NIEUWE HAAM.. COURANT
ROBERT SURCOUF
C. H. VOGELZANG
Waar het om gaat
BINNENLAND
FEUILLETON
SetaJ ËnT Zte "°'e" Bonai>ar"i
STATEN-GENERAAL
STADSNIEUWS
Vrijdag 26 Mei
Tweede blad
IV.
(DE STRIJD OM DE STATEN).
Ook gaat het om 2.—.
Om een aalmoes aan den zeventigjarigen
tobber mits hij behoeftig is en blijft en mits
de le Kamer zulks aanvaardt.
Wanneer ooit- do arbeider dankbaar zal
mogen zijn. dan zeker hierom: dat de ie
Kamer zulk „Staatspensioen" verwerpt en
streeft naar een reëele verzekering, waar
mede de arbeider inderdaad gebaat is
81 jaren lang is er met den arbeider ge
sold, is het „Staatspensioen ten slotte de
fopspeen geworden waarmee men de mensch-
heid zoet hield en.... linke deed stemmen.
En zelfs in 1916 heeft men nog- zooveel
vermetel vertrouwen in de droeve geschie
denis van 2.dat linke in gemoede meent
dat om die ƒ2.— de Ie Kamer van aanzien
veranderd zal worden.
Men heeft buiten den waard gerekend, dat
'is; buiten den arbeider.
Want deze heeft genoeg van dit spel, dat
beet: afbraak en belofte. Of: wij geven méér,
taaar je krijgt niets!
In 1905 bad de arbeider slechts voor 't grij-
Pcu en Kuyper'e ontwerpen waren in des
arbeiders waarachtig bdlang aangekomen,
^len greep ér naast, want Kuyper moest aan
gegrepen. Trouwens, links zou nog méér ge-
heu. En wat deed Veegens? Ohl werklieden,
'de
parlementaire geschiedenis is zoo leer-
1913 had wederom de werkman slechts
't grijpen. Door reobts te handhaven
eu daardoor Talma's wetten zekerlijk tc doen
Jeven, wetten welke beter bestudeerd moes
ten worden, omdat zij dan beter gewaardeerd
zouden zijn. Maar alweder werden deze eer
lijke ïechfcsclie daden verzopen in de oude
•wereldzee van het anti-clericahsine en trou
wens, het oude liedje werd weer gefloten:
inks' zou natuurlijk méér geven En wat gaf
•Treub?
De S. D. A. P. moest erkennen dat de vier
wetten van Treub een pover resultaat yan
de verkiezingen 1913 waren en „Het Valk"
meende dat aan rechts debatmateriaal werd
opgedrongen.
Wij behoeven daarover niet te débatteeren.
Want wie de vier wetten van Treub legt
naast de drie wetten van Talma, zal tot
•deze conclusie komen: Treub verhoogt de
premie, verlaagt de uitkeering en maakt
taar bezit onzeker.
Bovendien kost Treuib aanzienlijk meer
aan den Staat en wel om het lokmiddel van
ld® 2.Staatspensioen, waardoor, door
Welke gunst, het recht van de verze
kerde arbeiders aanzienlijk verkleind
Wordt.
Buitendien gaf art. 869 der wet-Talma voor
•den 70-jarigen reeds dezelfde voordeelen als
overgangsmaatregel zonder verkor
ting van het recht der verzekerde ar
beiders.
Staatspensioen? Om hcelemaal te gieren
•van het lachen, werd door Treub een wreo-
ülé pensioenibelasting voorgesteld, waardoor
de arbeider zijn eigen aalmoes mocht be-
ïtalen.
Maar zielfs de verzekeririgiswetten-Treub,
!hoe onvoordeelig ook naast de we liep-Tal ma,
worden "door dit /ministerie niet naar voren
(gebracht Het heeft er veel van of men eerst
Talma's schepping openlijk vermoord heeft
en nu ook stilletjes Treub s geknoei (niet
•technisch, maar uit arbeidersocgpunt) ver
donkeremaant en zich tevreden stelt met de
Idroeve geschiedenis van 2.
De arbeider zou al heel geen hersens moe
iten hebben, indien Lij hiermede acooord
ging, indien hij de verzekering tegen de
schadelijke gevolgen van ziekte, invaliditeit
•en ouderdom opgaf om de 2-comédie.
