BUITENLAND
BINNENLAND
Allerlei.
ONDERWIJS
UIT ONZE OOST
VAN EMMERIK,
CmLOQS-ALLEELEI
DE GEVAREN VOOR DEN
ORDONNANSRIJDER.
Berichten §si de-Se regeSs.
Kweekeri] jjERiC-A," Doodweg
SCHOTEN bij HAARLEM.
TU lü-ARCH IT EC TUUR.
leddonde persoonlijkheden uit Duitscliland, Oos
ten rijk-Hongarije en Bulgarije zullen aan de be
sprekingen deelnemen, welke grooten invloed
Sullen uitoefenen op het economische verkeer
fan midden- en oost-Europa.
f De luchtgevechten in het westen. Gedurende
Juli, zegt de „TimeS," is de strijd in de lucht
jkan het westelijke front levendiger geweest dan
poit en liep het aantal luchtgevechten in de
honderden; op een enkelen dag, 27 Juli, hadden
34 gevechten plaats tusschen Fransche en
DAtsche vliegers. Volgens officieele berichten
werden 101 tot een einde gebracht. De Britten
(beweren in 24 daarvan de overwinning te heb
ben behaald, de Franschen maken eveneens
aanspraak op 25 overwinningen en de Duit-
(jchers op 51.
HOE DE ENGELSCHEN
AANVALLEN.
De volgende beschrijving van enkele episodes
pit den Sonime-slag heeft de oorlogscorrespon
dent van de „Deutsche Tageszeitung" in het
v. esten opgeteekend uit den mond van Duitscbe
pc wonden.
De artillerie-schieterij was bar geweest. De
Engelschen hadden meer zwaai geschut dan
ooit te voren en onzo mannen beweren, dat zij
in het begin beter schoten dan vroeger. De
voorste loopgraven waren zoo stuk geschoten,
dat de .granaatgaten de eenigste dekking boden.
Midden in het vuur werden da loopgraven zoo
veel mogelijk gerepareerd, de granaatgaten met
elkaar verbonden. De draadversperringen boden
over het algemeen goeden weerstand tegen de
beschieting. De hindernissen voor de stellingen
werden zoo goed mogelijk intact gehouden.
De Engelsehen hadden dit keer een bijzon
dere methode toegepast bij bun roffelvuur. Zij
beschoten zeer krachtig de tweede en derde
stelling, en ploegden do eerste om. In den nacht
richtten zij het vuur op de achterwaartsehe
verbindingswegen en de achter het front ge
legen kwartieren. Men was nooit en nergens
veilig tegen hun granaten, want zij hadden
blijkbaar' bijzondere batterijen, die onophoude
lijk eiken toenadering?weg, en elke Duitsehe
stelling bestreken, terwijl tegelijkertijd andere
batterijen bepaalde punten onder een vernieti
gend vuur namen. Onverwachts groot was het
aantal zwaar en allerzwaarst scheepsgeschut.
Men zag, dat de Engelschen nauwkeurig op de
hoogte waren van de ligging van onze stellin
gen en dat zij het vooral begrepen hadden op
de schuilplaatsen. Deze echter hielden zich
schitterend en de vlijt-, waarmee zij in den lan
gen stellingstrijd gebouwd waren, werd wel be
loond.
Tusschen de artillerie-beschietingen bliezen
de Engelschen in onregelmatige afstanden gas
uit. Men zag de wolken uit de verte aankomen
en kon vaststellen, dat de wind niet gunstig
was voor de Engelschen. Herhaaldelijk sloeg
het gas naar hun eigen linie terug. Dikwijls
bleven de wolken midden tusschen de stellingen
hangen, soms echter gingen zij ook naar de
Duitsehe stellingen en nog verder naar de dor
pen achter de linie, door de Fransche burgers
bewoond, waar dan de plaatselijke commandant
in allerijl gasmaskers liet verdeelen onder de
bevolking, zonder echter te kunnen verhinderen
dat ziektegevallen voorkwamen.
De gasaanvallen hadden een verontrustende
uitwerking, maar grooten indruk op de Duit-
schers maakten zij niet. Het was alleen noodza
kelijk de gasmaskers bü de hand te hebben.
