heer Stulemeijer, liep er rond, en eigenaar dig! hier vooral was het geestelijk element druk vertegenwoordigd. Was het 't onderwerp, of de spreker, of het mooie lokaal, ik weet het niet, doch deze afdeelingsvergadering leek mij, bij een rondgang naar alle drie, de best- bezochte, al was het overal vol! De katholiek in zijn ontspanning. Jhr. Mr. von Fisenne, de president van den Hoofdraad van St. Vincentius, uit -den Haag, was hier de spreker, en na een korte verwél- koming van Mr. van den Bogaert was hij aan het woord. Spr. begon met eene uiteenzetting van de nood zakelijkheid van gepaste ontspanning in dezen tijd, waarin van een ieder zooveel wordt gevergd. De ontspanning, ging daarna spr. voort, is, evenals iedere daad, een werk dat Gode aange naam behoort te zijn, een daad, waarvan wij eenmaal rekenschap zullen moeten afleggen. Het is daarom een eerste vereischte, dat die ontspanning een gepaste zij. Wij behooren en wij kunnen onze ontspanning zoo inrichten, dat zij geheel beantwoordt aan die hoogere opvatting, waarin ons geestelijk leven zich beweegt. Deze ontspanning behoort in de eerste plaats gezocht en gevonden te worden in den kring van het gezin, der familie en der vrienden. Het gezin is de door God vastgestelde grond slag van 't maatschappelijk leven. In het gezin vindt men de uitoefening der deugden, die zich richten op de vervulling der plich ten tusschen editgenooten, tusschen ouders en kinderen, tusschen overheden en onderge schikten. In het gezin geschiedt het meeste, waarover men zich verheugt of bedroeft Van uit het gezinsleven bewaart men de meeste her inneringen. Het gezinsverband roept vaak velen samen, wier maatschappelijke positie heeft ge noopt dat te verlaten. In het gezin, zooais wij dit opvatten, heerscht vrede en wederzijdsche toegeeflijkheid. Is dan ook niet het gezin het eerst aangewezen om zich te ontspannen? Inderdaad, zooveel gezinnen onder ons Katho lieken bewijzen ook, dat daar die ware ontspan ning genoten kan worden. Zij toonen ons aan, hoe de vriendschappelijke omgang tusschen ouders en kinderen, tusschen broeders en zus ters hen in staat stelt, zich na het werk aange naam met elkander te ontspannen. Daarentegen treft het soms onaangenaam aan, hoe, zoodra het werk is afgeloopen, bij voorkeur op straat of in café's ontspanning gezocht wordt. Daartegen kwam spr. op. En evenmin is het gewenscht aldus betoogde hij deze ont spanning steeds te zoeken in het uitoefenen der sport. Wij leven in een tijd van overdrijving op elk gebied. Bij sommige sportliefhebbers gaat niets boven sport. Als men niet voortdurend aan sport doet, is men een minderwaardig menschr Iedere minuut beschikbare tijd moet aan de sport worden geofferd. Sport is zeker zeer goed, mits met verstand en onder goede leiding uitgeoefend. De sport heeft zelfs een heilzame verandering aangebracht in de wijze van ontspanning in den goeden, ouden tijd, die voor een groot deel bestond uit veel eten, drinken en rooken. Maar sport wordt vaak over dreven en dan is het niet meer eene ontspanning, Haar eene inspanning die voor lichaam en geest de nadeeligste gevolgen kan hebben. Niet minder erg dan dit is, dat het gezinsleven daardoor wordt uiteengerukt. Bij het nemen van ontspan ning behoort de sport allerminst te worden uit geschakeld, maar anderzijds zij deze niet de eenige, de voornaamste, waarop de aandacht worde gevestigd. Overdrijving bestaat ook op het gebied van het bezoeken van theaters en bioscopen, zelfs afge zien van het bezoeken van slechte stukken. Som migen meenen, dat zij voor zich en hunne mede- menschen niet verantwoord zijn, wanneer zij niet alle goede stukken, revues, films gezien hebben, zoodat een overgroot gedeelte van den voor hun ontspanning beschikbaren tijd daarvoor wordt besteed, en een niet minder deel van het voor ontspanning bestemde geld. Het juiste middel kieze men bij het nemen zijner ontspanning, doch bij voorkeur zoeke men deze daar, waar zij het beste kan gevonden worden: in den kring van het gezin, dsr familie en der vrienden. En