SÏATEN-GENERAAL
EE
KERKNIEUWS
tirr usl
r
CtHUKCILL ENGELSCH GEZANT?
Naar aanleiding van ons bericht over de
Kritsche vertegenwoordiging schrijft men
ons uit Den Haag:
Men is hier leer onder den indruk van
de groote waarschijnlijkheid, dat Mr. Chur
chill in eigen persoon de belangen der En
tente üi Nederland zal komen regelen, als
vertegenwoordiger van het Foreign Office.
Mocht het waarnemen van deze in den
wereldoorlog thans zoo belangrijke post in
derdaad aan dezen Staatsman worden toe
vertrouwd, dan ligt de gevolgtrekking voor
de hand, dat ook ons land een veel meer
Igewichtigen rol dan tot nu gaat spelen ih
de historische gebeurtenissen van onzen tijd.
Immers de omstandigheden zijn nog niet
ran dien aard, dat de Entente een harer
voornaamste leiders to.t verpoozing met een
sinecure-tje of met een otium cum dignj
late belasten zal.
Churchill is als kracht in de Entente de
evenknie van Grey, Kitchener en Briand,
Zijn diplomatisch talent triumfeert schier
aitijd. Door zijn hooge positie in de Lon-
densche GTüot-Loge beschikt hij bovendien
over een heirleger van invloedrijke per
sonen in de finantieele en industrieele we
reld, zoowel als in de wetenschappelijke
en militaire kringen.
Als staal van zijn overredingstalent wordt
dan bij de drukke besprekingen over deze
aanstaande komst, eveneens herinnerd aan
y.ijn triumf te Antwerpen in de eerste da
gen van October 1914. De Belgische strijd
krachten, in het Retranchement Antwerpen
teruggetrokken, waren bereid den ongelij-
ken strijd maar op te geven,- verstoken
ais tij steeds bleven van de lang toege
zegde hulp uit Engeland. Zelfs Koning Al-
bert ontzonk den moed met den dag, toen
de vijand met zijn ongekend zwaar ge
schut de eerste forten-linie verbrijzeld had.
Staatsminister iWoeste, daartoe uit Brussel
gekomen, had aangedrongen op een ver
gelijk met Duitschland, dat Antwerpen zou
sparen en de Belgische onafhankelijkheid
eervol zou verzekeren. Ook Kardinaal Mer-
kier neigde naar de opinie des volks, Üat
België's eer genoegzaam gewroken was en
verder bloedvergieten nutteloos.
Churchill kwam, zag en overwon. Na zijn
kortstondig bezoek, al bracht het niet meer
dan' 8000 Engelsche soldaten binnen de
veste, besloot de Antwerpsche Gemeente
raad de stad tot het uiterste te verdedi
gen, terwijl het veldleger haar heimelijk
zou verlaten en, met nieuwen moed be-
'Zieldj achter den Yser versterkingen van
Engeland zou afwachten om het vaderland
weder op den vijand te heroveren.
Zal als bij de Grieken het belang van'
Nederland identiek worden gemaakt met
het belang der Entente'?
Zal de fijne diplomaat, gerugsteund door
zijn aanhang in Nederland, sterk door de
machtige toezeggingen of anderszins, een
Eoging wagen om Hare Majesteit van Haar
ij de Troonrede bekend geworden stand
punt te doen afwijken? Zal de vaderland-
sehe bodem, meer nog, ons leger den mili
taire doeleinden van de Entente dienstbaar
worden gemaakt door zijn beleid en Staats
manskunst? Dit succes zou zeker wel
het welwillend afstaan van dezen Coryphee
loonen. Nog andere vragen rijzen. Maar ook
de vrees dat de Oentxalen in ons land geen!
da Capo van Saloniki afwachten zuilen.
HET PROTECTORAAT OVER DEN NED.
HANDEL.
De krachtige bescherming, die onze wes
telijke nabuur onze Noordzee-viseaherij be
toont, heeft ondanks de voordeelen, de scha
duwzijde 'dat deae ook al meet dienen tot de
mijitaire doeleinden der Entente. Zij is
dienstbaar aan de belegering en uithange-
ring van Duitschland.
Onze trotsche loggers hadden reeds lang
de afgunst van de Krijtkunsten gewekt. Onze
visèohetrs vreesden van den aanvang van den
oorlog aan, dat de Groote Meester der zeeën
ze niet langer op de Noordzee dulden zou.
