HEW HAUL COIRANT De oorzaken van den* oorlog, van katholiek standpunt beschouwd. KERKBEKiCHTEN De Grondwetsherziening in de Tweede Kamer. GE OORLOG Zaterdag 4 Nov. Tweede blad VERSPREIDE BERICHTEN XL (Zitting van 3 November). Minister Cort van der Linden aan liet woord. Geen voor stel tot herziening inzake de Troonopvolging te wachten. De samenhang van art. 80 en art. 192. Iedere poging om tot invoering van 't vrou wenkiesrecht over te gaan onaannemelijk verklaard. Eerdmaus in een hoek gezet. De openbare school niet de nationale school.De mi nister is tegen een uitwer king in de additioneele arti kelen, maar is geneigd tot toenadering inzake de ter- mijnbepaling. Zijn- ideaal is: de bevordering van het on- - derwijs. Gisteren hield de minister van Binnen- landsche Zaken, de heer Cort van der Lin den, eene rede, ter beantwoording der spre kers, die bij de algemeene beschouwingen 't woord gevoerd hebben, die de geheele zit ting in bslag nam. Er was onder de Kamer vel belangstelling. In 's Lands vergaderzaal werden o.m. opgemerkt alle ambtgenooten van den minister, except de minister van Finantiën, dan de oud-min. Heemskerk en Ooi ij n, terwijl op de tribunes en in de loges vele kiesrechtvrouwen met linten en strik ken hadden plaats genomen, mevr. dr. Alette Jacobs natuurlijk vooraan! De minister, die naar bekend is, een ge makkelijk spreker is en die zijne redevoe ringen goed verzorgd, uitnemend de te be handelen stof rangschikkende, schakelde in zijne rede uit, ter bekorting al datgene wat bij de artikelen te pas komt, en liet evenzeer achterwege retrospectieve beschouwingen over de motieven, die tot beperking der her ziening hebben geleid, omdat, naar zijn meening, die besprekingen geen nut zouden Lebben. Wel deelde de minister mede, dat vau hem geen voorstel is te wachten inzake dc Troonopvolging. Hij zou er ook bezwaar te gen hebben thans aan zoodanig voorstel zijn medewerking te verleenen. Hij verklaarde, dat 's lands belang er niet mede zou gelbaat de motieven voor zijne onthouding in dezen mede te deelen. Alvorens daarna te komen tot de cardi- nale punten in 't debat, beantwoordde de minister eerst eenlge opmerkingen van meer algemeenen aard. Hij deed daarbij opmer ken, dat het juist is om bet voorstel ten aanzien van art. 80 los van de toelichting tc beschouwen en kwam verder op den samen hang van art. 80 en art. 192, een punt van gewicht en van groot belang. Hij releveerde, dat de heer Tydeman er aan heeft herin nerd, dat 6pr. in 1913 heeft gezegd, dat die voorstellen nyjt aan de orde konden worden gesteld, ómdat dit het karakter zou aanne men van een b eginselverzak i ng, terwijl nu door dien minister een door hem ongeoor loofd verhand is gelegd. Houdt gij echter, riep spr. hem toe, wel rekening met de omstandigheden? In 1918 stonden de partijen scherp tegenover elkaar na een allerheftigsten verkiezingsstrijd. Yan een onderlinge waardeering van elkanders beginselen en bedoelingen was geen sprake. Thans is de zaak geheel anders. Ter zake van art. 192 is een compromis gesloten met in deze Kamer, maar tnsschen de politieke /Voormannen in de Staatscommissie. V. at toen onmogelijk was, is nu mogelijk gewor- /'den: dat art. 192 naast art. 80 aan de orde kon komen. Een innerlijk verband tusschen /beide artikelen bestaat inderdaad niet. Ter iwille van instemming met het eene mag imen het andere niet accepteeren. Beginsel- verzaking is nooit goed te praten. Dat mag 'niet in deze Kamer, ook niet hij tweede le- /ssing, en niet door de kiezers. Of men het uit opportüniteitsoverwegin- Igen aanvaardt, gaat buiten de rogeering om. Bij baar kan van beginselverzaking in 'tge- Jheel geen