Terecht zei dan ook oud-minister Colijn,
toch een alleszins bevoegd en bezadigd man,
sprekend over de Staatsper.6ioengrollen dpr
Concentratie, en derzelver invloed op üe
kiezers: Het is verbluffend stumperig.
Wie het nog krachtiger kan zeggen, die
trede voor!
(Huisduinen. Mr. BOMANS.
ONZE VLOOT.
De Nederlandsche Vereeniging „Onze Vloot"
Onze BLOUSES en ROKKEN
munten uit door goeden
pasvorm en afwerking
GROOTË HOUTSTRAAT 29
1021
jubileert vandaag 1 Het is 10 jaar geleden, dat
zij werd opgericht op initiatief van den toen-
maligen luitenant ter zee 2e kl. Paul Koster.
Ter gelegenheid daarvan verscheen van 't or
gaan der vereenigmg een jubileum-aflevering,
die verlueht is met portretten van H. M. de Ko
ningin en van Z. K. H. Prins Hendrik, den
Beschermheer der Vereeniging, van de stichters
der vereeniging en tal van afbeeldingen, die be
trekking hebben op den arbeid der vereeniging
en haar optreden naar buiten.
De eere-voorzifter der vereeniging, de gep.
vice-admiraal A. G. Ellis, schrijft er een „Voor
woord" in en verder wordt er in verhaald de
oprichting en de geschiedenis der vereeniging.
Er blijkt uit dat heel wat moeite van alieriei
aard moest worden overwonnen eer dat tot de
stichting kón worden overgegaantot op 't
laatste oogenblik aan toe! Wij nemen uit de
historie-beschrijving dit aardige gedeelte dat
daarop slaat, over:
Doch na menig onderling overleg ten huize
van admiraal Ellis, waarbij besproken werd wat
gedaan was, wat te doen nog stond, zou eindelijk
op 26 Mei 1906 de oplichtingsbijeenkomst in
„Diligeutia" kunnen plaats hebben.
Maar zietdaar strandde het scheepje
bijna in 't zicht van de haven, want juist op
dien avond was er een diner ten Hove, waarbij
Mook admiraal Ellis en eenige andere invloedrijke
mannen", die op die vergadering niet konden wor
den gemist, genoodigd waren. Doch Koster liet
zich niet uit. het veld slaan en ging, zoodra hij
dit hoorde, naar het paleis, waar hij den hof
maarschalk de zaak uitlegde.
„Maar wat wilt u eigenlijk, luitenant," ant
woordde Z.Exc. „U wilt toch niet, dat H. M.
voor u hei aangekondigde diner afzegt?"
„Neen Excellentie, maar ik wilde, dat u Hare
Majesteit, die trouwens al op de hoogte is, deze
geschiedenis meedeelt, en dat alles gedaan wordt
om het diner zoo spoedig mogelijk te doen af-
loopeu."
En zoo is geschied: LI. M. heeft welwillend
Hare medewerking verleend, en slechts met een
half uur vertraging kon de vergadering plaats
hebben in „Diligentia", waar Koster de koffertjes
met andere kleeren voor de van 't diner komende
heeren reeds had klaar staan.
En op die vergadering werd opgericht de „Ne
derlandsche Vereeniging Onze Vloot", den 26
Mei 1916, waarop hij Kon. Besl. van 26 Juli
d. a. v. de Koninklijke goedkeuring op de statu
ten volgde.
Andere bijdragen handelen over 't doel, de
organisatie en het beheer der vereeniging, haar
propagandawerk, den mobiiisatiearbeid en de
bibliotheek en het maandblad. Er valt te consta-
ieeren, dat de vereeniging veel nuttigen arbeid
deed en dat zij spoedig in bloei toenam. Ze telt
nu 37 afdeelingen met een totaal ledenaantal
op 1 Mei jl. van bijna 10,000! De grootste af'
deeling is „Amsterdam en O.", die, opgericht in
1909, reeds in Juli 1910 haar 1000ste lid boek
te, en thans 2252 leden sterk is! Hierop volgt
„Haarlem" (1910), die dit jaar eveneens het
eerbiedwaardige aantal van 1000 leden nadert.
Als propagandamiddel is deze „jubileum
aflevering" van veel waarde!
DE ENGELSCHE DUIKBOOT E 17.