Ziekte en enkele gevallen met doodelijken af
loop ten gevolge van het gas zijn alleen voorge
komen, waar de mannen op post en patrouile,
niettegenstaande de dringende waarschuwin
gen, hun gasmaskers niet voorgebonden had
den.
Op den laatsten dag van Juni roffelden de
Engelschen nog eens uit alle vuurmonden, dag
en nacht onafgebroken door op de voorste loop
graven. 's Morgens om half acht werd het vuur
plotseling verlegd op de middelste loopgraaf.
Men wist toen: „nu komeu ze," en prepareerde
zich hierop.
De stemming bij onze mannen was niettegen
staande de beschieting gedurende acht dagen,
goed. De draadversperringen waren nog dien
morgen gerepareerd. In enkele schuilplaatsen,
waarvan de toegangen stuk geschoten waren,
werkte men met koortsachtigen ijver om de
schade te herstellen. Met groote vreugde werd
geconstateerd, dat de Engelsehen te hooge
eisehen gesteld hadden aan hun geschut. Het
vuur was in de laatste dagen niet zoo zuiver
meer.
In een oogenblik wa3 een ieder op zijn plaats.
el bestond er bijna geen voorste loopgraaf
meer, maar hier en daar bood nog een stuk
borstwering dekking, en uit de granaatgaten
had men de keus. Een flinke hoop patronen
naast zich, stonden zij allen zoo goed als on
gedekt, officieren en mannen, allen het geweer
in de hand. Als door een tooverslag waren ook
eensklaps de machinegeweren uit den grond
opgerezen. Maar nog werd geen bevel tot vuren
gegeven. Met één ruk kwamen de kakhi-man-
nen uit de vijandelijke loopgraven gesprongen.
Golf op golf volgde op de eerste gv.lederen. Zij
renden in dichte hoopen voorwaarts, heel op
hun gemak, alsof zij een wandeling deden. Men
liet hen tot ongeveer honderd meter naderen.
Toen werd snelvuur gecommandeerd. „Rustig
mikken, geen patroon verknoeien 1" Tak, tak,
tak, hamerden de machinegeweren uit de ga
ten onder den grond. De Engelschen vielen in
gelederen. Een oogenblik drongen de achter
sten toch voorwaarts, wilden over den wal van
dooden en gewonden springen, die steeds hoo-
ger werd. Plotseling aarzelden een paar, maak
ten rechtsomkeert, anderen gingen mee. Een
paar bleven als wezenloos staan, niet wetend of
zij voorwaarts, dan wel terug zouden gaan. Van
achter drongen anderen op, want de Engel
schen loopgraven spuwden nog steeds stormgolf
op stormgolf. Er ontstond een verschrikkelijke
verwarring. Plotseling was er geen houden
meer; aan. Allen renden achterwaart» naar de
beschutting biedende loopgraven, maar ook de
vluchtenden vielen. Niet velen kwamen terug.
Het veld was bezaaid vaa de Engelsche loop
graven tot de plaats, waar de eerste val van
lijken zich ophoopte, met dooden, schreeuwende
en stuiptrekkende gewonden. De machinege
weren zwegen, de loopen van de geweren waren
heet. Nieuwe patronenmassa's werden aange
dragen.
Of den Engelschen de lust vergaan was nog
een aanval te doen? Men behoefde niet lang te
wachten op het antwoord. Het tooneel herhaal
de zich na eenige minuten. Nu alleen trachtten
de Engelschen met lange sprongen den afstand
af te leggen tusschen de loopgraven. De vijand
kwam enkele passen verder dan de lijkenwal.
Toen moesten de weinigen die in leven geble
ven waren, terugkeeren. Vijf maal trachtten de
Engelschen op deze wijze te stormen. Toen
gaven zij het op doze plaats op. Vijf maal wer
den zij neer gemaaid. i
Maar tegen den middag, nadat zij weer vlij
tig geroffeld hadden, verlegden zij het vuur
weer naar. achteren en men wachtte op een
nieuwen stormaanval. Doch de Engelsehen blie
zen gas uit, dat als een breede golf aangekro
pen kwam. Toen het enkele meters voor onze
loopgraven stond, verbaasde men zich er over,
dat het nevelgas was. Daar waren de Engel
schen reeds. Zacht waren zij dichterbij geslo
pen. „Snelvuur in de nevelwolk!" De machine
geweren snorden. Men hoorde do gewonden
schreeuwen, de gewonden, die men niet zag.
