IIE NB lUIL (IIIUT
DE GRAVEN VAN «ME.
P. J. JANSSEN,
OE OeüLOG
ROND DE LITURGIE
BUITENLAND
FEUILLETON
SPOTKOOPJES
anegamq zie de phijzen.
Zaterdag 26 Aug.
Derde Blad
Alle betatemle afeonnêe op dll Blad, die
|n het bezit zijn van eene Verzekeringspolis,
«ijn, volgens de bepalingen op de polissen
vermeld, tegen ««gelukken verzekerd voor:
f 4003 bi) levensl. ongeschiktheid tot werker
bij overlijden
ISO
fOO Wi verlies van een duim
73 bij breuk van een arm of been
het katholicisme in
OOSTENRIJK TIJDENS
DEN OORLOG.
Oostenrijk is tot nog toe de eenige staat in
geheel Europa, die ofiiciëel katholiek bleef en
wanneer de Katholieke Kerk ergens in Europa
nog iets van den Staat te hopen heeft, dan is
het in Oostenrijk. Dat dit geen overdrijving is,
ziet men weer uit hetgeen ik' dezer dagen van
een Jezuïetenpater hoorde, schrijft de Weensche
correspondent van de Mb. aan zijn blad.
Een groot deel van Russisch Polen is sedert
meer dan een jaar in het bezit van Oostenrijk.
Nauwelijks hadden onze troepen daar vasten
voet gekregen, of er werd met ijver gewerkt voor
het materieel welzijn der bewoners van de be
zette landstreken. Wegen werden aangelegd,
bruggen gebouwd, vernielde huizen en fabrieken
hersteld, kortom men deed alles, wat voor bloei
en welvaart van een land goed en nuttig is en
wat de vroegere heerschers wel min of meer
hadden verzuimd.
Echter stelde men zich niet tevreden met de
zorg voor het tijdelijke, ook de geestelijke belan
gen werden niet uit het oog verloren.
Met toestemming, of beter gezegd, op verzoek
van de militaire autoriteiten begonnen de Paters
Jezuïeten, Redemptoristen en Lazaristen in het
geheele geoccupeerde gebied missies te houden
en gelijk bovenbedoelde Pater mij vertelde, met
schitterend succes.
De Paters Jezuïeten hadden, het diocees Kielce
als hun aandeel gekregen, benevens de dekena
ten Lublin en Pular, de Redemptoristen en La
zaristen werkten in de dekenaten Cholm, Bilgo-
<'ay, Tomaschew, Za'mopoy en Grubeschow.
Natuurlijk wist mijn zegsman niet zoo veel
bijzonderheden te verhalen omtrent de missies
door de Redemptoristen ën Lazaristen gegeven,
aoch des te meer over die der Jezuïeten. Zoo
hadden de acht Paters, die voor het uitgestrekte
bisdom Kielce bestemd waren, in den loop van
het jaar meer dan 50 missies gegeven, waarbij
over de 100,000 menschen tot de H. Sacramen
ten naderden. Herhaaldelijk bleken de bedehui
zen te klein om de saamgestroomde menigten te
bevatten en moesten -de predicaties en toespra
ken onder den blooten hemel worden gehouden.
Het volk, dat jaren lang vergeefs verlangd
had naar de genaden eener H. Missie, betoonde
zich uiterst dankbaar jegens de Paters, die zoo
veel moéite deden voor het heil hunner onster
felijke zielen. Wie ooit getuige was van de hart
roerende liefde, waarmede de katholieke Polen
aan hun geestelijken hangen, kan zich een flauw
denkbeeld vormen van de hartelijke ontvangst,
die den missionarissen ten deel viel.
Behalve 'deze missies, hielden de Paters nog
verschillende retraites voor de geestelijkheid, de
studenten, de theologanten enz.
Als slot van zijn brief geeft de correspondent
nog een lijstje,- waarin cijfers en getallen wor
den aangegeven, die eenigszins een denkbeeld
kunnen geven omtrent de zorg voor het zielen
heil in Turkije's hoofdstad Konstantinopel Daar
uit blijkt, dat in vele parochies in Turkije, maar
vooral in Konstantinopel zelf, op het oogenblik
nog Fransche, Belgische en Italiaansche pries
ters ongehinderd werkzaam zijn voor het heil
der zielen.
