NIEUWE HUL CIIIUT
EEH VERHEVENER WEG.
F. J. JANSSEN,
De Grondwetsherziening in de
Tweede Kamer.
DE OORLOG
v BUITENLAND
FEUILLETON
Donderdag 23 November. - Tweede Blad.
XXI
(Zitting van. 22 Novemiber.)
De amendementen op art. 192
nader toegelicht.
De Kamer is dan begonnen met de behan
deling van art. 192 en de daarop ingediende
amendementen, waarvan een paar van de
belangrijkste reeds in ons vorig Overzicht
zijn besproken. Het was gisteren de dag van
de toelichting van de amendementen.
De heer VAN RAALTE lichtte toe 't amen
dement inzake de splitsing van het 4e lid
van het voorgesteld art. 192. Hij deed daar
bij opmerken, dat de bedoeling er van is
eene verduidelijking van het artikel en eene
poging om de uiteenloopende meeningen na
der tot elkaar te brengen. Dus een oompro-
mis!...'.
De bedoeling is niet eene mateneeJe ver
andering, maar alleen een forme el e in het
voorstel aan te brengen. Spr. verklaarde
verder zich in principe bereid om in zijn
amendement eub. h- achter „te stellen rege
len" in te voegen de woorden „waar een
openbare school ontbreekt," maar hij be
houdt zich voor om dit formeel eerst later
te doen.
Daarna was 't woord aan den lieer EEIID-
MANS om toe te lichten een amendement
om de 5e alinea te laten vervallen en de Ce
'aldus te leizen:
Het bijzonder algemeen vormend lager
onderwijs wordt naar denzelfden maatstaf
als liet op baar algemeen vormend lager
onderwijs uit de openbare kas bekostigd,
indien het aan de eischeu van deugdelijk-
•leid en inrichting voldoet, voor bet open
baar lager onderwijs bij de wet gesteld.
De vrijheid van richting van het hijzonder
algemeen vormend lager ouderwijs wordt
- bierhij in acht genomen. De wet stelt de
voorwaarden vast, waarop voor het bijzon
der algemeen vormepd middelbaar en
voorbereidend hooger onderwijs bijdragen
uit de op hare kas worden verleend."
Spr. zette uiteen, dat het de bedoeling is
fn 't artikel duidelijk neer te leggen, dat dok
aan het openbaar onderwijs eisclien van
deugdelijkheid worden gesteld, dier dan zul
len gelden als maatstaf voor het bijzonder
onderwijs. Ten aanzien daarvan is dus eenig
verschil op te merken tussclien dit amende
ment en dat van den heer Visser van IJzen-
doern, dat wij in ons vorig Overzicht bespra
ken, al is dan in ander opzicht er eene over
eenstemming.
Derde spreker was de heerOTTO, dieeene
reeks van amendementen had toe te ïmbten
Die had voorgesteld: le om het derde
aldus te lezen:
Het openhaar onderwijs wordt, met eer
biediging van ieders godsdienstige gevoe
lens en leerstellige begrippen, door de wet
S. geregeld."
Dan, om tusschen het 4e en het be lid een
/Hieuw lid in te las sen, dat aldus luidt:
„De bijzondere scholen waarin algemeen
vormend lager onderwijs wordt gegeven,
worden door den Koning naar regelen bij
de wet te stellen erkend, indien hare be
sturen het verlangen daartoe te kennen
geven! en ze aan debij de wet te stelen
voorwaarde voldoen.
In de 3e plaats om t 5e lid aldus te lezen.
De openbare en de door den Koning er
kende bijzondere lagere scholen voldoen
wat de deugdelijkheid van het maatschap
pelijk onderwijs betreft aan even hooge
eischeu, hij de wet te regelen met inacht
neming voor zoover het hijzonder ontler
wijs betreft, van de vrijheid van richting.
En eindelijk om het 6e lid aldus te lezen.
De door den Koning erkende bijzondere
scholen worden naar denzelfden maatstaf
als de openbare scholen uit de openbare
kas bekostigd.