sprake zijn. Voor haar zijn beide «aken in 's lands belang. Voor haar staat Vast, dat we hier staan voor één revisie. Theoretisch is die scheiding niet wel mo gelijk, maar practisoh is zij geheel onmo gelijk. Werd art, 80 verworpen, dan ware toch het gezag verbroken, onmisbaar voor elke Eervorming. Zou men meenen 'dat de .Regeering bet hoofdpunt van haar program in den steek liet, om met art. 192 voort te gaan? Ook omgekeerd geldt. Werd art. 192 verworpen; de Regeering zou kracht en zelf vertrouwen missen, om de electorale hervor ming door te zetten. Zooals de feiten liggen, is 't natuurlijk onmogelijk dat een afzonderlijke revisie van een van beiden slaagt, 't Helpt niet of men dat betreurt of afkeurt, zóó zijn de feiten. Herziening van beide artikelen in één wet heeft spr. overwogen. Hij zag er van af, om dat bet in strijd zou zijn met alle preceden ten. Maar voor de zaak zelve is verschil van methode van geen belang. Spr.'s medewer king tot herziening van art. 89, of art. 192 alléén zal hij wel niet verleenen. Daarna kwam de minister tot de ontwer pen, in de eerste plaats tot 't algemeen kies- reoht. Hij strvndei tot dut het algemeen mamienkicsrecht tot op zekere hoogte niets anders is dan de rationeele ontwikkeling van ons staatkundig levèn en zeide den heer Tydoman gaarne te gunnen den ruggesteun, dien hij gevonden heeft in de bekende uit spraak van Th o tb coke in de hoop, dat hij hem gelijken steun zal kunnen geven voor liet onderwijsartikel. Echter, naar des mi nisters oordeel is de invoering van alge meen kiesrecht meer. Het is het erkennen vau veranderde maatschappelijke theoriën eu toestanden, naar de minister in den bree- de uiteenzette. Hij oordeelde, dat nu het kiesrecht is een massaal kiesrecht, echter binnen zekere grenzen en dat er niet eenige rechtsgrond voor die grenzen bestaat. Verder, dat in onzen tijd van opgewekt gemeenschapsleven niet een deel der natie de medewerking aan de Rogeering moet worden onthouden. Mot een enkel woord handelde spr. over het or ganisch kiesrecht. Hij rèleveerdo, dat de •heer Van der Voort van Zijp had gezegd, dat de Staat een door God geschapen or ganisme is. Spr. gelooft in een openbaring Gods in Zijn schepping, waarvan de men- sehenwereld een deel is. Maar hij gelooft niet, dat God Zich zou openharen in een organisatie, die er nog niet is en die komen zou met het gezinshoofdenkiesrecht. Wat aangaat het vrouwenkiesrecht, ver dedigde spr. in den breede hetgeen door de Regeering is voorgesteld. Hij beantwoordde ontkennend de vraag of het vrouwenkies recht reeds thans in do G.W. moet worden opgenomen en wel, omdat, indien men het deed, het algemeen zou moeten zijn. En de grond voor 't algemeen vrouwenkiesrecht is nu nog niet aanwezig. De politiek is nu een maal de kunst der mogelijkheden eu spr acht invoering van het vrouwenkiesrecht een politieke onmogelijkheid, daarom moet spr. iedere poging om tot invoering van bet vrouwenkiesrecht over te gaan, onaanneme lijk verklaren. Na de pauze kwam de minister, en dat is voor ons van meer belang, op art. 192. Hij ging eerst na het verband tusschen het voor stel der Staatscommissie en het voorstel der Regeering. Men gaat te ver aldus de min. als men het werk der commissie niet meer dan academische waarde geeft. In de Staats commissie is een modus vivendi mogelijk ge bleken. Indien het artikel is aangenomen, zal de wetgever gehouden zijn dat in dien zelfden geest uit te voeren als waarin de Staatscommissie haar voorstel deed. Men mag verwachten dat de Staatslieden over en weer, als het beginsel is vastgesteld, naar den geest zullen handelen. Zij zullen ook een modus vivendi hebben te vinden, in