HECHE IUIL tlllUT t- Dl SRHEN 111 KM RIJWIELBANDEN Grondwetsherziening. Goedkoopst Adres H. J. v. d. KEER, Schagchelstraat 7-9 liij ie taps. EE OGRLBG FEUILLETON TKÏ T«»Wg kwam 'Maandag 4 Sept. Tweede blad i betalende abonnês op dl! Blad, die jln het bezit zijn vaneene Verzekeringspolis, volgens de bepalingen op de polissen gemeld, tegen ongelukken verzekerd voor: 4000 bil levensl. ongeschiktheid tot werken 000 bij overlijctan 30® bij veriies van een hand ol voet 150 bij verlies van een oog 100 bij verlies van een duim 75 bij breuk van een arm of been 00 bij verlies van een wijsvinger 25 bij verlies van een anderen vinger Oe uitkeering dezer bedragen wordt gega randeerd door de „Hollandsche Algemeens Verzekeringsbank" te Schiedam. De vóór 1 October 1911 uitgegeven polissOff 'tin niet geldig. Verschenen is de Memorie van Antwoord op het V.V. der Tweede Kamer inzake het W. O. tot Grondwetsherziening. Het kiesrechtvraagstuk enz. Het le deel er van handelt over de regeling van het kiesrechtvraagstuk en wat daarmede ver band houdt. De Minister van Binnenlandsche Zaken zegt daarin den aandrang om andere onderwerpen dan het kiesrecht- en onderwijsvraagstuk in deze herziening te betrekken, te moeten weerstaan, omdat hij alleen in beperking kans van slagen ziet. Een uitzondering maakt hij voor de herzie ning van art. 89. Hij erkent dat de bepalingen van dat artikel verouderd zijn en dat nieuwe regeling, nu het kiesrechtvraagstuk aan de orde 18 We' gemotiveerd is. Hij doet verder opmerken, dat de Regeering door harerzijds ook een voorstel tot herziening ,van art. 192 aanhangig te maken, zij verder is gegaan, dan zij in 1913 meende in uitzicht te mogen stellen. De Minister verwacht nu ook, zonder in het 'minst te zinspelen op eenige door de rechterzijde aangegane verbintenis en de geheele vrijheid der rechterzijde erkennende, op grond van het in 1913 gehouden politiek debatdat deze bereid zal zijn de consiliante houding der Regeering met een even consiliante houding in het kies rechtvraagstuk 4e beantwoorden. Hij -meent daar op te mogen vertrouwen, omdat blijkens verkla ring van meer dan een lid der rechterzijde, de uitbreiding van het kiesrecht voor hen niet is een zaak van recht, maar van opportuniteit. De Minister verdedigt daarna de stelling dat 'het toekennen vair algemeen kiesrecht aan de mannen in overeenstemming is met de uitspraak der kiezers en gaat na welke argumenten pleitten voor de toekenning van vrouwenkiesrecht. Daar aan echter vóegt hij toe, dat naar zijne meening, .al die argumenten niet voldoende .zijn m thans reeds alle vrouwen tot het kiesrecht ie roepen, maar dat zij, z. i. wel ten volle wettigen, dat aan den gewonen wetgever worde overgelaten tol in voering van het kiesrecht over te gaan; voor zoover de maatschappelijke toestanden dat zul len rechtvaardigen. Daarbij vergete men niet aldus ae Min. dat handhaving van den Grondwettelijken slag boom zal leiden tot nieuwen aandrang tot grondwetsherziening. Zou echter de Grondwet niet in waarde verliezen indien zij niet door de groote meerderheid van het volk als onaantast bare grondslag van onze Staatsinrichting en van onze Staatskundige rechten werd aanvaard? Ten slotte zet de Minister er uiteen dat de vraag ook een politieke beteekenis heeft, tiet ie een feit dat de toekenning van het vrouwenkies recht bij een groot deel althans der rechtsche Staatspartijen weinig instemming vindt. Maar het is evenzeer een feit dat bij de sterkte dei- politieke partijen in ons land aan een grond wetsherziening zonder eenige concessie over en weer niet ie denken valt. Ook dit i3 een reden waarom van invoering van het vrouwenkiesrecht, zelfs van een partiëele of na een zekeren ter mijn in werking