Km lUIL CIIMI1
EEN VERHEVENER WEG.
TëüilletoiT
De Grondwetsherziening in de
Tweede Kamer.
P. J. JANSSEN,
Vachten en Tochtdekens.
Woningnood engroofegezinnen
Donderdag 19 October -Tweede blad
hT~
BE OORLOG
ANEGANG lik. Warmoesstr.
ENORME SORTEERING
In de „Tertaris" komt *n belangwekkend artikel
over woningnood en groote gezinnen voor. 't Pe
riodiek laat daarin uitkomen dat de groote gezin
nen door den woningnood het smartelijkst wor
den getroffen.
UERSFREIOE BERICHTE!*
(Zitting van 18 October).
Twee parlementaire veteranen
aan het woord. De heer Loh-
man aanvaardt niet van Idsin-
ga's conclusiën. Aanduiding
van do gedragslijn der C.-H.
Het Algemeen Kiesrecht aan
vaard. De niet-uitsluiting
van wanbetalers van belasting.
Hulde aan den minister.
De Kamerzitting van gisteren bracht onS
twee belangrijke redevoeringen van parle
mentaire veteranen, de heeren Lohman en
De Beaufort,, die beiden met hunne gedaoh-
ten in het verleden verwijlden en histori
sche'herinneringen opdiepten om hun hou
ding van heden uit het standpunt door hen
in 't verloden ingenomen, te verklaren en
eene van den leider der soc.-dem., den heer
Troelstra, die weder monter als te voren
was en een rede in groeten stijl opzette, die
heden zal worden voortgezet, waarin even
eens een blik op het verleden werd gesla
gen; een historisch overzicht van den kies-
réelitstrijd werd gegeven.
Het maakte- de zitting interessant! Wat
aangaat de rede van den^heer LOHMAN,
trok de aandacht, dat de leider van de C.-H.
Unie den heer Van Idsinga in diens conclu
siën geheel losliet ten aanzien van de kies
rechtkwestie en, wat van heteekenis is, spr.
zeide met „de meesten zijner politieke vrien
den" tot eene omgekeerde conclusie als de
heer Van Idsinga te moeten koanen, ofschoon,
hy het niet oneens was met de meeste mo
tieven van den heer Van Idsinga. Daaruit
blijkt dus een bevestiging van datgene
waarop wij reeds in ons vorig overzicht zin
speelden dat de C.-H. afgevaardigden ten
dezen niet eenstemmig denken. Trouwens,
dat is hekend, onder de leden van die fract-
tie is een groote vrijheid van afwijkende
meening toelaatbaar
Ook in ander opzioht is merkwaardig wat
de afgevaardigde van Goes deed opmerken,
daar men daaruit verneemt de gedragslijn,
die de C.-H. hij deze herziening zullen vol
gen. Spr. zeide nl. in *t begin zijner rede het
verstandig van den minister te vinden, dat
bij art. 192 ooik bij de overige herziening ge
voegd heeft en wel omdat naar de meening
der C.-H. de herziening van dat art. nog
urgenter is dan die van art. 80. En daaraan
voegde spr. toe, dat de C.-H. ieder voorstel
op zichzelf beoordeelen.
Van de sarcastische rede van den heer
Troelstra trekken we ons niets aan, vervolg
de spr. Wij sjacheren niet als de broeders
van Jozef, maar wel zien wij politiek ver
hand tusscben beide voorstellen. Het geldt
hier een grondwetsherziening en deze ge
schiedt niet dagelijiks. Daarom dient art. 192
er in begrepen, maar bij eerste lezing vra
gen wij alleen wat goed en rechtvaardig is.
Bij tweede lezing zullen wij echter advisee-
ren: alles of niets. In denzelfden geest sprak
minister Heemskerk bij de grondwetsher
ziening van 1887.
Bij de tweede lezing zal onze beslissing
afhangen van de vraag of een nog uitge
breider kiezerscorps de bevrediging op on
derwijsgebied niet nog moeilijker maakt!
Na dit op den voorgrond te hebben ge
steld, verdedigde spr. de instelling eener
Staatscommissie tot voofliohting van de
Staten-Generaal, maar hij deed opmerken,
dat de Kamer vrij staat ten aanzien van 't
'advies der Staatscommissie, al nam de Re
geering dat dan over. Hij zette echter uit
een en in dit gedeelte zijner rede kwam
spr. op 't betoog van den beer Van Idsinga
dat men met de Memorie van Toelich
ting van den minister niets heeft te maken
en dat de kiesrechtkwestie nn eenmaal tot
een oplossing moet komen, hetgeen is eene
politieke noodzakelijkheid.