den geest van dien der Staatscommissie. Verder verdedigde bij de finantieele ge lijkstelling als eene toepassing van een libe raal principe van Thorbecke, die vrijheid van onderwijs wilde en dé vrijheid van het bijzonder onderwijs naast de Overheids- school heeft verdedigd. De minister zeide te moenen, dat .z\m voorstel geboden wordt door de rechtvaardigheid en do wijsheid. Den heer Eerclmans zeide spr. dat deze naar zijne meening terugstuurt tot vóór 1848 en dat het niet is overeenkomstig het liberaal beginsel tot dat jaar terug te gaan. In bij zonderheden trad: spr. vervolgens aangaan de het karakter der openbare school en daarbij gaf de minister blijk, van beel wat meer inzicht te hébben in dat onderwijs, dat wij •voor onze kinderen verlangen en waarom de openbare school ons niet kan bevredigen, dan de heer Lieftinck! De minister zeide te gelooven, dat de openbare school het beste geeft wat ze geven kan, maar zij geeft niet datgene dat zij wib len, die hun kinderen willen opvoeden in hun eigen geloofsovertuiging. De openibare school leidt tot zelfstandig wotensohappe- Gyk onderzoek. Op lateren leeftijd hindert dat niet; op rijpei*en leeftijd wordt het an ders. Het is spr, niet mogelijk ziqh 'te dén ken' hoe men natuurkunde of geschiedenis kan onderwijzen zonder eenig verhand met den godsdienst. De onderwijzer zal toch in de harten uitstorten'- wak Hij zelf gevoelt. Het ongebonden onderwijs is onbruikbaar voor hen die liet geheele onderwijs willen doordringen van dén geest van hun kerk. De heer Ketelaar scheurde deze opvatting uit de Memorie van Antwoord uit het ver band los en daardoor kwam hij tot de cri- tiek dat de Minister niets voor het open bare onderwijs gevoelde. Tegen dergelijke verdichtingen komt hij op, omdat zij toch het voorstel treffen, dat hij doet. En daarom wijst hij ze met kracht af. Do openbare school is niet geworden de nationale school. Dat die school de eenheid der natie zou bevorderen, betoogde de heer Eerdmaus. Deze spr. doet den minister den ken aan de oude soph is ten: de openbare school is voor hem do nationale school, om dat hij1 als nationale school de openbare school wil. Maar in werkelijkheid is dat niet zoo. De vrijheid kan wel de eenheid bevor deren: men krijgt het land lief, waar men vrij is in zijn geloof. Miskent de lieer Eerd- nxans niet spr.'s bedoeling om het geheele onderwijs te willen verheffen op höogerpeil? Ten opzichte van de kwestie van de waar borgen deed de minister opmerken, dat de G.W. reeds er eenige geeft, opdat er een goed onderwijs zij en wel: bet toezicht op 't onderwijs en op de zedelijkheid en op de be kwaamheid der onderwijzers. Hii begreep met waarom men is gesteld op gelijkheid van eischen.van deugdelijkheid van twee ge heel ongelijksoortige grootheden dis open baar en bijzonder onderwijs zijn en achtte dat wie zich vastklemt aan gelijke eischen, de goede ontwikkeling van heide soorten van onderwijs belemmert. Bovendien zag de minister er niet de mogelijkheid van in om een formule te vinden, die waarborgt, dat het peil niet zal daleu. De,minister zeide voorts liet niet deuk- beeldig te achten, dat de openbare school meer en meer zal verdrongen worden, naar inate bet bijzonder onderwijs beter wordt, maar daarvoor is de minister niet onthutst, want hu gelooit, dat de waarheid niet over wint door de kracht der gouvernementen, maar wel door het licht, dat zij zelf uit straalt. Tegenover hen, die denken, dat een minderheid genoodzaakt zal zijn confessio neel onderwijs te moeten verdragen en die den consciëntiedwang vreezen adres de hoefijzereorrespondent van het Hbld. deed spr. opmerken dat wanneer bijzonder onderwijs als regel