NIEUWE HUL CIIIUT EEH VERHEVENER WEG. F. J. JANSSEN, De Grondwetsherziening in de Tweede Kamer. DE OORLOG v BUITENLAND FEUILLETON Donderdag 23 November. - Tweede Blad. XXI (Zitting van. 22 Novemiber.) De amendementen op art. 192 nader toegelicht. De Kamer is dan begonnen met de behan deling van art. 192 en de daarop ingediende amendementen, waarvan een paar van de belangrijkste reeds in ons vorig Overzicht zijn besproken. Het was gisteren de dag van de toelichting van de amendementen. De heer VAN RAALTE lichtte toe 't amen dement inzake de splitsing van het 4e lid van het voorgesteld art. 192. Hij deed daar bij opmerken, dat de bedoeling er van is eene verduidelijking van het artikel en eene poging om de uiteenloopende meeningen na der tot elkaar te brengen. Dus een oompro- mis!...'. De bedoeling is niet eene mateneeJe ver andering, maar alleen een forme el e in het voorstel aan te brengen. Spr. verklaarde verder zich in principe bereid om in zijn amendement eub. h- achter „te stellen rege len" in te voegen de woorden „waar een openbare school ontbreekt," maar hij be houdt zich voor om dit formeel eerst later te doen. Daarna was 't woord aan den lieer EEIID- MANS om toe te lichten een amendement om de 5e alinea te laten vervallen en de Ce 'aldus te leizen: Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs wordt naar denzelfden maatstaf als liet op baar algemeen vormend lager onderwijs uit de openbare kas bekostigd, indien het aan de eischeu van deugdelijk- •leid en inrichting voldoet, voor bet open baar lager onderwijs bij de wet gesteld. De vrijheid van richting van het hijzonder algemeen vormend lager ouderwijs wordt - bierhij in acht genomen. De wet stelt de voorwaarden vast, waarop voor het bijzon der algemeen vormepd middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs bijdragen uit de op hare kas worden verleend." Spr. zette uiteen, dat het de bedoeling is fn 't artikel duidelijk neer te leggen, dat dok aan het openbaar onderwijs eisclien van deugdelijkheid worden gesteld, dier dan zul len gelden als maatstaf voor het bijzonder onderwijs. Ten aanzien daarvan is dus eenig verschil op te merken tussclien dit amende ment en dat van den heer Visser van IJzen- doern, dat wij in ons vorig Overzicht bespra ken, al is dan in ander opzicht er eene over eenstemming. Derde spreker was de heerOTTO, dieeene reeks van amendementen had toe te ïmbten Die had voorgesteld: le om het derde aldus te lezen: Het openhaar onderwijs wordt, met eer biediging van ieders godsdienstige gevoe lens en leerstellige begrippen, door de wet S. geregeld." Dan, om tusschen het 4e en het be lid een /Hieuw lid in te las sen, dat aldus luidt: „De bijzondere scholen waarin algemeen vormend lager onderwijs wordt gegeven, worden door den Koning naar regelen bij de wet te stellen erkend, indien hare be sturen het verlangen daartoe te kennen geven! en ze aan debij de wet te stelen voorwaarde voldoen. In de 3e plaats om t 5e lid aldus te lezen. De openbare en de door den Koning er kende bijzondere lagere scholen voldoen wat de deugdelijkheid van het maatschap pelijk onderwijs betreft aan even hooge eischeu, hij de wet te regelen met inacht neming voor zoover het hijzonder ontler wijs betreft, van de vrijheid van richting. En eindelijk om het 6e lid aldus te lezen. De door den Koning erkende bijzondere scholen worden naar denzelfden maatstaf als de openbare scholen uit de openbare kas bekostigd. Spr. zeide, dat de wijziging van de derde -alinea door hem was ingediend om de sub jectiviteit van het openbaar onderwijs