Dat dit, hoewel Turkije toch met deze landen
in oorlog is, nog mogelijk blijkt, is vooral te
danken aan de tusschenkomst van den Oosten-
rij ksch en gezant in Konstantinopel, markgraaf
Pallavicini.
Zei ik te veel, zoo besluit de correspondent
zijn artikel, toen ik boven beweerde, dat de
Katholieke Kerk van Oostenrijk nog wel iets te
hopen en te verwachten heeft?
VERSPREIDE BERICHTEN
OORLOOS-ALLERLEI
dle durf in rijn lijf'hoeft.
cccxxin.
33
„Ja, en hij heeft zelfs de zeep van zijn kamer
ffleegepakt."
„Je liegt."
,,'t Is heusch waar en de kousen van Mr.
Summer zijn verdwenen en het overhemd van
Mr. Naylor ook."
De woede van Mr. Marsh was nu ten top ge
stegen. Hij wendde zich tot Tracy, zeggende:
„Antwoord mij! Wanneer zul je mij betalen?"
„Vandaag daar je er zooveel haast mee
schijnt te hebben."
„Vandaag? Zondag en je bent zonder
werk? Waar zal je het geld vandaan halen?"
De moed herleefde bij Tracy. Hij wilde indruk
op deze menschen maken en zeide:
„Ik verwacht een kabeltelegram van huis."
De oude Marsh kon zijne ooren niet gelooven.
Dat was toch wat al te dwaas. Toen hij van zijne
verwondering bekomen was, zeide hij:
„Eén kabeltelegram! Begrijp eens heeren en
flames, hij verwacht een kabeltelegram!
Hij verwacht een kabeltelegram die bedrie
ger! Van zijn vader zeker? Ja zonder twijfel.
Een dollar of twee per woord och, dat is niets
voor zulke lui zij bekommeren zich niet om
zulk een kleinigheid zulk soort van vaders
doen dat niet. Zijn vader is zeker wel, ik
denk, dat hij
„Mijn vader is een Engelsche graaf
De aanwezigen stonden als verstijfd ver
stijfd over de brutaliteit van die leugen. Daarop
barstten zij' in een uitbundig gelach uit. Tracy
was te boos, dan dat hij zou inzien, te hebben
eene dwaasheid begaan. Hij zeide:
„Gaat uit den weg! Ik.
„Wacht een oogenblikje, Mylord," zeide Marsh
met een diepe buiging. „Waar gaat Mylord naar
toe?"
„Het kabeltelegram afhalen. Laat mij door!"
„Neem mij niet kwalijk, Mylord, maar ge zult
hier niet vandaan
„Wat bedoel je daarme?"
„Ik bedoel daarmee, dat ik niet eerst gisteren
een kosthuis ben gaan houden. Ik bedoel daar
mee, dat ik er de man niet naar ben, die mij
laat oplichten door lui, die hier komen, omdat
zij in hun vaderland niet aan den kost kunnen
komen. Ik bedoel daarmee, dat .ik je niet van
hier laat gaan om
Tracy deed een schrede voorwaarts naar den
ouden man, maar Mr*. Marsh trad tusschen hen
beide en zeide:
„Houdt u bedaard, Mr. Tracy, houdt*u be
daard!" Zij wendde zich tot haar echtgenoot en
zeide- Houd je tong t°ch wat in toom! Wat
heeft'hij gedaan f1 z°° niC^ani:id,d ,<e worden?
Zie je dan niet, dat hij niet goed bij zijn ver-
Ik dank u voor welwillendheid, Mrs.
Marsh maar ik heb mijn verstand niet verloren;
en als 'het mij maar wordt toegestaan, even naar
het telegraafkantoorriep"Marsh uii
„Dat gaat n naar toe tg zenden
"Naar toe te zenden! Welnu, als er iemand
dv^kas genoeg is om zulk eene boodschap te gaan
doen
„Daar komt Mr. *an hij zal er wel
eens voor mij naar toe willen gaan. Barrow
Een kruisvuur van utioepmgen deed zich
hooren. Mi.