werd voorgeséh re verf, er sprake zou kunnen zijn van een ernstige bedreiging der conscientie-vrijheid. Maar die vrees is er niet. De Grondwet handhaaft de vrijheid van conscieritie. Spr. begrijpt dat men thans tegenover die bezorgdheid een wat scherpere uitdrukking daarvan wetischt. wenscht het beginsel gehandhaafd te zien, ilat overal voldoende openbaar ondeï- wbs wordt gegeven. Wat aangaat eene uitwerking in de addi tioneele artikelen, die meende do minister beslist van de hand te moeten wijzen. Wie aldus de minister wil medewerken aan de totstandkoming om de herziening, te be vorderen, kan niet verlangen, dat de for mules zullen worden uitgewerkt. Wie ze wcnscht tegeu te werken, moge dat doeul Anders staat de minister tegenover de kwes tie van de termijnbepaling op opneming waarvan eenige leden van rechts hadden aangedrongen en waartegen de beer Tyde- man zich. had verzet. Niet, naar de minis ter zeide, omdat hij dat weinig beteekenend vindt Hij bindt zich niet, doch wil wel mee werken om ongerustheid weg te nemen. Hij kan niet deelen bet standpunt van den lieer Tydeman ten aanzien van deze zaak. Hij stemde toe, dat de aaydrang inzake op neming van een termijnbepaling tot op ze kere hoogte een bewijs van wanti^uwen is, maar den beer Tydeman hield hij voor, dat diens ongerustheid eveneens uit wantrou wen voortspruit. De Regeering. voegde de minister daaraan toe, beeft geen wantrou-. wen en bij het meerendeel der Kamer be staat het ook niet. Die zelfde geest van ver trouwen moet in de Kamer en daarbuiten blijven lieersohen, ook_ in het belang van de grondwettelijke bepalingen. Het ideaal van den Minister is de La- vordering van het onderwijs. Of het bereikt zal worden, wéét l'iiinet, dat het bereikt kan worden, gelooft hij zeker. Het onderwijs Is een zaak van het geheele volk, zooals rechtvaardigheid dat ook is. Is deze tijd wel een tijd van grondwets herziening? De Minister aarzelt geen oogen- blik 'doze vraag bevestigend te beantwoor den. De oorlog dwingt de landgenooten tot groote eenheid, ook voor de voorbereiding voor den vrede. De belofte die de discussie heeft begeven is deze, dat door de waar- deecing van elkaai''s overtuiging een hech ter eenheid van ous volk is te wachten. Over dé beteekenis van de rede van den minister zie men elders in ons blad eene korte beschouwing. VREDESKANSEN? Een paar malen heeft de Duiteclie Rijks kanselier in. den Rijksdag te kennen gegeven, dat Duitachlaud wel te vinden zou zijn voor onderhandelingen tot een vrede, die een eiind zou maken aan den ellendigen oorlog, die Europa teistert. In de Fransche en Engoische parlementen wezen ministerieele woordvoerders de aanbieding beslist af. Ze was, zeiden zij, een bewijs dat Duitschland zich zwak begon te voe len en zich gaarne met goed fatsoen aan de dieigende nederlaag wilde onttrekken. En .zoo herinnert de „Lirnb. K." ze voegden erbij, dat zij er niet van hooren wilden» dat zij den oorlog onbarmhartig zouden voortzetten, en dat er geen vrede zou zijn, voordat Duitsch land veroverd, onderworpen, vernederd, ver deeld en vernietigd zou wezen. Waarop de Duitsche kanselier, wederom openlijk verklaar de, dat thans zijnerzijds geen woord van vre desaanbod meer te wachten zou zijn, en de Duitsche legers met allevkracht hun taak zou den voortzetten. Daarop volgden de aanvallen van Falken- hayn en Mackensen op Roemenië en de angst kreten van dit land om een hulp, die de Bondge- nooten niet genoegzaam kunnen verleenen. Nu heeft dezer dagen de Engelscho minister Grey eene rede gehouden, waarin hij een heèl anderen toon aanslaat» dan onlangs te Londen en te Parijs weerklonk. Hij liet doorschemeren, dat