dui delijk te doen uitkomen. Kom de op 't twee de amendement, waarin een gansch nieuwe gedachte is neergelegd, verklaarde spr. dat "t niet zijne bedoeling is om terug te te kee- Ten tot het oude stelsel van consenten, doch wel tot een stelsel van automatische erken ning. Iedere school, die het verlangt wil hu een akte van erkenning door den Kroon ge- ftNEGANG hk> Warmoesstr. ENORME SORTEERING VACHTEN en TOCHTDEKENS. ven. Alerlei autoriteiten zullen daarbij ge hoord moeten worden'. De ouders dienen ook gehoord te worden. Bij de oprichting moet daarvan officieel mededeeling worden ge daan in de Staatscourant. In spr.'s gedachtengang komen er dan drie soorten van scholen: 1. de vrije school, die niet betaald wordt uit de staatskas; 2. de officieele, d.w.z. erkende bijzondere school, die voldoet aan de te stellen eisclien en die volledige betaling uit de staatskas ontvangt; 3. de openbare school, zooals ze nu bestaat en zooals spr. die wil handhaven. Ten slotte sprak c!e heer VISSER, VAN IJZENROORN, die toelichtte twee amende menten. ITet eene vermeldden wij reeds en 't andere beoogt om alinea 4 te lezen als volgt: In elke gemeente des Rijks wordt van ovexihieidswege vdMIoemd openlbjuar ailige- meen vormend lager onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal scholen. De Ko- ning lean met inachtneming van regels door de wet te stellen, van deze bepaling voor een gemeente ontheffing verleenen, indien voor de kinderen uit die gemeente, voor welke openhaar algemeen vormend lager onderwijs wordt verlangd, de gele genheid wordt gegeven dit te ontvangen. Spr. releveerde, dat de grondgedachte der amendementen van den heer Tydeman is uit gegaan, wiens standpunt door den spreker nader werd uiteen gezet. Dan deelde spr. mede, dat in de redactie van de zesde alinea door hem 'n belangrijke wijziging is gébracht, waardoor spreker ver trouwt, aan de bezwaren van de rechterzijde en van velen in den lande tegemoet te kun nen komen. „Gelijke eisehen" ware te ver vangen door „gelijkwaardigheid," maar dan bestond het gevaar, dat het peil der open bare school zou kunnen dalen. Vandaar de gekozen uitrukking: „eisclien, welke gelijke deugdelijkheid waarborgen." Daartegen kan, meende hij, do rechter zijde geen bezwaar hebben. Wat do linker zijde betreft, zij de eisehen, dat beide soor ten van /onderwijtraan prec.es dezelfde eisehen voldoen, zullen bezwaren maken, doch aan hun wensehon kan niet voldaan worden zon der (dat de vrijheid1" van richting in het gedrang komt. Ook is het onmogelijk die eisehen in de Grondwet nader te omlijnen. Voldoendeis eindigde s rjdai u t do Gro: d wet blijke, dat men niet genoegen behoeft te nemen met de verklaicng der rechter zijde, dat deugdelijk bijzonder onderwijs zal worden gegeven. Overigens hebben linker en rechterzijde elkander te vertrouwen. Het risico, dat bij do uitwerking der bepaling wordt geloopen, staat voor beide partijen gelijk. Daten wij elkander dus vertrouwen schenken, en eendrachtig samenwerken tot een bepaling die allen bevredigt. Verder dan de toelichting op de amen dementen is men gister niet gekomen. He den komen ze in bespreking. Va daar d.t wij dezen keer met ons overzicht kort kunnen zijn. DE GEVOLGEN VAN DEN OORLOG NA DEN OORLOG. Volgens een bericht uit Boedapest, heeft Alexander Wekerle, de vroegere minister president, daar een lezing gehouden over de gevolgen van den tegenwoordigen oor log in de toekomst. Wekerle constateert dat de huidige oorlog in vreeselijkheid alle andere oorlogen, die er zijn geweest, overtreft; hij meent dat de gevolgen, die