f EEN IEIIEHIE1 WEE. De Grondwetsherziening in de Tweede Kamer. Schagchelstraat7-9 liij de FEUILLETOü BINNENLAND STATEN-ÖENEBAAL KAARS-, CARBID, in OUHAMFEH ïinaf (3 ct. H. J. w. d. MEER, Woensdag 25 October Tweede Blad V. (Zitting van 24 October). Links uitgenood igd aangaan de de voornemens met art. 192 klaren wijn te schenken Art. 192 zooals Heemskerk dat voorstelde en de redactie die Cort van der Linden daaraan geeft De aj. wil len verhooging van den volksinvloed Waarom niet onderwijs en kiesrecht in één W.O. vereenigd? Kiesrecht een zaak van opportuniteit en onderwijs een van beginsel Aandrang op additioneele artikelen Loopt de geheele reserve gevaar? Het be lang van de redevoering van Mr. Loeff. Het was met kwaad, dat de heer VAN DER VOORT VAN ZIJP in de Kamerzit ting van gisteren er nadruk op liet vallen, dat de voorgestelde redactie van art. 192, die de Regeering ongewijzigd uit het rap port der bevredigingseoinmissie overnam, de vrucht van een compromis is en dat de 'rechterzijde daartoe haar ei.-ohde bijzon dere school regel, de openbare aanvulling, heeft moeten opgeven, en dat hij die vrijzin nigen, die in 't artikel eenige wijzigingen alsnog willen aanbrengen, voorhield, dat daarmede het karakter van een compromis feil te loor gaan! Wij willen aan eene bevrediging medewer ken, zeide spr., maar 't gaat niet aan van Ons daarvoor meer te vragen, dan wij reeds deden. En hij liet duidelijk uitkomen, dat, "van links even zoo goed als van rechts, «enige opoffering mag worden gevraagd, in dien men aan dien kant waarlijk bevredi- 'ging verlangt, om daartoe te komen. In dat Verhand vestigde spr. er de aandacht op,dat ■nien van reehts nog geen amendementen heeft voorgesteld, maar wel van links. - Gezien de uitlatingen van velerlei kant en in aanmerking nemende de dh-cussiën 'gevoerd en de besluiten geuoiuen op de par tijvergaderingen der vrijzinnigen, was spr. er niet genist op, wat de linkerzijde met art. 192 wil. Hij noodigde haar uit om klaren wijn te schenken en precies te zeggen wat men van plan is; Er dient, betoogde hij te recht, zeerheid te worden gegeven. Het 'gaat er om, wij deden dat herhaaldelijk uit komen, de voorgestelde finantieele gelijk heid werkelijkheid te doen worden. En mitsdien niet alleen om hot voorge stelde art 192, maar ook om de uitwerking daarvan, neergelegd in de bekende voorstel len der bevredigingseommiesie.. Indien nu, aldus vroeg spr. aan den minister, de lin kerzijde zich losmaakt van de wetsvoorstel len, die op het artikel zijn opgebouwd, vreest de Minister dan niet dat de schoolstrijd met Vernieuwde woede zal losbarsten? Wat wordt er dan van de bevrediging? Een vraag, die terecht werd gedaan en waamïede de kwes tie zuiver ie gesteld! Dit deel van de rede van den heer Van der Voort van Zijp was het meest belang rijke ervan. Wij willen ter illustratie van fcijne beweringen eens nevens elkander ver hielden de redactie van art. 192 naar het (ministerie-Heemskerk die voorstelde en die, naar nu is ingediend, qui te, doen uitkomen dat tnsschen heide wei ter dege verschil is, dat reehts in de bevredigingiscommissie een deel van zijn ei.-chen liet vallen. Het ministerie-Heemskerk had voorge steld art. 192 aldus te doen luiden: „Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regeering.