HEIIM Mil COURANT ROBERT SURCOUF P. J. JANSSEN, Stervend liberalisme. BUITENLAND BINNENLAND LOOPERS bij llnessansi, hook Warmoesstraat. FEUILLETON DE OORLOG Dinsdag 16 Mei Tweede Biad f 4000 bij levensl. ongeschiktheid tot werken *1 500 bij overlijden - S50 bij verlies van een oog - 100 bij verlies van een duim 75 bij breuk van een arm of been bij verlies van een wijsvinger bij verlies van een anderen vinger GROOTSTE SORTEERING LAAGSTE PRIJZEN. Episoden uit het leven van een KAPERKAPITEIN. Berichten £n drie regels. Alle betalende abonnês op dit Blad, die ln het bezit zijn van eene Verzekeringspolis, zijn, volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor; bij veriies van een hand ol voet De uitkeerïng dezer bedragen wordt gega randeerd door de „Hollandsche Algemeene Verzekeringsbank" te Schiedam. De vóór i October 1911 uitgegeven polissen zijn niet geldig. Hoe fel anti-clericalisme bij de vrijzin nigen, vooral bij de oud-liberalen, nog wordt gevonden, blijkt weder uit een artikel van <ien bekenden Haagichen hoefijzercorrespon- dent van het Hbld., die met Tydeman en 1 ierdmans liet trio vormt, dat zich kant legen de voorgestelde redactie van art. 192 der (1 rond wet. Hij ziet er in een „stelselmatige clencali- seering van ons volk met behulp van staats geld" en roert de groete trom om zich daar tegen te verzetten, om de vrijzinnigen op te toepen om liet gevaar dat hen z.i. dreigt: de ondergang der open/bare school, af e v enden. Volgens ben moet hun stryc eus zijn Non possumus. ^Tot^nu toe eischic de regel van de Grondwet, uitgelegd in de L. O.-wet, dat er in elke plaats minstens een neutrale school moest zijn. Alleen practisehe on mogelijkheid dwong, als force ma jeure, tot afwijking. Volgens het nu aanhangige voorstel wordt die regel wel bewust geschrapt en vervangen door een uitdrukking welke datgene, wat thans slechts als nood-uitzondering kon be staan, als iets normaals sanctionneert. En daarnaast wordt het uitgroeien van dien toestand van Rijkswege bevorderd door het voorschrift dat de bijzondere scholen, die toch altijd op de openbare een grooten voorsprong hebben om de kerkelijke machtsmiddelen waarover zij beschikken, nit de publieke kassen zul len worden bekostigd met de volle 100 pet., evenals de neutrale openbare scho len. Wij kunnen daarin niet anders zien dan het einde van de openbare school. Dat "wil zeggen: onrecht jegens die ouders die bezwaar hebben tegen dog matisch (kerkelijk of socialistisch) on derwijs. En dat wil ook zeggen: clericaliseering (hier en daar misschien: eoeiaa'l-dübm- cratiseering) van het land, vooral van het platteland, met Staats-geld. Daaraan kunnen wij, hoezeer wij do moeite die de Staatscommissie zich heeft ggtjooet, waarde eren en veel in haar L. O.-ontwerp bewonderen, niet meedoen. En daarom moeten al die liberalen die er evenals wij over denken en die begrij pen dat liet thans alléén om het Grond- wets-voorstel gaat, daartegen _wel het woord doen hooren dat dertig jaar ge leden van rechts werd geuit: Dat kunnen wij niet, Non possumus." Uit deze uitlating blijkt opnieuw, dat, hoe- Wel hij eenige vrijzinnigen een mildere stroomiug valt waar to nemen, als-bijv. bij den lieer Roodhnyzen, de vrijzinnigheid over 't geheel van een recht doen aan de voor standers van 't hijzonder onderwij® niets wil weten. De wind waait hij de meesten ,nog riet uit pacifrcitischen heek.... Ondanks dat de openbare school hun in verdraagzaamheid zou opvoeden, zooal® in 't felst van den schoolstrijd werd beweerd in tegenstelling dan natuurlijk met de „secte- Behool", bemerkt men bij de vrijzinnigheid van verdraagzaamheid nog niet veel. Het fcal vermoedelijk in 't Parlement met Jbet vlot 00j"8ClSehle art. 192 nog wel niet zoo 0 1014 Stemmen als nu weder die van' den heer Elout doen vermoede», dat een hevige strijd staat te wachten om "t laatste bolwerk van 't liberalisme: de openbare 6CÏÏool. 