heer Stulemeijer, liep er rond, en eigenaar
dig! hier vooral was het geestelijk element
druk vertegenwoordigd. Was het 't onderwerp,
of de spreker, of het mooie lokaal, ik weet
het niet, doch deze afdeelingsvergadering leek
mij, bij een rondgang naar alle drie, de best-
bezochte, al was het overal vol!
De katholiek in zijn ontspanning.
Jhr. Mr. von Fisenne, de president van den
Hoofdraad van St. Vincentius, uit -den Haag,
was hier de spreker, en na een korte verwél-
koming van Mr. van den Bogaert was hij aan
het woord.
Spr. begon met eene uiteenzetting van de nood
zakelijkheid van gepaste ontspanning in dezen
tijd, waarin van een ieder zooveel wordt gevergd.
De ontspanning, ging daarna spr. voort, is,
evenals iedere daad, een werk dat Gode aange
naam behoort te zijn, een daad, waarvan wij
eenmaal rekenschap zullen moeten afleggen.
Het is daarom een eerste vereischte, dat die
ontspanning een gepaste zij. Wij behooren en wij
kunnen onze ontspanning zoo inrichten, dat zij
geheel beantwoordt aan die hoogere opvatting,
waarin ons geestelijk leven zich beweegt.
Deze ontspanning behoort in de eerste plaats
gezocht en gevonden te worden in den kring van
het gezin, der familie en der vrienden.
Het gezin is de door God vastgestelde grond
slag van 't maatschappelijk leven. In het gezin
vindt men de uitoefening der deugden, die
zich richten op de vervulling der plich
ten tusschen editgenooten, tusschen ouders
en kinderen, tusschen overheden en onderge
schikten. In het gezin geschiedt het meeste,
waarover men zich verheugt of bedroeft Van
uit het gezinsleven bewaart men de meeste her
inneringen. Het gezinsverband roept vaak velen
samen, wier maatschappelijke positie heeft ge
noopt dat te verlaten. In het gezin, zooais wij
dit opvatten, heerscht vrede en wederzijdsche
toegeeflijkheid. Is dan ook niet het gezin het
eerst aangewezen om zich te ontspannen?
Inderdaad, zooveel gezinnen onder ons Katho
lieken bewijzen ook, dat daar die ware ontspan
ning genoten kan worden. Zij toonen ons aan,
hoe de vriendschappelijke omgang tusschen
ouders en kinderen, tusschen broeders en zus
ters hen in staat stelt, zich na het werk aange
naam met elkander te ontspannen. Daarentegen
treft het soms onaangenaam aan, hoe, zoodra
het werk is afgeloopen, bij voorkeur op straat of
in café's ontspanning gezocht wordt.
Daartegen kwam spr. op. En evenmin is het
gewenscht aldus betoogde hij deze ont
spanning steeds te zoeken in het uitoefenen der
sport. Wij leven in een tijd van overdrijving op
elk gebied. Bij sommige sportliefhebbers gaat
niets boven sport. Als men niet voortdurend aan
sport doet, is men een minderwaardig menschr
Iedere minuut beschikbare tijd moet aan de sport
worden geofferd.
Sport is zeker zeer goed, mits met verstand en
onder goede leiding uitgeoefend. De sport heeft
zelfs een heilzame verandering aangebracht in
de wijze van ontspanning in den goeden, ouden
tijd, die voor een groot deel bestond uit veel eten,
drinken en rooken. Maar sport wordt vaak over
dreven en dan is het niet meer eene ontspanning,
Haar eene inspanning die voor lichaam en geest
de nadeeligste gevolgen kan hebben. Niet minder
erg dan dit is, dat het gezinsleven daardoor
wordt uiteengerukt. Bij het nemen van ontspan
ning behoort de sport allerminst te worden uit
geschakeld, maar anderzijds zij deze niet de
eenige, de voornaamste, waarop de aandacht
worde gevestigd.
Overdrijving bestaat ook op het gebied van het
bezoeken van theaters en bioscopen, zelfs afge
zien van het bezoeken van slechte stukken. Som
migen meenen, dat zij voor zich en hunne mede-
menschen niet verantwoord zijn, wanneer zij niet
alle goede stukken, revues, films gezien hebben,
zoodat een overgroot gedeelte van den voor hun
ontspanning beschikbaren tijd daarvoor wordt
besteed, en een niet minder deel van het voor
ontspanning bestemde geld. Het juiste middel
kieze men bij het nemen zijner ontspanning, doch
bij voorkeur zoeke men deze daar, waar zij het
beste kan gevonden worden: in den kring van
het gezin, dsr familie en der vrienden. En onder
den kring der vrienden worde ook verstaan in
meer uitgebreiden zin de kring van het Katholiek
Verenigingsleven, dat ons tegenwoordig zooveel
gelegenheid tot ontspanning weft.
