IME HUL (IIIUT OE GRAVEN VAN ROSSMORE. P. J. JANSSEN, Vergoeding wegens kost winnerschap. DE OORLOG FEUILLETON Dinsdag 29 Aug. Tweede blad In de raadszitting van Woensdag 1.1, bracht bij de rondvraag het jongste lid der soc.-dem. 'raadsfractie, de heer Groenendaal, de zaak der militaire vergoedingen ter sprake. Echter wat hij zeide raakte kant noch wal, was niets dan 'eene verzameling van onjuistheden Onjuist was de bewering, dat hier ter stede na de ministeriëele aanschrijving geene veiboojpn- gen waren toegekend; onjuist dat in alle andere gemeenten de burgemeester wel met 15 pCt. de vergoedingen hadden verhoogdonjuist was ten slotte, dat de bedoelde aanschrijving inhoudt, de vergoedingen zoo maar klakkeloos met die 15 pCt. te verhoogen. Wat toch is liet geval? Wat hebben betrok kenen te doen? Het maximale vergoedingsbedrag is bij de wet van 24 Juni 1916 voor de dienstplichtigen bij de militie en bij de landweer, tijdens den ver deren duur der heerschende buitengewone om standigheden op f 2.— per dag gebracht. Dochnog per circulaire van 30 Juni 1916 aan de burgemeesters, vestigt de Minister van Oorlog er de aandacht op, dat de vergoeding niet'mag te boven gaan het bedrag aan inkom sten, dat wordt gederfd, verminderd met hetgeen hij (Je dienstplichtige) aan het gezin voor levensonderhoud mocht kosten. Wel is er dus verruiming der grenzen van het vergoedingsbedrag gekomen, maar toch altijd werd er angstvallig aan art. 4 van het vergoe- dingsbesluit vastgehouden. De gemobiliseerden, welke een hoog loon ver diend hebben, hadden er absoluut niets aan. De permanente commissie, inzake crisismaat regelen uit de Christelijke Arbeidersorganisaties, zond hieromtrent een gedegen adres aan Z Exc. den Minister van Oorlog en wees o. a, op het volgende: dat door de verhooging der maximumbedra gen wel enkele gezinnen van gemobiliseerden zullen gebaat worden, maar dat voor de over- froote meerderheid der gezinnen van Landweer-, filitie- en Landstormplichtigen en vooral voor de meest behoeftigen, de wetswijziging meer in schijn dan in werkelijkheid eenige verbetering zal beteekenen; i dat het hoofdbezwaar tegen de regeling der /ergoedingen niet zoozeer gelegen is in de bepa lingen betreffende de maxima, dan wel in net feit, dat de vastgestelde maximumbedragen slechts bij uitzondering worden bereikt; dat immers slechts rekening wordt gehouden met de inkomsten van den dienstplichtige vóór lij onder de wapens werd geroepen, terwijl voorts een belangrijk bedrag wordt afgetrokken voor zijn levensonderhoud; dat het onjuist*!5, om thans bij het bepalen der vergoedingen alleen te rekenen met het loon der gemobiliseerden vóór de crisis, wijl immers de dienstplichtigen, waren zij niet gemobiliseerd, thans veelal een hooger loon zouden genieten dan op 1 Augustus 1914; dat velen hunner toch geprofiteerd zouden hebben van periodieke salarisverhoogingen, ter wijl bovendien in de meeste bedrijven óf de löonen zijn verhoogd óf duurte-toeslagen werden ver leend; dat alzoo dat loon van de overgroote meer derheid der gemobiliseerden op dit oogenblik wel circa 15 pCt. hooger zou zijn dan het was vóór 1 Augustus 1914; dat het loon, vóór de mobilisatie genoten, niet meer maatstaf kan zijn voor de militaire vergoe dingen, eveneens duidelijk is, wanneer gelet wordt op de abnormale prijsstijging der levens middelen en ook op de verhooging der huishuren in tal van plaatsen; Redenen, waarom zij zich tot den Minister wenden met het eerbiedig verzoek om: een zoodanige wijziging