Engeland wei tot vredesonderhandelingen bereid zou zijn, mits er waarborgen werden ge geven, dat het een blijvende vrede zou wezen. Deze verklaring is van groote beteekenis. Er behoorde moed toe om ze af te leggen, want Grey kon véorzien, dat nu juist de Centrale landen zo zouden, beschouwen als ingegeven door een geyoel van zwakte. Dit heeft de offi cieuze Manchester Guairdian"niet weerhouden nader toe te lichten, dat Grey met de verlangde waarborgen niet bedoeld kan hebben de bezet ting van Duitsch gebied of eenige vernedering van Duitschland, zoodat er voor de Duitscliers geen reden behoeft te zijn om de uitgestoken hand te weigeren. Het staat er zoo wel nipt letterlijk» maar het is' met onmiskenbare» duide lijkheid tusschen Je regels door te lezen. Dit is het eerste hoopvol teeken, dat sinds lang aan den troosteloozen gezichtseinder op doemt. Het vindt steun in twee parallel loopende feiten: een paar Noorsclie bladen beginnen hun regeering aan te sporen zich met Duitsch- land te verstaan over het duikbootengeschil» en Reuter is aan 't rondseiuen, dat de Geal lieerden niets kwaads tegen het Grieksche ko ningshuis in den zin hebben en Griekenland ook nicktot meedoen in den oorlog willen dwin gen, maar dat zij slechts zekerheid verlangen, dat Sarrail's expeditie niet door Grieksche strijdkrachten in -den rug zal worden aange vallen, en dat zelfs Venizelos tot verzoening met den koning bereid is. Het valt niet te ontkennen, dat dit oen ge heel andere toon is, dan do Londensclie en Pa- rijsche pers nog voor een paar weken aansloeg. Toch moet men er niet te groote verwachtin gen op bouwen, waarschuwt dp „L. K.", want het is niet waarschijnlijk, dat» nu de zaken op den Balkan zoo ver gevorderd zijn als thans, en de Goallieerden noch aan West-, noch aan Zuid-, noch aan Oostfront merkbaar kunnen vooruitkomen, Duitscliland en Oostenrijk ge neigd zullen zijn om tot vredesbesprekingen over te gaan, zoolang zy niet Roemenië de straf zullen hebben toegediend, die ze het voor zijn vorraad gezworen hebben. En als 't zóóver is, zal liet 'de vraag zijn, of de Entente nog zoo bereid zal wezcfi om de aanbiedingen gestand te doen, waarmee ze thans den ondergang van Roemenië zou kunnen weerhouden. God gave, dat het einde van 'den-oorlog zoo nabij ware. als elke vechtende partij in baar hart wel wenscht, doch men moet er zich niet te veel van voorstellen: de omstandig heden zijn soms sterker dan de wü. En of de 3traffend,e .Hand, die zich op Europa gelegd heeft, zich thans reeds zal terug trekken, kan geen menselienverstand voor- De#beschermors(?) der kleino staten. Het bekende Russische blad, do „Nowoje Wremja" schrijft: Onze vijanden bevinden zich in het Oosten, het Westen en het Zuiden in de klem. Hun toestand ia kritiek en zii hebben slechts één uitweg en wel naar het Noorden. Thans hangt het af van den wil van de Enten- te-mogendheden om ook dezen weg te versper ren, dan eerst zullen zij inzien, den oorlog te hebben verloren. Het is waar, dat bij het be strijden van Duitachlaud aan het Noordelijk front, de belangen der kleine onzijdige staten in het gedrang komen. Deze hebben thans doos hun oorlogsleverautie3 geweldige sommen ver diend, maar deze belangen schijnen in den wereldoorlog van zoo geringe beteekenis, dat wij» willen wij werkelijk den vijand vernietigen, deze buiten beschouwing kunnen laten. De aankomst van de „Deutschlaud." Blijkens een Renter-tele^ram uit Lomten, bevat de „Times" een bericht uit New-York waaruit dan blijkt», dat Kapitein König weder om de gezagvoerder was van de .jDeutsch- land", die de duikboot andermaal in üo veiligs Amerikaansclie wateren bracht. Volgens dit zelfde