NIEUWE HAARL SUBMI
DE VALSOHE ERFGENAAM.
C. H. VOGELZMSiO
Tweede Blad
DE OCIKLOS
BINNENLAND
Uil PKoViPèClts
AAN DE STAMTAFEL.
_i-
FEUILLETON
Allerlei.
STADSNIEUWS
Vrijdag 28 April
f 4000 bij levens!, ongeschiktheid tot werken
- 500 bij overlijden
- 300 bij veriies van een hand of voet
- 850 bij verlies van een oog
- 100 bij verlies van een duim
75 bij breuk van een arm of been
eo bij verlies van een wijsvinger
25 bij* verlies van een anderen vinger
GROOTE VOORJAARSGE
VECHTEN IN AANTOCHT?
VERSPREIDE BERICHTEN
Osize BLOUSES en ROKKEN
munten uit dooi* goeden
pasvorm en afwerking
GROOTE HOUTSTRAAT 20.
37)
Alle betalende abonnës op dit Blad, die
In het bezit zijn van eene Verzekeringspolis,
zijn, volgens de bepalingen op de polissen
vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor;
De ultkeering dezer bedragen wordt gega
randeerd door de „Hollandsche Algemeen®
Verzekeringsbank" te Schiedam.'
De vóór 1 October 19U uitgegeven polissen
zijn niet geldig.
Reeds dagen achtereen hebben wij in ons
overzicht gewezen op de betrekkelijke rust,
welke zoowat op alle gevechtsterreinen heerscht.
Op het Westelijk front waar de Duitschers te
genover de Engelschen staan en op verschillen
de plaatsen in de buurt" van de Franseh- Duit-
sche grens worden slechts plaatselijke g&veck
ten geleverd. Bij Verdun niets meer, dan een
werkzaamheid van de artillerie. Het mooie weer
van de laatste dagen heeft al-leen aanleiding
gegeven tot wederzijdsche ondernemingen van
luchtstrijdkrachten.
Toch is het voorjaar nu zoover gevorderd, dat
men eerlang ondernemingen van beslissenden
aard kan verwachten. Ondernemingen, die be
stemd zijn om op zijn minst een gedeeltelijke be
slissing uit te lokken.
De overzichtschrijver van de „N. R. Ct.", die
hieraan ook zijn aandacht wijdt, herinnert er in
dit verband aan, dat het vorige jaar de eerste
Mei de verassing bracht van den doorbraak van
het Russische front bij Taraow en Gorliee,
waarop de verdrijving der Russen uit Polen en
Galioië gedurende den zomer volgde. Op het
Westelijk front bleef het evenwel den heeleu
zomer rustig. Eerst in September kwam het of
fensief der geallieerden in Champagne als ant
woord op den aanval van den eentralen op Ser
vië. Dat offensief vermocht echter den toestand
niet van belang te wijzigen.
Het ia nu nog geen Mei en toch hebben wij
reeds met twee ondernemingen te doen gehad
die als pogingen op groote schaal kunnen wor
den gequalificeerd, om althans een gedeeltelijke
beslissing te verkrijgen. Ten eerste het offen
sief der Duitschers tegen Verdnn en ten tweede
het offensief van de Russen op het Noordooste
lijke Duitsche front.
Het offensief van de Duitschers hij Verdun
onderscheidt zich van vorige pogingen van dien
aard, van beide zijden beproefd, vooral door zijn
langèn duur. Terwijl van het jongste offensief
der Russen, evenals van andere offensieve po
gingen van dien aard, nadat bleek, dat zij niet
spoedig tot het beoogde doel voerden, na een
paar weken geen spoor meor over was, houdt het
Duitsche offensief bij Verdun, ofschoon het
evenmin spoedig tot een succes van beslissende
beteekenis heeft gevoerd, nog steeds aan. Al is
er voor het oogenblik betrekkelijke rust, alles
wijst erop dat de Duitschers het hier nog niet
opgegeven hebben en zoolang kan men niet met
zekerheid zeggen wat de uitslag van dezen strijd
zal zijn.
