HEW HAUL COIRANT
De oorzaken van den* oorlog,
van katholiek standpunt
beschouwd.
KERKBEKiCHTEN
De Grondwetsherziening in de
Tweede Kamer.
GE OORLOG
Zaterdag 4 Nov.
Tweede blad
VERSPREIDE BERICHTEN
XL
(Zitting van 3 November).
Minister Cort van der Linden
aan liet woord. Geen voor
stel tot herziening inzake de
Troonopvolging te wachten.
De samenhang van art. 80
en art. 192. Iedere poging
om tot invoering van 't vrou
wenkiesrecht over te gaan
onaannemelijk verklaard.
Eerdmaus in een hoek gezet.
De openbare school niet de
nationale school.De mi
nister is tegen een uitwer
king in de additioneele arti
kelen, maar is geneigd tot
toenadering inzake de ter-
mijnbepaling. Zijn- ideaal is:
de bevordering van het on-
- derwijs.
Gisteren hield de minister van Binnen-
landsche Zaken, de heer Cort van der Lin
den, eene rede, ter beantwoording der spre
kers, die bij de algemeene beschouwingen
't woord gevoerd hebben, die de geheele zit
ting in bslag nam. Er was onder de Kamer
vel belangstelling. In 's Lands vergaderzaal
werden o.m. opgemerkt alle ambtgenooten
van den minister, except de minister van
Finantiën, dan de oud-min. Heemskerk en
Ooi ij n, terwijl op de tribunes en in de loges
vele kiesrechtvrouwen met linten en strik
ken hadden plaats genomen, mevr. dr. Alette
Jacobs natuurlijk vooraan!
De minister, die naar bekend is, een ge
makkelijk spreker is en die zijne redevoe
ringen goed verzorgd, uitnemend de te be
handelen stof rangschikkende, schakelde in
zijne rede uit, ter bekorting al datgene wat
bij de artikelen te pas komt, en liet evenzeer
achterwege retrospectieve beschouwingen
over de motieven, die tot beperking der her
ziening hebben geleid, omdat, naar zijn
meening, die besprekingen geen nut zouden
Lebben.
Wel deelde de minister mede, dat vau
hem geen voorstel is te wachten inzake dc
Troonopvolging. Hij zou er ook bezwaar te
gen hebben thans aan zoodanig voorstel zijn
medewerking te verleenen. Hij verklaarde,
dat 's lands belang er niet mede zou gelbaat
de motieven voor zijne onthouding in
dezen mede te deelen.
Alvorens daarna te komen tot de cardi-
nale punten in 't debat, beantwoordde de
minister eerst eenlge opmerkingen van meer
algemeenen aard. Hij deed daarbij opmer
ken, dat het juist is om bet voorstel ten
aanzien van art. 80 los van de toelichting tc
beschouwen en kwam verder op den samen
hang van art. 80 en art. 192, een punt van
gewicht en van groot belang. Hij releveerde,
dat de heer Tydeman er aan heeft herin
nerd, dat 6pr. in 1913 heeft gezegd, dat die
voorstellen nyjt aan de orde konden worden
gesteld, ómdat dit het karakter zou aanne
men van een b eginselverzak i ng, terwijl nu
door dien minister een door hem ongeoor
loofd verhand is gelegd.
Houdt gij echter, riep spr. hem toe, wel
rekening met de omstandigheden? In 1918
stonden de partijen scherp tegenover elkaar
na een allerheftigsten verkiezingsstrijd. Yan
een onderlinge waardeering van elkanders
beginselen en bedoelingen was geen sprake.
Thans is de zaak geheel anders. Ter zake
van art. 192 is een compromis gesloten met
in deze Kamer, maar tnsschen de politieke
/Voormannen in de Staatscommissie. V. at
toen onmogelijk was, is nu mogelijk gewor-
/'den: dat art. 192 naast art. 80 aan de orde
kon komen. Een innerlijk verband tusschen
/beide artikelen bestaat inderdaad niet. Ter
iwille van instemming met het eene mag
imen het andere niet accepteeren. Beginsel-
verzaking is nooit goed te praten. Dat mag
'niet in deze Kamer, ook niet hij tweede le-
/ssing, en niet door de kiezers.
Of men het uit opportüniteitsoverwegin-
Igen aanvaardt, gaat buiten de rogeering om.