Spr. zeide, dat de wijziging van de derde
-alinea door hem was ingediend om de sub
jectiviteit van het openbaar onderwijs dui
delijk te doen uitkomen. Kom de op 't twee
de amendement, waarin een gansch nieuwe
gedachte is neergelegd, verklaarde spr. dat
"t niet zijne bedoeling is om terug te te kee-
Ten tot het oude stelsel van consenten, doch
wel tot een stelsel van automatische erken
ning. Iedere school, die het verlangt wil hu
een akte van erkenning door den Kroon ge-
ftNEGANG hk> Warmoesstr.
ENORME SORTEERING
VACHTEN en TOCHTDEKENS.
ven. Alerlei autoriteiten zullen daarbij ge
hoord moeten worden'. De ouders dienen ook
gehoord te worden. Bij de oprichting moet
daarvan officieel mededeeling worden ge
daan in de Staatscourant.
In spr.'s gedachtengang komen er dan drie
soorten van scholen: 1. de vrije school, die
niet betaald wordt uit de staatskas; 2. de
officieele, d.w.z. erkende bijzondere school,
die voldoet aan de te stellen eisclien en die
volledige betaling uit de staatskas ontvangt;
3. de openbare school, zooals ze nu bestaat
en zooals spr. die wil handhaven.
Ten slotte sprak c!e heer VISSER, VAN
IJZENROORN, die toelichtte twee amende
menten. ITet eene vermeldden wij reeds en 't
andere beoogt om alinea 4 te lezen als volgt:
In elke gemeente des Rijks wordt van
ovexihieidswege vdMIoemd openlbjuar ailige-
meen vormend lager onderwijs gegeven in
een genoegzaam aantal scholen. De Ko-
ning lean met inachtneming van regels
door de wet te stellen, van deze bepaling
voor een gemeente ontheffing verleenen,
indien voor de kinderen uit die gemeente,
voor welke openhaar algemeen vormend
lager onderwijs wordt verlangd, de gele
genheid wordt gegeven dit te ontvangen.
Spr. releveerde, dat de grondgedachte der
amendementen van den heer Tydeman is uit
gegaan, wiens standpunt door den spreker
nader werd uiteen gezet.
Dan deelde spr. mede, dat in de redactie
van de zesde alinea door hem 'n belangrijke
wijziging is gébracht, waardoor spreker ver
trouwt, aan de bezwaren van de rechterzijde
en van velen in den lande tegemoet te kun
nen komen. „Gelijke eisehen" ware te ver
vangen door „gelijkwaardigheid," maar dan
bestond het gevaar, dat het peil der open
bare school zou kunnen dalen. Vandaar de
gekozen uitrukking: „eisclien, welke gelijke
deugdelijkheid waarborgen."
Daartegen kan, meende hij, do rechter
zijde geen bezwaar hebben. Wat do linker
zijde betreft, zij de eisehen, dat beide soor
ten van /onderwijtraan prec.es dezelfde eisehen
voldoen, zullen bezwaren maken, doch aan
hun wensehon kan niet voldaan worden zon
der (dat de vrijheid1" van richting in het
gedrang komt. Ook is het onmogelijk die
eisehen in de Grondwet nader te omlijnen.
Voldoendeis eindigde s rjdai u t do Gro: d
wet blijke, dat men niet genoegen behoeft
te nemen met de verklaicng der rechter
zijde, dat deugdelijk bijzonder onderwijs zal
worden gegeven. Overigens hebben linker
en rechterzijde elkander te vertrouwen. Het
risico, dat bij do uitwerking der bepaling
wordt geloopen, staat voor beide partijen
gelijk. Daten wij elkander dus vertrouwen
schenken, en eendrachtig samenwerken tot
een bepaling die allen bevredigt.
Verder dan de toelichting op de amen
dementen is men gister niet gekomen. He
den komen ze in bespreking. Va daar d.t wij
dezen keer met ons overzicht kort kunnen
zijn.
DE GEVOLGEN VAN DEN
OORLOG NA DEN OORLOG.
Volgens een bericht uit Boedapest, heeft
Alexander Wekerle, de vroegere minister
president, daar een lezing gehouden over
de gevolgen van den tegenwoordigen oor
log in de toekomst.