van de desbetreffende Koninklijke Besluiten te willen bevorderen, dat onder de huidige omstandigheden de aftrek voor eigen levensonderhoud van den dienstplichtige kan vervallen; of althans bij algemeenen maat regel voor te schrijven, dat het vroegere loon van den gemobiliseerde bij de berekening van het vergoedingsbedrag met minstens 10 fi 13 pCt. mag worden verhoogd. In de Tweede Kamer werd door verschillende Kamerleden, o. a. door Mrs. van Wijnbergen en Kolkman, in dien geest gesproken. De Minister is hier blijkbaar in getreden, want hij aanschrijving aan de burgemeesters van 13 Juli jl. zegt Z.Exc. 'iet volgende: „Een ander beletsel voor het toekennen van SPOTKOOPJES GROOTE OPRUIMING VAN Karpetten, Vloerzeilen en Tafelkleeden bij ANEGANG ZIE DE PRIJZEN. 4001 „voldoende vergoeding kan wezen de bepaling „van de desbetreffende koninklijke besluiten, dat „de vergoeding niet mag te boven gaan het be drag, dat gederid wordt, verminderd met het- „gcen de ingelijfde aan eigen levensonderhoud „kostte Aan dit beginsel behoort te worden vast gehouden. De prijzen der levensmiddelen enz.. „Dit deed de wenschelijkheid ontstaan de ver- „goedingsgerechtigden te dien opzichte te hulp „te kómendoor middel van het verleenen van „een bijslag op het bedrag dier bate." De Minister gaat dan voort: „Het geven van zoodanigen bijslag heeft uiter aard slechts zin in gevaüen, waarin thans reeds „vergoeding wordt genoten tot het volle bedrag „van hetgeen door de opkomst van den dienst plichtige aan het gezin zuiver is onttrokken." Dus: niet aan ieder gemobiliseerd gezin. „Tot nader bericht mijnerzijds mag de bijslag ten hoogste 15 procent van het bedrag, dat als „vergoeding volgens de bestaande besluiten en „aanschrijvingen kan worden toegekend, bedra ggen." Voor betrokkenen zij er op gewezen, dat ieder geval op zichzelf moet worden beoordeeld. Dit blijkt duidelijk uit de aanschrijving. leder die meent in de termen te vallen voor verhoogirtg van het vergoedingsbedrag, hetzij door de verruiming der bepalingen (het maxi mum en de norm door iedere gemeente per per soon vastgesteld) hetzij door de 15 procent ver hooging, vrage het aan bij de miiitie-afdeeling der gemeente. Valt hij in de termen, dan zal het hem wel verstrekt worden^jaoo niet, dan wende hij zich tot de Commissievan voorlichting om in beroep te gaan! Valt hij niet in de termen, dan zal hem dat door den ambtenaar wel uiteengezet worden. Ook gezinnen, welke vroeger werden afgewe zen, omdat geacht werd, dat er nog voldoende inkomsten waren, kunnen zich opnieuw tot den burgemeester wenden, dewijl nu de mogelijkheid bestaat, dat de inkomsten nu nominaal wel het zelfde, doch in verhouding minder zijn dan het door de gemeente aangenomen besfaans-maxi- xnum. Men moet niet te spoedig naar de Commissie van voorlichting schrijven, want in speciale ge vallen zal de burgemeester spoediger en daar door-meer afdoende kunnen helpen dan de ge noemde commissie Deze is trouwens aan de zelfde voorschriften gebonden als de burge meesters dat zijn. Men doe met bovenstaande zijn voordeel Er blijkt uit, dat de heer .Groenendaal 't niet aan het rechte einde had en over iets sprak, waarvan hij niet op de hoogte was. Trouwens, de soc.