Uil Db PKoVlftCIE Landbouw en flssctierfl RECHTSZAKEN. RUST en gemak raleu hebben toch ook een levensrichting, die hooger reikt dan ontwikkeling van het verstand en het bijbrengen van een burgerlijke moraal. Welnu, die levensrichting moeten zij zij het volk ingang doen vinden, en een voornaam mid del daartoe is de school. Professor Krabbe bepleit dan de oprichting van vrijzinnige secte-scholen als tegenwicht van de confessioneele school. De liberalen hebben hun plicht verzuimd en aan hun geestdrift voor het kille neutrale onder wijs geslacht na geslacht opgeofferd. Zij klampen zich vast aan de neutrale open bare school, onbekommerd om de geestelijke goe deren, die op het spel staan. Behalve Gort van der Linden in zijn Memorie van Antwoord heeft, teekent Het Hsgn. hierbij aan, misschien nooit een liberaal zijn geestver wanten zoo onomwonden hun verkeerd inzicht voorgehouden als de Leidsche hoogleeraar. Toch blijven de vrijzinnigen nog prutsen met kleinigheden en pogen ze met lapmiddelen een instelling op de been te houden, die onder de felle slagen van helderziende liberalen feitelijk ter neer ligt, of liever, die door haar beginsel loosheid zelf bezweken is. NEDERLAND NA DEN OORLOG. „Het Vaderland" verbaast zich over de weinig gunstige ontvangst in de afdeelingen der Tweede Kamer van het wetsontwerp tot uitbreiding van den dienst voor economische voorlichting in het buitenland. „Ziedaar nu eens een wetsontwerp, dat ten volle populair mocht heeten, zegt het. Van alle kanten was er om gevraagd. Het denkbeeld van zulk een wet werd niet geboren in de studeerkamer, maar ontstond uit werke lijke behoefte; de pers had het allergunstigst ontvangen In de algemeene vergadering van de Vereeni- ging voor Staathuishoudkunde en Statistiek hebben mannen als Treub, Plate, d'Aulnis de Bourouill en Stork ons gewaarschuwd, dat we ons te wapenen hebben tegen hetgeen na den oorlog voor de deur staat, dat een enorme op leving van handel en verkeer te verwachten is, en dat onze uitvoemijverheid dan gereed moet 6taan, om zich de voordeeien van een betere plaats op de wereldmarkt te verwerven. Onze industrie is reeds bezig zich daarop in te richten. De andere neutralen zitten niet stil. De industrie van de Vereenigde Staten, be grijpend, dat haar tegenwoordige bloei als ge volg van de ammunitiefabricage slechts e:n tijdelijke is, zoekt nieuwe tereinen voor blijven- den afzet van haar producten in Zuid-Amerika. De Scandinavische Rijken wedijveren in bedrij vigheid. In Denemarken neemt de vlucht der uit- voernijverheid met den dag toe. Het samengaan van Scandinavië met Noord-Amerika is een ge volg van toenadering tusschen genoemde landen sedert van Scandinavië de eene stoomvaartlijn na de andere tot srtand kwam (O. Kamerlingh Onnes in „De Zeepost"). In Zweden wordt met arendsoogen nagegaan, welke plaats Zweden na den vrede in ae rij der volkeren zal kunnen innemen, wanneer het voor den oorlog gespaard wordt. (H. A. van IJsselstein in „De Inge nieur"). Zelfs in het anders zoo trage Spanje is een opleving van de energie te constateeren." „Is het, zoo besluit het blad, aan te nemen, dat in Nederland, een door de regeering voor gestelde complex van eenvoudig en weinig kost bare maatregelen, om op doeltreffende wijze een betere voorlichting van onzen handel en indus trie te verzekeren, zal afstuiten op een tegen- stand, die voor een belangrijk gedeelte voort vloeit uit bureaucratische administratieve en hiërarchische overwegingen, en den grooten kant van het vraagstuk over het hoofd ziet? j,Wij verwachten het wel niet. Maar toch hopen wij, dat de critiek der tegenstanders de voor standers waakzaam moge maken." HAARLEMMERMEER. GEMEENTERAAD. Gistermorgen half tien kwamen de leden van den Gemeenteraad bijeen ter behandeling van een flinke agenda, plus de gemeentebegrooting. Afwezig waren de heeren Overmeer, 't Hooft, v. d. Laan, terwijl er één vacature is. Mr. Slob voorzitter. De notulen werden goedgekeurd. Kleingoed. De Geref. Kerk berichtte dat zij den koop