tredende regeling, behoort te worden afgezien. Toekennning van het passieve kiesrecht der Vrouw is door den Minister beschouwd als een weinig ingrijpende hervorming, die gelijk terecht m het Voorioopig Verslag word opgemerkt, het leven der vrouw in het algemeen niet raakt. Voor een toevloed van-vrouwen in onze vertegenwoor digende vergadering behoeft stellig niet te wor- den gevreesd. Anderzijds echter is het in het ;tmeen belang dat vrouwen die door haren .aatseliappelijken arbeid op den voorgrond tra den, zoozeer dat zij boven andere candidaten worden gekozen, niet wegens hare sexe worden uitgesloten. Wat aangaat de uitsluitingen, handhaaft de Min. de vervalling-verklaring van de door hem voorgestelde, Hij neemt verder alsnog als uit- sluitingsgrond op: de ontzetting uit de ouder lijke macht. In den breede verdedigt de minister de even redige vertegenwoordiging en 't stelsel dat dooi de Regeering is uitgekozen. Hij stelt o. a. In 't licht, dat wat aangaat de wijze van stemmen en vap het vaststellen van den uitslag het voorstel zeer tot de techniek van de Belgische wet nadert en verder, dat die leden, die in het V. V. verde digden een stelsel waarin de overdracht van de stemmen, die een candidaat boven het kies-quo- tient heeft verkregen geregeld wordt niet naar de volgorde van de lijst, maar naar het aantal stemmen dat de overige candidaten li ebben ver kregen, zoodat telkens voorgaat de candidaat die het grootste aantal stemmen op zich heeft ver- eenigd, voorbijzien dat dan de stemmen-over- dracht elke beteekenis zou missen en zulk stelsel eenvoudig zou neerkomen op de verkiezing van de candidaten; die de meeste stemmen hebben gekregen, maar dat stelsel werkt gebrekkig. De zeer populaire candidaten der a zou den veel meer stemmen trekken dan voo. hun ver. kiezing noodig is. Op de minder bekende candi daten zouden slechts betrekkelijk weinig stemmen worden uitgebracht, ze dat tusschen hen ver schillen van eenige weinige stemmen den door slag zouden, gaan geven en ook de gekozene zijn verkiezing zou danken aan een luttel aantal stemmen. Jn zoodanigen uitslag openbaart zich nóch de wil der kiezers, nóch die der partij. De Minister concludeert dat het voorgedragen stelsel afdoende de decentralisatie waarborgt en daarmede uit den aard der zaak tevens het locaal verband tnsschen gekozenen en kieskring Het verdient z. i. ook in dit opzicht de voorkeur boven een, indeeling in kiesdistricten in den- eigenlijken ri-n des woords. Na overneming van het ten deze in het Voor ioopig Verslag aangevoerde en na de met de Commissie van Rapporteurs gevoerde bespreking, vindt de Minister vrijheid alsnog tot invoering van sternplicht het initiatief te nemen. Misschien is de laatste alinea van art. 80 gewijzigd en is onaerdc additioneele artikelen een aan het slot der Memorie toegelicht aanvullingsvcorstel in dezen geest opgenomen. Daarentegen kan de Regeering niet meewerken tot invoering van het meervoudig kiesrecht. Wel ke criteria men daarvoor ook zou kiezen, men zou weer vervallen in een stel van willekeurige bepalingen, als thans juist staan verlaten te worden. De Regeering blijft van oordeel dat bij deze electorale hervorming van eene wijziging van de Staatsrechtelijke positie der Eerste Kamer geen sprake mag zijn. De invoering van een één kamerstelsel ligt buiten hef terrein der politieke mogelijkheden. Ook de wensch van sommige leden om de leden der Eerste Kamer te doei verkiezen door dezelfde kiezers die de leden der Tweede Kamer benoemen hun zittingsduur gelijk te stellen met dien der leden van de Tweede Kamer en alle leden der Eerste Kamer tegelijk te doen aftreden, moet onvervuld blijven. Ook aigezien van principiëele overwegingen zou de