de oorlog zal hebben, nog grooter zullen zijn dan die, welke zijn voort gevloeid uit de Fransche Revolutie. Een groot deel van de eigendommen, die vóór den oorlog bestonden, is vernield en de opgestapelde schulden zullen aan de toe komstige generaties enorme lasten opleg gen. Het leven zal nog lang na den hor- log heel duur wijn, zoowel door de schaarsch- te der benoodigdheden voor het levenson derhoud als wegens de. toeneming van de salarissen. De pogingen, die men in alle landen zal in het werk stellen, zullen niet bij machte zijn de tekorten aan te vullen, die door het verbruik en de vermorsing in de oorlogsjaren zijn teweeg gebracht. De huiv dige oorlog zal, evenals ten. tijde van do Fransche revolutie is geschied, de schei dingslijnen, die tusschen de verschillende klassen bestonden, vernietigen. De oorlog zoo verklaarde "Wekerle nog heeftt wee gevolgen gehad, die de malaise nog zullen doen toenemen: de afne ming der bevolking en de toeneming der lasten. De verschillende landen zullen al bun krachten moeten vereenigen om een betere toekomst voor te bereiden. Na den oorlog zal de staat van alle kanten wor den bestormd met verzoeken om steun, toe slagen enz.; hij zal een enorm zware taak op zich moeten nemen. Men zal niets kun nen uitrichten zonder den steun 'der open bare meening. Afle burgers zullen, zonder zich daarover te beklagen, moeten onder werpen aan de harde eisehen van het nieu we leven, dat op een eenvoudiger basis moét worden gebracht en waarin de luxe zal moeten verdwijnen. VERSPREIDE BERICHTE» Het in Roenffenië bezette Craiova. Naar wij gisteren mededeelden, hebben ïde troepen der centralen in Westelijk Roemenië Craio.va (ofKrajowa) de 'hoofdstad' van het Roemeensche district Doljiu, in Klein (Wes telijk) Walachije, bezet. De plaats is niet ver van de jiu-rivier gelegen. Er komen twee belangrijke spoorwegverbindingen sa men, nl. de lijn van TurnuSeverin -naar Unghoni en do lijn Cra.oya—Calal'utu, bei de in vredestijd in exploitatie bij de Roe meensche staatsspoor. Craiova ligt 34 uur Westelijk van Boe karest en was de zetelplaats van het 1ste legerkorps. .Verscheiden consuls en vice-con suls hebben er hun standplaats. De stad tel de vóór den oorlog tusschen de 40.GOJ en 50.000 inwoners. Vele instellingen waren er gevestigd: een latijnsche school, een kweek school voor onderwijzers, een school voor vakonderwijs. Als centrum van het gods dienstig leven was Craiova een oord van bebeekehis; men vindt er niet minder dan 29 kerken en 3 synagogen. Wat den handel aangaat was vooral de graanhandel en de handel in zout er druk. De troepen der centrale mogendheden moes ten ontzaglijke moe lelijkheden bij den door braak naar de Walachiische vlakte overwin nen, welke leidde tot de bezetting van Craio va; zij moesten passen tot ru.m 2009 M. hoogto doortrekken met verplegings- en mu- nitiekolonnes. en overige krijg»middelenel ke berg moest afzonderlijk worden ingeslo ten, beklommen, veroverd; de artillerie moest in het bergterrein zonder wegen in stel ling worden gebracht. Uit dit alles blijkt de taaiheid, discip ne en offervaardigheid der troepen van decen trale mogendheden. De Roemeniërs streden in veel gunstiger positie, daar hetterrein hen bekend was en zij na al herhaalde lijk in de Duitsche en Bulgaarsche berich ten is gemeld steun kregen van de be volking. In ach* Hagen won Falkenhayn's leger terrein over 90 K.M. en staat nu diep in de korenschuur van Roemenië. Door de bezetting van Craiova hebben do centralen 'thans, gelijk wij gisteren reeds op merkten, den terugweg afgesneden