^ Het geven van onderwijs is vrij, behou dens het toezicht der Overheid en bovendien, •voor wat het lager en middelbaar onderwijs •betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van den Ouderwijzer; het een en ander door de wet te regelen. „Voor zoover zieh eene behoefte aan an der algemeen lager onderwijs openbaart dan waarin door de ingezetenen wordt voorzien, •wordt dit onderwijl-, van Overheidswege ver- Strekt. De inrichting van dit van Overbeids- GROOTE PARTIJ JASBESCHERMERS 69 ct. 'wege gegeven onderwijs wordt, onder eer biediging van de godsdienstige gevoelens van de ouders der schoolgaande kinderen, door de wet geregeld. „Het overige onderwijs van Overheids wege gegeven, wordt eveneens hij de wet geregeld. ,Jn de koeten voor "het algemeen lager 'onderwijs, op scholen door ingezetenen op gericht, wordt onder voorwaarden en vol gens regels door de wet te stellen, door de bpenbare kassen voorzien, op gelijken voet ■als zulks geschiedt ten aanzien van dit on derwijs op scholen van de Overheid uit gaande. „De Koning doet van den staat van het 'geheele onderwijs jaarlijks een uitvoerig Verslag aan de Staten-Generaal toekomen." Daarentegen diende het huidige kabinet in 'een voorstel en 't nam, naar wij zeiden, de redactie van de bevredigingscommissie ongewijzigd over, om het als volgt te re digeer en: „Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regeering. „Het geven van onderwijs is vrij, behou den® het toezicht der Overheid, en hoven- dien, voor zoover het algemeen vormend •zoowel lager als middelbaar ouderwijs be treft, behoudens het onderzoek naar de be kwaamheid en de zedelijkheid van den on derwijzer; het een en ander door de wet te regelen. „Het openbaar onderwij® wordt, met eer biediging van ieders godsdienstige begrip pen, door de wet geregeld. „Overal in het Rijk wordt van Overheids wege de gelegenheid gegeven tot het ont vangen* van voldoend openbaar algemeen Vormend lager onderwijs. „De eischen van deugdelijkheid, aan het geheele of ten deele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs- te stellen, worden bii de wet gerégeld, met inachtneming, voor zoover het bijzonder onderwijs betreft, van de vrijheid van richting. „Het bijzonder algemeen vormend lager 'onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar denzelf den maatstaf als het openbaar onderwijs uit 'de openbare kas bekostigd. De wet stelt de Voorwaarden vast, waarop voor het bijzon der algemeen vormend middelbaar en voor bereidend liooger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend. „De Koning doet jaarlijks van den staat van het onderwijs aan de Staten-Generaal Verslag geven." In het tweede deel zijner réde handelde de heer Yan der Voort van Zijp over het kiesrecht. Hij betoogde dat de anti re v. partij rich steeds vóór verhooging van den volks invloed heeft uitgesproken en dat mr. Groen Van Prinsterer dat reeds deed in zijn in 1849 Verschenen „Grondwetsherziening en Eens gezindheid". Wij herinneren eraan, dat Groen op pag. 11 van dat werk zeide, dat hij de meening toegedaan was, „dat een kies- regt, enkel op een willekeurig bepaalde mate voor geldelijk vermogen gebouwd, niets gemeen heeft met een wensehelijke vertegenwoordiging van de natie in haar 'wezenlijke bestanddeelen en organiek ge heel." En daarna ging hij voort: „Ik blijf, gelijk in andere opzigten, zoo in hot kiesragt, niet 'minderen, maar meerderen volk;invloed verlangen. Onder twee voorwaarden even- Wel. Vooreerst, dat men door volk versta niet de ordelooze massa, gelijk zij