van een stuk grond naast de Kerk aanvaardt, onder dankbetuiging. Verschillende ingekomen stukken werden aan gehouden tot de behandeling der gemeentebe grooting. De heer Frugte vroeg namens de Weegbrug- vereeniging om een stukje gemeentegrond, ten einde een weegbrugje te plaatsen met bijbehoo- rend weeghuisje, naast Vugt, den wagenmaker. De voorzitter oordeelde het een geschikt punt. De Raad verklaarde zich in beginsel bereid ertoe. Aan den heer H. F. Kruger werd eervol ont slag verleend als onderwijzer tegen 1 Febr. as., wegens vertrek als onderwijzer naar Zuid- Afrika. Aan mej. S. M. Borst werd eervol ontslag verleend als gemeente-vroedvrouw, met ingang van 1 Januari as. Tot leden in de plaatselijke commissie van toezicht op het lager onderwijs werden benoemd de heeren L. van Reeuwijk, A. Rombout, A. G. Pruisen en W. Pruisen. De heer Borst verklaarde vóór de stemming, niet in aanmerking te willen komen voor een benoeming, omdat hij niet nog deze taak op zich kan nemen. Tot lid in de commissie van den Hoofdelijken Omslag werd benoemd de heer L. van Andel, met 7 stemmen, nadat de heer W. van Slooten voor zijne benoeming (6—5 stemmen) bedankt had. Tot lid der schattingscommissie werd aan gewezen eveneens de heer van Andel, met 10 stemmen. Daarna ging de Raad over tot aanwijzing van personeel voor het herhalingsonderwijs De geloofsbrieven van den heer A. P. Stok man werden in orde bevonden en dit nieuwge- kozen raadslid als zoodanig zonder stemming toegelaten. Volgens art. 178 der Gemeentewet werden de thans geldende verordeningen wederom voor vijf jaren geldig verklaard. Aan de orde werd gesteld het voorstel van den heer W. Slooten inzake het gedeelte van den Kruistocht te Hoofddorp. Genoemd voorstel machtigt B. en W. tot het plaatsen van een cementen walmuur aan den Kruistocht bij het Marktplein, met betere voorzening van de rio- leering. B. en W. meen en hetzelfde te kunnen bereiken door opgezette graszoden op te stapelen en den toestand daar te verbeteren door den Kruis tocht uit te diepen enz. De heer de Hei meent dat men door 't lager leggen, van het riool geen afdoende ver betering zal krijgen. De Kruistocht vanaf het Marktplein zal naar zijn meening vervuilen en men zal per slot van rekening toch moeten over gaan tot demping. De heer Verkuil zegt dat het niet gaat om afdoende verbetering die zal ei- misschien niet uit volgen maar het gaat om den toe stand te verbeteren. De verbetering van den toestand in den Kruis tocht werd lang en breed besproken, totdat ten slotte het voorstel van B. en W. werd aange nomen. Begrooting 1917. Van de gelegenheid om algemeene beschou wingen te houden werd allereerst gebruik ge maakt door den heer Borst. Deze spreker gaf als zijne meening te kennen dat het algemeen beleid van B. en W. alle lof verdient. Wij leven niet boven onzen stand, volgens spr., en sympa thiek vond hij het, dat geen toevlucht wordt genomen tot leeningen tot dekking* der buiten gewone uitgaven. Spr. sympathiseert met de posten voor ontsmettingsdienst en werkloosheid. Wat den Hoofdei. Omslag betreft, acht spr. dat de progressie eenige herziening noodig heeft. Nog eenige andere punten roerde spr. aan. Verder sprak hij over betere electrische verlichting, over lucht- en waterreiniging. Voor verschillende van deze zaken vindt spr. geen posten op de begroo ting. In het algemeen beveelt spr. de verzorging van de centra der gemeente in de hoede van B. en W. aan. De regeling van de schoolgeldhef fing beveelt spr. in de aandacht van B. en W.. Verder heeft spr. het over de volkshuisvesting. Er is een schromelijk tekort aan woningen, het zal een beletsel voor te stichten bedrijven 'zijn. Spr. vraagt of eventueel te stichten woningbouw- vereenigingen op den steun van B. en W. kunnen rekenen. Ook de heer v. d. H e uv e 1 brengt hulde aan B. en W. voor hun beleid. De historieschrijver zal van dezen tijd zeggen dat er aan het hoofd der gemeente een man staat die met zijn groote bekwaamheid voor het heil der gemeente werkt Toch sluit