NIEUWE IU1L HIIUI Hl VERHEVENER WEU. P. J. JANSSEN buitenland SSfiFJ JSüTSSS hu HAAGSCHE BRIEVEN. Loopsfs en Bilatteni BE HOftLGQ FEUILLETON Dinsdag 5 December. - Tweede Blad ANEGANG lik. Warmoesstr. ENORME SORTEERING VERSPREiBE /BERICHTEN 40) i De heer Mr. Anton Van Gijn heeft aan Hare Majesteit de Koningin ontslag ge vraagd als Minister van Financiën en of dat ontslag wordt aangenomen of geweigerd, ,het is goed, om nog eens precies na te gaan de omstandigheden, waarin de aanleiding tot het vi'a gen is gelegen, want er is in groo- jte en kleine liberale-, socialistische- en neu trale pers zoo'n ordinair kabaal ontstaan over het conflict tusseben de Eerste Kamer en den Minister, dat zelfs een nuchter toe schouwer onder den indruk van het ge- schreeuw zou komen en denken, dat er heel wat aan de hand is. En toch is dat heusch het geval niet, De heer Mr. A. Van Gijn is een eenvoudig en beminnelijk man, maar in even groote ma ti onstuimig en opvliegend. Hij heeft jaren lang op den hoogsten ambtenaarestoel geze- f~ten in 't Departement van Financiën aan den Kneuterdijk en daar evenals alle hooge de- 'partementalo satrapen natuurlijk een hart- grondigen afkeer gekregen voor „die kerels .op bet Binnenhof." Dat is nu eenmaal niet anders en voor iedergngewijde gemakkelijk te begrijpen. Die Kamerleden doen immers niets anders dan vitten en kritiseeren. Zij meenen overal ver stand van te hebben en luchten hun wijsheid bij iedere gelegenheid. Zij maken het „onzen" Minister een goed ambtenaar beschouwt zijn Minister al- 'tijd als een slachtoffer, dien hij tegen de Ka mer in bescherming moet nemen altijd maar lastig, maken aanmerkingen op zijn wetsontwerpen, snnffelen in zijn begrooting, stellen hem mondeling en schriftelijk^ de las- jtigste vragen en loopen de mat van 't Min.- Kabinet plat, om baantjes voor hun gunste lingen. i Zoo beschouwen de ambtenaren, vooral de hoogere en hoogste de volksvertegenwoordi gers. „Par manière de dire," zij hebben meer respect voor de minste schoonmaakster van fhet departement, dan voor den invloedrijk- eten afgevaardigde. Komt zoo een echter op .het departement, dan doen zij heel lief en welwillend tegen hen en als er salarisver- hooging aan de orde ie, dan wordt hij zelfs «geflikflooid. Zoo is het nn eenmaal en het is begrijpelijk. Een booge ambtelijke mandarijn voelt zich. Wat is een Minister bij een Secretaris- Generaal Een Minister zonder Seeretarla- Generaal is erger dan een hulpeloos kind op een drukke veemarkt. Een secretaris-Gene raal zonder Minister voelt zich zoo lekker lals kip. Dan knapt hij de zaken alleen op en alles loopt toch, of het gesmeerd is. Mr. Anton Van Gijn was jarenlang thesau rier-Generaal. „Nourri)(dans le serail, n en ïonnaissait les détours." besliste, wie er zuinig moest zijn, wie geld 'mocht uitgeven. Hij maakte of liet maken ce wetsontwerpen, die nieuwe middelen moes ten scheppen, als er tekorten waren. Hij 'bleef, de Ministers wisselden. Toen de zwakke Bertling regeerde, tracht te hij liem over de moeilijkheden heen to helpen. Was de Minister eigenzinnig, dan liet het departement liem in de steek. Toen de oorlogscrisis uitbrak, pakte de heer Bertling zijn biezen voor de nieuwe on geëvenaarde moeilijkheden, de heer au. Gun ■bleef rustig achter zijn bureau. Toen Trenb nijdig wegliep, stond Van Gijn er weer alleen voor. Niemand durfde de portefeuille aan vol komen begrijpelijk hij alleen sprong Oort ,v. d. Linden bij ook volkomen begrijpelijk. De aanvaarding van de portefeuille beteeken de immers voor hem niets anders dan ver- hi.izen van de eene Kamer naar de ander* Niemand was