In de derde plaats handel ae spr. over den tijd
van ontspanning, inzonderheid over de ontspan
ning op de n Zondag.
Men vindt aldus spr. hierin twee uiter
sten: Het eene is, dat de geheele Zondag aan
ontspanning wordt besteed, zoodat men zelfs
dagen te voren uitrekent, hoe men den Zondag
van 's morgens tot 's avonds ten behoeve zijner
ontspanning zal indeelen. Ik behoef u, zeide spr.,
niet te zeggen, dat wij als Katholieken princi
pieel hiertegenover staan. De Zondag is en blijft
ra de eerste plaats de dag des Heeren, door God
Zelf bij de Schepping der wereld als zoodanig
ingesteld en tén allen tijde door onze Moeder de
H. Kerk als zoodanig erkend en gehandhaafd.
De Katholiek, die leeft door en uit het geloof,
zal niet alleen voldoen aan de Kerkelijke voor
schriften, maar ook den Zondag gebruiken om
rich meer te verdiepen in het geestelijk leven om
van het onnoemlijk vele, dat onze H. Kerk aan
biedt op het gebied der historie, litteratuur en
liturgie, iets uit te kiezen tot stichting en aan
moediging. Daardoor zal hij een deel van dien
dag wat wij noemen, kunnen heiligen.
Het andere uiterste vinden wij bij de streng
orthodoxe Calvinisten en Anglicanen, die op den
iondag van niets dan heiliging willen hooren,
en dit zelfs willen opleggen aan anderen, die
jit gevoelen niet deelen. De gulden middenweg
wordt hierin door ons Katholieken gekozen.
Naast de zooeven geschetste heiliging is eene ge-
paste ontspanning van een gedeelte van den
Zondag alleszins geoorloofd. Wil men hierin een
zekere regelmaat aangeven, dan zou men kun-
ien zeggen, dat hij voorkeur de voormiddaguren
voor heiliging worden besteed, zulks belet niet,
dat het een zeer verdienstelijk werk is op Zon
dag de namiddag- en avond-godsdienstoefening
3 ij te wonen.
Het is ging gpr. voort een prijzens
waardige gewoonte zioh te onthouden van
openbare vermakelijkheden en feestelijke
bijeenkomsten in dén zoogenaamd en beslo
ten tijd. Een kerkelijk voorsehrtift ins dit
echter niet en de katholiciteit van iemand,
die zioh daaraan niet houdt, mag niet in
verdenking worden gebracht. Het is echter
een gezond conservatisme, die gewoonte te
behouden of in eere te heretellen. Vooreerst
vinden wij hierin een aangewezen middel
om eens een offertje te brengen van het
geen wij gaarne zouden doen, maar vervol
gens zijn wij daardoor tevens in de gele
genheid om datgene, wat wij daaraan zou
den besteden, af te staan ten behoeve van
eenig liefdadig of sociaal werk.
De H. Kerk wijst ons hier den weg door
hare medewerking te onthouden tot het
sluiten van kerkelijke huwelijken met de
daarbjj beboorende feesten in den z^g. be
sloten tijd. Het behoud van het gebruik om
zioh in dien tijd van openbare vermakelijk
heden en feestelijke bijeenkomsten te ont
houden, kan niet genoeg worden toegejuicht.
In den Vastentijd kan de noodige ontspan
ning, nog meer dan andere tijden, in den
familiekring gezocht en gevonden worden.
Hij deed verder uitkomen, dat een nut
tige ontspanning is te gaan genieten van
het vele schoone, dat het buitenleven biedt
en dat onze ontspanning zich bewegen kan
in de richting van ontwikkeling op kunst
gebied. Een gelukkige opleving heeft zioh,
zeide spreker, in de laatste jaren in dit
opzicht vertoond. Talrijk zijn de katholieke
vereenigingen en organisaties, die in deze
richting werkzaam zijn. Veel, hoewel niet
alles, is in dit opzicht bereikt. Willen zij
vooruitgaan, dan moeten zij ook materieel
en moreel gesteund worden in haar loffe
lijk pogen.
Dan zette spr. uiteen dat men dient te
zorgen, en de noodige maatregelen te ne
men, dat door de ontspanning het godsdien
stig leven niet in gevaar wordt gebracht,
vooreerst ten aanzien van de kinderen. Een
goed middel om kinderen, vooral van rij
peren leeftijd, van verkeerde invloeden te
vrijwaren, is, achtte spr., hunne ontspan
ning te doen genieten in katholieke veree
nigingen. En bij de zoozeer ontwikkelde
voetbalsport heeft men aan onze zijde te
recht ingezien, dat katholieke voetbalclubs
biervoor een deugdelijk middel zijn.
