NIEUWE HAAM.. COURANT ROBERT SURCOUF C. H. VOGELZANG Waar het om gaat BINNENLAND FEUILLETON SetaJ ËnT Zte "°'e" Bonai>ar"i STATEN-GENERAAL STADSNIEUWS Vrijdag 26 Mei Tweede blad IV. (DE STRIJD OM DE STATEN). Ook gaat het om 2.—. Om een aalmoes aan den zeventigjarigen tobber mits hij behoeftig is en blijft en mits de le Kamer zulks aanvaardt. Wanneer ooit- do arbeider dankbaar zal mogen zijn. dan zeker hierom: dat de ie Kamer zulk „Staatspensioen" verwerpt en streeft naar een reëele verzekering, waar mede de arbeider inderdaad gebaat is 81 jaren lang is er met den arbeider ge sold, is het „Staatspensioen ten slotte de fopspeen geworden waarmee men de mensch- heid zoet hield en.... linke deed stemmen. En zelfs in 1916 heeft men nog- zooveel vermetel vertrouwen in de droeve geschie denis van 2.dat linke in gemoede meent dat om die ƒ2.— de Ie Kamer van aanzien veranderd zal worden. Men heeft buiten den waard gerekend, dat 'is; buiten den arbeider. Want deze heeft genoeg van dit spel, dat beet: afbraak en belofte. Of: wij geven méér, taaar je krijgt niets! In 1905 bad de arbeider slechts voor 't grij- Pcu en Kuyper'e ontwerpen waren in des arbeiders waarachtig bdlang aangekomen, ^len greep ér naast, want Kuyper moest aan gegrepen. Trouwens, links zou nog méér ge- heu. En wat deed Veegens? Ohl werklieden, 'de parlementaire geschiedenis is zoo leer- 1913 had wederom de werkman slechts 't grijpen. Door reobts te handhaven eu daardoor Talma's wetten zekerlijk tc doen Jeven, wetten welke beter bestudeerd moes ten worden, omdat zij dan beter gewaardeerd zouden zijn. Maar alweder werden deze eer lijke ïechfcsclie daden verzopen in de oude •wereldzee van het anti-clericahsine en trou wens, het oude liedje werd weer gefloten: inks' zou natuurlijk méér geven En wat gaf •Treub? De S. D. A. P. moest erkennen dat de vier wetten van Treub een pover resultaat yan de verkiezingen 1913 waren en „Het Valk" meende dat aan rechts debatmateriaal werd opgedrongen. Wij behoeven daarover niet te débatteeren. Want wie de vier wetten van Treub legt naast de drie wetten van Talma, zal tot •deze conclusie komen: Treub verhoogt de premie, verlaagt de uitkeering en maakt taar bezit onzeker. Bovendien kost Treuib aanzienlijk meer aan den Staat en wel om het lokmiddel van ld® 2.Staatspensioen, waardoor, door Welke gunst, het recht van de verze kerde arbeiders aanzienlijk verkleind Wordt. Buitendien gaf art. 869 der wet-Talma voor •den 70-jarigen reeds dezelfde voordeelen als overgangsmaatregel zonder verkor ting van het recht der verzekerde ar beiders. Staatspensioen? Om hcelemaal te gieren •van het lachen, werd door Treub een wreo- ülé pensioenibelasting voorgesteld, waardoor de arbeider zijn eigen aalmoes mocht be- ïtalen. Maar zielfs de verzekeririgiswetten-Treub, !hoe onvoordeelig ook naast de we liep-Tal ma, worden "door dit /ministerie niet naar voren (gebracht Het heeft er veel van of men eerst Talma's schepping openlijk vermoord heeft en nu ook stilletjes Treub s geknoei (niet •technisch, maar uit arbeidersocgpunt) ver donkeremaant en zich tevreden stelt met de Idroeve geschiedenis van 2. De arbeider zou al heel geen hersens moe iten hebben, indien Lij hiermede acooord ging, indien hij de verzekering tegen de schadelijke gevolgen van ziekte, invaliditeit •en ouderdom opgaf om de 2-comédie. Terecht zei dan ook oud-minister Colijn, toch een alleszins bevoegd en bezadigd man, sprekend over de Staatsper.6ioengrollen dpr Concentratie, en derzelver invloed op üe kiezers: Het is verbluffend stumperig. Wie het nog krachtiger kan zeggen, die trede