„Zeg eens, Barrovv! Hij verwacht een kabel
telegram!"
„Een kabeltelegram van zijn vader?"
„Ja, een kabeltelegram van den kaarsenma-
ker!"
„En zeg eens, Bfri'0.w' deze mijnheer is een
graaf neem uw lmccl voor hem af!"
„Ja, hij is hier gekomen en heeft zijn kroon
vergeten, die hij des -condags draagt. Hij heeft
aan zijn papa getelegrafeerd om die over te
zenden."
„Ga gij dat kabeltelegram maar eens halen,
Barrow: Mylord is vandaag een beetje lam."
Houdt opriep Barrow uit. „Laat hem zijn
geluk beproeven." Hierop "wendde hij zich tot
GROOTE OPRUIMING VAN
Karpetten, Vloerzeilen en Tafelkleeden bij
4q01
Tracy en zeide op een gestrengen toon: „Tracy,
wat scheelt er toch aan? Welke dwaasheden hebt
ge daar verkocht? Ge moest meer gezond ver
stand hebben."
„Ik heb geen dwaasheden verkocht; en als oe
naar het telegraafkantoor wilt ©aan
„Och spreek toch niet zoo! Ik ben uw vriend
'a ?W Slicht en achter uw
verc'Jün redelijk is; maar ge hebt uw
stand venoren, ziet ge, en die dwaasheid van
een kabeltelegram
„Dan Zal ik het wel gaan halenriep Brady
uit.
„Ik dank u uit den grond mijns harten, Brady.
Hier, ik zal u een bewijs daarvoor geven. Loop
hard en haal het! Dan zullen.wij eens zien!»
Brady ging heen. Onmiddellijk ontstond er een
stilte onder de aanwezigen, die een opkomenden
twijfel verried en in deze woorden zou kunnen
weergegeven worden: „Misschien verwacht hij
toch wel een kabeltelegram misschien heeft
hij ergens toch wel een vader misschien zijn
wij wel een beetje te voorbarig geweestHet
luide spreken hield optoen stierf ook het zacht
gefluister weg.
De menigte begon zich te verspreiden. Bij
groepjes begaven zij zich naar de ontbijttafel.
Barrow wilde, dat Tracy de zaal ook zou binnen
gaan, maar hij zeide:
„Nog niet, Barrow!"
Mrs. Marsh en Hattie trachtten hem daartoe
over te halenj maar Jiii zeide
„Ik zou liever willen wachten totdat hij
terugkomt."
Zelfs de oude Marsh begon eenige twijfelin
gen te koesteren, of hij misschien ook wat te bar
was geweest, en hij ging naar Tracy toe, met een
uitnoodiging in de oogen; maar Tracy wees hem
af met een gebaar dat even beslissend als wel
sprekend was. Toen vojo-de het stilste kwartier,
dat er ooit op dien tijd van den dag in het
kosthuis geweest was. Het was er zóó stil en zóó
plechtig, dat, als iemands kopje uit de vingers
gleed en op zijn bord te land kwm, dit geluid de
menschen deed schrikken. En toen eindelijk de
voetstappen van den terugkeerenden Brady ge
hoord werden, scheen de spanning nog grooter
te worden. Allen stonden op en keken naar de
deur, waar Tracy stond; toen deden zij, als ware
het volgens eene gemaakte afspraak, een paar
stappen, in die richting en bleven staan. Inmid
dels vertoonde de jonge Brady zich en stelde
aan Tracy eene enveloppe ter hand. Tracy sloeg
een zegevierenden blik op de nieuwsgierigen,
zoodat zij een voor een de oogen neersloegen.
Toen scheurde hij de enveloppe open en las het
telegram. Het papier ontgleed aan zijne vingers
en fladderde op den vloer, terwijl zijn gelaat
doodsbleek werd. Het telegram hield slechts dit
ééne woord in:
(Wordt vervolgd-l
bii veriies van een hand of voel
bij verliet van een oog
(B© bij verlies van een wijsvincer
S3 bij veriies van een anderen finger
15e uitkeering dezer bedragen wordt gega
randeerd door de „Hollandsche Algemeen*
Verzekeringsbank" te Schiedam.