Ook op 't gevaar verbonden aan 't bezoe
ken van openbare vermakelijkheden, voor
namelijk van bioscoop-voorstellingen, ves
tigde spr. de aandacht. De ouders vinden
daarbij eene 'hulp, die niet alleen dienstbaar
is voor bunne kinderen, maar ook voor hen
zelf. Ik kan, vervolgde spr., niet nalaten bij
deze gelegenheid openlijk hulde te brengen
voor het werk van het weekblad „Tooneel
en Bioscoop". Inlichtingen voor Boomsch-
Katholieken, uitgegeven door het hoofdbe
stuur van „Voor Eer en Deugd", hetgeen
met Bisschoppelijke goedkeuring verschijnt.
Men bedenke echter, -dat bet blad alleen
voor volwas-enen is bestemd. Bijna tegelij
kertijd met de verschijning van dit week
blad begonnen ook de katholieke bladen re
censies van tooneelvoorstelli ngen te geven
met de daarbij behoorende waarschuwingen
of aanbevelingen. Hiermede werd in een
sinds lang bestaande behoefte voorzien.
Het is de plicht der gezinshoofden nauw-"
lettend toef te zien op de ontspanning hun
ner ondergeschikten. Voor de katholieke
vrouw bestaat hier een schoone taak, waar
door veel kwaad kan worden^ voorkomen.
Vooral in de groote steden van ons Bisdom,
is dit van overwegend belang. Een groot
aantal dienstboden toch komen van andere*
provincies in onze groote steden.
Met een waarschuwend of aanmoedigend
woord is vaak veel te verkrijgen. Het op
wekken van wederzijdsoh vertrouwen ver
mag dikwijls veel. Met een weinig toch kan
er voor gewaakt worden, dat ondergeschik
ten worden afgehouden van die wijze van
ontspanning, waardoor zij op godsdienstig
en zedelijk gebied groot gevaar loopen. An
derzijds kan worden aangemoedigd en fi
nancieel gesteund het büwonen van die ont-
spanningsgelegenheden, welke door katho
lieke vereenigingen en comité's vaak in de
winteravonden gegeven worden.
Overheden en ondergeschikten behooren
wederzijds het nemen van bovenbedoelde
ontspanning te vergemakkelijken. Deze stel
ling, verklaarde 6pr., is het natuurlijk ge
volg van de sociale opvatting, welke door
ons katholieken omtrent de verhouding tus
schen werkgever en werknemer wordt ge
huldigd. Uitgaande van de-eerste conclusie
dat voor, het bereiken zijner bestemming op
gezette tijden een gepaste ontspanning ver-
eischt wordt, is die wederzijdsehe vergemak
kelijking een plicht, waaraan men zich niet
kan onttrekken.
De werkgever moet bedenken, dat de on
dergeschikte ook zijne betrekkingen heeft,
waaraan hij hecht, dat voor dezen de eene
vrije dag veel meer waard is dan de andere.
Wanneer hierdoor het familieleven van on
dergeschikten wordt bevorderd, dan behoort
de werkgever in dit opzicht, voor zoover
zulks mogelijk is, inschikkelijk 'te zijn. Maar
die inschikkelijkheid behoort ook van de
zijde van den werknemer te bestaan. Ook
voor den werkgever is het niet onverschil
lig, wanneer hij zijne uitspanning neemt.
Daarom moet de ondergeschikte, wanneer
bij weet, dat hij daarmede zijn patroon kan
tegemoet koanen, niet altijd onwrikbaar op
zijn recht aanspraak maken. Zijn verhou
ding tot zijn patroon kan daardoor slechts
vooruitgaan. Door wederzijds zoo te hande
len, kunnen de sociale verhoudingen onge
twijfeld verbeterd worden.
De spreker stelde daarop de volgende
conclusies:
L Voor een goede waarneming zijner gods
dienstige en maatschappelijke plidhten is
het noodzakelijk dat de katholiek pp gezette
tijden eene gepaste ontspanning geniet.
II. De ontspanning behoort in de eerste
plaats gezocht en gevonden te worden in
den kring van het gezin, der familie en der
vrienden.
Dl. Een gedeelte der Zon- en feestdagen
kan voor genoemde ontspanning worden be
steed, mits daardoor niet te kort worde ge
daan aan de verplichting tot heiliging dier
dagen.
Het is een prijzenswaardige gewoonte zich
te onthouden van openbare vermakelijkhe
den en feestelijke bijeenkomsten in den zoo-
gen aamden besloten tijd.
IV. Het verdient aanbeveling, bij het ne
men van ontspanning, in zich het gevoel
voor het schoone in de natuur en voor de
kunst te ontwikkelen.
V. Het is de plicht der ouders en der ge
zinshoofden, nauwlettend toe te zien op de
wijze van ontspanning hunner kinderen en
ond eigeseh ik ten.