voor! (Huisduinen. Mr. BOMANS. ONZE VLOOT. De Nederlandsche Vereeniging „Onze Vloot" Onze BLOUSES en ROKKEN munten uit door goeden pasvorm en afwerking GROOTË HOUTSTRAAT 29 1021 jubileert vandaag 1 Het is 10 jaar geleden, dat zij werd opgericht op initiatief van den toen- maligen luitenant ter zee 2e kl. Paul Koster. Ter gelegenheid daarvan verscheen van 't or gaan der vereenigmg een jubileum-aflevering, die verlueht is met portretten van H. M. de Ko ningin en van Z. K. H. Prins Hendrik, den Beschermheer der Vereeniging, van de stichters der vereeniging en tal van afbeeldingen, die be trekking hebben op den arbeid der vereeniging en haar optreden naar buiten. De eere-voorzifter der vereeniging, de gep. vice-admiraal A. G. Ellis, schrijft er een „Voor woord" in en verder wordt er in verhaald de oprichting en de geschiedenis der vereeniging. Er blijkt uit dat heel wat moeite van alieriei aard moest worden overwonnen eer dat tot de stichting kón worden overgegaantot op 't laatste oogenblik aan toe! Wij nemen uit de historie-beschrijving dit aardige gedeelte dat daarop slaat, over: Doch na menig onderling overleg ten huize van admiraal Ellis, waarbij besproken werd wat gedaan was, wat te doen nog stond, zou eindelijk op 26 Mei 1906 de oplichtingsbijeenkomst in „Diligeutia" kunnen plaats hebben. Maar zietdaar strandde het scheepje bijna in 't zicht van de haven, want juist op dien avond was er een diner ten Hove, waarbij Mook admiraal Ellis en eenige andere invloedrijke mannen", die op die vergadering niet konden wor den gemist, genoodigd waren. Doch Koster liet zich niet uit. het veld slaan en ging, zoodra hij dit hoorde, naar het paleis, waar hij den hof maarschalk de zaak uitlegde. „Maar wat wilt u eigenlijk, luitenant," ant woordde Z.Exc. „U wilt toch niet, dat H. M. voor u hei aangekondigde diner afzegt?" „Neen Excellentie, maar ik wilde, dat u Hare Majesteit, die trouwens al op de hoogte is, deze geschiedenis meedeelt, en dat alles gedaan wordt om het diner zoo spoedig mogelijk te doen af- loopeu." En zoo is geschied: LI. M. heeft welwillend Hare medewerking verleend, en slechts met een half uur vertraging kon de vergadering plaats hebben in „Diligentia", waar Koster de koffertjes met andere kleeren voor de van 't diner komende heeren reeds had klaar staan. En op die vergadering werd opgericht de „Ne derlandsche Vereeniging Onze Vloot", den 26 Mei 1916, waarop hij Kon. Besl. van 26 Juli d. a. v. de Koninklijke goedkeuring op de statu ten volgde. Andere bijdragen handelen over 't doel, de organisatie en het beheer der vereeniging, haar propagandawerk, den mobiiisatiearbeid en de bibliotheek en het maandblad. Er valt te consta- ieeren, dat de vereeniging veel nuttigen arbeid deed en dat zij spoedig in bloei toenam. Ze telt nu 37 afdeelingen met een totaal ledenaantal op 1 Mei jl. van bijna 10,000! De grootste af' deeling is „Amsterdam en O.", die, opgericht in 1909, reeds in Juli 1910 haar 1000ste lid boek te, en thans 2252 leden sterk is! Hierop volgt „Haarlem" (1910), die dit jaar eveneens het eerbiedwaardige aantal van 1000 leden nadert. Als propagandamiddel is deze „jubileum aflevering" van veel waarde! DE ENGELSCHE DUIKBOOT E 17. Reuter seint In een schriftelijk antwoord op een in het La gerhuis gestelde vraag zegt Grey, dat met de Nederlandsche regeering uitvoerig van gedach ten is gewisseld over de vraag, of de bemanning van de (op onze kust gestrande) Engelsche duik boot E 17 voor interneering in aanmerking komt. De Nederlandsche regeering blijft overtuigd, dat zij gehouden is de bemanning te interneeren. Onder deze omsfandigheden