Toen zij dan ook opgepikt werden, verdedig
den onze Janmaats te Grancymood, helaas
te vergeefs, hun eigendom.
De allesbehalve „géntlema n-like" kaperij
werd gevolgd door een eveu „fair play." Mis
schien kan dit nog wel niet in den meest vol
strekten zin „fleaschentrekkerij" genoemd
worden dock de qualifioatie laten wjj er
maar liefst buiten.
Onze viaschers moesten, wilden zij hun
broodwinning zich niet zien ontroofd zwart
op wit teekenen, dat zij ban loggers verpan
den aan de' Britsche autoriteiten. Nu beeft
de Engelsche Protectdr een vrije hand op
den afslag. Hij biedt buitensporige prijzen
voor de diverse partijen visch, die hij aam de
Dnitsche vrouwen en kinderen niet gunt, en
als hij dan de opkoopers voor Duitschland
aldus belet beeft een partij te bemachtigen,
dan moet den edelen Protector, krachtens
contract alles teruggegeven worden, wat hij
boven normale prije betaald heeft.
Zoo blijft Holland neutraal enkan Hol
land's visscherij de Entente dienenl
Een wild zwijn. Zaterdagmorgen te 8 uur
ontdekten eenige fabrieksarbeiders te Apel
doorn, die rich naar hun werk bqgaven, een
vreemd bewogen in een particulieren tuin aan
den Zwolachen weg, tegenover het Weeshuis,
dus in de kom van het dorp. Bij nader onderzoek
bleek het een wild zwijn, waarop natuurlijk
door de steeds toenemende menigte jacht werd
gemaakt. Het dier, geen uitweg vindende,
trachtte door een ijzeren hek te ontkomen, doch
geraakte met die onderkaak vast in een pen.
Door een der achtervolgers werd het met een
bijl gedood.
Levensgevaarlijk verwond. Te Delft is
Zaterdagmorgen op de gasfabriek een werkman,
L. van der Lams, bij een twist levensgevaarlijk
verwond door den werkman Sweta, die hem mot
een mee in de borst «tak. De verwonde is naar
het gasthuis vervoerd «n daarin te verpleging
opgenomen. S., die beschonken was, had kort te
voren rijn vrouw overhoop willen steken. Hjj is
voortvluchtig.
Misdaad! De lamdstormaoJAaat Marinus
K., drie te VegheJ (N.-Br.) sinds IS October
word vermist, is uit de Dieate opgervisoht. Dear
zijn horloge is verdwenen- en aan bet hoofd
sporen van geweld aanwezig Isjken, vermoedt
men, dat er rnsdaad in het spel ha De'justitie
doet onderzoek.
Ook de geneeskundige hulp duurder, Dg
ïVeraeniging van Huisartsen, te Groningen,
heeft tengevolge van de tydacmatuTid 1 g-hytm
besloten de avandivisitea dubbel sn de naoht-
visites drievoudig te berekenen. Boodschappen
op Zondag na 's morgens 9 uur, worden dubbel
berekent en telefonischeconsulten worden in
rekening gebracht.
Dertig duizend gulden aan effecten gesto
len. Zaterdagnacht ia een inbreker binnenge
drongen in het kantoor van den boekhandel
der firma N. P. van Kampen, Singel 830 te
Amsterdam. Het slot van de brandkast werd er
eenvoudig geheel uitgehaald, en de plek, waar
eens dat slot was, zag er uit om qpn bekenden
term te gebruiken als een opengehaalad sar
dine-blikje. Uit de brandkast werden meegeno
men een bdrag van pl.m. 800 aan geld en ef
fecten tot een bedrag ven ruim 30.000.
GEWISSELDE STUKKEN.
Staatsbegrooting voor 1917.
Justitie,
Blijkens lief afdeelings verslag der Tweede
Kamer werd door eenige leien de aandacht
gevestigd op geniioxntlelijko verordeningen
uit den kaöstaa tijd, gericht tegen het roo-
ken van knapen beneden 14 jaar. Die ver
ordeningen bevatten een strafbepaling te*
gen hfen, die sigaretten, sigaren of tabak
aan jongq, knapen verkoopen, maar daar-
neyens een strafbepaling tegen, de rooken-
de kinderen zelve, bepaaldelijk ook met het
doel, de gelegenheid te openen, dat de kin
deren op het politiebureau of voor den bur
gemeester kunnen worden geleid of ontbo
den en dat de sigaretten enz. als overtui
gingsstukken in beslag kunnen worden ge
nomen.