Handgranaten werden op goed geluk in de
nevelwolk geslingerd. De nevel trok over onzo
stellingen; het kwam tot een woedend gevecht
van man tegen man, met bajonet en mes. Men
zag geen drie pas voor zich uit, niemand wist
wat er naast hem gebeurde. Eindelijk brak de
zon door en toen verdween de nevel spoedig.
De stelling was in ons bezit geblevende En
gelschen gingen op de vlucht. Slechts op één
punt, waar de posten gevallen waren, had men
niet bijtijds gezien, dat de Engelschen achter
den nevel kwamen. Daar hadden zij zich in de
loopgraaf vast gezet, doch werden er met hand
granaten uit verdreven. Onmiddellijk werd, na
den stormaanval, uit alle macht gewerkt om
de stelling te repareeren. Ook den nacht daar
op werd in voortdurend granaat- en shrapnell-
vuur geschopt en gehamerd, zoodat tegen den
morgen de loopgraven er weer eenigermate fat
soenlijk uitzagen.
Een bijzondere correspondent van de „Daly
News geeft de volgende beschrijving van het
werk der ordonnansrijders en berioktenover
brengers aan het front.
„Het werk der ordonnances vervult ieder
voortdurend met verbazing en bewondering.
Hunne zending ia dikwijls van zeer gevaarlij
ken aard en de verliezen in hunne gelederen
zijn ontzettend zwaar.
Achter de linies ziet men ze altijd en overal,
voortjagend op hunne motorfietsen, doorweekt
van den regen of overdekt met üiodder, of in
droog weder zoodanig bepoeierd met stof, dat
hunne gezichten onherkenbaar zijn geworden,
op merkwaardige manier hun. weg vindend
door al de ophoopingen van vervoermiddelen,
tusschen paarden en kanonnen en motorlastwa-
gens en marcheerende Oolonnes door.
En 's nachts, waar men zich ook bevinden
moge, in de stilte of door het gedonder der ka
nonnen heen, hoort men ergens op den dicht
bij gelegen weg het eindeloos gespin hunner
motoren.
Elk van hen persoonlijk slaapt wel eens, maar
als corps rusten zij moit; dag en nacht gaat
het getjok der motorkleppen voort, tusschen
alles en door alles heen.
Maar ook niemand in het geheele leger heeft
stoutmoediger dingen gedaan dan tallooze be-
richten-overbrengers of loopers, die b' odschap-
pen van aller-er aard brengen van de in de ge
vechtslinie liggende troepen naar die achter
bei front, naar de ressrvetroepen, naar de basis
of naar het hoofdkwartier.
Eenige dagen geletLn zeide mij een brigade
commandant, die juist episodes uit den strijd
had medeg maakt.
„In vroeger tijden werd er, als er een bericht
'moest'worden overgebracht door het vijandelijk
vuur heen, steeds een vrijwilliger gevraagd;
wij kunnen allen geschiedenissen vertellen van
zulke gebeurtenissen, het geheele regiment
was dan m gespannen verwachting achterge
bleven, terwjjl de boodschapper weg was en
misschien wel of misschien niet zijn doel be
reikte. Gelukte hem dat, dan kon hij op het
Victoriakruis rekenen.
Onze ordonnancen van thans verdienen allen
het Victoriakruis. Zij komen zich niet met
verheven moed vrijwillig aanmelden, en nemen
niet de overtuiging mede, dat het geheele regi
ment op hen let. Het hoort zoo bij hun dage-
lijksch werk.
Zij gaan heen zonder een woord te spreken en
zonder eenige drukte en toch is het eenige ver
schil tusschen deze helden en die van vroeger,
a zij in den regel door een veel heviger vuur
moeten trekken, dan een dergenen die in den
ouden tijd op zoo schitterende wijze het Victo
riakruis verdienden."
AMERIKA.
De Iersche Katholieken in Canada.
Naar aanleiding van een polemiek in de „Ta
blet" over bet aantal Iersche Katholieken in
Canada, publiceert dit blad eenige'cijfers over
1911 met beschouwingen van een inzender.
Daaruit blijkt, dat er in 1911 in Canada
543.041 Katholieken van Britsche afkomst
woonden en 2.229.000 van andere nationaliteit.