Bij baar kan van beginselverzaking in 'tge-
Jheel geen sprake zijn. Voor haar zijn beide
«aken in 's lands belang. Voor haar staat
Vast, dat we hier staan voor één revisie.
Theoretisch is die scheiding niet wel mo
gelijk, maar practisoh is zij geheel onmo
gelijk. Werd art, 80 verworpen, dan ware
toch het gezag verbroken, onmisbaar voor
elke Eervorming. Zou men meenen 'dat de
.Regeering bet hoofdpunt van haar program
in den steek liet, om met art. 192 voort te
gaan? Ook omgekeerd geldt. Werd art. 192
verworpen; de Regeering zou kracht en zelf
vertrouwen missen, om de electorale hervor
ming door te zetten.
Zooals de feiten liggen, is 't natuurlijk
onmogelijk dat een afzonderlijke revisie van
een van beiden slaagt, 't Helpt niet of men
dat betreurt of afkeurt, zóó zijn de feiten.
Herziening van beide artikelen in één wet
heeft spr. overwogen. Hij zag er van af, om
dat bet in strijd zou zijn met alle preceden
ten. Maar voor de zaak zelve is verschil van
methode van geen belang. Spr.'s medewer
king tot herziening van art. 89, of art. 192
alléén zal hij wel niet verleenen.
Daarna kwam de minister tot de ontwer
pen, in de eerste plaats tot 't algemeen kies-
reoht. Hij strvndei tot dut het algemeen
mamienkicsrecht tot op zekere hoogte niets
anders is dan de rationeele ontwikkeling
van ons staatkundig levèn en zeide den heer
Tydoman gaarne te gunnen den ruggesteun,
dien hij gevonden heeft in de bekende uit
spraak van Th o tb coke in de hoop, dat hij
hem gelijken steun zal kunnen geven voor
liet onderwijsartikel. Echter, naar des mi
nisters oordeel is de invoering van alge
meen kiesrecht meer. Het is het erkennen
vau veranderde maatschappelijke theoriën
eu toestanden, naar de minister in den bree-
de uiteenzette.
Hij oordeelde, dat nu het kiesrecht is een
massaal kiesrecht, echter binnen zekere
grenzen en dat er niet eenige rechtsgrond
voor die grenzen bestaat. Verder, dat in
onzen tijd van opgewekt gemeenschapsleven
niet een deel der natie de medewerking aan
de Rogeering moet worden onthouden. Mot
een enkel woord handelde spr. over het or
ganisch kiesrecht. Hij rèleveerdo, dat de
•heer Van der Voort van Zijp had gezegd,
dat de Staat een door God geschapen or
ganisme is. Spr. gelooft in een openbaring
Gods in Zijn schepping, waarvan de men-
sehenwereld een deel is. Maar hij gelooft
niet, dat God Zich zou openharen in een
organisatie, die er nog niet is en die komen
zou met het gezinshoofdenkiesrecht.
Wat aangaat het vrouwenkiesrecht, ver
dedigde spr. in den breede hetgeen door de
Regeering is voorgesteld. Hij beantwoordde
ontkennend de vraag of het vrouwenkies
recht reeds thans in do G.W. moet worden
opgenomen en wel, omdat, indien men het
deed, het algemeen zou moeten zijn. En de
grond voor 't algemeen vrouwenkiesrecht is
nu nog niet aanwezig. De politiek is nu een
maal de kunst der mogelijkheden eu spr
acht invoering van het vrouwenkiesrecht
een politieke onmogelijkheid, daarom moet
spr. iedere poging om tot invoering van bet
vrouwenkiesrecht over te gaan, onaanneme
lijk verklaren.
Na de pauze kwam de minister, en dat is
voor ons van meer belang, op art. 192. Hij
ging eerst na het verband tusschen het voor
stel der Staatscommissie en het voorstel der
Regeering. Men gaat te ver aldus de min.
als men het werk der commissie niet meer
dan academische waarde geeft. In de Staats
commissie is een modus vivendi mogelijk ge
bleken. Indien het artikel is aangenomen,
zal de wetgever gehouden zijn dat in dien
zelfden geest uit te voeren als waarin de
Staatscommissie haar voorstel deed. Men
mag verwachten dat de Staatslieden over
en weer, als het beginsel is vastgesteld, naar
den geest zullen handelen. Zij zullen ook een
modus vivendi hebben te vinden, in den
geest van dien der Staatscommissie.