in de om- •wentelingstheoriën voorkomt, maar de be volking', gelijk zij in de menigvuldigheid der maatschappelijke toestanden en verkregen regten zich vertoont en ontwikkelt. Ten an deren, dat die invloed naar geene denkbeel dige voorstelling eener volksoppermagt uit gebreid, maar binnen den kring van alge meen en beschreven ragt beperkt zij." Na de meening van Groen te hebben ge releveerd, ging de woordvoerder der anti- rev. in de Kamer voort: Wij hebben er geen bezwaar tegen dat thans eenige -honderd duizenden kiezers meer dot de stembus zul len worden toegelaten. Wij hebben alleen bezwaar tegen het beginsel waarop deze herziening is gebaseerd. Het kiesrecht wordt nu gegeven aan de massa op grond van de beginselen van het individualistisch kies recht. Men gaat door op den weg, waarop men reeds een voet heeft gezet. Wat aangaat het vrouwenkiesredht, ge tuigde spr. tegen algemeen vrouwenkies recht te zijn, en verder, dat moet het vrou wenkiesrecht worden gegeven, men dat dan moet geven aan de gehuwde vrouw, de eeni ge, die in den vol/den zin des woords de taak haar door God opgelegd, vervu.lt. Ten slotte verklaarde spr. zich tegen stemplicht. 'Wij erkennen, aldus spr., het reoht der Over heid dwang te oefenen voor de richtige ver vulling van haar taak, b.v. het opleggen van belastingen en krijgsdienst, maar niet wanneer zij het wenschelijk acht voor 'het algemeen belang. Tweede spreker was gisteren de heer LOEFF, die zeide mede namens een groot aantal zijner politieke vrienden te spreken» felicia curtis: 14) Een groot gedeelte van den stoet trok naar de „Fields". Plotseling hooixle men een woedend gebrul: „Vervolg haar, daar is de wolf in schaapskleereu.!" De menigte drong naar het hek terug. De fakkels wer den door elkander geslingerd; liet licht ge leek op een woeste zee. Victoria zag, hoe Mrs. Fitzgerald letter lijk op den grond geworpen werd, door een der vaandeldragers. In een oogwenk was het jonge meisje door de menigte gedron gen en naar haar toegesneld. Jij lomperd! Jij os! schreeuwde zij den man, die Mrs. Fitzgerald bij den mantel vasthield, een slag in bet gezicht gevende. De kerel keerde zich woest om, maar was niet zoo dronken, dat hij de dochter van den Squire niet herkende. Hij liet de dame los. Plotseling werd alles stil. Men wenschte niet in dit ongeval betrokken te worden. Voor en na dropen allen af. Victoria zag toen dat Denis, bii de half- bewustelooze gedaante van den predikant, kniekle. Heeft die woesteling u erg bezeerd? vroeg het jonge meisje, toen Mrs. Fitzge rald een weinig tegen haar aanleunde. Het schoone gelaat was zeer bleek, maar een glimlach begeleidde het antwoord: Ik ben alleen erg geschrokken, zeide zij, ik ben nu geheel wel. Ik dank u dat gij mij voor dien tweeden aanval gered hebt. toen keerde Victoria zich' tot Denis, deze mdersteundo Mr. St. John, die Cr geheel ontdaan uitzag. Mr. Merton en Enid, bleek van schrik, drong zich tegen haar oom aan, kwamen nu, gevolgd door Briggs, die een lantaarn droeg,, naar de groep toe. Toen hij Mrs. Fitzgerald ontwaarde, nam bij zijn hoed af en zag zijne nicht vol be teek enis aan. Ik hoop, mijne heeren, dat niemand gewond is. Mr. St. John was weer tot zichzelf geko men. Hij keek rond en antwoordde: Dank zij Mrs. Fitzgerald, ben ik er goed afgekomen. Alleen hier en daar ge kneusd, maar gelukkig, niets gebroken—En voor den eersten keer sedert Victoria hem kemde, kwam