Reuter seint
In een schriftelijk antwoord op een in het La
gerhuis gestelde vraag zegt Grey, dat met de
Nederlandsche regeering uitvoerig van gedach
ten is gewisseld over de vraag, of de bemanning
van de (op onze kust gestrande) Engelsche duik
boot E 17 voor interneering in aanmerking komt.
De Nederlandsche regeering blijft overtuigd, dat
zij gehouden is de bemanning te interneeren.
Onder deze omsfandigheden heeft de Engelsche
regeering er van afgezien, deze meening nog
verder te bestrijden.
DE PARLEMENTAIRE ARBEID.
Naar verluidt ligt het in de bedoeling van de
Tweede Kamer om na een kort Pinksterrecès de
zitting te hervatten tot afdoening der vele nog
aanhangige wetsontwerpen. Vermoedelijk zal het
einde Juli of begin Augustus worden, eer de
Kamer niet zomervacantie gaat.
PROV. STATEN-VERKIEZINGEN.
Alkmaar. De Centrale Vrijz. kiesvereeniging
heeft candidaat gesteld voor de Prov. Staten in
het kiesdistrict Alkmaar, den heer A. W. Udo,
inspecteur der directe belastingen alhier.
Middelhar nis. De Centrale Antirev. Kiesver
eeniging district Middelharnis stelde tot candi-
daten voor de Prov. Staten den heer C. Wamaer
(aftr. a.-r.) en in de vac. wijlen H. Ch. Vegtel,
den heer J. Bouman, burgemeester van Sommels-
dijk.
HET VRIJHANDELSLIED.
Er is dezer dagen gemeld, dat Engeland den
uitvoer van scheepsonderdeelen naar ons land
tegenhield. Er is toen gevraagd, waarom Ne
derland die onderdeelen zelf niet kan fabricee-
ren.
't Antwoord ligt niet ver. 't Is hetzelfde, wat
«teeds in dergelijke omstandgheden gegeven
moet worden. Ons verlammend handelsstelsel is
er de oorzaak van.
Wie daaraan mocht twijfelen lze maar eens,
zoo zegt de „Resbde," wat juist toevallig in een
artikel van do „N. Rott. Crt." over solieeps-
bouw voorkomt:
Episoden uit het leven van een
KAPERKAPITEIN.
12)
Hij ging naar een der kanonnen, welks loop hij
•zelf richtte; daarop zeide hij glimlachende:
wé' ,!?oet binnen de geschutslinie passeeren.
De generaal maakte met de hand een verbie
dend gebaar.
„De man daar op het achterdek komt mij niet
als een Engeiscimian voor. Ik ben geen zeeman,
maar dit zie ik, dat het schip zich in uitstekende
handen bevindt, het gehoorzaamt als een vol
bloedpaard aan den geringsten druk van het
roer. Overigens bespiedt de kapitein ons even-
zoo door den kijker als wij hem.
Bonaparte keek nogmaals door zijn glas; doch
•rok het haastig voor zijn oog weg, wischte het
zorgvuldig af en richtte hef op den commandant
°er brigantijn. Deze had Napoleon door zijn
"•jker herkend, sprong op de verschansing, hield
zich met de eene hand vast en zwaaide met de
andere groetend met zijne pet.
«Hij salueert ons," sprak de generaal. „Bij
moet een van ons beiden kennen."
„Ik ben het, dien hij kent," antwoordde Napo
leon.
„Ah! Wie is het?"
„Burger generaal, dat is eene geschiedenis, die
ik u verhalen zal als ik er meer tijd toe heb. Deze
jonkman wilde van de Conventie een schip heb
ben; men heeft er hem een geweigerd en nu heeft
hij er zelf een genomen en wel midden uit de
Engelsche vloot."
„Buitengewoon, zeer buitengewoon. Hoe zou
hij dat aangevangen hebben?"
„Mij is het onbegrijpelijk!"
„Wij zullen het wel vernemen. Hij h'eeft in
ieder geval de bemanning weten te overrompelen.
Een koene gezel! Jammer echter dat hij zijn
ondergang te gemoet gaatdaar buiten liggen
de Engelsche schepen; die zullen hem in den
grond boren!"
„Wel jammer I Had hij den naam van het schip
met zoo in het oogloopend veranderd, dan ware
het hem mogelijk er door te komen."