-dem. nemen 't meer met de waarheid zoo nauw niet. Als maar reclame voor de publieke tribune wordt gemaakt, dan is 't hun al ge noeg ROEMENIE TEN OORLOG. Zoo langzaam nadert het altijd ingewik keld© Balkan-raadsel toch zijn oplossing. Telkens weer komt er ©en ontknooping, een verruiming in den politieken warwinkel van de Balkan-historie. Roemenië, dat evenals Italië in het eerete oorlogsjaar tot de groep van „af wachtende" neutralen behoorde, tot de neu tralen namelijk, die van den aanvang af voornemens waren aan den oorlog d- i te nemen om hun slag te slaan, nmar die daar toe wilden wachten op het gunstigste oogen- olik, h«eft due eindelijk zjjn g'otlaan en zich bij de entente geschaard. Het was een moeilijke keuze, want de Roemeensche regeering was het in zekeren zin onverschillig met wien haar land ten oorlog zon optrekken, wanneer cn daar komt het voor het veroveringszuchtige Roe menië uitsluitend op aan maar uit den militairen toestand van het oogenblik kon worden nagegaan aan welke zijde 'de meeste kans was iets te winnen. Er waren voor Roemenië nog altijd twee gewesten, waarom het, volgens diplomatieke begrippen, ten oorlog kon gaan, name!ijk bet ombovrijde Bessarabie, dat Rusland des tijds in.dank! voor de Roemeenselie hulp in den oorlog tegen Turkije had ingelijfd en Zevenbergen, dat voor eenswen door Oos tenrijk-Hongarije was ingepalmd. Gelijk wij gisteren in ons „overzicht" zeiden, was ech ter vooral het Roemeenselie oog op Zeven bergen gericht. De Zevenbergers evenwel hebben nimmer veel animo getoond om door Roemenië „bevrijd" te worden en wel voornamelijk hierom, dat de toestanden in Hongarije in vele opzichten beter zijn dan in Roemenië zelf. De keuze was dus bijna geheel afhankelijk van den militairen stand van zaken. Het partükie«en moest dus niet te vroeg gebeu ren: wie aan de verliezende hand was, zou zieh kunnen henstellen en zich op den klei nen indringer kunnen wreken. Maar het moest ook niet to laat geschieden: de win nende partij zou dan aan de hulp te weinig meer hebben; die hulp zou geen gipote be looning meer waard zijn. De aarzeling, welke hieruit voortkwam had tot een felle diplomatieke campagne geledd. Er is in Roeinenië's hoofdstad Boe karest door de diplomalen der beide vijan dige groepen duchtig gewerkt, en schoen het soms dat de positie der centralen weer ster ker werd, een gevolg van de militaire suc cessen der Duitsche en Oostenrijksehe le gers, ten slotte is toch de diplomatie der Entente meester van het terrein gebleven, nu de militaire positie der beide vijande lijke groepen deed vreczen, dat een verdere aarzeling de kansen, om de nationale wen- schen te bevredigen, in gevaar zou brengen. De Roeaneensehe staatslieden hebben weer een alles-behalve nobele rol gespeeld, gelijk zij dit ook in den Balkanoorlog hebben ge daan. Toen stonden de zaken zóó: Zoolang de Balkanbond gezamenlijk tegen Turkije oor loogde, meld Roemenië zich afzijdig. Maar toen de bondgenooten het onderling aan den stok kregen over de verdeeling van den buit, en Bulgarije, dat tegen de Turken de spits had moeten afbijten, door Servië, Grie kenland en Turkije tegelijk in het nauw werd gebracht, viel Roemenië het in den rug aan en dwong het tot een vredestrac- taat, waarbij het als lotsbeschikker van den Balkan optrad. De beslissing thans yan Roemenië heeft zooveel als te beteekenen, dat men in de Roemeenselie regeringskringen de eindelij- Jtö der entente-staten ver- waent. Bet is duidelijk, dat de deelneming van Roemenië op dit oogenblik do alge meenheid en de kracht van het algemeens offensief van de entente grootelijks ver hoogt. Hongarije bevindt zich hierdoor plot seling voor een goed deel omsingeld en. daar de Russen wel door Roemenië zullen trekken, zal Bulgarije tusschen twee vuren worden genomen. Op het