Verder verdedigde bij de finantieele ge
lijkstelling als eene toepassing van een libe
raal principe van Thorbecke, die vrijheid
van onderwijs wilde en dé vrijheid van het
bijzonder onderwijs naast de Overheids-
school heeft verdedigd. De minister zeide te
moenen, dat .z\m voorstel geboden wordt
door de rechtvaardigheid en do wijsheid.
Den heer Eerclmans zeide spr. dat deze naar
zijne meening terugstuurt tot vóór 1848 en
dat het niet is overeenkomstig het liberaal
beginsel tot dat jaar terug te gaan. In bij
zonderheden trad: spr. vervolgens aangaan
de het karakter der openbare school en
daarbij gaf de minister blijk, van beel wat
meer inzicht te hébben in dat onderwijs,
dat wij •voor onze kinderen verlangen en
waarom de openbare school ons niet kan
bevredigen, dan de heer Lieftinck!
De minister zeide te gelooven, dat de
openbare school het beste geeft wat ze geven
kan, maar zij geeft niet datgene dat zij wib
len, die hun kinderen willen opvoeden in
hun eigen geloofsovertuiging. De openibare
school leidt tot zelfstandig wotensohappe-
Gyk onderzoek. Op lateren leeftijd hindert
dat niet; op rijpei*en leeftijd wordt het an
ders. Het is spr, niet mogelijk ziqh 'te dén
ken' hoe men natuurkunde of geschiedenis
kan onderwijzen zonder eenig verhand met
den godsdienst. De onderwijzer zal toch in
de harten uitstorten'- wak Hij zelf gevoelt.
Het ongebonden onderwijs is onbruikbaar
voor hen die liet geheele onderwijs willen
doordringen van dén geest van hun kerk.
De heer Ketelaar scheurde deze opvatting
uit de Memorie van Antwoord uit het ver
band los en daardoor kwam hij tot de cri-
tiek dat de Minister niets voor het open
bare onderwijs gevoelde. Tegen dergelijke
verdichtingen komt hij op, omdat zij toch
het voorstel treffen, dat hij doet. En daarom
wijst hij ze met kracht af.
Do openbare school is niet geworden de
nationale school. Dat die school de eenheid
der natie zou bevorderen, betoogde de heer
Eerdmaus. Deze spr. doet den minister den
ken aan de oude soph is ten: de openbare
school is voor hem do nationale school, om
dat hij1 als nationale school de openbare
school wil. Maar in werkelijkheid is dat niet
zoo. De vrijheid kan wel de eenheid bevor
deren: men krijgt het land lief, waar men
vrij is in zijn geloof. Miskent de lieer Eerd-
nxans niet spr.'s bedoeling om het geheele
onderwijs te willen verheffen op höogerpeil?
Ten opzichte van de kwestie van de waar
borgen deed de minister opmerken, dat de
G.W. reeds er eenige geeft, opdat er een
goed onderwijs zij en wel: bet toezicht op 't
onderwijs en op de zedelijkheid en op de be
kwaamheid der onderwijzers. Hii begreep
met waarom men is gesteld op gelijkheid
van eischen.van deugdelijkheid van twee ge
heel ongelijksoortige grootheden dis open
baar en bijzonder onderwijs zijn en achtte
dat wie zich vastklemt aan gelijke eischen,
de goede ontwikkeling van heide soorten
van onderwijs belemmert. Bovendien zag de
minister er niet de mogelijkheid van in om
een formule te vinden, die waarborgt, dat
het peil niet zal daleu.
De,minister zeide voorts liet niet deuk-
beeldig te achten, dat de openbare school
meer en meer zal verdrongen worden, naar
inate bet bijzonder onderwijs beter wordt,
maar daarvoor is de minister niet onthutst,
want hu gelooit, dat de waarheid niet over
wint door de kracht der gouvernementen,
maar wel door het licht, dat zij zelf uit
straalt. Tegenover hen, die denken, dat een
minderheid genoodzaakt zal zijn confessio
neel onderwijs te moeten verdragen en die
den consciëntiedwang vreezen adres de
hoefijzereorrespondent van het Hbld.
deed spr. opmerken dat wanneer bijzonder
onderwijs als regel werd voorgeséh re verf,
er sprake zou kunnen zijn van een ernstige
bedreiging der conscientie-vrijheid. Maar
die vrees is er niet. De Grondwet handhaaft
de vrijheid van conscieritie. Spr. begrijpt dat
men thans tegenover die bezorgdheid een
wat scherpere uitdrukking daarvan wetischt.
wenscht het beginsel gehandhaafd te
zien, ilat overal voldoende openbaar ondeï-
wbs wordt gegeven.