onder den kring der vrienden worde ook verstaan in meer uitgebreiden zin de kring van het Katholiek Verenigingsleven, dat ons tegenwoordig zooveel gelegenheid tot ontspanning weft. In de derde plaats handel ae spr. over den tijd van ontspanning, inzonderheid over de ontspan ning op de n Zondag. Men vindt aldus spr. hierin twee uiter sten: Het eene is, dat de geheele Zondag aan ontspanning wordt besteed, zoodat men zelfs dagen te voren uitrekent, hoe men den Zondag van 's morgens tot 's avonds ten behoeve zijner ontspanning zal indeelen. Ik behoef u, zeide spr., niet te zeggen, dat wij als Katholieken princi pieel hiertegenover staan. De Zondag is en blijft ra de eerste plaats de dag des Heeren, door God Zelf bij de Schepping der wereld als zoodanig ingesteld en tén allen tijde door onze Moeder de H. Kerk als zoodanig erkend en gehandhaafd. De Katholiek, die leeft door en uit het geloof, zal niet alleen voldoen aan de Kerkelijke voor schriften, maar ook den Zondag gebruiken om rich meer te verdiepen in het geestelijk leven om van het onnoemlijk vele, dat onze H. Kerk aan biedt op het gebied der historie, litteratuur en liturgie, iets uit te kiezen tot stichting en aan moediging. Daardoor zal hij een deel van dien dag wat wij noemen, kunnen heiligen. Het andere uiterste vinden wij bij de streng orthodoxe Calvinisten en Anglicanen, die op den iondag van niets dan heiliging willen hooren, en dit zelfs willen opleggen aan anderen, die jit gevoelen niet deelen. De gulden middenweg wordt hierin door ons Katholieken gekozen. Naast de zooeven geschetste heiliging is eene ge- paste ontspanning van een gedeelte van den Zondag alleszins geoorloofd. Wil men hierin een zekere regelmaat aangeven, dan zou men kun- ien zeggen, dat hij voorkeur de voormiddaguren voor heiliging worden besteed, zulks belet niet, dat het een zeer verdienstelijk werk is op Zon dag de namiddag- en avond-godsdienstoefening 3 ij te wonen. Het is ging gpr. voort een prijzens waardige gewoonte zioh te onthouden van openbare vermakelijkheden en feestelijke bijeenkomsten in dén zoogenaamd en beslo ten tijd. Een kerkelijk voorsehrtift ins dit echter niet en de katholiciteit van iemand, die zioh daaraan niet houdt, mag niet in verdenking worden gebracht. Het is echter een gezond conservatisme, die gewoonte te behouden of in eere te heretellen. Vooreerst vinden wij hierin een aangewezen middel om eens een offertje te brengen van het geen wij gaarne zouden doen, maar vervol gens zijn wij daardoor tevens in de gele genheid om datgene, wat wij daaraan zou den besteden, af te staan ten behoeve van eenig liefdadig of sociaal werk. De H. Kerk wijst ons hier den weg door hare medewerking te onthouden tot het sluiten van kerkelijke huwelijken met de daarbjj beboorende feesten in den z^g. be sloten tijd. Het behoud van het gebruik om zioh in dien tijd van openbare vermakelijk heden en feestelijke bijeenkomsten te ont houden, kan niet genoeg worden toegejuicht. In den Vastentijd kan de noodige ontspan ning, nog meer dan andere tijden, in den familiekring gezocht en gevonden worden. Hij deed verder uitkomen, dat een nut tige ontspanning is te gaan genieten van het vele schoone, dat het buitenleven biedt en dat onze ontspanning zich bewegen kan in de richting van ontwikkeling op kunst gebied. Een gelukkige opleving heeft zioh, zeide spreker, in de laatste jaren in dit opzicht vertoond. Talrijk zijn de katholieke vereenigingen en organisaties, die in deze richting werkzaam zijn. Veel, hoewel niet alles, is in dit opzicht bereikt. Willen zij vooruitgaan, dan moeten zij ook materieel en moreel gesteund worden in haar loffe lijk pogen. Dan zette spr. uiteen dat men dient te zorgen, en de noodige maatregelen te ne men, dat door de ontspanning het godsdien stig leven niet in gevaar wordt gebracht, vooreerst ten aanzien van de kinderen. Een goed middel om kinderen, vooral van rij peren leeftijd, van verkeerde invloeden te vrijwaren, is, achtte spr., hunne ontspan ning te doen genieten in katholieke veree nigingen. En