oogenblik, dat wij dit artikel schrijven, is er n0g niets officieel gemeldi over ue redenen, welke Roemenië heeft op gegeven om den oorlog te verklaren. Ze zijn echter volmaakt duidelijk: Roemenië verklaart Oostenrijk den 'oorlog, omdat het L fi? Wli> dat Oostenrijk bezit en het thans Oostenrijk zwak genoeg acht, dat het zich er niet voldoende tegen verzetten kan, als Roemenië het traclit te nemen. Men zal zich daar echter wel niet willen wijs maken, dat het z0o heel gemakkelijk zal gaan oin de gebiedsuitbreiding naar Zeven bergen te bewerken. De toestand ie than? niet, zooais m den tweeden Balkanoorlog, toen vrijwel zonder slag of stoot het ver- lang o n worden verkregen. De positie ïiw.nnBp Tl1 niet SeIijk die V£U1 wpPvdblr toentertijd en het is ■rt i s mf Roemenië ook evenals wat krachdOT. VeJ°veringsveldtocht heej ww nit, togenstand zal ontmoeten. Swenhebb<^ de centrale mo- C S "2 maatregelen, zoo goed als f 0feeds genomen. Met andere woorden, staat in de Zevenbergische ber gen een legervgereed, terwijl ook de Bul garen reeds troepen aan den Donau heb ben saamgetrokken. Het Duitsch-Oostenrijk- scho leger, dat in Zevenbergen gereed staat, staal naar de „Koln. Ztg." meldt onder do beproefde leiding van Von Mackensen. "Wat behalve nog eenige oorlogsverkla ringen de gevolgen van Roemenië's ingrij pen zullen zijn, is nog moeilijk te voorspel len. In de naaste toekomst zullen ze wel blijken. Nu Roemenië door zijn oorlogsverklaring aan Oostenrijk-Hongarije ,ook op het too- neel van den strijd is getreden, is het aan tal tegenstanders van de centrale mogend heden tot tien gestegen. Aan de zijde van de Entente staan thans:. Het Britsche Rijk, Frankrijk, Rusland, Ita lië, België, Servië, Montenegro, Japan, Por tugal en Roemenië. Daartegenover staan: Duitschiand, Oostenrijk-Hongarije, .Bulgarije en Turkije. Het aantal neutrale landen in Europa is geslonken tot zeven: Nederland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Spanje, Zwitser land en Griekenland 't Is wel van belang bij dezen nieuwen stand van zaken eens na te gaap, over welke krijgsmacht het Roemeenselie volk van cir ca zes millioen menschen beschikken kan. Op grond van de wet van 29 Maart 1908, gewijzigd door .de wet van 6 Mei 1913, is do persoonlijke dienstplicht ingevoerd voor alle Roemenen van tot .46 jaar, die 7 jaar tot het actieve leger, 12 j;ia<r tot reserve en 6 jaar t0 a® militie behooren. De infanteristen dienen twee jaar actief en de overige wapens drie jaar. Jongelingen van 19 tot 21 jaar staan eveneens ter beschik king van den Munster van oorlog en nemen van April tot Novem er des Zondags deel aan militaire schietoefeningen. Er zijn 5 le gerkorpsen, omvattende tezamen 10 divisies, elke divisie bestaat ui mfanterie briga des en elk dezer weei Ult twee regimenten, een bataljon jagers en 1 brigade artillerie. Bovendien beschikt jeaei legerkorps over 1 brigade (zijnde twee regimenten) kalarasi dat is vrijwillige ruiterij van jongelingen uit den gegoeden stand, die voor hun eigen paarden zorgen. Dit korps is circa 8000 man sterk. Voorts behooren bij elk leg r- korps nog een bataljon geniesoldaten, öqd compagnie telegrafisten, benevens verschil lende hulpdiensten. De cavalerie bestaat uit ee divisies elk van 3 brigades rosiori (hu zaren) en ,5 brigades kalarasi. ft7aqde«ftrd- teW° het leSer in 1914 to- SL! ll re.°' 1111 burgerlijke amb tenaren, 1440 leerlingen van militaire deimes, 124,389 soldaten, 28,585 nan-dpn 808 kanonnen en 670 mitrailleuses Op voet van oorlog bedraagt de legrer sterkte bij benadering 7000 officieren. 