VI. Overheden en ondergeschikten beboe
ren wederzijds het nemen van bovenbedoel
de ontspanning te vergemakkelijken.
Ook hier werd eenige discussie gevoerd, waar
op ik morgen terugkom.
de algemeene vergadering.
In de groote zaal van de Doelen, die propvol
i§, heeft om 4 uur de algemeen vergadering
plaats, die "door Z. D. H. den Bisschop, in vol
ornaat, wordt bijgewoond.
Op de wijze „Aan U o Koning der eeuwen"
wordt door allen een welkomstlied gezongen,
woorden van pater Braun, O. P., waarna onder
applaus de heer Gilissen, president van het Uit
voerend Comité, het woord neemt.
Welkomstrede.
De voorzitter van het Uitvoerend Oomité
de heer A. J. A. Gilissen, verklaarde, dat
.het tem een hoog© ©er en een groote vol
doening schonk, namens het Uitvoe
rend comité een woord van welkom te
mogen spreken. Een hoog© eer, waar wij
hier onzen Doorluchtigen Bisschop, het hooid
van Haarlems Kerk, ais middenpunt dezer
vergadering mogen begroeten, den Hoogwaar-
digen Bisschop, dien wij, zijn getrouwe zo
nen <3<n doch teren, eeren ais kinderen hun
nen vader, dien wij prijzen en huldigen om
de wijsheid, de kracht en de liefde, waarmede
Hij zijn Bisdom bestiert. Een groote voldoe
ning, waar w'ij hier in pitechtig© vergade
ring bijeenzien de vertegenwoordigers van
zoovel© rangen en standen, zoo veie mannen
en vrouwen, die op het katholiek gebied van
sociaal leven en charitas de ijverige, on
vermoeide en onverschrokken aanvoerders
zijn.
Houdt u er allen van verzekerd, sprak ue
voorzitter, het katholiek Botterdam stolt het
op hoogen prijs, dat heden het Roomsch
Congres binnen zijne muren gehouden wordt.
Gij zijt hier bijeen niet in een stad met
uitgezochte omgeving en overweldigend©
schoonheid, niet in een stad van weelde en
luxe, neen, gij zijt hier te zamon in een
werkstad, waar wordt gearbeid, gc-pioete. d
en gezwoegd vaii den vroegen morgen tot
den laten avond, zooals in geen tweede stad
van ons vaderland. En al is dat nu veelal om
materieel voordeel, een feit is en blijft het,
dat stoere arbeid de energie prikkelt, de
kracht staalt
Zeker, veel is er nog, dat anders moest
en anders kon onder ons Roomschen, maar
toch, Godlof, het „ora et lahora" wordt hier
niet vefgeten. Met oprechte dankbaarheid en
waardeering mag verklaard worden, Poe ar
beidzaamheid, werkkracht en godsdienstzin
ons katholieke volk tot heerlijke resultaten
leidden.
Bidden en werken, daarvan getuigen de
talrijk© katholieke instellingen, st.chtingen en
vereenigingen op aller.ei gebied, welke in
betrekkelijk weinige jaren hier weiden op
gericht en groeien en bloeien.
Deze stad, Roomsch. Rotterdam, ontvangt
u met vreugde.
De Voorzitter van het Uitvoerena Oomité
eindigde met den wensch, dat deze zesde Ka
tholiekendag in het Bisdom Haarlem onder
Gods zegen, zou mogen strekken tot roem
van ons Bisdom, tot neil van nét vademnd,
tot glorie van God.
Daarna is Mr. J. N. J. E. Heer kens Thijssen,
de algemeene president der Haarlemsche
Katholiekendagen, aan het woord.
Onder daverend applaus besteeg hij het
spreekgestoelte tot het houden van de
Openingsrede.
In zijn openingsrede vestigde de Voorzitter
van het Hoofdbestuur, Mr. J. N. J. E. Heer-
kens Thijssen de aandacht op het doel der samen
komst en de beteekenis van dezen Katholie
kendag.
Vooraf bracht hij een woord van hulde aan
het Uitvoerend Comité, dat in deze moeilijke
tijden bereid was bevonden de voorbereiding van
dezen Katholiekendag ter hand te nemen én er
in geslaagd is, door gestadigen, systematischen
arbeid ondanks eigenaardige plaatselijke bezwa
ren, op waardige wijze de katholieken Van het
Haarlemsche diocees te ontvangen. Inzonderheid
bracht de spreker hulde aan den Voorzitter van
dat Comité, den heer Gilissen, en aan den secre
taris, Mr. Roes, voor hetgeen zij voor het wel
slagen van dezen dag hebben verricht.