bij de zoozeer ontwikkelde voetbalsport heeft men aan onze zijde te recht ingezien, dat katholieke voetbalclubs biervoor een deugdelijk middel zijn. Ook op 't gevaar verbonden aan 't bezoe ken van openbare vermakelijkheden, voor namelijk van bioscoop-voorstellingen, ves tigde spr. de aandacht. De ouders vinden daarbij eene 'hulp, die niet alleen dienstbaar is voor bunne kinderen, maar ook voor hen zelf. Ik kan, vervolgde spr., niet nalaten bij deze gelegenheid openlijk hulde te brengen voor het werk van het weekblad „Tooneel en Bioscoop". Inlichtingen voor Boomsch- Katholieken, uitgegeven door het hoofdbe stuur van „Voor Eer en Deugd", hetgeen met Bisschoppelijke goedkeuring verschijnt. Men bedenke echter, -dat bet blad alleen voor volwas-enen is bestemd. Bijna tegelij kertijd met de verschijning van dit week blad begonnen ook de katholieke bladen re censies van tooneelvoorstelli ngen te geven met de daarbij behoorende waarschuwingen of aanbevelingen. Hiermede werd in een sinds lang bestaande behoefte voorzien. Het is de plicht der gezinshoofden nauw-" lettend toef te zien op de ontspanning hun ner ondergeschikten. Voor de katholieke vrouw bestaat hier een schoone taak, waar door veel kwaad kan worden^ voorkomen. Vooral in de groote steden van ons Bisdom, is dit van overwegend belang. Een groot aantal dienstboden toch komen van andere* provincies in onze groote steden. Met een waarschuwend of aanmoedigend woord is vaak veel te verkrijgen. Het op wekken van wederzijdsoh vertrouwen ver mag dikwijls veel. Met een weinig toch kan er voor gewaakt worden, dat ondergeschik ten worden afgehouden van die wijze van ontspanning, waardoor zij op godsdienstig en zedelijk gebied groot gevaar loopen. An derzijds kan worden aangemoedigd en fi nancieel gesteund het büwonen van die ont- spanningsgelegenheden, welke door katho lieke vereenigingen en comité's vaak in de winteravonden gegeven worden. Overheden en ondergeschikten behooren wederzijds het nemen van bovenbedoelde ontspanning te vergemakkelijken. Deze stel ling, verklaarde 6pr., is het natuurlijk ge volg van de sociale opvatting, welke door ons katholieken omtrent de verhouding tus schen werkgever en werknemer wordt ge huldigd. Uitgaande van de-eerste conclusie dat voor, het bereiken zijner bestemming op gezette tijden een gepaste ontspanning ver- eischt wordt, is die wederzijdsehe vergemak kelijking een plicht, waaraan men zich niet kan onttrekken. De werkgever moet bedenken, dat de on dergeschikte ook zijne betrekkingen heeft, waaraan hij hecht, dat voor dezen de eene vrije dag veel meer waard is dan de andere. Wanneer hierdoor het familieleven van on dergeschikten wordt bevorderd, dan behoort de werkgever in dit opzicht, voor zoover zulks mogelijk is, inschikkelijk 'te zijn. Maar die inschikkelijkheid behoort ook van de zijde van den werknemer te bestaan. Ook voor den werkgever is het niet onverschil lig, wanneer hij zijne uitspanning neemt. Daarom moet de ondergeschikte, wanneer bij weet, dat hij daarmede zijn patroon kan tegemoet koanen, niet altijd onwrikbaar op zijn recht aanspraak maken. Zijn verhou ding tot zijn patroon kan daardoor slechts vooruitgaan. Door wederzijds zoo te hande len, kunnen de sociale verhoudingen onge twijfeld verbeterd worden. De spreker stelde daarop de volgende conclusies: L Voor een goede waarneming zijner gods dienstige en maatschappelijke plidhten is het noodzakelijk dat de katholiek pp gezette tijden eene gepaste ontspanning geniet. II. De ontspanning behoort in de eerste plaats gezocht en gevonden te worden in den kring van het gezin, der familie en der vrienden. Dl. Een gedeelte der Zon- en feestdagen kan voor genoemde ontspanning worden be steed, mits daardoor niet te kort worde ge daan aan de verplichting tot heiliging dier dagen. Het is een prijzenswaardige gewoonte zich te onthouden van openbare vermakelijkhe den en feestelijke bijeenkomsten in den zoo- gen aamden besloten tijd. IV. Het verdient aanbeveling, bij het ne men van ontspanning, in zich het gevoel voor het