heeft de Engelsche regeering er van afgezien, deze meening nog verder te bestrijden. DE PARLEMENTAIRE ARBEID. Naar verluidt ligt het in de bedoeling van de Tweede Kamer om na een kort Pinksterrecès de zitting te hervatten tot afdoening der vele nog aanhangige wetsontwerpen. Vermoedelijk zal het einde Juli of begin Augustus worden, eer de Kamer niet zomervacantie gaat. PROV. STATEN-VERKIEZINGEN. Alkmaar. De Centrale Vrijz. kiesvereeniging heeft candidaat gesteld voor de Prov. Staten in het kiesdistrict Alkmaar, den heer A. W. Udo, inspecteur der directe belastingen alhier. Middelhar nis. De Centrale Antirev. Kiesver eeniging district Middelharnis stelde tot candi- daten voor de Prov. Staten den heer C. Wamaer (aftr. a.-r.) en in de vac. wijlen H. Ch. Vegtel, den heer J. Bouman, burgemeester van Sommels- dijk. HET VRIJHANDELSLIED. Er is dezer dagen gemeld, dat Engeland den uitvoer van scheepsonderdeelen naar ons land tegenhield. Er is toen gevraagd, waarom Ne derland die onderdeelen zelf niet kan fabricee- ren. 't Antwoord ligt niet ver. 't Is hetzelfde, wat «teeds in dergelijke omstandgheden gegeven moet worden. Ons verlammend handelsstelsel is er de oorzaak van. Wie daaraan mocht twijfelen lze maar eens, zoo zegt de „Resbde," wat juist toevallig in een artikel van do „N. Rott. Crt." over solieeps- bouw voorkomt: Episoden uit het leven van een KAPERKAPITEIN. 12) Hij ging naar een der kanonnen, welks loop hij •zelf richtte; daarop zeide hij glimlachende: wé' ,!?oet binnen de geschutslinie passeeren. De generaal maakte met de hand een verbie dend gebaar. „De man daar op het achterdek komt mij niet als een Engeiscimian voor. Ik ben geen zeeman, maar dit zie ik, dat het schip zich in uitstekende handen bevindt, het gehoorzaamt als een vol bloedpaard aan den geringsten druk van het roer. Overigens bespiedt de kapitein ons even- zoo door den kijker als wij hem. Bonaparte keek nogmaals door zijn glas; doch •rok het haastig voor zijn oog weg, wischte het zorgvuldig af en richtte hef op den commandant °er brigantijn. Deze had Napoleon door zijn "•jker herkend, sprong op de verschansing, hield zich met de eene hand vast en zwaaide met de andere groetend met zijne pet. «Hij salueert ons," sprak de generaal. „Bij moet een van ons beiden kennen." „Ik ben het, dien hij kent," antwoordde Napo leon. „Ah! Wie is het?" „Burger generaal, dat is eene geschiedenis, die ik u verhalen zal als ik er meer tijd toe heb. Deze jonkman wilde van de Conventie een schip heb ben; men heeft er hem een geweigerd en nu heeft hij er zelf een genomen en wel midden uit de Engelsche vloot." „Buitengewoon, zeer buitengewoon. Hoe zou hij dat aangevangen hebben?" „Mij is het onbegrijpelijk!" „Wij zullen het wel vernemen. Hij h'eeft in ieder geval de bemanning weten te overrompelen. Een koene gezel! Jammer echter dat hij zijn ondergang te gemoet gaatdaar buiten liggen de Engelsche schepen; die zullen hem in den grond boren!" „Wel jammer I Had hij den naam van het schip met zoo in het oogloopend veranderd, dan ware het hem mogelijk er door te komen." Nu kwam de brigantijn in het bereik der oatterij Op een luid commando van Surcouf .e bemanning in de ra's, waar zij, elkander de hand reikende, parade maakte. Te gelijkertijd vloog de Fransche vlag omhoog en uit de geschutpoorten kraakte het gebruikelijk getal saluutschoten. Dit alle3 geschiedde met zulk een vaardigheid en stiptheid, dat zelfs de anders zoo koele Bonaparte er door medegesleept werd. Hij commandeerde vuur en gaf met gela- Een bekwaam vakman lichtte hem o.a. in over de kansen, die ónze scheepsbouw