In den breede behandelde epr. deze vra
gen: Komt kiesrechtnitbreiding overeen met
de continuïteit in de C.-H. beginselen en
sluit men ach daarbij aan hij die beginselen 1
Hij betoogde, dat de C.-H. doelende op de
voormalige a.r. nimmer waren tegen hnia-
manskieerecht en dat de latere C.-H. groep
medeging met de Kieswet-Van Houten en
met de wet-Borgesdue, zoodat mitsdien in-
1010
FELICIA CURTIS.
11)
Het meisje barstte in een schaterlach uit.
Daar verscheen opeens Enid, reeds geheel
gekleed om ter kerke te gaan.
Nicht Ada zegt, dat je weer te laat zal
komen, als altijd, Victoria. Ga je gauw
klaarmaken om met ouö mee naar de kerk
te gaan. En Victoria vloog weg!
Het pony-wagentje vloog over den weg.
Victoria koetsierde. Ralph Merton ging naar
zijn eigen domein drie prachtig ingerich
te kamers aan de andere zijde van het huis
op de parterre. St. Hilarius was voor dien
tijd een bizonder goed ingericht huis, alles
was er in aangebracht, wat tot gemak en
luxe kon dienen. De vroegere bezitter had
op zijn vele reizen in het buitenland schoo-
ne zaken naar zijn Engelsch huis gezonden.
Het was het eer*ite langere bezoek, dat
Ralph Merton aan deze plaats bracht. Hij
nam een kaart van Torrïbrigge uit de boe
kenkast en onderzocht hoe groot de uitge
strektheid van het land was, dat tot St.
fiilarius behoorde.
dien de C.-H. nu medogaan met kiesrecht-
uitbreiding, zij geheel de historische lijn
blijven volgen.
En, wat aangaat het tweede punt, zeide
spr. dat de meerdere of mindere uitgebreid
heid van het kiesrecht op zichzelf niet eene
beginselkwestie is. Niemand heeft ooit be
weerd dat het anti-rev. beginsel zich tegen
algemeen kiesrecht verzet. De theorie van
het 'algemeen Staatsburgerschap loopt lo
gisch op het algemeen kiesrecht uit. Daar
tegenover staat echter de theorie, dat het
gezag hij God berust, doch de uitvoering
daarvan door de leiders kan de medewer
king van het volk niet ontberen, welke theo
rie niet noodzakelijk tot algemeen kiesrecht
voert, maar het ook niet uitsluit.
Spr. citeerde wat hij hierover schreef in
zijn werk „Gezag en Vrijheid" naar men
weet een der eerste werken van den heer
Lohman, dat in 1875 hij de firma Kemink
en Zonen te Utreoht uitkwam en dat dag-
teekeut uit den tijd, dat de heer Lohman
nog raadsheer in 't Gerechtshof te Den
Bosch was en deelde mede, dat hij zich
daarin niet heeft verzet tegen een algemeen
kiesrecht, maar wel tegen de staatsinrich
ting die het gezag overbrengt van de Re
geering en hare organen naar de kiezers.
Vandaar dat de'uitbreiding van het kies
recht langzaam en voorzichtig moet geschie
den, gelijk wij bezig zijn in Indië te doen.
Het lijkt spr. onmogelijk om nn telkens de
criteria aan te geven voor het aanwijzen van
geschikte kiezers. Spr. zegt dat niet uit po
litiek winstbejag, want reeds in zijn in 1892
verschenen brochure „Partij of beginsel?"
heeft hij dat betoogd.
Nu de lieer Lohman naar die brochure
verwees, willen wij er aan herinneren, dat
de schrijver zich daarin onn. kantte tegen
een parlementair alvermogen en een refe
rendum verdedigde. Wij vonden op pag. 50
o.a. déze uitspraak: „Kon, tegelijk met de
invoering van een nieuw kiesrecht, door
Grondwetsherziening, die thans zeer weinig
zwarigheid meer oplevert en gemakkelijk
geschieden kan, aan de Kamer het machts
misbruik onmogelijk worden gemaakt, waar
toe zij op dit oogeriblik, door te weigeren
de Staatsbegrooting vast te stellen, in staat
is. dan zoude dadelijke invoering van een
zeer uitgebreid stemrecht ook van anti-rev.
standpunt zeer wel verdedigbaar zijn. Zoo
lang dit echter niet geschiedt, kap m.i. op
dat standpunt die snelle uitbreiding van
kiesrecht niet worden geëischt."
