HEIIM Mil COURANT
ROBERT SURCOUF
P. J. JANSSEN,
Stervend liberalisme.
BUITENLAND
BINNENLAND
LOOPERS bij
llnessansi, hook Warmoesstraat.
FEUILLETON
DE OORLOG
Dinsdag 16 Mei
Tweede Biad
f 4000 bij levensl. ongeschiktheid tot werken
*1 500 bij overlijden
- S50 bij verlies van een oog
- 100 bij verlies van een duim
75 bij breuk van een arm of been
bij verlies van een wijsvinger
bij verlies van een anderen vinger
GROOTSTE SORTEERING
LAAGSTE PRIJZEN.
Episoden uit het leven van een
KAPERKAPITEIN.
Berichten £n drie regels.
Alle betalende abonnês op dit Blad, die
ln het bezit zijn van eene Verzekeringspolis,
zijn, volgens de bepalingen op de polissen
vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor;
bij veriies van een hand ol voet
De uitkeerïng dezer bedragen wordt gega
randeerd door de „Hollandsche Algemeene
Verzekeringsbank" te Schiedam.
De vóór i October 1911 uitgegeven polissen
zijn niet geldig.
Hoe fel anti-clericalisme bij de vrijzin
nigen, vooral bij de oud-liberalen, nog wordt
gevonden, blijkt weder uit een artikel van
<ien bekenden Haagichen hoefijzercorrespon-
dent van het Hbld., die met Tydeman en
1 ierdmans liet trio vormt, dat zich kant legen
de voorgestelde redactie van art. 192 der
(1 rond wet.
Hij ziet er in een „stelselmatige clencali-
seering van ons volk met behulp van staats
geld" en roert de groete trom om zich daar
tegen te verzetten, om de vrijzinnigen op te
toepen om liet gevaar dat hen z.i. dreigt:
de ondergang der open/bare school, af e
v enden. Volgens ben moet hun stryc eus
zijn Non possumus.
^Tot^nu toe eischic de regel van de
Grondwet, uitgelegd in de L. O.-wet, dat
er in elke plaats minstens een neutrale
school moest zijn. Alleen practisehe on
mogelijkheid dwong, als force ma
jeure, tot afwijking. Volgens het nu
aanhangige voorstel wordt die regel wel
bewust geschrapt en vervangen door een
uitdrukking welke datgene, wat thans
slechts als nood-uitzondering kon be
staan, als iets normaals sanctionneert.
En daarnaast wordt het uitgroeien van
dien toestand van Rijkswege bevorderd
door het voorschrift dat de bijzondere
scholen, die toch altijd op de openbare
een grooten voorsprong hebben om de
kerkelijke machtsmiddelen waarover zij
beschikken, nit de publieke kassen zul
len worden bekostigd met de volle 100
pet., evenals de neutrale openbare scho
len. Wij kunnen daarin niet anders zien
dan het einde van de openbare school.
Dat "wil zeggen: onrecht jegens die
ouders die bezwaar hebben tegen dog
matisch (kerkelijk of socialistisch) on
derwijs.
En dat wil ook zeggen: clericaliseering
(hier en daar misschien: eoeiaa'l-dübm-
cratiseering) van het land, vooral van
het platteland, met Staats-geld.
Daaraan kunnen wij, hoezeer wij do
moeite die de Staatscommissie zich heeft
ggtjooet, waarde eren en veel in haar
L. O.-ontwerp bewonderen, niet meedoen.
En daarom moeten al die liberalen die
er evenals wij over denken en die begrij
pen dat liet thans alléén om het Grond-
wets-voorstel gaat, daartegen _wel het
woord doen hooren dat dertig jaar ge
leden van rechts werd geuit:
Dat kunnen wij niet,
Non possumus."
Uit deze uitlating blijkt opnieuw, dat, hoe-
Wel hij eenige vrijzinnigen een mildere
stroomiug valt waar to nemen, als-bijv. bij
den lieer Roodhnyzen, de vrijzinnigheid over
't geheel van een recht doen aan de voor
standers van 't hijzonder onderwij® niets
wil weten. De wind waait hij de meesten ,nog
riet uit pacifrcitischen heek....
