Km lUIL CIIMI1 EEN VERHEVENER WEG. TëüilletoiT De Grondwetsherziening in de Tweede Kamer. P. J. JANSSEN, Vachten en Tochtdekens. Woningnood engroofegezinnen Donderdag 19 October -Tweede blad hT~ BE OORLOG ANEGANG lik. Warmoesstr. ENORME SORTEERING In de „Tertaris" komt *n belangwekkend artikel over woningnood en groote gezinnen voor. 't Pe riodiek laat daarin uitkomen dat de groote gezin nen door den woningnood het smartelijkst wor den getroffen. UERSFREIOE BERICHTE!* (Zitting van 18 October). Twee parlementaire veteranen aan het woord. De heer Loh- man aanvaardt niet van Idsin- ga's conclusiën. Aanduiding van do gedragslijn der C.-H. Het Algemeen Kiesrecht aan vaard. De niet-uitsluiting van wanbetalers van belasting. Hulde aan den minister. De Kamerzitting van gisteren bracht onS twee belangrijke redevoeringen van parle mentaire veteranen, de heeren Lohman en De Beaufort,, die beiden met hunne gedaoh- ten in het verleden verwijlden en histori sche'herinneringen opdiepten om hun hou ding van heden uit het standpunt door hen in 't verloden ingenomen, te verklaren en eene van den leider der soc.-dem., den heer Troelstra, die weder monter als te voren was en een rede in groeten stijl opzette, die heden zal worden voortgezet, waarin even eens een blik op het verleden werd gesla gen; een historisch overzicht van den kies- réelitstrijd werd gegeven. Het maakte- de zitting interessant! Wat aangaat de rede van den^heer LOHMAN, trok de aandacht, dat de leider van de C.-H. Unie den heer Van Idsinga in diens conclu siën geheel losliet ten aanzien van de kies rechtkwestie en, wat van heteekenis is, spr. zeide met „de meesten zijner politieke vrien den" tot eene omgekeerde conclusie als de heer Van Idsinga te moeten koanen, ofschoon, hy het niet oneens was met de meeste mo tieven van den heer Van Idsinga. Daaruit blijkt dus een bevestiging van datgene waarop wij reeds in ons vorig overzicht zin speelden dat de C.-H. afgevaardigden ten dezen niet eenstemmig denken. Trouwens, dat is hekend, onder de leden van die fract- tie is een groote vrijheid van afwijkende meening toelaatbaar Ook in ander opzioht is merkwaardig wat de afgevaardigde van Goes deed opmerken, daar men daaruit verneemt de gedragslijn, die de C.-H. hij deze herziening zullen vol gen. Spr. zeide nl. in *t begin zijner rede het verstandig van den minister te vinden, dat bij art. 192 ooik bij de overige herziening ge voegd heeft en wel omdat naar de meening der C.-H. de herziening van dat art. nog urgenter is dan die van art. 80. En daaraan voegde spr. toe, dat de C.-H. ieder voorstel op zichzelf beoordeelen. Van de sarcastische rede van den heer Troelstra trekken we ons niets aan, vervolg de spr. Wij sjacheren niet als de broeders van Jozef, maar wel zien wij politiek ver hand tusscben beide voorstellen. Het geldt hier een grondwetsherziening en deze ge schiedt niet dagelijiks. Daarom dient art. 192 er in begrepen, maar bij eerste lezing vra gen wij alleen wat goed en rechtvaardig is. Bij tweede lezing zullen wij echter advisee- ren: alles of niets. In denzelfden geest sprak minister Heemskerk bij de grondwetsher ziening van 1887. Bij de tweede lezing zal onze beslissing afhangen van de vraag of een nog uitge breider kiezerscorps de bevrediging op on derwijsgebied niet nog moeilijker maakt! Na dit op den voorgrond te hebben ge steld, verdedigde spr. de instelling eener Staatscommissie tot voofliohting van de Staten-Generaal, maar hij deed opmerken, dat de Kamer vrij staat ten aanzien van 't 'advies der Staatscommissie, al nam de Re geering dat dan over. Hij zette echter uit een en in dit gedeelte zijner rede kwam spr. op 't betoog van den beer Van Idsinga dat men met de Memorie van Toelich ting van den minister niets heeft te maken en dat de kiesrechtkwestie nn eenmaal tot een oplossing moet komen, hetgeen is eene politieke noodzakelijkheid. In den breede behandelde epr. deze vra gen: Komt kiesrechtnitbreiding overeen met de continuïteit in de C.