Wat aangaat eene uitwerking in de addi
tioneele artikelen, die meende do minister
beslist van de hand te moeten wijzen. Wie
aldus de minister wil medewerken aan
de totstandkoming om de herziening, te be
vorderen, kan niet verlangen, dat de for
mules zullen worden uitgewerkt. Wie ze
wcnscht tegeu te werken, moge dat doeul
Anders staat de minister tegenover de kwes
tie van de termijnbepaling op opneming
waarvan eenige leden van rechts hadden
aangedrongen en waartegen de beer Tyde-
man zich. had verzet. Niet, naar de minis
ter zeide, omdat hij dat weinig beteekenend
vindt Hij bindt zich niet, doch wil wel mee
werken om ongerustheid weg te nemen.
Hij kan niet deelen bet standpunt van den
lieer Tydeman ten aanzien van deze zaak.
Hij stemde toe, dat de aaydrang inzake op
neming van een termijnbepaling tot op ze
kere hoogte een bewijs van wanti^uwen is,
maar den beer Tydeman hield hij voor, dat
diens ongerustheid eveneens uit wantrou
wen voortspruit. De Regeering. voegde de
minister daaraan toe, beeft geen wantrou-.
wen en bij het meerendeel der Kamer be
staat het ook niet. Die zelfde geest van ver
trouwen moet in de Kamer en daarbuiten
blijven lieersohen, ook_ in het belang van de
grondwettelijke bepalingen.
Het ideaal van den Minister is de La-
vordering van het onderwijs. Of het bereikt
zal worden, wéét l'iiinet, dat het bereikt
kan worden, gelooft hij zeker. Het onderwijs
Is een zaak van het geheele volk, zooals
rechtvaardigheid dat ook is.
Is deze tijd wel een tijd van grondwets
herziening? De Minister aarzelt geen oogen-
blik 'doze vraag bevestigend te beantwoor
den. De oorlog dwingt de landgenooten tot
groote eenheid, ook voor de voorbereiding
voor den vrede. De belofte die de discussie
heeft begeven is deze, dat door de waar-
deecing van elkaai''s overtuiging een hech
ter eenheid van ous volk is te wachten.
Over dé beteekenis van de rede van den
minister zie men elders in ons blad eene
korte beschouwing.
VREDESKANSEN?
Een paar malen heeft de Duiteclie Rijks
kanselier in. den Rijksdag te kennen gegeven,
dat Duitachlaud wel te vinden zou zijn voor
onderhandelingen tot een vrede, die een eiind
zou maken aan den ellendigen oorlog, die
Europa teistert. In de Fransche en Engoische
parlementen wezen ministerieele woordvoerders
de aanbieding beslist af. Ze was, zeiden zij, een
bewijs dat Duitschland zich zwak begon te voe
len en zich gaarne met goed fatsoen aan de
dieigende nederlaag wilde onttrekken. En
.zoo herinnert de „Lirnb. K." ze voegden
erbij, dat zij er niet van hooren wilden» dat zij
den oorlog onbarmhartig zouden voortzetten,
en dat er geen vrede zou zijn, voordat Duitsch
land veroverd, onderworpen, vernederd, ver
deeld en vernietigd zou wezen. Waarop de
Duitsche kanselier, wederom openlijk verklaar
de, dat thans zijnerzijds geen woord van vre
desaanbod meer te wachten zou zijn, en de
Duitsche legers met allevkracht hun taak zou
den voortzetten.
Daarop volgden de aanvallen van Falken-
hayn en Mackensen op Roemenië en de angst
kreten van dit land om een hulp, die de Bondge-
nooten niet genoegzaam kunnen verleenen.
Nu heeft dezer dagen de Engelscho minister
Grey eene rede gehouden, waarin hij een heèl
anderen toon aanslaat» dan onlangs te Londen
en te Parijs weerklonk. Hij liet doorschemeren,
dat Engeland wei tot vredesonderhandelingen
bereid zou zijn, mits er waarborgen werden ge
geven, dat het een blijvende vrede zou wezen.