zoo geschikt om de schatkist Var aanzien te doen behouden te midden van de jammerlijke tijden, dan de oud-tne- eairi er-generaal. Laat Van Gijn de baas en voor de grootste uitgaven zal hij de middelen weten te vin den. Zijn schatkist is zijn afgod. Hij zal zijn tijd, zijn genoegens, zijn gezondheid, zijn leven desnoods offeren aan zijn ideaal: voor de duiten t© zorgen. Er was maar één zwart wolkje aan zijn ministershemeldat was die vomaledijd© volksvertegenwoordiging. Aan den eenen kant dringt zij altijd op meer uitgaven aan, ieder harer rodevoeringen kost, om zoo te zeggen, geld; aan den ande ren 'kant zuigt zij op iedere belastingwet, of daar niet wat af kan. Dat alleen maakt hem prikkelbaar en ze nuwachtig. Zijn temperament was er overi gens ook niet naar, om veel van de hoeren af te wachten. Ik kende dien nieuwopgetreden Minister persoonlijk heel goed uit hoofde van andere betrekkingen en ik zei al onmid dellijk tegen de collega's: „let eens op, of die niet binnen zes maanden groote ruzie heeft." Dit is geen opsnijderij achteraf, want ik zou de getuigen kunnen aanvoeren. Het heeft In plaats van zes maanden tien maanden ge duurd, daarin heb ik mij dus vergist. Op 8 F dhr. 1916 aan het bewind gekomen, vroeg hij 80 Nov. d.o.v. al zijn ontslag. Hij geeft het op. Waarom? Omdat hij zich niet langer op gewassen voelt tegen zijn taak? Welueen, hij is nog monter en friscih, heeft de overtui ging, dat hij koerden van de beurs zal weten aaneen te knoopen, als zij door de dure tijden soms gesprongen zijn. Dat is dus de rede niet Maar„die ke rels sturen den boel in de war." Juist, daar hebt gij precies, wat ik boven zei. Minister Van Gijn beschouwt de Kamerleden nog net, zot als hij hen beschouwde, toen hij nog amb tenaar was, als dwarskijker, muggensiftei's, betweters, bemoeiallen, lastige lui. Toen had hij er nog maling aan, kon op hen schelden binnen de veilige departémentsnuiren, over hen mopperen of zich vroolijk maken met zijn Minister; maar nu heeft hij direct met hen te maken en hij de eerste de beste gele genheid, dat zij hem voor de voeten loopen, zegt hij: stdoe het zelf" De lezer heeft natuurlijk begrepen, dat ik geen geschiedenis schrijf dat ik niet 's Mi nisters vertrouweling hen maar dat ik bracht een psychologische analyse van het geval te geven. En dan durf ik dit wel te zeggen, dat mijn epistel, komende onder de oogen van „insiders," zeer zeker als psycholo gisch juist zal worden gewaarmerkt. Daarom is de oplossing van het conflict ook zoo moeilijk. Juist, omdat het zoo ge makkelijk ontstaan is. De Eersite Kamer verwerpt met 22 tegen 18 stemmen het ont- werp-successiobelasting. I I Staat de Kamer prineipiëel tegen het halen van meer geld uit de erfopvolging? •Neen! De heer Reekers (R.K.) kon den dag na het conflict dan ook gerust zeggen; „dat op geen enkele manier is te kennen gegeven door den heer Van Lansehot, dat er bezwaren waren tegen een wijzi- ziging van de Successie-wet in het alge meen" (Hand. E. K. hl. 91>. En de heer v. d. Berg (C.H.): „Het door (den Minister) aangeboden ontwerp tot wijziging van de Successie wet, bevat, behalve dan de twee punten die ik' noemde (recht op schenkingen en le vensverzekering) ook naar mijne mee- ning onderscheidene verbeteringen" (Hand. hl. 92.) Zijn dat uitingen van menschen, die met den Minister niet willen mee werken, om meer belasting uit de successie te halen? Ab soluut niet. De Eerste Kamer heeft toch zeker nog wel het recht om de wetsontwer pen naar hnn eigen mérites objectief te be oordeel en? Anders, zei een heer Reekers volkomen juist: „doet de vraag zich voor, wat vrij