BUITENLAND
STATEN-GENEKAAL
VRAGENBUS
HET KANONVUUR AAN
HET SOMMEFRONT.
OOSTENRIJK.
Keizer Karei en zün gezin.
De nieuwe keizer en koning is een man van
de twintigste eeuw, van hem verwacht men alge
meen, dat hij moderne denkbeelden koestert en
ze in de praktijk zal weten te brengen. Gisteren
nog was hij een jong soldaat, die in de rij der
anderen niet de aandacht trok. Thans rusten de
zware lasten der regeering op zijn schouders.
De „N. C." bevat de vertaling van het volgende
artikel, over den nieuwen keizer en zijn gezin,
van Halasi Odön in de „Vilag".
Bij Grodek drongen de troepen van generaal
Boroevic overwinnend voorwaarts naar Lemberg.
Een algemeene aanval zou den volgenden dag
plaats vinden. Daar suist een grijze auto door
de platgebrande dorpen naar het front. Een
jonge kolonel. Karei Frans Jozef, ging voor de
eerste maal den veldslag in. Bij Grodek kreeg
hij den vuurdoop.
Later was hij ook aan de andere fronten. In
de Boekowina en aan den oever van de Nida
bij de Doenajets, in Zevenburgen en in Tirol was
hij onder degenen, die strijden voor de Donau-
monarchie. Hij kent de moerassen van Wolhynië
en de steppen van Galicië en vertoefde vele weken
in de Hongaarsche Karpathen.
Aan het Italiaansche front moest hij om in
de voorste loopgraven te komen, steile rotsen
beklimmen en gevaarlijke opwindende wegen
gaan. Men verzocht hem zich in acht te nemen,
maar hij wilde zich niet besparen wat van elk
der soldaten moet worden gevraagd.
Van een kalen rotstop heeft hij een stormaan
val zijner Hongaarsche soldaten aanschouwd.
Hij nam van den Hinterjoch twee bouquetjes
gentiaan en edelweiss mee naar Weenen, het eene
was voor den ouden Keizer, het andere voor
zijn gemalin, aartshertogin Zita.
In de Boekowina schreiden de vrouwen ont
roerd, toen hij ze troostte in haar moedertaal
In de oorlogsperioden, die minder rijk waren
aan gebeurtenissen, leefde hij in het hoofdkwar
tier van aartshertog Friedrich, daar werkte hij
met den aartshertog en Conrad von Hötzendorf
aan de oorlogsplannen.
Te velde leefde hij zeer eenvoudig. De glans
van het Weensche hof zond zijn stralen niet uit
tot aan het front. Het eenige onderscheid tus-
schen zijn kwartier en dat der andere stafoffi
cieren, was dat hij bediend werd door lakeien
en niet door oppassers. De vleeschlooze dagen
hield hij even goed als zijn soldaten.
Hij leefde vele weken afwisselend in verlaten
Galicische dorpen en barakken, dan weer in den
trein (waar de verwarming menigmaal haperde,
zoodat de aanstaande keizer alleen in plaids
gehuld aan 't werk kon blijven) en reisde heel
wat malen op en neer om rapport uit te brengen
aan den keizer. Daar tusschendoor bracht hij
bezoeken aan hospitalen aan het front, inspec
teerde troepen, deelde onderscheidingen uit, be
zocht waarnemingsposten der artillerie.
kwam er het verzoek bij, geen bijzonder eerbe
toon. geen toebereidselen, hij wilde zooveel moge
lijk net eenvoudige leven Yan zijn soldaten dee-
len.
Hij kent de menschen, die nu als soldaten strij
den voor zijn land. Hij kent hun smart en hun
hoop. Hij zag welke offers de oorlog eischt,
hij zag het ongeluk en de wonden door den
oorlog veroorzaakt. De regels in zijn manifest
over zijn vredesverlangen kwamen uit een mee
voelend hart.