Nu kwam de brigantijn in het bereik der
oatterij Op een luid commando van Surcouf
.e bemanning in de ra's, waar zij,
elkander de hand reikende, parade maakte. Te
gelijkertijd vloog de Fransche vlag omhoog en
uit de geschutpoorten kraakte het gebruikelijk
getal saluutschoten. Dit alle3 geschiedde met
zulk een vaardigheid en stiptheid, dat zelfs de
anders zoo koele Bonaparte er door medegesleept
werd. Hij commandeerde vuur en gaf met gela-
Een bekwaam vakman lichtte hem o.a. in
over de kansen, die ónze scheepsbouw heeft, ver
geleken met de Engelsche en Duitsche. Zie er
hier 'n fragment uit:
„De inrichting van onze werven ia zeker over
't algemeen moderner dan die van de meeste
Engelsche. De Duitsche werven, die vooral
wetenschappelijk en daardoor uiterst kostbaar
geinstalleerd zijn, behoeven wij hier in ons land
tegenwoordig ook niet zoo overwegend als onze
meerdere te beschouwen. Duitsche vaklieden,
die onze groote werven bezoeken, hebben daar
vaak veel lof voor. Hun exploitatie is duur.
Rekent u daarbij hun wat hoogere loonen, en
dat het Duitsche materiaal
vóór den oorlog hier goedkoo-
per ingevoerd werd dan hun
eigen werven 't mosten koopen:
verder de eindelooze moeilijkheden met de
Engelsche Unions, dan staan wij, ook inter
nationaal er met den scheepsbouw vrij gunstig
voor."
Wij spatieerden V volzin, waarop we in
verband met onzen opzet, de aandacht wilden
trekken.' Men ziet er uit boe onze industrie be
moeilijkt wordt. Buitenlandsehe fabrieken wor
den zóó beschermd, dat zij hunNovertollige pro
ducten naar Nederland kunnen brengen tegen
zoo lagen prijs, dat geen fabriek er bier tegen
kan ooncurrecren. (En betalen ginds nog
hooge loonen op den koop toel)
Toch zingen onze vrijzinnigen maar aldoor
dapper het vrijhandelslied.
TWEEDE KAMER*
(Zitting van gisteren.)
Oorlogscreaiet.
Van verschillenden kant is gisteren gehandeld
over de nieuwe regeling der verloven en over
de straffen, opgelegd aan diegenen die met
Paschen stilletjes met verlof waren gegaan. Zoo
wel de heer DE JONG als de heer JUTEN' en
de heer TER SPILL achtten dat op de verloven-
regeling nog wel iets valt af te dingen en dat
aan de Paasch-deserteurs te zware straffen zijn
opgelegd. Men drong aan op intrekking van die
straffen.
Dan kwam andermaal de militaire geneeskun
dige dienst ter sprake. De heer VAN HAMEL
meende, dat men met de motie-van der Voort
van Zijp niet veel verder komen zal, omdat eene
Staatscommissie langzaam werkt en geen urgen
te verbeteringen kan onderzoeken. De motie-Ter
Laan kon spr. aanvaarden. Hij zou echter willen
vragen of de heer Ter Laan niet zoodanige wijzi
ging wil aanbrengen, dat het vertrouwen wordt
uitgesproken, dat de Minister bij de begrooting
voor 1917 zal meedeelen, wat er in dit opzicht
is gedaan. Daardoor wordt een termijn in de
motie gesteld vóór welken de Kamer weer inlich
tingen krijgt. Mocht de heer Ter Laan niet
bereid zijn aan dit verzoek te voldoen, dan zal
spr. overwegen of hij niet een motie In dien zin
zal indienen.
De lieer SCHAPER achtte, dat beide moties
elkander niet in den weg staan en dat beide kun
nen worden aanvaard. De Staatscommissie, die
de heer v. d. Voort van Zijp wil is er een voor
de toekomst; de motie-Ter Laan is voor de on
middellijke verbeteringen. De motie-v. d. Voort v.
Zijp moet echter niet de bliksemafleider zijn
voor de motie-Ter Laan. Met verbetering van de
gebouwen is men er alleen niet; de dienst zelf,
het personeel eïscht verbetering, en daarin is
onmiddellijk wel verbetering tè brengen. Spr.
acht de toevoeging, die de heer van Hamel wil,
niet noodig, maar ook niet verkeerd. Het is mis
schien, oordeelde hij, we] goed dat de" Minister
weet dat de Kamer spoedig resultaten wil zien.