330,000 man, 1200 stuks geschut, waarvan 700 stukken snelvuurgeschut en een duizend tal mitrailleuses. Het geschut is zoowel van Engelseh, als van Fransch (Cxeusot) en Duitsch (Krupp)- fabrikaat. De infanterie is bewapend1 met het Mannlioher-geweer van 6 en van 5 m.M, kaliber (het laatste van Oostenrijksch fa brikaat). Bij algemeene mobilisatie kan het leger tot een sterkte van boven de 600.000 worden gebracht en wordt het aantal di visies per legerkorps op vier gebracht en het getal legerkorpsen van vijf op tien. De Eoemeensehe vloot heeft niet veel te beteekenen, ze telt een kruisertje van 1320 de "Elisabeta", een verouderd schip uit liet jaar 1888, een viertal monitors van 600 ton, die als riviervaartuigen op den Donau dienst doen, een paar vaartuigjes voor de kustbewaking- een drietal verou derde torpedobooten, een wachtschip en en- keie kleinere vaartuigen zonder gevechts- waarde van beteekenis. Bij het uitbreken van den oorlog stonden er in Italië voor ^ooemeensche rekening nog., vier torpedoja gers van 1400 ton en een duikboot op sta- poi, maar het is de vraag of die afgeleverd zijn. Het marine-personeel telt 147 officie ren, 98 burgerlijke ambtenaren, 75 adel borsten en 2582 man. In den oorlog zal deze zeemacht nauwelijks medetellen: het leger daarentegen ongetwijfeld wel. DE „NORDD. AJLïjG. ZTG." OVER DE ITALIAANSCHE OORLOGST 8RKDAR1NG. In een besschouwing over de door Ita lië aangevoerde beweegredenen tot de oor logsverklaring vervat in de nota, waarin de Italiaansche regeering aan die van Duitschiand den oorlog verklaarde, zegt de ,Nordd. Alig. Zeitu:^": De formeele oorlogsverklaring van'Italië verandert aan den feitelijk reeds bestaan- den toestand weinig. Toen Itaiië verleden jaar O.-H. den oorlog verklaarde, wees de keizerlijke rages ring, vóór v. Bülow met het gezantschap Rome yerliet, -de Italiaansche regeering erop, dat overal O.-H. legerver- banden met Duitsche troepen vermengd wa ren en dat een aanval op de O.-H. troepen tegelijk tegen Duitsche troepen gericht zou zijn. De Italiaansche regeering is dan ook van Duitsche zijde nimmer een oogenblik in onzekerheid er over gelaten, dat Duitsch iand militairen steun aan den O.-H. bond genoot tegen iederen vijand ate bondsplioht beschouwt. Wat die in de nota vermelde uitlevering van ontvluchte» Italiaansche krijgsgevange nen aan O.-H. betreft, is het juist, dat on geveer zes Italiaansche krijgsgevangenen, die uit een Oostenrijksch' gevangenkamp gevlucht waren, bij het overschrijden van ?.?..r'^it3cbe «re!)S '/Ain aangehouden en te ruggebracht. Dit betrof echter een optre den van ondergeschikte ambtenaren van het civiele bestuur, dat geen goedkeuring vond bij do keizerlijke regeering. Deze deed veel eer reeds maanden geleden op de vertogen van de Italiaansche regeering tegemoetko mende voorstellen voor een bevredigende oplossing van deze aangelegenheid De beweringen over het ingrijpen van do Duitsche regeering in binnenlandsche bankcredieten en aanspraken van arbeiders verzekeringen van Italianen zijn slechts een K ™tVan dVn Juli U' de Italiaan? sehe pers verschenen uitlatingen/ welke reeds in de „Nordd." op 20 Juli uitvoerig zijn weerlegd. Het ware waardiger geweest, wanneer de Italiaansche regeering ervan had afgezien de oorlogsverklaring aan Duitsch iand op argumenten te gronden. Zij zal het daarmede niemand uit het hoofd praten, dat dit besluit alleen de verdere conse quentie is van de vroeger begane trouw breuk