'tSter vend liberalisme houdt zich daaraan kramp achtig vast. Indien dat den liberalen, ont valt hun principen hebben allang geen vat meer op het volk dan ia 't met het liberalisme uitl Vandaar 't met den moed der wanhoop aangeheven: non possumus! Zóó verklaart zich psychologisch hun strijd tegen de nieuw voorgestelde redactie van art. 192. 't Is een wanhoopestrijd om zelfbehoud van liberalis me en anti-clericalisme. Voor ons belangwekkend om gade te slaan.... 3) „Gelooft gij nu, dat ik een zeeman bén!" lachte Surcouf. „Een schipper weet met zulk een kleine handspaak goed om te gaanIs dat de dank, dat gij mijn wijn gedronken hebt, gij lafaards, dat gij twee mannen aan durft, terwijl gij met meer dan dertig zijt? Komt hier en legt Robert Surcouf op de bank als ge kunt!" „Aangepakt!" brulde de sergeant-majoor. Surcouf liet den tafelpoot weder draaienmaar de achtersten drongen de voorsten en er had ge wis een ongeluk plaats gegrepen, wanneer niet juist eene heldere, klinkende, gebiedende stem bij de deur geroepen had ,Laat af! Wat gebeurt hier?" Builen voor de vensters zag men een kleine ruiterschaar stand houden en in de deur stond degene, die gesproken had. Hij was klein en schraal van postuur, zijn mager, scherp besneden gelaat had eene bronskleurige tint, het breede voorhoofd was door een steek gedekt en de ge stalte was in een wijden regenmantel gewikkeld. DE VERKLARINGEN VAN SIR EDWARD GREY. In ons overzicht van gisteren hebben wij reeds met een enkel woord melding ge maakt van liet onderhoud, dat de EngeLsche minister, Sir Edward Grey, aan een verte genwoordiger van de Amerikaansche „Daily New®" heeft toegestaan, die daarvan een relaas aan zijn hlad heeft geseind. Ingevolge ons uitgesproken voornemen, komen wij thans nader op dit onderhoud, waarvan wij hieronder een uitvoerig uittrek sel weergeven, -terug. Uit de door ons, aan het verslag van den „Daily News"-man ontleende passages hinkt, geiijk wij gisteren reeds opmerkten dat het uiterst moeilijk zal zijn de strijdende partijen tot elkander te brengen en dat dus slechts weinig hoop op vrede bestaat. Toch en daarop wilden wij nog nader juist de aandacht vestigen Js ©r om te hopen, dat door het deb&t, dat zich nu tusschen de leidende organen der oor logvoerende naties begint te ontv ikkelen, een grondslag wordt gelegd, waarop evcn- tueele vredesplannen zouden kunnen worden oi gebouwd. Zeker, uit de verklaring van Grey, dat eerst een einde aan den strijd zal worden gemaakt na het hereiken van het doel door de gallieerden, zou men moeten besluiten dat de geallieerden vooralsnog van geen vrede willen: weten; maar als men daarbij meer nauwkeurig nagaat, wat thans als het oorlogsdoel wordt aangeduid, dan komt er weer een sprankje hoop, waaraan men zich vastklampt en dan gelooft men toch, dat er zij het ook van verre een lichtpunt uit de horizon opdiept. Zeker, er is voorloopig tusschen hetgeen door den Duiteehen rijkskanselier is gezegd en wat eerst door