hier eigenlijk doen." In hetgeen gebeurd is, lag dus niet opge sloten, dat het conflict zoo scherp was, dat daarom de Minister moest heengaan. Hem was volstrekt geen votum van wantrouwen toegezonden, zelfs niet van minder vertrou wen. Er was geen politiek verschil, slechts een van economischen en fiscalen aard. Daarom dat de heea-en ook zoo verwonderd waren over de nervuuse agitatie van den Mi nister en zijn onstuimig verzoek om schor sing der beraadslaging. De heer Reekers zei den velgenden dag: „Ik meen ook uit naam van mijn poli tieke vrienden in deze Kamer te kunnen zeggen, dat ons niets aangenamer zal zijn dan dat wij nog meer met dezen Minister van Financiën zaken kunnen behandelen en dat hij van onzen kant allerminst een prineipieële oppositie, doch integendeel de grootste bereidwilligheid om mede te werken, zoover als onze beginselen dat veroorloven, kan verwachten." En de heer v. d. Berg: „Zooals de vorige geachte afgevaardig de reeds gezegd heeft, is het votum van gisteren ten minste wat mij betreft geenzins geweest een daad van politiek wantrouwen tegenover den Minister van Financiën." Dit waren geen excuses of flauwe uit vluchten d© heer Reekei's heeft die met verontwaardiging afgewezen dit waren alleen verduidelijkingen. Die verduidelijkingen waren absoluut niet ncodig geweest als de Minister eenige parle mentaire „flair" had bezeten. Men stelt zijn portefeuille niet beschik baar, omdat van de gevraagde acht millioen een paar millioen, geweigerd worden. En dan nog 'n paar millioen die de Kamer op andere wijze zeker gaarne gewillig zou gegeven heb ben. De heer VanLanschot gaf immers tal van middelen aan, om een compensatie .te vinden voor het gekritiseerde deel der Suc cessie-wet. De Minister was echter boos, op zijn teenen getrapt en hij kreeg hetzelfde gevoel als dat hij had, toen hij nog als thesaurier-generaal de opvolgende Ministers bijstond hij het ma ken en verdedigen van liun wetsontwerpen. Het conflict is er intusschen. En het zal zoo moeilijk zijn op te lossen, juist omdat het zoo gemakkelijk oplosbaar is. Dit schijnt een paradox maar wie mijn beschouwingen volgde, zal begrijpen, dat het er geen is. Zal de Minister-President, de grijze Cort v.d. Linden de onstuimigheid van zijn jongen collega kunnen bedwingen? Zal Hare Majes teit hem weten te beduiden, dat zijn dien sten Haar nog noodig zijn? Hoewel op dit oogenblik de profetie wat gewaagd lijkt, durf ik toch voorspellen, dat er wel wat op_ gevonden zal worden. En als dit niet gebeurt, dan rust de ver antwoordelijkheid er voor op de ongevraagde adviseurs in het Parlement en daarbuiten in de lawaaimakende pers. Die hebben tot nog toe geen moeite ontzien, om het conflict toe te spitsen. Waarom? Uit liefde voor 's lands welzijn? Och, kom! Alleen omdat er nn een praohtgelegenheid is, om op die gehate rechtsche meerderheid in het Hcogerhuis te schelden. Daarvoor gaat zelfs de deftige „Nieuwe Courant" zich aan ordinaire straattaal te huiten. Daarvoor gaat nota bene 't is om te lachen de S. D. A. P. een groote meeting houden, waar zelfs de groote Troel- 'stra spreken zal. Diezelfde socialisten hebben tien maanden geleden Treub weggejaagd!!! 't Is toch 'n komedie in de wereld! Dat is 'echter precies het eenige, wat ik den politici van de Eerste Kamer kwalijk neem, n.1. dat zij zoo weinig politiek zijn geweest, dat ze Kun rol zoo slecht gespeeld hebben, dat ze om »en onnoozele paar millioen de anti-christe lijke propaganda zulke prachtige wapens hebben verschaft. Knap zijn de heeren wel. „Wat knap" zegt het joodje „wat geeft me al die knapheid, goochem mot jè wezen." Dat zullen -wij, rechtechen, nooit leeren! 