Wekerle constateert dat de huidige oorlog
in vreeselijkheid alle andere oorlogen, die
er zijn geweest, overtreft; hij meent dat
de gevolgen, die de oorlog zal hebben, nog
grooter zullen zijn dan die, welke zijn voort
gevloeid uit de Fransche Revolutie. Een
groot deel van de eigendommen, die vóór
den oorlog bestonden, is vernield en de
opgestapelde schulden zullen aan de toe
komstige generaties enorme lasten opleg
gen. Het leven zal nog lang na den hor-
log heel duur wijn, zoowel door de schaarsch-
te der benoodigdheden voor het levenson
derhoud als wegens de. toeneming van de
salarissen. De pogingen, die men in alle
landen zal in het werk stellen, zullen niet
bij machte zijn de tekorten aan te vullen,
die door het verbruik en de vermorsing in
de oorlogsjaren zijn teweeg gebracht. De huiv
dige oorlog zal, evenals ten. tijde van do
Fransche revolutie is geschied, de schei
dingslijnen, die tusschen de verschillende
klassen bestonden, vernietigen.
De oorlog zoo verklaarde "Wekerle
nog heeftt wee gevolgen gehad, die de
malaise nog zullen doen toenemen: de afne
ming der bevolking en de toeneming der
lasten. De verschillende landen zullen al
bun krachten moeten vereenigen om een
betere toekomst voor te bereiden. Na den
oorlog zal de staat van alle kanten wor
den bestormd met verzoeken om steun, toe
slagen enz.; hij zal een enorm zware taak
op zich moeten nemen. Men zal niets kun
nen uitrichten zonder den steun 'der open
bare meening. Afle burgers zullen, zonder
zich daarover te beklagen, moeten onder
werpen aan de harde eisehen van het nieu
we leven, dat op een eenvoudiger basis
moét worden gebracht en waarin de luxe
zal moeten verdwijnen.
VERSPREIDE BERICHTE»
Het in Roenffenië bezette Craiova.
Naar wij gisteren mededeelden, hebben ïde
troepen der centralen in Westelijk Roemenië
Craio.va (ofKrajowa) de 'hoofdstad' van het
Roemeensche district Doljiu, in Klein (Wes
telijk) Walachije, bezet. De plaats is niet
ver van de jiu-rivier gelegen. Er komen
twee belangrijke spoorwegverbindingen sa
men, nl. de lijn van TurnuSeverin -naar
Unghoni en do lijn Cra.oya—Calal'utu, bei
de in vredestijd in exploitatie bij de Roe
meensche staatsspoor.
Craiova ligt 34 uur Westelijk van Boe
karest en was de zetelplaats van het 1ste
legerkorps. .Verscheiden consuls en vice-con
suls hebben er hun standplaats. De stad tel
de vóór den oorlog tusschen de 40.GOJ en
50.000 inwoners. Vele instellingen waren er
gevestigd: een latijnsche school, een kweek
school voor onderwijzers, een school voor
vakonderwijs. Als centrum van het gods
dienstig leven was Craiova een oord van
bebeekehis; men vindt er niet minder dan
29 kerken en 3 synagogen. Wat den handel
aangaat was vooral de graanhandel en de
handel in zout er druk.
De troepen der centrale mogendheden moes
ten ontzaglijke moe lelijkheden bij den door
braak naar de Walachiische vlakte overwin
nen, welke leidde tot de bezetting van Craio
va; zij moesten passen tot ru.m 2009 M.
hoogto doortrekken met verplegings- en mu-
nitiekolonnes. en overige krijg»middelenel
ke berg moest afzonderlijk worden ingeslo
ten, beklommen, veroverd; de artillerie moest
in het bergterrein zonder wegen in stel
ling worden gebracht.
Uit dit alles blijkt de taaiheid, discip ne
en offervaardigheid der troepen van decen
trale mogendheden. De Roemeniërs streden
in veel gunstiger positie, daar hetterrein
hen bekend was en zij na al herhaalde
lijk in de Duitsche en Bulgaarsche berich
ten is gemeld steun kregen van de be
volking.
In ach* Hagen won Falkenhayn's leger
terrein over 90 K.M. en staat nu diep in
de korenschuur van Roemenië.
Door de bezetting van Craiova hebben do
centralen 'thans, gelijk wij gisteren reeds op
merkten, den terugweg afgesneden van do
in het vak von Orsova, a m den Donau nabij
den driclandenhoek, vechtende Roemeensche
troepen. Dit maakt de overwinning van Craio
va des te belangrijker, omdat hiervan ver
moedelijk het gevolg zal zijn, dat een g.oote
groep vamhet Roemeensche leger, ten Oos
ten van den Zuidelijken Donau, zal wor
den omsingeld.