-H. beginselen en sluit men ach daarbij aan hij die beginselen 1 Hij betoogde, dat de C.-H. doelende op de voormalige a.r. nimmer waren tegen hnia- manskieerecht en dat de latere C.-H. groep medeging met de Kieswet-Van Houten en met de wet-Borgesdue, zoodat mitsdien in- 1010 FELICIA CURTIS. 11) Het meisje barstte in een schaterlach uit. Daar verscheen opeens Enid, reeds geheel gekleed om ter kerke te gaan. Nicht Ada zegt, dat je weer te laat zal komen, als altijd, Victoria. Ga je gauw klaarmaken om met ouö mee naar de kerk te gaan. En Victoria vloog weg! Het pony-wagentje vloog over den weg. Victoria koetsierde. Ralph Merton ging naar zijn eigen domein drie prachtig ingerich te kamers aan de andere zijde van het huis op de parterre. St. Hilarius was voor dien tijd een bizonder goed ingericht huis, alles was er in aangebracht, wat tot gemak en luxe kon dienen. De vroegere bezitter had op zijn vele reizen in het buitenland schoo- ne zaken naar zijn Engelsch huis gezonden. Het was het eer*ite langere bezoek, dat Ralph Merton aan deze plaats bracht. Hij nam een kaart van Torrïbrigge uit de boe kenkast en onderzocht hoe groot de uitge strektheid van het land was, dat tot St. fiilarius behoorde. dien de C.-H. nu medogaan met kiesrecht- uitbreiding, zij geheel de historische lijn blijven volgen. En, wat aangaat het tweede punt, zeide spr. dat de meerdere of mindere uitgebreid heid van het kiesrecht op zichzelf niet eene beginselkwestie is. Niemand heeft ooit be weerd dat het anti-rev. beginsel zich tegen algemeen kiesrecht verzet. De theorie van het 'algemeen Staatsburgerschap loopt lo gisch op het algemeen kiesrecht uit. Daar tegenover staat echter de theorie, dat het gezag hij God berust, doch de uitvoering daarvan door de leiders kan de medewer king van het volk niet ontberen, welke theo rie niet noodzakelijk tot algemeen kiesrecht voert, maar het ook niet uitsluit. Spr. citeerde wat hij hierover schreef in zijn werk „Gezag en Vrijheid" naar men weet een der eerste werken van den heer Lohman, dat in 1875 hij de firma Kemink en Zonen te Utreoht uitkwam en dat dag- teekeut uit den tijd, dat de heer Lohman nog raadsheer in 't Gerechtshof te Den Bosch was en deelde mede, dat hij zich daarin niet heeft verzet tegen een algemeen kiesrecht, maar wel tegen de staatsinrich ting die het gezag overbrengt van de Re geering en hare organen naar de kiezers. Vandaar dat de'uitbreiding van het kies recht langzaam en voorzichtig moet geschie den, gelijk wij bezig zijn in Indië te doen. Het lijkt spr. onmogelijk om nn telkens de criteria aan te geven voor het aanwijzen van geschikte kiezers. Spr. zegt dat niet uit po litiek winstbejag, want reeds in zijn in 1892 verschenen brochure „Partij of beginsel?" heeft hij dat betoogd. Nu de lieer Lohman naar die brochure verwees, willen wij er aan herinneren, dat de schrijver zich daarin onn. kantte tegen een parlementair alvermogen en een refe rendum verdedigde. Wij vonden op pag. 50 o.a. déze uitspraak: „Kon, tegelijk met de invoering van een nieuw kiesrecht, door Grondwetsherziening, die thans zeer weinig zwarigheid meer oplevert en gemakkelijk geschieden kan, aan de Kamer het machts misbruik onmogelijk worden gemaakt, waar toe zij op dit oogeriblik, door te weigeren de Staatsbegrooting vast te stellen, in staat is. dan zoude