heeft, ver geleken met de Engelsche en Duitsche. Zie er hier 'n fragment uit: „De inrichting van onze werven ia zeker over 't algemeen moderner dan die van de meeste Engelsche. De Duitsche werven, die vooral wetenschappelijk en daardoor uiterst kostbaar geinstalleerd zijn, behoeven wij hier in ons land tegenwoordig ook niet zoo overwegend als onze meerdere te beschouwen. Duitsche vaklieden, die onze groote werven bezoeken, hebben daar vaak veel lof voor. Hun exploitatie is duur. Rekent u daarbij hun wat hoogere loonen, en dat het Duitsche materiaal vóór den oorlog hier goedkoo- per ingevoerd werd dan hun eigen werven 't mosten koopen: verder de eindelooze moeilijkheden met de Engelsche Unions, dan staan wij, ook inter nationaal er met den scheepsbouw vrij gunstig voor." Wij spatieerden V volzin, waarop we in verband met onzen opzet, de aandacht wilden trekken.' Men ziet er uit boe onze industrie be moeilijkt wordt. Buitenlandsehe fabrieken wor den zóó beschermd, dat zij hunNovertollige pro ducten naar Nederland kunnen brengen tegen zoo lagen prijs, dat geen fabriek er bier tegen kan ooncurrecren. (En betalen ginds nog hooge loonen op den koop toel) Toch zingen onze vrijzinnigen maar aldoor dapper het vrijhandelslied. TWEEDE KAMER* (Zitting van gisteren.) Oorlogscreaiet. Van verschillenden kant is gisteren gehandeld over de nieuwe regeling der verloven en over de straffen, opgelegd aan diegenen die met Paschen stilletjes met verlof waren gegaan. Zoo wel de heer DE JONG als de heer JUTEN' en de heer TER SPILL achtten dat op de verloven- regeling nog wel iets valt af te dingen en dat aan de Paasch-deserteurs te zware straffen zijn opgelegd. Men drong aan op intrekking van die straffen. Dan kwam andermaal de militaire geneeskun dige dienst ter sprake. De heer VAN HAMEL meende, dat men met de motie-van der Voort van Zijp niet veel verder komen zal, omdat eene Staatscommissie langzaam werkt en geen urgen te verbeteringen kan onderzoeken. De motie-Ter Laan kon spr. aanvaarden. Hij zou echter willen vragen of de heer Ter Laan niet zoodanige wijzi ging wil aanbrengen, dat het vertrouwen wordt uitgesproken, dat de Minister bij de begrooting voor 1917 zal meedeelen, wat er in dit opzicht is gedaan. Daardoor wordt een termijn in de motie gesteld vóór welken de Kamer weer inlich tingen krijgt. Mocht de heer Ter Laan niet bereid zijn aan dit verzoek te voldoen, dan zal spr. overwegen of hij niet een motie In dien zin zal indienen. De lieer SCHAPER achtte, dat beide moties elkander niet in den weg staan en dat beide kun nen worden aanvaard. De Staatscommissie, die de heer v. d. Voort van Zijp wil is er een voor de toekomst; de motie-Ter Laan is voor de on middellijke verbeteringen. De motie-v. d. Voort v. Zijp moet echter niet de bliksemafleider zijn voor de motie-Ter Laan. Met verbetering van de gebouwen is men er alleen niet; de dienst zelf, het personeel eïscht verbetering, en daarin is onmiddellijk wel verbetering tè brengen. Spr. acht de toevoeging, die de heer van Hamel wil, niet noodig, maar ook niet verkeerd. Het is mis schien, oordeelde hij, we] goed dat de" Minister weet dat de Kamer spoedig resultaten wil zien. De heer DE VISSER besprak de geestelijke verzorging der militairen. Hij bracht hulde aan tal-van predikanten en Roomsche geestelijken, die o-eheel belangeloos in de geestelijke behoefte van ons leger hebben voorzien.; doch meende, daj er helaas niet voldoende beschikbare krachten zijn en dat het probleem van de geestelijke verzor ging voor de bezetting van de forten nog niet is opgelost. Komende op de kwestie der