De gouden keten der Fransche pers.
Joaeph Denais schrijft in de ..Eolio de Paras",
dat haast alle groote organen van de Fransche
pers door gouden ketens aan bet Ministerie zijn
verbonden. Hier heeft een krant een privilege
ten opzichte van baar papier, daar ontvangt
een krant altijd de belangrijkste inlichtingen
het eerst. Een derde krant krijgt geldelijke
ondersteuning van dien vriend van den minister,
de redacteuren van een vierde krant ontvan
gen van de regeering goed' betaalde opdrachten.
En zoo gaat het maar door.
Denais maakt slechts een uitzondering voor
die katholieke bladen. Want de toonaangevende
mannen op politiek gebied in klankrijk, zijn
alle v rijd erkers, en zij vreezen den invloed van
de katholieke pers.
Een Engelsehe beschouwing over handels-
duikbooten.
In Engeland begint men met meer ernstige
belangstelling de prestaties der handelsduik-
booten te beschouwen, dan aanvankelijk merk
baar was. Zoo schrijft de „Manchester Guar
dian" over de tweede reis van de „Deutschland,
dat van de handelsduikbooten niet mag worden
gesproken met al te groote minachting alsof het
stukken speelgoed zouden ^jm „De handels-
duikboot zal," zoo zegt liet blad „wel m waar
niet de blokkade tegen DuilschMnd in dezen
oorlog kunnen verbreken; misschien zullen
postdiensten kunnen worden verricht om onze
censuur te vermijden, papieren van waard©
over te brengen teneinde bet Duitsche credpet
in do Ver. Staten te verjioogen of om goede
ren van groote waarde en kleinen omvang te
vervoeren-Deze prestaties verdienen in ieder ge
val te worden opgemerkt, al verliest een derge
lijke postdienst door dö onzekerheid wel iets
van de waarde. Er kan echter geen sprake van
zün 'om Duitsohland'a behoeften aan voedings
middelen en grondsWffen gedurende dezen oor
log in afdoende mate aan te vullen door middel
van de handelsduikboot.
„Toch heeft de „Deutechland," zoo gaat
het blad voort, beteekenis, welke ons
land meer aangaat dan elk ander. De handels-
duikboot zal zich evenals de oorlogsduikboot na
den oorlog meer ontwikkelen. Wjj kunnen er
zeiter van zijn, dat de waarde der oorlogsduik-
booten zich zoozeer zal uitbreiden, dat zij ten
slotte het meest te vreezen gevaar vormen voor
alle ter zee boven water varende schepen. Als
hier niets tegenover zou kunnen worden gesteld,
zouden wij het ernstigste worden getroffen. Wij
leven op een eiland en moeten onze voeding-s
middelen en onze grondstoffen van over zee
bokomen. De handelsduikboot der toekomst zal
eohter zulk een vlucht nemen, dat wij tegen diie
gevaren zijn beschermd. Da handelsduikboot
kan voor een oorlogsduikboot uit den weg gaan
en zoo een oorlogaduikbootblokkade waardeloos
maken. Onze geografisch© ligging wij Mggen
als een golfbreker voor Noord-Europa stelt
ons bovendien in de gelegenheid, ©en vijand
bet gebruik van handelsduikbooten te beletten,
terwijl niet in gelijke.wijze tegen ona kan wor
den opgetreden. De toekomst, van de handels
duikboot sluit dus voor ons meer voordeden in
zich dan voor een andier land. In dit licht be
schouwd lijken ons de pogingen van Buitenland-
sche Zaken om de handelsduikbooten in den ban
te doen niet erg verstandig."
V redesbeschouwingen.
De „Times" verneemt, volgens een Eondensch
Reuter-berieht, uit New-York: De „New-York
Times" bepleit de theorie, dat de tijd bijna
rijp voor vrede is. Zij bevat bet eerste
van een reeks van artikelen van een zijde, „wier
bevoegdheid en gezag op beid© halfronden er
kend zou worden." De schrijver, die zichzelf
Cosmos teekent, betoogt, dat de tijd daar is, om
te overwegen, of de oorlog niet binnenkort ge
ëindigd kan worden door een internationale
overeenkomst, waaraan de Yereenigde Staten
deel zullen nemen.