dadelijke invoering van een zeer uitgebreid stemrecht ook van anti-rev. standpunt zeer wel verdedigbaar zijn. Zoo lang dit echter niet geschiedt, kap m.i. op dat standpunt die snelle uitbreiding van kiesrecht niet worden geëischt." In bet verdere gedeelte zijner rede han delde de heer Lohman over huismanskies recht en over het vrouwenkiesrecht. Hij achtte, dat uit Christelijk oogpunt geen be zwaar kan worden gemaakt tegen de toe kenning van de medezeggingschap aan de vrouw in staatkundige aangelegenheden en dat tegen toekenning van het kiesrecht aan de ongehuwde vrouw geen voldoende rede nen zijn aan te geven. Echter is hij den spr: bezwaar tegen de toekenning ervan aan de gehuwde vronw. Wanneer toch de gehuwde vronw zich werpt in den politiek en 6trijd, zon het gezin daaronder lijden. Een gegoede huisvrouw kan het huiswerk laten verrichten door een ander, een niet gegoede kan dat niet en haar werk zou er alles onder lijden. Spr. meent dat deze aangelegenheid niet in de Grondwet is te regelen. Ze moet worden overgelaten aan den gewonen wetgever. Spr. sluit zich dus aan hij de jongste redactie der Regeering. H(j gelooft niet dat de ge wone wetgever zal besluiten aan de gehuw de vronw het kiesrecht toe te kennen, gezien de gezindheid der Staten-Generaal! Ten slotte zeide spr. dat hij het stelsel der Regoering ten aanzien van de evenredige vertegenwoordiging een stap in de goede richting acht en dat bij, in principe is vóór stemplicht. Tot zoover de rede van den heer Lohman, die, naar men ziet, bijna uitsluitend over het kiesrecht handelde en waarin van het on derwijs niet werd gewaagd. De heer Loh man behield zich voot zijn vrijheid als Ka merlid, naar door hem is te kennen gegeven hij dé regeling van werkzaamheden, en zal later over art. 192 spreken. Dat hebben wij dus neg te goed! En nn de rede van den anderen parlemen tairen veteraan, den heer DE BEAUFORT, een der voormannen van de vrije liberalen. Die was heel wat beknopter dan die van den heer Lohman. Trouwens had men van hem een lange rede kunnen verwachten? Heeft hij niet in zijne „Staatkundige Opstel len" aangevoerd, dat een der redenen voor de weinige belangstelling der natie in hare vertegenwoordiging is, de breedsprakigheid onzer Tweede Kamer? Eu zeide hij niet in datzelfde werk, dat over 't algemeen in de Kamer te veel en te lang gesproken wórdt om de publieke aan dacht werkelijk te kunnen boeien? Indien hij mitsdien lang hadde gesproken, dan ware er hij hem een tegenstrijdigheid tus scben zeggen en doen! Spr. begon met de opmerking wij had den die wel verwacht dat naar zijn mee ning de Regeering wel eenige punten meer JEen goed uitziend jonginensch, met een „verarmde bezitting en verder niet veel „meer daarbij nog van een andere gods dienst en artistieke aanleg is geen ge- „wenschte huurman voor een vader, die twee huwbare dochters bezit, merkte hij hij „zich zelf op, toen hij met zijn vinger na ging waar de beide eigendommen elkan der raakten." Hij wandelde in de richting van „the So litude" maar hij zag niemand van hare be woners. Hij klom een weinig tegen de rots op, hier en daar een punt gevonden hébben de, waar hij vasten voet op kon zetten, tot een hoogte, die hem uitzicht gaf op het oude huis, dat slechts aan het uiteinde, een klei nen toren bezat. Waarschijnlijk was deze ge plaatst om een uitkijk te hebben over de omgeving. Dit zon een gunstig plekje zijn om er een studie van te maken, het is aardig met dien donkeren achtergrond van pijnboomen, mompelde Ralph Merton. Wat een verve lend en doodend leven leiden zij daar, zoo jaar in, jaar Fit! Hij was op een gevaarlijk punt gekomen, dat zeer stijl was, bij