Bij zijn jongste reis aan het front was hij
in Transsilvanië. Zijn gemalin bezocht hem daar
en zij bereisden in automobielen het bevrijde
Zevenbergen. Zij reisden niet officieel, bezochten
de dorpen, waar de nood het hoogst was, spraken
troostend met de boeren en verschaften hulp,
waar die het meest noodig was. Men vertelt in
Hongarije vele kleine anecdoten van deze reis,
hartverwarmende kleine tooneelen, die zich af
speelden tusschen de bevolking en den jongen
officier, wiens rang en waardigheid aan lang
niet alle toegesprokenen bekend waren. Een oud
vrouwtje klaagde dat zij haar eenigen zoon aan
het front in een jaar niet gezien had, want de
eenige maal, dat hij verlof had gehad, was juist
de paniek in Zevenbergen uitgebroken en hij
was tevergeefs rondgereisd om zijn moeder te
vinden in den chaos en treurig was hij terugge
keerd naar het front. De officier nam deel aan
haar smart, noteerde naam en regiment van den
soldaat. Hoe groot was de verbazing van het
oudje, toen na enkele dagen haar zoon bij haar
was en twee weken kon blijven. Haar zegen
begeleidt den man, van wien ze toen eerst ver
nam, dat hij de aanstaande keizer was, wien
nu ae zorg voor het land op de schouders is
geladen.
De troonopvolger hield er niet van dat de pers
zich veel met hem en zijn werk in den oorlog
bemoeide. Hij was herhaaldelijk in het oorlogs-
perskwartier, sprak er veel met de journalisten,
voor wier verantwoordelijk werk hij veel begrip
toonde, en dan vroeg hij hen niet over hem te
schrijven als het te vermijden was.
De jonge keizer was als kind heel zwak. In de
allereerste dagen van zijn leven was het zeer
twijfelachtig of de kunst der artsen hem in het
leven zou kunnen behouden. Nu is hij iemand
van zeer goede gezondheid en zeer groot weer
standsvermogen.
Toen hij zeven jaar oud was kreeg hij een
militairen opvoeder; hij bezocht later een open
baargymnasium en op zijn zeventiende jaar deed
hij eind-examen. In net daarop volgende jaar
reisde hij per spoor en rijtuig door de geheele
monarchie en maakte lange reizen in Frankrijk.
Daarna kwam hij als luitenant naar Praag.
Daar ging hij om met de andere luitenants en
zat aan tafel te midden van hen en niet naast
den voorzittenden hoofdofficier zooals de eti
quette zou hebben vereischt. Men zag hem over
al waar zijn kameraden waren in het theater
en in het café. Maar zooveel tijd als zij hadden
voor zich zelf had de aanstaande keizer niet.
Hij deed onder leiding van hoogleeraren juri
dische en handelswetenschappelijke studiën.
Als kind had hij in Sopron Hongaarsch ge
leerd van den ouden dorpsonderwijzer, wiens
zoon, een theoloog, later als Hongaarsch huis
onderwijzer in het paleis van den aartshertog
woonde. Deze laatste, Tormassy is zijn naam.
spreekt met bijzonder groote aanhankelijkheid
van zijn leerling en roemt zijn groote belang
stelling voor de hongaarsche literatuur.
Toen hij 24 jaar was vertegenwoordigde hij
den ouden keizer bij de kroning van koning
George V te Londen, waar men zijn optreden
bijzonder sympathiek achtie.
Vroeger was zijn liefste sport tennis, nu is
het rijden en jagen. Maar hij is niet iemand
die sport met hartstocht doet, het is een zeer
bescheiden natuur, die er bijzonder veel pleizier
in heeft anderen een genoegen te bereiden.
Na zijn huwelijk met Zita, hertogin van
Parma, keerde hij, nu vijf jaren geleden, terug
naar zijn regiment in Galicië. Kort vóór den
dood van Frans Ferdinand was hij tot majoor
vorderd.
Wie hem kennen noemen als zijn voornaam
ste eigenschap zijn ongedwongen natuurlijkheid,
zijn groote weetlust en zijn veelzijdige belang
stelling. Bovendien is de jonge keizer iemand
met een voorbeeldigen zin voor het gezinsleven.