schoone in de natuur en voor de kunst te ontwikkelen. V. Het is de plicht der ouders en der ge zinshoofden, nauwlettend toe te zien op de wijze van ontspanning hunner kinderen en ond eigeseh ik ten. VI. Overheden en ondergeschikten beboe ren wederzijds het nemen van bovenbedoel de ontspanning te vergemakkelijken. Ook hier werd eenige discussie gevoerd, waar op ik morgen terugkom. de algemeene vergadering. In de groote zaal van de Doelen, die propvol i§, heeft om 4 uur de algemeen vergadering plaats, die "door Z. D. H. den Bisschop, in vol ornaat, wordt bijgewoond. Op de wijze „Aan U o Koning der eeuwen" wordt door allen een welkomstlied gezongen, woorden van pater Braun, O. P., waarna onder applaus de heer Gilissen, president van het Uit voerend Comité, het woord neemt. Welkomstrede. De voorzitter van het Uitvoerend Oomité de heer A. J. A. Gilissen, verklaarde, dat .het tem een hoog© ©er en een groote vol doening schonk, namens het Uitvoe rend comité een woord van welkom te mogen spreken. Een hoog© eer, waar wij hier onzen Doorluchtigen Bisschop, het hooid van Haarlems Kerk, ais middenpunt dezer vergadering mogen begroeten, den Hoogwaar- digen Bisschop, dien wij, zijn getrouwe zo nen <3<n doch teren, eeren ais kinderen hun nen vader, dien wij prijzen en huldigen om de wijsheid, de kracht en de liefde, waarmede Hij zijn Bisdom bestiert. Een groote voldoe ning, waar w'ij hier in pitechtig© vergade ring bijeenzien de vertegenwoordigers van zoovel© rangen en standen, zoo veie mannen en vrouwen, die op het katholiek gebied van sociaal leven en charitas de ijverige, on vermoeide en onverschrokken aanvoerders zijn. Houdt u er allen van verzekerd, sprak ue voorzitter, het katholiek Botterdam stolt het op hoogen prijs, dat heden het Roomsch Congres binnen zijne muren gehouden wordt. Gij zijt hier bijeen niet in een stad met uitgezochte omgeving en overweldigend© schoonheid, niet in een stad van weelde en luxe, neen, gij zijt hier te zamon in een werkstad, waar wordt gearbeid, gc-pioete. d en gezwoegd vaii den vroegen morgen tot den laten avond, zooals in geen tweede stad van ons vaderland. En al is dat nu veelal om materieel voordeel, een feit is en blijft het, dat stoere arbeid de energie prikkelt, de kracht staalt Zeker, veel is er nog, dat anders moest en anders kon onder ons Roomschen, maar toch, Godlof, het „ora et lahora" wordt hier niet vefgeten. Met oprechte dankbaarheid en waardeering mag verklaard worden, Poe ar beidzaamheid, werkkracht en godsdienstzin ons katholieke volk tot heerlijke resultaten leidden. Bidden en werken, daarvan getuigen de talrijk© katholieke instellingen, st.chtingen en vereenigingen op aller.ei gebied, welke in betrekkelijk weinige jaren hier weiden op gericht en groeien en bloeien. Deze stad, Roomsch. Rotterdam, ontvangt u met vreugde. De Voorzitter van het Uitvoerena Oomité eindigde met den wensch, dat deze zesde Ka tholiekendag in het Bisdom Haarlem onder Gods zegen, zou mogen strekken tot roem van ons Bisdom, tot neil van nét vademnd, tot glorie van God. Daarna is Mr. J. N. J. E. Heer kens Thijssen, de algemeene president der Haarlemsche Katholiekendagen, aan het woord. Onder daverend applaus besteeg hij het spreekgestoelte tot het houden van de Openingsrede. In zijn openingsrede vestigde de Voorzitter van het Hoofdbestuur, Mr. J. N. J. E. Heer- kens Thijssen de aandacht op het doel der samen komst en de beteekenis van dezen Katholie kendag. Vooraf bracht hij een woord van hulde aan het Uitvoerend Comité, dat in deze moeilijke tijden bereid was bevonden de voorbereiding van dezen Katholiekendag ter hand te nemen én er in geslaagd is, door gestadigen, systematischen arbeid ondanks eigenaardige plaatselijke bezwa ren, op waardige wijze de katholieken Van het Haarlemsche diocees te ontvangen. Inzonderheid bracht de spreker hulde aan den Voorzitter van dat Comité, den heer Gilissen, en aan den secre taris, Mr. Roes, voor hetgeen zij voor het wel slagen van dezen dag hebben verricht. Reeds tvree jaren geleden had deze samen komst