Asquith en thans door Grey ate antwoord van Engeland daarop is gegeven een haast onoverbrugbare schei ding; maar uit de wederzijdse,he uitlatingen is nu toch ook min of meer gebleken wat men voor zich als eindelijk oorlogsdoel voor stelt; en daarbij is het al zeer opmerkelijk, dat Grey niet meer heeft gesproken van de vernietiging van Duitschland, doch integen deel heeft verklaard, dat hij Duitschland zijn vrijheid ongeschonden wil zien. En temeer opmerkelijk is het debat tus schen deze staatslieden, omdat op hetzelfde oogeniblik ook president Paincaré heeft ge sproken over de jongste redevoering van den Duitechen rijkskanselier, die zicli onge veer in g-elijken zin als de Engelsche minis ter daarover uitliet. Wü zün althans nu, na twee jaren van oorlog, zoover gekomen, dat de etrüidende partijen, hoe onverzoenlijk zij ook nog schij nen te zijn, elkander ten aanhoore van de goheele wereld verklaren, welke wenschen zij voor zich koesteren te "bereiken. En dit is op de eerste plaats noodig, wil men ooit tot onderhandeling kunnen komen. Eerst zal nu Duitschland nog eens nader en vooral ook ten aanzien van zijn wenschen in het Westen, die voor zoover zij thans hekend zijn door de geallieerden worden af gewezen, moeten precieseeren wat zijn ver langens zijn en daaruit zal dan kunnen blij ken of de geallieerden tot toenadering be reid zijn, op welke grondslagen dan even tueel Z. H. de Paus en de neutrale staten als Amerika of Spanje of misschien wel onze regèering bemiddelend zouden kunnen optreden. Want nóch het Vaticaan, nóch eenige onzijdige staat zou, naar den wensch van Grey, ten gunste van welke zijde ook partij kunnen of mogen kiezen, daar zij dan geen onpartijdige bemiddelaars meer zouden zijn. Duitschland zelf zal dus allereeerst nu weer moeten antwoorden op de bezwaren, die de geallieerden tegen zijn wenschen ten aanzien van België, Servië en Montenegro hebben. SIR EDWARD GREY OVER DE VREDESKANSEN;. (Wij laten hier een uitvoerig uittreksel van liet onderhoud volgen jdat de Engelsche minister Grey aan een journalist van de „Daily News" tostond: Gevraagd of liet ging om de vernietiging van het Pruisische, militarisme, antwoordde Grey: Wat Pruisen wiL is üe heerschappij Bij den aanblik van dezen man weken de aan vallers verschrikt terug, terwijl zij met den diep- sten eerbied aansloegen. Hij kon vier en twintig jaar tellen; zijn baardeloos gelaat bleef volko men onbeweeglijk, maar zijn bliksemend oog vorschte scherp in het rond en bleef dan op den- gene rusten, die onder de aanwezigen den hoog- sten rang bekleedde. „Burger tamboer-majoor, rapporteer!" De genoemde, wien het angstzweet reeds op het voorhoofd begon te parelen, verhaalde in mihtaife houding: „Hier is een paap, kolonel, en een pauselijk agent, die ons beleedigden." „En daarop antwoordt gij met klappen? Wie is de agent?" „Die man met den tafelpoot!" „Vanwaar weet gij dat hij een agent is?" „Ik veronderstel het." >/eer goed, burger tamboer-majoor. Gij hebt gedaan. Nu moogt ook gij spreken!" Deze laatste woorden waren tot Surcouf gericht. Deze trad eene schrede naar voren en keek den officier onbevreesd in de oogen. „Mijn naam is Surcouf, burger kolonel; zou ik den uwen mogen weten?" „Ik heet Bonaparte" klonk het koel en trotsch. „Ik heet dus Surcouf, Robert Surcouf,-ben zee man en wilde naar Beausset om mijn vriend Andoclie Junot, den advocaat en burger grena dier, te bezoeken. Ik' ging hier