In bet verdere gedeelte zijner rede han
delde de heer Lohman over huismanskies
recht en over het vrouwenkiesrecht. Hij
achtte, dat uit Christelijk oogpunt geen be
zwaar kan worden gemaakt tegen de toe
kenning van de medezeggingschap aan de
vrouw in staatkundige aangelegenheden en
dat tegen toekenning van het kiesrecht aan
de ongehuwde vrouw geen voldoende rede
nen zijn aan te geven. Echter is hij den spr:
bezwaar tegen de toekenning ervan aan de
gehuwde vronw.
Wanneer toch de gehuwde vronw zich
werpt in den politiek en 6trijd, zon het gezin
daaronder lijden. Een gegoede huisvrouw
kan het huiswerk laten verrichten door een
ander, een niet gegoede kan dat niet en
haar werk zou er alles onder lijden. Spr.
meent dat deze aangelegenheid niet in de
Grondwet is te regelen. Ze moet worden
overgelaten aan den gewonen wetgever. Spr.
sluit zich dus aan hij de jongste redactie
der Regeering. H(j gelooft niet dat de ge
wone wetgever zal besluiten aan de gehuw
de vronw het kiesrecht toe te kennen, gezien
de gezindheid der Staten-Generaal!
Ten slotte zeide spr. dat hij het stelsel der
Regoering ten aanzien van de evenredige
vertegenwoordiging een stap in de goede
richting acht en dat bij, in principe is vóór
stemplicht.
Tot zoover de rede van den heer Lohman,
die, naar men ziet, bijna uitsluitend over het
kiesrecht handelde en waarin van het on
derwijs niet werd gewaagd. De heer Loh
man behield zich voot zijn vrijheid als Ka
merlid, naar door hem is te kennen gegeven
hij dé regeling van werkzaamheden, en zal
later over art. 192 spreken.
Dat hebben wij dus neg te goed!
En nn de rede van den anderen parlemen
tairen veteraan, den heer DE BEAUFORT,
een der voormannen van de vrije liberalen.
Die was heel wat beknopter dan die van
den heer Lohman. Trouwens had men van
hem een lange rede kunnen verwachten?
Heeft hij niet in zijne „Staatkundige Opstel
len" aangevoerd, dat een der redenen voor
de weinige belangstelling der natie in hare
vertegenwoordiging is, de breedsprakigheid
onzer Tweede Kamer?
Eu zeide hij niet in datzelfde werk, dat
over 't algemeen in de Kamer te veel en te
lang gesproken wórdt om de publieke aan
dacht werkelijk te kunnen boeien? Indien
hij mitsdien lang hadde gesproken, dan
ware er hij hem een tegenstrijdigheid tus
scben zeggen en doen!
Spr. begon met de opmerking wij had
den die wel verwacht dat naar zijn mee
ning de Regeering wel eenige punten meer
JEen goed uitziend jonginensch, met een
„verarmde bezitting en verder niet veel
„meer daarbij nog van een andere gods
dienst en artistieke aanleg is geen ge-
„wenschte huurman voor een vader, die
twee huwbare dochters bezit, merkte hij hij
„zich zelf op, toen hij met zijn vinger na
ging waar de beide eigendommen elkan
der raakten."
Hij wandelde in de richting van „the So
litude" maar hij zag niemand van hare be
woners. Hij klom een weinig tegen de rots
op, hier en daar een punt gevonden hébben
de, waar hij vasten voet op kon zetten, tot
een hoogte, die hem uitzicht gaf op het oude
huis, dat slechts aan het uiteinde, een klei
nen toren bezat. Waarschijnlijk was deze ge
plaatst om een uitkijk te hebben over de
omgeving.
Dit zon een gunstig plekje zijn om er
een studie van te maken, het is aardig met
dien donkeren achtergrond van pijnboomen,
mompelde Ralph Merton. Wat een verve
lend en doodend leven leiden zij daar, zoo
jaar in, jaar Fit!