Reeds tvree jaren geleden had deze samen
komst moeten plaats hebben. De geweldige we
reldoorlog noopte ons, deze uit te stellen, tot
beter tijd zoude zijn aangebroken. Nu, God zij
dank, ons vaderland tot dusver gespaard is ge
bleven voor de gruwelen van den oorlog, hebben
wij gemeend, vervolgde de voorzitter, dien beteren
tijd niet langer te mogen afwachten. Want, al
draagt ons samenzijn hier een feestelijk karakter,
ons doel is toch niet feest te vieren, ons werk
is ernstig. Wij beschouwen de Katholiekendagen
in het licht van hetgeen er behandeld wordt en
van het nut, dat ze afwerpen voor het katholieke
volkdaarom scheen langer onderbreken ons ver-
keerd. Wij, katholieken, moeten vooruit; wij mo
gen niet stilstaan, wij moeten ons besef levendig
houden en verlevendigen, dat wij een zeer belang
rijke plaats in de Nederlandsdie natie innemen.
De voorzitter deelde mede, dat het Hoofdbe
stuur heeft gehandeld in gestadig overleg met
Z. D. H. den Bisschop. Het onderwerp van den
dag is door hem gekozen, de conclusies zijn vóór
de publicatie aan zijne goedkeuring onderwor
pen en ten slotte is Hij zelf in ons midden
verschenen, om door zijne hooge tegenwoordig-,
heid en straks door zijn woord deze samenkomst
te stempelen tot een Katholiekendag in zijn
diocees. Namens het katholieke volk van het Bis
dom bracht de voorzitter Monseigneur hulde
voor deze herderlijke daad. (Applaus.)
Op den Amsterdamsdien Katholiekendag is
gesproken over godsdienstzin in het algemeen;
te Vlissingen werd het katholiek familieleven be
handeld; nog bleef over de beschouwing van den
katholiek (n zijn optreden naar buiten. Waarlijk,
in een Bisdom als dit, waar schier overal een'
gemengde bevolking op godsdienstig gebied
wordt aangetroffen, is 't in hooge mate dienstig,
dat den katholieken wordt voorgehóuden, hoe zij
zich in het openbaar hebben te gedragen, vooral
in het bijzijn van andersdenkenden. Wij mogen
ook op dit gebied, God lof, van belangrijken
vooruitgang gewagen; maar toch zijn er nog te
veel, die schromen voor hun geloof uit te komen,
wanneer de gelegenheid zich daarvoor aanbiedt
Aan dezen roep ik toe, en ik kan het, vervolgde
de voorzitter, niet te duidelijk uitroepen: gij
dwaalt. Al mcogt ge soms terugwijzing, tegen
kanting, zelfs tijdelijke benadeeling in uwe zaken
ondervinden, waar ge u openlijk vertoont als een
lid van de Strijdende Kerk van Christus, die
tegenstand, die terugwijzing zal en moet' ver
dwijnen, wanneer ge op gepaste wijze toont u
niet te storen aan hetgeen anderen zeggen of
denken, mits de katholieken eendrachtig den
zelfden weg bewandelen en de beoefening van
katholieke gebruiken allen als de meest gewone
zaak beschouwen, wat het ten slotte dan ook is.
De katholiek behoort in zijn gedrag, in zijn
uitingen, in zijn optreden te toonen, dat
hij steunt op een rots, die onwrikbaar is. Aan
den Almachtigen en Goedertieren God moet hg
dan overlaten, nem voor kwaad te behoeden,
wanneer hij zich vertoont als een ware zoon
van de Kerk van Christus. En God zal hem
evenmin in den steek laten, als dat het geval
js met de nooit to overweldigen Kerk, zelfs dan
wanneer het aanvankelijk anders schijnt uit te
loopen-.
Moge dan, besloot de voorzitter, de Katholie
kendag bekroond worden door een waren opbloei
van hei katholieke leven naar buiten; moge van
hieruit verkregen worden, dat de katholieken van
Haarlem's diocees door woord en voorbeeld een
weldadigen invloed uitoefenen op hunne anders-
gezinde medeburgers.
Dat geve de goede GodOnder deze -bede
opende de voorzitter de vergadering met den
Ghristelijken groet: Geloofd zij Jezus Christus!
Daverend applaus volgde.
Van het verder verloop der vergadering kaa
onze verslaggever heden natuurlijk nog geen
mededeeling doen. Dat volgt morgen.
Hier vinden onze lezers echter ons welwil
lend afgestaan een overzicht van de mooie
rede, welke pastoor Postma, van Lutjebroek, op
deze vergadering hield.