dat eenige critiek niet uit. Spr. vindt dat er aan de centra meer aandacht wordt ge schonken dan aan de buitenwijken. Spr. vindt het teleurstellend dat geen gelden voor een brug te Ahbenes zijn uitgetrokken. Niet de verfraaiing van het dorp is hoofdzaak, want van Vreemde lingenverkeer moeten wij het niet hebben, maar wel het nut der bewoners. Dan meent spr. ook, dat in gemeentezaken het persoonlijk element van den voorzitter te veel op den voorgrond treedt, dat de besluiten te veel om en ter wille van den voorzitter genomen worden. Dan acht hij ook de werkwijze in verschillende zaken te omslachtig en niet in evenredigheid van de verkregen resultaten. Dan uit hij zich tegen de subsidies, met name tegen die verleend voor het Concours Hippique der Vereen. „Vooruit", om de tooneelen, die later gevolgd zijn. Ook deze spr. drong aan op herziening van de schoolgelden. De heer Kistenmaker meent dat het wel wat hard gaat. In 1908 bedroegen de ont vangsten en uitgaven resp. f 117,000.— en f 114,000.en nu wordt voorgesteld voor 1917 een bedrag te besteden van f 326,000.—. Dat is bijna het dubbele. Spr. gaat verschillende posten na en komt dan o. m. tot de conclusie dat een herziening der schoolgelden noodig is. Ook de Hoofdei. Omslag is veel hooger geworden. Een en ander doet spr. den raad geven om niet al te royaal te zijn, want het zou wel eens kunsten zijn dat de menschen de gemeente zouden ver laten. Spr. maant aan tot zuinigheid. Ook de heer Slooten maant tot zuinig heid aan, want het zal later zoo moeilijk zijn rm op kleiner voet te leven. De heer v. M a n s u m wijt de uitgaven voor al aan de bijzondere tijdsomstandigheden. Hij dringt aan op verschaffing van electrische kracht, want dat zal voor de gemeente zijn ren ten afwerpen. In tegenstelling met andere spre kers acht de heer van Mansum dat de uitgaven voor het onderwijs nog hooger moesten zijn en hij vindt dat aan het openbaar onderwijs niet voldoende aandacht geschonken wordt. De Burgemeester: Wilt u feiten noe men? Aan een algemeen gezegde heb ik niets. De heer v. Mansum zegt dan dat de toe stand van verschillende scholen verslechterd is; voor de salariëering der onderwijzers wordt te weinig gedaan; het onderwijs op een der beide scholen is nog beneden het benoodigde peil. De heer Knaap, wethouder van onderwijs, het woord verkrijgende, zegt dat het hem bijzon der gemakkelijk gemaakt is. Spr. had verwacht dat hij vernietigd zou zijn geworden onder cri tiek, te oordeelen tenminste naar hetgeen in een openbare vergadering door den heer v. Mansum aan de kiezers is voorgelegd, in een vergadering waar de rechtsche raadsleden niet tegenwoordig behoefden te zijn. Hij had verwacht dat de heer v. Mansum hier met een overweldigend aantal feiten zou gekomsn zijn, maar de heer v. Man sum is zoo vaag, zoo enorm vaag, ja hij schijnt nu zoo goed als niets te zeggen -te hebben en men had toch het tegendeel mogen verwachten. De rechtsche meerderheid is in die vergadering voorgesteld als een stel personen, die het er op toeleggen om het openbaar onderwijs te vernie- tigen, zij zouden de linksche leden overdonderd hebben. Zooites had de heer Knaap van den heer van Mansum niet verwacht, want deze-wisit, en had tenminste kunnen weten, ja hij had 'hier stapels notulen kunnen vinden, waaruit hij kan zien dat het juist de rechtsche raadsleden zijn, die immer het openbaar onderwijs hebben be schermd en bevorderd. Juist de broeders van den heer v. M. waren het, die het O. O. niet bevorderden zooals het hoorde. Spr. ontzegt den heer v. M. het recht om te zeggen dat het O. O. door de rechtsche leden niet voldoende behartigd wordt, integendeel, het wordt beter behartigd dan door de zijnen. Nog op eenige andere feiten, door den heer v. M. te berde gebracht in die vergadering, werd door den heer Knaap geant woord. Ook de Drinkwatervoorziening heeft de heer van Mansum in die vergadering averechts aan de kiezers voorgesteld. Dat moet hij hier doen. Hij weet ook dat, vOor de telefonie, de ge meente