verloven, zeide spr. dat er vele militairen zijn, die den last der mobilisatie alleen kunnen dragen in het voor uitzicht van verlof. Op dat psychologisch feit wilde spr. de aandacht van den Minister vesti gen. Hij drong er op aan zoo spoedig mogelijk de periodieke verloven weer in te voeren, daar het lang uitblijven ervan tot vele moeilijkheden z&l leiden Ten slotte werd nog 't woord gevoerd door den heer ELAND, die het goedkeurde dat strenge straffen zijn, opgelegd aan hen,* die zich zoo aan den dienst vergrijpen als de menschen die met Paschen verlof namen: waarna de zif ting tot heden werd verdaagd. Dan is de minis ter aan het woord. gewisselde STUKKEN. i He duurtetoeslag. Blijkens hetafdeelingsverlag der Eerste Kamer betreffende de verschillende suppletoire begroo tingen in verband met het toekennen van een duurtetoeslag aan rijksambtenaren en werklie den, achtten vele lecen deze voorstellen juist en billijk, maar onderscheidene konden de wijze, van inrichting er van niet goedkeuren. De catego- den kanonnen antwoord op den groet van den man, dien hij zich voorgenomen had te vergeten. Natuurlijk waren de stukken niet gericht, zoodat de kogels de brigantijn niet konden treffen, die met een bevallige zwenking buiten het bereik der batterij zeilde. Nauwelijks was zij voorbij, of er werd een man aan den boeg afgelaten, die iets aan den naam van het schip scheen te doen te hebben. Thans werden de beide in de redoute staande hoofd officieren gewaar, dat de oorspronkelijke naam niet uitgewischt, maar slechts met een papier overplakt was geweest, waarop de twee woorden „le Faucon" stonden. Deze woorden werden weg genomen en nu kwam weder de vroegere naam „the Hen" te voorschijn. „Ah diable! hij heeft ons beet gehad!' riep generaal Dugommier. „Het gansche tooneel was slechts eene komedie, om ongedeerd langs de bat terij te geraken. Men heeft hem geen schip gege ven en daarom is hij naar den vijand overge- gaan." „Dat geloof ik niet,' antwoordde Napoleon. „iJeze Surcouf is tot geen verraad tegen zijn vaderland in staat, want hij is een vroom Chris ten en een goed katholiek. Deze slag van lieden bezitten naast andere hoedanigheden ook die, dat men op hen rekenen kan. Ik geloof eerder dat hij voornemens is, de Engelschen bij den neus ie nemen." „Dat zullen wij zien zoodra Iiij binnen het bereik hunner kanonnen iomtj" rieën en de bedragen, die ieder zou ontvangen, hadden nauwkeurig moeten worden aangeduid, zooals dan ook in veie gemeente-verordeningen betreffende het verleenen van duurtetoeslag is geschied. Andere leden verklaarden in het algemeen niet voor duurtetoeslag te zijn. De traktementen moe ten zoo hoog worden opgevoerd, dat in tijden van duurte het inkomen voldoende moet zijn voor het levensonderhoud. Enkele leden, hadden liever gezien, dat het geven van een toeslag zich zou hebben uitgestrekt tot lien die 1500 traktement genieten, zooals in Duitschland en in Denemarken het geval is. Ook achtten zij een bedrag van 8 pCt. van het traktement niet voldoende. Hiertegen werd aan gevoerd, dat bij de beoordeeling geheel uit het oog wordt verloren al hetgeen de regeering reeds deed en nog doet om goedkoope voeding te ver schaffen. Het werd door sommigen niet billijk geacht om bij de bepaling van de grens tot welke duurte toeslag zou worden gegeven, de gezinstoelage mede te rekenen. Een postbode te Amsterdam met een bezoldiging J/enecen 1200 komt daar boven door de gezinstoelagc en ontvangt dus geen duurtetoeslag. Zonder kinderen zijnde, zou iiij den duurteslag wel ontvangen. Ook werd het door enkele leden betreurd dat de minister van