binnen, liet deze burgers op mijne kosten wya drinken tot zij van Van Pruisen. Ifét vv*il een Europa, gekneed naar en geregeerd door Pruisen. Het wil be schikken over de vrijheden van zijn buren en van ons allen. iWij zeggen, dat het leven onder die voorwaarde onduldbaar is. En dat is ook wat Frankrijk, Italië en Rusland zeggen. Wij vechten ook tegen het Duitsche denk beeld van de heilzaamheid, bijna de wen- schelijkheid van een telkens terugkeerenden oorlog. Wij wenschen een gevestigden vrede van Europa, een die gewaarborgd zal zijn tegen aanvalsoorlogen. Duitschlands filisofie is, dat een gevestigde vrede tot ontbinding en ontaarding leidt en üe heldhaftige eigen schappen van den mensch opoffert. Indien zoo'n filosofie als een wezenlijke kracht blijft bestaan, zal eeuwigdurende zorg en onrust, voortdurende wapening en stilstand in de ontwikkeling van üe menschheid langs lijnen van beschaving en menseholijkheid het gevolg zijn. Wij gelooven, da.t de geschillen .tusschen de volken met andere middelen beslecht moeten worden dan door oorlog. Die andere middelen slagen altijd, als er goede wil is en geen lust tot aanval. ,Wij hebben ver trouwen in internationale conferenties. Na herinnert te hebben aan Duitschlands weigering om toe te stemmen in een confe rentie ter bespreking van Oostenrijks ei- schen aan Servië, vervolgde Grey: Ik vraag u deze methoden om internationale geschil len op te lossen te beschouwen, n.l. de me thode van onderhandeling en Üe oorlogs methode in liet licht van dezen strijd. Is de ramp van de oorlogsmethode ten slotte niet aangetoond Industrie en handel zijn ont wricht; de lasten des levens zijn zwaar toe genomen, milhoenen mannen gedood; een blinde internationale haat is sterker gewor- drcigd W dei: beschaving wordt be- De^ correspondent vroeg of Grey dacht, dat de onzijdigen ooit in staat zouden zijn den weg naar den vrede te helpen banen. Grey antwoordde: De onrechtvaardigheid, door dezen oorlog begaan, is niet weggeno men. De bondgenooten kunnen geen vrede dulden, die het onrecht van dezen oorlog onhersteld laat. Wanneer er menschen met vredelievende raadgevingen naar mij toe ko men, aan behoorden zij jmij to vterijelleii wat soort van vrede hun' voor den gelest staat. Zij behoorden mij to laten' weten aan welke zijde zij staan, want do tegen elkaar oorlogvoerende partijen zijn het niet eens. De vertegenwoordiger der „Daily News" herinnerde verder aan de ditlatingen van den Duitse hen rijkskanselier, toen hij van Belgie sprak als een bolwerk. Grey ant woordde dat België een bolwerk was, dat Duitschland, Frankrijk en den Europeeschon vrede verdedigde. Maar' Duitschland heeft dat bolwerk lichtzinnig aangevallen en ver woest. Von Bethpiann erkende het gepleeg de onrecht en beloofde België te herstellen zoodra Duitschlands militaire oogmerken be reikt zijn. Thans zegt Bethmann, dat er geen status quo ante kan zijn; in het oosten zoomin als in het westen. Met andere woor den :de onafhankelijkheid van (België zou weg zijn evenals die van Servië en Monte negro, zoo niet de bondgenooten die her stellen konden. Naar aanleiding van dit alles zeggen wij tot Duitschland: erken het be ginsel, waarop overal-door hen, die de vrij heid liefhebben, wordt aangedrongen: geef ware vrijheid aan do nationaliteiten, niet de zoogenaamde vrijheid, die door Pruisische tyrannie aan onderworpen volken wordt uit gedeeld en verleen herstel van het onrecht zoover als