Met het vorderen van het voorjaar kan men
evenwel ook elders spoedig gToote ondernemin
gen verwachten, daar beide partijen een succes
van beslissenden aard dringend noodig hebben.
over gewapende koopvaarders van oorlogvoe
rende naties wordt vastgesteld. Zij erkent het
recht van zulke schepen om zich tot verdediging
to wapenen, maar overweegt dat er een verschil
is tusschen dit recht en tusschen het op zee
kruisen met het doel om oorlogsbodems des
vijands aan te vallen. Zij constateert dan dat
koopvaarders, die hun bewapening met 'n agres
sief doel gebruiken, geen aanspraak kunnen
maken op de gastvrijheid der onzijdigen, maar
dat de koopvaarders der oorlogvoerenden het
recht van zelfverdediging mogen uitoefenen, 't
zij door te vluchten, 't zij door weerstand te
bieden. Doch, wanneer zij na gesommeerd te
zijn om zich over te geven, hun wapenen gebrui
ken ten einde den vijand op een afstand te hou
den, of indien zij vluchten, dan mag het oor
logsschip geweld gebruiken om het tot over
gave te dwingen.
In Washington acht men deze verklaring -
doeld als een antwoord op de jongste Duitsche
nota over dit onderwerp.
Het dienstpliehtvraagstuk in Engeland.
Dezer dagen hebben wij gemeld, dat de Engel-
ache -regeering, naar Asquith aan het Lager
huis mededeelde, besloten is den dienstplicht
ook voor getrouwde mannen, m. a. w. algemee-
nen dienstplicht voor te stellen, bijaldien er
niet in de eerste maal 50,000 en dan verder
wekelijks "15,000 getrouwde mannen zich vrij
willig aanmelden, tot er ten minste 200,000 zijn.
Aangezien het in den menschelijke natuur
ligt, of althans in de natuur van velen, om te
denken, waar het een onaangename plicht
geldt: waarom ik wel en mijn buurman niet?
zal het gevolg wel zijn, dat de meesten die m
aanmerking komen zullen zeggen: als het dan
wezen moet, moeten ze maar dwingen. Men
kan dus gerust-elijk verwachten, dat de regee
ring eerlang met het voorstel tot invoering van
dienstplicht ook voor getrouwde mannen komt,
waarna het Parlement het ongetwijfeld zal aan
nemen.
Wat wel vreemd aandoet, is dat Asquith daar
toe het voorstel zal doen. Hij heeft toch den
tegenstand tegen den dienstplicht voor ge
trouwde mannen tot zwijgen gebracht door de
plechtige verzekering, dat hij er nooit toe zou
medewerken dien dienstplicht uit te breiden.
Zou hij dan een woorbreker zijn? Waarschijn
lijk niet. Hjj zal wel die een meester in dub
belzinnige uitdrukkingen is zijn woorden
zoo hebben gekozen, dat hij zich niet geheel
bond. Maar do indruk, dien hij met zijn belofte
heeft gemaakt, is ontegenzeggelijk, dat de
dienstplichtwet niet het begin zou zijn van een
uitgebreider dienstplichtalthans dat hij er
nooit toe zou medewerken, haar dat te maken.
De New Statesman schreef nog in zijn laatste
nummer, dat een groot aantal menschen in den
lande de dienstplicht-wet hadden aanvaard „op
de zoo stellig mogelijke gelofte dat de dwang
niet verder zou gaan."
Een Amerilaansche verklaring inzake gewa
pende handelsschepen.
Een Reu ter telegram uit Washington meldt,
3at aldaar een algemeene verklaring is uitge
geven, waarin de houding der U. S. A. tegen-
DE VERJAARDAG VAN PRINSES
JULIANA.
Naar wij vernemen is het, evenals ten
vorigen jare, het plan van H. M. de Ko
ningin om Jen verjaardag van H. K. H.
de Prinses op 30 dezer zonder uiterlijk
feestvertoon te vieren, zoodat ook geen re
ceptie wordt gehouden.
Ben Fransch vliegtuig opgepikt. Giste
ren is door den Scheveningsclien logger SOH
187 van de Reederij Zuurmond te Scheve-
ningen in de Schevcningsche haven aan
gebracht een vliegtuig, dat de Franschen
kleuren droeg en waarin een Engclsch of
ficier zat. Het vliegtuig een tweedekker
werd in volle zee, 40 mijlen uit de kust,
dus buiten de territoriale wateren opgepikt.