Ondanks dat de openbare school hun in
verdraagzaamheid zou opvoeden, zooal® in
't felst van den schoolstrijd werd beweerd
in tegenstelling dan natuurlijk met de „secte-
Behool", bemerkt men bij de vrijzinnigheid
van verdraagzaamheid nog niet veel. Het
fcal vermoedelijk in 't Parlement met Jbet
vlot 00j"8ClSehle art. 192 nog wel niet zoo
0 1014
Stemmen als nu weder die van' den heer
Elout doen vermoede», dat een hevige strijd
staat te wachten om "t laatste bolwerk van
't liberalisme: de openbare 6CÏÏool. 'tSter
vend liberalisme houdt zich daaraan kramp
achtig vast. Indien dat den liberalen, ont
valt hun principen hebben allang geen
vat meer op het volk dan ia 't met het
liberalisme uitl
Vandaar 't met den moed der wanhoop
aangeheven: non possumus! Zóó verklaart
zich psychologisch hun strijd tegen de nieuw
voorgestelde redactie van art. 192. 't Is een
wanhoopestrijd om zelfbehoud van liberalis
me en anti-clericalisme.
Voor ons belangwekkend om gade te
slaan....
3)
„Gelooft gij nu, dat ik een zeeman bén!" lachte
Surcouf. „Een schipper weet met zulk een kleine
handspaak goed om te gaanIs dat de dank,
dat gij mijn wijn gedronken hebt, gij lafaards,
dat gij twee mannen aan durft, terwijl gij met
meer dan dertig zijt? Komt hier en legt Robert
Surcouf op de bank als ge kunt!"
„Aangepakt!" brulde de sergeant-majoor.
Surcouf liet den tafelpoot weder draaienmaar
de achtersten drongen de voorsten en er had ge
wis een ongeluk plaats gegrepen, wanneer niet
juist eene heldere, klinkende, gebiedende stem
bij de deur geroepen had
,Laat af! Wat gebeurt hier?"
Builen voor de vensters zag men een kleine
ruiterschaar stand houden en in de deur stond
degene, die gesproken had. Hij was klein en
schraal van postuur, zijn mager, scherp besneden
gelaat had eene bronskleurige tint, het breede
voorhoofd was door een steek gedekt en de ge
stalte was in een wijden regenmantel gewikkeld.
DE VERKLARINGEN VAN
SIR EDWARD GREY.
In ons overzicht van gisteren hebben wij
reeds met een enkel woord melding ge
maakt van liet onderhoud, dat de EngeLsche
minister, Sir Edward Grey, aan een verte
genwoordiger van de Amerikaansche „Daily
New®" heeft toegestaan, die daarvan een
relaas aan zijn hlad heeft geseind.
Ingevolge ons uitgesproken voornemen,
komen wij thans nader op dit onderhoud,
waarvan wij hieronder een uitvoerig uittrek
sel weergeven, -terug.
Uit de door ons, aan het verslag van den
„Daily News"-man ontleende passages hinkt,
geiijk wij gisteren reeds opmerkten dat
het uiterst moeilijk zal zijn de strijdende
partijen tot elkander te brengen en dat dus
slechts weinig hoop op vrede bestaat.
Toch en daarop wilden wij nog nader
juist de aandacht vestigen Js ©r
om te hopen, dat door het deb&t, dat zich
nu tusschen de leidende organen der oor
logvoerende naties begint te ontv ikkelen,
een grondslag wordt gelegd, waarop evcn-
tueele vredesplannen zouden kunnen worden
oi gebouwd.
Zeker, uit de verklaring van Grey, dat
eerst een einde aan den strijd zal worden
gemaakt na het hereiken van het doel door
de gallieerden, zou men moeten besluiten
dat de geallieerden vooralsnog van geen
vrede willen: weten; maar als men daarbij
meer nauwkeurig nagaat, wat thans als het
oorlogsdoel wordt aangeduid, dan komt er
weer een sprankje hoop, waaraan men zich
vastklampt en dan gelooft men toch, dat er
zij het ook van verre een lichtpunt uit
de horizon opdiept.