er een glimlach op zijn gelaat. Men heeft mij verschrikkelijk toegeta keld, zeide hij, zichzelf beziende; zijn klee- ren waren bemorsd en verscheurd. Deze hield een belangrijke rede, die hij be gon met de opmerking, dat het jammer te, dat de minister geen vrijheid heeft kunnen vinden om de Grondwetsherziening op bree der baei® op te trekken en om daarin be halve die zaken die nu aan de orde zijn, ook eenige andere te betrekken. Spr. voor zich had bijv. gaarne gezien, dat de staatsrech terlijke vraag of in onze staats-organisatie plaats is voor andere organisaties dan pro vinciën, gemeenten en waterschappen, was aangevoerd. In de naaste toekomst zal dit vraagstuk tot moeilijkheden aanleiding ge ven. De Minister beeft zijn herziening beperkt o.a. met het oog op den tijd en met het oog op de kans van slagen. Spr. geeft dit niet toe. Z.i. had een ruimere herziening niet meer tijd gevorderd. Thans wordt over de •punten des te langer gediscussieerd. Hoe meer men opdieoht hoe minder de algemeene aandacht zich op bepaalde punten concen treert. Intusschen juicht epr. het toe dat de Minister zijn uiterste krachten inspant om tot stand te komen wat hij in het belang van het land acht. Maar waarom aldus spr. heeft de minister de beide punten dan ook niet in één wetsontwerp vereerd gd 1 Dan waren er geen moeilijkheden ontstaan over de volg orde en wijze van behandeling, dan stemde men ook ten slotte over heide zaken te za- men en dan ware de kan® op een wetelagen van wat de minister zoo gaarne wenscht, in. verhoogde mate bevorderd. Heeft de mi nister deze kwestie onder de oogen gezien en zoo ja, waarom is dan niet door hem overgegaan tot. een vereeniging der beide zaken in één W.O., informeerde spr. Na deze opmerkingen van algemeenen aard, handelde spr .over het kiesrecht en over hot onderwijs. Hij stelde daarbij in 't licht dat voor de katholieken de vraag van het kiesrecht eén zaak van politiek beleid, eene van opportuniteit en die van het on derwijs een van beginsel en van recht is en welke consequenties daaruit voortvloeien. En verder ging hij na dat de onderwijskwes tie veel belangrijker is dan de kiesrecht kwestie. Naar aanleiding daarvan deed hij opmer-, ken, dat men met beginselen geen handel nag drijven, doch dat de kiesrechtkwestie eene van opportuniteit is; en dat, indien men om een kwestie van recht, die van onderwijl» wat nader tot oplossing te bren gen, men op 't stuk van 't kiesrecht wat verder gaat dan 'men eigenlijk wel wil, dat geoorloofd is.- Komende op des ministers motiveering van het kiesrecht en de door den minister gegeven toelichting, zeide spr. dat rechts zich van die toelichting moet vrijmaken, wil het met de voorstellen kunnen meegaan. Zou de.minister verklaren: Ik wil mijn voor stellen alleen in het licht van die toelich ting beschouwd zien, dan zou het velen hoogst moeilijk vallen, er voor te stemmen. Maar do minister maakt bet integendeel de zen leden zeer gemakkelijk, toelichting en voorstellen van elkaar te scheiden. Op blz. 8 van zijn Memorie van Antwoord doet de minister naar spr. betoogt, voor lien die tnsschen de regels door weten te lezen, als het ware een uitnoodiging daartoe. Ilij verklaart uitdrukkelijk, dat de tegen zijn theoriën gemaakte opmerkingen den minis ter betreffen en niet de zaak. D.w.z. dat de minister zelf zich losmaakt, van zijn toe lichting. Spr. Iaat hieruit deze consequentie voort vloeien, dat