Vernomen wordt, dat de Engelsche offi
cier, vóórdat hij met zijn vliegtuig dooi
de SCH 187 werd opgenomen, ongeveer 30
uren op zee had rondgezwalkt. Hij had we
gens benzinegebrek moeten dalen.
Gevaarlijk spel. In eene weide te Zuid-
Escbmarke bij het buiten van den heer M.
Udink ten Date te Enschede speelde diens
12-jarig dochtertje en haar eveneens 12-
jarig vriendinnetje, het dochtertje van den
heer Ant. Scholten uit Enschede. Naar aan
leiding van het verzoek der meisjes om
eens te schieten, richtte een daar gestation-
neerd s|oldaat spelenderwijs zijn geweer,
waarvan hij meende dat het niet geladen
was, op de kinderen. Het wapen, dat wel
geladen bleek .te zijn, ging af en de kogel
ging het meisje van den heèr Scholten
dwars door den buik en vervolgens het an
dere meisje door het been. De -wonden zijn
niet gevaarlijk. Het eerste meisje wordt
verpleegd in het ziekenhuis, het andere
bij hare ouders thuis.
genoot, en die ten voordeele van het goede doel
washet mocht niet baten.
Een heer, wien een bloemetje werd aangebo
den, liep door, zonder zich zelfs te verwaardigen,
met eene ontkenning te antwoorden.
Een dame in 't zwart fluweel maar waar
om zullen we nog meer van die onaangename
tooneeltjes aanhalen. Gelukkig is het aantal klein
te noemen, echter altijd nog te groot. Het won
derbaarlijkst is evenwel, dat het in den regel
dames zijn, die weigeren een bloempje te koo-
pen, alhoewel er onder de heeren ook nog te veel
bokkeneezen rondloopen, die botweg weigeren.
Een heer protesteert er tegen, en dat maakt
weer veel goed, dat hij op het drukste gedeelte
van den dag herhaaldelijk door het drukste ge
deelte van de stad is geloopen zonder dat één
bloemenverkoopster op hem afkwam om een
een bloem op zijn jas te steken. Hij is dan ook
een geheelen dag bloemloos gebleven. Willen de
bloemenverkoopsters deze klacht van een vrien
delijk heer eens in de ooren knoopen
Wat moet toch wel-de gedachtengang zijn
vooral van die menschen, die naar uiterlijk en
kleeding te oordeelen, tot den beschaafden en
ontwikkelden stand behooren, voor wie een dub
beltje niets is, en die met een nijdig gezicht of
met een snauw het verdraaien, een bloempje te
koopen, waarvan de opbrengst is bestemd voor
arme en zieke menschen. Het eigenbelang bij de
tuberculosebestrijding laten we nu maar rusten.
Maar, zooals aan het begin gezegd, ze zijn
gelukkig te tellen, die zoó doen en laat ons
hopen, dat spoedig de tijd moge aanbreken, dat
iedereen zonder uitzondering op den nationalen
weldadigheidsbloemendag zich tooit met het
tuberculosebloempje, dat een eereteeken is voor
dengene, die het draagt.
Mogen ook de tijdsomstandigheden voor
ieder "daartoe medewerken. De algemeene sym
pathie voor het doel: tuberculosebestrijding is
groot ensteeds wassende. Dit te kunnen
vaststellen eiken bloemendag, is een gelukkig
verschijnsel, dat met vreugde wordt begroet.
SCHOTEN.
GEMEENTERAAD.
In den raad van gisterenavond was de
heer Boxs niet lrefimegeving afwezig. Be
gonnen werd met eene geheime zitting ter
behandeling van belasting-Kaken. De open
bare zitting werd daarna voor geopend ver
klaard, maar aanstonds weder gestoten. Na
de heropening te circa 931 uur werd besloten
met intrekking van een vorig raadsbesluit,
thans ten bate der gasfabriek aan te gaan
eene geldkening van 80,000.
l'n verband hiermede zeide de heer HOOY
dat het hem gewenselit voorkwam daar de
finautiën er slecht voorstaan, om 't in een
vorige zitting genomen besluit inzake een
hulpscihool op te schorten. Een daartoe door
hem gedaan voorstel werd door B. en W.
overgenomen en door den raad goedgekeurd.