Karl Franz Jozef verscheen als troonopvolger
met met zijn gemalin in Augustus 1914 in Boe
dapest. Men ontving hen met een overvloed van
bloemen en hartelijke geestdrift. Het was als
wilde het volk zijn aanhankelijkheid aan het
Koninklijk Huis aan den drempel van den
wereldoiorlog met bijzonderen nadruk bewijzen.
Sedert dien is hij herhaaldelijk in Boedapest
geweest en de jonge koning is voornemens de
helft van het jaar in de Burg in de Hongaarsche
hoofdstad te wonen. Dat beteekent de vervulling
van een lang gekoesterden Hongaarschen
wensch. De constitutie schrijft het voor, maar de
oude keizer leefde stil en gelijkmatig in Schön-
brunn, hij had te groote schokken doorgemaakt,
te groote smart geleden om in praal genoegen te
scheppen. De Hongaren verheugen zich zeer, dat
nu weer leven in de mooie burcht aan den Donau-
oever komt. Koning Karei heeft vele vrienden in
de Hongaarsche aristocratie. Hij is reeds begon
nen deze in den kring van zijn hofraad te betrek
ken.
De nieuwe koning en zijn volk zullen elkaar
beter kunnen verstaan, dan Frans Jozef en zijn
volk in 1867. De relatie tot Oostenrijk is voor
langen tijd vastgelegd. De zelfstandigheid van
Hongarije kan niet meer worden beewist. Het
zal in de toekomst niet moeilijk zijn het keizer
schap van Oostenrijk te verbinden met het ko
ningschap in Hongarije. Een vaste burht van
het huis Habsburg is de kracht van Hongarije
gebleken.
De gemalin van den heerscher leefde tot nu
toe alleen voor haar gezin. Alleen als de wel
dadigheid het vroeg, trad zij naar buiten op. Zij
heeft een warm hart voor wie arm is of lijdt. Voor
enkele weken eerst, toen zij met haar gemaal in
Zevenburgen reisde, liet zij de wagens der vluch
telingen stilstaan en vroeg deelnemend naar hen,
bracht troost en hulp, waar materiëele hulp noo
dig was. Zij bezocht met voorliefde de hospitalen
waar gewonde soldaten werden verpleegd, (het
grootste in Boedapest werd naar haar het „Zita-
hospitaal" genoemd).
Eerst in haar verlovingstijd leerde zij Hon
gaarsch, maar zij spreekt de taal volmaakt. Kei
zerin en koningin Zita is in haar uiterlijk zeer
eenvoudig, maar die verschijning heeft iels edels
en zeer voornaams in haar innemende tegemoet
koming. In Weenen en Boedapest beide juicht
men haar toe. Het volk, dat zoo diep de ver
moorde keizerin Elizabeth betreurde, ziet in de
jonge keizerin oude tijden weer opstaan.
De troonopvolger is nu vier jaar oud, hij is
reeds ridder van het gulden vlies en „Inhaber"
ZUID.AFRIKA.
üffia-ÉisiEfeit in drie regels.
blonde, roodwangige Hme aartshertog.
Hij verheugt zich in zeventien voornamen:
Frans Jozef Otto Robert Maria Anton Karl Max
Heinrich Sixtua Xaver Felix Ronatus Ludwig
Gaetan Pius Ignatius. Men noemt hem bij de
eerste drie namen en zijn verzorgster Maria
Steininger zal er zelfs daarvan nog wel twee
aflaten.
Hij leert al sedert een jaar Hongaarsch van
zuster Melissa van de orde der Goddelijke
Liefde.
Zuster Melissa vertelt van hem, dat hij een
zeer flinke opvoeding geniet. Vooral de keizerin
gaat daarin voor. Als men den jongen prins
op straat ziet, maakt hij een zeer levendigen
indruk en schijnt zich voor alles te interesseeren.
Van zijn speelgoed zijn hem de treinen het liefst,
als hij met spelen ophoudt bergt hij zelf alles
op. Behalve buitengewoon ordelievend schijnt
het een zeer intelligent kind te zijn.
ZWITSERLAND.
V r. Wanneer moet de lichting 1917 le batal
jon opkomen?
Antw. lusschen 3 en 6 Januari. Het aan
vankelijk vasigesteld tijdstip van 16 tot 30
Decemuer is tot neg in januari m .gesneld.