De vóór 1 October 1911 uitgegeven poIiïM#
fcijn niet geldia.
De Duitsche handelsduikbooten.
In een uitvoerig artikel vertelt de „Kölnische
Zeitung" een en ander over handelsduikbooten
Het plan hing hl lang in cTe luoht, zegt Het
blad. Velen hebben zich verleden jaar herfst,
toen het vooruitzicht op ten minste nog een
jaar oorlog en een verscherpte blokkade zich
opende, de vraag gesteld, of duikbooten niet
iets konden doen om het land te voorzien. Men
wist, dat oorlogsdnikbooten ver konden varen,
zooals gebleken was op de onafgebroken vaart
WilhelmsliavenKonstantinopel. Ook waren
er kleinere ladingen overgebracht, b. v. van
Fiume naar Konstantinopel. Niet zelden was
een duikboot een maand lang onderweg zonder
hasr voorraad aan te vullen.
Maar de handelsonderneming bracht nieuwe
moeüyichódcn. De booten moesten zooveel la
ding mee kunnen nemen, dat- de kosten goed
gemaakt werden; zelfs wilde men winst beha
len. Er moest bekwame bemanning zijn, die niet
tot de oorlogsmarine behoorde. Men moest zich
van te voren in Amerika*van een hehoorlijke
vracht voor do thuisreis verzekeren en die, on
bemerkt, op zekere punten opslaan om ze snel
te kunnen laden. Die taak is opgelost door~de
firma A. Schumacher fcCo, te Baltimore, ver
tegenwoordigster van de Noordduitsehe Lloyd,
en de heeren Hilken, liaar leiders, kapitein
Hinsch van de Lloyd en anderen.
Intusschen had de heer Alfred Lohmann,
destijds voorzitter van de kamer van koophan
del te Bremen, bij werven nagevraa"gd of de
bouw van een duikboot, die 400500 ton-lading
kon voeren, mogelijk was. Midden September
ontwierp de Wesex-werfte Bremen een plan.
Ze wilde in October beginnen als ze elf maan
den vooi den bouw kreeg. In korter tijd kon
ze bet, daar zij geen motoren klaar had, niet
deen. Gelukkig kon de ondernemer beter tereolit
bij de Germania-werf van Krnpp te Kiel, Waar
dergelijke plannen reeds gerijpt en zelfs, bij
wijze van proef, uitgevoerd waren. Ze had een
duikboot van 600 ton ontworpen en maakte zich
sterk die in zes maanden te bouwen. Dat aan
bod nam men aan.
De Bremer heeren vormden een stichtings-
syndicaat, waaraan uitsluitend deelnamen de
Noordduitsehe Lloyd en de Duitsche Bank, elk
met 750.000 mark en de heer Lohmann met
500.000 mark. Met dat kapitaal van twee mil-
lioen mark, dat men opzettelijk niet hooger
wilde hebben, werd de naamlooze vennootschap
utritache Oceaanreederij opgericht. Toen deze
vennootschap op 8 November 1015 werd inge
schreven, stond de „Dêutschland" reeds met de
spanten op stapel en begon de bouw van de
„Bremen", door de Germania-Werf om het werk
te bespoedigen opgedragen aan de Flensbur-
gerwerf. De motoren en andere machines
maakte de Germania-werf zelf.
Na zes maanden lag het eerste schip duik-
klaar in de haven van Kfel. Na zorgvuldige
proefvaarten, die anderhalve maand duurden en
waarop de bemanning was geoefend, kon de
uitreis worden aanvaard.
Do Germania-werf, waaraan de ,,Koln. Ztg."
de eer geeft, het eerst de vrachtduikboot be
dacht te hebben, bouwde in 1902 haar eerste
duikboot, een kleine bodem van 17 ton, die
naar Rusland ging en tegen de Japanners is
opgetreden. Daarna heeft z.ij tal van duikboo
ten gebouwd voor Rusland,, Oostenrijk, Noor
wegen en Italië.