Hij was op een gevaarlijk punt gekomen,
dat zeer stijl was, bij een groote kloof, die
zieh gevormd had bij stormachtig weer, door
het klotsen der baren tegen de rots.
De rots was in tweeën gespleten, men kon
hier de Abdij niet bereiken. Zich naar den
zeekant conkeerende, ontdekte Merton een
in de Grondwetsherzlènfng Fad kunnen be
trekken, zoo ten aanzien van de troonopvol
ging en zeide daarna 't algemeen kiesrecht
te zullen aanvaarden, vooral daar 't gepaard
gaat met een evenredige vertegenwoordi
ging.
Echter een grief van spreker is het niet-
ontnemen van bet kiesrecht aan wanbeta-
talers van belastingen. Dat i6 een zaaik, die
door den heer De Beaufort is aangevoerd
in zijn zooeven aangehaalde „Staatkundige
Opstellen", waar hij het heeft over het kies
recht. Hij zegt daarin o.m.: „Eene der voor
naamste werkzaamheden van de Volksver
tegenwoordiging bestaat in het goedkeuren
der aan de ingezetenen op te leggen gelde
lijke lasten. Dat hij ,die zich aan den druk
dezer lasten onttrekt, niet mag worden toe
gelaten om zélfs middellijk mede te werken
tot de oplegging daarvan aan zijn medebur
gers, is in mijn oog zoo duidelijk, dat ik mij
bijna niet kan voorstellen, hoe een andere
zienswijze nog verdediging -kan vinden.'
Ten aanzien van het vrouwenkiesrecht
deed spr. uitkomen, dat z.i. dit door den
minister op zeer goede wijze is gemotiveerd,
doch dat de uitvoering ervan geleidelijk
dient te geschieden. En wat aangaat art.
192, zeide spr. niet te deelen de vrees dat
door de voorgestelde redactie de positie van
de openbare school ongunstig zal worden,
welke school er dient te blijven!
Hij concludeerde, dat voor hem bevredi
gend is het voorgestelde art. 192, zooals de
Regeering dat redigeerde en dat hii dat aan
vaardt, alsmede dat z.i. voorgestelde verbe
teringen en aanvullingen overbodig zijn, al
wil hii die dan wel overwegen.
Ten slotte 't betoog van den heer TROEL
STRA. Daarin werd hulde gebracht aan den
minister, dat hij de W.O. indiende en de
zaak riet heeft uitgesteld, al had hij ge
makkelijk in deze tijden voor uitstel een
motief kunnen vinden en werd van den kies-
roehts.trLid een historisch overzicht gegeven.
En verder kantte spr. zich tegen den aan
drang om aan art. 192 additioneele artikelen
te voegen.
HÜ ontkende in het laatste deel zijner
rede die heden zal worden voortgezet
dat hii ruilhandel wil drijven tusscben artt.
80 en 192. Voor spr. L- dit onmogelijk, omdat
hij beide voorstellen goedkeurt. Er bestaat
volgens hem geen verhand tusscben
beide artikelen, alleen maar een entente
cordiale. Hoogstens is er, zeide hij, een po
litiek verband dat gelegd is als gevolg van
de gelijktijdige behandeling. Daarin schuilt
een gevaar voor sommigen. Spr. gelooft stel
lig dat zij, die de oplossing zouden doen
mislukken, hun troeven thuis zouden krijgen.
Er is dus aan den dag gekomen, dat het
meerendeel der C.-H. de beide wijzigings-
voi rstellen der Regeering niet ongunstig ge
zind zijn, maar dat de wijziging van art. 192
voor hen van de meeste inportantie is en
dat de heer Troelstra beide voorstellen goed
keurt. Deze conclusie is uit de debatten te
trekken.
Het zijn, schrijft het, volstrekt niet alleen de
groote gezinnen uit de onderste welstandsklasse,
die den woningnood aan den lijve zoo pijnlijk
ondervinden, ook groote gezinnen uit den mid
denstand, uit de ambtenaarewereld hebben dik
wijls erg te tobben met het huren van een woning.