Zeker, er is voorloopig tusschen hetgeen
door den Duiteehen rijkskanselier is gezegd
en wat eerst door Asquith en thans door
Grey ate antwoord van Engeland daarop
is gegeven een haast onoverbrugbare schei
ding; maar uit de wederzijdse,he uitlatingen
is nu toch ook min of meer gebleken wat
men voor zich als eindelijk oorlogsdoel voor
stelt; en daarbij is het al zeer opmerkelijk,
dat Grey niet meer heeft gesproken van de
vernietiging van Duitschland, doch integen
deel heeft verklaard, dat hij Duitschland
zijn vrijheid ongeschonden wil zien.
En temeer opmerkelijk is het debat tus
schen deze staatslieden, omdat op hetzelfde
oogeniblik ook president Paincaré heeft ge
sproken over de jongste redevoering van
den Duitechen rijkskanselier, die zicli onge
veer in g-elijken zin als de Engelsche minis
ter daarover uitliet.
Wü zün althans nu, na twee jaren van
oorlog, zoover gekomen, dat de etrüidende
partijen, hoe onverzoenlijk zij ook nog schij
nen te zijn, elkander ten aanhoore van de
goheele wereld verklaren, welke wenschen
zij voor zich koesteren te "bereiken. En dit is
op de eerste plaats noodig, wil men ooit tot
onderhandeling kunnen komen.
Eerst zal nu Duitschland nog eens nader
en vooral ook ten aanzien van zijn wenschen
in het Westen, die voor zoover zij thans
hekend zijn door de geallieerden worden af
gewezen, moeten precieseeren wat zijn ver
langens zijn en daaruit zal dan kunnen blij
ken of de geallieerden tot toenadering be
reid zijn, op welke grondslagen dan even
tueel Z. H. de Paus en de neutrale staten
als Amerika of Spanje of misschien wel
onze regèering bemiddelend zouden kunnen
optreden. Want nóch het Vaticaan, nóch
eenige onzijdige staat zou, naar den wensch
van Grey, ten gunste van welke zijde ook
partij kunnen of mogen kiezen, daar zij dan
geen onpartijdige bemiddelaars meer zouden
zijn. Duitschland zelf zal dus allereeerst nu
weer moeten antwoorden op de bezwaren,
die de geallieerden tegen zijn wenschen ten
aanzien van België, Servië en Montenegro
hebben.
SIR EDWARD GREY OVER
DE VREDESKANSEN;.
(Wij laten hier een uitvoerig uittreksel
van liet onderhoud volgen jdat de Engelsche
minister Grey aan een journalist van de
„Daily News" tostond:
Gevraagd of liet ging om de vernietiging
van het Pruisische, militarisme, antwoordde
Grey: Wat Pruisen wiL is üe heerschappij
Bij den aanblik van dezen man weken de aan
vallers verschrikt terug, terwijl zij met den diep-
sten eerbied aansloegen. Hij kon vier en twintig
jaar tellen; zijn baardeloos gelaat bleef volko
men onbeweeglijk, maar zijn bliksemend oog
vorschte scherp in het rond en bleef dan op den-
gene rusten, die onder de aanwezigen den hoog-
sten rang bekleedde.
„Burger tamboer-majoor, rapporteer!"
De genoemde, wien het angstzweet reeds op
het voorhoofd begon te parelen, verhaalde in
mihtaife houding:
„Hier is een paap, kolonel, en een pauselijk
agent, die ons beleedigden."
„En daarop antwoordt gij met klappen? Wie
is de agent?"
„Die man met den tafelpoot!"
„Vanwaar weet gij dat hij een agent is?"
„Ik veronderstel het."
>/eer goed, burger tamboer-majoor. Gij hebt
gedaan. Nu moogt ook gij spreken!" Deze laatste
woorden waren tot Surcouf gericht.
Deze trad eene schrede naar voren en keek den
officier onbevreesd in de oogen.
„Mijn naam is Surcouf, burger kolonel; zou
ik den uwen mogen weten?"
„Ik heet Bonaparte" klonk het koel en trotsch.