De straf, in zulk een bepaling tegen de
kinderen bedreigd, is een geldboete tot een
maximum binnen de grenzen, in art. 101
der gemeentewet gesteld. Vermits nu art.
39 septies, tweede en derde lid, van het
Wetb. van Strafrecht, den rechter bpdraagt
om bij vervolging van jeugdige personen
beneden 14 jaar, ter zake van overtredin
gen, voor de eerste maal aleen de straf
van berisping op te leggen en de rechter
in geval van herhaling de keuze heeft liis-
schen berisping, geldboete of tuchtschool,
voor welke twee laatste straffen algemeene
maxima zijn gesteld in de art. 23, eerste lid,
en art. 27bis Wetb. van Strafrecht, zoo
schijnt hier een autinomie te bestaan naar
aanleiding waarvan de vraag werd gesteld,
of die niet moet worden weggenomen, het
zij door administratieve verniéting van de
bepaling der verordening, hetzij door wets
herziening.
Op mededeeling van het gevoelen van
den minister aangaande deze zaak verklaar
den ten slotte vela leden prijs te stellen.
In d« commissie van rapporteurs is do
vraag ter sprake gekomen, in hoeverre in
djezen tijd van oorlogvoering in Europa de
represieve en diaarmodp ook de preventievé,
kracht van art. 100, lo. eerste gedeelte
van het Wetboek van Strafrecht gebleken
ia vgn betetekjenis of niet van beteekenia
te zijn.
Men zoufle daaromtrent gaarne het gevoe
len van den "minister vernemen, c. q. hier
over of genoemd artikel der strafwet, dat
toch beoogt, handelingen van particulieren
te keeren, welke oorlogverenden gereédé
aanleiding zouden kunnen, geven om 's lands
neutraliteit niet langer te ontzien, wellicht
wijziging behoeft. Strafvervolgingen op
grond van die bepaling schijnen uiterst
moeilijk te slagen, ook na het den 6den No
vember j.l. gewezen arrest van den Hoo-
gen Raad in de zaak van den hoofdredac
teur van het dagblad „De Telegraaf" moet
men ten aanzien van den. uitslag van zulke
vervolgingen sceptisch gestemd zijn.
Voorts werd de vraag gedaan of de mi
nister, behalve in de bovengenoemde zaak,
in welke hij blijkens het antwoord inder
tijd op de vraag van. den heen Drion ge
geven, he't initiatief tot de vervolging »p
ook in andere zaken "een vervolging op
grond van art. 100, lo. heeft uitgelokt en
zoo ja met welkeij uitslag. Men zou het
op prijs stellen aangaande dit punt eenigs-
zin8 uitvoerige mededeelingen te ontvan
gen, wijl het hier landsbelangen en particu
liere belangen van don eersten rang be
treft.
Naar aanleiding van deze vragen werd
van andere zijden opgemerkt, dat men on
gaarne zoude zien, dat de bepaling van art,
100 lo van het Wetboek van Strafrecht
'werd verscherpt.
Kan, zoo werd gevraagd, de minister in-
lióhtingeh verschaffen omtrent het geval
van spionnage te Rotterdam, welke spion-
nage volgens de dagbladen betrof het ver
trek van schepen uit en het binnenkomen
van schepen in Nederlandsche havens?
Betwijfeld werd op onze strafwetgeving
de noodige .bepalingen bevat om tegen mej-
dedeelingèn'aan bultenlancTsche regeeringen
betreffende dit onderwerp, en ook betref
fende uitvoer en invoer hier te lande van
bepaalde goederen te maken. Schiet men
in dit opzicht inderdaad te kort, dan dienti
de vraag te worden overwogen Of hierin
niet door een spoedwet -.ware te voorzien.
Grondwetsherziening.
Amendementen.
Op het wetsontwerp tot het in overweging
nemen van een voorstel van verandering in
het Ede, lilde en iVde hoofdstuk der Grond
wet, heeft de heer Eerdmans de volgende
amendementen voorgesteld: Art. 81 te lezen
als volgt; De Tweede Kamer bestaat uit 100
leden. Alles wat het kiesrecht en de wijze
van verkiezing betreft, wordt door de wet
geregeld.
Toelichting: De bedoeling van het voorge
stelde amendement is niet ae verkiezing niet
op den grondslag van evenredige vertegen
woordiging te doen plaats hbben, doch allen
dit stelsel van verkiezing niet gebiedend
in de grondwet voor te schrijven.