Deze verklaring is van groote beteekenis. Er
behoorde moed toe om ze af te leggen, want
Grey kon véorzien, dat nu juist de Centrale
landen zo zouden, beschouwen als ingegeven
door een geyoel van zwakte. Dit heeft de offi
cieuze Manchester Guairdian"niet weerhouden
nader toe te lichten, dat Grey met de verlangde
waarborgen niet bedoeld kan hebben de bezet
ting van Duitsch gebied of eenige vernedering
van Duitschland, zoodat er voor de Duitscliers
geen reden behoeft te zijn om de uitgestoken
hand te weigeren. Het staat er zoo wel nipt
letterlijk» maar het is' met onmiskenbare» duide
lijkheid tusschen Je regels door te lezen.
Dit is het eerste hoopvol teeken, dat sinds
lang aan den troosteloozen gezichtseinder op
doemt.
Het vindt steun in twee parallel loopende
feiten: een paar Noorsclie bladen beginnen
hun regeering aan te sporen zich met Duitsch-
land te verstaan over het duikbootengeschil»
en Reuter is aan 't rondseiuen, dat de Geal
lieerden niets kwaads tegen het Grieksche ko
ningshuis in den zin hebben en Griekenland
ook nicktot meedoen in den oorlog willen dwin
gen, maar dat zij slechts zekerheid verlangen,
dat Sarrail's expeditie niet door Grieksche
strijdkrachten in -den rug zal worden aange
vallen, en dat zelfs Venizelos tot verzoening
met den koning bereid is.
Het valt niet te ontkennen, dat dit oen ge
heel andere toon is, dan do Londensclie en Pa-
rijsche pers nog voor een paar weken aansloeg.
Toch moet men er niet te groote verwachtin
gen op bouwen, waarschuwt dp „L. K.", want
het is niet waarschijnlijk, dat» nu de zaken op
den Balkan zoo ver gevorderd zijn als thans, en
de Goallieerden noch aan West-, noch aan
Zuid-, noch aan Oostfront merkbaar kunnen
vooruitkomen, Duitscliland en Oostenrijk ge
neigd zullen zijn om tot vredesbesprekingen
over te gaan, zoolang zy niet Roemenië de straf
zullen hebben toegediend, die ze het voor zijn
vorraad gezworen hebben.
En als 't zóóver is, zal liet 'de vraag zijn, of
de Entente nog zoo bereid zal wezcfi om de
aanbiedingen gestand te doen, waarmee ze
thans den ondergang van Roemenië zou kunnen
weerhouden.
God gave, dat het einde van 'den-oorlog zoo
nabij ware. als elke vechtende partij in baar
hart wel wenscht, doch men moet er zich
niet te veel van voorstellen: de omstandig
heden zijn soms sterker dan de wü.
En of de 3traffend,e .Hand, die zich op
Europa gelegd heeft, zich thans reeds zal terug
trekken, kan geen menselienverstand voor-
De#beschermors(?) der kleino staten.
Het bekende Russische blad, do „Nowoje
Wremja" schrijft: Onze vijanden bevinden zich
in het Oosten, het Westen en het Zuiden in de
klem. Hun toestand ia kritiek en zii hebben
slechts één uitweg en wel naar het Noorden.
Thans hangt het af van den wil van de Enten-
te-mogendheden om ook dezen weg te versper
ren, dan eerst zullen zij inzien, den oorlog te
hebben verloren. Het is waar, dat bij het be
strijden van Duitachlaud aan het Noordelijk
front, de belangen der kleine onzijdige staten
in het gedrang komen. Deze hebben thans doos
hun oorlogsleverautie3 geweldige sommen ver
diend, maar deze belangen schijnen in den
wereldoorlog van zoo geringe beteekenis, dat
wij» willen wij werkelijk den vijand vernietigen,
deze buiten beschouwing kunnen laten.
De aankomst van de „Deutschlaud."
Blijkens een Renter-tele^ram uit Lomten,
bevat de „Times" een bericht uit New-York
waaruit dan blijkt», dat Kapitein König weder
om de gezagvoerder was van de .jDeutsch-
land", die de duikboot andermaal in üo veiligs
Amerikaansclie wateren bracht. Volgens dit
zelfde bericht heeft Kapitein König tegenover
interviewers verklaard, dat de „Bremen" ver
loren is gegaan. Hij was er zeker van dat het
zusterschip van de „Deutschlaud" niet dooi
de Britten is gepakt. Hij wilde «iet mededce-
len hoe hij wist, dat de boot gezonken was ten
gevolge van een intern ongeluk. Hij beweerde
dat de Duitsche admiraliteit de „U 53" naar de
Amerikaansclie wateren zond, niet onï de »,Bre>-
men" op te sporen, maar om dat schip te ver
dedigen in geval het mocht wórden aangeval
len. Die maatregel werd genomen omdat „ik
na mijn eerste reis rapporteerde dat eenige
visscherssohoeners voor den mond van de Chese-
poakebaai kruisten en trachtten mijn schip in
hun netten te vangen. Zoo is het mogelijk dat
er nu wel een andere „U 53" zal komen om de
„Deutschland" to eseorteeren indien men haar
vertrek mocht willen belemmeren.