„Ik heet dus Surcouf, Robert Surcouf,-ben zee
man en wilde naar Beausset om mijn vriend
Andoclie Junot, den advocaat en burger grena
dier, te bezoeken. Ik' ging hier binnen, liet deze
burgers op mijne kosten wya drinken tot zij van
Van Pruisen. Ifét vv*il een Europa, gekneed
naar en geregeerd door Pruisen. Het wil be
schikken over de vrijheden van zijn buren
en van ons allen. iWij zeggen, dat het leven
onder die voorwaarde onduldbaar is. En dat
is ook wat Frankrijk, Italië en Rusland
zeggen.
Wij vechten ook tegen het Duitsche denk
beeld van de heilzaamheid, bijna de wen-
schelijkheid van een telkens terugkeerenden
oorlog. Wij wenschen een gevestigden vrede
van Europa, een die gewaarborgd zal zijn
tegen aanvalsoorlogen. Duitschlands filisofie
is, dat een gevestigde vrede tot ontbinding
en ontaarding leidt en üe heldhaftige eigen
schappen van den mensch opoffert. Indien
zoo'n filosofie als een wezenlijke kracht
blijft bestaan, zal eeuwigdurende zorg en
onrust, voortdurende wapening en stilstand
in de ontwikkeling van üe menschheid langs
lijnen van beschaving en menseholijkheid
het gevolg zijn.
Wij gelooven, da.t de geschillen .tusschen
de volken met andere middelen beslecht
moeten worden dan door oorlog. Die andere
middelen slagen altijd, als er goede wil is
en geen lust tot aanval. ,Wij hebben ver
trouwen in internationale conferenties.
Na herinnert te hebben aan Duitschlands
weigering om toe te stemmen in een confe
rentie ter bespreking van Oostenrijks ei-
schen aan Servië, vervolgde Grey: Ik vraag
u deze methoden om internationale geschil
len op te lossen te beschouwen, n.l. de me
thode van onderhandeling en Üe oorlogs
methode in liet licht van dezen strijd. Is de
ramp van de oorlogsmethode ten slotte niet
aangetoond Industrie en handel zijn ont
wricht; de lasten des levens zijn zwaar toe
genomen, milhoenen mannen gedood; een
blinde internationale haat is sterker gewor-
drcigd W dei: beschaving wordt be-
De^ correspondent vroeg of Grey dacht,
dat de onzijdigen ooit in staat zouden zijn
den weg naar den vrede te helpen banen.
Grey antwoordde: De onrechtvaardigheid,
door dezen oorlog begaan, is niet weggeno
men. De bondgenooten kunnen geen vrede
dulden, die het onrecht van dezen oorlog
onhersteld laat. Wanneer er menschen met
vredelievende raadgevingen naar mij toe ko
men, aan behoorden zij jmij to vterijelleii
wat soort van vrede hun' voor den gelest
staat. Zij behoorden mij to laten' weten aan
welke zijde zij staan, want do tegen elkaar
oorlogvoerende partijen zijn het niet eens.
De vertegenwoordiger der „Daily News"
herinnerde verder aan de ditlatingen van
den Duitse hen rijkskanselier, toen hij van
Belgie sprak als een bolwerk. Grey ant
woordde dat België een bolwerk was, dat
Duitschland, Frankrijk en den Europeeschon
vrede verdedigde. Maar' Duitschland heeft
dat bolwerk lichtzinnig aangevallen en ver
woest. Von Bethpiann erkende het gepleeg
de onrecht en beloofde België te herstellen
zoodra Duitschlands militaire oogmerken be
reikt zijn. Thans zegt Bethmann, dat er
geen status quo ante kan zijn; in het oosten
zoomin als in het westen. Met andere woor
den :de onafhankelijkheid van (België zou
weg zijn evenals die van Servië en Monte
negro, zoo niet de bondgenooten die her
stellen konden. Naar aanleiding van dit alles
zeggen wij tot Duitschland: erken het be
ginsel, waarop overal-door hen, die de vrij
heid liefhebben, wordt aangedrongen: geef
ware vrijheid aan do nationaliteiten, niet de
zoogenaamde vrijheid, die door Pruisische
tyrannie aan onderworpen volken wordt uit
gedeeld en verleen herstel van het onrecht
zoover als het verleend kan worden.