een groote kloof, die zieh gevormd had bij stormachtig weer, door het klotsen der baren tegen de rots. De rots was in tweeën gespleten, men kon hier de Abdij niet bereiken. Zich naar den zeekant conkeerende, ontdekte Merton een in de Grondwetsherzlènfng Fad kunnen be trekken, zoo ten aanzien van de troonopvol ging en zeide daarna 't algemeen kiesrecht te zullen aanvaarden, vooral daar 't gepaard gaat met een evenredige vertegenwoordi ging. Echter een grief van spreker is het niet- ontnemen van bet kiesrecht aan wanbeta- talers van belastingen. Dat i6 een zaaik, die door den heer De Beaufort is aangevoerd in zijn zooeven aangehaalde „Staatkundige Opstellen", waar hij het heeft over het kies recht. Hij zegt daarin o.m.: „Eene der voor naamste werkzaamheden van de Volksver tegenwoordiging bestaat in het goedkeuren der aan de ingezetenen op te leggen gelde lijke lasten. Dat hij ,die zich aan den druk dezer lasten onttrekt, niet mag worden toe gelaten om zélfs middellijk mede te werken tot de oplegging daarvan aan zijn medebur gers, is in mijn oog zoo duidelijk, dat ik mij bijna niet kan voorstellen, hoe een andere zienswijze nog verdediging -kan vinden.' Ten aanzien van het vrouwenkiesrecht deed spr. uitkomen, dat z.i. dit door den minister op zeer goede wijze is gemotiveerd, doch dat de uitvoering ervan geleidelijk dient te geschieden. En wat aangaat art. 192, zeide spr. niet te deelen de vrees dat door de voorgestelde redactie de positie van de openbare school ongunstig zal worden, welke school er dient te blijven! Hij concludeerde, dat voor hem bevredi gend is het voorgestelde art. 192, zooals de Regeering dat redigeerde en dat hii dat aan vaardt, alsmede dat z.i. voorgestelde verbe teringen en aanvullingen overbodig zijn, al wil hii die dan wel overwegen. Ten slotte 't betoog van den heer TROEL STRA. Daarin werd hulde gebracht aan den minister, dat hij de W.O. indiende en de zaak riet heeft uitgesteld, al had hij ge makkelijk in deze tijden voor uitstel een motief kunnen vinden en werd van den kies- roehts.trLid een historisch overzicht gegeven. En verder kantte spr. zich tegen den aan drang om aan art. 192 additioneele artikelen te voegen. HÜ ontkende in het laatste deel zijner rede die heden zal worden voortgezet dat hii ruilhandel wil drijven tusscben artt. 80 en 192. Voor spr. L- dit onmogelijk, omdat hij beide voorstellen goedkeurt. Er bestaat volgens hem geen verhand tusscben beide artikelen, alleen maar een entente cordiale. Hoogstens is er, zeide hij, een po litiek verband dat gelegd is als gevolg van de gelijktijdige behandeling. Daarin schuilt een gevaar voor sommigen. Spr. gelooft stel lig dat zij, die de oplossing zouden doen mislukken, hun troeven thuis zouden krijgen. Er is dus aan den dag gekomen, dat het meerendeel der C.-H. de beide wijzigings- voi rstellen der Regeering niet ongunstig ge zind zijn, maar dat de wijziging van art. 192 voor hen van de meeste inportantie is en dat de heer Troelstra beide voorstellen goed keurt. Deze conclusie is uit de debatten te trekken. Het zijn, schrijft het, volstrekt niet alleen de groote gezinnen uit de onderste welstandsklasse, die den woningnood aan den lijve zoo pijnlijk ondervinden, ook groote gezinnen uit den mid denstand, uit de ambtenaarewereld hebben dik wijls erg te tobben met het huren van een woning. Wanneer men de listen hoort vertellen die door zulke huurders worden uitgedacht om voor den huiseigenaar toch maar te verbergen, dat er zooveel kinderen zijn, moet men wel eens lachen om de slimmigheden, maar feitelijk zijn het even veel droeve illustraties van de moeilijkheden dezer groote gezinnen om een