Vr. Kunt u mij uok zeggen, wanneer lichting
i9i op moet komen, daar ik van net eerste ge
deelte oen. Mijn naam Oegmt met de letter B.
Antw. Zie het antwoord op de voorgaande
vraag.
V r. ik ben van lichting 1910, maar ik heb
door een twijteinommer in 1911 gediend, heb ik
nu 2U Dec. a.s. ook recht op onoepaald klein
verlof?
Antw.
1911.
V r. Hoe bereidt men een konijnenauid?
Antw. Met arnin en kamrer. Uoeü schoon
maken, arogeu, rekken en kloppen.
V r. Op welke manier kan ik teil toedekking
krijgen in Dunsciiiaau lm tot Wren moet ik mij
weiiuen
Antw. Wendt u tot de gemeentelijke Ar-
heiusoeurs, Nieuwe Gracht, alhier.
V r. van G. W. V. te H.
Antw. U lost ruooer op in benzine.
V r. van W. v. d. H. te H.
Antw. Dat Oesnst de rechter.
V r. van H. V. te L.
Antw. ioie insieumg is met aan te hevelen.
V r. Ik las een poosje geleden in de courant
dat de lichtingen iyu/-iyuo niet voot ianustorm
opgeroepen woruen oan ;n ouuengcwone omsian-
aigneden en nu ïas ik weer dat zrj tm aai land
storm zullen öehooren. Moei de lichting lyU7
nu nog weg ot met en waarom kouten zij dan
30 December bij aen lands lorm.
Antw. Al hehooren ae uaitingen I960 en
1907 na 30 December tot den landstorm» dan wrl
dat nog niet zeggen dat zij opgei oepen Worden
'in werkelijken aienst. Ze worden hij den land
storm mgescüreven en gekeurd, maar, voigeiis
de toezegging van den Minister, komen zij niet
dan in uuüengewone omstandigneden onder de
wapens.
V r. van W. G. V. te H.
Antw. Schrijf een verzoek naar den Provin
ciaal adjudant, te Haarlem, met een ui,eenzetting
van de zaak en vraag alsnog een keuring aan.
V r. In Haarlem bestaan vele vereenigmgen,
welke hun naam hebben verkort, zooals hdo, Ad-
vendo enz., en nu lees ik weer Bureau Tino. Wat
wil dat laatste eigenlijk beteeken en?
A n tw. Moeilijke kwestie om zuike puzzles
op te lossen. Wij dachten aanvankelijk aan
T(egenwoordig) i(s) n(iels) otnmogelijkl, maar
bij nader inzien blijken de twee voorste ietiers en
de twee laatste letters de beginletters te zijn van
de namen der compagnons.
V r. Kan men hier in Haarlem bij de recht
bank kosteloos terecht, wanneer men geen geld
heeft om te procedeeren?"
Antw. jawel; dan moet u zich met een
briefje van onvermogen wenden tot het consul
tatiebureau, dat eiken Vrijdagmiddag om half
twee zitting houdt in het Paleis van Justitie aan
de Jansstraat alhier.
Vr. Kunt u mij ook zeggen welke waarde hef
Portugeesdie geldstuk een reis heeft?
Antw. Een reis is ongeveer 2Mi cent.
V r. Wordt in den vuurtoren te IJ muiden
electrisch licht gebrand? ik maen van niet
Antw. Er wordt electrisch draailicht ge
bruikt.
V r. Is het u ook bekend of de militie-lich
tingen 1910, 1911, 1912, 1913 successievelijk
om de 40 dagen met klein verlof naar huis
zullen gezonden worden?
Antw. Daar is ons niets van bekend. Wel
is bekend dat vóór 1 Augustus 1917 alle lich
tingen, die op of vóór 1 Augustus 1914 onder
de wapenen waren, naar huis zullen gezonden
zijn, maar of dat om de 40 dagen zal geschieden
is niet bekend.
V r. Mijn poes heeft wormen. Hoe help ik haar
daar van af?
Antw. Geef uw kat een V2 grein santonine
in wat lauwe melk. Helpt het niet, herhaal het
dan over drie weken nog eens.