Vervolgens informeerde de correspondent:
Ui heeft opgemerkt, dat volgens von Beth
mann Hollweg Engeland „het vereenigde
vrije Duitschland" wil vernietigen; waarop
Grey antwoordde: '!W© z'jn nooit zoo krank
zinnig geweest. iWij willen niets van dien
aard. En von Bethmann Hollweg wexct dat.
Wij zouden blij zijn, «Is wij het Duitsche
volk vrij zagen, gelijk wij zelf vrij willen
zijn en wij do andero volken van Europa
vrij willen zien. Het behoort tot de grond
beginselen van de politieke wetenschap, en
de geschiedenis leert het overvloedig, dat
men geen volk tot slaven kan maken. Het
lukt niet. Men kan do ziel van een volk niet
door buitenlandsch .despotisme of hardheid
dooden.
Indien de menschheid, zoo zeilde Grey ten
slotte nog, zich niet tegen den oorlog" kan
vereenigen, indien de oorlog moet doorgaan,
dan kunnen de volken zich, voortaan slechts
verdedigen door ah© vernielende middelen
te gebruiken die zij maar kunnen uitvinden,
tot de ^hulpbronnen ©n do uitvindingen van
de wetenschap eindige» met do menschheid
te vernielen, die zij moest dienen.
Do Duitschers beweren, dat hun bescha
ving zoo buitengewoon superieur is, dat zij
hun een natuurlijk recht geeft haar de we
reld met geweld op te leggen. Zal de voor
naamste uiting van de cultuur, gelijk zij in
dezen oorlog openbaar is geworden, een dus
danige voortreffelijkheid in het slachten van
menschen zijn, dat zij tot algchcele uitdel-
ging leidt?
De Pruisische autoriteiten 'hebben blijk
baar slechts een opvatting van den vrede,
een ijzeren vrede, andere volken door
Duitschlands oppermacht opgelegd. Zij be
grijpen niet, dat vrije mannen en vrije vol
ken liever zullen sterven dan zich' onder
werpen aan zoo'n eerzucht, en dat er geen
einde aan den oorlog kan zijn tot zij is
verslagen en verloochend.
ENGELAND.
Misdadige jeugd.
Het^ Britsche ministerie van Binnü.iland-
sc-he. Zaken heeft in eeil rondschrijven de
rechterlijke macht opmerkzaam gemaakt op
het toenemen van jeugdigen misdaad. Van
Deeember 1915 tot Februari 1916 kwamen
3596 gevallen voor tegen 2668 in d»elfde pc.
riode van bet-vorige jaar. In de 17 grootste
steden van het land zijn de diefstallen, door
jeugdige personen bedreven, gestegen met
50 pet., terwijl ook mishandelingen toenemeu.
In de circulaires wordt gewezen op den
slechten invloed der bioscopen en men over
weegt het invoeren van een censuur op de
films.
CHINA.
De binnenlaiidsche toestand.
Volgens berichten aan Fransche bladen uit
Sjanghai zouden de aanvoerders ln het
Yangtse-dal, die als scheidsrechters tusschen
Noord- en Zuid-China zijn opgetreden, het
voorstel hebben gedaan tot het houden eener
conferentie van vertegenwoordigers van alle-
provincies te Nanking. De Chineesche re-
geering zou zich met dit voorstel hebben
kunnen vereenigen.
AMERIKA.
N apoleon-reliquieën.
Een hoogst interessante veiling bad dezer
dagen plaats te New-York, waar een groote hoe
veelheid Napoleon-reliquieën verkocht werden.