Ten slotte geeft het hlad eenig-e getallen
over „Deutschand" en „Bremen": lengte 65 M.,
groptste breedte over de spanten 8.9 M., diep
gang ongeveer 4.5 H., waterverplaatsing bij
onderduiking 1900 ton, laadruimte 750 ton. In
het stevige binnenschip zijn de machines en de
woon- en laadruimten gebouwd; het lichte,bui-
tensehip omvat de duik-tanks en dé olierüimen,
waarin genoeg olie voor heen- en terugreis ge
borgen kan worden. In het binnenschip zijn
door waterdichte schoten acht ruimen afge
deeld.
De machines, bestaande uit twee zes-cylin-
drische viertakt-Dieselmotoren voor de vaart
boven water en daarmee verbenen hoofd-
electromotoren voor de vaart onder water.
Deze motoren dienen ook voor 't manoeuvree
ren. Door het laadruim, dat voor de machine
kamer ligt, voert een tunnel naar de centrale,
waar alle inrichtingen zijn voor de bediening
van het schip onder water. In de benedenaf-
deeliing staan de accumulatoren, in de boven
af deeling de verblijfplaatsen voor de beman
ning. Vóór dit ruim is er nog een laadruim,
waar doorheen een tunnel voert naar het
boegruim, waar aanzetmotoren staan en ook een
verblijf voor de bemanning is ingericht. Boven
de centrale is de kommandotoren met kijkbuis.
Een tweede kijkbuis voert naar de centrale.
Voor de 29 koppen der bemanning is de wo-
ningruimte vrij goed. Er zijn allerlei voorzor
gen voor hun gerief en hun veiligheid geno
men. Het toestel voor draadlooze telegrafie
reikt vrij ver.
Nieuwe handgranaten.
In een 'oorlogscorrespondentie aan het „Ber
liner I ageblatt" uit het Oostenryksche pers
kwartier leest men bijzonderheden over een
nieuw type van handgranaten, die daar worden
gebruikt. Zij kunnen als shrapnells op een be
paalden afstand worden, ingesteld. Zij zijn zoo
groot al* appels en volmaakt rond. Zij worden
niet geslingerd, maar over de aarde voortge
rold. Manschappen, die speciaal daarvoor opge
leid zijn, dragen in hun linkei •arm een riem, die
met een licht brandbare stof is ingesmeerd. Zij
moeten den afstand naar onze stellingen schat
ten en hun bommen er dan heen laten rollen.
I.i den stcllingstnjd zijn deze haadgranateji zeer
practise eter dan de gewone handgranaten,
w aar y iet gooien van persoonlijke handigheid
afhangt. n het gebergte, als de vijandelijke
stellingen hooger liegeni zijn zij bijzonder ge-
vaar ij '.en groot doordringingsvermogen heb
ben zy met, maar het is in ieder geval geen aan
genaam gezjcht, dezen ontplofbaren apnel te
zien aanrollen.
Een 13-ja:rige landbouwer.
De „Matin vertelt van een kleinen jongen
van dertien jaar, Léon Mariej te•Ouistreham,
een klein dorp, ergens bij de Fransche kust',
die a .een ce zeven hectaren grond van zijn
va ei eoouv t. La vader is'in den oorlog zwaar
ge wetst en ongeschikt om te werken uit
Duitse an leeggekomen. Een jaar verzorgt
het kind nu al de bezitting, het heeft geploegd,
gezaaid en geoogst. AlJ l,ij zijn paard, Rouf-
lote, een grijzen a pp e] sehimmèlwil inspannen,
moet lij eigens op gaart' staan, anders kan hij
iet p.,ai mte in het tuig krijgen. De oogst van
den v einen man is vrij goed uitgevallen, de
aardappelen waren uitstekend, boekweit en
andere gewassen zeer voldoende. Alleen het
Karen ac Léon te laat gezaaid en dé 'kraaien
hadden het zaad weggepikt.
HOE de AALMOEZENIER
hubreuil VOOR HET
EERST werd verwond
Do Parijscha correspondent van de „Msbi"
knipt het volgende verhaal uit de „Corres
pondent"
Het was in een "verbindingsloopgraaf, waar
Gustave i outon, een propagandist van de so
cialistische syndicaten van Lens, met een' ka
meraad aan het graven was, dat de aalmoeze-
niei voor et eer3t dien papenvreter ontmoette
Toen zij lem zagen aankomen, zeide Mouton
kregel tot zijn makker: II, zou wel willen, dat
my eens m „e egd werd, wat de pastoors hier
op het iront uitvoeren.