Pe inzender heeft de namen der Canadeesche
priesters onderzocht, zooals die in het Katho
liek directorium van 1916 voorkomen. Uit dit
onderzoek bljjkt, dat ongeveer 71 pereent van
de Katholieke geestelijken met Britsohe namen
van Iersohe afkomst zijn, 24 percent van Schot-
sche en 6 percent van Engelsche,
Dien maatstaf ook voor de inwoners aanne
mende, kau men zeggen, dat het aantal Iersche
Katholieken in Canada in 1911 ongeveer
379.169 bedroeg, het aantal Schotsehe 128.170
en Engelsche 26.702.
De Iersche Katholieken vormen dus minder
dan 13V2 percent van de geheele Katholieke
bevolking van Canada.
De totale Iersche bevolking van Canada in
1911 bedroeg 1.050.3S4 personen. Bijgevolg is
slechts ongeveer 36 percent van de Iersche be
volking in Canada Katholiek.
I T A L I
Een consistorie in December.
Dezer dagen meldden wij reeds, dat de
„Reiehspost" uit goede bron melding kon ma
ken van het benoemen van mgr. Valfre di
Bonzo tot nuntius te Weenen. De „Reichs-
Post" vernam thans van vertrouwenswaai'-
dige zijde, dat Paus Bcnedictus XV het be
sluit genomen heeft, vóór het einde van het
jaar 1916 een consistorie te houden, waarin
de heide pronuntii van Weenen en München,
kardinaal graaf Scapinelli di Leguigno en
kardinaal Frühwirth, den rooden hoed zul
len ontvangen.
Als de nieuwe nuntius voor München,
wordt genoemd mgr. Eugenio Pacelli, onder
staatssecretaris voor buitengewone kerkelij
ke aangelegenheden, een wegens zijn buiten
gewone bekwaamheden zeer gezien prelaat.
Volgens de „Tribuna" is tusschen Japan
en Italic een verdrag afgesloten,met betrekking
tot de politieke en econom. verhouding.
In Oostenrijk worden, behalve 20 Heller-
stukken van ijzer, nu ook ijzeren munten van 2
Heller in omloop gebracht.
Het orgaan van de Italiaansche reformis
tische socialisten, dringt weer op een oorlogs
verklaring aan Duitscliland aan.
- Dank zij de hevige regens is het gevaar
van uitbreiding der woudbranden in Noord
Ontario nu weer bezworen.
In Italië is weer een ministerraad bijeen
geroepen, waaraan de pers groote beteekenis
hecht.
Gisteren werd uit Berlijn gemeld, dat het
„Berliner Tageblatt" waarschijnlijk heden,
Zaterdag, weer zou verschijnen.
r- Volgens de „Zeit" is de beslissing van de
Centrale Staten over de toekomst varf Polen
spoedig te verwachten.
ONZE OPEN HARINGMABKT.
Zij, die hier in Nederland de Nederlandsche
zaak bestrijden en argumenten trachten te vin
den om de aanhouding van onze visschersvloot
door Engeland te rechtvaardigen, herinnert het
„Hibld.", pogen thans de onwaarheid -te ver
spreiden, als zou er geen „vrije markt" voor ha
ring zijn.
Ja, minister Loudon heeft gezegd: „Indien de
Britsche regeering bezwaar heeft tegen den ver
koop van bet meerendeel van onze visch aan
Duitschland, is zij vrij op de open markt hier
te lande mede te dingen."
Minister Loudon stond toen echter „dingen te
vertellen, die niet waar zijn," althans volgens
het dagblad „De Telegraaf'.
En het feit, dat zoo iets in een Neder-
landsch dagblad heeft gestaan, is voor Engel
schen als argument dan voldoende: de eigen
Nederlandsche pers verklaart het, heet het dan,
er is geen open markt, de Regeering en de Ka
merleden staan allen maar te liegen.
Daarom meent het Amsterdamsche orgaan te
moeten doen, wat het gewoonlijk volkomen
terecht, 't is toch boter aan de galg gesmeerd
als nutteloos beschouwt, en aan zijn lezers te
moeten verklaren, dat wat „De Telegraaf" mede
deelt, in strijd met de werkelijkheid is en dat de
minister ten volle gerechtigd is over een „vrije
markt" van haring te spreken.