gewensebte hervorming bij de tegenwoor dige politieke constallatie niet voor verwezenlij king vatbaar zijn. Dat de verruiming van de verkiesbaarheid zal leiden tot een vergroofing- van den politieken invloed der Eerste Kamer, vreest de Regeering niet. Na deze meer algemeene beschouwingen treedt de Minister daarna in de bij de artikelen gedane opmerkingen. Meerendeels gelden dit qiiaesties van redactie. Wat aangaat meer principiëele aangelegenheden teekenen wij aan, dat de Regee ring van meening is, dat er geen voldoende aanleiding bestaat thans eene wijziging voor de stellen en het standpunt door den Grondwetgever ingenomen tegenover kiesbe voegde militairen en dat de Minister zich geenszins kan vereenigen met de gedachte om den gewonen wetgever vrij heid te laten het getal Kamerleden te vermeer deren. En, verder, dat de Regeering nader te rade is gegaan, dat de schadeloosstelling voor de leden der Tweede Kamer en de vergoeding voor reis- en verblijfkosten wijziging behoeft. "Over eenkomstig de op initiatief van het vorig Kabi net aanhangig gemaakte voorstellen, wordt thans een schadeloosstelling van 300 's jaars voor gedragen en een betere vergoeding voor reiskos ten. Mede is overgenomen het denkbeeld om den afgetreden leden pensioen le verzekeren,'maar het mag wenscheiijk heeten de grondslagen daarvan in de grondwet zelve vast te leggen. Voorgesteld wordt het betrekkelijk artikel' (89) te lezen: J „De leden ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen der Kamer of van hare oommis siën, vergoeding van reiskosten volgens regels door de wet te stellen. „Als verdere schadeloosstelling wordt hun toe gelegd eene som van 3000 's jaars, benevens na hunne aftreding indien en zoolang deze niet met een herkiezing gevolgd wordt, een bed ran van t 100 's jaars voor elk vol zittingsjaar dat zij lid der Kamer waren tot een maximum van f 3(K)0. „De in het vorig lid bedoelde schadeloosstel ling wordt niet genoten door de léden die het ambt van Minister bekleeden, noch ook, voor den tijd der zitting door hen die gedurende de ge heele zitting afwezig bleven." Dan zegt de Regeering geheel in te stemmen met de leden, die geen voldoende reden zagen om het Kamerlidmaatschap onvereenigbaar te verklaren met het ministerschap. De endervrüs bevrediging. In de tweede plaats komt de Minister op de opmerkingen gedaan ter zake van het W. O tot wijziging van art. 192 der G. W. (het onder- wijs-artikel.) De Minister geeft daarin als zijne meening te kennen, dat bij eene onveranderde handhaving van riet üfond wetsartikel de schoolstrijd wordt bestendigddoch bij aanneming van het Regee- ringsvoorstel beëindigd Verschillende bezwaren tegen de voorgestelde regeling vinden hun grond in eene, naar de meening van den Minister van Binnenl. Zaken, onjuiste tegenstelling van 0penbaar en bijzonder onderwijs. De opvoeding der kinderen is, betoogt de Minister, in de eerste plaats de taak der ouders. Dc Overheid, het onderwijs ter hand ne mend, verschaft den ouders bijstand om him eigen taak te vervullen, zooals 's lands belano- diteischt. Tegen openbaar onderwijs, onderwijs van overheidswege, bestaat dus op zichzelf geen be zwaar. De strijd hier te lande gevoerd, is in het wezen der zaak niet eert Strijd, tusschen openbaar en bijzonder onderwijs, maar tuscchen neutraal en confessioneel onderwijs. In een land met zoo uiteenloopende geestes richting als het onze kan het overheidsonderwijs niet anders zijn dan neutraal. Voor een groot deel der natie is dit ouderwijs echter niet over een te brengen met de taak der ouders zooals godsdienst en geweten die voorschrijven. De overheid zeideGij zijt vrij maar gij be kostigt uw -ïgen onderwijs en tevens dat van uwe medeburgers. Deze