Hou jo mndo, mopperde de ander, denk
vat je wil, maar spuug jo gal niet uit tegen
onzen aalmoezenier, 't Ja een brave kerel en
Zij sloegen hun hojiweelen in de aarde,
werkten voort, terwijl de priester, langzaam
nader kwam.
Zoo jongens, gaat bet? vraagt de geestelijke
op -vrier.deijjken toon.
Zoo, zoo, meneer de aalmoezenier ant
woordt de kameraad, maar je krijgt er dorst
van, en het regent hier niet anders dan 77, en
dat lest den dorst niet-
Da's te begrrypen. Hier, neem een teug-
uit mijn veldflevoh, ze is nog vol."-— De kame
raad laat het zieh. geen tweemaal zeggen, en
drinkt een gulzigen teug. Onderwijl ontploffen
vlak in de nabijheid twee obussen van 88, doch
geen der drie stoort zich aan het tumult en de
granaatscherven, schijnt het ook maar te be
merken.
Pijn hoor! waardeert de makker, zijn mond
afvegend, en de v'e.ldvleseh overreikend aan
Mouton: Pak an. Het is puik.
Maar Mouton weigert. De aalmoezenier, ver
baasd, vraagt: Ge hebt geen dorst?
Jawel meneer, antwoordt de. ander droog
weg, zeker heb ik dorst, maar ik-geef fe veel af
op de pastoors dan dat ik iets van hen kan
aannemen.
Oho! glimlacht de abbé goedig, ge zijl op
recht. Dat bevalt me. Welnu vriend, zoo ge
meent, dat uw oordeel juist is, bewaar het tot
nader orde, ik verzeker Jhet jo, niets anders be
vat dan een goed wijntje, zonder politiek noch
godsdienst
Ontwapend dooï deze goedmoedige woorden,
geeft Mouton gehoor aan de uitnoodiging en
dringt een lekkeren s °k van dien onafhanke-
Hjken wijn!
Eenigen tijd daaina ontving het bataillon,
waartoe Mouton behoorde, bevel, zich des
nachts meester te maken ij verrassing van een
nieuwe, pas aangelegde loopgraaf 'der Duit-
schers.
Het weder was met zeer gunstig, het ter-
.'V./ S S - V*
rein werd beschenen 'door een bleek maanlicht.
Maar desondanks werd het signaal, een vogel
kreet, gegeven tot den aanval en vier compag
nies klommen uit de loopgraaf. Reeds waren
zy dicht bij den vijand, toen een sterk zoeklicht
met zijn feilen schijn do Fransche sodaten op
eens verblindle. En da mitrailousea begonnen
te ratelen, en de Franschen leden aanzienlijke
verhezen. Wel een uur lang duurde het vuren.
Eindelijk, toen het wat kalmer werd, trokken
de overgebleven Franschen, wier aantal tot
een klem troepje geslonken was terug. Tus-
schen de voorste loopgraven lagen de dooden
en men hoord het smartelijk roepen „n steu
nen der ieht- en zwaargewonden.
Toen was de aalmoezenier gekomen zeide:
Dat is alleB goed en wel om de levenden te
tellen, maar wij moeten de gewonden zoo mo
gelijk redden en de dooden oprapen. En ge
volgd door de infirmiers, klimt hij uit de loop
graaf, en zoekt, geleid door hun hulpgeschrei,
de gewonden. Af en toe floot trog een kogel
ovér het open terrein. Maar de priester en zyn
hêlpers stoorden zich daar niet aan. Den hee-
len nacht bracht hij door tusschen de loopgra
ven, de dooden zogenend en de gewonden en de
stervenden troostend. Ten slotte, alvorens
terug te keeren, boog hij zieh over een groot
lichaam, dat een lijk scheen te zijn. Doch een
heoache stem fluisterde: Drinken, drinken....
Daar, drink, broeder, zeide zacht de pries
ter, zijn .veldflesch hem aan den. mond hou
dend Wie ben je?"'
tonton. Ik ben hetOh! U! Meneer
de aalmoezenier...Het is met mij gedaan...