In het artikel van heden wordt eerst uit
eengezet, dat Duitschland moet weten, dat het
niet kan winnen, en do Geallieerden diat zij al
leen kunnen wdrmen ten koste van een prijs,
diie nauwelijks minder noodlottig zou zijn dau
een nederlaag. Ten tweede, dat do gelijkenis
tusschen de jongste uitlatingen van Grey en
Bethm'ann Hollweg bewijst, „dat het niet on
mogelijk zal zijn, om een formule voor de..vrije
ontwikkeling van alle staten, groote en kleine,
ala een enkel gezin van natiën te vinden, welke
zoowel den En gelach en minister van buiten-
landsche zaken als den Duitschen rijkskanselier
zou bevredigen."
Op de Vereen igde Staten rust, zoo zegt Cos-
mos, de taak om bovengenoemde en diergelijke
uitlatingen, waarmee de leidende staatslieden
de lucht vervullen, te grijpen en met elkaar in
verband te brei gen.
Er kan geen twijfel zijn, diat de theorie, vol
gens welke de oorlog onbeslist zal eindigen,
hier veld wint.
OOSTENRIJ K-H O N G A R IJ E.
HET OVERLIJDEN VAN KEiZER-KONING
FRANS JOZEF.
De ziekte des Keizers.
De wereld is ontroerd door het smartelijk
gebeuren in het kasteel Schönbrunn te Weenen,
het overlijden van den oudsten vorst van Europa,
keizer-koning Frans Jozef van Oostenrijk-Hon
garije. Reeds vroeger, nu alweer 8 jaren geleden,
heeft men al gevreesd, dat een longontsteking
een einde zou maken aan het werkzaam leven
van den beminden Habsburger. Het was namelijk
in 190S, dat de keizer door een longontsteking
werd aangetast en op het ziekbed werd geworpen
en geheel Europa, ia de geheele beschaafde
wereld, vol belangstelling uitzag naar de dage-
lijksche bulletins over den toestand van den
hoogen lijder.
Die belangstelling was te grooter, omdatmen
vreesde, dat liet overlijden van keizer Frans Jozef
waarschijnlijk zulke ernstige politieke gebeurte
nissen -binnen de Donau-monarchie tot fevolg
zou hebben, dat de wereldvrede daardoor zou
worden bedreigd. Want de veeltalige bevolking
der monarchie werd immers feitelijk door geen
anderen band bijeengehouden, dan door aller
onderdanigheid aan den scepter der Habsbur-
gers, en de neigingen tot afscheiding waren bij
velen uit die volksstammen zóó sterk, dat het
overlijden van Frans Jozef allicht het proces van
het uiteenvallen der saamgebrachte volken had
kunnen inleiden.
De keizer is toen zijn ziekte geheel te hoven
gekomen en ook later, bij nieuwe ziek te verschijn
selen, die zich af en toe voordeden, heeft de sterke
constitutie van den monarch de overhand gehou
den. Deze buitengewone weerstandskracht, welke
de hoogbejaarde grijsaard bij de herhaalde, vrij
zware ziekten van de ademhalingsorganen de
laatste tien jaren aan den dag legde, en de toe
wijdende zorgen en kunde van de hem behan
delende geneesheeren, hadden in de omgeving
van den keizer zoowel als bij het geheele volk
ook nu weer de hoop gewekt, dat ook deze onge
steldheid, welke begin November begon, over
wonnen zou worden.
Het heeft echter niet zoo mogen zijn en dus is
de dood van den keizer nu nog onverwacht en
schielijk gekomen. Na slechts enkele dagen van
lichte ongesteldheid is hij, zooals in het telegram
werd gemeld, zacht en kalm overleden.
De laatste dagen en uren voor
den dood.
Gelijk uit de bulletins, die den toestand niet
anders voorstelden dan hij was, bekend is, heeft
de keizer tot den laatsten dag zijn gewone levens
wijze voortgezet. De laatste dagen zelfs heeft de
FELICIA CURTIS.