Een tweede en een derde Edith Cavell.
De „Kölnische Zeitung" wijst op een bericht
in de Fransche bladen, volgens hetwelk de
krijgsraad te Parijs een 28-jarige franyoise
Rose Francillard uit Grenoble wegens spion-
ctige, eenstemmig en met afwijzing van ver
zachtende omstandigheden, ter dood heeft ver
oordeeld. De eensuur had aan de pers verboden
de mëdedeeling van dit doodvonnis te publi-
teeren, maar de pers had in haar vej-ontwanr-
diging over het feit, dat een Fransche vrouw
verraad tegen haar vaderland had gepleegd."
zich niet aan het verbod van den censor ge
stoord.
Do „Kölnische Zeitung" vindt in dit vonnis
en in een ander vonnis van den krijgsraad te
Marseille, waarbij Auguste Pfandt wegens
spionnage ter dood veroordeed en terechtge
steld werd, aanleiding de zaak van Miss Edith
Oavell op te halen, die, volgens liet Keulsche
blad, wegen3 voortgezet, hoogverraad ter dood
veroordeeld werd, Het blad wijst erop, dat de
zelfde Fransche bladen, die de veroor;!" ling
van deze beide vrouwen goedkeuren, indertijd
zoo lievig protesteerden tegen het aan Edith
Cavell voltrokken doodvonnis en het blad be
toogt, dat hieruit blijkt hoe gehuicheld do ver
ontwaardiging daarover was in de campagne
"die naar aanleiding daarvan tegen Duitscliland
is gevoerd. -JM
Autenrsrechi voorbehouden.
Kathedrale kerk St. HAVO,
Leidsilie Vaart.
ZONDAG, de H.H. Missen om 6, 8 cn 9 uut
en om half 11 de Hoogmis. Om 1 uur de Cate
chismus in de kerk. Half 7 Lof met preek.
Vóór het Lof het Rozenhoedje. Om 4 uur
oefeningen van de Bdelwacht.
MAANDAG, 7 uur Zielen-Lof met Rozen
hoedje voor de gel. Zielen.
DINSDAG, onder de H. Mis van halt' 8
alg. H. Communie van de kinderen der Edel-
wacht.
ZATERDAG, 'a avonds 7 uur Rozenhoedje
in de Maria-kapel.
Zondag 12 Nov. Wegens de eeiste H. Com
munie der kinderen is de eerste H. Mis niet
om 6 uur, maar om half 7.
Parochiekerk van den H. Joseph.
ZONDAG, de stille H.H. Missen te 7 uuv
te half 9. Te half 1L de Hoogmis; te half 2
oefening van de Bdelwacht, te half 5 Con
gregatie met Uitstelling, 's Avonds te 7 uur
Lof met Conferentie.
MAANDAG, 's avonds te half 8 ,Lof.
DINSDAG, feestdag van den Ift HVil ilrcr»
dus, patroon van ons Bisdom, dag van de
votie, generale Communie voor de leden van
de Bdelwacht, 7 uur Congregatie, half 8-Lof.
WOENSDAG, 's avonds half 8 Lof.
DONDERDAG, 's avonds half 8 Lof.
VRIJDAG, half 8 H. Mis voor Maria Linde
man—Donnée, als lid der Broederschap v.iu
het H. Hart. i
,Van 6 tot half 8 biechlhooren voor de
kinderen.
ZATERDAG, half 8 H. Mis voor de be
keering der zondaren in de kapel van heC
Mirac. Mariabeeld. Half 8 Lof met gebeden
voor den vrede. Deze week de H.H. Missen
en leering naar gewoonte.
(Slot.)