Kegel in den kop... Het is met mij gedaan...
Zegen jnij ook, alsublieftIk ben nu Ook
bang, dat er toch iemand daarboven is
Reeds rochelde de stervende.Kunt u dat
ook voor mij doenmeneer de aalmoeze-
n'er> ik» die nooit aan iets geloofd heb
Zeker, mijn kind. antwoordde de priester.
Zeker kan ik dat doen, en we] door de genade
van Hem, dien ik hier op aarde vertegenwoor
dig. Heb vrede Mouton. Ge sterft als een mer-
tolaai en de beste plaatsen in den hemel zijn
voor de berouwvollen bewaard.
Mouton kon nog: dank u, zeggen, stierf dan.
Op hetzeLfdg,oogenblik trof een kogel dc pries
terlijke hand, die de absolutie gaf. En liet. bloed
van den geestelijke viel als droppels wijwa
ter op den gestorvene, a
Het was aldus, dat de aalmoenier Dubrueil
zijn eerste wonde bekwam.
EEN VUURDOOD.
Een correspondent van de „New York Times"
heeft van een gewonden Franschen soldaat het
volgende vei nomen:
„Mijne compagnie was uitgezonden om een
veroverde Duitsche loopgraaf iets ten noorden
van eene boerderij aan de Sornine opnieuw voor
de verdediging in orde te maken, maar het was
onmogelijk dit te doen vóór den vijand een aan
val kon ondernemen. Onze officier besloot dus
terug te trekken naar een 50 meter meer naar
achter gelegen gunstiger stelling.
Toen vroeg (le kapitein een vrijwilliger om
achter te blijven en bericht te geven van de
bewegingen van den. vijand. Ik bleef en nestel-
da mij in een boom, waar ik ook een telefoon
bevestigde, die met de na'astbijzynde batterij
was verbonden.
Een groep van ongeveer 40 Duitschers kwam
"ruïpend uit het boseh te voorschijn en kort
daaiop volgde bijna een geheele compagnie. Ik
telefoneerde: ,,de vijand nadert, voorafgegaan
door een detachement „flammenwerfer."
Toen dit detachement op ongeveer 30 voet
van de ledige loopgraaf was gekomen, hield het
halt in een kuil die juist achter ©en kleine ver
hevenheid van den bodem was gelegen en toen
sloeg plotseling een dozijn witte en gele stralen
vuur omhoop, die vervolgens op de loopgraaf
gericht werden. Door den dichten rook kon ik de
rest \an ae uitschers niet zien, maar dank zy
mijn mas -er won ik de batterij bericht sturen.
Onze artillerie kende den afstand tot op een
centimeter. Een stortvloed van projectielen
sprong midden tusschen de „flammenwerfer."
Groote vlammen sloegen omhoog. Een vlam die
uit een der toestellen spoot, sloeg vlak langs
my, zoodat mijne kleeren in brand raakten en
J oelijke brandwonden opliep.
He grond geleek een vuurzee en te midden
daarvan stierven de Duitschers, als levende fak
kels, een afsehuwelyken dood."
Een van hen tolde in het rond, tot hij einde
lijk in de vlammen neerstortte. Anderen rolden
zich over den grond, maar de brandende vloei
stof vplgde hen overal. Ik kon den afsehuwe
lyken reuk van het brandende vleesch ruiken.
