SÏATEN-GENERAAL EE KERKNIEUWS tirr usl r CtHUKCILL ENGELSCH GEZANT? Naar aanleiding van ons bericht over de Kritsche vertegenwoordiging schrijft men ons uit Den Haag: Men is hier leer onder den indruk van de groote waarschijnlijkheid, dat Mr. Chur chill in eigen persoon de belangen der En tente üi Nederland zal komen regelen, als vertegenwoordiger van het Foreign Office. Mocht het waarnemen van deze in den wereldoorlog thans zoo belangrijke post in derdaad aan dezen Staatsman worden toe vertrouwd, dan ligt de gevolgtrekking voor de hand, dat ook ons land een veel meer Igewichtigen rol dan tot nu gaat spelen ih de historische gebeurtenissen van onzen tijd. Immers de omstandigheden zijn nog niet ran dien aard, dat de Entente een harer voornaamste leiders to.t verpoozing met een sinecure-tje of met een otium cum dignj late belasten zal. Churchill is als kracht in de Entente de evenknie van Grey, Kitchener en Briand, Zijn diplomatisch talent triumfeert schier aitijd. Door zijn hooge positie in de Lon- densche GTüot-Loge beschikt hij bovendien over een heirleger van invloedrijke per sonen in de finantieele en industrieele we reld, zoowel als in de wetenschappelijke en militaire kringen. Als staal van zijn overredingstalent wordt dan bij de drukke besprekingen over deze aanstaande komst, eveneens herinnerd aan y.ijn triumf te Antwerpen in de eerste da gen van October 1914. De Belgische strijd krachten, in het Retranchement Antwerpen teruggetrokken, waren bereid den ongelij- ken strijd maar op te geven,- verstoken ais tij steeds bleven van de lang toege zegde hulp uit Engeland. Zelfs Koning Al- bert ontzonk den moed met den dag, toen de vijand met zijn ongekend zwaar ge schut de eerste forten-linie verbrijzeld had. Staatsminister iWoeste, daartoe uit Brussel gekomen, had aangedrongen op een ver gelijk met Duitschland, dat Antwerpen zou sparen en de Belgische onafhankelijkheid eervol zou verzekeren. Ook Kardinaal Mer- kier neigde naar de opinie des volks, Üat België's eer genoegzaam gewroken was en verder bloedvergieten nutteloos. Churchill kwam, zag en overwon. Na zijn kortstondig bezoek, al bracht het niet meer dan' 8000 Engelsche soldaten binnen de veste, besloot de Antwerpsche Gemeente raad de stad tot het uiterste te verdedi gen, terwijl het veldleger haar heimelijk zou verlaten en, met nieuwen moed be- 'Zieldj achter den Yser versterkingen van Engeland zou afwachten om het vaderland weder op den vijand te heroveren. Zal als bij de Grieken het belang van' Nederland identiek worden gemaakt met het belang der Entente'? Zal de fijne diplomaat, gerugsteund door zijn aanhang in Nederland, sterk door de machtige toezeggingen of anderszins, een Eoging wagen om Hare Majesteit van Haar ij de Troonrede bekend geworden stand punt te doen afwijken? Zal de vaderland- sehe bodem, meer nog, ons leger den mili taire doeleinden van de Entente dienstbaar worden gemaakt door zijn beleid en Staats manskunst? Dit succes zou zeker wel het welwillend afstaan van dezen Coryphee loonen. Nog andere vragen rijzen. Maar ook de vrees dat de Oentxalen in ons land geen! da Capo van Saloniki afwachten zuilen. HET PROTECTORAAT OVER DEN NED. HANDEL. De krachtige bescherming, die onze wes telijke nabuur onze Noordzee-viseaherij be toont, heeft ondanks de voordeelen, de scha duwzijde 'dat deae ook al meet dienen tot de mijitaire doeleinden der Entente. Zij is dienstbaar aan de belegering en uithange- ring van Duitschland. Onze trotsche loggers hadden reeds lang de afgunst van de Krijtkunsten gewekt. Onze visèohetrs vreesden van den aanvang van