het verleend kan worden. Vervolgens informeerde de correspondent: Ui heeft opgemerkt, dat volgens von Beth mann Hollweg Engeland „het vereenigde vrije Duitschland" wil vernietigen; waarop Grey antwoordde: '!W© z'jn nooit zoo krank zinnig geweest. iWij willen niets van dien aard. En von Bethmann Hollweg wexct dat. Wij zouden blij zijn, «Is wij het Duitsche volk vrij zagen, gelijk wij zelf vrij willen zijn en wij do andero volken van Europa vrij willen zien. Het behoort tot de grond beginselen van de politieke wetenschap, en de geschiedenis leert het overvloedig, dat men geen volk tot slaven kan maken. Het lukt niet. Men kan do ziel van een volk niet door buitenlandsch .despotisme of hardheid dooden. Indien de menschheid, zoo zeilde Grey ten slotte nog, zich niet tegen den oorlog" kan vereenigen, indien de oorlog moet doorgaan, dan kunnen de volken zich, voortaan slechts verdedigen door ah© vernielende middelen te gebruiken die zij maar kunnen uitvinden, tot de ^hulpbronnen ©n do uitvindingen van de wetenschap eindige» met do menschheid te vernielen, die zij moest dienen. Do Duitschers beweren, dat hun bescha ving zoo buitengewoon superieur is, dat zij hun een natuurlijk recht geeft haar de we reld met geweld op te leggen. Zal de voor naamste uiting van de cultuur, gelijk zij in dezen oorlog openbaar is geworden, een dus danige voortreffelijkheid in het slachten van menschen zijn, dat zij tot algchcele uitdel- ging leidt? De Pruisische autoriteiten 'hebben blijk baar slechts een opvatting van den vrede, een ijzeren vrede, andere volken door Duitschlands oppermacht opgelegd. Zij be grijpen niet, dat vrije mannen en vrije vol ken liever zullen sterven dan zich' onder werpen aan zoo'n eerzucht, en dat er geen einde aan den oorlog kan zijn tot zij is verslagen en verloochend. ENGELAND. Misdadige jeugd. Het^ Britsche ministerie van Binnü.iland- sc-he. Zaken heeft in eeil rondschrijven de rechterlijke macht opmerkzaam gemaakt op het toenemen van jeugdigen misdaad. Van Deeember 1915 tot Februari 1916 kwamen 3596 gevallen voor tegen 2668 in d»elfde pc. riode van bet-vorige jaar. In de 17 grootste steden van het land zijn de diefstallen, door jeugdige personen bedreven, gestegen met 50 pet., terwijl ook mishandelingen toenemeu. In de circulaires wordt gewezen op den slechten invloed der bioscopen en men over weegt het invoeren van een censuur op de films. CHINA. De binnenlaiidsche toestand. Volgens berichten aan Fransche bladen uit Sjanghai zouden de aanvoerders ln het Yangtse-dal, die als scheidsrechters tusschen Noord- en Zuid-China zijn opgetreden, het voorstel hebben gedaan tot het houden eener conferentie van vertegenwoordigers van alle- provincies te Nanking. De Chineesche re- geering zou zich met dit voorstel hebben kunnen vereenigen. AMERIKA. N apoleon-reliquieën. Een hoogst interessante veiling bad dezer dagen plaats te New-York, waar een groote hoe veelheid Napoleon-reliquieën verkocht werden. Het waren de voorwerpen, door Stephen Jumel, die den onttroonden Keizer een schip ter ont vluchting naar Amerika aangeboden had, in 1816, naar de Nieuwo Wereld gebracht. Deze herinneringen die tot nu tóe in het bezit van de nakomelingen van dezen Napoleon-vereerder gebleven waren, moesten door famlie-omstan- digheden publiek verkocht worden. Het voor naamste stuk was de „oorlogskoffer" waarvan Napoleon onscheidbaar was en die hem op al zijn veldtochten vergezelde. De Keizer