Het waren de voorwerpen, door Stephen Jumel,
die den onttroonden Keizer een schip ter ont
vluchting naar Amerika aangeboden had, in
1816, naar de Nieuwo Wereld gebracht. Deze
herinneringen die tot nu tóe in het bezit van
de nakomelingen van dezen Napoleon-vereerder
gebleven waren, moesten door famlie-omstan-
digheden publiek verkocht worden. Het voor
naamste stuk was de „oorlogskoffer" waarvan
Napoleon onscheidbaar was en die hem op al
zijn veldtochten vergezelde. De Keizer droeg
altijd zelf den sleutel van het geheimslot in zijn
zak en gaf hem pas den 14en Juli 1815, op den
dag van zijn vertrek naar St. Helena, af. On
danks zijn buitengewone historische beteeken is
werd hij voor den zeer geringen prijs van 725
verkocht. Verder was er een zeer goot aantal
sieraden en meubels, die zich vroeger in het be
zit van den Keizer en van Josephine bevonden
hadden. Voor een klok die in 1809 voor den
eersten consul vervaardigd werd en waarop een
Minerva- en een Apollobeeld staan, werd 1350
betaald. Een door Napoleon uit Egypte meege
brachte marmeren tafel werd voor 325 van de
hand gedaan. Zes empire-stoelen die in de privé-
vertreklcen van den eersten consul gestaan heb
ben, werden voor 1200 verkocht. Buitenge
woon weinig werd er betaald voor het bed van
Napoleon to Malmaison, het bracht slechts
450 op. Het gezamenlijke bedrag bedroeg
8025.
ZUID-AFRIK A.
De belasting op de postverzending van
dagbladen.
De Hollandsche Afrikaansche binden zijn
niet best te spreken over de door minister
Burton in zijn bc-grootingsredc voorgestelde
belasting op de postverzending der dagbla
den. En do nationalistische „Burger" en do
regeeringsgezinde „Volksstem" betoogen, dat
door deze belasting de Hollandsche bladen
bijna geheel worden ggtroffep. Dit laatste
blad schrijft o.a.:
«Dit is 'n saaik wat ieder© holinndsspreken-
de koerant-ieser direk aangaat, omdat 't
neerkom, soos ons straks sal aantoon,
feitelik op 'n belasting Van die hollandse
pens; en sodoende verder 'n belasting op die
hollandse taal. Ons glo vir g'n énkele oon-
blik dat 't ooit só bedoel werd nie; inteën-
deel, maar wanneer die .werkelijke effekt
daarvan ingesien word, meen ons dat dit ook
mölikerwijsc 'n verandering kan breng in
die verwagtinge waarmee die belasting voor
gestel werd.
„Die posmeegters van Pretoria. Bloemfon
tein, Kaapstad en Pietemiaritzlburg sal in
staat wees om to bevestig, dat die aantal
engelse koerante wat bul gevraag word om
te besorg, só gering ie in vergelijking met
die hollandse, wat hul iedere dag moet weg
stuur, dat mens eigelik nie daarvan hoef
tc praat nie. Die verspreiding van die en
gelse pers is dikwels ba je groter ate die hol
landse, maar terwijl dit hoofsakelik lokaal
is, in die stede en dorpe, gaat bijna iedere
hollandse nieuwsblad wat daar gedruk word
oor die po«. En daarom sê ons, dat die ef
fekt van 'n verhoging van die posgeld neer
kom feitelik op 'n direkte belasting op die
hollandse pers, wat 't die zwaarste sal voel,
en op indirekto wijse derhalve oo-k 'n be
lasting is op die hollandse faal. Want die
gevolg daarvan moet wees, dat die uitgevers
van hollandse koerante méér moet betaal
om hulle lesers te bereik, en dat per Slot van
saak die man wat 'n hollandse of afri
kaans© koerant lees, in verhouding ook so-
veel meer moet betaal als die ander, wal
Engels lees.
„Minister Burton verwag om daar 15,000
pd. st uit te maak. Ons kan gerus aanneem,
dat meer dan driekwart daarvan betaal sal
worde deur lesers van hollandse koerante.
Op die mi 1 joene-bcgroting is 15,000 pd. et.
'n triviale, 'n nietige bedraggie; vor die uit
gewerg egter van hollandse koerante, wat
alreeds met so veel moei ik bede tekampe het,
- soos die prijs van drukpapier, wat twee
maal so hoog is als vroër, verhoogde assu-
ransie, en wat dies meer zij vor hulle be
drijf is dit 'n swaro belasting, wat te swaar-
der druk omdat dit 'n man tref wat reeds
onder die inkomete-belasting val mot sijn
300 pd. st."