den oorlog aan, dat de Groote Meester der zeeën ze niet langer op de Noordzee dulden zou. Toen zij dan ook opgepikt werden, verdedig den onze Janmaats te Grancymood, helaas te vergeefs, hun eigendom. De allesbehalve „géntlema n-like" kaperij werd gevolgd door een eveu „fair play." Mis schien kan dit nog wel niet in den meest vol strekten zin „fleaschentrekkerij" genoemd worden dock de qualifioatie laten wjj er maar liefst buiten. Onze viaschers moesten, wilden zij hun broodwinning zich niet zien ontroofd zwart op wit teekenen, dat zij ban loggers verpan den aan de' Britsche autoriteiten. Nu beeft de Engelsche Protectdr een vrije hand op den afslag. Hij biedt buitensporige prijzen voor de diverse partijen visch, die hij aam de Dnitsche vrouwen en kinderen niet gunt, en als hij dan de opkoopers voor Duitschland aldus belet beeft een partij te bemachtigen, dan moet den edelen Protector, krachtens contract alles teruggegeven worden, wat hij boven normale prije betaald heeft. Zoo blijft Holland neutraal enkan Hol land's visscherij de Entente dienenl Een wild zwijn. Zaterdagmorgen te 8 uur ontdekten eenige fabrieksarbeiders te Apel doorn, die rich naar hun werk bqgaven, een vreemd bewogen in een particulieren tuin aan den Zwolachen weg, tegenover het Weeshuis, dus in de kom van het dorp. Bij nader onderzoek bleek het een wild zwijn, waarop natuurlijk door de steeds toenemende menigte jacht werd gemaakt. Het dier, geen uitweg vindende, trachtte door een ijzeren hek te ontkomen, doch geraakte met die onderkaak vast in een pen. Door een der achtervolgers werd het met een bijl gedood. Levensgevaarlijk verwond. Te Delft is Zaterdagmorgen op de gasfabriek een werkman, L. van der Lams, bij een twist levensgevaarlijk verwond door den werkman Sweta, die hem mot een mee in de borst «tak. De verwonde is naar het gasthuis vervoerd «n daarin te verpleging opgenomen. S., die beschonken was, had kort te voren rijn vrouw overhoop willen steken. Hjj is voortvluchtig. Misdaad! De lamdstormaoJAaat Marinus K., drie te VegheJ (N.-Br.) sinds IS October word vermist, is uit de Dieate opgervisoht. Dear zijn horloge is verdwenen- en aan bet hoofd sporen van geweld aanwezig Isjken, vermoedt men, dat er rnsdaad in het spel ha De'justitie doet onderzoek. Ook de geneeskundige hulp duurder, Dg ïVeraeniging van Huisartsen, te Groningen, heeft tengevolge van de tydacmatuTid 1 g-hytm besloten de avandivisitea dubbel sn de naoht- visites drievoudig te berekenen. Boodschappen op Zondag na 's morgens 9 uur, worden dubbel berekent en telefonischeconsulten worden in rekening gebracht. Dertig duizend gulden aan effecten gesto len. Zaterdagnacht ia een inbreker binnenge drongen in het kantoor van den boekhandel der firma N. P. van Kampen, Singel 830 te Amsterdam. Het slot van de brandkast werd er eenvoudig geheel uitgehaald, en de plek, waar eens dat slot was, zag er uit om qpn bekenden term te gebruiken als een opengehaalad sar dine-blikje. Uit de brandkast werden meegeno men een bdrag van pl.m. 800 aan geld en ef fecten tot een bedrag ven ruim 30.000. GEWISSELDE STUKKEN. Staatsbegrooting voor 1917. Justitie, Blijkens lief afdeelings verslag der Tweede Kamer werd door eenige leien de aandacht gevestigd op geniioxntlelijko verordeningen uit den kaöstaa tijd, gericht tegen het roo- ken van knapen beneden 14 jaar. Die ver ordeningen bevatten een strafbepaling te* gen hfen, die sigaretten, sigaren of tabak aan jongq, knapen verkoopen, maar daar- neyens een strafbepaling tegen, de rooken- de kinderen zelve, bepaaldelijk ook met het doel, de gelegenheid te