's-Graven'hage, 8. Dec. 1916. VREDESKLANKEN. Theodor Wolff schrijft: Ofschoon het schijnt, dat Wilson pogingen tot vredesbemiddeling thans doelloos acht, nadert misschien weder het zoogenaamde psychologische moment. Voor de eerste maal kon van een dergelijk psychologisch moment worden gesproken in het begin van het jaar 1915, toen Engeland aarzelde, om een nieuwe krachtsinspanning te beproeven en de Fransche regeering om de ontwaakte vredesnei- gingen tegen te gaan, een officieel rapport liet publiceeren over Duitsche gruwelen. Het jaar 1916 werd in Frankrijk beschouwd als het jaar dat de overwinning moest brengen en dat nu eindigt met de nederlaag van Roemenië. De pers van de Ententelanden geeft toe, dat het bezit van het rijke graanland nieuwe kracht aan Duitsch- land en Oostenrijk verleent. Tegelijkertijd onder zoekt de pers de geringste mededeeling over de burgerlijke mobilisatie en. overal kan men tus- schen de regels bezorgdheid lezen, die de vraag baart, of men in staat zal zijn, in het volgend voorjaar de door Duitscliland vervaardigde ge weldige massa's munitie en de nieuwe troepen machten met voldoende kracht te keer te kunnen gaan. Wolff wijst dan op de verlangens in frankrijk om de burgerlijke mobilisatie van Duitschland na te volgen, op het kolengebrek en op de beperking van vleeschgebruik, in het kort op het feit, dat de oorlog ook aan de Entente zorgen gaat baren van economischen aard. Het voortdurend tegeft elkaar opbieden in het bren gen van offers en in het dragen van lasten, kan niet zonder gevolgen blijven. Ofschoon openlijk wordt toegegeven, dat onder de Engelsche arbei ders de vredesbeweging veld wint, erkent Wolff dat voorloopig overal de oorlogspartijen nog het sterkst staan. Daarna bespreekt hij de kans op vrede en zegt: Een vrede, geheel op den grondslag van het status quo ante wordt nergens gaarne gezien en is ook onmogelijk tengevolge van de schepping van het koninkrijk Polen. Veeleer zal het moeten komen tot een zakelijken vrede, waarbij men met nabijgelegen en verre ruil-objecten werkt. De wereld is vol van dergelijke panden en het schijnt geenszins onmogelijk, op deze wijze een neder laag te verdoezelen en bet te doen voorkomen alsof een overwinning is behaald, zoodat ten slotte elk volk op een winst zal kunnen bogen. De schrijver legt er nogmaals den nadruk op, dat gebleken is dat men afkeerig is van de annexatie van zelfstandige of aan politieke zelf standigheid gewende volkeren en wijst er met voldoening op, dat het aantal van diegenen, die België zouden wenschen te annexeeren, is ver minderd, terwijl de aanhangers van een eventueel scheidsgerecht zijn toegenomen. Ten slotte kant zich Wolff tegen de bewering, dat dergelijke besprekingen door de Entente-pers als teeken van zwakheid zouden worden beschouwd en wijst er op, dat niet de woorden van Scheidemann in stemming vonden bij de Entente-pers, maar wel de redevoeringen in de commissie, waarin Schei demann werd terechtgewezen. Uit deze redevoe ringen sprak nl. zucht tot verovering en zij wer den als een goede vondst gebruikt, daar deze redevoeringen buitengewoon geschikt waren, om den vrienden van den vrede in Frankrijk en Engeland het zwijgen op te leggen. Wolff besluit met te zeggen: Er ontstaat geen indruk van zwakheid, wanneer verzoenende woorden gepaard gaan met sterke daden. Iedereen ziet in, dat hier de vrede vurig wordt verlangd, maar niet uit gebrek aan adem of uit afmatting. De Roemeensche stad. Giurgiu. In de Berliner Zeitung am Mittag" locst men het volgende over het door de Duit-ch rs en