Bij Koninklijk besluit is in Zweden van
15 Mei Uit 30 September nu ook de zomertijd
ingevoerd.
Er is (in ballingschap) con nieuw Montene-
grijn8ch ministerie gevormd met Radowits als
min.-pres. en Mar.stowits als min. van oorlog.
Het personenverkeer tusschen Engeland
en Noorwegen is in den laatsten tijd van groote
bef eekenis.
Nabij het. station Derendorf (Duitschland)
is een uit Wedden komende goederentrein in
botsing gekomen met een rangeertrein.
De spoorweg AtheneSaloniki is voltooid
en zal in de tweede helft van Moi geopend wor
den. Per expres trein duurt de reis 12 uur.
Het Portugeesche ministerie van buiten-
landsche zaken heeft 't beriqht, dat in Lissabon
een revolutie was uitgebroken, tegengesproken.
Yogens een bericht uit Toulon is een
Franscb luchtschip bij Sardinië in zee gevallen.
De bemanning vari 6 koppen is verdronken.
Een bericht uit Madrid meldt, dat de
spoorwegarbeiders tocb een algemeene staking
hebben aangekondigd tegen 20 Mei.
De overstroomingen in do Kaapkolonie
bobben ruim 100.000 pd. st. schade aangericht.
Meer dan 100 menschen zijn verdronken.
Wegens de stijging der lucifersprüzen wor
den thans to Sooehow weer groote boeveelheden
vuursteen en staal gebruikt.
Prof. Karl Schwarzschild, dir. van 't Astro-
physikalische observ. te Potsdam, dr. hon. causa
der Groningscbe universiteit is overleden.
Op een verkoop te New-York, deed de eer
ste uitgave van Dieken's Pickwick Papers 5.350
dollar. Zij was gedateerd 1836.
DE BRUINBROODREGELING.
Het bestuur van de Overijselsch-Gelder,
scbe Bakkorsvereoniging beeft bet volgende
adres verzonden aan den minister van land
bouw, nijverheid en handel:
dat. het verbod van het bakken van wit
brood voor de bakkerij in de provincies,
vooral ten plattclande. van zeer noodlotti!
gen invloed is; dat die bakkers, welike zich
stijvt aan de wettelijke bepalingen houden,
zich op ernstige wijze in hun hesfaan be-
clreigd zien; dat het zelf-hahken van wit-
brood door particulieren voortdurend toe
neemt; dat zelfs meermalen door particulie
ren witbrpod geleverd wordt aan anderen,
ook voor feestelijke gelegenheden; dat hier
door voor vele bakkerijen het debiet zoo
danig is verminderd, dat het bedrijf ten
eenenmale onvoldoende bestaan oplevert;
dat bij voortduring van deze wantoestanden
het bakkersbedrijf op veie plaatsen met vel
led igen ondergang bedreigd wordt.
Redenen waarom adressante zoo dringend
mogelijk verzoekt, maatregelen te treffen1,
om het bakkersbedrijf voor verderen terug1-
gang te behoeden.
De minister van Landbonw enz. heeft in
eene circulaire aan de Burgemeesters mede
gedeeld, dat hem is gebleken, dat in vele
gevallen voor hen, die wittebrood moeten
gebruiken, een mindere hoeveelheid witte
brood dan van de in zijne circulaire van
20 April vastgestelde hoeveelheid bloem ge
bakken kan worden, voldoende is.
Hij verzoekt derhalve den geneesheeren
de verplichting op te leggen, in hunne ver
klaringen mede te deelen, hoeveel brood da
gelijks door hen voor hunne patiënten nood-
dezen waardigen pncs'er verlangden, dat hij op
den ondergang van zija doorluchtig Opperhoofd,
den Heiligen Vader zou drinken. Hij deed het
niet en daarom wilden zij hem mishandelen. Hij
is een man des vredes en kan zich niet verweren,
daarom brak ik dezen tafelpoot af en heb hem
verdedigd. Nu houden zij mij voor een pauselijk
«gent. Een rechtgeaai d zeeman echter -zal een
ieder verdedigen, die door een overmacht onschul
dig aangevallen wordt. Er zijn nog een aantal
taïelpooten hier 1"
Over het gelaat van den overste gleed een zeer
licht lachje, hetwelk echter dadelijk weder ver
dween. Hij wendde zien tot de soldaten:
„Burger tamboer-majoor gij begeeft u terstond
met de overigen in ©nesi
Het woord was nauwelijks gesproken, of de
gezamenlijke burgers soldaten salueerden en
marcheerden de deur uit. Daarop keerde de
kolonel zich weder tot de beide anderen. Hij
richtte zich het eerst tot den priester:
„Wie zijt gij?"