openen, dat de kin deren op het politiebureau of voor den bur gemeester kunnen worden geleid of ontbo den en dat de sigaretten enz. als overtui gingsstukken in beslag kunnen worden ge nomen. De straf, in zulk een bepaling tegen de kinderen bedreigd, is een geldboete tot een maximum binnen de grenzen, in art. 101 der gemeentewet gesteld. Vermits nu art. 39 septies, tweede en derde lid, van het Wetb. van Strafrecht, den rechter bpdraagt om bij vervolging van jeugdige personen beneden 14 jaar, ter zake van overtredin gen, voor de eerste maal aleen de straf van berisping op te leggen en de rechter in geval van herhaling de keuze heeft liis- schen berisping, geldboete of tuchtschool, voor welke twee laatste straffen algemeene maxima zijn gesteld in de art. 23, eerste lid, en art. 27bis Wetb. van Strafrecht, zoo schijnt hier een autinomie te bestaan naar aanleiding waarvan de vraag werd gesteld, of die niet moet worden weggenomen, het zij door administratieve verniéting van de bepaling der verordening, hetzij door wets herziening. Op mededeeling van het gevoelen van den minister aangaande deze zaak verklaar den ten slotte vela leden prijs te stellen. In d« commissie van rapporteurs is do vraag ter sprake gekomen, in hoeverre in djezen tijd van oorlogvoering in Europa de represieve en diaarmodp ook de preventievé, kracht van art. 100, lo. eerste gedeelte van het Wetboek van Strafrecht gebleken ia vgn betetekjenis of niet van beteekenia te zijn. Men zoufle daaromtrent gaarne het gevoe len van den "minister vernemen, c. q. hier over of genoemd artikel der strafwet, dat toch beoogt, handelingen van particulieren te keeren, welke oorlogverenden gereédé aanleiding zouden kunnen, geven om 's lands neutraliteit niet langer te ontzien, wellicht wijziging behoeft. Strafvervolgingen op grond van die bepaling schijnen uiterst moeilijk te slagen, ook na het den 6den No vember j.l. gewezen arrest van den Hoo- gen Raad in de zaak van den hoofdredac teur van het dagblad „De Telegraaf" moet men ten aanzien van den. uitslag van zulke vervolgingen sceptisch gestemd zijn. Voorts werd de vraag gedaan of de mi nister, behalve in de bovengenoemde zaak, in welke hij blijkens het antwoord inder tijd op de vraag van. den heen Drion ge geven, he't initiatief tot de vervolging »p ook in andere zaken "een vervolging op grond van art. 100, lo. heeft uitgelokt en zoo ja met welkeij uitslag. Men zou het op prijs stellen aangaande dit punt eenigs- zin8 uitvoerige mededeelingen te ontvan gen, wijl het hier landsbelangen en particu liere belangen van don eersten rang be treft. Naar aanleiding van deze vragen werd van andere zijden opgemerkt, dat men on gaarne zoude zien, dat de bepaling van art, 100 lo van het Wetboek van Strafrecht 'werd verscherpt. Kan, zoo werd gevraagd, de minister in- lióhtingeh verschaffen omtrent het geval van spionnage te Rotterdam, welke spion- nage volgens de dagbladen betrof het ver trek van schepen uit en het binnenkomen van schepen in Nederlandsche havens? Betwijfeld werd op onze strafwetgeving de noodige .bepalingen bevat om tegen mej- dedeelingèn'aan bultenlancTsche regeeringen betreffende dit onderwerp, en ook betref fende uitvoer en invoer hier te lande van bepaalde goederen te maken. Schiet men in dit opzicht inderdaad te kort, dan dienti de vraag te worden overwogen Of hierin niet door een spoedwet -.ware te voorzien. Grondwetsherziening. Amendementen. Op het wetsontwerp tot het in overweging nemen van een voorstel van verandering in het Ede, lilde en iVde hoofdstuk der Grond wet, heeft de heer Eerdmans de volgende