V r. Waarom moet men een wond die bloedt,
met lauw water drenken?
Antw. Wij gelooven dat die behandeling
van een wonde niet de allermodernste en tegen
woordig meest gevolgde methode is. De wonden
behooren aseptisch behandeld te worden.
V r. Wat mag toch de oorzaak zijn, dat onder
de door de Duitschers getorpedeerde schepen der
Engelschen, tot heden toe nog slechts alleen
schepen voorkomen, vóór den oorlog gebouwd?
Maakt Engeland in dezen tijd geen handelssche
pen of bergt het deze weg op de beddeplank?
Want ik geloof niet dat de Duitschers bang zijn
Yoor die nieuwe schepen.
Antw. Daar zullen wel verschillende redenen
voor bestaan. Ten eerste is het aantal nieuw
gebouwde schepen klein in vergelijking met de
oudere en bovendien zullen de nieuwe wel in
hoofdzaak tot hospitaalschepen worden ingericht.
Een der nieuwste werd nog onlangs getorpe
deerd, nl. de „Britannic". Dan zal de bouw van
nieuwe handelsschepen ook wel wat op den
achtergrond geraakt zijn.
V r. van mej. v. d. V. te H,
Antw. Bijkleuren, anderen raad kunnen wfi
niet neven.
men in de lucht als een smeeking, om toch een
einde te maken aan de verschrikkingen van den
oorlog, die ook aan dat gedeelte van het front
nog dagelijks voortgaan, al blijven over en weer
de vijandelijke gTanaten, die geen menschen
ontzien, het beeld des Vers lossers zorgvuldig
sparen.
Iets dergelijks heeft zich voorgedaan maar
het werd tot dusverre niet verteld in het
dorp Montauban aan het Somme-front. Een bij
de verovering van dit dorp gewonde Ier, thans
in een hospitaal te Londen zijn genezing
afwachtend, vertelde daar over aan den Lon-
denschen corr. van de „Tijd":
„Ik behoorde tot het.... regiment, dat aan
de bestorming van dit dorp heeft deelgenomen.
Eerst werd het onder het verschrikkelijkst
denkbare roffelvuur genomen door de Engel-
schen, later begonnen de Duitschers een bom
bardement, dat wij „het bombarderent der
mine" noemden. Toen wij, na het onder den
voet loopen van alle nog resteerende hinder
nissen, langs den weg van Carnoy, het dorp wa
rm binnengetrokken, dachten wij er letterlijk
niets meer te zullen aantreffen. En inderdaad,
de kerk, het schoolgebouw, het raadhuis, de wo
ningen alles, alles, was een dooreengewor-
pon, vermaaalde, weggeschoten massa, en le
verde dien weemoedigen aanblik, eigen aan de
dorps-slagvelden en landschappen des doods aan
do Somme.
Slechts één werk van kunst en godsvrucht
v oden wij in Montauban intact: een beeld der
1 loeder Gods, dat op een hoog timmeraadje on-
ft\ deerd stond tegen den achtergrond van het
ruikgewas. Overal was de grond omgewoeld
en alles stukgeslagen, slechts het Mariabeeld
bleef ongeschonden en zelfs de polychromie van
het beeld toonde geen vlek of scheur. Wel lag
aan de voeten der Maagd een zware Duitsche
bom, doch deze was niet gesprongen.
Nooit zal ik den indruk van mij en mijne
medesoldaten waaronder veel Anglicanen
ergeten toen ons na het rennen door de velden
der oorlogsverschrikking, opeens dit hemelsehe
liezen tegenlachte, de armen geopend, alsof zij
de weldaden van den vrede en de zoetheden
eener hooger-e wereld voor ons wilde uitstorten.
's Avonds hebben wij, katholieke Ieren, het
beeld met groen versierd, en de Maria-liederen
gezongen, die wij in onze jeugd geleerd hadden.
Nooit klonken zij zoo innig en aandoenlijk als
voor dit ongedeerde Moeder-Gods-beeld te
midden van het vreeselijk slagveld.
GEEN VICTORIE.