„Ik ben, pater Maitinus van de orde der Mis
sionarissen van den H. Geest," luidde op be
scheiden toon het antwoord.
„Alle orden zijn opgeheven. Hebt gij den bur
gereed afgelegd?"
„Neen. Mijn eed behoort uitsluitend aan de
Kerk."
„Dat zullen wij zien!" En zich tot den zeeman
wendende, ging hij voort: „Surcouf? Ik meen
dezen, naam reeds vroeger gehoord te hebben!
Aha! hebt gij wel eens den naam „the Runner"
gehoord
„Ja, dat was het Engelsche adviesschip, dat ik
door de klippen zou brengen, maar met-moeite
en opzet op de bank liet loopen."
De overste mat den jongen man met een
vluchtig schitterenden blik.
„Aha! dat waart gij dus? Werkelijk? Weet gij
wel, burger Surcouf, dat uw leven aan een
haar hing?"
„Ik weet het, maar zou ik den vijand in de
haven brengen? Ik sprong, zoodra „the Runner"
vastliep, overboord en bereikte gelukkig den wal,
hóewei de kogels mij om de ooren floten. De En-
gelschen schieten slecht, zeer slecht, burger ko
lonel
„Wij zullen dezer dagen zien of gij gelijk hebt.
Waarom neemt gij een priester in bescherming,
die den burgerecd niet wil afleggen
„Dewijl dit mijn plicht is. Ik ben katholiek: ik
heb met hem op het welzijn des Heiligen Vadert
gedronken."
„Foei! hoe onbedacht! Moest gij dat doen?
Belioefdet gij mij dit te zeggen, burger Surcouf?
Ik zag dat gif eenige soldaten verwond hebt?"
„Ja met dezen tafelpoot
„Goed, de zaak zal onderzoch en bestraft wor
den. Ook gijl beiden zijt arrestanten. Men zal u
naar Beausset voerendaar zult gij uw vriend Ju
not te zien krijgen. Adieu
De kleine officier draaide zich kort op den hiel
om en verliet het lokaal. Eene minuut later reed
hij met zijn geleide weg; hij was blijkbaar op ver
kenning uit. Tegelijker tijd echter traden drie mi
litairen binnen, die hen aankondigden, dat zij
hen naar Beausset te volgen hadden.
„Dat zullen wij doen," meende Surcouf, terwijl
hij zijn tafelpoot ter zijde legde. „Beausset was
buitendien het doel mijner reis."
„Maar het mijne niet," hernam broeder Marti-
nus. „Ik moest verder op naar Sisteron."
„Daar kunt gij morgen ook heengeen. pater.
Tot zoolang kunt ge in Beausset mijn gast zijn;
eerst echter willen wij Kier met deze drie dappere
burgers nog een glas drinken. Ik vind dezen
Roussillon zeer goed en moet mijn tafelploot be
talen."
De wakkere zeeman scheen zich luchtig in zijne
arrestatie te schikken. Er was niet de geringste
.stoornis in zijn goede luim bij hem waar te nemen
en toen er later opgebroken werd, verdroeg hij
den neerplassenden regen met hetzelfde geduld
als hij di t te voren gedaan had.
Beausset is nog heden ten dage een klein»
plaats van niet ver over de 300 zielen. Zoodra
de beide gevangen en daar aankwamen, werden zij
naar het huis gevoerd, waarin de opperbevelheb
ber, generaal Cartaux, zijn kwartier gevestigd
had en daar ln een kleine, donkere kamer opge
sloten, welker eenig raam met blinden gesloten
was.
(Wordt vervolgd.)