en het resultaat van den door Enge land en zijn bondgenooten sinds maanden op Italië geoefenden druk. VEKSPKEIDE «ERICHTEB9 De verdeoling van.... Griekenland! Naar Duitsche bladen via Scandinavië ver nemen, komen in Russische bladen, vooral in de organen van de rechterzijde, zooals de Boe- Eijskij Grasjdanin in den laats ten tijd merk waardige berichten voor betreffende onder handelingen en, welko tusschen de regeeringpn te St. Petereburg, Parijs, Londen en Rome ge voerd zouden zijn, over een gedeeltelijke ver- deeling van Griekenland. Men zou het plan hebben om Saloniki te neutraliseeren, zoo duf het na den oorlog geheel onafhankelijk wordt. V oorts zou de Entente van plan zijn, het groot» ste gedeelte van de bezette Grieksche eilanden niet meer terug te g»even. Rusland zou aam spraak maken op het eiland Thasos. De overige eilanden zouden tusschen, Engeland, Frank rijk en Italië verdeeld worden. Eventueel zou Griekenland met een gedeelte van Albanië schadeloos gesteld worden. Db 29 oorlogsverklaringen. 1. Oosten rijkServië 28 Juli 1914, Xhiitsehland-Rusland 1 Aug, 3. DuitschiandFrankrijk 3 4. DuitschiandBelgië 3 6. EngelandDuitschiand 5 "n 6. MontenegroOostenrijk 5 7. DuitschiandServië fi 8. OostenrijkRusland 6 9. DuitschiandMontenegTo 6 10. Frankrijk—Oostenrijk 12 11. EngelandOostenrijk 19 12. Japan—Duitschiand 23 13. OostenrijkJapan 25 14. OostenrijkBelgië 28 15. TurkijeRusland 2 Nov. 16. TurkijeFrankrijk 6 n 17. TurkijeEngeland 6 18. TurkijeBelgië 7 10. ItaliëOostenrijk 24 Mei 191? 20. Turkije—Italië 22 Aug. 21. BulgarijeServië 14 Oct. 22. FrankrijkBulgarije 16 23. Engeland—Bulgarije 16 M 24. ItaliëBulgarije 17 25. RuslandBulgarije 22 20. PortugalDuitschiand 9 Maart 1916. 27. ItaliëDuitschiand 27 Aug. 28. RoemeniëOostenr,Hong. 27 29. DuitschiandRoemenië 28 "Waartoe de haat voert. De fabrikanten van de in Engeland zeer gé» zoohte Bigaretten „Zwarte Kat" gaan vijftig millioen doosjes sigaretten verrijken met re producties naar de 140 teekendngen van Louie Raemaekers, welke de vereeniging voor schoone kunsten in praeht-editie uitgeeft. De „Köln. Volksz." is "verontwaardigd over dezo reclame. „Men moet zieh," zegt het blad, „de gevolgen van ruik eene propaganda helder voorstellen. Vijftig millioen paar oogen wen den Keizer en het Rijk met Raemaekers oogen w- v- al* de verschrikking in persoon, het uitvaagsel der meneohheid, de type van laagr hoid en willekeur. Deze sigarettendoosjes zuL len aan alle fronten en in alle koloniën komen; da plaatjes rallen in de handen geraken van burgers m oorlogvoerende en neutrale landen, %an 1f..,®ren dio zulke indruk1-en het ge makkelijkst opnemen en met dien indruk zullen opgroeien." De advertentie in de „Daily .Chronicle", die het voornemen der fabrikanten wereldkundig maakt, geeft als proeve vier der teekeningen weer. De eorste stelt Christus aan het Kruis voor, en daarachter een Duiteoh soldaat, die een bfjl tegen bet Christusbeeld opheft. Krach tig protesteert de „Köln. Volksz.» tegen de ver spreiding van plaatjae tnet zulkea tendens. Engeland, Engeland", zoo Toept het blad uit, „wat rijt gij diep gezonken in uw Duiteohers- haatl Hoe zullen de heidensche volken in dé koloniën oordeelen over dien trap van Engel seh e beschaving 1 Men kan schreden om zulk eene verblinding van haat." De toekomst van Polen. Albert Bosnard schrijft in „Le Journal Genève" een artikel, waarin hjj mededeelt, dé volgende bijzonderheden te hebben vernomen, betreffende een tusschen Duitschiand en Oos tenrijk-Hongarije