rechts volkomen vrijstaat tegen over de toelichting van de kiesreehtvoor- stellen. Daaraan voegde spr. toe een beschouwing aangaande het standpunt dat de katholieken ten aanzien van het vrouwenkiesrecht, .de evenredige vertegenwoordiging en de stem plicht innemen, van welke laatste twee spr. een voorstander was. Vooral stemplicht achtte spr. bepaald noodzakelijk en de op neming daarvan in de G.W. zeer gewensckt. En eindelijk kwam spr. op art, 192. Hij ging ten aanzien daarvan mede met de regee- ringisredactie, maar hij kan niet medegaan met voorgestelde wijzigingen. In aansluiting met den wensch door den heer Van der Voort van Zijp geuit, ver zocht spr. in de additioneele artikelert op te nemen een termijn aangaande de wijziging en aanpassing der onderwijswetten aan art. m De reet van den dag van gisteren werd volgepraat door de heeren DE MURALT en VAN LEEUWEN, die beiden nader hunne opinie uiteenzetten. Die van, den heer De Muralt is ten aanzien van 't onderwijs reeds bekend uit ingediende amendementen en wat aangaat het actieve vrouwenwieerecht zeide spr. dat z.i. dit direct in de Grondwet moet worden opgenomen. De heer Van Leeuwen hield een breede rede, handelende over het vrouwenkiesrecht. Te 4.55, nadat spr- meer dan anderhalf uur had gesproken, wilde do heer Van Leeuwen zijn rede afbreken. Maar dat zat 'm nu eens niet glad. Doorgaan, verzocht de voorzitter. Er zijn nog 18 sprekers ingeschreven. En de heer Van Leeuwen ging door. Het was eerst ruim 5K uur geworden toen de heer Van Leeuwen klaar was. Of dc belangstelling in de Kamer toen nog groot was? Integendeel. Er Waren nog slechts drie leden op dat tijd stip in de Kamer aanwezig. Geen wonder! Nadat de kopstukken zich hebben geuit, is er natuurlijk voor-de mindere goden niet zooveel belangstelling. De zitting van gisteren ontleende vooral zijne belangrijkheid aan de rede van den heer Loeff, die op menig punt met die van den woordvoerder der antirev. overeenstem de. Daaruit is gebleken, dat voor de katho lieken art. 192, indien het regeeringsvoorstel mocht worden gewijzigd, onaannemelijk is. Dat "werd duidelijk en onomwonden gezegd. En 't is uitnemend, dat het is gedaan. Die genen van links, die aandringen op een wij ziging van 't Regeeringsvoorstel, weten nu précies waaraan zij zich hebben te Houden, wil niét de geheele revisie nAslukken. Van hen zal het afbangen of de revisie al dan niet zal slagen. Immers ten aanzien van 't kiesrecht gaven de woordvoerders van rechts blijken van hun toenadering en van hunne meegaandheid. Dat zal nog wel los- loopen. Maar ten aanzien van 't onderwijs valt niet te schipperen. Daar gaat het om een ongewijzigde aanvaarding van het re- geeringsartikel en dan liefst nog met één additioneel artikel, waarin wordt vastge legd een uiterste termijn voor de uitvoe ringswetten. Dergelijke additioneele bepa lingen aangaande den tijd had men ook in de Grondwet van 1848. Een novum is dat dus niet! Indien men art. 192 gaat amendeeren, dan stemmen dat is nu wel gebleken, de R.K. tegen die amendementen en mochten ze wor den a'angenomen, ook tegen het art. en ver der eveneens tegen art. 80. De drijvers naar veranderingen in 't regeeringsvoorstel heb ben nu te kiezen of te deelen. Het gait om hun liefde voor de openbare school of het algemeen kiesrecht. Wat zij zullen doen. Wijsznllen zien! Wellicht dat méér'dan één van die warme voorstaiMers van de openbare school