Wanneer men de listen hoort vertellen die
door zulke huurders worden uitgedacht om voor
den huiseigenaar toch maar te verbergen, dat er
zooveel kinderen zijn, moet men wel eens lachen
om de slimmigheden, maar feitelijk zijn het even
veel droeve illustraties van de moeilijkheden
dezer groote gezinnen om een onderdak te ver
krijgen.
huiseigenaar redeneert aldus; Een gezin
van 10 personen verslijt de woning eens zooveel
als een gezin van 5 personendus in geen geval
het groote gezin in mijn huis, als ik kleine daarin
kan krijgen, als, huurder.
Zóó hoorde men vroeger zelden berekenen,
tegenwoordig aanhoudend. Het. is geen vooruit
gang; het wijst er op, dat men de zedelijke ver
plichtingen, die handel en bedrijf meebrengen,
hoe langer hoe meer buiten beschouwing laat en
zich daarover niet in het minste verontrust.
Naastenliefde, medelijden, billijkheid dat die
ook nog meegeteld willen worden in den handel,
In het bedrijfsleven, dat,beschouwt men als in
dringerigheid. „Daar 2ml je ver mee komen, neen
maar jij bent er achter," zoo wordt hij bespot, die
thans nog met die ouderwetsche beginselen van
billijkheid en naastenliefde aankomt. Halen wat
je halen kunt, dat is de leus, het komt er niet
op aan hoe, als je maar betaalt wat je koopt; en
zorgt zelf op je beurt je centen binnen te krijgen.
Maar dat alles is de wijsheid der wereld, die
dwaasheid is in Gods oog. In, de encycliek Rerum
Novarum wordt de katholieke leer over het ge
bruik der aardsche goederen verklaard. Na deze
vreemde gestalte in een eigenaardig gewaad,
rustig aan den anderen kant tegen de rots
staande.
Een Rooansche priester in toog, ook dat
nog bij al het wonderlijke. En dit nog wél
op dezen dag, the „Guy Fawkes Day" dat
is toch al te dwaas! Wat wil deze man in
die kleeding onder al het gepeupel? zeide
Merton verwonderd hij moh zelf.
Zijno nieuwsgierigheid was gaande ge
maakt. Hij strompelde de rots af en liep zoo
hard hij loopen kon, het andere pad op naar
de Abdij.
Toen hij de zwartgekleede gedaante in 't
oog kreeg, vertraagde hij zijn stap, want
toen hij naderbij kwam, werd de gestalte
minder duidelijk zichtbaar, een onbeschrij
felijk gevoel maakte zich van hean meester,
hij stond nog slechts op eenige meters af
stand, liet geheel was met een zacht grijzen
mist omsluierd, die een oogcnlblik wegtrok;
toen ging de verschijning te water en ver
dween!
HOOFDSTUK V.
De St. Damstandkerk bezat uiterlijk al het
aantrekkelijke van een oud monument, met
haar ouden vierkanten toren, waar de vo
gels in nestelden. Op het kerkhof waren te
midden van afschuwelijke grafzerken nog
de overblijfselen van eea groot kruisbeeld,
verklaring volgt jen korte samenvatting in deze
bewoordingen: „Hiervan is de samenvatting als
„volgt: dat al wie door Gods goedgunstigheid een
„grootere menigte goederen ontvangen heeft, het-
„zij lichamelijke en uitwendige, hetzij geestelijke,
„ze daartoe ontvangen heeft om ze aan te wenden
„tot eigen volmaking en evenzoo, als dienaar der
„goddelijke Voorzienigheid, ten nutte der overi-
„ffen."
De tijdelijke goederen moeten dus gebruikt wor
den tot eigen volmaking en mede ten nutte van
anderen.
Om nu tot de huiseigenaren terug te komen:
wij richten ens hier tot die eigenaren, die hun
goederen overeenkomstig de leer der Kerk willen
gebruiken.
En dan vestigt het blad hunne aandacht op
allerlei propaganda die gemaakt wordt voor zon
dige practijken, zoodat zelfs voor brave menschen
de verleiding groot kan worden.
Wanneer nu een echtpaar dat altijd zijn plich
ten heeft volbracht, een woning wil huren en door
een katholieken huiseigenaar wordt afgewezen,
alleen omdat het huisgezin te talrijk is, dan wekt
dit begrijpelijkerwijze verbittering en zou het voor
minder standvastige» in de deugd een aanleiding
kunnen worden tot "die zondige praktijken.