„Duitschland," zoo betoogt het „Hbld." dan,
„heeft den aankoop van haring, evenals den
aankoop van zooveel levensmiddelen, opgedra
gen aan de Zentrale Einkaufstelle, de ook in
Duitsehe bladen zoo vaak aangevallen Z. s.
Deze heeft voor de haring een vasten, zeer
hoog en aankoopsprijs vastgesteld. En met alle
haringleveranciers is overeengekomen, dat zij
alle haring, die zij niet elders kwijt kunnen
raken, tegen dezen hoogen prijs aan hen zullen
verknopen.
Het spreekt vanzelf, dat dus niet veel meer
haring op de markt aangebracht wordt dan men
denkt te verkoopen; op de markt zeli wordt niet
alle haring aangeboden, al kan daarom wel
ieder, die maar genoeg betalen wil, koopen.
Immers, de koopers en de qualitdten, die zij
vermoedelijk koopen, zullen zijn bekend; meer
dan zij noodig hebben wordt niet aangebracht.
Dat maakt de markt niet minder open, maakt
niet minder waar, dat ieder die evenveel als of
meer dan de Duitsehe koopers betalen willen,
onzen geheelen haringoogst koopen kan. Want
dat conditioneele vóórverkoopen is een integree
rend deel van den marktverkoop en ieder is vrij
daaraan mede te doen.
De eenige koopers van onze haring zijn de
Duitschers en de prijs, dien he Z. E. S. betaalt,
is, zooals wij zeiden, een buitengewoon hooge.
Er zijn op de markt geen concurrenten dan de
binnenlandsche koopers. Doch wil iemand tegen,
den Duitschen kooper, de Z. E. S., opbieden, dan
is hij daartoe volkomen vrij. Ja, nog sterker,
terwijl nu de markt vrij is en de reeders of tus-
schenhandelaars zich niet verplicht hebben de
vangst te verkoopen, zou, indien een Engelsche
inkoopvereeniging hoogere of misschien zelfs
evemhooge prijzen bood, wellicht wel exclusiviteit
beloofd worden. Want populair is de Z. E. S.,
die aan het prijsopdrijven van de vele Duit
sehe opkoopers een eind heeft gemaakt en eigen
machtig een prijs heeft vastgesteld, niet. Een
prijs wel-is-waar die zóó hoog is, dat er wel
niet veel andere mededingers tegen dien prijs
aan de markt komen.
Daar komt bij, dat de Hollandsche haring
steeds zijn afzet in Duitschland heeft gevonden.
De Schotsehe haring wordt niet op zee gekaakt,
als de onze, wordt versch aan wal gebracht en
daar gerookt of op andere wijze geprepareerd
of versch gegeten. Hij is daardoor van mindere
kwaliteit, bedingt een lageren prijs en ging voor
namelijk naar minder koopkrachtige landen als
bijv. Polen.~Ih Engeland beslaat geen behoef ie
aan onzen goeden maar duren Hollandschen ha
ring.
Geen enkele haringkooper of reeder, geen
enkele visscherijbeambte zal dit alles tegenspre
ken en de verklaring van het dagblad „De Te
legraaf' als zou er geen vrije markt zijn en
minister Louaon onwaarheid gesproken hebben,
om het de Engelsche regeering gemakkelijk te
maken de door de Nederlandsche regeering aan
de hand gedane oplossing te aanvaarden, is van
allen grond ontbloot."
EEN AVONTUURLIJKE REIS.
Onder de passagiers van de mailboot „Ko
ningin Wilhelmina", die Maandagmiddag op
een mijn is geloopen en gezonken, bevond zich
een 19-jarige jonge man, een Belg, op weg
naar Engeland en vervolgens naar Frankrijk,
om daar mede te gaan helpen in den gTooten
strijd. Kort voor zijn vertrek deed hij aan de
„II. Ct." bet volgende verhaal:
Sedert Januari 1914 bad hjj in Duitschland
gewerkt. Toen in het laatst van Juli 1914 bet
Duitsehe lager gemobiliseerd werd en alles er
op wees, dat een oorlog onvermijdelijk was,
trachtte bij de grens te overschrijden en zijn ge
boorteland te bereiken.
Geen gehoor gevende»aan den aanroep van
een Duitschen schildwacht werd hjj - in een
been geschoten en 10 weken lang in een gevan
genis opgesloten.