van do in het vak von Orsova, a m den Donau nabij den driclandenhoek, vechtende Roemeensche troepen. Dit maakt de overwinning van Craio va des te belangrijker, omdat hiervan ver moedelijk het gevolg zal zijn, dat een g.oote groep vamhet Roemeensche leger, ten Oos ten van den Zuidelijken Donau, zal wor den omsingeld. De gouden keten der Fransche pers. Joaeph Denais schrijft in de ..Eolio de Paras", dat haast alle groote organen van de Fransche pers door gouden ketens aan bet Ministerie zijn verbonden. Hier heeft een krant een privilege ten opzichte van baar papier, daar ontvangt een krant altijd de belangrijkste inlichtingen het eerst. Een derde krant krijgt geldelijke ondersteuning van dien vriend van den minister, de redacteuren van een vierde krant ontvan gen van de regeering goed' betaalde opdrachten. En zoo gaat het maar door. Denais maakt slechts een uitzondering voor die katholieke bladen. Want de toonaangevende mannen op politiek gebied in klankrijk, zijn alle v rijd erkers, en zij vreezen den invloed van de katholieke pers. Een Engelsehe beschouwing over handels- duikbooten. In Engeland begint men met meer ernstige belangstelling de prestaties der handelsduik- booten te beschouwen, dan aanvankelijk merk baar was. Zoo schrijft de „Manchester Guar dian" over de tweede reis van de „Deutschland, dat van de handelsduikbooten niet mag worden gesproken met al te groote minachting alsof het stukken speelgoed zouden ^jm „De handels- duikboot zal," zoo zegt liet blad „wel m waar niet de blokkade tegen DuilschMnd in dezen oorlog kunnen verbreken; misschien zullen postdiensten kunnen worden verricht om onze censuur te vermijden, papieren van waard© over te brengen teneinde bet Duitsche credpet in do Ver. Staten te verjioogen of om goede ren van groote waarde en kleinen omvang te vervoeren-Deze prestaties verdienen in ieder ge val te worden opgemerkt, al verliest een derge lijke postdienst door dö onzekerheid wel iets van de waarde. Er kan echter geen sprake van zün 'om Duitsohland'a behoeften aan voedings middelen en grondsWffen gedurende dezen oor log in afdoende mate aan te vullen door middel van de handelsduikboot. „Toch heeft de „Deutechland," zoo gaat het blad voort, beteekenis, welke ons land meer aangaat dan elk ander. De handels- duikboot zal zich evenals de oorlogsduikboot na den oorlog meer ontwikkelen. Wjj kunnen er zeiter van zijn, dat de waarde der oorlogsduik- booten zich zoozeer zal uitbreiden, dat zij ten slotte het meest te vreezen gevaar vormen voor alle ter zee boven water varende schepen. Als hier niets tegenover zou kunnen worden gesteld, zouden wij het ernstigste worden getroffen. Wij leven op een eiland en moeten onze voeding-s middelen en onze grondstoffen van over zee bokomen. De handelsduikboot der toekomst zal eohter zulk een vlucht nemen, dat wij tegen diie gevaren zijn beschermd. Da handelsduikboot kan voor een oorlogsduikboot uit den weg gaan en zoo een oorlogaduikbootblokkade waardeloos maken. Onze geografisch© ligging wij Mggen als een golfbreker voor Noord-Europa stelt ons bovendien in de gelegenheid, ©en vijand bet gebruik van handelsduikbooten te beletten, terwijl niet in gelijke.wijze tegen ona kan wor den opgetreden. De toekomst, van de handels duikboot sluit dus voor ons meer voordeden in zich dan voor een andier land. In dit licht be schouwd lijken ons de pogingen van Buitenland- sche Zaken om de handelsduikbooten in den ban te doen niet erg verstandig." V redesbeschouwingen. De „Times" verneemt, volgens een Eondensch Reuter-berieht, uit New-York: De „New-York Times" bepleit de theorie, dat de tijd bijna rijp voor vrede is. Zij bevat bet eerste van een reeks van artikelen van een zijde, „wier bevoegdheid en gezag op beid© halfronden er kend zou worden." De schrijver, die zichzelf Cosmos teekent, betoogt, dat de tijd daar is, om te overwegen, of de oorlog niet binnenkort ge ëindigd kan worden door een internationale overeenkomst, waaraan de Yereenigde Staten deel zullen nemen. In het artikel van heden wordt eerst uit eengezet, dat Duitschland moet weten, dat het niet kan winnen, en do Geallieerden diat zij al leen kunnen wdrmen ten koste van een prijs, diie nauwelijks minder noodlottig zou zijn dau een nederlaag. Ten tweede, dat do gelijkenis tusschen de jongste uitlatingen van Grey en Bethm'ann Hollweg bewijst, „dat het niet on mogelijk zal zijn, om een formule voor de..vrije ontwikkeling van alle staten, groote en kleine, ala een enkel gezin van natiën te vinden, welke zoowel den En gelach en minister van buiten- landsche zaken als den Duitschen rijkskanselier zou bevredigen." Op de Vereen igde Staten rust, zoo zegt Cos- mos, de taak om bovengenoemde en diergelijke uitlatingen, waarmee de leidende staatslieden de lucht vervullen, te grijpen en met elkaar in verband te brei gen. Er kan geen twijfel zijn, diat de theorie, vol gens welke de oorlog onbeslist zal eindigen, hier veld wint. OOSTENRIJ K-H O N G A R IJ E. HET OVERLIJDEN VAN KEiZER-KONING FRANS JOZEF. De ziekte des Keizers. De wereld is ontroerd door het smartelijk gebeuren in het kasteel Schönbrunn te Weenen, het overlijden van den oudsten vorst van Europa, keizer-koning Frans Jozef van Oostenrijk-Hon garije. Reeds vroeger, nu alweer 8 jaren geleden, heeft men al gevreesd, dat een longontsteking een einde zou maken aan het werkzaam leven van den beminden Habsburger. Het was namelijk in 190S, dat de keizer door een longontsteking werd aangetast en op het ziekbed werd geworpen en geheel Europa, ia de geheele beschaafde wereld, vol belangstelling uitzag naar de dage- lijksche bulletins over den toestand van den hoogen lijder. Die belangstelling was te grooter, omdatmen vreesde, dat liet overlijden van keizer Frans Jozef waarschijnlijk zulke ernstige politieke gebeurte nissen -binnen de Donau-monarchie tot fevolg zou hebben, dat de wereldvrede daardoor zou worden bedreigd. Want de veeltalige bevolking der monarchie werd immers feitelijk door geen anderen band bijeengehouden, dan door aller onderdanigheid aan den scepter der Habsbur- gers, en de neigingen tot afscheiding waren bij velen uit die volksstammen zóó sterk, dat het overlijden van Frans Jozef allicht het proces van het uiteenvallen der saamgebrachte volken had kunnen inleiden. De keizer is toen zijn ziekte geheel te hoven gekomen en ook later, bij nieuwe ziek te verschijn selen, die zich af en toe voordeden, heeft de sterke constitutie van den monarch de overhand gehou den. Deze buitengewone weerstandskracht, welke de hoogbejaarde grijsaard bij de herhaalde, vrij zware ziekten van de ademhalingsorganen de laatste tien jaren aan den dag legde, en de toe wijdende zorgen en kunde van de hem behan delende geneesheeren, hadden in de omgeving van den keizer zoowel als bij het geheele volk ook nu weer de hoop gewekt, dat ook deze onge steldheid, welke begin November begon, over wonnen zou worden. Het heeft echter niet zoo mogen zijn en dus is de dood van den keizer nu nog onverwacht en schielijk gekomen. Na slechts enkele dagen van lichte ongesteldheid is hij, zooals in het telegram werd gemeld, zacht en kalm overleden. De laatste dagen en uren voor den dood. Gelijk uit de bulletins, die den toestand niet anders voorstelden dan hij was, bekend is, heeft de keizer tot den laatsten dag zijn gewone levens wijze voortgezet. De laatste dagen zelfs heeft de FELICIA CURTIS. 