32)
Ralph Merton zag het meisje nu en dam
aan hij vond haar heden schooner clan ooit.
Hij was een beetje boos op zijne jonge nieht,
voor wie hij een groote affectie gevoelde.
Enid beschouwde hij als „een wassen pop
vnet een klein verstand, maar de klemc Vic.
was van een andere stof gemaakt.
De maaltijd was büna ten einde toen Ja
mes binnenkwam en een enveloppe aan Mr.
Ui ent overhandigde, zeggende; „de man
Vacht op antwoord, Sir"
„Wat, wat beteekent dat! Een brief van
dien japanees."
Miss Ada onderbrak hem en zeide tot den
knecht:
„James, laat dien man in de hal wachten,
su kom niet terug vóór dat ik schel."
Ten spijt van al hare goede voornemens,
begon het hart van Victoria hevig te housen,
toen zij baar vader aankeek. De Squire was
vuurrood geworden.
„Wat scheelt er aan George!" vroeg Baljpïi
dood bedaarden toon.
„Wat er aan scheelt" Wat wil die jongen
van mij, waarom wensclit hij een onderhoud
met mij te hebben! wat deukt hij, dat er iets
gemeens zoude kunnen zijn tusschen hem en
mij, wie geeft hem het recht mij „Daar Sir"
te noemen? Dat zoude ik wel willen weten."
„Zoo je den naam van den briefschrijver
wilt noemen, kunnen wij je misschien eenige
inlichtingen geven, beste jongen."
„Zijn naam? Het is dien Puseyist van de
St. Dunstan's kerk. Hij vra/tgt om mij mor
genvroeg te spreken. Hij wil zeker nog meer
dwaasheden in de kerk uithalen. Niets ver
wondert mij van hem."
Op $at oogenblik keek Mr. "Merton Vic
toria aan. De verlegenheid, die op haar ge
zicht to lezen stond, was eene openbaring
voor hem. Hij zag naar een anderen kant
en zeide opgewekt:
„Maar, mijn boete, je meat toch in ieder
geval beleefd zijn tegenover dezen man.
Wat denk je te doen"?
„Wat ik 'doen wil? Hij kent toch mijne
gevoelens, is 't niet"? bromde Üe Squire.
„Als je op deze manier voortgaat, zal
zijn knecht zie ook kennen, denk ik. Beste
jongen, Mr. Lewton-Whybe kan misschien een
ezel zijn, maar in ieder geval is hij; een
wel opgevoede ezel, en je bent dus ver;
plicht hem als een gentle-man to behan
delen."
„Ik jwensch tan jon geen lesjes to ont
vangen Ralph."
„Het is immers maar scherts," antwoord
de vroolijk; hjj wisselde een blik mot
nicht Ada en deze verliet de kamer.
„Wat kan de Vicaris- toch aan vader te
vragen hebben," riep Enid uit, toen zij in
de ontvangkamer zaten. Al de goedoverleg
de plannen van Victoria vielen in duigen.
Zij had een gevoel van vrees voor haar
vaders toorn. Zij bleef zwijgen, terwijl Miss
Ada en Enid zich in gissingen verdiepten,
totdat zij tenslotte op het donkbeeld kwa
men, dat do Vicaris misschien een beeld
van (do Allerheiligste Moeder Maagd-in een
gedeelte (dar kerk wilde plaats-- n de dames
waren nog aan 't twisten welke plaats hut
kon zijn, toon temidden dor discuss .e Raiph
Morton binnenkwamen.
„Hoe kunnen jelui zitten met gesloten lui
ken en opgestoken kaarsen, terwij 1 daar bui-
ton de maan zoo heerlijk schijnt. Kom \ic-
toria, sla eon doek om en ga met mij naar
do prachtige zee kijken. Ik: steek een si
gaartje op-" J
Doe andere schoenen aan, Geve, zcido
Miss Ada- Ein zich tot Mr. Merton wen
dendie: het is waarlijk onvoorzichtig Ralph,
het k'inil nu mee naar buiten te nemen,
de avomd is koel."
Nonsens. Welk verschil is er tusschen
de" nachtelijke lucht en die van den dag.
Het zal haar jroed doen. De frissehe lucht
is beter dan in 'deze bedompte 'atmospheer
te blijven zitten."