De heer DE VISSER besprak de geestelijke
verzorging der militairen. Hij bracht hulde aan
tal-van predikanten en Roomsche geestelijken, die
o-eheel belangeloos in de geestelijke behoefte van
ons leger hebben voorzien.; doch meende, daj er
helaas niet voldoende beschikbare krachten zijn
en dat het probleem van de geestelijke verzor
ging voor de bezetting van de forten nog niet
is opgelost. Komende op de kwestie der verloven,
zeide spr. dat er vele militairen zijn, die den last
der mobilisatie alleen kunnen dragen in het voor
uitzicht van verlof. Op dat psychologisch feit
wilde spr. de aandacht van den Minister vesti
gen. Hij drong er op aan zoo spoedig mogelijk
de periodieke verloven weer in te voeren, daar
het lang uitblijven ervan tot vele moeilijkheden
z&l leiden
Ten slotte werd nog 't woord gevoerd door
den heer ELAND, die het goedkeurde dat
strenge straffen zijn, opgelegd aan hen,* die zich
zoo aan den dienst vergrijpen als de menschen
die met Paschen verlof namen: waarna de zif
ting tot heden werd verdaagd. Dan is de minis
ter aan het woord.
gewisselde STUKKEN.
i He duurtetoeslag.
Blijkens hetafdeelingsverlag der Eerste Kamer
betreffende de verschillende suppletoire begroo
tingen in verband met het toekennen van een
duurtetoeslag aan rijksambtenaren en werklie
den, achtten vele lecen deze voorstellen juist en
billijk, maar onderscheidene konden de wijze, van
inrichting er van niet goedkeuren. De catego-
den kanonnen antwoord op den groet van den
man, dien hij zich voorgenomen had te vergeten.
Natuurlijk waren de stukken niet gericht, zoodat
de kogels de brigantijn niet konden treffen, die
met een bevallige zwenking buiten het bereik der
batterij zeilde.
Nauwelijks was zij voorbij, of er werd een man
aan den boeg afgelaten, die iets aan den naam
van het schip scheen te doen te hebben. Thans
werden de beide in de redoute staande hoofd
officieren gewaar, dat de oorspronkelijke naam
niet uitgewischt, maar slechts met een papier
overplakt was geweest, waarop de twee woorden
„le Faucon" stonden. Deze woorden werden weg
genomen en nu kwam weder de vroegere naam
„the Hen" te voorschijn.
„Ah diable! hij heeft ons beet gehad!' riep
generaal Dugommier. „Het gansche tooneel was
slechts eene komedie, om ongedeerd langs de bat
terij te geraken. Men heeft hem geen schip gege
ven en daarom is hij naar den vijand overge-
gaan."
„Dat geloof ik niet,' antwoordde Napoleon.
„iJeze Surcouf is tot geen verraad tegen zijn
vaderland in staat, want hij is een vroom Chris
ten en een goed katholiek. Deze slag van lieden
bezitten naast andere hoedanigheden ook die, dat
men op hen rekenen kan. Ik geloof eerder dat hij
voornemens is, de Engelschen bij den neus ie
nemen."
„Dat zullen wij zien zoodra Iiij binnen het
bereik hunner kanonnen iomtj"
rieën en de bedragen, die ieder zou ontvangen,
hadden nauwkeurig moeten worden aangeduid,
zooals dan ook in veie gemeente-verordeningen
betreffende het verleenen van duurtetoeslag is
geschied.
Andere leden verklaarden in het algemeen niet
voor duurtetoeslag te zijn. De traktementen moe
ten zoo hoog worden opgevoerd, dat in tijden
van duurte het inkomen voldoende moet zijn
voor het levensonderhoud.
Enkele leden, hadden liever gezien, dat het
geven van een toeslag zich zou hebben uitgestrekt
tot lien die 1500 traktement genieten, zooals
in Duitschland en in Denemarken het geval is.
Ook achtten zij een bedrag van 8 pCt. van het
traktement niet voldoende. Hiertegen werd aan
gevoerd, dat bij de beoordeeling geheel uit het
oog wordt verloren al hetgeen de regeering reeds
deed en nog doet om goedkoope voeding te ver
schaffen.