32) Ralph Merton zag het meisje nu en dam aan hij vond haar heden schooner clan ooit. Hij was een beetje boos op zijne jonge nieht, voor wie hij een groote affectie gevoelde. Enid beschouwde hij als „een wassen pop vnet een klein verstand, maar de klemc Vic. was van een andere stof gemaakt. De maaltijd was büna ten einde toen Ja mes binnenkwam en een enveloppe aan Mr. Ui ent overhandigde, zeggende; „de man Vacht op antwoord, Sir" „Wat, wat beteekent dat! Een brief van dien japanees." Miss Ada onderbrak hem en zeide tot den knecht: „James, laat dien man in de hal wachten, su kom niet terug vóór dat ik schel." Ten spijt van al hare goede voornemens, begon het hart van Victoria hevig te housen, toen zij baar vader aankeek. De Squire was vuurrood geworden. „Wat scheelt er aan George!" vroeg Baljpïi dood bedaarden toon. „Wat er aan scheelt" Wat wil die jongen van mij, waarom wensclit hij een onderhoud met mij te hebben! wat deukt hij, dat er iets gemeens zoude kunnen zijn tusschen hem en mij, wie geeft hem het recht mij „Daar Sir" te noemen? Dat zoude ik wel willen weten." „Zoo je den naam van den briefschrijver wilt noemen, kunnen wij je misschien eenige inlichtingen geven, beste jongen." „Zijn naam? Het is dien Puseyist van de St. Dunstan's kerk. Hij vra/tgt om mij mor genvroeg te spreken. Hij wil zeker nog meer dwaasheden in de kerk uithalen. Niets ver wondert mij van hem." Op $at oogenblik keek Mr. "Merton Vic toria aan. De verlegenheid, die op haar ge zicht to lezen stond, was eene openbaring voor hem. Hij zag naar een anderen kant en zeide opgewekt: „Maar, mijn boete, je meat toch in ieder geval beleefd zijn tegenover dezen man. Wat denk je te doen"? „Wat ik 'doen wil? Hij kent toch mijne gevoelens, is 't niet"? bromde Üe Squire. „Als je op deze manier voortgaat, zal zijn knecht zie ook kennen, denk ik. Beste jongen, Mr. Lewton-Whybe kan misschien een ezel zijn, maar in ieder geval is hij; een wel opgevoede ezel, en je bent dus ver; plicht hem als een gentle-man to behan delen." „Ik jwensch tan jon geen lesjes to ont vangen Ralph." „Het is immers maar scherts," antwoord de vroolijk; hjj wisselde een blik mot nicht Ada en deze verliet de kamer. „Wat kan de Vicaris- toch aan vader te vragen hebben," riep Enid uit, toen zij in de ontvangkamer zaten. Al de goedoverleg de plannen van Victoria vielen in duigen. Zij had een gevoel van vrees voor haar vaders toorn. Zij bleef zwijgen, terwijl Miss Ada en Enid zich in gissingen verdiepten, totdat zij tenslotte op het donkbeeld kwa men, dat do Vicaris misschien een beeld van (do Allerheiligste Moeder Maagd-in een gedeelte (dar kerk wilde plaats-- n de dames waren nog aan 't twisten welke plaats hut kon zijn, toon temidden dor discuss .e Raiph Morton binnenkwamen. „Hoe kunnen jelui zitten met gesloten lui ken en opgestoken kaarsen, terwij 1 daar bui- ton de maan zoo heerlijk schijnt. Kom \ic- toria, sla eon doek om en ga met mij naar do prachtige zee kijken. Ik: steek een si gaartje op-" J Doe andere schoenen aan, Geve, zcido Miss Ada- Ein zich tot Mr. Merton wen dendie: het is waarlijk onvoorzichtig Ralph, het k'inil nu mee naar buiten te nemen, de avomd is koel." Nonsens. Welk verschil is er tusschen de" nachtelijke lucht en die van den dag. Het zal haar jroed doen. De frissehe lucht is beter dan in 'deze