Art 82ste lezen als volgt:
De Eerste Kamer bestaat uit vijftig ledeb.
Zjj worden verkozen door kiesoolleges, be
staande nlt do Staten der Provinoiëm de Ge
meenteraden, de besturen tan Waterschap
pen, yeenaohagnpen.en voenpoldere, de leden
der Kamera taj^Koopèandal en Fabrieken
tan Arbeid,
amendement bedqelt den
politieke partijweeën op de
Staten en
der Kamers
gTWsmm
ben een
en ft anderen hób-
vooïgeateld om ia 1,
artikel 84, in den tweeden regel achter in te
voegen „mannelijke,"
EEN MERKWAARDIG DÉBAT.
Misschien herinneren zich onze lezers nog
de verweer-artikelen van Pater van der San-
den tegen de beschuldiging: Maria-afgod'erij
van Ds. Posthumus Meyes. Naar aanleiding
van die artikelen speelt rich in de Zand-
voortsche Zondagsbode een polemiek af, be
langrijk een leerzaam genoeg om ze in ex-
tenso hieronder af te drukken.
Maria-aanbidding of niet?
„Gelijk den lezers van den „Zondagsbe
de" bekend is, heb ik in mijn artikelen
„Roomsch of Protestant" ook eenige opstel
len aan de Roomsche Maria-vereerdng ge
wijd en de Roomsdhe Kerk van Maria-afgo
derij beschuldigd.
Hiertegen heeft Pater van der Sanden, ka
pelaan te Alkmaar zijn stern verheven in de
„Nieuwe Haarlemsche Courant," welk .ver
weer mij aanleiding gaf genoemden kapelaan
uit te noodigen tot een mondeling debat,
over deze aangelegenheid. Deze uitnoodiging
wees ZijnEerw. van de hand, maar hij ver
klaarde zich bereid met mij schriftelijk van
gedachte te wisselen. Na een langdurig on
derhoud en breedvoerige correspondentie
besloten wij, dat ik in de Zondagsbede het
najaars-offensief zou beginnen door bet stel
len van eenige vragen den Maria-cultus be
treffende, niet de theorie maar de prak
tijk daarvan. Ik weet n.l. ook wel, dat Ma
ria, volgens de Roomsche leer een schepsel
is, geen godin. Maar terwijl Rome in theo
rie onderscheidt tusschen de aanbidding die
alleen aan God toekomt, en tusschen de v e r-
eering, die den Heiligen wordt toegedragen,
is naar mijn stellige overtuiging de Room-
sche praktijk deze: dat. aan Maria wel
degelijk goddelijke eer wordt bewezen,
een praktijk die door de R. K. Kerk niet
alleen stilzwijgend wordt geduld, maar na
drukkelijk wordt goedgekeurd en aan
gemoedigd.
Pater v. d. Sanden ontkent dit en heeft zich
bereid verklaard mijne stelling: Rome
aanbidt Maria neergelegd in hem door
mij te stellen vragen, met beantwoording
van die vragen te weerleggen.
„Welnu dan, Eerw. Pater!
„Indien het waar is wat u schreeft in nw
tweede art, over „Maria, de Moeder Gods"
in do „N. HaarL Grt." 4de kolom, 4de alinea.
Een vergelijking tusechen de H. Maagd en
God komt in onze hersens niet op, ooik al be
weren honderd Dominees van well Hoe hoog
wij Haar ook boven de andere schepselen
verheven weten, tusschen God en Maria blijft
in onze schatting dezelfde oneindige klove
gapen ®ls uiteraard hoofdzakelijk tusschen
Schepper en schepsel moet bestaan."
„En indien het waar is, hetgeen u schreeft
in uw 6de stuk, 8de kolom, alinea 4, dat het
verfoeilijk en griezelig en belachelijk is Ro
me te betichten van „aanbidding va9. een
schepsel, goddelijke eer aan een meneohen
kind."
„En indien het waar is, dat de Roomsdhe
Kerk, zooals ik lees in nw slotartikel, 3de
kolom, 2de alinea, de aanbidding van M/aria
„doctrinair en in praxi verafschuwt dis god
deloos, zoodat voor die beschuldiging „ten
slotte de botste Roomsche boer de schouders
ophaalt".
„Indien dit alles waar is.