onderdak te ver krijgen. huiseigenaar redeneert aldus; Een gezin van 10 personen verslijt de woning eens zooveel als een gezin van 5 personendus in geen geval het groote gezin in mijn huis, als ik kleine daarin kan krijgen, als, huurder. Zóó hoorde men vroeger zelden berekenen, tegenwoordig aanhoudend. Het. is geen vooruit gang; het wijst er op, dat men de zedelijke ver plichtingen, die handel en bedrijf meebrengen, hoe langer hoe meer buiten beschouwing laat en zich daarover niet in het minste verontrust. Naastenliefde, medelijden, billijkheid dat die ook nog meegeteld willen worden in den handel, In het bedrijfsleven, dat,beschouwt men als in dringerigheid. „Daar 2ml je ver mee komen, neen maar jij bent er achter," zoo wordt hij bespot, die thans nog met die ouderwetsche beginselen van billijkheid en naastenliefde aankomt. Halen wat je halen kunt, dat is de leus, het komt er niet op aan hoe, als je maar betaalt wat je koopt; en zorgt zelf op je beurt je centen binnen te krijgen. Maar dat alles is de wijsheid der wereld, die dwaasheid is in Gods oog. In, de encycliek Rerum Novarum wordt de katholieke leer over het ge bruik der aardsche goederen verklaard. Na deze vreemde gestalte in een eigenaardig gewaad, rustig aan den anderen kant tegen de rots staande. Een Rooansche priester in toog, ook dat nog bij al het wonderlijke. En dit nog wél op dezen dag, the „Guy Fawkes Day" dat is toch al te dwaas! Wat wil deze man in die kleeding onder al het gepeupel? zeide Merton verwonderd hij moh zelf. Zijno nieuwsgierigheid was gaande ge maakt. Hij strompelde de rots af en liep zoo hard hij loopen kon, het andere pad op naar de Abdij. Toen hij de zwartgekleede gedaante in 't oog kreeg, vertraagde hij zijn stap, want toen hij naderbij kwam, werd de gestalte minder duidelijk zichtbaar, een onbeschrij felijk gevoel maakte zich van hean meester, hij stond nog slechts op eenige meters af stand, liet geheel was met een zacht grijzen mist omsluierd, die een oogcnlblik wegtrok; toen ging de verschijning te water en ver dween! HOOFDSTUK V. De St. Damstandkerk bezat uiterlijk al het aantrekkelijke van een oud monument, met haar ouden vierkanten toren, waar de vo gels in nestelden. Op het kerkhof waren te midden van afschuwelijke grafzerken nog de overblijfselen van eea groot kruisbeeld, verklaring volgt jen korte samenvatting in deze bewoordingen: „Hiervan is de samenvatting als „volgt: dat al wie door Gods goedgunstigheid een „grootere menigte goederen ontvangen heeft, het- „zij lichamelijke en uitwendige, hetzij geestelijke, „ze daartoe ontvangen heeft om ze aan te wenden „tot eigen volmaking en evenzoo, als dienaar der „goddelijke Voorzienigheid, ten nutte der overi- „ffen." De tijdelijke goederen moeten dus gebruikt wor den tot eigen volmaking en mede ten nutte van anderen. Om nu tot de huiseigenaren terug te komen: wij richten ens hier tot die eigenaren, die hun goederen overeenkomstig de leer der Kerk willen gebruiken. En dan vestigt het blad hunne aandacht op allerlei propaganda die gemaakt wordt voor zon dige practijken, zoodat zelfs voor brave menschen de verleiding groot kan worden. Wanneer nu een echtpaar dat altijd zijn plich ten heeft volbracht, een woning wil huren en door een katholieken huiseigenaar wordt afgewezen, alleen omdat het huisgezin te talrijk is, dan wekt dit begrijpelijkerwijze verbittering en zou het voor minder standvastige» in de deugd een aanleiding kunnen worden tot "die zondige praktijken. Zulk een huiseigenaar misdoet wel niet tegen de rechtvaardigheid, maar gebruikt zijn goede ren toch nok volstrekt niet volgens de leer van het Evangelie. Het is werkelijk