ongelijke verdeeling van ^ew^>vLfieV,0el<* als een onrechtvaardigheid. Ifen vrede brengen. onderwi}? kan vSm^r'1^Her!.c -so?im£e voorstanders van het bijzonder erwijs dat, in overeenstemming met het voorstel van het Ministerie-Heemskerk in de Grondwet zal worden uitgedrukt, dat het bijzon der onderwijs regel, het openbaar onderwijs "aan vulling moet zijn, komt voort, naar het den Mi nister toeschijnt, uit eene onjuiste opvatting van De overheid die zich ten taak stelt voor alle b«rgf/s gelegenheid j0j schoolonderwijs te-ver schaffen, mag de vervulling van die taak niet afhankelijk stellen van het ontbreken van par ticulier initiatief. oorkeur voor de bijzondere school mag geen motief zijn om der Overheid haar taak voor te schrijven. Onjuist is aan dén anderen kant de beden king van e«iige voorstanders van het openbaar onderwijs, dat de gelijkstelling aan het bijzon der onderwijs een voorsprong verschaft, omdat de offervaardigheid, die 'den mensch eigen is, bij voortduring Werkzaam zal olijven ten behoeve van het bijzonder onderwijs, terwijl zij zich ten behoeve van openbare scholen niet uiten kon. Bedoelt men dat het neutraal onderwijs ten achter zal raken bij liet cosifessioneele, dan moet deze overweging beantwoord worden door de op merking, dat het niet tol de Staatszaak behoort partij te kiezen tusschen beide methoden van onderwijs. De openbare school is niet neutraal omdat neulialiteit de beste vorm van onderwijs is, maar omdat de openbare school geen ander dan neu traal onderwijs kan geven. De openbare school mag niet ontaarden in een propagandamiddel tegen het confessioneel onderwijs. Men voerde nog aan dat uit het Grondwets artikel zou behooren te blijken, dat aati de con- gregatiescho.len het subsidie ten aanzien van de traktementen niet zal -worden berekend naar den maatstaf van de traktementen der openbare on derwijzers, omdat een deel der salarissen, die bij de Congregatie-sciiQ.gn aan broeders en zus ters worden "toegekend niet hun ten goede komt, maar voor kerkelijke doeleinden wordt gebezigd. Het zou een zonderling voorschrift zijn in een. Grondwetsartikel hetwelk bevrediging ten doel heeft, lezen we in de M. v. 1. voor zooveel met bindende belofien rekening is te houden, I<an dit c. q. op het voetspoor der Staatscommissie geschieden wanneer de uitweiking var. de sala- risregeling door den gewonen wetgever wordt ter hand genomen- Wat aangaat de Tastte van de gelijkheid van eischen voor t l 1 ar- en het bijzonder onderwijs zegt de V e*ene gelijkheid van eischen alleen dan is F?™tvaardigen, intJien vaststaat, dat door die I, eJd de inhoud van het onderwijs 0)1£tan^irj! doch dit is niet 't geval. En, waar vreesde, dat de weten schappelijkheid van Iiet .®"derwlJ,s zender gelijk heid van eischen z«a kunnen hjden, voert de Minister aan: Het is de vraag wat men onder wetenschap pelijkheid van het laf"Jnde™bs verstaat. Wil men niet dat het onderwijs rekening houdt met hetgeen volgens den Bijbel of de traditie der Kerk wordt geacht vast te staan, dan wil men in het wezen der zaak de vrijheid van onderwijs niet. Zij die den staat, geroepen achten partij te kiezen en op grond van de wetenschap de onaan- t istbaarheid van leerstellingen op de lagere school niet willen erkennen, moeten zich verzet ten niet alleen tegen de gelijkstelling maar even eens tegen elke subsidie. Doch zij die de vrijheid van onderwijs willen eerbiedigen moeten niet verlangen, dat die vrijheid door middel van deugdelijkheids-eischen wordt ondermijnd. De Minister laat er dan verder de nadruk op vallen, dat het voorgestelde artikel een compro mis is en dat de aanvaarding van dit compromis 't onderwijs ten goede zal komen. Wat aangaat het verband van het