Aangenomen werden de reedie gemolde
voorstellen van B. en IV. inzake dc gemeente-
begroeting voor 1916 en een adres om aan
koop van een gedeelte grond aan den Mid
denweg. Eveneens werden aangenomen die
van B. en W. aangaande bet verlies van het
gasbedrijf over 1915.
Ten opzichte van adressen om gebruik te
mogen maken van het gymnastieklokaal van
school B besloot, de raad ze niet in handen
van B. en W. ter afdoening te stellen, maar
ze zelf af te doen. In een volgende zitting
zal er omtrent worde beslist.
Des raads goedkeuring verwierf het voor
stel van B. en V'. inzake eene wijziging van
de verordening op do heffing van opcenten
op de personeele belasting en vastgesteld
werd eene verordening aangaande het amb
ten tampers on cel der gasfabriek.
Met aanhouding van een paar andere agen
dapunten werd daarna overgegaan tot de
behandeling der ingekomen stukken.
Daaronder was een verzoek van de afd.
Schoten van den' Ned. Eed. Bond van Ge
meentewerklieden inzake liet ontslag van den
grasstoker J. Negrito, strekkende om bij B.
en W. aan te dringen om dat ontslag onge
daan te maken.
Op eene vraag van den heer Magendans
dedr de heer VHEKOOY als lid der gas-
eon-missie mede, dat de man is ontslagen
volgens den ontslagbrief, omdat er voor hem
geen werk meer is, maar dat de Directeur
aan de commissie had verklaard, dat de man
anders toch ontslag had gekregen, omdat hij
te lui was, sabotage pleegde en te weinig
gas maakte, zoodat een opzichter achter hem
moest worden gezet.
De heer VERTON deelde mede, dat de nmn
is ontslagen in verband met de invoering
van mechanische beweegkracht aan de gas
fabriek en dat men meende dat het beter is
om een ongehnwden Haarlemmer inplaaie
van een gehuwden Schotenaar te ontslaan.
Of nu de man alleen om die redenen is ont
slagen, is een andere vraag. Er ie reden om
aan te nemen wat de lieer. Verkcoy dien
aangaande zcide.
De VOORZITTER zeide, dat z.i. de raad
niet kan inwilligen bet verzoek van de fede
ratie, omdat niet de raad, maar alleen de
Directeur ontslaat; terwijl de heer VERTON
Wat leukerds kunnen die kinderen toch zijn en
vooral de jongens verkoopen soms echt ondeu
gende moppen.
Zoo trof ik er gisteren juist weer een aan bij
iemand, waar ik even te visite was en het volgen
de gesprek kon volgen, dat ik even opteekende on»
het aan de stamtafel na te vertellen.
De groenteboer kwam aan huis er. m'n gast
vrouw verwijderde zich even om haar inkoopen
te doen. Op dat oogenblik kwam kleine Jan van
een vacantiewandeling thuis en bleef natuurlijk
bij den groentenwagen staan en keek met groote
begeerige oogen naar een mandje okkernoten.
„Hou je van noten?" vroeg de groenteboer.
„Ja," antwoordde Jan.
„Neem dan maar een handje vol."
Maar Jan aarzelde alsof hij niet durfde en
eindelijk greep de groenteboer zelf een handvol
uit de mand en liet die in Jan's pet vallen.
Toen de moeder en haar kleine Jan weer bin
nen waren, vroeg de moeder: „Jan, waarom durf
de je zelf geen noten te nemen?"
Jan lachte en zei: „Omdat zijn hand zooveel
grooter is dan de mijne."
Ik vond het leuk, dat die jongen zoo snedig
wist te antwoorden en dacht toen ook weer aan
dien kleinen Frits, die van z'n ma 'n standje
kreeg omdat hij voortdurend z'n haar stond te
kammen.
„Maar Frits, zei mama, ga toch niet zoo dik
wijls met dip kam door je haar." Je zult het er
nog allei aa: uittrekken.
„O, dat's mets, mama, zei de deugniet. U heeft
immers nog genoeg in de kast liggen
Ja, 't zijn me grappenmakers, die jongens!