ergerlijk te hooren op welke hardvochtige, schampere kwetsende wijze her haaldelijk aan groote gezinnen, fatsoenlijke er, eerlijke gezinnen, een woning geweigerd wordt; nog ergerlijker is het te vernemen, dat huiseige naren zóóver durven gaan, dat zij dreigen met opzegging in het geval, dat het huishouden der huurders grootcr wordt. Zulke handelingen zijn alleen dapruit te ver klaren, dat die eigenaars de christelijke leer over het gebruik der aardsche goederen geheel ver geten hebben en ze's de natuurlijk-goede neigin gen onderdrukken door hun gelddorst. Nu vragen wij besluit het blad of er onder de Tertiarissen, die dit blad lezen, ook huiseigenaars zijn. Dat behoeft niet betwijfeld te worden, meenen wij. Welnu, dan stellen wij hen op den man af de vraag, hoe zij handelen tegen over groote- gezinnen. Wij geven toe, dat tien personen meer slijtage aan een woning bezorgen dan vier of vijf, dat een klein gezin dus voordeeliger uitkomt, dan een groot; maar wij kunnen en mogen niet toe geven, dat de katholieke leer over het gebruik der aardsche goederen te streng is. Als Tertiaris zijt gij verplicht in uw privaat leven, maar ook evengoed in uw handel en wan del een model-katholiek te zijn, dus ook een model huiseigenaar. Behandelt dan de groote gezinnen volgens dit beginsel. DE TOESTAND IN RUSLAND. „Utro Ros&ij" bevat een belangrijk artikel over den toestand in Rusland. Daarin wordt ge zegd, dat in ieder geval alleep dan succes zal kunnen worden behaald, wanneer het Russische leger niet gedesorganiseerd wordt. Maar de strijd om het bestaan neemt in Rusland het volk te zeer in beslag, dan dat het aandacht zou kunnen wijden aan devbelangen van het. Rus sische leger. De organisatie van het leger is wel is waar verbeterd, maar het land, het steun punt van het leger, is nog steedis niet georgani seerd. Erger: de regeering heeft nog in geen enkel geval afdoende maatregelen weten te tref fen om de levensmiddelenvoorziening van het land te verzekeren. Het leven wordt voor de bevolking steeds moeilijker, en steeds komen de uitingen duide lijker aan het licht in couranten, gesprekken en vergaderingen. Overal en altijd wordt het gejammer gehoord over de duurte. Daarbij komt dan nog do belastingvérhooging, do oorlogs- leening in zijn nieuwe verschijnselen en de ver meerdering van het papieren geld. Rusland ademt zwaar en men mag het niet zoo ver laten komen, dat het n.iet meer ademen kan. De regeoring heeft alle krachten ingespan nen om de vraagstukken op to lossen, maar heeft niets kunnen bereiken. Het land is in alle geledingen gedesorganiseerd. Er mag geen tijd meer worden verloren, omdat de economi sche crisis steeds erger wordt. Het rijkste land tér wereld, dat tot een milliard pud graan op de wereldmarkt bracht, lijdt nu onder buitenge wone moeilijkheden. Heele takken van volks welvaart gaan ten gronde. De resultaten van den arbeid van vele jaren gaan te loor. Een soortgelijk beeld wordt opgehangen in een brief van Agnete Velsohow uit St. Peters burg, voorkomend in „Lo)land-Falsters Stifts- tidende." Het is enkel maar noodig, zoo schrijft zij, naar de Newaky Prospect te gaan om er„ van overtuigd te zijn, dat er oorlog heerscht in Rusland. Overal groote reclameplaten voor oorlogsleeniiigende Roode Kruis vlaggen waaien van talrijke paleizen; overal ziet men gewondo soldaten. De duurte en het gemis van een aantal noodt- zakolijke dingén, doen zich sterk gevoelen. Het is 'n zeldzaamheid rundvheesch to kunnen beko men, kalfsvleesoh is siindfl lang niet meer te de zerken waren van lateren datum, met meer of minder hfeidensehe opschriften. On der het minst aanmatigende opschrift vond men „Gone