Ik geloof niet dat er één man van dat deta
chement ontsnapte. Hunne kreten, die boven
het 'artillerie- en geweervuur uitklonken, duur
den vreeselijk lang. De compagnie die achter
O VERRE IKING VAN HET PALLIUM,
v olgens het voorschrift der Kerk moet dal
öyerreiking van het Pallium geschieden na da
plechtigheid der II. Mis. Daarom wordt het na
de Communie op het altaar neergelegd en komt
de nieuwgewijde Aartsbisschop, bekleed met de
misgewaden, bij het einde der H. Offerande
aan de voeten van 's Pausen afgezant neder-
knielen. Nogmaals herhaalt hij zijn vurige
bede: „Ik N., verkozen voor de Kerk van N.f
smeek dringend, dringerder, allerdringenst, dat
gy mij het Pallium, hetwelk genomen is van
Eet lichaam (d.i. het graf) van den H. Petrus
en waarin de volheid van het opperherderlijke
ambt is vervat, gelieve te geven en toe te ken
nen. j Doch alvorens zijn bede vervuld wordt,
moet liy andermaal plechtig verzekeren en be
loven in volkomen gemeenschap met en ge
hoorzaamheid jegens den H. Stoel zijn ambt te
vervullen. Slechts na deze betuiging eener
standvastige getrouwheid legt hero's Pausen
plaatsvervanger het Pallium op, terwijl hy
zegt
Ter eere van God almachtig, der H. Maria
altijd Maagd en der gelukzalige Apostelen Pe
trus en Paulus, voor onzen Heer N., Paus N.,
en van de heilige Roomsehe Kerk, alsook der
u toevertrouwde Kerk van N., schenken wij u.
het Pallium, genomen van het lichaam des H.
Petrus, waarin de volheid ligt der opperher
derlijke waardigheid, met den naam van
Aartsbisschop, opdat gij het gebruikt binnen
uwe Kerk op zekere dagen, die in de privile
giën, door den Apostolischen Stoel toegQstaan,
staan vermeld. In den naam des Vaders en
des i Zoons en des heiligen "f Geestes. Amen
Nu eerst heeft de Aartsbisschop voorgoed de
zorg over zijn Kerk aanvaard; nu eerst dus
kan liy met al de volheid zijner waardigheid
en macht s Heeren genade er over afsmeeken.
Daarom staat hij, met het Pallium omhangen
op, om met het gezicht gekeerd naar het kruis
dat hy eveneens ten toeken zijner opperher
derlijke macht laat vooruitdragen den zegen
over zijne geloovigen uit te spreken.
hen aankwam leek door paniek bevangen. Ik
zag hen naar het bosch terugrennen, waarbij
het vuur onzer machinegeweren hen achter
haalde en ernstige verliezen toebracht."
ITALIË.
Een geschreven portret van Z. H. de Paus.
De aartsbisschop van Avignon, die dezer
dagen uit Rome in zijn diocees is teruggekeerd,
5 111 cen Herderlijk schrijven aan zijn ge
loovigen het portret van den H. Vader als volgt
geschetst:
Op de eerste plaats moet ik u zeggen, dat
&y geen juist beeid van den Paus 'voor oogen
hebt, indien gij daarbij denkt aan de gewone
schilderijen, welke algemeen in omloop zyn.
I ortretten hebben dit met vertalingen gemeen
dat zij zeer vaak onjuist weergeven. Die van
Benediotus NV goven Hem byna altijd een teer
en delicaat uiterlijk, dat zou doen meenen, dat
de Paus een zwakke gezondheid geniet. In wer-
e ij ïei echter weerspiegelen Zijn scherp-om-
lijnde trekken kracht en energie. Zijn gelaat ia
ernstig en ingetogen, maar als men met Hem
spreekt, speelt een fijn en goedig lachje om
Zijn lippen, dat het geheele gelaat een zachte
en sympathieke uitdrukking geeft. Overigens
heeft Hij een breed voorhoofd, een kalmen,
doordringenden blik. Dit alles geeft Hem die
bijzondere distinctie, die zich ook uit in de ge
baren en woorden des Pausen, -nog meer gratie
en charme geeft aan de innige goedheid, welke
Hem van nature eigen is.
Dat samengaan van goedheid en fijnheid is
het karakteristieke van 's Pausen persoonlijk
heid, daarin ligt ook het geheim van de onweer
staanbare aantrekkingskracht, welke Hij op
alle bezoekers uitoefent. Zeker, men verliest
geenszins uit het oog de buitengewone macht,
waarmede Hij bekleed is, de bovennatuurlijke
deugden, welke Zijn macht vermeerderen, noch",
iets van al die „Heiligheid", welke Zijn ambt
Hem geeft, en waarvan Hij ook Zijn naam
krijgt. Maar al deze majesteit is bij Benedictua
Satyriek verhaal van Mark Twain.
(Uit het Aruerika^rnscb).
cfot-jH jo 9"
„Bedpj*y~