Na den slag aan de Marne lezen wij in de
„Figaro" had een Fra.nscii kolonel een ver
eenzaamden, vergeten haan gevonden in een
verlaten dorp en Chanteclair tot regiments
haan bevorderd De haan van den kolonel ging
van slagveld tot slagveld mede, en is al aan
bijna elk gedeelte van het westelijk front ge
weest. Thans staat'hij in de Aigonne. 't Is een
mooie haan, hoog op de pooten, met stevige
sporen, een fel-rooden kam en een gouden
borst.
Zonder zioh te bekommeren om gevaar,
springt hij op den rand van de loopgraaf en al
pikkend naar wormen, rekt hij nu en dan den
hals uit en kraait met zijn Zondagsche stem dat
het een lust is om té hooren.
Dat gekraai ergert de Duitschers blijkbaar.
Lange de geheel© Knie barst onmiddellijk ge
weervuur los. Zij hebben reeds groote hoeveel
heden munitie veschoten, maar te vergeefs, de
haan kraait nog steeds, kraait nog altijd schel
en tartend, al kraait hij dan ook geen vic
torie!.
Ia de „Daily News" geeft de oorlogscorres
pondent James Douglas een beschrijving van
hot kanonvuur aan het Sommefront:
„Het is niet mogelijk iemand een denkbeeld
te geven van het Engelache kanonvuur aan de
Somme, nooh in zijn omvang noch in zijn uit
werking. Het vernielt geen dorpen, maar het
vaagt ze van den aardbodem weg. Na den oor
log zullen reizigers de plaatsen zoeken, waar
van de namen thans zoo beroemd zijn geworden.
Maar zij zullen ze niet vinden. Zelfs de puin-
hoopen ervan bestaan niet meer.
„Men kan zitten luisteren naar bet gerommel
der kanonnen dat de lucht vervult en zich voor
stellen, dat er duizend onweders tegelijk losge
barsten zijn. De taal is zoo arm, dat wij geschut
vuur moeten omschrijven in uitdrukkingen, die
aan den donder ontleend zijn. Maar de donder
gelijkt evenveel op het Somme-bombardement,
als een tooneeldonder op een eohten. Hebt ge
ooit een onweder gehoord, dat een geheelen dag
op zijn hevigst aanhoudt, zonder ooit een oogen-
blik rust? Zoo iets kan men zich niet voorstel
len, want zelfs het hevigste onweder heeft tus-
aehenpoozen van stilte. Men kan de stilte tus-
echen de alagen hooren. Maar aan het Somme
front is dat niet mogelijk. Het kanongedonder
duurt onophoudelijk voort, zonder dat de go-
luidst rillingen ooit rusten. Het is een zee van
gedonder, die de lucht van horizon tot horizon
vervult. En in die zee daveren nu en dan hevi
ger stooten en slagen, die het regelmatige ge
dreun overstemmen. Die titanische stooten en
slagen zijn als donderslagen, die den donder
overdonderen; ale donder die den donder
hevige «lagen toebrengt. Men gevoelt, hoe het
rythme van het normale kanon gedreun verdoo-
vende alagen krijgt van gigantische geluiden,
slagen die het vernielen en verpletterenhevig,
geweldig geluid, dat door nog ontzettender ge
luid overdreund wordt. De schaal der geheele
symphonic is zoo geweldig dat gij niet begrijpt,
dat zij een werk van menschen kan zijn,
en onwillekeurig denkt gij aan een monster
achtig natuurverschijnsel.
„En toch weet ge, dat er duizenden Duiteche,
Fransohe en Britsche kanonnen in dit helsche
orkest samenwerken. Hoeveel het er zijn Wie
weet hetl Heeft ooit iemand beproefd het ka
nongedonder aan de Somme op de gramaphoon
op te nemen? Dat moeet eigenlijk ter wille van
het nageslacht geschieden. Die reuzent&mboers,
die op hun reuzentrommel slaan tot de luoht
vol is van hun geroffel, heeft Europa, heeft
Amerika ook een flauw denkbeeld van dit ont
zettende, dat den hoorder het bloed doet stollen
van afschuw Alleen de soldaten kennen dat.