OOME DYC.
tegenover den heer Magendans, die 't af
keurde, dat de Directeur den man een mooi
getuigschrift gaf en in de gaseommitcio van
hem 1 eel ijk e dingen zeide, wat z.i. eene dub
belzinnige houding is, 't opnam voor den
Directeur.
Men moet niet vergeten, voerde de wet
houder aan, dat de man nog een verder leven
voor den boeg heeft en dat hij daarin beter
is gediend met een goed- dan met een slecht
getuigschrift.
De heer VERKOOY diende daarna eene
motie in, „waarbij de raad zijne scherpe af
keuring uitspreekt over de houding van den
Directeur in de zaak van 't ontslag Negrito."
Spr. achtte dat aanneming der motie eene
goede les voor den Directeur kan zijn.
De VOORZITTER deed opmerken, dat de
Directeur, al moge hij dan niet juist in tie
motiveeiing van 't ontslag zijn geweest, toch
het recht had om 't te geven. Eii meendK dat
de aanneming eener motie niet ie ge. ein-cht.
De heer HOOY zeide een geheime zitting
te zullen aanvragen en indien de heer Ver-
kooy de motie handhaaft en er andere te
zullen tegenstemmen. Overigens is spr. 't er
mede eeras, dat bij een ontslagaanvrage on
gehuwde Haarlemmers moeten voorgaan en
meende hij, dat de federatie er 'n partijizaak
van maakt en daarmede niet het being van
den man dient.
Teu slotte wordt besloten na behandeling
van een paar andere punten, «leze zaak in
eene zitting met gesloten deuren verder te
behandelen.
De verdwenen f 1124.
Behandeld werden verder een verzoek
schrift van den boekhouder der gasfabriek
om intrekking van het raadsbesluit van 8
Maart 1916 eu een advies d.d. 18 April van
de commissie, bedoeld in art. 18 der ambte-
naareverordioning, betreffende hét iouitlag
van den boekhouder der gasfabriek.
De lieer HOOY deed een voorstel om den
boekhouder alsnog in de gelegenheid te stil
len om het geld vóór 1 Mei te beialen en
om te bepalen dat, doet hij dat niet, bij daar
na wordt ontslagen.
Dit idéé vond noch bij den VOORZITTER,
noch bij den heer VERKOOY instemming,
welke laatste verklaarde, dat men indertijd
had besloten den boekhouder geene verdere
concessies te verleenen.
De heer VAN STEEN verdedigde 't advies
der commissie om den borg van den boek
houder aan te spreken. Hij stelde de vraag
wat men zal doen om het geld terug to krij
gen, indien eenmaal dc boekhouder is ont
slagen.
De heer PRUSCHEN achtte dat men ver
standig doet deze laatste vraag nu niet te
stellen en verklaarde, dat de commissie den
boekhouder niet van oneerlijkheid wil be
schuldigen, maar dat haar plicht was om
op de gemeentefinantiën te letten. Verder was
rspr. tegen het voorstel van den heer Hooy.
De heer VERTON zeide, dat indien de
heer Viseer het geld alsnog betaalt, al is
dan de termijn ervoor reeds verstreken, de
zaak voor hem nog wel in orde kan komen.
Do raad kan dan in een volgende vergade
ring besluiten om bef ontslag in te trekken.
Echter handhaaft de heer Hooy de motie
en wordt die verworpen, dan is daarmede
uitgemaakt dat voor den boekhouder niet
eenig pardon meer is. Daarom doet de beer
Hooy verstandig met 't voorstel in te trekken.
De jonge jnan had waarschijnlijk verwacht,
dat er niemand in de kamer zou zijn, want
toen hij de beide dames zag zitten, talmde hij
een oogenblik op den drempel. Hij bemerkte de
opgewondenheid der beide vriendinnen. Had
Anny haar vriendin in 't vertrouwen genomen?
Hij had uit schaamte liefst rechtsomkeert ge
maakt, maar de wijze waarop Mary hem groette,
kalmeerde hem.
Mary sloeg opzettelijk een vroolijken toon aan.
„Ik trachtte Anny daareven over te halen mor-
- gen met jou bij ons te komen dineeren," zeide zij,
maar zij heeft bot weg geweigerd. Nu moet jé
mij een handje helpen om haar van gedachte te
doen veranderen, Lionel."