Het werd door sommigen niet billijk geacht
om bij de bepaling van de grens tot welke duurte
toeslag zou worden gegeven, de gezinstoelage
mede te rekenen. Een postbode te Amsterdam
met een bezoldiging J/enecen 1200 komt daar
boven door de gezinstoelagc en ontvangt dus
geen duurtetoeslag. Zonder kinderen zijnde, zou
iiij den duurteslag wel ontvangen.
Ook werd het door enkele leden betreurd dat
de minister van oorlog dg huwde militairen bene
den rang van adjudant-onderofficier niet heeft
opgenomen onder hen, aan wie de duurtetoeslag
zal worden toegekend.
Enkele leden wenschten den duurtetoeslag uit
te strekken tot de pensioenfrekkenden, maar an
dere kwamen met klem daartegen op.
.Vergoeding wegens kost
winnerschap van dienst
plichtigen.
De regeering erkent, blijkens hare Memorie
van Antwoord, op het V. V. der Tweede Ka
mer, dat de verhooging van het wette'ijk maxi
mum der vergoeding wegens kostwinnerschap
van dienstplichtigen slechts aan een beperkt ge
tal gezinnen ten goede komt, al i» dit getal ver
moedelijk grooter dan het Verslag wil deen uit
komen. In verband met de bij Kon. Besluit ge
geven voorschriften kunnen tot bedoelde groep
slechts behooren gezinnen waarbij het loon van
den dienstplichtige vóór zijn opkomst, vermin
derd met hetgeen hij voor eigen levensonder
houd aan het gezin kostte meer dan 1.50 per
dag bedroeg, en waarvan het kindertal een
hooger bedrag dan 1.50 noodig maakt.
Aangenomen mag echter worden, dat cok
onder de thans geldende bepalingen verreweg
het meerendeel der gezinnen, ondanks de prijs
stijging, welke in de huidige omstandigheden
plaats had, in voldoende mate met vergoeding
wordt gesteund. Het is namelijk een feit, dat
vrij algemeen do zelfkostén vin den dienst
plichtige dat is wat de man voor eigen on
derhoud noodig heeft uiterst laag worden
gesteld, zoo laag, dat de indruk wordt geves
tigd, dat het aangenomen bedrag belangrijk
lager is dan hetgeen de man aan het gezin zou
kosten zoo hij daarin thans aanwezig was.
M. a. w. do achtergebleven gezinsleden krij
gen voor hun onderhoud in den regel meer
en soms belangrijk meer dan voor het onder
houd van die personen beschikbaar zou zijn als
de dienstplichtige kostwinner wel aanwezig
was.
Er blijft evenwel een betrekkelijk kleine
groep van. gezinnen, waarin de dienstpJiclitige
zoo weinig verdiende, dat ook liet middel van
zoo laag mogelijke schatting van zelfkosten
niet tot uitkomst kan geven, dat hot gezin een
voldoende vergoeding deelachtig wordt.
Ondanks do bezwaren, die daartegen bestaan,
ligt het in het voornemen der regeering om
voor de gezinnen van deze groep iets to doen ter
tegemoetkoming in de ongunstige verhoudin-
gen, waarin zij zijn geraakt door de algemeen©
prijsstijging der eerste levensbehoeften. Over-
v ogen wordt het daarheen te leiden, dat de
burgemeester bij de berekening van hot ver
goedingsbedrag voor bedoelde gezinnen met
betrekking tot do zelfkosten van den dienst
plichtige zoo noodig een lager bedrag in af
trok mag nemen dan dat waarop hij die zelf
kosten meent te moeten stellen en bij hooge uit
zondering zelfs mag nalaten met die zelfkosten
rekening te houden.
De minister van Oorlog geeft vervolgens
eenige toelichting omtrent de missive van 25
Februari aan de burgemeesters, waaruit blijkt,
dat de in die missive voorkomende bepaling, dat
van onderofficieren rekening behoort te wor
den gehouden met jaarwedde en mobilisatie
toelage ,op de overweging berust, idat deze in
komsten, ook al houdt men rekening met het
feit, dat de positie van onderofficier eenige
bijzondere uitgaven vordert, niettemin toelaten,
dat een deel daarvan wordt besteed ten behoeve
van het gezin.
Het in rekening brengen van de verdiensten
dor vrouw wordt redelijk en billijk genoemd,
de vergoeding strekt enkel om een tekort aan
middelen tot levensonderhoud te dekken. De in
De brigantijn vloog1 met volle zeilen en zich
sierlijk op zijde buigende over- de reede voort.