ter wille van 't kiesrecht gaat retireer en! Bij art. 192 valt nu feitelijk óók de be slissing aangaande art. 80, .welks laatste kansen niet kwaad overigens staan, naar uit de rede van de kopstukken der partijen valt af te leiden. Alleen maar: het regee ringsvoorstel aangaande art. 192 mag. niet worden gewijzigd. Dat is de zaak! Vermelden wij verder nog, dat aan 't begin der zitting het nieuw gekozen Kamerlid voor Dordrecht de hepr Mr. P. J. de Kanter is beëedigd en dat het W, O. inzake den Volksraad voor Indië zh.e. is aangenomen. INBEZITNEMING VAN BLOEM. Naai' aanleiding van klachten he.reffende de inbezitneming van Amerikaansche bloem door de Regeering wordt floor het Rijks- graanbureau het volgende medegedeeld: Gedurende den al'geloopen zomer werden herhaaldelijk klachten geuit omtrent gebrek aan bloem, naar aanleiding waarvan door de Regeeringverschillende maatregelen ge nomen werden. Zij trachtte onder meer in de behoefte zooveel mogelijk te voorzien door te Am sterdam en Rotterdam groote partijen Ame- rikaanscho bloem in veiling te brengen, waar van, echter belangrijke hoeveelheden am d; de consumptie werden onttrokken, doordat do koopers deze deden opslaan. Zucht tot speculatie, in verband met de stijgende ve> voederprijzen zal in de mees'e geval en hi. r- aan niet vreemd zijn geweest. Het behoeft géén betoog, dat een derge lijk© handelwijze, d e rechts:reeks inging te gen de bedoel ng der Regeering, ten gevolge had, dat de Regeeringsmaatregelen niet het gewenschte resultaat hadden. Toon in den aanvang van September aan het RijksgTaanbureau werd medogedeed d t belangrijk© hoeveelheden, enkele reeds se..ér; Januari j 1. te Amsterdam en it tt rd m n a ren opgeslagen, werd last- gegeven om tot inbezitneming over to gaan. Dot hierdoor ook eigenaren van bloem wer den getroffen de dit artikel hadden gekocht óm zich voor .geruimen tijd te dekken en niet uit ongeoorlooid wins.bejag, lig; vcor de hand. Voor hen kon echter geen uitzonde ring worden gemaakt, om da eenvoud go re den, dat ei' geen ai'doend middel was om de verschillende koopers te onderscheiden. De prijs der in bezit genomen partijen werd door schatters, benoemd door de bur gemeesters van Amsterdam en Rotterdam, ingevolge de onteigeningswet 1914, bepaald. Dat deze prijs lager was, dan aan de e ge- naars veelal welkom was, moge waar zijn; maar de kooperB hebben zich den loop van zaken zelf te wijten, doordat zij bij hot groote bloemgebrek hot gekochte aan de con sumptie onttrokken. De Regeering ziet zich nu genoodzaakt om de onteigende partijen andermaal ln vea- ling te brengen. DE LEIDING AAN „DE TELEGRAAF". Dat is daar met de leid ng aam „De Tele graaf" ook een eigenaardig geval! Onlangs informeerde de „Vrijz. Democraat" wie toch wel. de man was, d o anoniem in „De Tel." zoo te keer ging in hoofdartikelen. Het blad sprak van den „gemaskeerden held. Doze vraag beantwoordt „De Tel." niet de mededeeling, dat het er verscheidenen zijn die 'haar hoofdartikelen schrijven verscheidenen die door eenheid van geluid, eenheid van streven, denkwijs on strijdwijs" zjjn verton den, zooals toch immers ook bij andere groote bladen hot geval is. Aan het adres van „de N. O.' die zoo vrij was op zekeren professor te zinspelen, ant woordt het blad dat de Utrechtsche prof. Niermeyer het met steun en raad van flenst geweest is in moeilijke dagen, dat hij daar op uitgenoodigd. is aandeel te willen