IIE NB lUIL (IIIUT DE GRAVEN VAN «ME. P. J. JANSSEN, OE OeüLOG ROND DE LITURGIE BUITENLAND FEUILLETON SPOTKOOPJES anegamq zie de phijzen. Zaterdag 26 Aug. Derde Blad Alle betatemle afeonnêe op dll Blad, die |n het bezit zijn van eene Verzekeringspolis, «ijn, volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ««gelukken verzekerd voor: f 4003 bi) levensl. ongeschiktheid tot werker bij overlijden ISO fOO Wi verlies van een duim 73 bij breuk van een arm of been het katholicisme in OOSTENRIJK TIJDENS DEN OORLOG. Oostenrijk is tot nog toe de eenige staat in geheel Europa, die ofiiciëel katholiek bleef en wanneer de Katholieke Kerk ergens in Europa nog iets van den Staat te hopen heeft, dan is het in Oostenrijk. Dat dit geen overdrijving is, ziet men weer uit hetgeen ik' dezer dagen van een Jezuïetenpater hoorde, schrijft de Weensche correspondent van de Mb. aan zijn blad. Een groot deel van Russisch Polen is sedert meer dan een jaar in het bezit van Oostenrijk. Nauwelijks hadden onze troepen daar vasten voet gekregen, of er werd met ijver gewerkt voor het materieel welzijn der bewoners van de be zette landstreken. Wegen werden aangelegd, bruggen gebouwd, vernielde huizen en fabrieken hersteld, kortom men deed alles, wat voor bloei en welvaart van een land goed en nuttig is en wat de vroegere heerschers wel min of meer hadden verzuimd. Echter stelde men zich niet tevreden met de zorg voor het tijdelijke, ook de geestelijke belan gen werden niet uit het oog verloren. Met toestemming, of beter gezegd, op verzoek van de militaire autoriteiten begonnen de Paters Jezuïeten, Redemptoristen en Lazaristen in het geheele geoccupeerde gebied missies te houden en gelijk bovenbedoelde Pater mij vertelde, met schitterend succes. De Paters Jezuïeten hadden, het diocees Kielce als hun aandeel gekregen, benevens de dekena ten Lublin en Pular, de Redemptoristen en La zaristen werkten in de dekenaten Cholm, Bilgo- <'ay, Tomaschew, Za'mopoy en Grubeschow. Natuurlijk wist mijn zegsman niet zoo veel bijzonderheden te verhalen omtrent de missies door de Redemptoristen ën Lazaristen gegeven, aoch des te meer over die der Jezuïeten. Zoo hadden de acht Paters, die voor het uitgestrekte bisdom Kielce bestemd waren, in den loop van het jaar meer dan 50 missies gegeven, waarbij over de 100,000 menschen tot de H. Sacramen ten naderden. Herhaaldelijk bleken de bedehui zen te klein om de saamgestroomde menigten te bevatten en moesten -de predicaties en toespra ken onder den blooten hemel worden gehouden. Het volk, dat jaren lang vergeefs verlangd had naar de genaden eener H. Missie, betoonde zich uiterst dankbaar jegens de Paters, die zoo veel moéite deden voor het heil hunner onster felijke zielen. Wie ooit getuige was van de hart roerende liefde, waarmede de katholieke Polen aan hun geestelijken hangen, kan zich een flauw denkbeeld vormen van de hartelijke ontvangst, die den missionarissen ten deel viel. Behalve 'deze missies, hielden de Paters nog verschillende retraites voor de geestelijkheid, de studenten, de theologanten enz. Als slot van zijn brief geeft de correspondent nog een lijstje,- waarin cijfers en getallen wor den aangegeven, die eenigszins een denkbeeld kunnen geven omtrent de zorg voor het zielen heil in Turkije's hoofdstad Konstantinopel Daar uit blijkt, dat in vele parochies in Turkije, maar vooral in Konstantinopel