amendementen voorgesteld: Art. 81 te lezen als volgt; De Tweede Kamer bestaat uit 100 leden. Alles wat het kiesrecht en de wijze van verkiezing betreft, wordt door de wet geregeld. Toelichting: De bedoeling van het voorge stelde amendement is niet ae verkiezing niet op den grondslag van evenredige vertegen woordiging te doen plaats hbben, doch allen dit stelsel van verkiezing niet gebiedend in de grondwet voor te schrijven. Art 82ste lezen als volgt: De Eerste Kamer bestaat uit vijftig ledeb. Zjj worden verkozen door kiesoolleges, be staande nlt do Staten der Provinoiëm de Ge meenteraden, de besturen tan Waterschap pen, yeenaohagnpen.en voenpoldere, de leden der Kamera taj^Koopèandal en Fabrieken tan Arbeid, amendement bedqelt den politieke partijweeën op de Staten en der Kamers gTWsmm ben een en ft anderen hób- vooïgeateld om ia 1, artikel 84, in den tweeden regel achter in te voegen „mannelijke," EEN MERKWAARDIG DÉBAT. Misschien herinneren zich onze lezers nog de verweer-artikelen van Pater van der San- den tegen de beschuldiging: Maria-afgod'erij van Ds. Posthumus Meyes. Naar aanleiding van die artikelen speelt rich in de Zand- voortsche Zondagsbode een polemiek af, be langrijk een leerzaam genoeg om ze in ex- tenso hieronder af te drukken. Maria-aanbidding of niet? „Gelijk den lezers van den „Zondagsbe de" bekend is, heb ik in mijn artikelen „Roomsch of Protestant" ook eenige opstel len aan de Roomsche Maria-vereerdng ge wijd en de Roomsdhe Kerk van Maria-afgo derij beschuldigd. Hiertegen heeft Pater van der Sanden, ka pelaan te Alkmaar zijn stern verheven in de „Nieuwe Haarlemsche Courant," welk .ver weer mij aanleiding gaf genoemden kapelaan uit te noodigen tot een mondeling debat, over deze aangelegenheid. Deze uitnoodiging wees ZijnEerw. van de hand, maar hij ver klaarde zich bereid met mij schriftelijk van gedachte te wisselen. Na een langdurig on derhoud en breedvoerige correspondentie besloten wij, dat ik in de Zondagsbede het najaars-offensief zou beginnen door bet stel len van eenige vragen den Maria-cultus be treffende, niet de theorie maar de prak tijk daarvan. Ik weet n.l. ook wel, dat Ma ria, volgens de Roomsche leer een schepsel is, geen godin. Maar terwijl Rome in theo rie onderscheidt tusschen de aanbidding die alleen aan God toekomt, en tusschen de v e r- eering, die den Heiligen wordt toegedragen, is naar mijn stellige overtuiging de Room- sche praktijk deze: dat. aan Maria wel degelijk goddelijke eer wordt bewezen, een praktijk die door de R. K. Kerk niet alleen stilzwijgend wordt geduld, maar na drukkelijk wordt goedgekeurd en aan gemoedigd. Pater v. d. Sanden ontkent dit en heeft zich bereid verklaard mijne stelling: Rome aanbidt Maria neergelegd in hem door mij te stellen vragen, met beantwoording van die vragen te weerleggen. „Welnu dan, Eerw. Pater! „Indien het waar is wat u schreeft in nw tweede art, over „Maria, de Moeder Gods" in do „N. HaarL Grt." 4de kolom, 4de alinea. Een vergelijking tusechen de H. Maagd en God komt in onze hersens niet op, ooik al be weren honderd Dominees van well Hoe hoog wij Haar ook boven de andere schepselen verheven weten, tusschen God en Maria blijft in onze schatting dezelfde oneindige klove gapen ®ls uiteraard hoofdzakelijk tusschen Schepper en schepsel moet bestaan." „En indien het waar is, hetgeen u schreeft in uw 6de stuk, 8de kolom, alinea 4, dat het verfoeilijk en griezelig en belachelijk is Ro me te betichten van „aanbidding va9. een schepsel, goddelijke eer aan een meneohen kind." „En indien het waar is, dat de Roomsdhe Kerk, zooals ik