„Hoe rijmt u dan met deze uwe beweringen
het'volgende:
lste. Dat in het Gebed, voorafgaande aan
het boekje „Onze Lieve Vrouw van Goéden
Raad" van de band van Pater Angelus Ma
ria de Orgio, kerkelijk goedgekeurd, Maiia
wordt aangeroepen als „Almachtige Moe-
derf'
2de. Dat in het vijfde hoofddeel van ge
noemd boekje, bevattende „Psalmen van den
H. Bonaventura ter eere van den Heiligen
Naam van Maria, Moeder van Goeden Raad
tegen besmettelijke ziekten" tot Maria o.a.
wordt gebeden. N
a. „In uwe handen beveel ik mijn lidhaam
en mijne ziel, mijn geheele leven en. mijn
laatsten dag (4de Psalm, vs.).
b. „Als ik in benauwdheid was, riep ik tot
Maria en Zij verhoorde mij in hare goeder-
laatsten dag (4de Psalm, vs 8.) o
0. „Al onze zonden, o Koningin, moet Gij
afwasschen." (5de Ps. vs. 5A).
d. „Al onze hulp zij1 in de kracht van Uwen
naam," (5de Ps. vs. 10).
e. „Alle geslachten der volken knielen voor
U neder, alle koren des^engelen verheerlijken
U." (5de Ps. vb. 12).
8de. Dat in het gezang van de H.H. Am-
brosius en Angustinus tot lof der H. Maagd
voorkomende in bedoeld boekje (blz. 358 v.v.)
van Maria gezegd wordt, wat alléén van
God-zedven kin en mig gezegd worden:
U dienen alle engelen en aartsengelen.
U rijn de Tronen en Vorstendommen on
derdanig.
U gehoorzamen alle Machten en 'alle
Krachten.
de Hemelen der Hemelen en alle Heer
schappijen
U staan vol vreugde ten dienste alle
koren,
de Cherubijnen en geraphijnen.
U roept ieder engel met onafgebroken
stem toe:
Heilig, heilig, heilig Maria, de Moeder
van God,
Moeder en Maagd.
Maak Uw volk .zalig, o Koningin!
4de. Dat op blz. 871 tot Maria deze bode ge
richt wordt; Mochten wü, o Moeder, elkan
der allen te 6nmen wadervinden in den He
mel om aldaar „Uwe heerlijkheid te aan
schouwen, Uwe weldaden en Uwe liefde te
loven."
5de. Dat op blz. 8T7 dit gebed wordt opge
zonden: „O allerheiligste Maagd en Moeder
van Goeden Raadvol geloof en vertrou
wen werp jk mij neder; voor Uwen Goddeljj-
ken troon!*
P. M."
Maria-aanbidding of niet?
Dankbaar voor rijn gaslvrijkied In JDe
Zondagsibode" moet ik Da. Posthumus Meyes
bovendien nog dank brengen voor zijn her
baalde nadrukkelijke erkenning, „dat Ma
ria volgens de Roomsche leer een schepsel,
geen godin ls."
Het onderscheid, elk Roomsch catedhis-
muskind met de moedermelk ingegeven, tus-
sciion do aanbidding, die alleen aan God toe
komt (propter exoellentioin incr«itam:
.krachtens Diens 0 ngeschfepen volmaaktheid)
en tusschen de vereering die den heiligen
wordt toegedragen (propter exceUentiam
oreatam, krachtens bun ingeschapen vol
maaktheid) werd correct door Hem weerge
geven en ié volkomen in den haak.
Niettemin blijft rijn besehuldiging Mat
Rome in de praktijk de Maria-aanbid
ding niet alleen stilzwijgend duldt, maar die
nadrukkelijk goedkeurt en aanmoedigt, ook
na inzage van zijn Dossier volstandig gewe
zen van de hand.
En wel, omdat zijn Aete van beschuldiging
mij allesbehalve overtuigend lijkt. Vooreerst
blijf ik het zielsjammer vinden, dat De. die
om de Roomsche leer te achterhalen een
ferm Roomsch theologie-boek opslaat, bij het
bestudearen der Roomsche praktijk niet
eenzelfden koninklijken weg opgaat. Uiter
aard en uit de eerste hand is de Maria-ver-
eering; zooals de Roomsche Kerk die
wenecht en wil, toch in haar liturgie te
vinden, haar Misboek en breviergebed. Die
zijn model, daarop geeft ze garantie, daar
valt voor den man die hooren wil, de stem
der Kerk te beluisteren 1
Inplaats daarvan meent Ds. de stem der
Kerk te hooren in een Belgisch devotieboek
je, jn den Nederlandsehen Boekhandel ombe
kend, door een onbekende uit het Italiaansch
vertaald in 1874 te Antwerpen verschenen,
een curiositeit, die ik na vijf dagen moei
zaam zoeken eindelijk beb opgediept in de
Bibliotheek der Paters Augustijnen te Am
sterdam.