Na zijn ontslag uit ge gevangenis deed hij
weer een poging tot ontvluchting, doch werd
opnieuw aangehouden en in een interneerings-
kamp opgesloten. Op 15 December werd hij
daar los gelaten en te werk gesteld op een gas-
fabriék te Viersen. Zijn verdiensten waren
daar vrij goed. Hij moet 3.50 Mark kostgeld
per dag geven en kocht dagelijks van smok
kelaars nog voor 2 mark levensmiddelen.
Dinsdagmiddag, den 25 Juli, vroeg hij vrij
om een eostuum te gaan koopen. Met het nieu
we pak aan toog hij opnieuw naar de grens,
alwaar hij 's avonds 11 kans zag over te steken.
Niet zeker wetende waar hfj zich bevond,'
verborg hij zich in een moeras om het daglicht
af te wachten. Maar hij kon het niet langer
dan een uur in zijn netelige positie uithouden.
Op goed geluk ging hij op weg. Door de duis
ternis niets kunnende onderscheiden, viel hij
in een put, waarin toevallig een bende smok
kelaars een conferentie hield. Een van hen
nam hem mee naar zijn woning, waar de jonge
man 4 boterhammen met spek nuttigde, een
ware tractatie. Na dit ontbijt ging hij op weg
en droogde zijn kleeren hij een steenoven.
Toen hij weer toonbaar was, begaf hij zich
naar Venlo, waar bij zijn maag in evenwicht
bracht. In 0 uur tijds verorberde^hij daar 1
pond bloedworst, een half pond spek, 1 pond
ham gn 12 broodjes.
Donderdag kwam hij te Vlissingen aan en
hij scheepte zich Maandagmorgen op de „Wil
helmina" in.
EEN EAjSTERGESCHTEBENIS.
Te Hulst ging het gerucht, dat een zoon van
een daar govestigden bakker, die veel brood
naar België verzendt, gesmokkeld had.
De vader, die overtuigd das, dat dit niet waar
was, gevoelde zich door dien laster beleedigd
en beloofde per advertentie 25 aan hem, die
kon aanwijzen den eersten verspreider van het
lastergerucht, dat zijn zoon gesmokkeld had.
Al spoedig meldde zich aan de eigenaar van
een café uit Nieuw Namen, een Belgisch grens-
plaatsje met twee getuigen, waaronder een
soldaat-commies. Hij beloofde, op voorwaarde
dat hij de ƒ25 kreeg den eersten verspreider van
het lastergerucht te zullen aanwijzen. Overeen
gekomen werd, dat dit zou geschieden tegen
over den commandant der marechaussee naar
wiens bureau bet gezelschap zich toen begaf.
In diens tegenwoordigheid werd nu als eerste
verspreider van het lastergoruciht aangewe
zen de zoon zelf 1 Tableau.
Wat "toch was het geval? In bet café had de
zoon n.l. in tegenwoordigheid van verschillende
personen verteld, dat hij dien dag het grootste
bedrag van hem allen niet het smokkelen van
peper had verdiend. Terwijl de een beweerde
er 40 aan verdiend te hebben, een ander 60,
had hij gebluft, dat hij er 80 aan verdiend
had, ofschoon hij in het geheel niet gesmokkeld
had, doch alleen maar had zitten opsnijden.
Do vader stond verslagen. Die opsnijderij van
zoonlief kostte hem 25 plus de advertentie-
kosten en had den zoon zelf den naam van
smokkelaar bezorgd.
Telefoon föo. 2686.
Speciaal adres voor
3309
PROPAGANDA-UNIE VAN R.-K. STUD.-
VEREEN. IN NEDERLAND.
Daar het bij ondervinding is gebleken, dat
aankomende studenten ten zeerste geholpen kun
nen worden door inlichtingen op velerlei ge
bied, verstrekt door hunne toekomstige collega's,
hebben zich commissies gevormd in de verschil
lende Universiteitssteden, wier leden zich gaarne
beschikbaar stellen de gewenschte inlichtingen te
geven.
Vooral het verschaffen van vertrouwde kamer
adressen is een zeer wenschelijk en noodzakelijk
werk onzer Inlichtings-commissies gebleken.