lees in nw slotartikel, 3de kolom, 2de alinea, de aanbidding van M/aria „doctrinair en in praxi verafschuwt dis god deloos, zoodat voor die beschuldiging „ten slotte de botste Roomsche boer de schouders ophaalt". „Indien dit alles waar is. „Hoe rijmt u dan met deze uwe beweringen het'volgende: lste. Dat in het Gebed, voorafgaande aan het boekje „Onze Lieve Vrouw van Goéden Raad" van de band van Pater Angelus Ma ria de Orgio, kerkelijk goedgekeurd, Maiia wordt aangeroepen als „Almachtige Moe- derf' 2de. Dat in het vijfde hoofddeel van ge noemd boekje, bevattende „Psalmen van den H. Bonaventura ter eere van den Heiligen Naam van Maria, Moeder van Goeden Raad tegen besmettelijke ziekten" tot Maria o.a. wordt gebeden. N a. „In uwe handen beveel ik mijn lidhaam en mijne ziel, mijn geheele leven en. mijn laatsten dag (4de Psalm, vs.). b. „Als ik in benauwdheid was, riep ik tot Maria en Zij verhoorde mij in hare goeder- laatsten dag (4de Psalm, vs 8.) o 0. „Al onze zonden, o Koningin, moet Gij afwasschen." (5de Ps. vs. 5A). d. „Al onze hulp zij1 in de kracht van Uwen naam," (5de Ps. vs. 10). e. „Alle geslachten der volken knielen voor U neder, alle koren des^engelen verheerlijken U." (5de Ps. vb. 12). 8de. Dat in het gezang van de H.H. Am- brosius en Angustinus tot lof der H. Maagd voorkomende in bedoeld boekje (blz. 358 v.v.) van Maria gezegd wordt, wat alléén van God-zedven kin en mig gezegd worden: U dienen alle engelen en aartsengelen. U rijn de Tronen en Vorstendommen on derdanig. U gehoorzamen alle Machten en 'alle Krachten. de Hemelen der Hemelen en alle Heer schappijen U staan vol vreugde ten dienste alle koren, de Cherubijnen en geraphijnen. U roept ieder engel met onafgebroken stem toe: Heilig, heilig, heilig Maria, de Moeder van God, Moeder en Maagd. Maak Uw volk .zalig, o Koningin! 4de. Dat op blz. 871 tot Maria deze bode ge richt wordt; Mochten wü, o Moeder, elkan der allen te 6nmen wadervinden in den He mel om aldaar „Uwe heerlijkheid te aan schouwen, Uwe weldaden en Uwe liefde te loven." 5de. Dat op blz. 8T7 dit gebed wordt opge zonden: „O allerheiligste Maagd en Moeder van Goeden Raadvol geloof en vertrou wen werp jk mij neder; voor Uwen Goddeljj- ken troon!* P. M." Maria-aanbidding of niet? Dankbaar voor rijn gaslvrijkied In JDe Zondagsibode" moet ik Da. Posthumus Meyes bovendien nog dank brengen voor zijn her baalde nadrukkelijke erkenning, „dat Ma ria volgens de Roomsche leer een schepsel, geen godin ls." Het onderscheid, elk Roomsch catedhis- muskind met de moedermelk ingegeven, tus- sciion do aanbidding, die alleen aan God toe komt (propter exoellentioin incr«itam: .krachtens Diens 0 ngeschfepen volmaaktheid) en tusschen de vereering die den heiligen wordt toegedragen (propter exceUentiam oreatam, krachtens bun ingeschapen vol maaktheid) werd correct door Hem weerge geven en ié volkomen in den haak. Niettemin blijft rijn besehuldiging Mat Rome in de praktijk de Maria-aanbid ding niet alleen stilzwijgend duldt, maar die nadrukkelijk goedkeurt en aanmoedigt, ook na inzage van zijn Dossier volstandig gewe zen van de hand. En wel, omdat zijn Aete van beschuldiging mij allesbehalve overtuigend lijkt. Vooreerst blijf ik het zielsjammer vinden, dat De. die om de Roomsche leer te achterhalen een ferm Roomsch theologie-boek opslaat, bij het bestudearen der Roomsche praktijk niet eenzelfden koninklijken weg opgaat. Uiter aard en uit de eerste hand is de Maria-ver- eering; zooals de Roomsche Kerk die wenecht en wil, toch in haar liturgie te vinden, haar Misboek en breviergebed. Die zijn model, daarop