zelf, op het oogenblik nog Fransche, Belgische en Italiaansche pries ters ongehinderd werkzaam zijn voor het heil der zielen. Dat dit, hoewel Turkije toch met deze landen in oorlog is, nog mogelijk blijkt, is vooral te danken aan de tusschenkomst van den Oosten- rij ksch en gezant in Konstantinopel, markgraaf Pallavicini. Zei ik te veel, zoo besluit de correspondent zijn artikel, toen ik boven beweerde, dat de Katholieke Kerk van Oostenrijk nog wel iets te hopen en te verwachten heeft? VERSPREIDE BERICHTEN OORLOOS-ALLERLEI dle durf in rijn lijf'hoeft. cccxxin. 33 „Ja, en hij heeft zelfs de zeep van zijn kamer ffleegepakt." „Je liegt." ,,'t Is heusch waar en de kousen van Mr. Summer zijn verdwenen en het overhemd van Mr. Naylor ook." De woede van Mr. Marsh was nu ten top ge stegen. Hij wendde zich tot Tracy, zeggende: „Antwoord mij! Wanneer zul je mij betalen?" „Vandaag daar je er zooveel haast mee schijnt te hebben." „Vandaag? Zondag en je bent zonder werk? Waar zal je het geld vandaan halen?" De moed herleefde bij Tracy. Hij wilde indruk op deze menschen maken en zeide: „Ik verwacht een kabeltelegram van huis." De oude Marsh kon zijne ooren niet gelooven. Dat was toch wat al te dwaas. Toen hij van zijne verwondering bekomen was, zeide hij: „Eén kabeltelegram! Begrijp eens heeren en flames, hij verwacht een kabeltelegram! Hij verwacht een kabeltelegram die bedrie ger! Van zijn vader zeker? Ja zonder twijfel. Een dollar of twee per woord och, dat is niets voor zulke lui zij bekommeren zich niet om zulk een kleinigheid zulk soort van vaders doen dat niet. Zijn vader is zeker wel, ik denk, dat hij „Mijn vader is een Engelsche graaf De aanwezigen stonden als verstijfd ver stijfd over de brutaliteit van die leugen. Daarop barstten zij' in een uitbundig gelach uit. Tracy was te boos, dan dat hij zou inzien, te hebben eene dwaasheid begaan. Hij zeide: „Gaat uit den weg! Ik. „Wacht een oogenblikje, Mylord," zeide Marsh met een diepe buiging. „Waar gaat Mylord naar toe?" „Het kabeltelegram afhalen. Laat mij door!" „Neem mij niet kwalijk, Mylord, maar ge zult hier niet vandaan „Wat bedoel je daarme?" „Ik bedoel daarmee, dat ik niet eerst gisteren een kosthuis ben gaan houden. Ik bedoel daar mee, dat ik er de man niet naar ben, die mij laat oplichten door lui, die hier komen, omdat zij in hun vaderland niet aan den kost kunnen komen. Ik bedoel daarmee, dat .ik je niet van hier laat gaan om Tracy deed een schrede voorwaarts naar den ouden man, maar Mr*. Marsh trad tusschen hen beide en zeide: „Houdt u bedaard, Mr. Tracy, houdt*u be daard!" Zij wendde zich tot haar echtgenoot en zeide- Houd je tong t°ch wat in toom! Wat heeft'hij gedaan f1 z°° niC^ani:id,d ,<e worden? Zie je dan niet, dat hij niet goed bij zijn ver- Ik dank u voor welwillendheid, Mrs. Marsh maar ik heb mijn verstand niet verloren; en als 'het mij maar wordt toegestaan, even naar het telegraafkantoorriep"Marsh uii „Dat gaat n naar toe tg zenden "Naar toe te zenden! Welnu, als er iemand dv^kas genoeg is om zulk eene boodschap te gaan doen „Daar komt Mr. *an hij zal er wel eens voor mij naar toe willen gaan. Barrow Een kruisvuur van utioepmgen deed zich hooren. Mi. „Zeg eens, Barrovv! Hij verwacht een kabel telegram!" „Een kabeltelegram van zijn vader?" „Ja, een kabeltelegram van den kaarsenma- ker!" „En zeg eens, Bfri'0.w' deze mijnheer is een graaf