afhankelijk is vau het Rijk. Over de slechte goedkoope levensmiddelenvoorziening had de heer v. Mansum het in die vergadering eveneens, maar hij had kunnen weten dat juist voorstellen daartoe zijn uitgegaan van onzen rechtschen burgemeester en de voorziening juist tegenstand ontmoette van de linksche raadsle den. Verder wijdde spr. nog uit over de beschul digingen nopens het Grondbedrijf, de alge meene hygiëne en besloot met te constateeren dat de heer v. Mansum al zijn klachten hier moet uiten en niet mag verlangen dat de recht sche leden in *n herberg, aan den Aalsmeerder- weg komen, om zich te verdedigen. Hij had er zich zeer door gegriefd gevoeld. Het betoog van den heer Knaap was zeer uit voerig, maai- aangezien de burgemeester over heTzeléde onderwerp handelde, moeten wij ons in het weergeven daarvan eenigszins bekorten. De Burgemeester zegt aangenaam te zijn getroffen door de algemeene beschouwingen. Vroeger critiseerde men het beleid op andere plaatsen en niet hier. Dat is nu veranderd. Nu kunnen. B. en W. zich verweeren, vroeger niet. Alleen de heer v. M. volgde nog niet ae goede methode. Spr. vraagt hem of het verslag van bedoelde vergadering juist is wat betreft het ten onder gaan van de Haarlemmermeer door het huidig bestuur, het systematisch in den grond boren van het openbaar onderwijs en het beter zijn om de gemeentegelden te besteden aan sala risverbetering dan aan de meubileering van het Raadhuis. Spr. vraagt aan den heer v. M. of hij die beweringen wii herhalen of verklaren dat het verslag juist is. De heer v. Mansum: Het is mijn opvatting en blijft mijn opvatting. Ik zeg niet iets wat ik niet meen. Dan spreek ik, aldus de Voorzitter, daarover mijn afkeuring uit. Een raadslid heeft een ver antwoordelijke positie en de heer v. M. had zijn grieven vandaag moeten herhalen. Dat ware zijn plicht geweest. Spr. komt daar nog op terug! Wat het persoonlijke stempel betreft, dat de burgemeester op de besluiten zou drukken, spr. ontkent dat hij autocratische neigingen zou heb ben. Maar de ontwerp-besluiten, die in den Raad komen, zijn wèl doordacht en wèl overwogen en daarom verdedigt spr. ze immer met warmte. Bovendien meent spr. dat er toch nog altijd 17 raadsleden zijn, die zich tegen hem kunnen ver zetten en spr. ontkent dat het ooit zijn streven zijn zou om een voorstel aan te doen nemen om des voorzitters wille. Wat het bevoordeelen der centra boven de buitenwijken betreft, spr. acht dat een kwestie van appreciatie. Woont men in het dorp, dan denkt men als burger; wanneer men buiten woont, dan denkt men als de bewoners daar. De bedoeling der verfraaiing is niet het vreemde lingenverkeer te bevorderen, maar de dorpen te maken tot bewoonbare plaatsen, zóó. dat men niet zijn genoegen gaat zoeken in Haarlem of in Zandvoort. Wanneer gesproken wordt over gebrek aan resultaten, dan werpt spr. die be schuldiging van zich. Er is een tijd geweest dat de burgemeester hier-werkte voor 17 raadsleden en twee wethouders. En wat deed de Raad. Hij koos twee wethouders, samen anderhalve eeuw oud. Er is geen onwil, geen impotentie, maar men heeft per slot van rekening maar één lichaam, en er zijn maar 24 uur in één dag. En spr. kan wel zeggen dat hij de eerste jaren geen nieuwe plannen in studie kan nemen. De brug van Abbenes is niet in het vergeetboek, maar is nog niet rijp voor behandeling. Zij komt ter tafel. Wat de electriciteitsvoorziening betreft, weet de heer v. M. niet wat 'n werk er aan verbonden is. Daarom is de beschuldiging van den heer v. M. in die beroemde rede ongegrond, als hij beweert dat de lampjes er al konden branden. We gaan niet over één nacht ijs. Dat zou tot scha de der gemeente zijn. Dat de electrische kracht nu voordeel aan de gemeente zou brengen, ont kent spr. en de heer v. M. gelooft het ook niet. Wat de subsidies betreft, meent spr., in tegen stelling met een der heeren, dat het goed gaat. Wat de aanslag in den Hooïdel. Omslag be treft is die alleszins begrijpelijk. Het jaar 1908 is niet te vergelijken met 1917. Hier niet en nergens ter wereld. Alles is duurder geworden. En de pia vota, die er nog zijn, zullen er toe medewerken om de kosten nog hooger te doen worden. In het algemeen echter hoeft men niet ongerust te zijn. De gemeente heelt 122,900 schuld. De eigendommen bedragen, laag gere kend, f 350,000.