De leden zijn steeds bereid, schriftelijk of mon
deling u de gevraagde gegevens mede te deelen.
Bij mondelinge inlichting is een kleine ken
nisgeving van de komst van den novitius zeer
wenschelijk.
De lijst der leden van de plaatselijke Inlich
tings-commissies luidt als volgt:
Ledenlijst der Ialichtingscommissies 1916 voor
de R.-K. Stud.-Vereem „St. Augustinus" te
Leiden: Deken P. L. Dessens. Leiden; Prof, Mr.
P. J. AL Aalberse. eerelid der vereen., Leicitu,
Prof. P. G. Groenen, moderator der vereen., War-»
mond; L. Niemöller, voorzitter, Laan van Meer-i
dervoort 492, Den blaag; J. A. v. d. Laan, secre
taris, Hoogl. Kerkgracht 23, Leiden; mej. Ida'
Langezaal, Nieuwe Rijn 93, Leiden; P. v. d.
Velden, H. de Grootstraat 6, Leiden; F. van
Buchem, Gr. Gracht 90, Maastricht.
R.-K. Stud.-Vereen. „Sanctus Thomas Aqui
nas": Amsterdamsche leden: L. P. Rijnja, med.
stud., praeses, Reguliersgracht 134; B. Heintjes,
cand. arts, ab-actis I, Oosterpark 8; mej. F.
Haye, carid. biol., Ab-aciis II, Heerengracht 590;
G. B. Graffner, med. stud., Overtoom 564; A.
Vroom, med. stud,, Boulevard 20, Zandvoort;
J. Wevers, med. cand, Rustenburgerstraat 66,
G. Dés. Siassar, med. docts., Ferd. Bolstr. 157.
De bestuursleden: Prof. Dr. J. V. de Groot,
eere-voorz., Singel 154, Amsterdam; Fr. Teu-
lings, jur. docts., praeses, Hinthamerstraat 182,
Den Bosch; B. Ides Jr, jur. cand., vice-praeses,
Keizersgracht 620, Amsterdam; J. Vuylsteke,
med. stud., Ab-actis 1, N. Binnenweg 426, Rot
terdam; H. Ensink. med. cand., Quaestor, St.
Annastraat 10, Nijmegen; E. Q. v. d. Veen Zep-
penfeldt, cand.-arts, Ab-actis II, Houtstraat 20.
Nijmegen; A. B.'Gielen. S. J., moderator, Singel
448, Amsterdam.
Buitenleden: mej. C. Muyser, litt. Angl. stud.,
Nassau Zuilensteinstraat, Den Haag; Mr. C.
Prinzen, rer. pol. cand., Javastraat 30, Den
Haagj.H. Peltenburg, jur. docts., v. Heythuizen-
weg, Haarlem; mej. J. Hilien, med. stud., Rijn
kade 56, Arnhem; E. M, Telders, med. stud.,
Keizer Karelplein 2, Maastricht; L. v. d Putt,
med. stud., Willemstraat 13, Eindhoven; F. v. d.
Kroon, jur. stud., Baronielaan, Breda; G. Korte,
med. stud., Markstraat 4, Enschedé; Th. v. d.
Klei, med. stud., Zaadmarkt 94, Alkmaar; H.
Vermolen, med. stud., Amersfoort.
R.-K. Stud.-Vereen. „Veritas" te Utrecht: W.
v. Basten Batenburg, Buys Baliotstraat 1, A.
Boekelman, Maliebaan 79, A. Engelman, Lange
Nieuwstraat 24, mej. B. Geers, Oudwijkerlaan
35, J Mekel, Nieuwe Gracht 203, A. Stokvis,
Heerenstraat 48, allen te "Utrecht.
R.'-K. Stud.-Vereen. „Sanctus Virgilius", 'te
Delft: Deken de Graaff, Pastorie Voorstraat,
Delft; Pastoor van Kessel, Pastorie Burgwal,
Delft; Prof. G. J. v. Swaaij, Oude Delft 28,
Delft; Prof. Dr. A. Steger, Joh. v Oldenbarne-
veltlaan 28, Den Haag; Pater G. Vrijmoed, mo
derator, Pastorie Raamstraat, Delft.
Student-ledenL. Swarttouw, Burgwal 27,
Paul Korte, Nieuwstr. 24, algem. secretaris; Th.