Het onderwerp, dat op dezen Katholiekendag
onze aandacht vraagt, moet aldus begon spr.
wel bijzonder aantrekkelijk zijn voor eiken
waren katholiek. Er leven toch weinig gevoelens
in een Roomsche ziel, zóó krachtig en dringend
als het verlangen, de behoefte naar expansie om
naar buiten uit te breken, om te leven en te wer
ken in het openbaar. Men zegt, dat een goed
kind aardt naar zijn moeder, en die Moeder,
onze H. Roomsche Kerk, heeft van Christus de
laak ontvangen om Zijn openbaar leven door te
zetten tot aan de voleinding der eeuwen. Geen
dag langer dan noodig was, heeft de Kerk ver
wijld in de Catacombenbij de eerste schemering
dér vrijheid is zij opgestaan uit de donkere aarde
om haar eigen plaats in te nemen onder de zon.
En dan vangt zij haar eigenlijke taak, haar
openbaar leven pas aan, een taak, die hier op
aarde alleen door de grenzen der aarde kan
omvat worden, want in haar en door haar werkt
de Geest des Heeren, die de aarde vervult.
Men kan zich niet voorstellen, dat de kinderen
van een Kerk, zoo vol van Goddelijke actie naar
buiten, dien karaktertrek van hun Moeder geheel
zouden missen. Zijn zij niet gemerkt met het
stempel der Katholiciteit? Zijn zij geen leden en
deelen van een Kerk, altijd in beweging van
uitbreiding onder alle volken? Zijn de Pinkster
vlammen, die het openbaar leven der Kerk ontsto
ken hebben, alleen op de Apostelen neergedaald,
of ook op de aanwezige leerlingen? Hebben zij
Petrus alleen naar buiten laten treden of zijn
zij niet allenvervuld van den H. Geest, begon
nen te spreken? Ja, in elke Roomsche ziel smeult
of gloeit, maar is aanwezig: Apostelvuur.
Ito Roomsche actie naar buiten op elk gebied
is zóó overweldigend en schijnt zoozeer de oogen
te verblinden van hen, die ons liever in geest en
waarheid achter de kachel zien zitten, dat men,
die actie zelf niet kunnende loochenen, wellicht
tot eigen geruststelling of verontschuldiging,
haar beschuldigt van voosheid, leegheid, uiter
lijkheid, Wij zullen, vervolgde spreker, aan deze
beschuldiging geen woord verspillen, maar al
leen opmerken, dat, in 't algemeen gesproken,
aan een sterk ontwikkeld openbaar leven altija
een gevaar voor innerlijke verarming verbonden
is en dat de waarde van het, openbaar leven af
hankelijk is van den grondslag, waar 't op rust,
den regel, die 't geleidt, en de bronwaar 't
uit voortkomt. Daarom vraag ik, vervolgt de
spreker, een oogenbjik uw aandacht voor de be
spreking der drie eigenschappen, die ons katho
liek openbaar leven dient te hebben: waarheid,
orde en liefde.
Al wat uiterlijk is, moet steunen op iets inner
lijks, en als dat noodzakelijk verband tusschen
uiterlijk en innerlijk ontbreekt, dan is dat uiter
lijk: onwerkelijk, onwaarachtig, onwaar.
Zeker kan het openbaar katholiek leven, als
samenvatting van ae openbare actie der katho
lieken, nooit gebrandmerkt worden als onwaar
achtig, evenmin als de heiligheid der Kerk wordt
aangetast door het bestaan van'zondige lede
maten, maar toch én voor de propagandistische
kradit én voor de vruchtbaarheid dier actie voor
de katholieken zelf, is het van het hoogste be-
laijg, dat het uiterlijke en innerlijke van dat
openbaar leven van alle katholieken in noodza
kelijk verband staan tot elkaar, dat het openbare
leven sleune en ruste op het bijzondere
leven. Wanneer het Roomsche openbare
leven niet steunt op een- krachtige godsdienstige
overtuiging, wanneer het niet is de uitgroei van
een innig-katholieke levenspractijk, dan is het"
voos en hol en onwaarachtig: een leugen.
-Het laatste doel, ook van het katholiek open
baar leven, is God. Kan de leugen tot God voe
ren? God is waarheid en alleen de waarheid
voert tot Hem.
En die waarheid ontbreekt daar, waar het ka
tholiek openbaar leven niet is de natuurlijke
uitgroei van godsdienstige overtuiging en gods
dienstig leven. Die waarheid ontbreekt bij hem,
die in elke processie meeloopt, die als broeder-
meester met elke bedevaart meegaat, maar voor
wie het Decreet over de veelvuldige H. Com
munie te vergeefs in het Hollandsch werd ver
taald en afgekondigd.
Die waarheid ontbreekt bij hem, die zich op
een Roomsche courant abonneert, voor zijn fat
soen, maar de liberale courant leestvoor
zijn zaken, inclusief de feuilleton. Die waarheid
ontbreekt bij hem, die ais katholiek zich heeft
laten kiezen voor Kamer, Raad, bestuursfunctie
e® die in zijn particulier leven zoo Roomsch is
als een zacht gekookt eitje. Die waarheid ont
breekt bij haar, die lid werden van Vrouwenbond
of Elizabethvereenigingja, waarom?
omdat mevrouw Dinges er ook lid van is, of
omdat Pastoor 't zoo beleefd gevraagd heeft,
of omdat 't „du ton" is in onzen stand.