Hij wierp een smeekenden blik op Anny en
stond daar als een onhandige, linksche school
jongen.
„Werkelijk, meneer Lionel, u moest meer ijver
voor de goede zaak toonenmoet niet toelaten,
dat Anny den heelen dag het hoofd laat hangen.
En dan tot heden hebt u noch Anny mij gefe
liciteerd
„Gefeliciteerd?" herhaalde Anny, ruimer adem
halend, nu zij het gesprek een andere wending
meende te zien nemen
„Ja, van wege mijn aanstaande bruiloft! Toni
en ik hebben ons huwelijk bepaald op Woensdag
over drie weken. Toni wil volstrekt niet langer
wachten. En wanneer is 't bruiloft voor jelui?"
Anny hoog het hoofd, om de smartelijke uit
drukking op haar gezicht te verbergen, terwijl
Lionel sprakeloos staan bleef.
„Nooit!" kwam het snikkend van Anny's lip
pen.
„Anny, wat moet dat beteekenen?" riep Mary
verschrikt uit, terwijl zij opsprong en op Anny
toeijlde. „Willen juelui voor goed met elkander
breken Lionel, sta daar niet als een zoutpilaar,
spreek toch eens! Hoe kun je, je eigen geluk en
dat van Anny vernietigen en dat misschien om
een nietig voorval, dat met weinige woorden is
vergeven en vergeten!"
„Onze scheiding heeft een diepere oorzaak,
mejuffrouw," zei Lionel. „Ik ben niet waard de
bruidegom van deze dame te zijn."
„Dwaasheid," antwoordde Mary. „Natuurlijk
houd ik je niet voor feilloos wie is zonder
fouten Maar ik weet dat je een man van karak
ter bent. Anny, je moet je op staanden voet met
hem verzoenen."
Zij nam Lionel bij de-hand en trok hem mee
naar Anny. Een rilling ging hem door de leden.
O, als het werkelijk niet meer dan een kleine
oneenigheid was, wat hem van Anny scheidde!
Maar hij had te zwaar misdreven en nooit zou
SI NON VERO.
Wij lezen in het „R. Nwbld.
Aan een der stations werd Zaterdagmiddag'
de op post staande marechaussée door een ser
geant, die juist was aangekomen, onder handen
genomen.
Zech-cho, ké je niet aanslaan. Gauw voor
den d.Zooveel pas achteruit en het militair
saluut maken, vriendje....
De marechaussee deed wat hem gelast werd,
ging het vereischte aantal stappen achter
waarts, sloeg de hakken tegen elkaar en bracht
de hand aan zijn pet. Alles zooals 't behoort.
In orde, zei de sergeant, je kunt gaan.
Maar dat was het plan niet van den mare
chaussee.
Sergeant, zei deze, nou ik. Ik veronderstel
dat u niet zonder behoorlijken pas op reis bent.
Mag ik hem even inzien?....
De sergeant beet zich op de lippen, maar een
pas kwam daardoor niet voor den dag.
Hij was op den pof en, door de wraak van den
marechaussée kwam er van de verdere reis niets.
DE ALGEMEENE INDRUK VAN DEN
BLOEMENDAG.
De heer Limperg schrijit-ons:
Laat ons beginnen met te constafeeren, dat de
algemeene indruk een zeer bevredigende is, en
dat ee menschen, die niet het tuberculose
bloempje droegen en naar het uiterlijk te oordee
len, gemakkelijk een dubbeltje kunnen missen, te
tellen waren.
Gelukkig! En voor de arme tuberculoselijders
en hunne gezinnen, èn voor henzelf.
De bloemenverkoop wordt hoe langer hoe pret
tiger en is rijk aan aardige ontmoetingen en
treffende momenien. Vooral langs de huizen in de
z.g. volksbuurten was de verkoop van het tuber
culosebloempje een genot en waren tal van dames
in extase over het gevoel van medelijden en
menschlievendheid, die daar aan den dag werden
gelegd door b.v. 5 centen voor de dames klaar
ie leggen, het gelukkige en verwonderde gezicht,
dat zij daarvoor met een bloempje beloond wer
den, dat een dubbeltje kostte, te veel cm op te
noemen, maar waarvan ik u toch een paar dei-
aardigste wil vertellen die mij ter oore kwamen,
of die ik zelf heb gezien.