Grondwets artikel mei de voorstellen der Staatscommissie, verklaart de Minister: Een onverbrekelijk verband tusschen het thans voorgestelde art. 192 der Grondwet en de overige voorstellen der Staatscommissie zou op staafs- redhterlijken grond moeten worden afgewezen over voorstellen tot uitvoering eener grondwet telijke bepaling die nog niet is aangenomen,, is debaj pilgesloten. Dergelijke voorstellen zijn dan ook wel door de Staatscommissie gedaan, maar zij zijn door de regeering niet overgenomen. Indiening van dergelijke voorstellen zou ook daarom geen zin hebben, omdat de Staten-Generaal in hunne te genwoordige samenstelling daarover niet te be slissen hebben. Het doel met de instelling der Staatscommis sie was te beproeven of door gemeen overleg en bespreking van alle concrete vraagslulTen, die zich bij een wettelijke regeling hoofdzakelijk van het lager onderwijs kunnen voordoen, een grond slag zou kunnen worden gevonden voor een com promis, dat de verschillende partijen zou kunnen bevredigen. Mocht dit gelukken, dan zou ook een grond wettelijke bepaling kunnen worden ontworpen, waarop verder kan worden voortgebouwd. De poging is boven verwachting geslaagd Doet men nu, ttEt Qrondw6iScirt'ii,.el aan nemende tc^c- lijkertijd uitspraak 'over de overige voorstellen der Staatscommissie? Zeer zeker niet. Het gezag dat aan de leden der Staatscom missie toekomt is waarborg, dat de partijen zich in hoofdzaak aan het gesloten compromis zullen houden. In dien zin geeft het Grondwetsartikel een belofte voor de toekomst. De Minister herhaalt ten slotte nog eens, dat hij overtuigd is, dat de politieke schoolstrijd'door aanneming van het Regeeringsartikel zal zifn ge ëindigd. - ROEMENIE ONDER BRATIA- iMU'S bestuur tot den 00RL00 GEBRACHT. In een beschouwing ovei' de oorlogszuch tige propaganda - van den Roemeen&chen minister-president, hebben wij dezer dagen doen opmerken, dat Bratiauu slechts uit politieke oogmerken en wel met de bedoe ling om op liet juiste oogenblik, dat er voor Roemenië lie4 grootste voordeel in den oor log zou zijn te behalen, in te grijpen, hef toetreden tot een der oorlogvoerende par tijen bad uitgesteld. Aan een schets jover de politieke loopbaan van Bratianu, in „Der Tag" ontleenen wij bef v.olgende,. waaruit blijkt dat zijn poli tiek er altijd een is geweest van eerzucht en overheersehijig: Toen in Augustus 1914 de beslissing tiis- e-olren Rusland eu do Centrale» was geval len, moest Roemenië, dat met de beide laat- Sien verdragen gesloten bad, positie nemen. Koning Carol wilde een beslssing in deze niet alleen .door het ministerie laten tref fen. Daarom riep hi.i, belmlvo do ministers, nog een aantal aanzienlijke politici en vroe gere partijleiders samen tot een vergade ring te Sinaia. Ook de toenmalige troon opvolger, de tegenwoordige kening, nam aan de beraadslagingen deel. De koning las een zeer lang stuk voor, waarin hij zón op vatting, gegrond óp óverwogingen van go- sc ïedkundi.gen en diplomatieke» aard, uit eenzette. Hij wilde Roemenië met Rusland m oorlog brengen en rekende zeker te zijn van de toestemming van den minister-pre sident Bratianu, van Cosiinescu en van den vroegeren minister Take Jonescu. Het was hard voor den koning, dat juist deze twee natelen en met ben de vernl etterende meer- eibeid van den zgn. kroonraad, zich met beslistheid tegen 's Konings plannen ver- k-aaitten. Reeds toen bad Bratianu zich door den Russischen gezant in Boekarest laten verleiden tot bet doen van beloften betref fende de politieke houding der Roemeen- sche regeering. Bratianu was toen nog niet lang minis ter-president. Zijn ministerie 'volgde kort nu de conferentie van Boekarest in Ï913 bet' conservatieve kabinet van