—. Maar toch kunnen de uit gaven reden tot bezuniging geven. Zoo zijn de kosten van het Armwezen aanmerkelijk gestegen. Met den heer Borst is spr. het eens, dat die gel den beter konden besteed worden, maar van een reorganisatie zal wel niets komen, omdat de betreffende wethouder er niets voor voelt. Spr. vergelijkt de uitgaven van andere gemeenten met deze en komt tot de conclusie, dat de gemeente huishouding hier zeer zuinig wordt beheerd. Of de gemeente te feliciteeren is, wanneer er plots een fabriek verrijst als nu pas geschied is, spr. betwijfelt het. Hij vraagt of het wel voor- deelig is dat er plotseling zooveel fabrieken komen en vraagt of de gemeente, wanneer ergens een fabriek komt, dan maar te zorgen heeft voor huisvesting. Ligt dat niet eerder op den weg der fabriek, waar men wel niet op geld ziet? Natuurlijk zullen B. en W. de volkshuis vesting onder de oogen moeten zien, maar om zoo direct te verzekeren als de heer Knaap, dat woningbouwvereenigingen op den steun van B. ai W. kunnen rekenen, dat doet spr. niet. De Raad heeft zich indertijd op een ander standpunt geplaatst. Dan komt de burgemeester meer speciaal op de aanvallen van den heer van Mansum en ontzenuwt diens eerste gezegde dat de voorzitter den Haarlemmermeer ten gronde brengt. Spr. ontkent dat en somt op wat de rechterzijde deed voor den bloei der gemeente. Wat deden uwe partijgenooten voor den Haarlemmermeer1, vraagt spr. Ik beweer dat de rechtsche leden meer hebben gedaan dan al uw partijgenooten in al den tijd dat zij aan het bewind waren. Het heeft spr. gegriefd dat de heer v. M. zou gezegd hebben dat hij het Openb. Onderw. zou schaden. De rechtsche raadsleden hebben beter de openbare school gediend dan de partijgenoo ten van den heer v. Mansum. Vier scholen zijn maar half vol; Zwanenburg zou al lang een nieuwe school hebben, als de linksche leden het niet hadden tegengewerkt, in het bijzonder de heer Evelein, de oud-wethouder. Aan de school te Hoofddorp wordt niet te veel gedaan, omdat de school is afgekeurd. Vroeger werd alles ge lapt, ook aan 't Raadhuis, betoogt spr. verder, en het slot was een reuzen-reparatie, toen de burgemeester hier kwam. In het eerste jaar werd gezegd door de linksche leden, dat zij niet ge dacht hadden dat een rechtsche burgemeester zooveel geld voor de openbare school overheeft. Dat is andere praat. Spr. zorgde voor ruime, mooie onderwijzerswoningen, voor goede leer middelen, nieuwe banken, nieuwe kachels. Spr. verhoogde de salarissen der onderwijzers en zij zouden nog verbeterd zijn, als de heer Klaver niet gestookt had. Spr. stelde 3-maandel. ver gaderingen in voor het Openb. Onderw. De oud wethouder Evelein maakte dat spr. ophield met die vergaderingen. Aan hem het verwijt van den heer v. Mansum. Nog eenige andere feiten haal de spr. aan om den heer v. Mansum te weerleg gen dat B. en W. het O. O. in den grond zouden boren. Dat het onderwijs gediend zou zijn met verbe tering der salarissen, gelooft spr. niet zoolang de onderwijzers zeggen geen toewijding te heb ben, hun plicht alleen te doen om het geld. De heer v. Mansum was zoo dwaas om voor te stel len een hoofdonderwijzer meer salaris te geven dan den burgemeester. Dat zijn dwaasheden. Niet de burgemeester belaagt de openb. school, maar de heer v. Mansum en heeren zooals de onderwijzers v. d. Hor en Klaver, die, nadat zij nog pas van de rechtsche raadsleden f 150 verhooging hadden gehad, in een verkiezings manifest durfden schrijven dat de openb. school niet veilig is in de handen van Anti-Rev., dat deze belagers zijn van de openbare school. Hierna werd gepauseerd. Na de pauze. Om half drie werd de vergadering hervat. De heer Overmeer is nu present. Eenige