moeten plaats hebben. De geweldige we reldoorlog noopte ons, deze uit te stellen, tot beter tijd zoude zijn aangebroken. Nu, God zij dank, ons vaderland tot dusver gespaard is ge bleven voor de gruwelen van den oorlog, hebben wij gemeend, vervolgde de voorzitter, dien beteren tijd niet langer te mogen afwachten. Want, al draagt ons samenzijn hier een feestelijk karakter, ons doel is toch niet feest te vieren, ons werk is ernstig. Wij beschouwen de Katholiekendagen in het licht van hetgeen er behandeld wordt en van het nut, dat ze afwerpen voor het katholieke volkdaarom scheen langer onderbreken ons ver- keerd. Wij, katholieken, moeten vooruit; wij mo gen niet stilstaan, wij moeten ons besef levendig houden en verlevendigen, dat wij een zeer belang rijke plaats in de Nederlandsdie natie innemen. De voorzitter deelde mede, dat het Hoofdbe stuur heeft gehandeld in gestadig overleg met Z. D. H. den Bisschop. Het onderwerp van den dag is door hem gekozen, de conclusies zijn vóór de publicatie aan zijne goedkeuring onderwor pen en ten slotte is Hij zelf in ons midden verschenen, om door zijne hooge tegenwoordig-, heid en straks door zijn woord deze samenkomst te stempelen tot een Katholiekendag in zijn diocees. Namens het katholieke volk van het Bis dom bracht de voorzitter Monseigneur hulde voor deze herderlijke daad. (Applaus.) Op den Amsterdamsdien Katholiekendag is gesproken over godsdienstzin in het algemeen; te Vlissingen werd het katholiek familieleven be handeld; nog bleef over de beschouwing van den katholiek (n zijn optreden naar buiten. Waarlijk, in een Bisdom als dit, waar schier overal een' gemengde bevolking op godsdienstig gebied wordt aangetroffen, is 't in hooge mate dienstig, dat den katholieken wordt voorgehóuden, hoe zij zich in het openbaar hebben te gedragen, vooral in het bijzijn van andersdenkenden. Wij mogen ook op dit gebied, God lof, van belangrijken vooruitgang gewagen; maar toch zijn er nog te veel, die schromen voor hun geloof uit te komen, wanneer de gelegenheid zich daarvoor aanbiedt Aan dezen roep ik toe, en ik kan het, vervolgde de voorzitter, niet te duidelijk uitroepen: gij dwaalt. Al mcogt ge soms terugwijzing, tegen kanting, zelfs tijdelijke benadeeling in uwe zaken ondervinden, waar ge u openlijk vertoont als een lid van de Strijdende Kerk van Christus, die tegenstand, die terugwijzing zal en moet' ver dwijnen, wanneer ge op gepaste wijze toont u niet te storen aan hetgeen anderen zeggen of denken, mits de katholieken eendrachtig den zelfden weg bewandelen en de beoefening van katholieke gebruiken allen als de meest gewone zaak beschouwen, wat het ten slotte dan ook is. De katholiek behoort in zijn gedrag, in zijn uitingen, in zijn optreden te toonen, dat hij steunt op een rots, die onwrikbaar is. Aan den Almachtigen en Goedertieren God moet hg dan overlaten, nem voor kwaad te behoeden, wanneer hij zich vertoont als een ware zoon van de Kerk van Christus. En God zal hem evenmin in den steek laten, als dat het geval js met de nooit to overweldigen Kerk, zelfs dan wanneer het aanvankelijk anders schijnt uit te loopen-. Moge dan, besloot de voorzitter, de Katholie kendag bekroond worden door een waren opbloei van hei katholieke leven naar buiten; moge van hieruit verkregen worden, dat de katholieken van Haarlem's diocees door woord en voorbeeld een weldadigen invloed uitoefenen op hunne anders- gezinde medeburgers. Dat geve de goede GodOnder deze -bede opende de voorzitter de vergadering met den Ghristelijken groet: Geloofd zij Jezus Christus! Daverend applaus volgde. Van het verder verloop der vergadering kaa onze verslaggever heden natuurlijk nog geen mededeeling doen. Dat volgt morgen. Hier vinden onze lezers echter ons welwil lend afgestaan een overzicht van de mooie rede, welke pastoor Postma, van Lutjebroek, op deze vergadering hield. Het onderwerp, dat op dezen Katholiekendag onze aandacht vraagt, moet aldus begon spr. wel bijzonder aantrekkelijk zijn voor eiken waren katholiek. Er leven toch weinig gevoelens in