droeg altijd zelf den sleutel van het geheimslot in zijn zak en gaf hem pas den 14en Juli 1815, op den dag van zijn vertrek naar St. Helena, af. On danks zijn buitengewone historische beteeken is werd hij voor den zeer geringen prijs van 725 verkocht. Verder was er een zeer goot aantal sieraden en meubels, die zich vroeger in het be zit van den Keizer en van Josephine bevonden hadden. Voor een klok die in 1809 voor den eersten consul vervaardigd werd en waarop een Minerva- en een Apollobeeld staan, werd 1350 betaald. Een door Napoleon uit Egypte meege brachte marmeren tafel werd voor 325 van de hand gedaan. Zes empire-stoelen die in de privé- vertreklcen van den eersten consul gestaan heb ben, werden voor 1200 verkocht. Buitenge woon weinig werd er betaald voor het bed van Napoleon to Malmaison, het bracht slechts 450 op. Het gezamenlijke bedrag bedroeg 8025. ZUID-AFRIK A. De belasting op de postverzending van dagbladen. De Hollandsche Afrikaansche binden zijn niet best te spreken over de door minister Burton in zijn bc-grootingsredc voorgestelde belasting op de postverzending der dagbla den. En do nationalistische „Burger" en do regeeringsgezinde „Volksstem" betoogen, dat door deze belasting de Hollandsche bladen bijna geheel worden ggtroffep. Dit laatste blad schrijft o.a.: «Dit is 'n saaik wat ieder© holinndsspreken- de koerant-ieser direk aangaat, omdat 't neerkom, soos ons straks sal aantoon, feitelik op 'n belasting Van die hollandse pens; en sodoende verder 'n belasting op die hollandse taal. Ons glo vir g'n énkele oon- blik dat 't ooit só bedoel werd nie; inteën- deel, maar wanneer die .werkelijke effekt daarvan ingesien word, meen ons dat dit ook mölikerwijsc 'n verandering kan breng in die verwagtinge waarmee die belasting voor gestel werd. „Die posmeegters van Pretoria. Bloemfon tein, Kaapstad en Pietemiaritzlburg sal in staat wees om to bevestig, dat die aantal engelse koerante wat bul gevraag word om te besorg, só gering ie in vergelijking met die hollandse, wat hul iedere dag moet weg stuur, dat mens eigelik nie daarvan hoef tc praat nie. Die verspreiding van die en gelse pers is dikwels ba je groter ate die hol landse, maar terwijl dit hoofsakelik lokaal is, in die stede en dorpe, gaat bijna iedere hollandse nieuwsblad wat daar gedruk word oor die po«. En daarom sê ons, dat die ef fekt van 'n verhoging van die posgeld neer kom feitelik op 'n direkte belasting op die hollandse pers, wat 't die zwaarste sal voel, en op indirekto wijse derhalve oo-k 'n be lasting is op die hollandse faal. Want die gevolg daarvan moet wees, dat die uitgevers van hollandse koerante méér moet betaal om hulle lesers te bereik, en dat per Slot van saak die man wat 'n hollandse of afri kaans© koerant lees, in verhouding ook so- veel meer moet betaal als die ander, wal Engels lees. „Minister Burton verwag om daar 15,000 pd. st uit te maak. Ons kan gerus aanneem, dat meer dan driekwart daarvan betaal sal worde deur lesers van hollandse koerante. Op die mi 1 joene-bcgroting is 15,000 pd. et. 'n triviale, 'n nietige bedraggie; vor die uit gewerg egter van hollandse koerante, wat alreeds met so veel moei ik bede tekampe het, - soos die prijs van drukpapier, wat twee maal so hoog is als vroër, verhoogde assu- ransie, en wat dies meer zij vor hulle be drijf is dit 'n swaro belasting, wat te swaar- der druk omdat dit 'n man tref wat reeds onder die inkomete-belasting val mot sijn 300 pd. st." Bij Koninklijk besluit is in Zweden van 15 Mei Uit 30 September nu ook de zomertijd ingevoerd. Er is (in ballingschap) con nieuw Montene- grijn8ch ministerie gevormd met Radowits als min.