sprekers repliceerden op verschillende punten door den burgemeester aangevoerd. De heer Borst betreurde het o. m. dat het antwoord van den voorzitter inzake steun aan woningbouwvereenigingen zoo gereserveerd is. Hij bepleitte zijn voorstel nog eens met warmte. De heer v. Mansum begon met den voor zitter en den heer Knaap te beantwoorden. Vol gens spr. is hij nu niet erg bij de hand en aan genamer zou het hem geweest zijn als de algem. beschouwingen een kalmer verloop hadden ge had. Spr. heeft in de laatste weken zeer slecht kunnen slapen. Hij is niet in conditie.Hij beweert zich beperkt te hebben in zijn rede tot aanmer kingen, tot critiek en dat sluit geenszins waar deering uit voor hetgeen door B. en W. gedaan wordt. Hij heeft dat ook in die vergadering ge zegd. Daar heeft hij o. a. gezegd dat het lijstje van pia vota van den burgemeester overeenkomt met het lijstje van pia vota van spr. Naar aan leiding van een opmerking van den heer Knaap, dat spr. alleen de belofte heeft afgelegd en niet den eed (en dus de rechtsche leden den plicht hebben om de gemeentebelangen te behartigen), dat zijn belofte even grooie, ja hooger waarde heeft dan de eed van iemand (hier verhaalde spr. een ontmoeting met iemand op dén Sloter- weg, enkele jaren geleden, die hem uitvloekte als hem nog* nooit gebeurd is. Hiervan snapten wij aanvankelijk het verband niet). Dan ging de heer v. Mansum zijn rede na. Zijn inzichten over het openb. onderwijs meent spr. hier buiten beschouwing te kunnen laten. Dat is politiek voor buiten de vergadering. Dat er vier scholen half leeg staan wil spr. wijten juist aan den bloei van het bijz. onderwijs. De erfenis van zijn liberale voorgangers weigert spr. te aanvaarden. Met andere tijden komen andere gezichtspun ten. Aan wat de heer Evelein deed, voelt spr. zich niet schuldig. Wat de leermiddelen betreft, wordt algemeen gezegd, dat de gemeente scheu tig is. Ze zijn goed, maar spr. heeft daar heel andere wenschen nog voor. Dan vraagt spr. betere bewaarplaatsen voor de leermiddelen. Oude banken zijn opgeruimd, maar er zijn er nog genoeg. Er is wat gedaan, er is veel gedaan, maar er blijft nog veel te wenschen over. Er zijn ook, volgens spr., te weinig leerkrach ten voor het thans geldende leerplan. Spr. roem de het dat op ruime wijze kosteloos onderwijs wordt gegeven aan on- en minvermogenden. Verder had spr. het over betere salariëering der onderwijzers. Zijn voorstellen waren niet onbe kookt. Dan vertelt hij dat in Haarlem in de onderwijzerswereld aan sollicitanten den raad wordt gegeven bepaalde antwoorden op vragen te geven, die door den burgemeester gesteld wor den. Zoo: of zij aan politiek doen, of zij cateche- satie gevolgd hebben; of zij het Orgaan lezen. Den sollicitanten werd den raad gegeven op alle vragen bepaalde antwoorden te geven en wat het volgen der catechesatie betreft moesten zij maar een ouden dominee (dien hij niet noemen zal) opgeven. Die wist, bij eventueele informatie, toch niet wie hij gehad heeft op les. De Burgemeester: Dat is uw meening? De heer v. Mansum: Ik geef weer wat ip onderwijzerekringen te Haarlem verteld wordt. De Burgemeester: Geef uw meening. Wat heb ik aan kletspraatjes! De heer x. Mansum: Ik geef weer wat ge zegd wordt, en als dat gezegd wordt, zal er wel' wat van aan zijn. Ik heb van personen gehoord, die hier gesolliciteerd hebben, dat die vragen gesteld zijn. Dan leest spr. een groot stuk voor van den heer Levy, waaruit moet blijken'dat zulks ongeoorloofd is. Wanneer de burgemeester wil verklaren dat het niet waar is, dan neemt hij zulks aan. De heer Knaap verwondert zich dat plotse ling de grieven van den heer v. Mansum uit zijn herinnering verdwenen zijn. En dat, terwijl hij ze kon uiten op 28 Augustus. Het bezwaar van den heer Knaap gold niet de belofte, maar de ergerlijke manier, waarop zij werd afgelegd. Wat die kennismaking betreft, ook aan spr. is die niet onbekend. Alleen van razen en uitvloe ken weet spr. niets. Alleen weet hij dat een onbe suisde motorfietsrijder