een Roomsche ziel, zóó krachtig en dringend als het verlangen, de behoefte naar expansie om naar buiten uit te breken, om te leven en te wer ken in het openbaar. Men zegt, dat een goed kind aardt naar zijn moeder, en die Moeder, onze H. Roomsche Kerk, heeft van Christus de laak ontvangen om Zijn openbaar leven door te zetten tot aan de voleinding der eeuwen. Geen dag langer dan noodig was, heeft de Kerk ver wijld in de Catacombenbij de eerste schemering dér vrijheid is zij opgestaan uit de donkere aarde om haar eigen plaats in te nemen onder de zon. En dan vangt zij haar eigenlijke taak, haar openbaar leven pas aan, een taak, die hier op aarde alleen door de grenzen der aarde kan omvat worden, want in haar en door haar werkt de Geest des Heeren, die de aarde vervult. Men kan zich niet voorstellen, dat de kinderen van een Kerk, zoo vol van Goddelijke actie naar buiten, dien karaktertrek van hun Moeder geheel zouden missen. Zijn zij niet gemerkt met het stempel der Katholiciteit? Zijn zij geen leden en deelen van een Kerk, altijd in beweging van uitbreiding onder alle volken? Zijn de Pinkster vlammen, die het openbaar leven der Kerk ontsto ken hebben, alleen op de Apostelen neergedaald, of ook op de aanwezige leerlingen? Hebben zij Petrus alleen naar buiten laten treden of zijn zij niet allenvervuld van den H. Geest, begon nen te spreken? Ja, in elke Roomsche ziel smeult of gloeit, maar is aanwezig: Apostelvuur. Ito Roomsche actie naar buiten op elk gebied is zóó overweldigend en schijnt zoozeer de oogen te verblinden van hen, die ons liever in geest en waarheid achter de kachel zien zitten, dat men, die actie zelf niet kunnende loochenen, wellicht tot eigen geruststelling of verontschuldiging, haar beschuldigt van voosheid, leegheid, uiter lijkheid, Wij zullen, vervolgde spreker, aan deze beschuldiging geen woord verspillen, maar al leen opmerken, dat, in 't algemeen gesproken, aan een sterk ontwikkeld openbaar leven altija een gevaar voor innerlijke verarming verbonden is en dat de waarde van het, openbaar leven af hankelijk is van den grondslag, waar 't op rust, den regel, die 't geleidt, en de bronwaar 't uit voortkomt. Daarom vraag ik, vervolgt de spreker, een oogenbjik uw aandacht voor de be spreking der drie eigenschappen, die ons katho liek openbaar leven dient te hebben: waarheid, orde en liefde. Al wat uiterlijk is, moet steunen op iets inner lijks, en als dat noodzakelijk verband tusschen uiterlijk en innerlijk ontbreekt, dan is dat uiter lijk: onwerkelijk, onwaarachtig, onwaar. Zeker kan het openbaar katholiek leven, als samenvatting van ae openbare actie der katho lieken, nooit gebrandmerkt worden als onwaar achtig, evenmin als de heiligheid der Kerk wordt aangetast door het bestaan van'zondige lede maten, maar toch én voor de propagandistische kradit én voor de vruchtbaarheid dier actie voor de katholieken zelf, is het van het hoogste be- laijg, dat het uiterlijke en innerlijke van dat openbaar leven van alle katholieken in noodza kelijk verband staan tot elkaar, dat het openbare leven sleune en ruste op het bijzondere leven. Wanneer het Roomsche openbare leven niet steunt op een- krachtige godsdienstige overtuiging, wanneer het niet is de uitgroei van een innig-katholieke levenspractijk, dan is het" voos en hol en onwaarachtig: een leugen. -Het laatste doel, ook van het katholiek open baar leven, is God. Kan de leugen tot God voe ren? God is waarheid en alleen de waarheid voert tot Hem. En die waarheid ontbreekt daar, waar het ka tholiek openbaar leven niet is de natuurlijke uitgroei van godsdienstige overtuiging en gods dienstig leven. Die waarheid ontbreekt bij hem, die in elke processie meeloopt, die als broeder- meester met elke bedevaart meegaat, maar voor wie het Decreet over de veelvuldige H. Com munie te vergeefs in het Hollandsch werd ver taald en afgekondigd. Die waarheid ontbreekt bij hem, die zich op een Roomsche courant abonneert, voor zijn fat soen, maar de liberale courant leestvoor zijn zaken, inclusief de feuilleton. Die