geeft ze garantie, daar valt voor den man die hooren wil, de stem der Kerk te beluisteren 1 Inplaats daarvan meent Ds. de stem der Kerk te hooren in een Belgisch devotieboek je, jn den Nederlandsehen Boekhandel ombe kend, door een onbekende uit het Italiaansch vertaald in 1874 te Antwerpen verschenen, een curiositeit, die ik na vijf dagen moei zaam zoeken eindelijk beb opgediept in de Bibliotheek der Paters Augustijnen te Am sterdam. Over het bewijsmateriaal uit dit boeikeke het volgende: De uitdrukking „almachtige Moeder" van het opdrachtsgebed kan ook niet door den Katholieken bengel. Met de Btukken in de band valt echter te bewijzen, dat aan geen boos opzet te denken is. Dat hier de „omni- potentia suppex," de smeekende almacht be doeld wordt, zooals Sint Bernardus Maria noemt, of wel dat er van een almacht sprake is maar dan in oneigen lij ken zin, gelijk Dr. Knyper „de almadhte minister" heette, blijkt uit den verderen inhoud van het gebed. „O almachtige en barmhartige Moeder van Gceden Raad," luidt de groteske aanhef, maar al spoedig wordt achter Maria's al macht een exponent gezet en haar almogend heid teruggebracht tot de ware en juiste proportie vanvoorspraak bij God. „Ach, wees alsdan, zoo eindigt het gebed, wees als dan mijn voorspreekster bij Jesus Christus en laat niet toe, dat satan zich van mijn ziel meester make." Me dunkt, dit is duidelijk!. Met als laatste troef Maria's voorspraak bij Jesus af te bidden, drukt ons de schrijver een duimstok voor Maria's almacht in de hand. 'Ook de uitdrukking „goddelijke troon" kan er niet door. Grammaticaal viel zij wel te verdedigen, ook de Protestant spreekt van het goddelijk recht der 'koningen, het recht hun van Godswege gegeven. En taalkundig begrijp ik opperbest, hoe het Italiaansch hier den vertaler parten speelde, ook onze Vendel heeft het over „den goddelijken Vir- gijl" een vertaling van „Divus Virgilius." Maar heo ook goed te praten en wil te ver staan met dat al hooren die buitensporige en alarrneerenide uitdruk kingen in onze Eoomsehe Luturgie niet thuis en gaf ik een lief ding, als !ze niet tussehen de vingers van den censor waren heengeglipt. Sterker nog betrof hét een boeksjce uit onze dagen, een boekje dat nóg ging, zoo was ik er wel voor te vinden om er wenk van te maken, dat dë hyperbolische ergernis alsnog geschrapt en openlijk in de Pers afgekeurd werd. Maar in de volgende zinsnede van den schrijver kan ik* niets berispelijks onderken nen en ik zet bet uw Protestantscke lezers, hierin-afgoderij te signal eer en: „Mochten wij, o Maria, elkander allen te samen wedervinden in dén hemel om aldaar Uwe heerlijkheid te aanschouwen, Uwe wel daden en liefde te loven, en voor eeuwig met U te verheerlijken Uw goddelijken Zoon Jesus Christus, onzen Verlosser en Zaligma ker, die leeft in alle eeuwen...." Tout savoir e'est tout pardonner en wan neer de h e e le phrase maar wordt uitge schreven, is er niet het minste kwaad hij. Volgt het zoogenaamde Psalterium Maria- nmn, gewoonlijk uitgegeven onder den naam van Bonave^ura. Maar de relatie met Bona ventura is uiterst twijfelachtig. Be Bollan disten spreken zich (13de Deel, Oct.) tegen de echtheid uit en in de Cateloog van het Briteoh Museum staat het gewoon onder diens ondergeschoven 'werken vermeld. Het vormt wat men in rigoreuzen zin zou kunnen noemen een parodie op de psalmen Davids met van iedere psalm vier of vijf verzen te nemen en Maria's naam te stellen in de plaats van Gods naam. De beginletters luiden onveranderlijk: Maria. Op zichzelf klinkt dit allerbedemkelijkst, vooral wanneer de sterkste