oorlog dg huwde militairen bene den rang van adjudant-onderofficier niet heeft opgenomen onder hen, aan wie de duurtetoeslag zal worden toegekend. Enkele leden wenschten den duurtetoeslag uit te strekken tot de pensioenfrekkenden, maar an dere kwamen met klem daartegen op. .Vergoeding wegens kost winnerschap van dienst plichtigen. De regeering erkent, blijkens hare Memorie van Antwoord, op het V. V. der Tweede Ka mer, dat de verhooging van het wette'ijk maxi mum der vergoeding wegens kostwinnerschap van dienstplichtigen slechts aan een beperkt ge tal gezinnen ten goede komt, al i» dit getal ver moedelijk grooter dan het Verslag wil deen uit komen. In verband met de bij Kon. Besluit ge geven voorschriften kunnen tot bedoelde groep slechts behooren gezinnen waarbij het loon van den dienstplichtige vóór zijn opkomst, vermin derd met hetgeen hij voor eigen levensonder houd aan het gezin kostte meer dan 1.50 per dag bedroeg, en waarvan het kindertal een hooger bedrag dan 1.50 noodig maakt. Aangenomen mag echter worden, dat cok onder de thans geldende bepalingen verreweg het meerendeel der gezinnen, ondanks de prijs stijging, welke in de huidige omstandigheden plaats had, in voldoende mate met vergoeding wordt gesteund. Het is namelijk een feit, dat vrij algemeen do zelfkostén vin den dienst plichtige dat is wat de man voor eigen on derhoud noodig heeft uiterst laag worden gesteld, zoo laag, dat de indruk wordt geves tigd, dat het aangenomen bedrag belangrijk lager is dan hetgeen de man aan het gezin zou kosten zoo hij daarin thans aanwezig was. M. a. w. do achtergebleven gezinsleden krij gen voor hun onderhoud in den regel meer en soms belangrijk meer dan voor het onder houd van die personen beschikbaar zou zijn als de dienstplichtige kostwinner wel aanwezig was. Er blijft evenwel een betrekkelijk kleine groep van. gezinnen, waarin de dienstpJiclitige zoo weinig verdiende, dat ook liet middel van zoo laag mogelijke schatting van zelfkosten niet tot uitkomst kan geven, dat hot gezin een voldoende vergoeding deelachtig wordt. Ondanks do bezwaren, die daartegen bestaan, ligt het in het voornemen der regeering om voor de gezinnen van deze groep iets to doen ter tegemoetkoming in de ongunstige verhoudin- gen, waarin zij zijn geraakt door de algemeen© prijsstijging der eerste levensbehoeften. Over- v ogen wordt het daarheen te leiden, dat de burgemeester bij de berekening van hot ver goedingsbedrag voor bedoelde gezinnen met betrekking tot do zelfkosten van den dienst plichtige zoo noodig een lager bedrag in af trok mag nemen dan dat waarop hij die zelf kosten meent te moeten stellen en bij hooge uit zondering zelfs mag nalaten met die zelfkosten rekening te houden. De minister van Oorlog geeft vervolgens eenige toelichting omtrent de missive van 25 Februari aan de burgemeesters, waaruit blijkt, dat de in die missive voorkomende bepaling, dat van onderofficieren rekening behoort te wor den gehouden met jaarwedde en mobilisatie toelage ,op de overweging berust, idat deze in komsten, ook al houdt men rekening met het feit, dat de positie van onderofficier eenige bijzondere uitgaven vordert, niettemin toelaten, dat een deel daarvan wordt besteed ten behoeve van het gezin. Het in rekening brengen van de verdiensten dor vrouw wordt redelijk en billijk genoemd, de vergoeding strekt enkel om een tekort aan middelen tot levensonderhoud te dekken. De in De brigantijn vloog1 met volle zeilen en zich sierlijk op zijde buigende over- de reede voort. Buiten kruisten de driemasters der Engelschen; men kon met het bloofe oog elk afzonderlijk schip