Zulk een huiseigenaar misdoet wel niet tegen
de rechtvaardigheid, maar gebruikt zijn goede
ren toch nok volstrekt niet volgens de leer van
het Evangelie.
Het is werkelijk ergerlijk te hooren op welke
hardvochtige, schampere kwetsende wijze her
haaldelijk aan groote gezinnen, fatsoenlijke er,
eerlijke gezinnen, een woning geweigerd wordt;
nog ergerlijker is het te vernemen, dat huiseige
naren zóóver durven gaan, dat zij dreigen met
opzegging in het geval, dat het huishouden der
huurders grootcr wordt.
Zulke handelingen zijn alleen dapruit te ver
klaren, dat die eigenaars de christelijke leer over
het gebruik der aardsche goederen geheel ver
geten hebben en ze's de natuurlijk-goede neigin
gen onderdrukken door hun gelddorst.
Nu vragen wij besluit het blad of er
onder de Tertiarissen, die dit blad lezen, ook
huiseigenaars zijn. Dat behoeft niet betwijfeld te
worden, meenen wij. Welnu, dan stellen wij hen
op den man af de vraag, hoe zij handelen tegen
over groote- gezinnen.
Wij geven toe, dat tien personen meer slijtage
aan een woning bezorgen dan vier of vijf, dat
een klein gezin dus voordeeliger uitkomt, dan
een groot; maar wij kunnen en mogen niet toe
geven, dat de katholieke leer over het gebruik der
aardsche goederen te streng is.
Als Tertiaris zijt gij verplicht in uw privaat
leven, maar ook evengoed in uw handel en wan
del een model-katholiek te zijn, dus ook een model
huiseigenaar.
Behandelt dan de groote gezinnen volgens dit
beginsel.
DE TOESTAND IN
RUSLAND.
„Utro Ros&ij" bevat een belangrijk artikel
over den toestand in Rusland. Daarin wordt ge
zegd, dat in ieder geval alleep dan succes zal
kunnen worden behaald, wanneer het Russische
leger niet gedesorganiseerd wordt. Maar de
strijd om het bestaan neemt in Rusland het
volk te zeer in beslag, dan dat het aandacht zou
kunnen wijden aan devbelangen van het. Rus
sische leger. De organisatie van het leger is
wel is waar verbeterd, maar het land, het steun
punt van het leger, is nog steedis niet georgani
seerd. Erger: de regeering heeft nog in geen
enkel geval afdoende maatregelen weten te tref
fen om de levensmiddelenvoorziening van het
land te verzekeren.
Het leven wordt voor de bevolking steeds
moeilijker, en steeds komen de uitingen duide
lijker aan het licht in couranten, gesprekken
en vergaderingen. Overal en altijd wordt het
gejammer gehoord over de duurte. Daarbij komt
dan nog do belastingvérhooging, do oorlogs-
leening in zijn nieuwe verschijnselen en de ver
meerdering van het papieren geld. Rusland
ademt zwaar en men mag het niet zoo ver laten
komen, dat het n.iet meer ademen kan.
De regeoring heeft alle krachten ingespan
nen om de vraagstukken op to lossen, maar
heeft niets kunnen bereiken. Het land is in
alle geledingen gedesorganiseerd. Er mag geen
tijd meer worden verloren, omdat de economi
sche crisis steeds erger wordt. Het rijkste land
tér wereld, dat tot een milliard pud graan op
de wereldmarkt bracht, lijdt nu onder buitenge
wone moeilijkheden. Heele takken van volks
welvaart gaan ten gronde. De resultaten van
den arbeid van vele jaren gaan te loor.
Een soortgelijk beeld wordt opgehangen in
een brief van Agnete Velsohow uit St. Peters
burg, voorkomend in „Lo)land-Falsters Stifts-
tidende." Het is enkel maar noodig, zoo schrijft
zij, naar de Newaky Prospect te gaan om er„
van overtuigd te zijn, dat er oorlog heerscht
in Rusland. Overal groote reclameplaten voor
oorlogsleeniiigende Roode Kruis vlaggen
waaien van talrijke paleizen; overal ziet men
gewondo soldaten.
De duurte en het gemis van een aantal noodt-
zakolijke dingén, doen zich sterk gevoelen. Het
is 'n zeldzaamheid rundvheesch to kunnen beko
men, kalfsvleesoh is siindfl lang niet meer te
de zerken waren van lateren datum, met
meer of minder hfeidensehe opschriften. On
der het minst aanmatigende opschrift vond
men „Gone to be an Angel": weggegaan om
een engel te worden.