benamingen uit gepikt en bij elkaar gehutseld worden, mqar op den keper bezien ie de zaak zoo schreeu wend boos niet. Tusschen de verzen is een zekere keuze gedaan en onder anderen vorm en in afwijkende metaphoren worden de ge- loovigen opgewekt Maria te prijzen!, waar het origineel spreekt van aanbidding tot God. Liep het debat nu over de smakeloosheid van sommige Middeleenwsche producten, zoo gaf ik hier gul,gauw de gansche thesis ge wonnen, want mij kan dat lettergeknutsel evenmin bekoren, eri het verheugt me dat Psalterium in onze Hollandsohe kerkboeken nog niet te hebben aangetroffen. Maar in voriger tijden scheen dergelijke legkaart- kunst het neusje van den zalm. Zoo zit ik op mijn beurt te houden met staaltjes van gelijk allooi, maar die niet thuis hooren op ons Roomsche erf. Ik vind ze niet naar mijn smaak, en acht ze niet on bedenkelijk, maar begin niet aanstonds van den toren té blazen van Godslastering en af goderij. Voor de herinneringadienst van Koningin Victoria's troonsbestijging heeft het P^otes- tansohe Book of Common Prayer insge lijks..,. Psalmverzen toegepast op Hare Majesteit in dezen trant: „Zie o God, ons. Schild, en aanschouw het aangezicht van Uw Gezalfde Ps. 84.10. „Houden haar gangen in uwe sporen op dat haar voetstappen niet zouden wankelen. Pb. 17. 5. „Gij zult dagen toedoen tot de dagen der koningin; Gij vervrolijkt Haar door vreugde met uw aangezicht Ps. 61 7.—2L 7. „Zij wil eeuwigliflï voor Gods aangericht zitten; bereid goedertierenheid en waarheid, dat rij Haar behoeden. 61. 8. JA Hare dagen zal de rechtvaardige bloeien, en laat het vrede zijn binnen Hare landspalen. Ps. LXXl L 7—CLVII. 14. JGk zal Haar vijanden met schaamte be- kleeden maar op Haar zal Haar kroon bloeien. Ps. ÓXXXII. 18. En wat dunkt u van deze parodie op de aangrijpende Paasch-hymne: „Victimae Paschall," waar door een zijner geestdriftige bewonderaars de naam van Martin Luthea voor dien van Christus wordt in de plaats ge steld. .Jnvictie Martini laudes intonant Chris tian! Mors et vita duello conflixere mirandó: Dux vitae Marti nua regnat vivus. Die nobis Martine, verax juste et pie, Doctrinam Christ! viventis en gloriam resurgent!», Angelicos testes, Paulum et Evangelie- tos Surrexit Christus apes mea sed non cre dit Romana Judea. ficimus Christum surrexisse per Mirti- nuin vere Tu nos Martine victor tuere. Allelua (Dat de Christen hun hulde den onover wonnen Martinus aanbieden. Dood en leven streden een wonderen strijd, de Heer des lo- streden een wonderen strijd de Heer des le vens, Martinus heerscht levend. Spreekt ons Martinus, waarachtig, recht vaardig en vroom Over de leer van den levenden en de glo rie des verrijzenden Christus. Over de engelen die getuigenis gaven, Pan lus en de Evangelisten. Christus, mijn hoop is verrezen, maar het Roomsch Judea blijft ongeloovig. Wij weten, dat Christus waarlijk door Mar tinus verrazen is. Gij, Martinus, overwin naar, bescherm ons. Allelua.)! Doch niet over wansmaak, maar over het stigma van afgoderij gaat het hier, en die vind ik in het gewraakt Psalterium niet. Voor een critischen geest blijkt veeleer, dat de verzamelaar juist niet de intentie had Maria in de plaats van God te zetten, door dien hij woorden voor een schepsel ontoe laatbaar heeft weggelaten en in het oogval lend heeft vervangen door anderen. Staat er wel wat sterk: „Al onze zonden, o Koningin, moet gij afwasschen," zoo volgt toch onmid dellijk de verklaring van wat eigenlijk be doeld wordt: „Acil, weer toch Gods gram schap van ons af, verzoen Hem door Uw ge beden en verdiensten," en in het