waarheid ontbreekt bij hem, die ais katholiek zich heeft laten kiezen voor Kamer, Raad, bestuursfunctie e® die in zijn particulier leven zoo Roomsch is als een zacht gekookt eitje. Die waarheid ont breekt bij haar, die lid werden van Vrouwenbond of Elizabethvereenigingja, waarom? omdat mevrouw Dinges er ook lid van is, of omdat Pastoor 't zoo beleefd gevraagd heeft, of omdat 't „du ton" is in onzen stand. Dat Katholieken als zoodanig zich geven aan het openbaar leven is nuttig, is noodig, kan plicht zijn, zal vruchtbaar zijn, mits die open bare actie geworteld sta in den weldoorvoeden en welbewerkten bodem van innerlijk godsdien stig leven. riet Roomsche openbare leven eischt ernstige voorbereiding. Durven wij, voor ons, overbodig achten, wat de Goddelijke Meester, toen Hij zijn openbaar leven zou aanvangen, als voorbeeld stelde, wal; de groote mannen van het openbare leven in Gods Kerk, een Benedictus, een Fran- ciscus van Assisië, een Dominicus, een Ignatius voor zich noodzakelijk meenden? En zoo vraag het, ook hier, den plicht te vervullen, die onze Bisschop zijn priesters zoo ernstig op 't hart drukte in Zijn laatsien Vasten brief, nl. om het werk der gesloten retraites zooveel mogelijk te bevorderen. In Noordwijker- hout en Rotterdam worden de zielen gepantserd, de wapenen gesmeed, de spieren gestaald voor den oDenbaren strijd, die het openbaar leven is. Nog mser: essr wordt oen gewonaen, soms moedeloozen strijders weer nieuwe moed en nieuw leven geschonken, Daar wordt in zelfvernede ring de weg geplaveid tot zieiegrootheid; daar wordt de waarde der Goddelijke genade beter begrepen; daar worden alle aardsche dampen weggevaagd, die onzen horizon bekorten; daar bezinkt alle onreinheid, die het Roomsche leven soms kan vertroebelen, en uit de aldus door ploegde en bezaaide ziel spruit welig en rijk de gouden tarwe van zuiver Roomsche daden. Zoo wordt of blijft ons Roomsch openbaar leven de uitgroei van een diep geloof en een innige gods vrucht. Zoo -wordt of blijft ons Roomsch open baar leven eerlijk en waar. Orde, om ons heen, en in ons, is noodzakelijk voor ons geestelijk leven, ging spr. voort; zon der orde in ons gedachten- en gevoelsleven zijn wij warhoofden of geëxalieerden. Orde is nood zakelijk in ons zakenleven, in het huiselijk leven, in de maatschappij. Een katholiek, die geheel opgaat in, laten we maar zeggen, onzondig vermaak in die mate, dat hij geen tijd heeft voor emstigen maat- schappelijken arbeid dat zelfs zijn gods dienstig leven als een ondergeschikte zich rege len moet naar zijn vermaak zal in zijn gees- tes- en zieleleven ontzenuwen en verslappen. De orde is verkracht en wreekt zich. De maatschappelijke zwoeger, die dag in dag uit zijn kracht, zijn tijd, zijn geld, heel zijn wezen uitput in den arbeid voor 't verbeteren der maatschappelijke verhoudingen, en daarvoor aan zijn lichaam de rust en ontspanning ont steelt en aan zijn ziel het geestelijk voedsel maar karig en terloops toedeelt, vergrijpt zich aan de goede orde; ten slotte zullen de nood zakelijke teleurstellingen hem walgend doen terugtreden en tot onvruchtbare ledigheid doemen. God zij en blijve de grondslag: om Hem slaan .wij de hand aan den ploeg van emstigen arbeid om dezen te kunnen volhouden onderbreken wij hem door ontspanning: dat is orde Als wij die bewaren, dan zal de orde ons bewaren. Nadat de Eerw. spr. daarna in den' breede had betoogd, dat elk mensch eene roeping heeft, dat elke mensch door God op- eene bepaalde plaats is aangewezen, en dat wie niet tevreden is met die roeping en aangewezen plaats en daaraan uiting geeft tegen de goede orde mis doet, deed spr. opmerken, dat de goede orde eischt dat de katholiek in zijn openbaar leven zich onderwerpt aan de hooge leiding der Ker kelijke Overheid, die door den H. Geest is gesfeld om de Kerk Gods te besturen. Al wat gestem peld is met het zegel der Katholiciteit, dus ook ons Roomsch openbaar leven, is onderworpen aan de rechtsmacht der Kerk; waar zij de rich ting voorschrijft, daar eischt de goede orde. dat