Dat Katholieken als zoodanig zich geven aan
het openbaar leven is nuttig, is noodig, kan
plicht zijn, zal vruchtbaar zijn, mits die open
bare actie geworteld sta in den weldoorvoeden
en welbewerkten bodem van innerlijk godsdien
stig leven.
riet Roomsche openbare leven eischt ernstige
voorbereiding. Durven wij, voor ons, overbodig
achten, wat de Goddelijke Meester, toen Hij zijn
openbaar leven zou aanvangen, als voorbeeld
stelde, wal; de groote mannen van het openbare
leven in Gods Kerk, een Benedictus, een Fran-
ciscus van Assisië, een Dominicus, een Ignatius
voor zich noodzakelijk meenden?
En zoo vraag het, ook hier, den plicht te
vervullen, die onze Bisschop zijn priesters zoo
ernstig op 't hart drukte in Zijn laatsien Vasten
brief, nl. om het werk der gesloten retraites
zooveel mogelijk te bevorderen. In Noordwijker-
hout en Rotterdam worden de zielen gepantserd,
de wapenen gesmeed, de spieren gestaald voor
den oDenbaren strijd, die het openbaar leven is.
Nog mser: essr wordt oen gewonaen, soms
moedeloozen strijders weer nieuwe moed en nieuw
leven geschonken, Daar wordt in zelfvernede
ring de weg geplaveid tot zieiegrootheid; daar
wordt de waarde der Goddelijke genade beter
begrepen; daar worden alle aardsche dampen
weggevaagd, die onzen horizon bekorten; daar
bezinkt alle onreinheid, die het Roomsche leven
soms kan vertroebelen, en uit de aldus door
ploegde en bezaaide ziel spruit welig en rijk de
gouden tarwe van zuiver Roomsche daden. Zoo
wordt of blijft ons Roomsch openbaar leven de
uitgroei van een diep geloof en een innige gods
vrucht. Zoo -wordt of blijft ons Roomsch open
baar leven eerlijk en waar.
Orde, om ons heen, en in ons, is noodzakelijk
voor ons geestelijk leven, ging spr. voort; zon
der orde in ons gedachten- en gevoelsleven zijn
wij warhoofden of geëxalieerden. Orde is nood
zakelijk in ons zakenleven, in het huiselijk leven,
in de maatschappij.
Een katholiek, die geheel opgaat in, laten we
maar zeggen, onzondig vermaak in die mate,
dat hij geen tijd heeft voor emstigen maat-
schappelijken arbeid dat zelfs zijn gods
dienstig leven als een ondergeschikte zich rege
len moet naar zijn vermaak zal in zijn gees-
tes- en zieleleven ontzenuwen en verslappen. De
orde is verkracht en wreekt zich.
De maatschappelijke zwoeger, die dag in dag
uit zijn kracht, zijn tijd, zijn geld, heel zijn
wezen uitput in den arbeid voor 't verbeteren
der maatschappelijke verhoudingen, en daarvoor
aan zijn lichaam de rust en ontspanning ont
steelt en aan zijn ziel het geestelijk voedsel
maar karig en terloops toedeelt, vergrijpt zich
aan de goede orde; ten slotte zullen de nood
zakelijke teleurstellingen hem walgend doen
terugtreden en tot onvruchtbare ledigheid
doemen.
God zij en blijve de grondslag: om Hem slaan
.wij de hand aan den ploeg van emstigen arbeid
om dezen te kunnen volhouden onderbreken wij
hem door ontspanning: dat is orde Als wij die
bewaren, dan zal de orde ons bewaren.
Nadat de Eerw. spr. daarna in den' breede
had betoogd, dat elk mensch eene roeping heeft,
dat elke mensch door God op- eene bepaalde
plaats is aangewezen, en dat wie niet tevreden
is met die roeping en aangewezen plaats en
daaraan uiting geeft tegen de goede orde mis
doet, deed spr. opmerken, dat de goede orde
eischt dat de katholiek in zijn openbaar leven
zich onderwerpt aan de hooge leiding der Ker
kelijke Overheid, die door den H. Geest is gesfeld
om de Kerk Gods te besturen. Al wat gestem
peld is met het zegel der Katholiciteit, dus ook
ons Roomsch openbaar leven, is onderworpen
aan de rechtsmacht der Kerk; waar zij de rich
ting voorschrijft, daar eischt de goede orde. dat
wij onze handen thuis houden en met onze critiek
die voorschriften niet beduimelen.