Bulgaren bezette Giurgiu: Giurgiu ij hot oude Theodoropolis. Het télt 21000 inwoners en is tegenover het Bulgaarsche Roestjoek gelegen. Het is een van de gewichtigste pan ton aan de Beneden-Donau, hoofdstapelp.aats van den handel op de Beneden-Donau en haven van Boekarest, waarmee het door een spoorweg verbonden is. De 1200 meter b.ee- de stroom gaat daar door een ongedeelde bedding. De oever is droog en de bergh lfn- gen, »*ie aan belde zijdon het dal Van de rivier volgen, komen daar dicht bij liet wa ter. De rechteroever is hooger dan d j linker. Van de Bulgaarsch-Roemeensche Lobroeds- ja-grens ligt de plaats nog slechts veei-tig K.M. verwijderd. Het tegenwoordge Giurgiu is onder ïteu naam San Giurgoi ïn de veer tiende eeuw door de Genueoz n, die den han del aan den Beneden-Donau in handen hadden op (de puinhoopen van Theodoropolis gebouwd. Op het Donau-eiland werd een sterke cit dol aangelegd In de zes.tiende eeuw kwam de stad in het bezit der Turken. In alle Tuik- sehe oorlogen speelt deze plaats als over gang van don Donau een gewichtige ïol". In het jaar 1771 ontwikkelde zich hardnekkige vtoijd tusschen Turken en Russen om het bezit vanuit bruggeniioold In het jaar 1778 werden de Oostenrijkers die de stad aan vielen, met zware verliezen door da Turk n teruggeslagen. In 1800 veroverden do Russen de vesting. Zij bezetten tegelijkertijd Roots- joek en sloegen alle a invaJei der Tui k n ai'. Bij den vrede van Adrianopei in 182V werd de vesting Giurgiu gesloopt, én werd de stad ge:rokken' bij Walachj©, dat onder Os- manische heerschappij bleef, maar onder Rus- sclie bescherming kwam. In 1853 bezetten wederom Russische troepen de stad, maar worden in 1854 door do Turken onder Omcr Psaa vorslgen. In lj873 was Giurgiu hooxd etappe van het Russische léger. De wereld 100 jaar achteruit. Uit Zurich wordt het volgende schetsje uit een brief van den Parijsolien correspondent der „Neue Ziircher Ztg." medegedeeld Ala men 's avonds na zes uur door de straten van Parijs wandelt, lieeft men de visie van liet Parijs van voor honderd jaren. Op do toonbank van den banketbakker, in het kantoor van den boekhandelaar vlamt een kaars; do bloemenhan delaars en do goudsmeden zetten een Venetiaan- sche lantaarn in hun uitstalkast; vooral de naar den uurwerkmaker Carcel genoemde lamp komt weer overal in gebruik, en wordt met 21) frank en meer betaald. Als het eenige moderne licht is het acetyleen nog overgebleven. Zijn bloeke vlammen herinneren aan het waterstof- gras, dat omstreeks 1815 ontdekt werd, en dat heel Parijs naar do Passage des Panoramas lokte, waar volgens de berichten van een tijdge noot, de suikerbakker Fel ik, de papierhandelaar Susse, leverancier van den prins de Talleyrand, en de wapenhandel „Aux Arme3 de Werther" een lichtglans uitstraalden, die de geïllumi neerde feesten van Yersaille in het duister stel de. De Parijsehe huisvrouwen, die vreezen, dat men haar ook het armelijke kaars- of olio- lioht binnen de vier wanden zal voorschrijven, mogen zich de woorden vanLaBruyèreherinne ren, die van de spaarzame vrouwen oener vorige eeuw schreef: „On no es voyalt point seclairer aveo des bougies et se chauffer ua petit feu la cive était kantel et pour le Louvre. 