Over het bewijsmateriaal uit dit boeikeke
het volgende:
De uitdrukking „almachtige Moeder" van
het opdrachtsgebed kan ook niet door den
Katholieken bengel. Met de Btukken in de
band valt echter te bewijzen, dat aan geen
boos opzet te denken is. Dat hier de „omni-
potentia suppex," de smeekende almacht be
doeld wordt, zooals Sint Bernardus Maria
noemt, of wel dat er van een almacht sprake
is maar dan in oneigen lij ken zin, gelijk
Dr. Knyper „de almadhte minister" heette,
blijkt uit den verderen inhoud van het gebed.
„O almachtige en barmhartige Moeder van
Gceden Raad," luidt de groteske aanhef,
maar al spoedig wordt achter Maria's al
macht een exponent gezet en haar almogend
heid teruggebracht tot de ware en juiste
proportie vanvoorspraak bij God. „Ach,
wees alsdan, zoo eindigt het gebed, wees als
dan mijn voorspreekster bij Jesus Christus
en laat niet toe, dat satan zich van mijn ziel
meester make." Me dunkt, dit is duidelijk!.
Met als laatste troef Maria's voorspraak
bij Jesus af te bidden, drukt ons de schrijver
een duimstok voor Maria's almacht in de
hand.
'Ook de uitdrukking „goddelijke troon" kan
er niet door. Grammaticaal viel zij wel te
verdedigen, ook de Protestant spreekt van
het goddelijk recht der 'koningen, het recht
hun van Godswege gegeven. En taalkundig
begrijp ik opperbest, hoe het Italiaansch
hier den vertaler parten speelde, ook onze
Vendel heeft het over „den goddelijken Vir-
gijl" een vertaling van „Divus Virgilius."
Maar heo ook goed te praten en wil te ver
staan met dat al hooren die
buitensporige en alarrneerenide uitdruk
kingen in onze Eoomsehe Luturgie
niet thuis en gaf ik een lief ding, als !ze niet
tussehen de vingers van den censor waren
heengeglipt. Sterker nog betrof hét een
boeksjce uit onze dagen, een boekje dat nóg
ging, zoo was ik er wel voor te vinden om
er wenk van te maken, dat dë hyperbolische
ergernis alsnog geschrapt en openlijk in de
Pers afgekeurd werd.
Maar in de volgende zinsnede van den
schrijver kan ik* niets berispelijks onderken
nen en ik zet bet uw Protestantscke lezers,
hierin-afgoderij te signal eer en:
„Mochten wij, o Maria, elkander allen te
samen wedervinden in dén hemel om aldaar
Uwe heerlijkheid te aanschouwen, Uwe wel
daden en liefde te loven, en voor eeuwig met
U te verheerlijken Uw goddelijken Zoon
Jesus Christus, onzen Verlosser en Zaligma
ker, die leeft in alle eeuwen...."
Tout savoir e'est tout pardonner en wan
neer de h e e le phrase maar wordt uitge
schreven, is er niet het minste kwaad hij.
Volgt het zoogenaamde Psalterium Maria-
nmn, gewoonlijk uitgegeven onder den naam
van Bonave^ura. Maar de relatie met Bona
ventura is uiterst twijfelachtig. Be Bollan
disten spreken zich (13de Deel, Oct.) tegen de
echtheid uit en in de Cateloog van het
Briteoh Museum staat het gewoon onder
diens ondergeschoven 'werken vermeld. Het
vormt wat men in rigoreuzen zin zou kunnen
noemen een parodie op de psalmen Davids
met van iedere psalm vier of vijf verzen te
nemen en Maria's naam te stellen in de
plaats van Gods naam.
De beginletters luiden onveranderlijk:
Maria.