Op zoo'n dag van algemeene weldadigheid
krijg je, als je op straat loopt, zoo'n kijk op
menschen en.... menschen?
Laat ons beginnen met de goeie.
Een smidsjongen, zwart als Pietje Roet, liet
zich lachend op straat een bloempje opspelden
door een keurig en fleurig bloemenverkoopsterfje
en offerde opgewekt z'n zilverstukje, wit blinkend
in z'n zwarte hand.
Twee bloemenverkoopsters boden een werkman
een bloempje aan, en deden haar best hem aan
het verstand te brengen, voor welk een goed doel
toch wel de opbrengst bestemd was. Tevergeefs.
Maar na een goed half uur had hij de dames
weer opgezocht om een bloempje te koopen, want
hij had er eens goed over nagedacht, wat hem
verteld was en spijt, geen bloempje gekocht te
hebben voor zoo'n goed en mooi doel.
Een dame, langs de huizen in een volksbuurt
verkoopende, bood een schamel gekleeden man
een bloempje te koop aan. Zij wilde niemand over
slaan, ornaat haar reeds was ervaren, dat om
een bloempje werd gevraagd, of om een paar
centen in het busje te mogen doen. „Mevrouw,"
zei de man, „ik ben werkloos en heb 't niet,
maar 't is voor zoo'n goed doel, mag ik een
pêar centen geven En grabbelend in z'n broek
zak, zoekt ie in z'n beurs, bekijkt zijn vermogen
en haalt tusschen een paar centen een dubbeltje
te voorschijn en biedt het gul aan, zeggende:
„Daar, geef me maar een blommetje, dan hang
ik het aan de_wieg van m'n kind"...t
De dame-bloemenverkoopster, zelf getrouwd en
moeder, was zeer getroffen, en verklaarde zich
nu reeds bereid, voor het volgend jaar om spe
ciaal in de volksbuurten aan de huizen het tuber
culosebloempje te verkoopen.
Zoo zijn er vele aardige verhaaltjes te doen,
alle van menschen, voor wie een dubbeltje alles
is, allen menschen met een hart in 't lijf.
En nu de andere soort menschen.
De bedoeling van dit schrijven is niet, om
terecht te wijzen of iemand onaangenaam te zijn,
maar om te typeeren, te schetsen het menschelijk
gevoel.
Op de Markt een dame in 't zwart, grijzend
haar; blijkbaar is ze in den rouw. Zij heeft dus
verdriet gehad, toont nog haar smart; men mag
dus medelijden en naastenliefde bij haar ver
wachten. „Een bloemetje, mevrouw, voor
armehoor ik vriendelijk de verpleegster-
bloemenverkoopster aanvangen met vragend Met
een minzaam lachje wordt bedankt, evenals de
volgende maal, dat de ongebloemde dame het
rose liefdadigheidsbloempje werd aangeboden.
Een jongere dame, in grijs costuum, voor de
Kroon en met welgevallen luisterend naar de
militaire muziek, wees met een kort, norsch ge
baar onverbiddelijk elke bloemenverkoopster af,
zelfs een, die op den prachtigen inval kwam,
een dubbeltje te vragen voor de muziek, die zij
zij hem vergiffenis schenken. Niemand dan
Mary, de dochter van den generaal, zou dat beter
inzien, wanneer zij slechts de waarheid wist.
Waarom sprak Anny niet? Wilde zij hem spa
ren? Langzamerhand zou zeer zeker de waar
heid in 't land bekend worden, maar tegen dien
tijd hoopte hij buiten het bereik te zijn van de
minachtende blikken der menschen, die zich tot
op dit oogenblik zijn vrienden noemden.
Het was een verschrikkelijk oogenblik, toen zij
zoo tegenover elkander stonden. Anny'maakte er
een eind aan, door zich los te wringen uit den
arm van haar vriendin en snel de kamer te
verlaten.
„O, inijn God," zuchtte Lionel, terwijl hij zijn
gezicht bedekte met zijn handen.