getroffen schikking omtrent Polen. Oostenrijk heeft vodgena hem alle aan spraken op Polen moeten laten varen, als ge volg van de jongste militaire tegenslagen. Het plan zou nu zijn om Polen tot een onafhanke- lijken bufferstaat te maken en tot een konink rijk, bestaande uit 9 van de 10 vroegere Rus sische provincies, terwijl de 10de, n.l. de pro vincie Soewalki, bjj Duitschiand zal worden in gelijfd. Ook enkele districten van Lithauen zouden bij het koninkrijk Polen worden getrok ken. De aanstaande koning zou gekozen worden uit ©en regeerend Duitsch katholiek vorsten huis, hetzij nat Saksen, hetzij uit Beieren. Zeer waarschijnlijk zou de keus vallen op aartshertog Leopold van Beieren, die thans over een leger- eorps van het oostelijk front het bevel voert. Dnitsohland zou tegelijkertijd een militaire conventie en een bondgenootsohap met het niouwe koninkrijk sluiten, waardoor het prac- isc alles in Polen zou te zeggen krijgen. Satyriek verhaal van Mark Twain. (Uit het Amerikaanech). 35 -- »Dat is een zonderlinge manier van schilde- fto; ik heb nooit van zoo iets gehoord, 't Is weressant." *Ja, en zoo zijn de kunstenaars ook. 't Zijn toilijke en oprechte menschen. En de oude zee- aian is zuiver in de leer en zulk een trouw lezer van den bijbel, als ge ergens kunt vinden. Ik «en geen beter en welwillender man dan Salt- nrarsli, ofschoon hij somtijds wel eens wat vloekt." «Hij schijnt dus een volkomen man te zijn. 'k zou hem wel eens willen leeren kennnen. Bar row." „Daar bestaat veel kans op. Ik geloof, dat ik 2e daar al hoor aankomen. We zullen het ge»- ®prek dadelijk op hunne kunst brengen." De kunstenaars kwamen en drukten aan het tweetal hartelijk de hand. De Duitscher was veer- hg jaren en had een kaal hoofd en een innemend gezicht en eene eerbiedige houding. Kapitein baitmarsh was zestig jaren oud, forsch gebouwd, met gitzwart haar en knevel, en hij had een vaal- brtiin gezicht en eene gebiedende, vastberaden houding. Zijn ruwe handen en polsen waren met allerlei figuren beprikt, en als zijne lippen zich ontsloten, bleken zijne tanden wit van kleur en onberispelijk van vorm te zijn. Zijne stem was de diepe bas van een kerkorgel en zoude een gas vlam op vijftig ellen afstands in beweging ge bracht hebben. „Dat zijn verwonderlijke schilderijen," -zeide Barrow. „We hebben ze eens bekeken" „Het is mij zeer aangenaam, dat ze u beval len, zeide Handel, de Duitscher, „En gij Herr Tracy, zijt gij er ook mee ingenomen?" „Ik moet eerlijk bekennen, dat ik nog nooit van mijn leven zoo iets gezien heb." „Schön!" riep de Duitscher verheugd uit. „Ge hoort het, kapitein! Hier is een heer, die ónze kunst apprecieert." De kapitein was hierover verrukt en zeide: „Welnu, mijnheer, wij zijn u dankbaar voor u compliment, ofschoon zoo iets voor ons niet meer zoo zeldzaam is, als toen wij nog geene repu tatie gemaakt hadden." „Reputatie te krijgen is het moeilijkste in all? zaken, kapitein." „Dat is zoo. 't Is niet genoeg, te weten, hoe een zeil gereefd moet worden,, men moet ook ma ken, dat men weet, dat men hët weet. Dat is een reputatie. Een goed woord ter rechter tijd, dat brengt ons er boven op; en.wee hem, die kwaad denkt: zooals Jesaja zegi" „Daar hebt ge bet juist bij het rechte eind," zeide Tracy. „Waar hebt ge ki st toc}l geleerd, kapi tein?" vroeg Barrovv. „Ik heb die niet geleerd, t is een aangeboren iets Hii is geboren met deze kanonnen in hem. Hij heeft er geen werk aan, z'Jn genie doet alles, r-aat hem een penseel in de hand nemen er komt een kanon voor den dag. Herr Gott J»u Si klavier kon maken, of als hij een gitaar kon maken, 5® waschtobbe kon maken, dat zou ee mtje zqn. ,,'t Is wel jammer, dat zijn kunstvaardigheid zoo beperkt is De kapitein werd een beetje bo0s tn zeide; „Dat zegt ge tereebt, ^J. Tracy 1 Beperkt? Wel, dat zeg ik ook. K'J ls hier. Deze man, No. 11, is een huurkoetsj een onberispelijke huurkoetsier, mag ik. ,i.