Buiten kruisten de driemasters der Engelschen;
men kon met het bloofe oog elk afzonderlijk schip
onderscheiden. Hef duidelijkste was het vlagge-
schip te onderkennen, op hetwelk zich admiraal
Hood in eigen persoon bevond. De brigantijn
hield er recht op aan; zij werd nog steeds door
de kijkers der betde officieren gevolgd.
„Hij zeilt -regelrecht op het signaalschip af;
hij is werkelijk een overlooper," sprak generaal
Dugommier.
„Wij zullen nog afwachten," meende Napo
leon. „Deze periode is werkelijk hoogst belang
wekkend."
„Zou hij zich in de nabijheid van het vlagge
schip wagen, als hij inderdaad aan de Engel
schen ontkomen wil."
„Hef schijnbaar moeielijkste is somwijlen juist
het gemakkelijkste. Ahl wat is dat?"
„De bemanning, die weder door de luiken op
het dek komt."
„Ja, zij gingen voor een paar minuten naar
beneden en bij hun terugkeer dragen zij de uni
form der Engelsche zeelieden. Ik vermoed, wat
deze verduivelde Surcouf van plan is. Als mijn
vermoeden bewaarheid wordt, dan is deze jonge
Bretagner ontegenzeggelijk een man, wien men
een schip had mooten toevertrouwen
De wangen van den kleinen Corsikaan verfden
zich; de brigantijn' wekte thans in de hoogste
mate zijne belangstelling op. Hij dacht niet aan
de missive voorkomende regeling uor ,.o
ding in geval van huwelijk na de opkomst, bo^
rust op het beginsel dat de vergoeding slecht^
in de plaats mag treden van- inkomsten, welk*
door den werkelijken dienst aan do betrekkin,
gen van den dienstplichtige worden onttrokken
en dan nog slechts voor zoover die betrekkingen
zonder vergoeding niet in hun levensonder
houd zouden kunnen voorzien.
M ARIA-VEREENIG INO.
In het gebouw der St. Jozefsgezelienvereeni-
ging hield gistereravond de Maria-vereeniging
een .vergadering, die door vele dames en ver
schillende E.E. H.H. Geestelijken werd bijge
woond; de besturen van de verschillende meis
jespatronaten waren rijk vertegenwoordigd. Het
belangrijkste punt van deze bijeenkomst en de
reden van het druk en bijzonder bezoek was de
lezing van pater P. Hase, O. F. ML, uit Venio,
over het onderwerp: „Patronaten en Drankbe
strijding", waarmee hij de wenschelijklieid van
geheelonthouding voor de jeugd zou a£ntoonen.
Hij richtte tot de aanwezige patrc naatsbe-
stuurders, tot de leden der Mariavereeniging, en
tot aiien, die zich rechtstreeks en zijdelings met
de opvoeding aer jeugd bezighouden, een ern
stig woord en hij bepleitte, dat zij bij bft vele
goede, hetwelk zij met hun ijver en talent en
kennis aan de jeugd ten dienste stellen, nog
iets goeds zouden voegen, nl. een alcoholvrije
opvoeding. En daarnaast moet ook den kindc ren
reeds kennis van de drankellende worden bijge
bracht, en bij hen moet liefde voor den drank-
strijd worden opgewekt. Dat is een prachtig
arbeidsveld voor de patronaten!
Spreker meent, dat het welhaast overbodig is
om hier nog eens te vertellen, wat bijkans aan
ieder moet bekend zijn, omdat net ,yan de daken
ons herhaaldelijk wordt toegeroepen," door
priester en leek, dat de alcohol voor de kinderen
vergif is. Van medische zijde werd het veel
vuldig en vctortdurend verklaard. Met uitspraken
en voorbeelden uit het practische leven toonde
spreker aan, dat de drank, als hij dan al een
„vriend van den mensch" is, toch in alle geval
een gevaarlijke vriend is. Laat toch daarom de
ouders en opvoeders bedenken, hoe onverant
woordelijk ze handelen, a's ze de kinderen met
dien gevaarlijken vriend laten omgaan. Velen
hebben de goede bedoeling, om hun kinderen in
matigheid op te voeden, en laten ze daarom
„eens meedrinken." Spr! toont het ongerijmde
van deze opinie aan. Wil men de kinderen in
matigheid opvoeden, dan is het afdoende en
zekere middel: de onthouding, de anti-alcoho
lische opvoeding!