nemen in de leiding van het blad, dat hij evenwel bedankt heeft, ómdat hij de betrekking niet met zijn hoogleeraarsebap te eombineeren achtte,e c dat tegenwoordig gommige van zijn artikelen geteekend, andere ongetekend in „Do Telegraaf" verschijnen. Resultaat van vraag en antwoord is der- halvo aldus de „Nieuwe CL" dat we nu weten, dat N.emand voor den inhoua van ,,De Telegraaf" journalistiek verantwoorde ijk is. Do vraag wie de schrijvers van de hoofd artikelen zijn, ligt buiten eike openbare be moeiing, is zelfs in den regel een zaak van strikt .persgeheim. Niet de vraag wte voor de leiding, dus ook voor den inhoud van de courant als een geheel verantwoordelijk is. Dat is een vraag, waarop de confrères van de groote Engelsehe en Fransche b aden die de „Tel." met een zekere naieviteit togen ons in het geweer roept, ten aanzien van eik groot Engelsch en Fransch dagblad onmid dellijk een stellig antwoord zu.len geven. Die journalistiek verantwoordelijke per soon, welks bekendheid hetzij zijn naam aan het hoofd van het bbd vermeld staat, hetzij niet een der waarborgen is voor een betrouwbare en belangrijke pers, ont breekt, wij weten het dus nu, aan de redac tie van „De Telegraaf." De man d.e daar de leiding heeft, met de zorg voor de eenheid en met de verantwoordelijkheid belast is, heet: ^Nïemandl Mr. TRÖELSTRA ONGESTELD. Mr. P. J. Troelstra is licht ongesteld en heeft deswege gisteren de vergad ring der Tweede Kamer.niet bijgewoond. Onder vrienden. Te Oss werd zekere Van Ainstel door een zijner vrienden, met wien hij uit was, zóódanig met een mee toe getakeld, dat twee geneesheeren de wonden ter plaatse, waar de snijpartij had plaats gevonden, moesten hechten en verbinden, om doodbloeden te voorkomen, waarna het vervoer per brancard naar het ziekenhuis kon plaat® vinden. Men vreest voor het be houd van zijn leven, daar de toegebrachte verwondingen nogal van ernstigen aard zijn. Algemeene amnestie. Bij een der deta chementen in de Nieuwe Hollandsche Wa terlinie, waar een reserve eer6te-lnitenant het hevel voert, kwam aldus het „Algem. Militair Weekbl." onlangs de volgende order voor op 't dagelijksche nota-boekje: «Ter gelegenheid van mijn verjaardag op heden bepaal ik, dat de gestraften kwijt schelding krijgen van den verderen duur dat hun straf niet geëindigd is, behoudens dat deze op hun strafbiljet "blijft aangeteekend!" Wat zal de verjaardag van den comman dant met verlangen worden tegemoet gezien Stocmloggers opgebracht. Bii de be trokken reederijen is officieel bericht ont vangen dat de stoomloggers Adriaan VL 112 van de N.V. Vlaardingsohe Stoomvisscherij dir, firma IJzermans Co., en Jhr. Care! Herman van den Brandeler IJM 33 van dc Nationale Stoomvisscherij-Maatschappij, dir. A. S. Groen,vnaar Grimsby zijn opgebracht. In Fransehen dienst gevallen. De luite nant Neumann, van het 2e regiment huza ren, vroeger in garnizoen te Roermond en wien indertijd op verzoek eervol ontslag uit den militairen dienst was verleend, nam hij bet begin van den oorlog als vrijwilliger bij de infanterie dienst in het Fransche leger Hij was sedert Juni van dit jaar tot luite nant bevorderd. Blijkens- gisteren ingeko men berichten is hij in de afgeloopen week aan het Somme-front gevallen. GEWISSELDE STUKKEN. De brandstoffenvoorziening. Naar het „Hbld." verneemt heeft he! Twee de Kamerlid prof. mr. Heeres de volgen'o vragen~Tot den Minister van