1814—1914. De „Echo de Paris" bracht dezer dagen de woorden in herinnering, die Schwarzenberg in 1814 gesproken heeft, toen hij, om Frankrijk binnen te vallen langs de poort van Belfort, de neutraliteit van Zwitserland schond. Wat in 1914 de Duitsche kanselier beweerde aan 't adres van België, had do Pruisische generaal reeds geantwoord op het protest der Zwitser- sehe regeering, een hcelo eeuw tevoren. De loop der gebeurtenissen aldus Schwar zenberg noodzaakt do verbonden legers hun weg te nemen door Zwitserland; in t oog or wereld is deze noodzakelijkheid gerechtvaar- digfd, omdat onze strijd rechtvaardig^ ie. it e maatregel, dien de Zwitserache regeering togen onzen opmarsoh nemen zal, zal door de mogend heden als een onverstandige daad, en bijgevolg als een vijandelijkheid worden aangemerkt. Eén verschil was er noohtans. De Zwitsohor- sche batallons maakten haastig rechtsomkeert, de Belgische soldaten stierven voor het recht. Hooglceraarsbenoemingen aan de Gentsohe Iloogcschool. Naar het „Vlaamaehe Nieuws" verneemt zijn. nog tot hoogleeraar aan de Gentsohe Hooge- scliool benoemd: Do heer Heyndriekx, doctor, in de rechten te Sint-Nikolaas (Waas) tot ge woon hoogleeraar in bestuursrecht, en dr. Ten Horn, arts, voormalig bestuurder der heelkun dige en urologische afdeeling van het marine hospitaal in Den Helder (Nederland), tot bui tengewoon hoogleeraar in de heelkunde. Geen oorlogstransporten via Noorwegen. Uit Kristiania wordt aan de „Frank. Ztg.n bericht, dat de geruchten, in Z-weedsche en Duitsche bladen verspreid, als zou door Noor wegen heen oorlogsmateriaal voor een van de oorlogvoerende mogendheden zijn vervoerd, vol komen ongegrond zijn. Noch voot Rusland, noch voor Roemenië, noch voor eenig ander land zijn in havens van Noorwegen krijgsbehoeften, munitie, of iets van dien aard opgeslagen of opgeslagen geweest. Een directe doorvoer van Noorwegen-naar Rusland zou onmogelijk zijn, zonder Zweedsch grondgebied té passeeren. Wanneer dus Zweedsche bladen beweren, dat via Narvik oorlogsbehoeften naar Rusland zijn vervoerd, waardoor de Zweedsche bladen de neutraliteit van Noorwegen in verdenking wil len brengen, dan brengen zij daardoor hun eigen neutraliteit- in opspraak, aangezien de van Narvik naar Rusland bestemde transporten slechts via Zweden naar Rusland kunnen ko men. Even onjuist is de bewering, dat te Nar vik de uit Amerika en Engeland aangevoerde voorraden oorlogsmateriaal zouden zijn opge slagen, om met schepen verder door naar Rus land te worden gezonden, daar de Russische havens in de IJszee reeds lang dichtgevroren zijn en de scheepvaart van Noorwegen naar de Russische kust aan de IJszee, gelijk men weet, is gestaakt. ITALIË. Toespraak ties Pausen in het geheim Consistorie. Z. II. do Paus heeft gistermorgen in het Vaticaan het geheim consistorie gehouden om kardinalen en bisschoppen te benoemen. Aanwezig waren 28 kardinalen ondei wie ■de kardinalen Amette, Billot, Bourne, Ca- brières, Gasquet en Van Rossum. Do Paus hield, naar aan de „Msb.' wordt geseind, de volgende toespraak. Na opgemerkt te hebben, dat niet alle' za ken der Kerk in het consistorie behandeld kunnen worden, zegt de H. Vader nochtans de prijzenswaardige gewoonte te willen nana- haven om de bijeengeroepen kardinalen plechtig too te spreken over datgene, waarin geheel de Christenheid belang stelt. Een dezer gebeurtenissen, die m de ge schiedenis een weerklank vinden zal, is de codificatie van het kanonieke recht en de Paus acht zich gelukkig, te kunnen aankon digen, dat binnenkort het nieuwe wetboek zal worden uitgevaardigd, in overeenstemming met het verlangen, dat hem door het H. Col lege op den dag zeiven Zijner kroning werd te kennen gegeven. Na de beweegredenen te hebben uiteenge zet, die bet noodzakelijk maakten de talrijke en verschillende kerkelijke wei ten in één enkel wetboek to vereenigen en na gewezen te hebben op do moeiliiklie-uen» die den IT. Stoel belet hcibben, dit werk te ondernemen, zogt de Paus, dat de