Engeland, dat zooveel koloniën bezit dat
zegevierend op de postzegels van Canada
'gedrukt werd: We hold the vastest empire
that gver has been. Der wereld grootste rijk
Is ons, en ontegenzeggelijk is het: een,
/•dergelijk rijk aanschouwde de geschie
denis niet, ook niet tijdens het Romein-
'fiélie keizerrijk, want Engeland beveelt over
feijna een half milliard onderdanen,, bijna
1/3 der bevolking van onze aarde, het heeft
in Amerika onder vele andere het uitge
strekte Canada, Engeland beveelt over half
/Afrika, en dan nog de beste helft, over 't
'iVolkenrijke keizerrijk Indië, over geheel
(Australië, en in ecmr keten, ononderbroken,
loopt de Engelsche handelsweg van Londen
'naar Calcutta langs het slafelijke Portugal,
Gibraltar, Malta, Cyprus, en Egypte, langs
uien in Arabië's zuidpunt en 't versterkte
Sokotra, Iangis Zuid-Perzië, Beloudjhistan en
de Malabaren, de Union Jack wappert over
heel do aarde tot in Zd. en No. China en in
'1de beide IJszeeën.
Het grootste rijk.-Inderdaad: the vastest
/empire that ever has been,
j En Engelaild benutte dat machtig kolo
niaal bezit door differentiale of liever pre
ferentie, dus voorkeursrechten, hoezeer 't
Beide den Vrijhandel te volgen. Engeland
zee, Engeland over zee, Engeland in
zee, het leek onaantastbaar in „a splen
did isolation" een prachtige afzondering, en
zie: Engeland dreigde ten onder te gaan.
Jong Duitschland besprong Old England en
oud Engeland werd de zwakkere.
De Duitsche vlag wapperde natuurlijk in
de Duitsche koloniën, maar dit beperkte ter
rein was van geen algemeene wereldbetee-
kenis. Dook de Duitsche vlag wapperde in
China en Japan en vooral iu de Ver. Sta
ten van Noioird-Amerika in alle havens, ja
zelfs in de Britscbe kolonies waren de Duit
sche vrachtvaarders veelvuldige en goed
geziene gasten, in ons Indië ook wedijver
den zij in passagiersvervoer met de eigen
Lloyds, doch nog sterker: te Londen zelfs,
neen, niet alleen te Rotterdam, en te Ant
werpen, maar te Londen ook groeide sterk
het Deutschtum, En niet alleen op het ge
bied van handel en industrie (made én Ger
many), maar zelfs op. het bij. uitstek Engel
sche terrein van bank- en beunswezen. Laat
ik u hiervan een kleine toelichting geven:
In Londen zijnde, trachtte ik do beurs, the
Stock-Echange, te bezoeken, wat echter ver
boden is; wel kon ik mij vrij bewegen,
tijdens wat men te Amsterdam „nabeurs"
noemt, buiten liet beursgebouw, bp de straat,
welke toch ook gewichtige beurs „the street"
(de straat) genoemd wordt, 't Was meen ik
half zeven. En wat viel mij op? Ik stond
daar in de Throughmortons.treet, in 't hartje
van Londen's City, het geldoentrnm der
wereld; welnu, ik kou mijn ooreu niet ge
looven, er werd Duitsch gesproken, Duitsch
en nog eens Duitsch. En mij werden vele
bankiersnamen genoemd, waarvan het mee
rendeel mij ontgaan is, maar deze nog in
mijn geheugen zitten: Lewis Lazarus,
Stumm, met 2 m's, Botteuwieser, Oppebheiin,
Rozen en Rosenthal, enz., en als ge in New-
York vraagt: welke zijn hier de machtigste
bankiershuizen, dan zal men u zeggen: Kuhn
Loéb Co. en vooral Speyer. Terwijl ook
de vele Meijer's er daadwerkelijk geen klein
beetje in de melk te brokkelen hebben.
Ziedaar, mijne hoeren, een voorbeeld van
Duitsche expansie, Duitsche energie.
Maar veel sterker kwam deze moderne
German conquest, Duitsche verevering uit op
het gebied van industrie, in welke branche
ook, niet het minst in de specifieke nijver
heidstakken: staal en textiel. De Duitscher
leverde vaak beter, althans even goed en
zeker goedkooper eu hij gaf alle denkbare
faciliteiten, kroop cn boog, als hü maar won.
En hij won en steeds tot schade van den
Engelschman.