bericht heeft Kapitein König tegenover interviewers verklaard, dat de „Bremen" ver loren is gegaan. Hij was er zeker van dat het zusterschip van de „Deutschlaud" niet dooi de Britten is gepakt. Hij wilde «iet mededce- len hoe hij wist, dat de boot gezonken was ten gevolge van een intern ongeluk. Hij beweerde dat de Duitsche admiraliteit de „U 53" naar de Amerikaansclie wateren zond, niet onï de »,Bre>- men" op te sporen, maar om dat schip te ver dedigen in geval het mocht wórden aangeval len. Die maatregel werd genomen omdat „ik na mijn eerste reis rapporteerde dat eenige visscherssohoeners voor den mond van de Chese- poakebaai kruisten en trachtten mijn schip in hun netten te vangen. Zoo is het mogelijk dat er nu wel een andere „U 53" zal komen om de „Deutschland" to eseorteeren indien men haar vertrek mocht willen belemmeren. Een tweede en een derde Edith Cavell. De „Kölnische Zeitung" wijst op een bericht in de Fransche bladen, volgens hetwelk de krijgsraad te Parijs een 28-jarige franyoise Rose Francillard uit Grenoble wegens spion- ctige, eenstemmig en met afwijzing van ver zachtende omstandigheden, ter dood heeft ver oordeeld. De eensuur had aan de pers verboden de mëdedeeling van dit doodvonnis te publi- teeren, maar de pers had in haar vej-ontwanr- diging over het feit, dat een Fransche vrouw verraad tegen haar vaderland had gepleegd." zich niet aan het verbod van den censor ge stoord. Do „Kölnische Zeitung" vindt in dit vonnis en in een ander vonnis van den krijgsraad te Marseille, waarbij Auguste Pfandt wegens spionnage ter dood veroordeed en terechtge steld werd, aanleiding de zaak van Miss Edith Oavell op te halen, die, volgens liet Keulsche blad, wegen3 voortgezet, hoogverraad ter dood veroordeeld werd, Het blad wijst erop, dat de zelfde Fransche bladen, die de veroor;!" ling van deze beide vrouwen goedkeuren, indertijd zoo lievig protesteerden tegen het aan Edith Cavell voltrokken doodvonnis en het blad be toogt, dat hieruit blijkt hoe gehuicheld do ver ontwaardiging daarover was in de campagne "die naar aanleiding daarvan tegen Duitscliland is gevoerd. -JM Autenrsrechi voorbehouden. Kathedrale kerk St. HAVO, Leidsilie Vaart. ZONDAG, de H.H. Missen om 6, 8 cn 9 uut en om half 11 de Hoogmis. Om 1 uur de Cate chismus in de kerk. Half 7 Lof met preek. Vóór het Lof het Rozenhoedje. Om 4 uur oefeningen van de Bdelwacht. MAANDAG, 7 uur Zielen-Lof met Rozen hoedje voor de gel. Zielen. DINSDAG, onder de H. Mis van halt' 8 alg. H. Communie van de kinderen der Edel- wacht. ZATERDAG, 'a avonds 7 uur Rozenhoedje in de Maria-kapel. Zondag 12 Nov. Wegens de eeiste H. Com munie der kinderen is de eerste H. Mis niet om 6 uur, maar om half 7. Parochiekerk van den H. Joseph. ZONDAG, de stille H.H. Missen te 7 uuv te half 9. Te half 1L de Hoogmis; te half 2 oefening van de Bdelwacht, te half 5 Con gregatie met Uitstelling, 's Avonds te 7 uur Lof met Conferentie. MAANDAG, 's avonds te half 8 ,Lof. DINSDAG, feestdag van den Ift HVil ilrcr» dus, patroon van ons Bisdom, dag van de votie, generale Communie voor de leden van de Bdelwacht, 7 uur Congregatie, half 8-Lof. WOENSDAG, 's avonds half 8 Lof. DONDERDAG, 's avonds half 8 Lof. VRIJDAG, half 8 H. Mis voor Maria Linde man—Donnée, als lid der Broederschap v.iu het H. Hart. i ,Van 6 tot half 8 biechlhooren voor de kinderen. ZATERDAG, half 8 H. Mis voor de be keering der zondaren in de kapel van heC Mirac. Mariabeeld. Half 8 Lof met gebeden voor den vrede. Deze week de H.H. Missen en leering naar gewoonte. (Slot.) Engeland, dat zooveel koloniën bezit dat zegevierend op de postzegels van Canada 'gedrukt werd: We hold the vastest empire that