neem uw lmccl voor hem af!" „Ja, hij is hier gekomen en heeft zijn kroon vergeten, die hij des -condags draagt. Hij heeft aan zijn papa getelegrafeerd om die over te zenden." „Ga gij dat kabeltelegram maar eens halen, Barrow: Mylord is vandaag een beetje lam." Houdt opriep Barrow uit. „Laat hem zijn geluk beproeven." Hierop "wendde hij zich tot GROOTE OPRUIMING VAN Karpetten, Vloerzeilen en Tafelkleeden bij 4q01 Tracy en zeide op een gestrengen toon: „Tracy, wat scheelt er toch aan? Welke dwaasheden hebt ge daar verkocht? Ge moest meer gezond ver stand hebben." „Ik heb geen dwaasheden verkocht; en als oe naar het telegraafkantoor wilt ©aan „Och spreek toch niet zoo! Ik ben uw vriend 'a ?W Slicht en achter uw verc'Jün redelijk is; maar ge hebt uw stand venoren, ziet ge, en die dwaasheid van een kabeltelegram „Dan Zal ik het wel gaan halenriep Brady uit. „Ik dank u uit den grond mijns harten, Brady. Hier, ik zal u een bewijs daarvoor geven. Loop hard en haal het! Dan zullen.wij eens zien!» Brady ging heen. Onmiddellijk ontstond er een stilte onder de aanwezigen, die een opkomenden twijfel verried en in deze woorden zou kunnen weergegeven worden: „Misschien verwacht hij toch wel een kabeltelegram misschien heeft hij ergens toch wel een vader misschien zijn wij wel een beetje te voorbarig geweestHet luide spreken hield optoen stierf ook het zacht gefluister weg. De menigte begon zich te verspreiden. Bij groepjes begaven zij zich naar de ontbijttafel. Barrow wilde, dat Tracy de zaal ook zou binnen gaan, maar hij zeide: „Nog niet, Barrow!" Mrs. Marsh en Hattie trachtten hem daartoe over te halenj maar Jiii zeide „Ik zou liever willen wachten totdat hij terugkomt." Zelfs de oude Marsh begon eenige twijfelin gen te koesteren, of hij misschien ook wat te bar was geweest, en hij ging naar Tracy toe, met een uitnoodiging in de oogen; maar Tracy wees hem af met een gebaar dat even beslissend als wel sprekend was. Toen vojo-de het stilste kwartier, dat er ooit op dien tijd van den dag in het kosthuis geweest was. Het was er zóó stil en zóó plechtig, dat, als iemands kopje uit de vingers gleed en op zijn bord te land kwm, dit geluid de menschen deed schrikken. En toen eindelijk de voetstappen van den terugkeerenden Brady ge hoord werden, scheen de spanning nog grooter te worden. Allen stonden op en keken naar de deur, waar Tracy stond; toen deden zij, als ware het volgens eene gemaakte afspraak, een paar stappen, in die richting en bleven staan. Inmid dels vertoonde de jonge Brady zich en stelde aan Tracy eene enveloppe ter hand. Tracy sloeg een zegevierenden blik op de nieuwsgierigen, zoodat zij een voor een de oogen neersloegen. Toen scheurde hij de enveloppe open en las het telegram. Het papier ontgleed aan zijne vingers en fladderde op den vloer, terwijl zijn gelaat doodsbleek werd. Het telegram hield slechts dit ééne woord in: (Wordt vervolgd-l bii veriies van een hand of voel bij verliet van een oog (B© bij verlies van een wijsvincer S3 bij veriies van een anderen finger 15e uitkeering dezer bedragen wordt gega randeerd door de „Hollandsche Algemeen* Verzekeringsbank" te Schiedam. De vóór 1 October 1911 uitgegeven poIiïM# fcijn niet geldia. De Duitsche handelsduikbooten. In een uitvoerig artikel vertelt de „Kölnische Zeitung" een en ander over handelsduikbooten Het plan hing hl lang in cTe luoht, zegt Het