Met betrekking tot de aanwezige dames wil
spr. het vooral hebben over de bemoeiing van
de kinderen van 12—16 a 18 jaar. Men moet de
kinderen vertellen van het „waarom" van de
drankonthouding en daartoe moet men hen in
kennis brengen van wat er gebeurt en geschreven
en gesproken wordt over drank, drankstrijd,
drankellende en onthouding. Daartoe kan voor
al het patronaat medewerken.
Spr. heeft den indruk, dat de drankbestrijding
van patronaten stelselmatig wordt geweerd,
maar hij kan maar niet begrijpen waarom. Op
de patronaten moet de jeugd geheel worden op
gevoed, geheel worden klaar gemaakt voor het
latere leven en dus moet er ook over onthoudir.
en bestrijding van drank worden gesproken e i
daarvoor worden geijverd, want het is een t cel
der jeugdepvoeding.'
Naar aanleiding van deze en andere punten
bepleitte de spreker oprichting in de patronaten
van meisjesbenden (en jongensbonden in de jen-
genspatronaten). Deze hebben ten doel, wat er
van het patronaat door de drankbestrijding ver
wacht wordt, ten bate van een gezonde jeugd.
Met een krachtige opwekking besloot spr. zijn
rede, die met een krachtig applaus en een kern
achtig dankwoord van de presidente begroet
werd.
Kapelaan Mets bracht dank aan het bestuur
van de Mariavereeniging voor de moeite, in dezen
gedaan en beval de collecte die na afloop zou
gehouden worden, in aller milddadigheid aan.
Tegen tien uur werd deze vergadering, waar
op nog eenige huishoudelijke zaken behandeid
waren, gesloten.
KENNEMER - PADVINDERS.
Men schrij'ft ons:
Het wae een belangrijke vergadering, Maan
dag 22 April 1.1. in „de Nijverheid" gehouden.
Daar werd n.l. het plan van het Bestuur, on*
het Clubgebouw tot werkplaats in te richten
met algemecne stemmen aangenomen.
Deze verbouwing ia nn duur, maar het belang
van de jeugd gaf den doorslagen zoo zal er dan
in de schuur een houten vloer worden aange
bracht; in wand en dak glas, om er licht in te
brengen; wegneembare schotten, die de ruimte
van 9 bij 6 M. zullen verdoelen in 6 vakken van
3 bij 2 M. gescheiden door een gangdio vakken
worden de werkplaatsjes van rijwielhersteller,
timmerman, stnd eloctricien enz., de gereed
schappen zullen geleidelijk worden aangeschaft
en, als 't klaar is, zal er daar gelegenheid zijn
voor de vrienden van de jeugd, om ts zien, hoe
Toulon, aan de geduchte werken, elie voor hem
lagen, maar hij zag slechts het kleine vaartuig,
hetwelk overmoedig en vermetel de trotsche linie
schepen van Engeland in de kaken zeilde.
„De kerel zal toch niet zoo krankzinnig zijn
om zich te verbeelden, dat hij op dit punt door
de linie kan breken!" ving de generaal weder
aan. „Hij moet meer naar het Oosten afhouden
om den vijand den wind af te winnen."
„Wie weet, welke berekening hij gemaakt heeft
Mogelijk heeft hij wel ondanks den korten' tijd
„de Hen" nauwkeurig genoeg leeren kennen, om
te weien, wat hij met haar wagen kan. Zie! daar
draait het vlaggeschip bij! Hij heeft het sein
gegeven, dat hij met den admiraal spreken wil."
Nu kwam er een oogenblik van de grootste
spanning. Het vlaggeschip had bijgedraaid,
doordien het een gedeelte der zeilen vol in den
wind liet, het andere echter zoo braste, dat de
wind van buiten ontvangen werd. Nu zou men
verwacht hebben dat de brigantijn bare zeilen
zou strijken, maar in plaats daarvan liet Surcouf
een zeil bij den wind opzetten en gen helmstok
van het roer aan lijzijde vastbinden. Daardoor
werd de voorboeg van het schip naar de voll#
zee gekeerd en dreven de beide vaartuigen elkan-'
der langzaam te gemoet,
(Wordt vervolgd.)