to be an Angel": weggegaan om een engel te worden. Het inwendige van de kerk met de ko ninklijke wapens aan de communiebank, maakten een oneerbiedigen indruk. Aan drie kanten waren galerijen aangebracht. Enikele banken waren zóó geplaatst, dat de hoorders met den rug naar den kansel za ten, anderen zaten zijdelings gekeerd. Nie mand knielde onder den dienst. Indien men een dergelijke overdreven houding had aan genomen, zon men gedacht hebben dat de knielenden Roomscho neigingen hadden. De geloovigen hadden een zekere manier van liet krui steeken te maken onder hunne ge- heden aangenomen, deze duurde eindeloos voor de jongeren, die meer aan bun dage- lijiksch leven dachten; de ouderen, wanneer zij meenden niet opgemerkt te worden, slui merden zachtjes in. De predikant las de heele godsdienstoefe- voor d$ morgengebeden de litanie enz. Onder het hidden van den Credo bogen en kele geloovigen het hoofd, deze werden dooir anderen weer afkeurend gadegeslagen. On der de geheele godsdienstplechtigheid han delde ieder naar goeddunken. Voor Victoria die op den vijfden November den dienst bij woonde, leverde de bonding van al deae krijgen en varkensvleeech niet dan met groote moeite. De invoering van '4 vloetohlooze dagen in de week was overbodig omdat er geen ge vaar bestaat, dat men te veel vleesch zal kunnen opdoen. Het is met de suiker zeer erg gesteld. Dage lijks staan onafzienbare rijen vrouwen voor de winkels om één pond suiker te bemachtigen Het eenige, dat. men nog tamelijk geregeld be komen kan, zijn eieren, boter en brood. De oorzaak van diit gebrek aan _het allernood zakelijkste is niet gelegen in het gemis aan waren in Rusland, maar voor een goed deel aan de speculatie en de slechte organisatie. Tal van spoorwagens geladen met levensmiddelen waar aan het meeste gebrek bestaat, worden terugge stuurd met' de mededeeling, dat St. Peters- burg voldoende voorzien is. Zoo blijft- het vleesch aan de stations liggen, waar he*, be derft. Groote hoeveelheden en tal v&n-go^*<Men gaan verloren enkel omdat het den Ru* aan den wil ontbreekt verandering aan te brengen Als er na den oorlog geen demoncratisch bestuur komt. en al» de Regeering zich niet rieht naar de volksstemming, kan een revolutie onmogelyt uitblijven. Reeds nu^ steekt deze^hier en daar het hoofd op. Winkelruiten worden stuk go gooid, omdat het volk geen voedsel krijgen kan I» het tegenover dergelijke berichten uier. alsof het verlangen nasr. en de mogelijkheid om, vrede te sluiten van deu kant van Rusland, waarvan steeds weer gehoord wordt., groote waarschijnlijkheid krijgt? De Roemeensehe legerleiding. Volgens Boekarester bladen zai binuenaoj een geheole verandering in de itoemeensclie legerleiding worden gebracht. Generaal Ave rescu zou werden afgezet en het opperbevel zaJ formeel aan koning Ferdinand worden "opge dragen. Een staf van officieren van de bondge nootsohappelijke landen zal als .padgever' het eigenlijke commando krijgen. Aan het hcofo van de voornamelijk uit Russische officieroi bestaanden generalen staf zou de Franseho generaal Berthelot komen te staan, de vroegere chef van den staf van Jo.fre. De instelling vai dezen stf zou de voorwaarde zijn, waarop d- van Roemeensehe zijde gevraago hulp van Rus land werd verleend. De Koemtenscv bladen schijnen de bevolking voor te bereiden op de mogelijkheid, dat de gevechten binnenkort naar Rocmcensch grondgebied werden verplaatsi Een offensief in Zevenbergen is niet goed 1110 gelijk gebleken, daar de getalsterkte van bet P.oonieenfche leger niet voldoende was en de verbindingen to wenscben overlieten. Daaren tegen kon de vijand van een goed spcorwegue' gebruik