wij onze handen thuis houden en met onze critiek die voorschriften niet beduimelen. In de derde plaats zette spr. uiteen, dat ons Roomsch openbaar leven moet zijn: duurzaam,, vruchtbaar en blij en dat wij daarvoor behoeven" de Goddelijke Liefde. Hij schetste de moeilijk heden die degenen op hun weg ontmoeten, die zich geven aan 't openbare leven en dat 'men op den duur dat alles niet kan overwinnen en denzelfden ijver en werklust behouden, als alleen menschelijke motieven ons dringen. Daarvoor aldus spr. is de liefde noo dig, want rij alleen is geduldig en goedertie ren; zij is niet opgeblazen, zij is niet eerzuchtig, zij zoekt zich zelf niet; zij verbittert zich niet, zij rekent het kwade niet, zij verdraagt alles, zij gelooft alles, zij hoopt alles, verduurt alles. Ons Roomsch openbaar leven moet vrucht baar zijn. Hier wordt niet bedoeld de vrucht baarheid voor anderen. dat is de zaak van Hem, Die den wasdom geeft maar Die voor ons zelf. Onthouden wij wel, dat wij bij al ons werken voor anderen ons zelf niet vergeten, dat God ons in de allereerste plaats de 'zorg voor onze eigen ziel heeft opgelegd. Welnu, laat u dan gezeggen door een van de grootste voor mannen in het Roomsch openbaar leven, St. Pau- lus: dat al ons doen en laten zonder de liefde niets is. „Zoo ik de taal der menschen spreek en der engelen, maar geen liefde heb, ik ben ais een klinkend metaal geworden of een klaterend bekken." Ons openbaar leven zou 't zegel der Roomsch- heid niet ongeschonden bewaren, als daaruit verdween de typische Roomsche blijdschap, een blijdschap even krachtig en onvergankelijk als de liefde, die haar moeder is. Zeker, 't geloof is haar vader, de hoop haar zuster, maar haar moeder is de liefde. Blijdschap is de deugd der heiligen; zij heb ben allen geleden en met blijdschap geleden, omdat in hen woonde de Goddelijke liefde. Hoe zou 't mogelijk zijn, dat moedeloosheid onze kradit en onzen wil verzwakt, als wij, ge pantserd met de blijdschap der liefde, immuun zijn geworden voor de wespensteken van vriend en vijand; ubi amatur, non laboratur de liefde voelt geen last. Wat is het geheim van die blijdschap? Is 't een geheim? Voor ons niet, voor de wereld wel. En als wij voor haar dat geheim onthullen, dan begrijpt ze.'t nog niet en ze gaat heen, als de rijke jongeling, die het geheim der volmaaktheid verlangde te kennen, het van God delijke lippen vernamen bedroefd heenging. Emmanuel: God met ons. Is het mogelijk op den duur vruchtbaar en blij ons Roomsch openbaar leven t e leven zonder de geweldige impuls van die altijd sprin- Springende fontein der liefde in ons, die God is? Emmanuel: God met ons. Neen, wij gaan hooger: niet met ons, niet voor ons: God in ons. De logica dringt mij er toe, zegt spr., als slot u te wijzen op de H. Communie, en wel op de veelvuldige H. Communie. En nu zeg ik, vervolgt de Eerw. redenaar» tot allen en bovenal tot hen, die deelnemen aan het Roomsche openbare leven, welke uw stand ook zij, welke uw gaven ook zijn, welke plaats gij bekleedt, wie gij»ook rijt: gaat, tenzij het absoluut onmogelijk is, dagelijks ter Communie. Waarom? Omdat wij allen, dagelijks, Jezus Christus noodig hebben. Gij hebt Hem noodig voor u zelf: houdt mi) ten goede, dat ik de verklaring hiervan aan uw eigen ziel en geweten overlaat. Gij hebt Hem noodig voor de wereld, waarin gij leeft, en die Hem verjaagd heeft. Wij willen Hem terugbrengen in en door ons openbaar leven; zou ons woord dat doen zonder Hem? Kan onze arbeid dat doen ponder Hem? Zou dat doel niet veeleer bereikt worden door Zijn tegenwoordigheid, als, op elke plaats waar een Katholiek spreekt en werkt en leeft, waar een Roomsch hart klopt, een Altaar en Tabernakel leven, waar Jezus Christus leeft en woont en werkt? En zou daardoor riet grooien- deds onze dagelijksche bede vervuld worden; laat toekomen Uw Rijk? De Eerw. spreker besloot met de bede dal van heel ons Roomsch openbaar leven het begin; en *cr cmcre moge zijn: jezvs Cnrisnts. ik uei

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 6