Majorescn op, dat ment den Koning gedurende de beide Balkan-oorlogen een zec-r gematigde poli tiek had gevolgd; Roemenië behieid slechts een klein deel van bet gebied, dat zijn legers in den zomer van 1913 hadden bezet. Een krachtige oppositi-e-partü, hiermee aller minst tevreden riep Majoreseu in cta Ka merzittingen, die op den vrede i Boeka rest volgden, ter verantwoording. Leider der oppositie was Bratianu; hij wist de lei ding met bekwaamheid en zonoer rhetoriek te behomlen. De Kamer sloot zich welis waar geheel bij Majoreseu aan, maar deze achtte bet toch geraden om af te treden en plaats te maken voor een liberaal minis terie, aan welks hoofd Bratianu stond. Op bet programma der oppositie-partij stonden in hoofdzaak binnenlandsebe hervormingen, onteigeningen van het particulier grondbe zit naar het voorbeeld van de maatregelen van Lloyd George in Engeland. Bratianu echter was buitengewoon eer zuchtig; de Koning was oud en ziekelijk, de troonopvolger scheen niet zeer krachtig; dus zag Bratianu ook in de bnitenlandsehe politiek een voor hem vruchtbaar arbeids veld. Voornamelijk berustte het prestige van Bratianu op bet feit, dat bij zich verre hield van Filipescu en Jonescu, eu wel des te meer naarmate bij bet oogenblik voelde na deren, waarop bij de vruchten van bun pro paganda dacht te plukken. Bratianu bad, toen-hij de leiding van bet kabinet kreeg, geen minister van oorlog naast zich gesteld, maar zelf de leiding van dat departement in handen .genomen. Lang- zaam-aan maakte hij bet leger, dat in den herfst van 1914 nog overwegend pro-Duitseh was, volkomen Russiseb-gezind. Hij had er zorg voor gedragen, dat zijn minister van bui ten landsche zaken hem niet kon dwars- boomen in zijn plannen. Porombarn toch, die door hem tot deze. functie was geroepen, was een nul. Zijn streven heeft Brafiann duidelijk weer gegeven aan een vreemd politicus, en later in den senaat: ..Roemenië moet or.dcr dc- Balkanvolkcrcn de beslissende si '-ij- gen, en iel door vergrooting van zijn ge bied." VERSPREIDE BERICHTEN Bnlgarjjc en de centrale mogendheden. De hoofdredacteur van het „Berliner Tage Watt" heeft een onderhoud gehad met- den Bul- gaarschen gezant te Berljjn, dr. Eizow, die a. het vo'gendo gezegd beeft „Ofschoon ik zeer goed begrijp, dat het Duit- ache publiek na de ondervinding, die het met Italië en Roemenië heeft opgedaan, tot voor zichtigheid geneigd is, beeft mij toch gegriefdj dat ik hier en daar niet in de leidende krin gen, die onze bodoelingen precies kt den, maar elders toch wel hier en daar twijfel heb hooren opperen omtrent de houding van Bul garije. Bulgarije is niet tot ontrouw in staat en zal, wat ook moge gebeuren, to.t h«t einde toe nauw met Duitsehland en Oostenrijk-Hongarije verbonden blijven. Maar n.et alleen deze mo- reele, voor ons vanzelf sprekende reden moet iederen twijfel opheffen. Reeds de logica der politiek spreekt daarvoor. Het geheele Bulgaarsehe volk weet precies, dat Roemenië niets ter wereld zoozeer haat als ons en dat het de gedachte niet kan verdragen, dat er na den oorlog een krachtig, groot Bul garije zal bestaan en nog wel een Bulgarije, dat de bondgenoot van een overwinnend Duitachlad en een sterker geworden Oostenrijk- Hongarij zou zijn. Iedereen in Bulgarije is dan ook overtuigd, dat de ovorwinning van Rusland het einde der Bulgaarsehe onafhankelijkheid zou beteekenen, want als Rusland heer en meester is te Konstan- tincpel, heeft het den verbindingsweg te land noodig en die weg zou door Bulgarije loopen. Er was dus voor ons afgezien nog van de moreele gronden en het vs»- elf sprekende feit, dat Bulgarije nooit verre - u plegen geen •andere mogelijkheid dan ook in den strijd tegen Roemenië aan de zijde