cuiminatl> punt van het Te Deum, waar het oorspron kelijke luidt: „Heilig, Heilig, Heilig is de Heer, God Sabaoth, hemel en aarde zijn voi van dp majesteit Uwer glorie," neemt de schrijver heel opvallend zijn draai en maakt er van: „heilig, heilig, heilig, Maria, de Moe der van God, Moader en Maagd, vól zijn de Hemelen ®n de aarde van de heerlijke majes teit van de vrucht van Uwen schoot." In dit licht bezien wordt ook het Kerkelijk Imprimatur duidelijk, dat geen lof of aanbeveling inhoudt, maar alleen wil zeggen, dat in een goed geschrift niets tegen ge loof of zeden wordt gevonden. Resumeerend is mijn besluit: dat Ds Pos thumus Meyes, als hij af wil rekenen, andere munt dient mee te brengen. In het Roomsche Huis waar zooveel geslachten in hebben ge leefd, kan wel wat spinrag de hoeken ontsie ren,. en een of ander meubel scheef staan, doch van verhuizen is nog geen sprake en wie voorbarig het bordje van Onbewoonbaar verklaring aanspijkert, zie toe, dat hij rieh niet op de vingers tikt. PATER VAN DER SANDEN. (1) Secunda Centuria, dass ist das ander Hundert der Evangelisehen Warheit, Lngol- statt. 1568. P. 137. HEEMSTEDE. De Gemeentebedrijven. Verschenen zijn de be- brootingen voor den dienst van 1917 der ge meentebedrijven. Die van 't gemeentegasbedrijf bedraagt in ontvangst en uitgaaf totaal 28011U.9U. De opbrenst van 't gas is geraamd op 152459die der bijproducten op 66909.40. In 1916 waren die bedragen onderscheidenlijk 127.897.40 en 45892. In de M. v. T. wordt medegedeeld, dat voor 1916 de totale gas-aflevering werd geraamd op 1.740.000 M3. Thans kan met zeex groote waarschijnlijkheid gezegd worden, dat deze ten- gevolgde van nvoering van zomertijd 1.790.000 AI3. zal bedragen. v Rekening houdende met de omstandigheid dat het gasverbruik in 1917 beinvloed zal wor den door de oorlogsprijavorhooging en vermoe delijk ook door den zomertijd, is het gebruik voor 1917 geraamd op 1.850.000 M3. Die van 't gemeenteduinwaterbedrijf be draagt in ontvangst en uitgaaf totaal 84.868.50 met een geraamde winst van 998.71)4 tegenover een geraamde winst in 1916 van 1582.21Vi. De opbrengst van het water is geraamd op 22268.50 tegen 22800 over 1916. De water aflevering over 1017 is geraamd op 105.000 M.8. Die van 't gemeente-electriciteitsbedryf be draagt in ontvangst en uitgaaf totaal ƒ29091.80 tegen 24076.80 over 1916. De opbrengst van de electriciteit is geraamd op 20.000 tegen 16.500 orver 1916. Burgerlijk Armbestuur. Verschenen is de Be- grooting van het Burgerlijk Armbestuur voor den dienst van 1917 bedragendie in ontvangst en uitgaaf totaal 8582.47%, met een geraam de «ubaidie van de gemeente van 7100 tegen 6SO0 geraamd over 1916. Gemeeutozaken. B. en W. deelen den raad mede, dat in verhand met opmerkingen gedaan in de laatste raadsvergadering zij tot overtui ging zfja gekomen dat voorkomen moet. worden het oprlebten van woningen zonder behoorlijk doorgewerkte gevelplannen en dat het daarom zee-r wenschelijk is in de Bouw- en Won:ngver- ordening oen artikel op te nemen, behelzende, dat alle bouwwerken moeten voldoen aan eieohen uit een oogpunt Van welstand te stellen. Daartoe dienen zij een voorstel in, waarin tevens aan B. en W. dp bevoegdheid wordt go- geren ten aanzien van welstand nadere eischen te atollen. Zij deelen mode, dat zij daartoe dan advies kunnen vragen, hetzij van een bekwaam deskundige, hetzij van een commissie van des kundigen, naar gelang hun dit ten aanzien vaal het te stichten gebouw noodig voorkomt. In verband daarmede geven rij in overweginjt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 2