verdienste van dit werk to zijn begonnen en het niet bewonderens waardige krachtdadig- en vastberadigheid te hebben voortgezet, teekomt aan Pius X. Hem komt de eer toe van bet nieuwe wetboek, dat Zijn naam zal plaatsen naast die der grooote Pausen-wetgevers. Do Paus brengt ten shotte liai telyk dank aan de kardinalen, prelaten, priesters en leekeu, die medewerkten aan het oprichten van dit röemrijk gebouw en brengt in het bijzonder hulde en dank aan kardinaal Gas- porri, die van den beginne af het grootste gewicht van den zwaron arbeid droeg, zich daaraan wijdende met helder verstand, zeld zame kennis er leer en onvermoeibaren stu die-ijver, die nooit verzwakte. De Paus drukte vervolgens de overtuiging uit, dat de codificatie slagen zal en er zeer veel toe zal bijdragen om de kerkelijke dis cipline te versterken en bevestigen, waarvan de naleving zoo bevorderlijk is voor liet beu der zielen en de ontwikkeling en uitbreiding der Kerk. Een feit immers is het, dat m e.ke men- sohelijkc gemeenschap en zelfs m do interna tionale gemeenschap met den vrede voor spoed en vooruitgang lieerschen, als de wet ten worden gehandhaafd en nageleeld, ter wijl integendeel, als het gezag der wetten wordt miskend of verwaarloosd, met do wan- orde en willekeur, ook openbare en particu- liere verwikkelingen zich doen gelden. Een bewijs daarvan heeft men in het ver schrikkelijk conflict, dat in onze dagen Europa teistert, en aantoont, tot welke bui tensporigheid en tot welke rampen de min achting en schending der wetten, die de be- FELICIA CURTIS. Ralph Merlon gevoelde lederen dag groo- tere achting voor zijns jonge Nicht, iw inner hij zag hou l.oldevoi en geduldig zij zich Jegens Nicht Ada gedroeg. Hij zelf' begon tnaar den 21ste verjaardag van zijn jonge Nicht te verlangen, den dag der beslissing. Langzamerhand keerden de notabelen van hunne buitenplaatsen naar Londen terug; het t»ene feest volgde het and re, en het hu s was .weldra met gasten- gevu.d. Victoria kreeg menig mooi toilet. Te oordeelen naar de brieven, van Nicht Ada," schreef End, am hare zuster, komt 0i' geen enüde aan de hofieiijkh d n, die Je te beurt vallen er lag iets minder fijn .voelend in den toon, waarop zij aan hare z s- ter schreef het schijnt dat je een zwtnn 'van mooie mannen ontmoet. Je bent nu (waar lijk in de gelegenhe-d om eene go de partij' tie daan, Vie. Malcolm heeft verklaard, dat Wat er 'ook in het testament van oom Brent moge staan, ons huwelijk niet zal .worden 'uitgesteld tot dien datum. Nicht Ada schreef mij nog, dat Sir 'James Harker je bizonder het hof maakt; ik wilde, dat Malcolm ook een titel bezat, het moet een aangenaam gevoel zijn, om „My-lady genoemd te woi- Sir James Harker werd al'een aangehaald door Enid, alsof hij de eenige ware dre aan hare zustér blijken van genegenheid g;|i maai' Victoria's kanten waren menigvuldig. Haar oom waakte liefdevol over haai' en bemerkte met voldoening hare stand vastig heid, want ieder aanzoek werd van de hand gewezen. Ongemerkt was men tijd van Kerstmis ge naderd. Op lcn morgen dat Victoria, haai dagboek nog eens doorbladerde, Ls zij het geen zij had aangeteekend betreffend', een bezoek aan eene kerk in een stal. Zij be sloot dien dag, na de lunch een bezoek te brengen aan deze plaats. „Heb je wel eens gehoord van eene. Kerk, die in 'n stal gebouwd moet zijn, Rugg?" vroeg zij terwijl hare dienstbode naar behulpzaam bij het aandoen van haar pelsmantel. „Ja, madame, Ik geloof, dat er e no Is." ,Woet je ook waar zij is, en of je haar zoudt kunnen vinden?" Ik geloof het wel, madame. Zij gingen op Weg en vonden waarlijk deze