van Duitschlar 1 en Oostenrijk-Hengarije te blijven. Dat wij afge wacht hebben, tot Roemenië den eersten vijan delijke» atnp deed, zal men, hoop ik, begrijpen. Onze betrekkingen met Griekenland zijn ge lukkigerwijze goed,de Grieksehe reg> ug hooft zieh tegenover ons correct gedragen en wij wilden niet, dat de tegenstanders der Griek- nche regeeriDg in staat zouden zijn, zich te 1 - s'oopen op de overeenkomsten, die tusschen Griekenland en Roemenië tot ondersteuning van bet Yerdrag van Boekarest, bestaan. Wij wilden Yenizelos en rijn aanhangers dit argu ment niet in bande» geven.'' Getei-torde streken. £en der jongste nummers van het offieieehi blad ,-,The American" bevat een raming van de hosten der herstellingen n de landstreken, die door den oorlog zijn geteisterd. Men berekent, dat de t aarde der vernielde Belgische machines 900.000.000 dollar is en de verwoeste gebouwen een waarde van 140.000.000 dollar hebben. Voor het bezette gebied van Frankrijk komt men "tot e«n bedrag van 600:000.000 dollhr. Voor een bedrag van 250 millioen dollar kan men de spoorwegen weder aanleggen. De aangerichte schade in Polen en GalliciS is op z'n minst 600 millioen. In deze getellen zijn de kosten voor den wederopbouw van brug gen, fabrieken en wegen niet begrepen. Belgifl Satyriek verhaal van Mark Twain. (Uit bet Amerikaansch). 39 »Och ja, we leven in een verwonderlijken tijd. elementen zijn vol weldadige krachten zoo 's het altijd geweest maar voor het thans levend geslacht is het weggelegd, ze ten alge menen nutte dienstbaar te maken. Och, Haw kins, alles is bruikbaar niets behoeft verloren te gaan. Neem bijvoorbeeld maar eens riolengas. Riolengas is tot dusverre altijd verspild: niemand heeft ooit eene poging aangewend om riolengas te verzamelen je kunt mij zoo iemand niet noemen. Is het niet zoo?" „Ja, het is zoo maar ik heb nooit ik zie eigenlijk niet in, waarom iemand...." „Er voordeel in zou zien om het le verzamelen Nu, dat zal ik je vertellen. Zie je deze kleine uitvinding hier? Dat is een samenpersen Ik geef je mijn woord van eer, dat ik, als je mij een huis aanvvijst, dat eene voldoende hoeveelheid riolen gas in één dag oplevert, mij wil verbinden om unjn samenperser daarop te zetten en te maken, dat dat huis honderdmaal die hoeveelheid riolen gas in minder dan een half uur zal voortbren gen." „Lieve hemel! Maar waar zou men dat voor gebruiken „Waarvoor gebruiken? Luister, en je zult zir-n Ik wil het gebruiken tot besparing. Want riolen gas kost geen cent Men plaaist zijn samenperser maar op een riool, en klaar is kees! Men laat maar gewone gaspijpen aanbrengen en dat zijn ook alle onkosten. Begrijp eens! Wel, majoor binnen den tijd van vijf jaren zal je geen huis aantreffen, dat niet door riolenga° verlicht is Iedere natuurkundige, dien it spreek, beveeii het aan, en iedere loodgieter ook." „Maar is het niét gevaarlijk?" „O ja, min of meer, maar alles is dat steenkolengas, petroleum, electrisch licht - er is niets, dat zonder gevaar is." „Het geeft zeker goed licht, niet waar?" •„O, prachtig." „Heb je het al eens goed geprobeerd?" „Neen, nog niet zoo heel best. Polly is bevoor oordeeld, en zij wil het mij hier niet laten aan brengen; maar ik doe pogingen om het in de woning van den President aangebracht te krij gen, en dan zal het zich wel spoedig verder verspreiden daar twijfel ik niet aan. Ik zal dit vooralsnog niet noodig hebben; je kunt het naar het een of ander kosthuis- overbrengen, en het daar laten probeeren, als je wilt." XVI1L Washington huiverde eenigszias hij dit voor stel -inen nam zijn gezicht eene peinzende uit- drakklïgS <f«" P"»8 Selto WaaWeteuhhierover Heb je eenig geheim pfan ;n" .lat den sfeim van eene Bank van