Het inwendige van de kerk met de ko
ninklijke wapens aan de communiebank,
maakten een oneerbiedigen indruk. Aan
drie kanten waren galerijen aangebracht.
Enikele banken waren zóó geplaatst, dat de
hoorders met den rug naar den kansel za
ten, anderen zaten zijdelings gekeerd. Nie
mand knielde onder den dienst. Indien men
een dergelijke overdreven houding had aan
genomen, zon men gedacht hebben dat de
knielenden Roomscho neigingen hadden. De
geloovigen hadden een zekere manier van
liet krui steeken te maken onder hunne ge-
heden aangenomen, deze duurde eindeloos
voor de jongeren, die meer aan bun dage-
lijiksch leven dachten; de ouderen, wanneer
zij meenden niet opgemerkt te worden, slui
merden zachtjes in.
De predikant las de heele godsdienstoefe-
voor d$ morgengebeden de litanie enz.
Onder het hidden van den Credo bogen en
kele geloovigen het hoofd, deze werden dooir
anderen weer afkeurend gadegeslagen. On
der de geheele godsdienstplechtigheid han
delde ieder naar goeddunken. Voor Victoria
die op den vijfden November den dienst bij
woonde, leverde de bonding van al deae
krijgen en varkensvleeech niet dan met groote
moeite. De invoering van '4 vloetohlooze dagen
in de week was overbodig omdat er geen ge
vaar bestaat, dat men te veel vleesch zal kunnen
opdoen.
Het is met de suiker zeer erg gesteld. Dage
lijks staan onafzienbare rijen vrouwen voor de
winkels om één pond suiker te bemachtigen
Het eenige, dat. men nog tamelijk geregeld be
komen kan, zijn eieren, boter en brood.
De oorzaak van diit gebrek aan _het allernood
zakelijkste is niet gelegen in het gemis aan
waren in Rusland, maar voor een goed deel aan
de speculatie en de slechte organisatie. Tal van
spoorwagens geladen met levensmiddelen waar
aan het meeste gebrek bestaat, worden terugge
stuurd met' de mededeeling, dat St. Peters-
burg voldoende voorzien is. Zoo blijft- het
vleesch aan de stations liggen, waar he*, be
derft. Groote hoeveelheden en tal v&n-go^*<Men
gaan verloren enkel omdat het den Ru* aan
den wil ontbreekt verandering aan te brengen
Als er na den oorlog geen demoncratisch bestuur
komt. en al» de Regeering zich niet rieht naar
de volksstemming, kan een revolutie onmogelyt
uitblijven. Reeds nu^ steekt deze^hier en daar
het hoofd op. Winkelruiten worden stuk go
gooid, omdat het volk geen voedsel krijgen kan
I» het tegenover dergelijke berichten uier.
alsof het verlangen nasr. en de mogelijkheid
om, vrede te sluiten van deu kant van Rusland,
waarvan steeds weer gehoord wordt., groote
waarschijnlijkheid krijgt?
De Roemeensehe legerleiding.
Volgens Boekarester bladen zai binuenaoj
een geheole verandering in de itoemeensclie
legerleiding worden gebracht. Generaal Ave
rescu zou werden afgezet en het opperbevel zaJ
formeel aan koning Ferdinand worden "opge
dragen. Een staf van officieren van de bondge
nootsohappelijke landen zal als .padgever'
het eigenlijke commando krijgen. Aan het hcofo
van de voornamelijk uit Russische officieroi
bestaanden generalen staf zou de Franseho
generaal Berthelot komen te staan, de vroegere
chef van den staf van Jo.fre. De instelling vai
dezen stf zou de voorwaarde zijn, waarop d-
van Roemeensehe zijde gevraago hulp van Rus
land werd verleend. De Koemtenscv bladen
schijnen de bevolking voor te bereiden op de
mogelijkheid, dat de gevechten binnenkort naar
Rocmcensch grondgebied werden verplaatsi
Een offensief in Zevenbergen is niet goed 1110
gelijk gebleken, daar de getalsterkte van bet
P.oonieenfche leger niet voldoende was en de
verbindingen to wenscben overlieten. Daaren
tegen kon de vijand van een goed spcorwegue'
gebruik maken en liep elk Roemeensch leger
gevaar, door een overmacht te worden verplet
terd. Om dit gevaar nu te ontgaan, is het niet
uitgesloten, dat om strategische redenen de
Roemeniërs zich op hun eigen grondgebied te
rugtrekken, want eerst na een vea-plettering
van den in hot Noorden staanden vijand is een
definitieve bezetting van Trnnssvlvanie moce
lijk.