kerk. Toen zij ti&ar binnen kwam, zag zij eene lamp hangen voor het altaar, dte Ijikkerde gelijk eene ster. Zjj tt'adlt aan de Ster van Bethlehem, die boven den stal ver scheen voor een'go eeuw n geleden. Zij na derde het Altaar en. bleef in gedachten ver diept, ten- voor staan. Aan allen zij dien ZÜ vrouwen üio ge knield lagjen en hunne aangezichten -met die handen bedekten, ook waren ei- enkele man nen. Eindelijk verscheen een kleine jongen, in een zwart kleed met kort wit kleeding- stuk daarboven, die de kandelaars aanstak. Victoria maakte heruit op, dat er een denst ging plaats hebben. Zij zag oan naar Rugg en vond haar zittende achter een pilaar. „Weet je ook, vroeg zij haar, of Prote stanten tot den dienst worden toegelaten? tk zou zoo graag Roomseh Katholie ken forenst bijwonen.' „Ik geloof, dat iedereen hier mag blij ven, madame." „Het hindert je tocl1 met om hierbij te genwoordig te zij.11' 13 't wel? Wanneer je hot liever 'niet doet, Rugg, wacht mij dan buiten." „Neen, madame, antwoordde de vrouw met een liohte, even merkbare aandoening, ik ik heb er ni®'18 tegen om hier .te blijven." l 'En de plechtigheid ving aan. Do Perk was nu geheel met menschen ge vuld maar Victoria had slechts oqgien voor hetgeen O» het Altaar plaats gicep. Nu Btond dfi&r''de schitterende Monstrans, jgMr dei grootste Glorie in werd uitgesteld; dnwa keurig zonk Victoria op hare knioen. Jtff kwam een ongekende ka'm e over naar, zoo iets als een zieke gevoelt wanner hu een pijnstillend middel heeft gebruikt en et oogenblik zegent, dat de smarten die hij leed, ophouden. Zij keek rond en zag Rugg maar met de Rugg, die zij. te voren had gekend, kalm, aonder eenige gewaarwording die zich op haar gelaat teekent, maar een vrouw in diepe aanbidding, geheel verzonken in de groot ste godsvrucht die oogen gevud mot tranen, die opzagen tot het Allerheiligste boven het Altaar. Het was hier, dat Victoria begreep, hetgeen zij slechts bad bevroed, dat deze waarlijk geloofde en afle Katholieken met haar het ware Geloof bezaten. Mi: HOOFDSTUK XVHI. 1 1 I „Ik was in de gelegenheid een gelukkige ontdekking te doen, Victoria. Hot toeval bracht mij bij een van je vrienden. Het meisje zag hem vragend aan. Het was op een morgen, acht d ;gen na haar bezoek aan de Kerk in den stai. Rugg was weer even als vroeger, ondoorgrondelijk. Victoria liet haar niets blijken vau hetgeen zij 'in de kerk had, opgemerkt. Rugg, die, alhoewel uiterlijk altijd even koud en om verschil!iff schéén, werd toch tor do an dere dienstboden zeer bemind. lederen mor gen was zij reeds vroeg op de been en maakte nog vóór het ontbijt eene wande ling. Victoria begreep nu waarheen deze wa ren in den vreegen kouden wintermorgen, „Ja, zeide Ralph nadenkend, een geluk kig toeval heeft mij twee- of dnemaal je vriend Mr. St. John doen ontmoeten." „O, wat VQrneugt mfj dat! riep Victoria blij uit. Zoo dikwijls heb ik aan hem ge dacht en wat er van hem geworden kon zijn. Ik durfde hem n'e schrijven, omdat, vader het verboden h -T 'Zij ze'de niets van de giiten, de zij liem in hot geheim had doen toekomen. De moed van dit echtpaar had een grooton indruz ge maakt op de dochter van Mr. Brent Nu ik beloof, dat zij een zwaar leven hA wlnFT Wf van den honger kijkt fau en dan hunne woning binnen, inderdaad, ik zag nooit iemand, die zoo veranderd was hij en zijne vrouw: beiden: misachten gaan zij hu betere dagen tegemoet, alhoewel zij hun vroeger bestaan verloren hebben." Victoria dacht bij zichzelf, dat zij' mis schien in het bedtvan een klein vermogen waren gekomen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5