-pres. en Mar.stowits als min. van oorlog. Het personenverkeer tusschen Engeland en Noorwegen is in den laatsten tijd van groote bef eekenis. Nabij het. station Derendorf (Duitschland) is een uit Wedden komende goederentrein in botsing gekomen met een rangeertrein. De spoorweg AtheneSaloniki is voltooid en zal in de tweede helft van Moi geopend wor den. Per expres trein duurt de reis 12 uur. Het Portugeesche ministerie van buiten- landsche zaken heeft 't beriqht, dat in Lissabon een revolutie was uitgebroken, tegengesproken. Yogens een bericht uit Toulon is een Franscb luchtschip bij Sardinië in zee gevallen. De bemanning vari 6 koppen is verdronken. Een bericht uit Madrid meldt, dat de spoorwegarbeiders tocb een algemeene staking hebben aangekondigd tegen 20 Mei. De overstroomingen in do Kaapkolonie bobben ruim 100.000 pd. st. schade aangericht. Meer dan 100 menschen zijn verdronken. Wegens de stijging der lucifersprüzen wor den thans to Sooehow weer groote boeveelheden vuursteen en staal gebruikt. Prof. Karl Schwarzschild, dir. van 't Astro- physikalische observ. te Potsdam, dr. hon. causa der Groningscbe universiteit is overleden. Op een verkoop te New-York, deed de eer ste uitgave van Dieken's Pickwick Papers 5.350 dollar. Zij was gedateerd 1836. DE BRUINBROODREGELING. Het bestuur van de Overijselsch-Gelder, scbe Bakkorsvereoniging beeft bet volgende adres verzonden aan den minister van land bouw, nijverheid en handel: dat. het verbod van het bakken van wit brood voor de bakkerij in de provincies, vooral ten plattclande. van zeer noodlotti! gen invloed is; dat die bakkers, welike zich stijvt aan de wettelijke bepalingen houden, zich op ernstige wijze in hun hesfaan be- clreigd zien; dat het zelf-hahken van wit- brood door particulieren voortdurend toe neemt; dat zelfs meermalen door particulie ren witbrpod geleverd wordt aan anderen, ook voor feestelijke gelegenheden; dat hier door voor vele bakkerijen het debiet zoo danig is verminderd, dat het bedrijf ten eenenmale onvoldoende bestaan oplevert; dat bij voortduring van deze wantoestanden het bakkersbedrijf op veie plaatsen met vel led igen ondergang bedreigd wordt. Redenen waarom adressante zoo dringend mogelijk verzoekt, maatregelen te treffen1, om het bakkersbedrijf voor verderen terug1- gang te behoeden. De minister van Landbonw enz. heeft in eene circulaire aan de Burgemeesters mede gedeeld, dat hem is gebleken, dat in vele gevallen voor hen, die wittebrood moeten gebruiken, een mindere hoeveelheid witte brood dan van de in zijne circulaire van 20 April vastgestelde hoeveelheid bloem ge bakken kan worden, voldoende is. Hij verzoekt derhalve den geneesheeren de verplichting op te leggen, in hunne ver klaringen mede te deelen, hoeveel brood da gelijks door hen voor hunne patiënten nood- dezen waardigen pncs'er verlangden, dat hij op den ondergang van zija doorluchtig Opperhoofd, den Heiligen Vader zou drinken. Hij deed het niet en daarom wilden zij hem mishandelen. Hij is een man des vredes en kan zich niet verweren, daarom brak ik dezen tafelpoot af en heb hem verdedigd. Nu houden zij mij voor een pauselijk «gent. Een rechtgeaai d zeeman echter -zal een ieder verdedigen, die door een overmacht onschul