blad. Velen hebben zich verleden jaar herfst, toen het vooruitzicht op ten minste nog een jaar oorlog en een verscherpte blokkade zich opende, de vraag gesteld, of duikbooten niet iets konden doen om het land te voorzien. Men wist, dat oorlogsdnikbooten ver konden varen, zooals gebleken was op de onafgebroken vaart WilhelmsliavenKonstantinopel. Ook waren er kleinere ladingen overgebracht, b. v. van Fiume naar Konstantinopel. Niet zelden was een duikboot een maand lang onderweg zonder hasr voorraad aan te vullen. Maar de handelsonderneming bracht nieuwe moeüyichódcn. De booten moesten zooveel la ding mee kunnen nemen, dat- de kosten goed gemaakt werden; zelfs wilde men winst beha len. Er moest bekwame bemanning zijn, die niet tot de oorlogsmarine behoorde. Men moest zich van te voren in Amerika*van een hehoorlijke vracht voor do thuisreis verzekeren en die, on bemerkt, op zekere punten opslaan om ze snel te kunnen laden. Die taak is opgelost door~de firma A. Schumacher fcCo, te Baltimore, ver tegenwoordigster van de Noordduitsehe Lloyd, en de heeren Hilken, liaar leiders, kapitein Hinsch van de Lloyd en anderen. Intusschen had de heer Alfred Lohmann, destijds voorzitter van de kamer van koophan del te Bremen, bij werven nagevraa"gd of de bouw van een duikboot, die 400500 ton-lading kon voeren, mogelijk was. Midden September ontwierp de Wesex-werfte Bremen een plan. Ze wilde in October beginnen als ze elf maan den vooi den bouw kreeg. In korter tijd kon ze bet, daar zij geen motoren klaar had, niet deen. Gelukkig kon de ondernemer beter tereolit bij de Germania-werf van Krnpp te Kiel, Waar dergelijke plannen reeds gerijpt en zelfs, bij wijze van proef, uitgevoerd waren. Ze had een duikboot van 600 ton ontworpen en maakte zich sterk die in zes maanden te bouwen. Dat aan bod nam men aan. De Bremer heeren vormden een stichtings- syndicaat, waaraan uitsluitend deelnamen de Noordduitsehe Lloyd en de Duitsche Bank, elk met 750.000 mark en de heer Lohmann met 500.000 mark. Met dat kapitaal van twee mil- lioen mark, dat men opzettelijk niet hooger wilde hebben, werd de naamlooze vennootschap utritache Oceaanreederij opgericht. Toen deze vennootschap op 8 November 1015 werd inge schreven, stond de „Dêutschland" reeds met de spanten op stapel en begon de bouw van de „Bremen", door de Germania-Werf om het werk te bespoedigen opgedragen aan de Flensbur- gerwerf. De motoren en andere machines maakte de Germania-werf zelf. Na zes maanden lag het eerste schip duik- klaar in de haven van Kfel. Na zorgvuldige proefvaarten, die anderhalve maand duurden en waarop de bemanning was geoefend, kon de uitreis worden aanvaard. Do Germania-werf, waaraan de ,,Koln. Ztg." de eer geeft, het eerst de vrachtduikboot be dacht te hebben, bouwde in 1902 haar eerste duikboot, een kleine bodem van 17 ton, die naar Rusland ging en tegen de Japanners is opgetreden. Daarna heeft z.ij tal van duikboo ten gebouwd voor Rusland,, Oostenrijk, Noor wegen en Italië. Ten slotte geeft het hlad eenig-e getallen over „Deutschand" en „Bremen": lengte 65 M., groptste breedte over de spanten 8.9 M., diep gang ongeveer 4.5 H., waterverplaatsing bij onderduiking 1900 ton, laadruimte 750 ton. In het stevige binnenschip zijn de machines en de woon- en laadruimten gebouwd; het lichte,bui- tensehip omvat de duik-tanks en dé olierüimen, waarin genoeg olie voor heen- en