Gelissen, Burgwal 12, J. Rietveld, Pletterijsfraat
113, Den Haag.
R.-K Stud.-Vereen. „Albertus Magnus", te
Groningen: Kapelaan v. d, Börch, Radesingel 4,
H. Swarte, Héerestraat 49 B, Th. Niekus, Stoel-
draaierstraat 4, allen te Groningen.
EEN DIEFSTAL VAN 25,000.
De „Java-Bo-de" meldt d.d. 5 Juni:
Gistermorgen rapporteerde de oudst-aan-
wezend ambtenaar van het postkantoor in
de Benedenstad de politie dat in den afge-
loopen naeht inbraak was gepleegd in da
„veiligheidskamer" en dat tientallen aange-
teekende stukken met aangegeven ge Ids-
waarde werden vermijt.
De hoofdcommissaris verscheen spoedig
ter plaatse om het onderzoek te leiden.
In de zoldering gaapte een gat van 3 hij
7 decimeter, uitgeboord en daarna doorge
zaagd bij de hanglamp.
De registers van bet postkantoor wezen
uit dat er werden vermist 98 brieven, elk
inhoudende 250, zijnde het hoogste bedrag
dat per aangeteekenden brief naar een hulp
postkantoor kan worden verzonden. Het be
drag is afkomstig van twee Arabieren en
een Chinees, die dit geld moesten opzenden
naar bnn agenten in Kroe (Benkoelen) voor
den opkoop van koffie.
De geldzending zou gistermiddag naar Su
matra's Westkust worden verscheSpt, maar
de dief was de post vóór.
Uit bet feit dat juist de zakken voor Kroë,
die de aangeteekende stukken bevatten, wer
den opengesneden, kan de gevolgtrekking
wordengemaakt, dat de dief bekend moet
zijn geweest met deze geldzending niet alleen
maar ook bekend met den inwendigen dienst
van het postkantoor.
Intusschen ontbreken ajlle aanwijzingen
Behalve het gat, het uitgezaagde plankje en
een dunne handzaag heeft men niets achter
gelaten. Zelfs geen voet- of handafdrukken.
Ja, toch iets. Dat waren twee brieven, elk
inhoudende 200, vermoedelijk „bij vergis
sing" achtergelaten.
Ten slotte kunnen wij niet nalaten onze
hooge verbazing uit te spreken over het feit
dat zulk een groot bedrag op zoo aohtelooze
wijze wordt bewaard in een onbewaakt ge
bouw, los in een kamer met een houten pla
fond en met tralies aan de ramen, die men
met weinig inspanning kan verbuigen.
Het postkantoor Batavia heeft geen safe,
heeft niets wat daarop lijkt en daarom heeft
men het geld zoo inaar moeten laten liggen.
En -daarom is het geld gestolen ook. Het kalf
is nu verdronken. Wordt er nu eindelijk in
voorzien! Of moet er nog eerst een tweede
kalf verdrinkend!
De huid is blootgesteld aan tal van aandoe
ningen, welke door de jeuk én pijn het leven van
den patiënt haast ondraaglijk maken. Bovendien
zijn zij dikwijls onooglijk en bieden zij hardnek-
kigen weerstand aan iedere behandeling.
Foster's Zalf geneest de huid door haar verzach
tende antiseptische en heelende eigenschappen.
Zij gaat de ontsteking tegen en is bekend als een
der beste geneesmiddelen tegen eczeem, huid
uitslag, gordelroos, winterhanden en voeten
netelroos en alle jeukende huidziekten.
Foster's Zalf (let op den juisten naam) is ft
Haarlem verkrijgb. bij de h.h. K. v. Eden, Spaar-
ne 38, en J. J. Göppinger, Gr. Houtstr. 147a
Toezending geschiedt franco na ontv. v. postr
wissel a f 1.75 per doos.
Tc Haarlem verkrijgbaar bij de heeren Kl
v. Eden, Spaarne 38, en J.J. Göppinger; Sr,
Houtstraat 147 Toezending geschiedt fran
co na ontvangst van
postwissel fc f 1,76 voor
één, of f 10,— voor tee
doozen. Eischt do echte
Foster's - Rugpijn Nierea
Pillen, weigert elke dooo
die niet voorzien is vaa
nevenstaand handolsmerlt