„En als ge over een slagveld loopt, nadat de
kanonnen en de mijnen hun werk hebben ge
daan, dan ziet ge iets, dat geen meneoh oioh
kan voorstellen. Het is erger dan een gletsjer.
Het is erger dan de uitgestrektheden vol op
gestapelde ijsblokken in de Zuid-zee, waarover
de ontdekkingsreiziger» voortglijden «a vallen.
Ik heb eens vijftig Engelsohe soldaten zien
baden in een mijnkrater op een heuvel. Aan den
Wijn was vier maanden gewerkt. Negen van
Üe mijnen ontploften tegelijkertijd, zoodat de
geheele top van den heuvel weggeslagen werd.
En waar geen mijnkraters zijn, vindt men gra-
kaatkrater*.
„itn toch hebben de Duitsche ondergrond-
sohe citadellen dit alles uitgehouden. Op een
daarvan las ik het opschrift: „Gott schütze
dieses Haua und alles verkonnt herein oder
aus." Twee jaar lang hebben de Duitschers hier
geleefd als mollen. En toen kwamen de Engel
ache soldaten in den vroegen ochtend aan hun
deur en wierpen hen met bommen, bajonetten
en vuur er uit."
Overal -waar zijn bezoek werd aangekondigd,
De begrafenis van oud-president Steyn.
Oud-piesident Steyn ie te Bloemfontein, niet
ver van het o orl ogsged en k teek en voor vrouwen
en kinderen begraven. Vele duizenden uit alle
deelen van 't land,waren tegenwoordig bij de be
grafenisplechtigheid. Onder hen bevonden zich
generaal Botha en andere ministersde gouver
neur-generaal, Lord Buxton, werd vertegen
woordigd door den regeeringssecretaris Rod-
well. Aan het graf werden veschillende rede
voeringen uitgesproken. Onder de sprekers wa
ren de generaals Bohta, De Wet en Herzog.
In Keulen bleken ruim 79000 eieren, die
door de Zentral-Einkaufs-Gesellschaft in koel
huizen waren opgeslagen, bedorven zijn.
De Oostenr. Staatsspoorwegen hebben in'
den oorlog 901 locomotieven, 3095 personenrij
tuigen en 26,283 goederenwagens besteld.
Het Engelsche parlementslid J. H. Tho
mas is tot algemeen secretaris van het Natio
naal Verbond van Spoorwegpersoneel benoemd.
Het stoffelijk overschot vih den Fran-
schen kolonel Iweins, door 'n ongeluk op jacht
gedood, is te Havre voorloopig bijgezet.
Men veronderstelt, dat de Britsche stoom
boot „Serbdsten," die 2943 ton groot was, en in
1896 werd gebouwd, verloren is gegaan.
Ter versterking van de gemeente-finan-
oiën van Boedapest is besloten tot een belas
ting op het verbruik van gas en electriciteit.
De „Matin" .verneemt uit Bordeaux dat 5
Grieksche schepen daar door de overheid in
Frankrijk zijn in beslag genomen.
Morgen zal door het gemeentebestuur van
Berlijn de nieuwgebouwde Linden-tunnel voor
het publiek verkeer geopend worden.
De Duitsche fabrikant Stock heeft 1 mill.
Mk. ter beschikking gesteld voor 'n stichting
voor kinderen van gesneuvelde soldaten.
De Grieksche ex-minister Alexander zal te
Rome trachten een vergelijk tot stand te bren
gen in zake de Grieksch-Italiaaneche geschillen.
Veldmaarschalk, prins Oyama, de opperbe
velhebber van het Japansche leger in den Rus-
ssoh-Japanschen oorlog, is overleden.
Men vreest, dat de graanoogst in Victoria
en N.-Z. Wales veel schade heeft geleden door
ongeëvenaarde zware regens en hagelbuien.
wenscht en urgent ie.