^^ n' Het ontbreekt hier in deze schilderij al aan een huurkoets. Die moest daar staan, waar net kanon staat. Ik ontga die moeilijkheid door te zeggen, dat het kanon, om zoo te zeggen, ons handelsmerk is, dat het bewijst, dat de scnuaenj ons werk is en dat ik vrees, dat, als1 wn dit weglieten, de men schen niet met zekerheia zouden weten, dat het een SaltmarshHandel is gg 20ucij ze]f t „Maar, kapitein, nu doet ge u zejf onrecht aan. Iedereen die eenmaal een echte Saltmarsh Handel heeft gezien kan zich later nooit laten beetnemen Srijk alle bijwerk weg, maar laat de kleur en de uitdrukking blijven, en iedereen zal het nog als zoodanig herkennen zal het nog op den waren prijs weten te stellen „O, wat doet het mij goed, zulke uitdrukkin gen te hoorenriep de Duitscher. zal nog bij zichzelf zeggen, zooals hii vroeger al honderdmaal heeft gezegd: de kunst van Saltmarsh—Handel is eene afzonderlijke it;7^ nid8 m d€n hemel boven ons en op aarde, dat daarop gelijkt." „Herr Gott, nun hóren Sie einmal 1 Nooit van mijn leven heb ik zulke kostelijke woorden ge hoord." „Zoo praatte ik hem de huurkoets uit het hoofd, Mr. Tracy, en zoo liet hij dit plan varen, en zeide, dat ik er dan mxar een lijkxoets voor in de plaats zou stellen want hij js ook koetsier op een lijkkoets, maar hij wil dit niet weten, Maar ik kan een lijkkoetst evenmin als een huurkoets maken, en daar zitten we nu mee. En 't is hetzelfde met vrouwen en zoo. Die willen een aardig huiselijk tafereeltje." „Is het dan de stoffeering, die het tot eene gen- re maakt?" ,,Ja» kanonAof zoo iets, dat er op moet aangebracht worden om het e/fect te ver hoogen We zouden n voordeeligen handel met de vrouwen kunnen drijven, als wij zulke dingen op den voorgrönd konden plaatsen, want zij geven geen haar om kanonnen. Aan mij ligt de schuld vervolgde de kapitein met een zucht. „Handei's aandeel in de zaak laat niet te wenschen over, ik zeg u, dat hij een geboren kunstenaar is." „Hoor dien ouden man nü eens aanl Hii1 spreekt altijd zoo over mij," bracht de Duitscher in het midden. „Bekijk zelf u\werk maar/eens! Veertien por tretten op een rij. En geen eei) daarvan aan de andere gelijk." „Nu ge daarvan spreekt, is het zoo, ik had dit nog niet opgemerkt. Het is zeer merkwaardig eenig, dunkt mij." „Dat zou ik ook zeggen. Dat ia het punt, wat aan Handel eigen is het aanbrengen va" verscheidenheid. Dat aanbrengen van ver scheidenheid is een tijdroovend werk negen- en-veertigste Psalm maar dat doet er niet toe, 't is eerlijk werk, en het betaalt goed." „Ja, men moet toestemmen, dat hij in dat opzicht een meester is; maar ik wil niet critiseeien zoudt ge niet denken, dat hii we!' een weinig te veel aan de techniek doet?" Bij deze opmerking stond er geenerlei uit- - drukking van het gelaat van den kapitein te: lezen. Het bleef evenzoo zonder uitdrukking, toen hij bij zichzelf mompelde: „Techniek technieir polytechniek pyrotechniek; dat »8 hek waarschijnlijk vuurwerk te veel kleur." Toen vervolgde hij overluid: (Wordt vervolgd.) I>E ROEMJEENSCfHTE JKJttlJGS- MAOHT.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5