terugreis ge borgen kan worden. In het binnenschip zijn door waterdichte schoten acht ruimen afge deeld. De machines, bestaande uit twee zes-cylin- drische viertakt-Dieselmotoren voor de vaart boven water en daarmee verbenen hoofd- electromotoren voor de vaart onder water. Deze motoren dienen ook voor 't manoeuvree ren. Door het laadruim, dat voor de machine kamer ligt, voert een tunnel naar de centrale, waar alle inrichtingen zijn voor de bediening van het schip onder water. In de benedenaf- deeliing staan de accumulatoren, in de boven af deeling de verblijfplaatsen voor de beman ning. Vóór dit ruim is er nog een laadruim, waar doorheen een tunnel voert naar het boegruim, waar aanzetmotoren staan en ook een verblijf voor de bemanning is ingericht. Boven de centrale is de kommandotoren met kijkbuis. Een tweede kijkbuis voert naar de centrale. Voor de 29 koppen der bemanning is de wo- ningruimte vrij goed. Er zijn allerlei voorzor gen voor hun gerief en hun veiligheid geno men. Het toestel voor draadlooze telegrafie reikt vrij ver. Nieuwe handgranaten. In een 'oorlogscorrespondentie aan het „Ber liner I ageblatt" uit het Oostenryksche pers kwartier leest men bijzonderheden over een nieuw type van handgranaten, die daar worden gebruikt. Zij kunnen als shrapnells op een be paalden afstand worden, ingesteld. Zij zijn zoo groot al* appels en volmaakt rond. Zij worden niet geslingerd, maar over de aarde voortge rold. Manschappen, die speciaal daarvoor opge leid zijn, dragen in hun linkei •arm een riem, die met een licht brandbare stof is ingesmeerd. Zij moeten den afstand naar onze stellingen schat ten en hun bommen er dan heen laten rollen. I.i den stcllingstnjd zijn deze haadgranateji zeer practise eter dan de gewone handgranaten, w aar y iet gooien van persoonlijke handigheid afhangt. n het gebergte, als de vijandelijke stellingen hooger liegeni zijn zij bijzonder ge- vaar ij '.en groot doordringingsvermogen heb ben zy met, maar het is in ieder geval geen aan genaam gezjcht, dezen ontplofbaren apnel te zien aanrollen. Een 13-ja:rige landbouwer. De „Matin vertelt van een kleinen jongen van dertien jaar, Léon Mariej te•Ouistreham, een klein dorp, ergens bij de Fransche kust', die a .een ce zeven hectaren grond van zijn va ei eoouv t. La vader is'in den oorlog zwaar ge wetst en ongeschikt om te werken uit Duitse an leeggekomen. Een jaar verzorgt het kind nu al de bezitting, het heeft geploegd, gezaaid en geoogst. AlJ l,ij zijn paard, Rouf- lote, een grijzen a pp e] sehimmèlwil inspannen, moet lij eigens op gaart' staan, anders kan hij iet p.,ai mte in het tuig krijgen. De oogst van den v einen man is vrij goed uitgevallen, de aardappelen waren uitstekend, boekweit en andere gewassen zeer voldoende. Alleen het Karen ac Léon te laat gezaaid en dé 'kraaien hadden het zaad weggepikt. HOE de AALMOEZENIER hubreuil VOOR HET EERST werd verwond Do Parijscha correspondent van de „Msbi" knipt het volgende verhaal uit de „Corres pondent" Het was in een "verbindingsloopgraaf, waar Gustave i outon, een propagandist van de so cialistische syndicaten van Lens, met een' ka meraad aan het graven was, dat de aalmoeze- niei voor et eer3t dien papenvreter ontmoette Toen zij lem zagen aankomen, zeide Mouton kregel tot zijn makker: II, zou wel willen, dat my eens m „e egd werd, wat de pastoors hier op het iront uitvoeren. Hou jo