bedompte 'atmospheer te blijven zitten." „Kom Victoria. Heb je andere laarzen aan getrokken? Zóó, dat is goed. Zij gingen naar buiten 0n wandelden een tijdlang zwijgend voort, de maan wierp ha re zilveren straten op hunnen weg en nr.ts onderbrak de stilt©. Halph bracht haai op hole prrasbij St. Hilarius, van waar zij coil verrukkelijk Uitzicht hadden op de zee. Victoria weird langzamerhand kalmer, zij begon rustiger na te denken, toen Mr. Mer ton zijn sigaar wegwierp en zich plotse ling tot haar wendde op eenigszins beve lenden toon: „En nu Victoria, zoude ik gaarne van je vernemen, waarom do Vicaris je vader mor gen wenscht te sproken?" HOOFDSTUK XV. Met kloppend hart zag Victoria haar met gezel aan; haar stem Leefde een wij n g, toen zij antwoordde: „Vader heeft mij niet gezegd wat erin den brief stond, oom Ralph." „Dat weet ik heel goed, kindl ef en do verontschuldiging waarachter je je ver schuilt is eigenlijk uwer onwaardig." Victoria was beschaamd en zweeg. „Heb jo een huwelijks aanzoek gehad ven Mr. Lowton?" keizer, bij verhoogde femperafüur en door een hoesfprikkeling gehinderd, buiten de gewone dagelijksche bezigheid, nog lange audiënties ver leend, waarbij de keizer veel sprak. Sedert den 18en November was de eetlust verminderd. Op dezen dag, zoo meldt het Weener Korr. Bur., dronk de keizer om zijn krachten op te wekken een glas zwaren witten wijn en twee kleine glazen champagne. Hij rookte tévens nog gewoon zijn sigaar. De laatste nachten werden door de hoest- prikkeling eenigszins gestoord. Maar de goede werking van het hart en de gelijkmatige adem haling stelden de geneeskundigen gerust. Ook nog^en 19en en zelfs Maandag heeft dé keizer overdag gearbeid, hoewel hij meer vermoeid was dan gewoonlijk. Zooals bekend is heeft hij dien dag den opperbevelhebber van het leger, veldmaarschalk aartshertog Froderik, 'n audiën tie van drie kwartier toegestaan. Maar in de naaste omgeving boezemde dè toe stand van den monarch echter toch ernstige be zorgdheid in. Aartshertogin Maria Valeria was de laatste dagen steeds bij den keizer en nu kwamen ook de oudere dochter, prinses Gisela van Beieren en de schoonzuster, hertogin Karl Theodor van Beieren te Weenen. De troonop volger en zijn echtgenoote waren aanhoudend te Weenen gebleven. Maandagochtend is de keizer voor het eerst vroeger naar bed gegaan dan hij gewoon was. Het eerste gedeelte van den nacht verliep onge stoord tot één uur, daarna kwamen er hoest- aanvailen op. De koorts, die niet verminderd was, steeg 's ochtends op bedenkelijke manier en in de namiddaguren is toen de verergering in den toestand ingetreden, die den dood veroorzaakte. Aartshertogin Maria Valeria, die onafgebroken aan het sterfbed van haar vader had doorge bracht, was 's avonds tegen acht uur naar het westerstation gereden om "haar dochter af te halen. Zij werd echter naar het kasteel Schön brunn teruggeroepen, daar inmiddels de hoop dat het leven van den Keizer nog behouden zou kunnen worden, vervlogen was. Kort nadat de aartshertogin teruggekeerd was, blies de Kei zer den laatsten adem uit. Bij het afsterven van den Keizer waren in de sterfkamer voorts aanwezig alle overigens te Weenen vertoevende leden van het keizerlijk huis, alle hoogwaardigheidsbekleeders aan het hof. Bhrian, de minister van buitenlandsche zaken en Körber, de minister-president. Aarts hertogin Marie had aan het sterfbed de gebe den der stervenden voor. Het doodsbericht in Weenen en in de provincies. In de eerste avonduren werd de bevolking ern stig verontrust door de mededeeling van het