daar levensgevaarlijk tegen een zaaimachine aanreed, en dat daarover aan deze openbare autoriteit verwijten werden gemaakt. Deze woeste fietsrijder was de heer v. Mansum. Verder beantwoordt de heer Knaap den heer van Mansum op verschillende vragen, van welke beantwoording de quintessence was, dat de heer Knaap onmogelijk kan begrijpen hoe de heer van Mansum tot zijne beschuldigingen kon komen. Spr. geeft van alles de schuld aan de linkerzijde. De heer van Slooten bejammert dat hier naar voren gebracht wordt wat in 'n politieke vergadering gezegd werd. De Voorzitter bejammert dat niet, om- ffat de zaak van te groot belang is. Er valt van daag over de gemeentebelangen te praten. Wat de heer van Slooten doet is een oud-liberale eigenschap, die afgedaan heeft: Wij, de libera len, mogen praten; jelui houdt je mond! Dan constateert de voorzitter dat de heer v. Mansum heel lang gesproken heeft, maar niets heeft ge zegd. Hij heeft in 'n openbare vergadering ge zegd dat de burgemeester (die een eed van trouw heeft gezworen) de Haarlemmermeer naar den kelder helpt. De burgemeester zwoegt dag en nacht om de gemeente er boven op te helpen. Welnu: die beleediging is te grof. En spr. vraagt om verwijten te maken vis a vis en niet in 'n openbare vergadering aan den Aalsmeerder- weg. En nu, nu heeft hij niets gezegd. Welnu, wanneer hij nog een consciëntie heeft, die niet door een boerenwagen is overreden, dan trekt hij zijn woorden in, maar dat doet de heer van Mansum niet. En nu zit hij te peuteren aan 'n kast om te bewijzen dat de burgemeester „syste matisch het onderwijs in den grond helpt." Spr. vraagt verder of de heer v. Mansum kan gewa gen, van partijdige benoemingen Neenmaar spr. heeft de verantwoordelijkheid dat er goede onderwijzers komen, omdat spr. zooveel liefde voor het onderwijs heeft, en daarom vraagt spr, aan de sollicitanten van alles en daar hebben mr. Levy en de heer van Mansum niets mee te maken. Maar de heer van Mansum gelooft graag alle aoenkoQl. dia van dén burgemeester van Haarlemmermeer verteld wordt, evenals zljn« partijgenooten, en zij verbreiden dat graag naar buiten. Nooit schreef spr. naar een ouden domi nee-om te vragen of de sollicitanten goed waren Het spijt spr. dat de heer van Mansum dat alles gezegd heeft, omdat spr. en de heer v. Mansum elkander zoo goed kunnen waardeeren en hoopt dat de samenwerking er niet onder zal lijden. Hij hoopt dat de heer v. Mansum nog wel eens zal verklaren dat hij zich tenminste-vergist heeft. De heer v. Mansum antwoordde nog dat hij alleen over beginselen heeft gesproken en waar hij sprak over het ondergaan der gemeente, bedoelde hij alleen het openbaar onderwijs. Spr. heeft van het gehoorde dezen middag groote ver wachtingen en zoodra hij zal inzien dat hij zich vergist heeft, zal hij niet nalaten om in een openbare vergadering dat te erkennen. Ook spr. hoopt op een goede samenwerking. De heer v. Mansum maakte den indruk totaal verslagen te zijn. Hiermede werden de algemeene beschouwingen gesloten en ging men over tot de behandeling der uitgaven. EEN ZEER GEWAAGDE UITSPRAAK. Kringerige aardappels zijn voor consumptie altijd minderwaardig en dus lager 7n prijs. En deze kwaal vindt men niet alleen bij de oude, afgeleefde soorten, maar zij treedt ook op bij de goede nieuwe variteiten en veroorzaakt daarin vaak groote schade. Onze phytopathologen zoe ken, visschen en speuren om de oorzaken dezer kwaal te achterhalen en dan te trachten naar middelen om deze ziekte te bestrijden en te be dwingen. Jammer genoeg zijn tot heden nog geen afdoende bestrijdingsmiddelen bekend, en vèroorzaakt de kringerigheid jaarlijks nog altijd groote schade. Onder de nieuwe aardappels-variteiten wordt de Roode Star ais een zeer goede soort voor con sumptie genoemd en ook reeds veel verbouwd zoowel in de klei als op het zand. In Rust Roest van 20 September wordt de teelt dezer variëteit sterk aanbevolen. Maar tusschen de redenen van aanbeveling troffen wij een zeer gewaagde uit spraak aan. Wij lezen