dig aangevallen wordt. Er zijn nog een aantal taïelpooten hier 1" Over het gelaat van den overste gleed een zeer licht lachje, hetwelk echter dadelijk weder ver dween. Hij wendde zien tot de soldaten: „Burger tamboer-majoor gij begeeft u terstond met de overigen in ©nesi Het woord was nauwelijks gesproken, of de gezamenlijke burgers soldaten salueerden en marcheerden de deur uit. Daarop keerde de kolonel zich weder tot de beide anderen. Hij richtte zich het eerst tot den priester: „Wie zijt gij?" „Ik ben, pater Maitinus van de orde der Mis sionarissen van den H. Geest," luidde op be scheiden toon het antwoord. „Alle orden zijn opgeheven. Hebt gij den bur gereed afgelegd?" „Neen. Mijn eed behoort uitsluitend aan de Kerk." „Dat zullen wij zien!" En zich tot den zeeman wendende, ging hij voort: „Surcouf? Ik meen dezen, naam reeds vroeger gehoord te hebben! Aha! hebt gij wel eens den naam „the Runner" gehoord „Ja, dat was het Engelsche adviesschip, dat ik door de klippen zou brengen, maar met-moeite en opzet op de bank liet loopen." De overste mat den jongen man met een vluchtig schitterenden blik. „Aha! dat waart gij dus? Werkelijk? Weet gij wel, burger Surcouf, dat uw leven aan een haar hing?" „Ik weet het, maar zou ik den vijand in de haven brengen? Ik sprong, zoodra „the Runner" vastliep, overboord en bereikte gelukkig den wal, hóewei de kogels mij om de ooren floten. De En- gelschen schieten slecht, zeer slecht, burger ko lonel „Wij zullen dezer dagen zien of gij gelijk hebt. Waarom neemt gij een priester in bescherming, die den burgerecd niet wil afleggen „Dewijl dit mijn plicht is. Ik ben katholiek: ik heb met hem op het welzijn des Heiligen Vadert gedronken." „Foei! hoe onbedacht! Moest gij dat doen? Belioefdet gij mij dit te zeggen, burger Surcouf? Ik zag dat gif eenige soldaten verwond hebt?" „Ja met dezen tafelpoot „Goed, de zaak zal onderzoch en bestraft wor den. Ook gijl beiden zijt arrestanten. Men zal u naar Beausset voerendaar zult gij uw vriend Ju not te zien krijgen. Adieu De kleine officier draaide zich kort op den hiel om en verliet het lokaal. Eene minuut later reed hij met zijn geleide weg; hij was blijkbaar op ver kenning uit. Tegelijker tijd echter traden drie mi litairen binnen, die hen aankondigden, dat zij hen naar Beausset te volgen hadden. „Dat zullen wij doen," meende Surcouf, terwijl hij zijn tafelpoot ter zijde legde. „Beausset was buitendien het doel mijner reis." „Maar het mijne niet," hernam broeder Marti- nus. „Ik moest verder op naar Sisteron." „Daar kunt gij morgen ook heengeen. pater. Tot zoolang kunt ge in Beausset mijn gast zijn; eerst echter willen wij Kier met deze drie dappere burgers nog een glas drinken. Ik vind dezen Roussillon zeer goed en moet mijn tafelploot be talen." De wakkere zeeman scheen zich luchtig in zijne arrestatie te schikken. Er was niet de geringste .stoornis in zijn goede luim bij hem waar te nemen en toen er later opgebroken werd, verdroeg hij den neerplassenden regen met hetzelfde geduld als hij di t te voren gedaan had. Beausset is nog heden ten dage een klein» plaats van niet ver over de 300 zielen. Zoodra de beide gevangen en daar aankwamen, werden zij naar het huis gevoerd, waarin de opperbevelheb ber, generaal Cartaux, zijn kwartier gevestigd had en daar ln een kleine, donkere kamer opge sloten, welker eenig raam met blinden gesloten was. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5