Land'ouw, Nij verheid en Handel gericht: 1. Zijn van den Minister maatregelen op grond der Distributiewet 1.916 te verwach- Maar hoe is het mogelijk, zeids Mr. Mer- ten, dat het volk jukt u aanviel? Mrs. Fitzgerald vras ondertusscben heen gegaan en Jim Kelly kwam met een twee de lantaarn. Waarom ze mij aanvielen? Omdat ik de Moeder Gods voor nieuwe baldadigheden wilde beschermen, antwoordde de predikant snel. Enid huiverde. Elk bewijs van eerbetui ging aan welke heilige ook, beschouwde zij al» afgodendienst, en werd niet alleen toen door de protestanten afgekeurd, maar ook nog heden ten dage. Hij is méér man dan ik ooit gedacht had, zeide Victoria tot zichzelf, de flinke houding van Mr. St. John bewonderende. Wat gaf u aanleiding tot den laatsten aanval? vroeg Ralph Merton, hem scherp aanziende. Denis had zich omgekeerd en tot Kelly gewend. De predikant glimlachte. Doordat mijn vest gescheui'd was, kwam een klein crucifix, dat aan een koordje hing, te voorschijn. Eenige personen hadden dit opgemerkt en dit was olie in het vuur. Mr. Merton haalde de schouders op. Ik ben blij dat de zaken niet dimmer geloopen zijn, zei hij kortaf. Hij keek rond en zocht Mi's. Fitzgerald, die echter in het huisje van de Kelly's verdwenen was. Hij keerde zich naar Denis en vroeg hem of hij zijne moeder een plaats in zijn rijtuig moclit aanbieden. Victoria hiold haar adeirt in en Enid pak te bij dit aanibod den arm barer zuster, want beiden begrepen dat de Squire woedend zou zijn, indien Mrs. Fitzgerald in zijn rijtuig plaats nam. Mijne moedor zal uwe welwillendheid op prijs stellen, antwoordde Denis, doch zij is van plan dezen nacht bij Rose Kelly te blijven, wier'toe-tand hoogst bedenkelijk is; zij wa® vroeger bij ons in dienst en is zeer" gehecht aan mijne moeder." Mr. St. John, wij mogen u zeker thuis brengen. En zich tot Denis wendepde: mag ik u ook een plaats in mijn rijtuig aanbie den, sir? U is wel goed, ik dank n, en hij hoog vriendelijk glimlachend. Jim en ik moeten dezen nacht het hekwerk en alles wat ver nield is in ordo brengen. Anders konden wij morgenochtend wel een koe of een aap in de kapel vinden. ""Hij aarzelde een oogenblik, toen trad hij op Victoria too, die naast Enid stond. Hij nam zijn hoed af, boog voor haar als ware zij eene koningin geweest, en zeide: Ik hen n meer dankbaarheid vei'sohul- digd dan ik ooit, in staat «al, zijn u te kun nen bewijzen, miss Brent. Gij hebt mijne mreder voor een val bewaard, die haar het leven had kunnen kosten. Mijn innigen dank hiervoor. Het jonge meisje was te zoer onthutst om te kunnen antwoorden; zij stak hem hare hand toe, die Denis aan zijne lippen bracht en er een kus op drukte. Deze daad kwam geheel onverwacht zoo dat Victoria hierdoor totaal van streek was gebracht. De stem van Ralph Merton klonk scherp en bevèlend toen hij zeide: (dit kleine inci dent was hem niet ontgaan). Victoria, je nicht wacht ons in bet rijtuig. Goeden nacht, Sir. Mag, ik u verzoeken Mrs. Fitzgerald eerbiedig voor mij to groeten? Hij gaf een toeken aan de beide meisjes, bood Mr. St. John zijn arm aan, en zoo gin gen alle vier naar het rijtuig, waar zij nicht .Ada vonden. HOOFDSTUK VI. „Vader heeft een kwade bui, bij is woe dead." Dit zeido Enid tot hare zuster; den vol genden morgen na het voorgevallene m'et Denis Fitzgerald, toen zij hare kamer bin nentrad. (Wórdt vervolgdj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5