op- Ioopen der koorts. Het avond-bulletin liet, helaas, geen twijfel meer bestaan aan den ernst van deii toestand. Toch bleef het vaste vertrouwen op het weestandsvennogen van den Keizer bestaan, voor wiens herstel in alle kerken 'savonds door een ongewoon groote menschenmassa gebeden werd. Het bericht van het verscheiden van Frans Jozef verspreidde zich eerst tegen elf uur in de openbare lokalen, als schouwburgen, muziekhals, enz., en werkte als het ware verlammend op diet publiek, dat de lijding nauwelijks gelooven kon. Oogenhlikkelijlc hield overal spel en gezang op. Alle theaters en ontspanningslokalen blijven tot nader order gesloten. Tegen middernacht werd de doodstijding ook door extra-edities van de Weensche bladen be kend gemaakt. Het bericht van het sterven des keizers werd eerst door de ochtendbladen algemeen bekend en verwekte overal smartelijke onstelfenis en diepe rouw. Op de rijks- en gemeentegebouwen werd reeds vroeg de vlag halfstok geheschen. In de uitstalkasten der winkels werden voorbereidingen getroffen voor rouw-étalages. Uit de provincies komen mededeelingen, waar uit blijkt, dat de treurmare overal denzelfden diepen en pijnlijken invloed heeft verwekt als in de hoofdstad des rijks. In geheel Oostenrijk-Hongarije werd in de kerken het bericht van het overlijden van den monrach den geloovigen voorgelezen en werden rouwdiensten aangekondigd. Op de scholen werd het droevig bericht den kinderen medegedeeld en, evenals in de kerken, werd ook hier voor de ziele- rust van den overleden vorst gebeden. De geheele pers bespreekt het doodsbericht van keizer Frans Jozef in bewoordingen van diepe, uit het hart wellende droefheid. De bladen zijn verschenen met rouwrand en bevatten portretten en levensbeschrijving van den keizer en artikelen over diens regeeringstijd. De begrafenis. Ofschoon de noodige beschikkingen omtrent de begrafenis van den keizer nog niet zijn ge nomen, is het toch waarschijnlijk, dat de bijzet ting in de Capucijner kapel eerst de volgende week, vermoedelijk Donderdag, zal plaats heb ben. Het lijk bevindt zich nog op het sterfbed en zal voorloopig op een baar worden gelegd. Waar schijnlijk zal het dan Maandagavond naar de Hofburgkapel worden overgebracht, waar het Dinsdag en Woensdag ten toon zal worden ge- steld. Keizer Frans Jozef heeft met sterk gevoel van plicht en verantwoordelijkheid zijn heele leven lang hard gewerkt voor het welzijn van zijn volken, zooals hij naar zijn geweten overtuigd was diat het best te dienen. „Waarlijk, oom Ralph, u zoudt een goe de Inquisitor geweest zijn." „Kom, Jaat godsdienstige kwesties achter wege, kindlief, en antwoord op mijne vraag." „Nu (lam ja, hij heelt mij gevraagd." „Heb je hem een bevestigend antwoord gegeven?" „Neen, dat deed ik niet." Mr. Morton bezag haar onderzoekend, toen het lioht der maan op haar .viel. „Heb je den jongenman permissie gege* ven een aanzoek bij je vader te doen?" „Het js niet lief van u, oom Merton, mij al deze vragen te stellen. Ik Iwilde, dat u het niet deed." „Ik overschrijd die vormen mot, .Victoria. Ik- wonseh het te weten." Victoria zotte zich in een strandstoel en bogen gedwee hare geschiedenis te ver tollen. „Nu, oom Ralph, ik begrijp dat u graag d© geheele waarheid wilt weten. Mr. T/JW- ton-Whyte heeft mij ten huwelijk gevraagd on gezegd, dat hij morgen, vader om zijne toestemming tot onze verloving zou verzoe ken. Juist op het oogenblik, dat ik hem zeggen wilde van dit verzoek ftf te zien, kwam nicht Ada binnen." Wordt vervolgd. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5