Engeland vèreisebt cm het te doen slagen?;' De kolonel loonde eene levendige verwondering e" Maar Hawkins, je een gedachtelezer?" te? Ik heb nooit aan zoo iets gedacht." Maar hoe kom je dan op dat idee? Het is toch gedachtenlezen. J^oon ie het misschien zelf ntet weet. ^b werkelijk een geheim plan, dat eene Tan Engeland tot oieun vereischt. Hoe Jam 1 - aden Wat was je mij maar zoo eens ee .kbeeld in het hoofd. Hoeveel zou er a0° °m M of mij een onbezorgd leven te d eiden? Honderd dui zend dollars. Toch v 'K je, dat twee of drie van je uitvindingen eenige bil]ioenen zullen op leveren. Als je nog tien millioen dollars wenschte te hebben, zou ik net Kunnen begrijpen dat ligt binnen de menscnehjke grenzen; maar bil- lioenenDat gaat aRe palen te buiten. Er moet zeker een bepaald plan achter zitten De belangstelling en de-verwondering van den graaf namen met ieder woord toe en toen Haw kins had uitgesproken, zeide hij in bewondering opgetogen: rwssderhjk geredeneerd, .Hei is Washington. Dit bewijst, dat hetgeen ik denk wel te begrijpen is. Want je hebt het geraden. Nu zal ik je de geheele zaak vertellen, en dan zal ie alles begrijpen. ïk behoef je we! niet te vragen alles voor je zelf te houden, omdat je zult zien; dat het plan des te beter zal slagen, als het geheim gehouden, wordt. Heb je wei eens opge- merkt, hoeveel brochures en boeken ik daar heb die op Rusland betrekking liebben „ja, ik denk, dat iedereen dat wel zou opmer ken, die niet ziende blind is." „Welnu ik heb mij goed op de hoogte ge bracht. Dat is eene groote en prachtige natie, die vrij verdient gemaakt te worden. Hij zweeg even, toen voegde hij er op een gewiehtigen toon bij„Als ik dit geld krijg, zal"ik het vrij maken." „Groote goedheid! „Vanwaar die uitroep^v§n verwondering?" „Wel, als je zulk eene opmerking gaat maken, moest je iemand daarmee niet zoo onverwachts op het lijf vallen, maar hem daarop behoorlijk voorbereiden. Je moet zulk een reusachtig plan als dit niet maar zoo leukweg vertellen. Maar ga nu maar voortIk ben nu weer kalm. Vertel er mij alles van! lk ben geheel gehoor en vol belangstelling." „Welnu, ik heb mij van alles eens o-p de hoogte gesteld en ben tot het besluit gekomen, dat de methoden van de Russische patriotten niet de beste, althans niet de vlugste zijn. Zij doen po gingen om Rusland, van binnen te beginnen, tot revolutie aan te sporendat gaat zeer langzaam. zie je, en kan ieder oogenblik verhinderl worden en is vol gevaar voor hen, die haar tot stand willen brengen. Weet je, hoe Peter de Groote zijn leger'bijeenbracht! Hij bracht dit niet bijeen in het land zelf onder de neuzen der Sirelitzen; neen, hij bracht dit in het buitenland op de been maar één regiment, ziet ge, en hij bouwde daarop voort. Toen de Strelitzen er het eerst van hoorden, was het regiment al tot een leger aan gegroeid. Juist dat idee heeft aanleiding gegeven tot het ergste van alle despotismen, dat de wereld ooit gezien heeft. Hetzelfde idee kan dit vernie tigen. Ik zal mijn plan uitwerken op de manier, waarop Peter dit gedaan heeft." „Dat is machtig interessant, Rossmore. Wat zal je dan doen?" -„Ik zal Siberië koopen en er eene republiek van maken." „Het koopen?" „Ja, zoodra ik er het geld voor heb. Het kas mij niet schelen, wat de prijs is, ik zal het koopen Ik kan dit doen en zal het ook doen. Welnu, ga zelf eens na! Je hebt daar zeker nooit aan ge dacht. Waar is het land, waar twintigmaal meer mannelijkheid, heldenmoed, zelfopoffering, toe wijding aan verheven idealen, aanbidding der vrijheid en verstand gevonden wordt, dan eenig ander land weet aan te wijzen?" „Siberië." „Juist zoo." f Wordt vervolgd.) GC otclcltStclciK.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5