Mary zag thans in, dat er werkelijk iets zeer
ernstigs gebeurd moest zijn. Blijkbaar had niet
Lionel, maar Anny de verloving verbroken. De
jonge man zag er zoo ongelukkig uit, dat zij
innig medelijden met hem had en zij voelde een
onweerstaanbaren drang om hem te troosten.
„Lionel," zeide zij zacht, „kan ik je helpen? Is
er absoluut niets aan te doen
„Niets," antwoordde hij dof.
„Wat zegt sir Elliot er wel van. Weet hij het
reeds
„Neen, nog niet. Als hij sterker is, zal Anny
het hem zeggen. Dan ga ik weg, de wereld in."
„En zal zij toestaan, dat u om wille van haar
vertrekt? Ik had niet gedacht, dat Anny zoo
hard kon zijn."
„Zij is niet hard," riep Lionel uit. U beoor
deelt haar verkeerd. Ik ben een schurk en niet
waard om haar hand aan te raken. Ik ben niet
de man, waarvoor ik mij uitgaf ik oen Lionel
Hamilton niet, maar een arme drommel, die zijn
naam stal."
„Wat zegt u?" vroeg Mary verbaasd.
„Ik. spreek waarheid. Begrijpt'u thans, dat
Anny mij geen blik waardig keurt? Ik heb haar
alles bekend op den avond toen sir Elliot ziek werd
„En den volgenden dag zou 't bruiloft ?ijn?"
Mejuffrouw Davenport ging op een stoel zitten
en staarde nadenkend door 't raam. In haar gan-
sche leven had haar niets zoo verrast, als deze
onverwachte mededeeling.
Na een pijnlijke pauze ging Lionel voort: „Ik
weet niet, waarom ik u dit vertelde, mejuffrouw.
Maar u was altijd zoo goed jegens'mij en ik kon
niet hebben, dat u Anny van hardheid verdacht.
Ik zou onmiddellijk van hier weg gegaan zijn,
maar plotseling werd sir Elliot ziek en toen vroeg
zij mij te blijven tot hij sterk genoeg zou zijn om
de waarheid te kunnen hooien. Het was edel en
onzelfzuchtig van haar, want ik weet hoe onver
draaglijk mijn aanwezigheid haar was."
„Ja," zei Mary werktuiglijk. „Dus u is niet
sir Elliot's kleinzoon! Wie is u dan?"
„Mijn naam is Erich Lindrik. Ik was de vriend
van Lionel. Hij stierf juist, toen ik de oproep
van sir Elliot in de krant las eu zoo kwam ik. Ik
was arm en lichtzinnig
Mary zag ernstig en bleek. Zij keek den jóngen
man onderzoekend aan.
„Waarom maakte u het bedrog bekend?"
„Ik bemin haar," antwoordde hij eenvoudig.
„Ik hoop dat u dit ten minste gelooven zult. Het_
was niet alles bedrog en leugen."
„Ik geloof u."
Wederom trad een pauze in. De jonge-man
stond roerloos als een standbeeld aan het ven
ster. Het hoofd had hij hoog opgericht: zijn oogen
dwaalden langs den met wolken bedekten hemel.
Mary stond op.
„Ik behoef u niet te zeggen, dat uw mededee
ling mij diep getroffen heeft. Anny is mijn beste
vriendin en ook u nu ja, ook u achtte ik hoog
en terecht, naar ik meende. Maar men kan het
nooit welen!"
Hij keek haar nadenkend aan.
„Natuurlijk mag ik op geheimhouding rekenen
totdat sir Elliot op de hoogte gesteld is?"
„Zeker!"
Hij opende de deur voor haar. Plotseling voel
de hij haar hand op de zijne. Hij keek op en zag
een vochtig floers voor haar oogen.
„U hebt slecht, erg slecht gehandeld," zeide
zij zacht, maar ik kan niet anders, ik moet mede
lijden met u hebben. Als u weg gaat, moet u me
zeggen, waarheen u zich denkt te begeven."
Eerbiedig bracht Lionel haar hand aan zijn
lippen. is edel en goed, mejuffrouw. God
zegene u voor deze woorden."
Diep bewogen keerde Mary naar huis terug.
(Wordt vervolgd.)