mndo, mopperde de ander, denk vat je wil, maar spuug jo gal niet uit tegen onzen aalmoezenier, 't Ja een brave kerel en Zij sloegen hun hojiweelen in de aarde, werkten voort, terwijl de priester, langzaam nader kwam. Zoo jongens, gaat bet? vraagt de geestelijke op -vrier.deijjken toon. Zoo, zoo, meneer de aalmoezenier ant woordt de kameraad, maar je krijgt er dorst van, en het regent hier niet anders dan 77, en dat lest den dorst niet- Da's te begrrypen. Hier, neem een teug- uit mijn veldflevoh, ze is nog vol."-— De kame raad laat het zieh. geen tweemaal zeggen, en drinkt een gulzigen teug. Onderwijl ontploffen vlak in de nabijheid twee obussen van 88, doch geen der drie stoort zich aan het tumult en de granaatscherven, schijnt het ook maar te be merken. Pijn hoor! waardeert de makker, zijn mond afvegend, en de v'e.ldvleseh overreikend aan Mouton: Pak an. Het is puik. Maar Mouton weigert. De aalmoezenier, ver baasd, vraagt: Ge hebt geen dorst? Jawel meneer, antwoordt de. ander droog weg, zeker heb ik dorst, maar ik-geef fe veel af op de pastoors dan dat ik iets van hen kan aannemen. Oho! glimlacht de abbé goedig, ge zijl op recht. Dat bevalt me. Welnu vriend, zoo ge meent, dat uw oordeel juist is, bewaar het tot nader orde, ik verzeker Jhet jo, niets anders be vat dan een goed wijntje, zonder politiek noch godsdienst Ontwapend dooï deze goedmoedige woorden, geeft Mouton gehoor aan de uitnoodiging en dringt een lekkeren s °k van dien onafhanke- Hjken wijn! Eenigen tijd daaina ontving het bataillon, waartoe Mouton behoorde, bevel, zich des nachts meester te maken ij verrassing van een nieuwe, pas aangelegde loopgraaf 'der Duit- schers. Het weder was met zeer gunstig, het ter- .'V./ S S - V* rein werd beschenen 'door een bleek maanlicht. Maar desondanks werd het signaal, een vogel kreet, gegeven tot den aanval en vier compag nies klommen uit de loopgraaf. Reeds waren zy dicht bij den vijand, toen een sterk zoeklicht met zijn feilen schijn do Fransche sodaten op eens verblindle. En da mitrailousea begonnen te ratelen, en de Franschen leden aanzienlijke verhezen. Wel een uur lang duurde het vuren. Eindelijk, toen het wat kalmer werd, trokken de overgebleven Franschen, wier aantal tot een klem troepje geslonken was terug. Tus- schen de voorste loopgraven lagen de dooden en men hoord het smartelijk roepen „n steu nen der ieht- en zwaargewonden. Toen was de aalmoezenier gekomen zeide: Dat is alleB goed en wel om de levenden te tellen, maar wij moeten de gewonden zoo mo gelijk redden en de dooden oprapen. En ge volgd door de infirmiers, klimt hij uit de loop graaf, en zoekt, geleid door hun hulpgeschrei, de gewonden. Af en toe floot trog een kogel ovér het open terrein. Maar de priester en zyn hêlpers stoorden zich daar niet aan. Den hee- len nacht bracht hij door tusschen de loopgra ven, de dooden zogenend en de gewonden en de stervenden troostend. Ten slotte, alvorens terug te keeren, boog hij zieh over een groot lichaam, dat een lijk scheen te zijn. Doch een heoache stem fluisterde: Drinken, drinken.... Daar, drink, broeder, zeide zacht de pries ter, zijn .veldflesch hem aan den. mond hou dend Wie ben je?"' tonton. Ik ben hetOh! U! Meneer de aalmoezenier...Het is met mij gedaan... Kegel in den kop... Het is met mij gedaan... Zegen jnij ook, alsublieftIk ben nu Ook bang, dat er toch iemand daarboven is Reeds