„Kom Victoria. Heb je andere laarzen aan
getrokken? Zóó, dat is goed.
Zij gingen naar buiten 0n wandelden een
tijdlang zwijgend voort, de maan wierp ha
re zilveren straten op hunnen weg en nr.ts
onderbrak de stilt©. Halph bracht haai op
hole prrasbij St. Hilarius, van waar zij
coil verrukkelijk Uitzicht hadden op de zee.
Victoria weird langzamerhand kalmer, zij
begon rustiger na te denken, toen Mr. Mer
ton zijn sigaar wegwierp en zich plotse
ling tot haar wendde op eenigszins beve
lenden toon:
„En nu Victoria, zoude ik gaarne van je
vernemen, waarom do Vicaris je vader mor
gen wenscht te sproken?"
HOOFDSTUK XV.
Met kloppend hart zag Victoria haar met
gezel aan; haar stem Leefde een wij n g, toen
zij antwoordde:
„Vader heeft mij niet gezegd wat erin
den brief stond, oom Ralph."
„Dat weet ik heel goed, kindl ef en
do verontschuldiging waarachter je je ver
schuilt is eigenlijk uwer onwaardig."
Victoria was beschaamd en zweeg.
„Heb jo een huwelijks aanzoek gehad ven
Mr. Lowton?"
keizer, bij verhoogde femperafüur en door een
hoesfprikkeling gehinderd, buiten de gewone
dagelijksche bezigheid, nog lange audiënties ver
leend, waarbij de keizer veel sprak. Sedert den
18en November was de eetlust verminderd. Op
dezen dag, zoo meldt het Weener Korr. Bur.,
dronk de keizer om zijn krachten op te wekken
een glas zwaren witten wijn en twee kleine glazen
champagne. Hij rookte tévens nog gewoon zijn
sigaar. De laatste nachten werden door de hoest-
prikkeling eenigszins gestoord. Maar de goede
werking van het hart en de gelijkmatige adem
haling stelden de geneeskundigen gerust.
Ook nog^en 19en en zelfs Maandag heeft dé
keizer overdag gearbeid, hoewel hij meer vermoeid
was dan gewoonlijk. Zooals bekend is heeft hij
dien dag den opperbevelhebber van het leger,
veldmaarschalk aartshertog Froderik, 'n audiën
tie van drie kwartier toegestaan.
Maar in de naaste omgeving boezemde dè toe
stand van den monarch echter toch ernstige be
zorgdheid in. Aartshertogin Maria Valeria was
de laatste dagen steeds bij den keizer en nu
kwamen ook de oudere dochter, prinses Gisela
van Beieren en de schoonzuster, hertogin Karl
Theodor van Beieren te Weenen. De troonop
volger en zijn echtgenoote waren aanhoudend
te Weenen gebleven.
Maandagochtend is de keizer voor het eerst
vroeger naar bed gegaan dan hij gewoon was.
Het eerste gedeelte van den nacht verliep onge
stoord tot één uur, daarna kwamen er hoest-
aanvailen op. De koorts, die niet verminderd was,
steeg 's ochtends op bedenkelijke manier en in
de namiddaguren is toen de verergering in den
toestand ingetreden, die den dood veroorzaakte.
Aartshertogin Maria Valeria, die onafgebroken
aan het sterfbed van haar vader had doorge
bracht, was 's avonds tegen acht uur naar het
westerstation gereden om "haar dochter af te
halen. Zij werd echter naar het kasteel Schön
brunn teruggeroepen, daar inmiddels de hoop
dat het leven van den Keizer nog behouden zou
kunnen worden, vervlogen was. Kort nadat de
aartshertogin teruggekeerd was, blies de Kei
zer den laatsten adem uit.
Bij het afsterven van den Keizer waren in
de sterfkamer voorts aanwezig alle overigens
te Weenen vertoevende leden van het keizerlijk
huis, alle hoogwaardigheidsbekleeders aan het
hof. Bhrian, de minister van buitenlandsche
zaken en Körber, de minister-president. Aarts
hertogin Marie had aan het sterfbed de gebe
den der stervenden voor.
Het doodsbericht in Weenen
en in de provincies.