onderscheiden. Hef duidelijkste was het vlagge- schip te onderkennen, op hetwelk zich admiraal Hood in eigen persoon bevond. De brigantijn hield er recht op aan; zij werd nog steeds door de kijkers der betde officieren gevolgd. „Hij zeilt -regelrecht op het signaalschip af; hij is werkelijk een overlooper," sprak generaal Dugommier. „Wij zullen nog afwachten," meende Napo leon. „Deze periode is werkelijk hoogst belang wekkend." „Zou hij zich in de nabijheid van het vlagge schip wagen, als hij inderdaad aan de Engel schen ontkomen wil." „Hef schijnbaar moeielijkste is somwijlen juist het gemakkelijkste. Ahl wat is dat?" „De bemanning, die weder door de luiken op het dek komt." „Ja, zij gingen voor een paar minuten naar beneden en bij hun terugkeer dragen zij de uni form der Engelsche zeelieden. Ik vermoed, wat deze verduivelde Surcouf van plan is. Als mijn vermoeden bewaarheid wordt, dan is deze jonge Bretagner ontegenzeggelijk een man, wien men een schip had mooten toevertrouwen De wangen van den kleinen Corsikaan verfden zich; de brigantijn' wekte thans in de hoogste mate zijne belangstelling op. Hij dacht niet aan de missive voorkomende regeling uor ,.o ding in geval van huwelijk na de opkomst, bo^ rust op het beginsel dat de vergoeding slecht^ in de plaats mag treden van- inkomsten, welk* door den werkelijken dienst aan do betrekkin, gen van den dienstplichtige worden onttrokken en dan nog slechts voor zoover die betrekkingen zonder vergoeding niet in hun levensonder houd zouden kunnen voorzien. M ARIA-VEREENIG INO. In het gebouw der St. Jozefsgezelienvereeni- ging hield gistereravond de Maria-vereeniging een .vergadering, die door vele dames en ver schillende E.E. H.H. Geestelijken werd bijge woond; de besturen van de verschillende meis jespatronaten waren rijk vertegenwoordigd. Het belangrijkste punt van deze bijeenkomst en de reden van het druk en bijzonder bezoek was de lezing van pater P. Hase, O. F. ML, uit Venio, over het onderwerp: „Patronaten en Drankbe strijding", waarmee hij de wenschelijklieid van geheelonthouding voor de jeugd zou a£ntoonen. Hij richtte tot de aanwezige patrc naatsbe- stuurders, tot de leden der Mariavereeniging, en tot aiien, die zich rechtstreeks en zijdelings met de opvoeding aer jeugd bezighouden, een ern stig woord en hij bepleitte, dat zij bij bft vele goede, hetwelk zij met hun ijver en talent en kennis aan de jeugd ten dienste stellen, nog iets goeds zouden voegen, nl. een alcoholvrije opvoeding. En daarnaast moet ook den kindc ren reeds kennis van de drankellende worden bijge bracht, en bij hen moet liefde voor den drank- strijd worden opgewekt. Dat is een prachtig arbeidsveld voor de patronaten! Spreker meent, dat het welhaast overbodig is om hier nog eens te vertellen, wat bijkans aan ieder moet bekend zijn, omdat net ,yan de daken ons herhaaldelijk wordt toegeroepen," door priester en leek, dat de alcohol voor de kinderen vergif is. Van medische zijde werd het veel vuldig en vctortdurend verklaard. Met uitspraken en voorbeelden uit het practische leven toonde spreker aan, dat de drank, als hij dan al een „vriend van den mensch" is, toch in alle geval een gevaarlijke vriend is. Laat toch daarom de ouders en opvoeders bedenken, hoe onverant woordelijk ze handelen, a's ze de kinderen met dien gevaarlijken vriend laten omgaan. Velen hebben de goede bedoeling, om hun kinderen in matigheid op te voeden, en laten ze daarom „eens meedrinken." Spr! toont het ongerijmde van deze opinie aan. Wil men de kinderen in matigheid opvoeden, dan is het afdoende en zekere middel: de onthouding, de