Op zichzelf klinkt dit allerbedemkelijkst,
vooral wanneer de sterkste benamingen uit
gepikt en bij elkaar gehutseld worden, mqar
op den keper bezien ie de zaak zoo schreeu
wend boos niet. Tusschen de verzen is een
zekere keuze gedaan en onder anderen vorm
en in afwijkende metaphoren worden de ge-
loovigen opgewekt Maria te prijzen!, waar het
origineel spreekt van aanbidding tot God.
Liep het debat nu over de smakeloosheid
van sommige Middeleenwsche producten, zoo
gaf ik hier gul,gauw de gansche thesis ge
wonnen, want mij kan dat lettergeknutsel
evenmin bekoren, eri het verheugt me dat
Psalterium in onze Hollandsohe kerkboeken
nog niet te hebben aangetroffen. Maar in
voriger tijden scheen dergelijke legkaart-
kunst het neusje van den zalm.
Zoo zit ik op mijn beurt te houden met
staaltjes van gelijk allooi, maar die niet
thuis hooren op ons Roomsche erf. Ik vind
ze niet naar mijn smaak, en acht ze niet on
bedenkelijk, maar begin niet aanstonds van
den toren té blazen van Godslastering en af
goderij.
Voor de herinneringadienst van Koningin
Victoria's troonsbestijging heeft het P^otes-
tansohe Book of Common Prayer insge
lijks..,. Psalmverzen toegepast op Hare
Majesteit in dezen trant:
„Zie o God, ons. Schild, en aanschouw het
aangezicht van Uw Gezalfde Ps. 84.10.
„Houden haar gangen in uwe sporen op
dat haar voetstappen niet zouden wankelen.
Pb. 17. 5.
„Gij zult dagen toedoen tot de dagen der
koningin; Gij vervrolijkt Haar door vreugde
met uw aangezicht Ps. 61 7.—2L 7.
„Zij wil eeuwigliflï voor Gods aangericht
zitten; bereid goedertierenheid en waarheid,
dat rij Haar behoeden. 61. 8.
JA Hare dagen zal de rechtvaardige
bloeien, en laat het vrede zijn binnen Hare
landspalen. Ps. LXXl L 7—CLVII. 14.
JGk zal Haar vijanden met schaamte be-
kleeden maar op Haar zal Haar kroon
bloeien. Ps. ÓXXXII. 18.
En wat dunkt u van deze parodie op de
aangrijpende Paasch-hymne: „Victimae
Paschall," waar door een zijner geestdriftige
bewonderaars de naam van Martin Luthea
voor dien van Christus wordt in de plaats ge
steld.
.Jnvictie Martini laudes intonant Chris
tian!
Mors et vita duello conflixere mirandó:
Dux vitae Marti nua regnat vivus.
Die nobis Martine, verax juste et pie,
Doctrinam Christ! viventis en gloriam
resurgent!»,
Angelicos testes, Paulum et Evangelie-
tos
Surrexit Christus apes mea sed non cre
dit Romana Judea.
ficimus Christum surrexisse per Mirti-
nuin vere
Tu nos Martine victor tuere. Allelua
(Dat de Christen hun hulde den onover
wonnen Martinus aanbieden. Dood en leven
streden een wonderen strijd, de Heer des lo-
streden een wonderen strijd de Heer des le
vens, Martinus heerscht levend.
Spreekt ons Martinus, waarachtig, recht
vaardig en vroom
Over de leer van den levenden en de glo
rie des verrijzenden Christus.
Over de engelen die getuigenis gaven, Pan
lus en de Evangelisten.
Christus, mijn hoop is verrezen, maar het
Roomsch Judea blijft ongeloovig.
Wij weten, dat Christus waarlijk door Mar
tinus verrazen is. Gij, Martinus, overwin
naar, bescherm ons. Allelua.)!
Doch niet over wansmaak, maar over het
stigma van afgoderij gaat het hier, en die
vind ik in het gewraakt Psalterium niet.
Voor een critischen geest blijkt veeleer, dat
de verzamelaar juist niet de intentie had
Maria in de plaats van God te zetten, door
dien hij woorden voor een schepsel ontoe
laatbaar heeft weggelaten en in het oogval
lend heeft vervangen door anderen. Staat er
wel wat sterk: „Al onze zonden, o Koningin,
moet gij afwasschen," zoo volgt toch onmid
dellijk de verklaring van wat eigenlijk be
doeld wordt: „Acil, weer toch Gods gram
schap van ons af, verzoen Hem door Uw ge
beden en verdiensten," en in het cuiminatl>
punt van het Te Deum, waar het oorspron
kelijke luidt: „Heilig, Heilig, Heilig is de
Heer, God Sabaoth, hemel en aarde zijn voi
van dp majesteit Uwer glorie," neemt de
schrijver heel opvallend zijn draai en maakt
er van: „heilig, heilig, heilig, Maria, de Moe
der van God, Moader en Maagd, vól zijn de
Hemelen ®n de aarde van de heerlijke majes
teit van de vrucht van Uwen schoot."