In de eerste avonduren werd de bevolking ern
stig verontrust door de mededeeling van het op-
Ioopen der koorts. Het avond-bulletin liet, helaas,
geen twijfel meer bestaan aan den ernst van deii
toestand. Toch bleef het vaste vertrouwen op het
weestandsvennogen van den Keizer bestaan,
voor wiens herstel in alle kerken 'savonds door
een ongewoon groote menschenmassa gebeden
werd.
Het bericht van het verscheiden van Frans
Jozef verspreidde zich eerst tegen elf uur in de
openbare lokalen, als schouwburgen, muziekhals,
enz., en werkte als het ware verlammend op diet
publiek, dat de lijding nauwelijks gelooven kon.
Oogenhlikkelijlc hield overal spel en gezang op.
Alle theaters en ontspanningslokalen blijven tot
nader order gesloten.
Tegen middernacht werd de doodstijding ook
door extra-edities van de Weensche bladen be
kend gemaakt.
Het bericht van het sterven des keizers werd
eerst door de ochtendbladen algemeen bekend en
verwekte overal smartelijke onstelfenis en diepe
rouw. Op de rijks- en gemeentegebouwen werd
reeds vroeg de vlag halfstok geheschen. In de
uitstalkasten der winkels werden voorbereidingen
getroffen voor rouw-étalages.
Uit de provincies komen mededeelingen, waar
uit blijkt, dat de treurmare overal denzelfden
diepen en pijnlijken invloed heeft verwekt als in
de hoofdstad des rijks.
In geheel Oostenrijk-Hongarije werd in de
kerken het bericht van het overlijden van den
monrach den geloovigen voorgelezen en werden
rouwdiensten aangekondigd. Op de scholen werd
het droevig bericht den kinderen medegedeeld en,
evenals in de kerken, werd ook hier voor de ziele-
rust van den overleden vorst gebeden.
De geheele pers bespreekt het doodsbericht van
keizer Frans Jozef in bewoordingen van diepe,
uit het hart wellende droefheid. De bladen zijn
verschenen met rouwrand en bevatten portretten
en levensbeschrijving van den keizer en artikelen
over diens regeeringstijd.
De begrafenis.
Ofschoon de noodige beschikkingen omtrent
de begrafenis van den keizer nog niet zijn ge
nomen, is het toch waarschijnlijk, dat de bijzet
ting in de Capucijner kapel eerst de volgende
week, vermoedelijk Donderdag, zal plaats heb
ben.
Het lijk bevindt zich nog op het sterfbed en zal
voorloopig op een baar worden gelegd. Waar
schijnlijk zal het dan Maandagavond naar de
Hofburgkapel worden overgebracht, waar het
Dinsdag en Woensdag ten toon zal worden ge-
steld.
Keizer Frans Jozef heeft met sterk gevoel van
plicht en verantwoordelijkheid zijn heele leven
lang hard gewerkt voor het welzijn van zijn
volken, zooals hij naar zijn geweten overtuigd
was diat het best te dienen.
„Waarlijk, oom Ralph, u zoudt een goe
de Inquisitor geweest zijn."
„Kom, Jaat godsdienstige kwesties achter
wege, kindlief, en antwoord op mijne vraag."
„Nu (lam ja, hij heelt mij gevraagd."
„Heb je hem een bevestigend antwoord
gegeven?"
„Neen, dat deed ik niet."
Mr. Morton bezag haar onderzoekend, toen
het lioht der maan op haar .viel.
„Heb je den jongenman permissie gege*
ven een aanzoek bij je vader te doen?"
„Het js niet lief van u, oom Merton, mij
al deze vragen te stellen. Ik Iwilde, dat u
het niet deed."
„Ik overschrijd die vormen mot, .Victoria.
Ik- wonseh het te weten."
Victoria zotte zich in een strandstoel en
bogen gedwee hare geschiedenis te ver
tollen.
„Nu, oom Ralph, ik begrijp dat u graag
d© geheele waarheid wilt weten. Mr. T/JW-
ton-Whyte heeft mij ten huwelijk gevraagd
on gezegd, dat hij morgen, vader om zijne
toestemming tot onze verloving zou verzoe
ken. Juist op het oogenblik, dat ik hem
zeggen wilde van dit verzoek ftf te zien,
kwam nicht Ada binnen."
Wordt vervolgd.
I