gver has been. Der wereld grootste rijk Is ons, en ontegenzeggelijk is het: een, /•dergelijk rijk aanschouwde de geschie denis niet, ook niet tijdens het Romein- 'fiélie keizerrijk, want Engeland beveelt over feijna een half milliard onderdanen,, bijna 1/3 der bevolking van onze aarde, het heeft in Amerika onder vele andere het uitge strekte Canada, Engeland beveelt over half /Afrika, en dan nog de beste helft, over 't 'iVolkenrijke keizerrijk Indië, over geheel (Australië, en in ecmr keten, ononderbroken, loopt de Engelsche handelsweg van Londen 'naar Calcutta langs het slafelijke Portugal, Gibraltar, Malta, Cyprus, en Egypte, langs uien in Arabië's zuidpunt en 't versterkte Sokotra, Iangis Zuid-Perzië, Beloudjhistan en de Malabaren, de Union Jack wappert over heel do aarde tot in Zd. en No. China en in '1de beide IJszeeën. Het grootste rijk.-Inderdaad: the vastest /empire that ever has been, j En Engelaild benutte dat machtig kolo niaal bezit door differentiale of liever pre ferentie, dus voorkeursrechten, hoezeer 't Beide den Vrijhandel te volgen. Engeland zee, Engeland over zee, Engeland in zee, het leek onaantastbaar in „a splen did isolation" een prachtige afzondering, en zie: Engeland dreigde ten onder te gaan. Jong Duitschland besprong Old England en oud Engeland werd de zwakkere. De Duitsche vlag wapperde natuurlijk in de Duitsche koloniën, maar dit beperkte ter rein was van geen algemeene wereldbetee- kenis. Dook de Duitsche vlag wapperde in China en Japan en vooral iu de Ver. Sta ten van Noioird-Amerika in alle havens, ja zelfs in de Britscbe kolonies waren de Duit sche vrachtvaarders veelvuldige en goed geziene gasten, in ons Indië ook wedijver den zij in passagiersvervoer met de eigen Lloyds, doch nog sterker: te Londen zelfs, neen, niet alleen te Rotterdam, en te Ant werpen, maar te Londen ook groeide sterk het Deutschtum, En niet alleen op het ge bied van handel en industrie (made én Ger many), maar zelfs op. het bij. uitstek Engel sche terrein van bank- en beunswezen. Laat ik u hiervan een kleine toelichting geven: In Londen zijnde, trachtte ik do beurs, the Stock-Echange, te bezoeken, wat echter ver boden is; wel kon ik mij vrij bewegen, tijdens wat men te Amsterdam „nabeurs" noemt, buiten liet beursgebouw, bp de straat, welke toch ook gewichtige beurs „the street" (de straat) genoemd wordt, 't Was meen ik half zeven. En wat viel mij op? Ik stond daar in de Throughmortons.treet, in 't hartje van Londen's City, het geldoentrnm der wereld; welnu, ik kou mijn ooreu niet ge looven, er werd Duitsch gesproken, Duitsch en nog eens Duitsch. En mij werden vele bankiersnamen genoemd, waarvan het mee rendeel mij ontgaan is, maar deze nog in mijn geheugen zitten: Lewis Lazarus, Stumm, met 2 m's, Botteuwieser, Oppebheiin, Rozen en Rosenthal, enz., en als ge in New- York vraagt: welke zijn hier de machtigste bankiershuizen, dan zal men u zeggen: Kuhn Loéb Co. en vooral Speyer. Terwijl ook de vele Meijer's er daadwerkelijk geen klein beetje in de melk te brokkelen hebben. Ziedaar, mijne hoeren, een voorbeeld van Duitsche expansie, Duitsche energie. Maar veel sterker kwam deze moderne German conquest, Duitsche verevering uit op het gebied van industrie, in welke branche ook, niet het minst in de specifieke nijver heidstakken: staal en textiel. De Duitscher leverde vaak beter, althans even goed en zeker goedkooper eu hij gaf alle denkbare faciliteiten, kroop cn boog, als hü maar won. En hij won en steeds tot schade van den Engelschman. In Tilburg ingekwartierd, was ik in de gelegenheid de TiLburgsehe nijverheid te zien en verwondende mij vooral over de ge weldige spinmachines. De