In dit licht bezien wordt ook het Kerkelijk
Imprimatur duidelijk, dat geen lof of
aanbeveling inhoudt, maar alleen wil zeggen,
dat in een goed geschrift niets tegen ge
loof of zeden wordt gevonden.
Resumeerend is mijn besluit: dat Ds Pos
thumus Meyes, als hij af wil rekenen, andere
munt dient mee te brengen. In het Roomsche
Huis waar zooveel geslachten in hebben ge
leefd, kan wel wat spinrag de hoeken ontsie
ren,. en een of ander meubel scheef staan,
doch van verhuizen is nog geen sprake en
wie voorbarig het bordje van Onbewoonbaar
verklaring aanspijkert, zie toe, dat hij rieh
niet op de vingers tikt.
PATER VAN DER SANDEN.
(1) Secunda Centuria, dass ist das ander
Hundert der Evangelisehen Warheit, Lngol-
statt. 1568. P. 137.
HEEMSTEDE.
De Gemeentebedrijven. Verschenen zijn de be-
brootingen voor den dienst van 1917 der ge
meentebedrijven.
Die van 't gemeentegasbedrijf bedraagt in
ontvangst en uitgaaf totaal 28011U.9U.
De opbrenst van 't gas is geraamd op
152459die der bijproducten op 66909.40.
In 1916 waren die bedragen onderscheidenlijk
127.897.40 en 45892.
In de M. v. T. wordt medegedeeld, dat voor
1916 de totale gas-aflevering werd geraamd
op 1.740.000 M3. Thans kan met zeex groote
waarschijnlijkheid gezegd worden, dat deze ten-
gevolgde van nvoering van zomertijd 1.790.000
AI3. zal bedragen.
v Rekening houdende met de omstandigheid
dat het gasverbruik in 1917 beinvloed zal wor
den door de oorlogsprijavorhooging en vermoe
delijk ook door den zomertijd, is het gebruik
voor 1917 geraamd op 1.850.000 M3.
Die van 't gemeenteduinwaterbedrijf be
draagt in ontvangst en uitgaaf totaal
84.868.50 met een geraamde winst van
998.71)4 tegenover een geraamde winst in
1916 van 1582.21Vi.
De opbrengst van het water is geraamd op
22268.50 tegen 22800 over 1916. De water
aflevering over 1017 is geraamd op 105.000 M.8.
Die van 't gemeente-electriciteitsbedryf be
draagt in ontvangst en uitgaaf totaal ƒ29091.80
tegen 24076.80 over 1916. De opbrengst van
de electriciteit is geraamd op 20.000 tegen
16.500 orver 1916.
Burgerlijk Armbestuur. Verschenen is de Be-
grooting van het Burgerlijk Armbestuur voor
den dienst van 1917 bedragendie in ontvangst
en uitgaaf totaal 8582.47%, met een geraam
de «ubaidie van de gemeente van 7100 tegen
6SO0 geraamd over 1916.
Gemeeutozaken. B. en W. deelen den raad
mede, dat in verhand met opmerkingen gedaan
in de laatste raadsvergadering zij tot overtui
ging zfja gekomen dat voorkomen moet. worden
het oprlebten van woningen zonder behoorlijk
doorgewerkte gevelplannen en dat het daarom
zee-r wenschelijk is in de Bouw- en Won:ngver-
ordening oen artikel op te nemen, behelzende,
dat alle bouwwerken moeten voldoen aan
eieohen uit een oogpunt Van welstand te
stellen.
Daartoe dienen zij een voorstel in, waarin
tevens aan B. en W. dp bevoegdheid wordt go-
geren ten aanzien van welstand nadere eischen
te atollen. Zij deelen mode, dat zij daartoe dan
advies kunnen vragen, hetzij van een bekwaam
deskundige, hetzij van een commissie van des
kundigen, naar gelang hun dit ten aanzien vaal
het te stichten gebouw noodig voorkomt.
In verband daarmede geven rij in overweginjt