In Tilburg ingekwartierd, was ik in de
gelegenheid de TiLburgsehe nijverheid te
zien en verwondende mij vooral over de ge
weldige spinmachines. De oudere waren
Engelsch, de nieuwe Duitsch. Ik zeide den
fabrikant: Is de Duitsche beter? En hij zei
de: beslist beter. En ik vroeg: duurder?
Neen, goedkooper. En zij bedienen ons met
hnn monteurs eu onderdeden veel beter dan
Engeland. Maar al ware dit niet zoo, wij
zouden toch Duitsche machines koopen,
want (en hij wees mij.de ververijl): hier
heerscht Duitschland. Wij zijn geheel afhan
kelijk op het gebied van kleurstoffen. Enge
land is or finaal uitl
Zoo ging het hier. Zoo ging hét overal.
„Brittannit rules the waves", maar over dé
baren en over de zeeën heerschte de Duit
scher en zijn handelsvloot, groeide als een
schoone jeugdige roos en de Duitsche ma
rine werd een geweldige beschermer in tij
den van nood en steunde den jongen koop
vaarder door een veelvuldig en indrukwek
kend vlagvertoon. Terzelfder tijd groeide
het pauperisme in Engeland schrikbarend.
Moeten wij do laatste conclusiën nog trek
ken?
Jaren geleden trok Engeland's koning
Eduard VII, die voor ons, en hü tastte
Duitschland aan te land door het zoo mo
gelijk geheel te isoleereu.
Hü slaagde in zijn opzet, verbond de Rus-
sisch-Fransche belangen aan Engeland en
werkto Italië los van Berlijn door haat te
gen Weenon.
Duitschland' had den vrede bewaard te
Algericas, dwong den vrede door het ram
melen met het zwaard by Oostenryk's inly-
ving van Bosnië, hield1 in den eersten Bal
kanoorlog de groote mogendheden op een
afstand door zijn gepantserde vuist, dwong
een Franschen minister van Buitenl. Zaken
Deleassé tot aftreden en voerde zyn mili
taire macht steeds liooger op, werd vrede-
heerscher in Europa.
Doch sinds Eduard1 Vil was do oorlog niet
verre meer. Rusland herstelde zich, kon
putten uit eigen menschenvoorraad en Fran
sche beurs; Frankrijk voerde den driejari
gen dienstplicht in; Engeland hervormde
zyn leger, doch bouwde vooral Dread
noughts, de laatste jaren werden zonuwach-
tig benut tot een krankzinnige opdrijving
der weermacht.
En nu prate men niet van Engelsche ma-
rinisme of imperialisme, van Pruisische mi-
litairisme of. o gruwel, van het gekrenkte
België, alsof Engeland voor België bel!
zwaard of liever het kanon getrokken hadt
Zulke begrippen vertroebelen onzen kük
op de zéken, deze juiste kyk:
Het materialisme voerde tot omverwer
ping van altaar, weldra van troon, en zette
het kapitalisme op een zetel, druipond van
zweet en bloed, en waar twee geweldige
machten worstelden op stoffelyk gebied en'
geen- ideëel begrip meer weerstand bood,
moest noodwendig de ultima ratio worden!
verwezenlijkt: zii vochten bet uit....
Hiermede is onze taak geëindigd. Zij vech
ten het nog steeds uit. Waarom geen vrede?,
Engeland heeft nog niet de besliste zeker
heid dat zyn mededinger voor goed en im
mer is opgeruimd en geen gunstiger gele
genheid zal zich meer voordoen dan nu, nul
er waarheid is in dit spottend gezegde: dat:
Engeland strijden zal tot de laatste Franseh-
man gevallen is. Wat Rusland, Frankrijk,!
Italië on Roemenië tc winnen hebben, dat is
van geen waarde vergeleken by de bloedige,
offers, vergeleken bij de geofferde nul Har
den aan geld, maar Engeland
iets gewonnen: de Duitsclm handelsvloot is
van de zeeën verdwenen, de Duitsche produo,!
ten zyn van de wereldmarkt weggevaagd.!
deze éóne twijfel verhindert den vrede: Ia'
Duitschland dood genoog? Of zou Duitech-i
land zich in enkele jaren kunnen herstellen
en de'Duitsche vlag opnieuw doen pavori-
seeren vau Tokio tot Liverpool en van Li-'
verpoot tot New-York,?.
Ziedaar de oorzaak van het voortduren^
van dezen krankzinnigen oorlog, een gek^
kenhuis voor allo landmachten, een levens
kwestie echter voor Albion!