anti-alcoho lische opvoeding! Met betrekking tot de aanwezige dames wil spr. het vooral hebben over de bemoeiing van de kinderen van 12—16 a 18 jaar. Men moet de kinderen vertellen van het „waarom" van de drankonthouding en daartoe moet men hen in kennis brengen van wat er gebeurt en geschreven en gesproken wordt over drank, drankstrijd, drankellende en onthouding. Daartoe kan voor al het patronaat medewerken. Spr. heeft den indruk, dat de drankbestrijding van patronaten stelselmatig wordt geweerd, maar hij kan maar niet begrijpen waarom. Op de patronaten moet de jeugd geheel worden op gevoed, geheel worden klaar gemaakt voor het latere leven en dus moet er ook over onthoudir. en bestrijding van drank worden gesproken e i daarvoor worden geijverd, want het is een t cel der jeugdepvoeding.' Naar aanleiding van deze en andere punten bepleitte de spreker oprichting in de patronaten van meisjesbenden (en jongensbonden in de jen- genspatronaten). Deze hebben ten doel, wat er van het patronaat door de drankbestrijding ver wacht wordt, ten bate van een gezonde jeugd. Met een krachtige opwekking besloot spr. zijn rede, die met een krachtig applaus en een kern achtig dankwoord van de presidente begroet werd. Kapelaan Mets bracht dank aan het bestuur van de Mariavereeniging voor de moeite, in dezen gedaan en beval de collecte die na afloop zou gehouden worden, in aller milddadigheid aan. Tegen tien uur werd deze vergadering, waar op nog eenige huishoudelijke zaken behandeid waren, gesloten. KENNEMER - PADVINDERS. Men schrij'ft ons: Het wae een belangrijke vergadering, Maan dag 22 April 1.1. in „de Nijverheid" gehouden. Daar werd n.l. het plan van het Bestuur, on* het Clubgebouw tot werkplaats in te richten met algemecne stemmen aangenomen. Deze verbouwing ia nn duur, maar het belang van de jeugd gaf den doorslagen zoo zal er dan in de schuur een houten vloer worden aange bracht; in wand en dak glas, om er licht in te brengen; wegneembare schotten, die de ruimte van 9 bij 6 M. zullen verdoelen in 6 vakken van 3 bij 2 M. gescheiden door een gangdio vakken worden de werkplaatsjes van rijwielhersteller, timmerman, stnd eloctricien enz., de gereed schappen zullen geleidelijk worden aangeschaft en, als 't klaar is, zal er daar gelegenheid zijn voor de vrienden van de jeugd, om ts zien, hoe Toulon, aan de geduchte werken, elie voor hem lagen, maar hij zag slechts het kleine vaartuig, hetwelk overmoedig en vermetel de trotsche linie schepen van Engeland in de kaken zeilde. „De kerel zal toch niet zoo krankzinnig zijn om zich te verbeelden, dat hij op dit punt door de linie kan breken!" ving de generaal weder aan. „Hij moet meer naar het Oosten afhouden om den vijand den wind af te winnen." „Wie weet, welke berekening hij gemaakt heeft Mogelijk heeft hij wel ondanks den korten' tijd „de Hen" nauwkeurig genoeg leeren kennen, om te weien, wat hij met haar wagen kan. Zie! daar draait het vlaggeschip bij! Hij heeft het sein gegeven, dat hij met den admiraal spreken wil." Nu kwam er een oogenblik van de grootste spanning. Het vlaggeschip had bijgedraaid, doordien het een gedeelte der zeilen vol in den wind liet, het andere echter zoo braste, dat de wind van buiten ontvangen werd. Nu zou men verwacht hebben dat de brigantijn bare zeilen zou strijken, maar in plaats daarvan liet Surcouf een zeil bij den wind opzetten en gen helmstok van het roer aan lijzijde vastbinden. Daardoor werd de voorboeg van het schip naar de voll# zee gekeerd en dreven de beide vaartuigen elkan-' der langzaam te gemoet, (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5