daar ten minste: „Ik weet wel, dat deze aardappel op sommige gronden kringelt als men geen zwavelzurenammoniak ge bruikt." Het schijnt dan, dat de Roode Star lijdt aan kringerigheid op bepaalde grondsoorten, op welke wordt echter niet vermeldt. Zou de oor zaak der kwaal dan in den grond te zoeken zijn? Wij vernamen deze uitspraak hier voor de eerste maal. Maar als daar zwavelzure ammoniak wordt gebruikt, zou de ziekte er niet optreden. Als deze uitspraak berust op tal van wetenschappelijke proeven en onderzoekingen, dan achten wij het in het belang van de landbouwwetenschap en van de practijk nuttig en noodig. dat d;e algemeen worden bekend gemaakt. Die proeven kunnen dan een uitgangspunt vormen voor onze phyto pathologen ter beteugeling der kwaal. Wij hoorden echter tot heden niets van zulke proeven en anderen, met wie wij erover spraken naar aanleiding van het bericht in Rust Roest waren daaromtrent even onkundig als wij. Om die reden vinden wij de meüedeeling- een zeer gewaagde uitspraak. EEN DIENSTWEIGERAAR DIE LIEVER STROOPEN WIL. Voor den Zeekrijgsraad te Willemsoord stond een zeer bijzonder dienstweigeraar terecht, een marinier 3e klasse, oud 20 jaar geboren in Nieuwer-Amstel. Wel verre van dienst te wei geren op grond van principes die hem gekant deden zijn tegen het militairisme, had deze bekl. dat gedaan op grond van zijn bijzonder principe dat hij niet wilde werken en nog nooit gewerkt had. Bekl. geeft op in dienst te zijn gekomen, om dat hij toch voor zijn nummer in dienst moest, meenende in dienst beter te kunnen oppassen, bevordering te kunnen maken en dan geen han denarbeid te behoeven verrichten. Dit laatste n.l. is het waar bekl. een broertje aan dood schijnt te hebben. Hij heeft ook in den burgerstand nog nooit gewerkt en nooit ergens voor gedeugd. Ook in het onderhavige geval wilde hij niet werken en besloot dienst te weigeren Er op gewezen dat hij toch een kiein jaar in dienst is en in dien tijd toch wel arbeid heeft verricht, zegt hij excercitie geen wem te noemen en daar niet op tegen te hebben al kende hij er niet veel van. Hij heeft ook geen tegenzin in den dienst. Het kan hem niet schelen wat er in de toe komst van hem terecht moet komen, als hij niet wil werken. Het eenige waar hij plezier in had, was stroopen van hazen enz. in de polders en van visschen is geen werk, maar liefhebberij, net als het met een geweer den polder in gaandat deed hij graag. Het visschen begon- hem echter toch te vervelen en in verband met zijne hooger- genoemde verwachtingen van den dienst, had hij zich toen maar verbonden. Eisch: 4 maanden militaire gevangenisstraf met aftrek preventief arrest. Mr. Kraakman pleitte clementie. ongetwijfeld gewenscht. Er is geen ellendiger toestand denkbaar dan dien veroorzaakt door jeuk en prikkeling van huidziekten, eczeem, gordeluitslag, aambeien, dauwworm of roosachtige psoriasis. De slaap wordt verstoord, de zenuwen worden overspannen en het geheele gestel lijdt er onder. Huidkwalen belemmeren u bij het werk, verhin deren succes in het leven en berooven u van rust en gemak. Zonder twijfel is de leefwijze van invloed. Ge makkelijk verteerbaar en gezond voedsel, regel matige gewoonten, dagelijksche stoelgang, ba den, frissche lucht en lichaamsoefening zijn zoo wel een voorbehoedmiddel als nuttig, maar een verzachtende, verkoelende en genezende zalf is tevens onmiddellijk noodzakelijk. Foster's Zalf nadert de volmaaktheid als huid- zalf. Zij heeft naam gemaakt ais spoedig ver lichting gevend. Zij past de teerste en gevoeligste huid en kan veilig en met vertrouwen worden aangewend. Zelfs bij ontstoken aambeien bewees Foster's Zalf succes te hebben. Zij bracht rust en gemak aan personen, die jaren hadden geieden. Foster's Zalf (let op den< juisten naam) is te Haarlem verkrijgb. bij K. v. Eden, Spaame 38 en J. Göppinger, Gr. Houtstr. 147a Toezen ding geschiedt franco na ontv. v. postwissel JL 1.75 o riooa. - TCTromMTwr*i SW"Jlfc ü.'WWi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 10