Bewapening van koopvaardijschepen.
In de „New York Herald" heeft een hoogge
plaatst Engelsch ambtenaar verklaard, dat er.
indien deze niet aireeds is gepubliceerd
verordening wordt verwacht van de Engelsche
admiraliteit, waarbij aan alle schepen uit
bevelen aan boord geschut mede te nemeu
van zulk ziwaar kaliber als de bouw van het
schip veroorlooft. Dit zal geschieden uitslui
tend met verdedigingsdooleinden. De veror
dening beveelt den kapitein van alle koopvaar-
dij-, passagiers- en transportschepen, om te
zorgen voor geoefende bedieningsmanschappe
cm op do schepen ingeval v-an een aanval t.
het uiterste den strijd vol te houden.
Dnurte van levensmiddelen in Zwitserland.
Men verwacht, volgens een bericht van de
„TeJépraphen Union," in Zwitserland binnen
kort een besluit van den Bondsraad, dat twee
vleeschlooze dagen in de week zal voorschrij
ven. Het tekort aan vleesch is vooral voelbaar
in de nijverheidsdistricten van Zwitserland.
In de gToote steden zooals Zürich worden voor
vele levensmiddelen reeds oorlogsprijzen ge
vraagd. Zoo betaalt men voor eieren tot 32
centimes per stuk, .zonder nog er zeker van te
zijn, voor dezen pry's werkelijk eieren te kunnen
krijgen. Voor groenten moeten lekkerbeks-
pryzen worden betaald en ook de aardappelen
zijn duur geworden. Bovendien zullen su^ker-
kaarten worden ingevoerd.
Gebrek aan manschappen voor het Engelsch»
leger.
De „New Statesman" geeft eenige opmer
kingen ten beste oyer de aanvulling van het
Engelsche leger. Er wordt weinig meer geboord
over 't voorstel cm den diestpichtigenleeftijd
te veïhoogen. De militaire autoriteiten hebben
te verstaan gegeven, het uit-ziften van jongere
mannen te verkiezen, en zoo mogelyk _den
dienstplicht in Ierland ingevoerd te krijgen.
Nu dit laatste plan waarschijnlijk moet worden
opgegeven, zal men welbcht weder het eerste
in aanmerking nemen. Ongetwijfeld hebben de
autoriteiten gelijk, wat betreft hun meening,
dat mannen boven de 41 in bet algemeen veel
minder goed militair materiaal zyn, en dat men
menschen een vermakelijke studie op, luis
terende naar het eentonige voorbidden van
Mr. St. Johns.
De vronw van den predikant zat met de
schoolkinderen aan den anderen kant, het
was moeilijk hier den voorlezer te verstaan.
De Vicaris, een ond man, die hoogdraven
de woorden bezigde, wanneer ziine vrouw er
niet bij. was, had een wereldsche, elegante-
vronw gehuwd, zij was nn met hare _drie
dochters naar Londen vertrokken. Zij en
hare dochters waren de predikantsvrouw
niet genegen en dwarsboomden haar in alles
wat zij ondernam.
Mrs. St. John ontving slechts honderd
vijftig pond sterling per jaar, waarlijk niet
to veel. Dit paar ging dan ook zeer gedrukt
onder de moeilijkheden des levens.
Victoria overwoog dit, alles en zij besloot
met Kerstmis, zonder zieb kenbaar te ma
ken, een groote mand met lekkers aan de
kinderen en geld aan de moeder te sturen;
deze verstrooiing was vergeeflijk.
Eindelijk was de dienst ten einde. De pro
cessie werd weder opgesteld- Mr. Brent was
door den Vicaris voor de lunch verzocht.
Victoria had een vroolijke Dui zooals haar
dat meer overkwam, wanneer zjj zich in ge
zelschap van oom Merton bevond. Enid ver
gat hare gemaaktheid, zelfs nicht Ada waa
in een opgewekte stemming.
Wordt vervolgd.)