rochelde de stervende.Kunt u dat ook voor mij doenmeneer de aalmoeze- n'er> ik» die nooit aan iets geloofd heb Zeker, mijn kind. antwoordde de priester. Zeker kan ik dat doen, en we] door de genade van Hem, dien ik hier op aarde vertegenwoor dig. Heb vrede Mouton. Ge sterft als een mer- tolaai en de beste plaatsen in den hemel zijn voor de berouwvollen bewaard. Mouton kon nog: dank u, zeggen, stierf dan. Op hetzeLfdg,oogenblik trof een kogel dc pries terlijke hand, die de absolutie gaf. En liet. bloed van den geestelijke viel als droppels wijwa ter op den gestorvene, a Het was aldus, dat de aalmoenier Dubrueil zijn eerste wonde bekwam. EEN VUURDOOD. Een correspondent van de „New York Times" heeft van een gewonden Franschen soldaat het volgende vei nomen: „Mijne compagnie was uitgezonden om een veroverde Duitsche loopgraaf iets ten noorden van eene boerderij aan de Sornine opnieuw voor de verdediging in orde te maken, maar het was onmogelijk dit te doen vóór den vijand een aan val kon ondernemen. Onze officier besloot dus terug te trekken naar een 50 meter meer naar achter gelegen gunstiger stelling. Toen vroeg (le kapitein een vrijwilliger om achter te blijven en bericht te geven van de bewegingen van den. vijand. Ik bleef en nestel- da mij in een boom, waar ik ook een telefoon bevestigde, die met de na'astbijzynde batterij was verbonden. Een groep van ongeveer 40 Duitschers kwam "ruïpend uit het boseh te voorschijn en kort daaiop volgde bijna een geheele compagnie. Ik telefoneerde: ,,de vijand nadert, voorafgegaan door een detachement „flammenwerfer." Toen dit detachement op ongeveer 30 voet van de ledige loopgraaf was gekomen, hield het halt in een kuil die juist achter ©en kleine ver hevenheid van den bodem was gelegen en toen sloeg plotseling een dozijn witte en gele stralen vuur omhoop, die vervolgens op de loopgraaf gericht werden. Door den dichten rook kon ik de rest \an ae uitschers niet zien, maar dank zy mijn mas -er won ik de batterij bericht sturen. Onze artillerie kende den afstand tot op een centimeter. Een stortvloed van projectielen sprong midden tusschen de „flammenwerfer." Groote vlammen sloegen omhoog. Een vlam die uit een der toestellen spoot, sloeg vlak langs my, zoodat mijne kleeren in brand raakten en J oelijke brandwonden opliep. He grond geleek een vuurzee en te midden daarvan stierven de Duitschers, als levende fak kels, een afsehuwelyken dood." Een van hen tolde in het rond, tot hij einde lijk in de vlammen neerstortte. Anderen rolden zich over den grond, maar de brandende vloei stof vplgde hen overal. Ik kon den afsehuwe lyken reuk van het brandende vleesch ruiken. Ik geloof niet dat er één man van dat deta chement ontsnapte. Hunne kreten, die boven het 'artillerie- en geweervuur uitklonken, duur den vreeselijk lang. De compagnie die achter O VERRE IKING VAN HET PALLIUM, v olgens het voorschrift der Kerk moet dal öyerreiking van het Pallium geschieden na da plechtigheid der II. Mis. Daarom wordt het na de Communie op het altaar neergelegd en komt de nieuwgewijde Aartsbisschop, bekleed met de misgewaden, bij het einde der H. Offerande aan de voeten van 's Pausen afgezant neder- knielen. Nogmaals herhaalt hij zijn vurige bede: „Ik N., verkozen voor de Kerk van N.f smeek dringend, dringerder, allerdringenst, dat gy mij het Pallium, hetwelk genomen is van Eet lichaam (d.i. het