In de derde plaats zette spr. uiteen, dat ons
Roomsch openbaar leven moet zijn: duurzaam,,
vruchtbaar en blij en dat wij daarvoor behoeven"
de Goddelijke Liefde. Hij schetste de moeilijk
heden die degenen op hun weg ontmoeten, die
zich geven aan 't openbare leven en dat 'men
op den duur dat alles niet kan overwinnen en
denzelfden ijver en werklust behouden, als alleen
menschelijke motieven ons dringen.
Daarvoor aldus spr. is de liefde noo
dig, want rij alleen is geduldig en goedertie
ren; zij is niet opgeblazen, zij is niet eerzuchtig,
zij zoekt zich zelf niet; zij verbittert zich niet,
zij rekent het kwade niet, zij verdraagt alles,
zij gelooft alles, zij hoopt alles, verduurt alles.
Ons Roomsch openbaar leven moet vrucht
baar zijn. Hier wordt niet bedoeld de vrucht
baarheid voor anderen. dat is de zaak van
Hem, Die den wasdom geeft maar Die voor
ons zelf. Onthouden wij wel, dat wij bij al ons
werken voor anderen ons zelf niet vergeten,
dat God ons in de allereerste plaats de 'zorg
voor onze eigen ziel heeft opgelegd. Welnu, laat
u dan gezeggen door een van de grootste voor
mannen in het Roomsch openbaar leven, St. Pau-
lus: dat al ons doen en laten zonder de liefde
niets is. „Zoo ik de taal der menschen spreek
en der engelen, maar geen liefde heb, ik ben ais
een klinkend metaal geworden of een klaterend
bekken."
Ons openbaar leven zou 't zegel der Roomsch-
heid niet ongeschonden bewaren, als daaruit
verdween de typische Roomsche blijdschap, een
blijdschap even krachtig en onvergankelijk als
de liefde, die haar moeder is. Zeker, 't geloof
is haar vader, de hoop haar zuster, maar haar
moeder is de liefde.
Blijdschap is de deugd der heiligen; zij heb
ben allen geleden en met blijdschap geleden,
omdat in hen woonde de Goddelijke liefde.
Hoe zou 't mogelijk zijn, dat moedeloosheid
onze kradit en onzen wil verzwakt, als wij, ge
pantserd met de blijdschap der liefde, immuun
zijn geworden voor de wespensteken van vriend
en vijand; ubi amatur, non laboratur de
liefde voelt geen last.
Wat is het geheim van die blijdschap?
Is 't een geheim? Voor ons niet, voor de
wereld wel. En als wij voor haar dat geheim
onthullen, dan begrijpt ze.'t nog niet en ze gaat
heen, als de rijke jongeling, die het geheim der
volmaaktheid verlangde te kennen, het van God
delijke lippen vernamen bedroefd heenging.
Emmanuel: God met ons.
Is het mogelijk op den duur vruchtbaar en
blij ons Roomsch openbaar leven t e leven
zonder de geweldige impuls van die altijd sprin-
Springende fontein der liefde in ons, die God is?
Emmanuel: God met ons. Neen, wij gaan
hooger: niet met ons, niet voor ons: God in ons.
De logica dringt mij er toe, zegt spr., als slot
u te wijzen op de H. Communie, en wel op de
veelvuldige H. Communie.
En nu zeg ik, vervolgt de Eerw. redenaar»
tot allen en bovenal tot hen, die deelnemen aan
het Roomsche openbare leven, welke uw stand
ook zij, welke uw gaven ook zijn, welke plaats
gij bekleedt, wie gij»ook rijt: gaat, tenzij het
absoluut onmogelijk is, dagelijks ter Communie.
Waarom? Omdat wij allen, dagelijks, Jezus
Christus noodig hebben.
Gij hebt Hem noodig voor u zelf: houdt mi)
ten goede, dat ik de verklaring hiervan aan
uw eigen ziel en geweten overlaat. Gij hebt Hem
noodig voor de wereld, waarin gij leeft, en
die Hem verjaagd heeft.
Wij willen Hem terugbrengen in en door
ons openbaar leven; zou ons woord dat doen
zonder Hem? Kan onze arbeid dat doen ponder
Hem? Zou dat doel niet veeleer bereikt worden
door Zijn tegenwoordigheid, als, op elke plaats
waar een Katholiek spreekt en werkt en leeft,
waar een Roomsch hart klopt, een Altaar en
Tabernakel leven, waar Jezus Christus leeft en
woont en werkt? En zou daardoor riet grooien-
deds onze dagelijksche bede vervuld worden;
laat toekomen Uw Rijk?
De Eerw. spreker besloot met de bede dal
van heel ons Roomsch openbaar leven het begin;
en *cr cmcre moge zijn: jezvs Cnrisnts. ik uei