oudere waren Engelsch, de nieuwe Duitsch. Ik zeide den fabrikant: Is de Duitsche beter? En hij zei de: beslist beter. En ik vroeg: duurder? Neen, goedkooper. En zij bedienen ons met hnn monteurs eu onderdeden veel beter dan Engeland. Maar al ware dit niet zoo, wij zouden toch Duitsche machines koopen, want (en hij wees mij.de ververijl): hier heerscht Duitschland. Wij zijn geheel afhan kelijk op het gebied van kleurstoffen. Enge land is or finaal uitl Zoo ging het hier. Zoo ging hét overal. „Brittannit rules the waves", maar over dé baren en over de zeeën heerschte de Duit scher en zijn handelsvloot, groeide als een schoone jeugdige roos en de Duitsche ma rine werd een geweldige beschermer in tij den van nood en steunde den jongen koop vaarder door een veelvuldig en indrukwek kend vlagvertoon. Terzelfder tijd groeide het pauperisme in Engeland schrikbarend. Moeten wij do laatste conclusiën nog trek ken? Jaren geleden trok Engeland's koning Eduard VII, die voor ons, en hü tastte Duitschland aan te land door het zoo mo gelijk geheel te isoleereu. Hü slaagde in zijn opzet, verbond de Rus- sisch-Fransche belangen aan Engeland en werkto Italië los van Berlijn door haat te gen Weenon. Duitschland' had den vrede bewaard te Algericas, dwong den vrede door het ram melen met het zwaard by Oostenryk's inly- ving van Bosnië, hield1 in den eersten Bal kanoorlog de groote mogendheden op een afstand door zijn gepantserde vuist, dwong een Franschen minister van Buitenl. Zaken Deleassé tot aftreden en voerde zyn mili taire macht steeds liooger op, werd vrede- heerscher in Europa. Doch sinds Eduard1 Vil was do oorlog niet verre meer. Rusland herstelde zich, kon putten uit eigen menschenvoorraad en Fran sche beurs; Frankrijk voerde den driejari gen dienstplicht in; Engeland hervormde zyn leger, doch bouwde vooral Dread noughts, de laatste jaren werden zonuwach- tig benut tot een krankzinnige opdrijving der weermacht. En nu prate men niet van Engelsche ma- rinisme of imperialisme, van Pruisische mi- litairisme of. o gruwel, van het gekrenkte België, alsof Engeland voor België bel! zwaard of liever het kanon getrokken hadt Zulke begrippen vertroebelen onzen kük op de zéken, deze juiste kyk: Het materialisme voerde tot omverwer ping van altaar, weldra van troon, en zette het kapitalisme op een zetel, druipond van zweet en bloed, en waar twee geweldige machten worstelden op stoffelyk gebied en' geen- ideëel begrip meer weerstand bood, moest noodwendig de ultima ratio worden! verwezenlijkt: zii vochten bet uit.... Hiermede is onze taak geëindigd. Zij vech ten het nog steeds uit. Waarom geen vrede?, Engeland heeft nog niet de besliste zeker heid dat zyn mededinger voor goed en im mer is opgeruimd en geen gunstiger gele genheid zal zich meer voordoen dan nu, nul er waarheid is in dit spottend gezegde: dat: Engeland strijden zal tot de laatste Franseh- man gevallen is. Wat Rusland, Frankrijk,! Italië on Roemenië tc winnen hebben, dat is van geen waarde vergeleken by de bloedige, offers, vergeleken bij de geofferde nul Har den aan geld, maar Engeland iets gewonnen: de Duitsclm handelsvloot is van de zeeën verdwenen, de Duitsche produo,! ten zyn van de wereldmarkt weggevaagd.! deze éóne twijfel verhindert den vrede: Ia' Duitschland dood genoog? Of zou Duitech-i land zich in enkele jaren kunnen herstellen en de'Duitsche vlag opnieuw doen pavori- seeren vau Tokio tot Liverpool en van Li-' verpoot tot New-York,?. Ziedaar de oorzaak van het voortduren^ van dezen krankzinnigen oorlog, een gek^ kenhuis voor allo landmachten, een levens kwestie echter voor Albion!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5