graf) van den H. Petrus en waarin de volheid van het opperherderlijke ambt is vervat, gelieve te geven en toe te ken nen. j Doch alvorens zijn bede vervuld wordt, moet liy andermaal plechtig verzekeren en be loven in volkomen gemeenschap met en ge hoorzaamheid jegens den H. Stoel zijn ambt te vervullen. Slechts na deze betuiging eener standvastige getrouwheid legt hero's Pausen plaatsvervanger het Pallium op, terwijl hy zegt Ter eere van God almachtig, der H. Maria altijd Maagd en der gelukzalige Apostelen Pe trus en Paulus, voor onzen Heer N., Paus N., en van de heilige Roomsehe Kerk, alsook der u toevertrouwde Kerk van N., schenken wij u. het Pallium, genomen van het lichaam des H. Petrus, waarin de volheid ligt der opperher derlijke waardigheid, met den naam van Aartsbisschop, opdat gij het gebruikt binnen uwe Kerk op zekere dagen, die in de privile giën, door den Apostolischen Stoel toegQstaan, staan vermeld. In den naam des Vaders en des i Zoons en des heiligen "f Geestes. Amen Nu eerst heeft de Aartsbisschop voorgoed de zorg over zijn Kerk aanvaard; nu eerst dus kan liy met al de volheid zijner waardigheid en macht s Heeren genade er over afsmeeken. Daarom staat hij, met het Pallium omhangen op, om met het gezicht gekeerd naar het kruis dat hy eveneens ten toeken zijner opperher derlijke macht laat vooruitdragen den zegen over zijne geloovigen uit te spreken. hen aankwam leek door paniek bevangen. Ik zag hen naar het bosch terugrennen, waarbij het vuur onzer machinegeweren hen achter haalde en ernstige verliezen toebracht." ITALIË. Een geschreven portret van Z. H. de Paus. De aartsbisschop van Avignon, die dezer dagen uit Rome in zijn diocees is teruggekeerd, 5 111 cen Herderlijk schrijven aan zijn ge loovigen het portret van den H. Vader als volgt geschetst: Op de eerste plaats moet ik u zeggen, dat &y geen juist beeid van den Paus 'voor oogen hebt, indien gij daarbij denkt aan de gewone schilderijen, welke algemeen in omloop zyn. I ortretten hebben dit met vertalingen gemeen dat zij zeer vaak onjuist weergeven. Die van Benediotus NV goven Hem byna altijd een teer en delicaat uiterlijk, dat zou doen meenen, dat de Paus een zwakke gezondheid geniet. In wer- e ij ïei echter weerspiegelen Zijn scherp-om- lijnde trekken kracht en energie. Zijn gelaat ia ernstig en ingetogen, maar als men met Hem spreekt, speelt een fijn en goedig lachje om Zijn lippen, dat het geheele gelaat een zachte en sympathieke uitdrukking geeft. Overigens heeft Hij een breed voorhoofd, een kalmen, doordringenden blik. Dit alles geeft Hem die bijzondere distinctie, die zich ook uit in de ge baren en woorden des Pausen, -nog meer gratie en charme geeft aan de innige goedheid, welke Hem van nature eigen is. Dat samengaan van goedheid en fijnheid is het karakteristieke van 's Pausen persoonlijk heid, daarin ligt ook het geheim van de onweer staanbare aantrekkingskracht, welke Hij op alle bezoekers uitoefent. Zeker, men verliest geenszins uit het oog de buitengewone macht, waarmede Hij bekleed is, de bovennatuurlijke deugden, welke Zijn macht vermeerderen, noch", iets van al die „Heiligheid", welke Zijn ambt Hem geeft, en waarvan Hij ook Zijn naam krijgt. Maar al deze majesteit is bij Benedictua Satyriek verhaal van Mark Twain. (Uit het Aruerika^rnscb). cfot-jH jo 9" „Bedpj*y~

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 9