maken en liep elk Roemeensch leger gevaar, door een overmacht te worden verplet terd. Om dit gevaar nu te ontgaan, is het niet uitgesloten, dat om strategische redenen de Roemeniërs zich op hun eigen grondgebied te rugtrekken, want eerst na een vea-plettering van den in hot Noorden staanden vijand is een definitieve bezetting van Trnnssvlvanie moce lijk. Bewapening van koopvaardijschepen. In de „New York Herald" heeft een hoogge plaatst Engelsch ambtenaar verklaard, dat er. indien deze niet aireeds is gepubliceerd verordening wordt verwacht van de Engelsche admiraliteit, waarbij aan alle schepen uit bevelen aan boord geschut mede te nemeu van zulk ziwaar kaliber als de bouw van het schip veroorlooft. Dit zal geschieden uitslui tend met verdedigingsdooleinden. De veror dening beveelt den kapitein van alle koopvaar- dij-, passagiers- en transportschepen, om te zorgen voor geoefende bedieningsmanschappe cm op do schepen ingeval v-an een aanval t. het uiterste den strijd vol te houden. Dnurte van levensmiddelen in Zwitserland. Men verwacht, volgens een bericht van de „TeJépraphen Union," in Zwitserland binnen kort een besluit van den Bondsraad, dat twee vleeschlooze dagen in de week zal voorschrij ven. Het tekort aan vleesch is vooral voelbaar in de nijverheidsdistricten van Zwitserland. In de gToote steden zooals Zürich worden voor vele levensmiddelen reeds oorlogsprijzen ge vraagd. Zoo betaalt men voor eieren tot 32 centimes per stuk, .zonder nog er zeker van te zijn, voor dezen pry's werkelijk eieren te kunnen krijgen. Voor groenten moeten lekkerbeks- pryzen worden betaald en ook de aardappelen zijn duur geworden. Bovendien zullen su^ker- kaarten worden ingevoerd. Gebrek aan manschappen voor het Engelsch» leger. De „New Statesman" geeft eenige opmer kingen ten beste oyer de aanvulling van het Engelsche leger. Er wordt weinig meer geboord over 't voorstel cm den diestpichtigenleeftijd te veïhoogen. De militaire autoriteiten hebben te verstaan gegeven, het uit-ziften van jongere mannen te verkiezen, en zoo mogelyk _den dienstplicht in Ierland ingevoerd te krijgen. Nu dit laatste plan waarschijnlijk moet worden opgegeven, zal men welbcht weder het eerste in aanmerking nemen. Ongetwijfeld hebben de autoriteiten gelijk, wat betreft hun meening, dat mannen boven de 41 in bet algemeen veel minder goed militair materiaal zyn, en dat men menschen een vermakelijke studie op, luis terende naar het eentonige voorbidden van Mr. St. Johns. De vronw van den predikant zat met de schoolkinderen aan den anderen kant, het was moeilijk hier den voorlezer te verstaan. De Vicaris, een ond man, die hoogdraven de woorden bezigde, wanneer ziine vrouw er niet bij. was, had een wereldsche, elegante- vronw gehuwd, zij was nn met hare _drie dochters naar Londen vertrokken. Zij en hare dochters waren de predikantsvrouw niet genegen en dwarsboomden haar in alles wat zij ondernam. Mrs. St. John ontving slechts honderd vijftig pond sterling per jaar, waarlijk niet to veel. Dit paar ging dan ook zeer gedrukt onder de moeilijkheden des levens. Victoria overwoog dit, alles en zij besloot met Kerstmis, zonder zieb kenbaar te ma ken, een groote mand met lekkers aan de kinderen en geld aan de moeder te sturen; deze verstrooiing was vergeeflijk. Eindelijk was de dienst ten einde. De pro cessie werd weder opgesteld- Mr. Brent was door den Vicaris voor de lunch verzocht. Victoria had een vroolijke Dui zooals haar dat meer overkwam, wanneer zjj zich in ge zelschap van oom Merton bevond. Enid ver gat hare gemaaktheid, zelfs nicht Ada waa in een opgewekte stemming. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5