Het had de ergenis dezer leden gewekt, dat
de Radenwet nog steeds zonder aanvoering
van afdoende zakelijke gronden wordt gedis
crediteerd, terwijl zij inderdaad voor de ont
wikkeling der uitvoering van onze sociale
wetgeving in de richting van decentralisatie
en zelfbestuur van buitengewoon groote
waarde is. Andere leden, die zich met deze
beschouwingen niet vereenigden, meenden
thans niet in herhaling te moeten treden van
discussies, discussies, die bij de behandeling
der Raden wet werden gevoerd.
De raming der kosten werd buitengewoon
hoog geacht. Zoo konden verscheidene leden
zich niet vereenigen met de bepaling, van de
bezoldiging der voorzitters van de Raden
van Arbeid op een gemiddeld bedrag van
3500, te minder omdat na eenige jaren al
licht met het oog op de geringe bevorde-
ringskansen een voorstel tot lotsverbetering
zou worden gedaan. Men gaf in overweging
dit gemiddeld bedrag 500 lager te stellen.
Daarmede zou 40.000 pér jaar worden be
spaard.
Gevraagd werd, waarom met do indiening
van het voorstel tot wijziging der Raden-
wet niet ie gepaard gegaan de intrekking
van het organisatie-ontwerp van 's-Ministers
ambtsvoorganger, waarbij werd voorgesteld
die wet in te trekken.
van een regiment in Klagenfurt, de vrooUjke,
Een eigenaardige plechtigheid.
De Zwitsersohe bladen brengen het bericht,
dat aan de rouwplechtigheid, welke verleden
week in den Habsburg gehouden werd ter ge
dachtenis aan den gestorven Keizer Frans
Jozef, ruim 150 personen deelnamen, onder wie
behalve de vertegenwoordigers der O out en rijk-
sciie en Hongaarsche vereenigingen in Zwit
serland, ook een vertegenwoordiger van. den
Ooetemijksch-Hoiigeai-soiien gezant te Bea-n,
alsmede verschillende consuls, waren.
De eigenaardigheid van dit bericht is, d^t
deze Habsburg midden in Zwitserland, onge
veer een half uur aporen van Zurich, gelegen
is. Daar staat inderdaad op ©en hoogen heuvel
rug het atam-alot der Habsburgers. Eigenljjc
t nog maar een ruïne van dicht met klim
op begroeide muren en «en zwaren toren, een
donjon met wallen van anderhal ven meter met
selwerk. De gTaven van Habsburg, die vroeger
dit gebied van hun slot Altenburg aan do A are
uit regeerden, bouwden in 1232 op den Wüpj».
berg den sterken Habsburg, omdat bet kloina
kasteel aan den Aare-oever het steeds toene
mende verkeer op deG otliard-rcute Bazel-Züria^
niet voldoende beheerachte. Enkel0 honderden
sohreden var.daar Kgt het bekende Königsfeld,
het jachtveld, waar de tweede Habsburger
breoht, keizer op den Duitschen troon, ver
moord werd. Zijn vrouw stichtte op die plek
als aandenken een dubbel klooster voor vrou
wen en mannen, waarvan een deel der gehou
wen nog bestaat. Zoo zouden er nog tal van. in
teressante getuigen uit de eerste jaren der
Hababurgera kunnen aangevoerd worden. Voor
liefhebbers der oude historie H dit gebied van
Aare en Reuse het belangrijkste van heel Zwit
serland.
Om nog even op de bedoelde plechtigheid
terug te komen: Er staat midden in de oude
ridderzaal, of beter tuasohen de vier verweerde
muren, die vroeger de ridderzaal afsloten, een
marmeren buarte van den ouden Keizer. Daar
werden de verschillende fcoeeprnken gehouden,
en bij die buste werd een rouwkrans neerge-
l0gd.
De districts-regoering uit die buurt heeft
enkele jaren geleden de oude puinen voor een
stevige som aan Frans Jozef te koop aange
boden (kein Geld, kein Schweizer), maar de
oude Keizer had al droevige gebeurtenissen ge
noeg in rijn leven, om er deze trieste herinne
ring nog bij te .yülsn koop^n
GEWISSELDE STUKKEN.
Invoering Radenwet.
Bij het afdeelmgsonderzoek van de supple
toirs Waterstaatsbegrooting voor 1917 werd
opgemerkt, dat dit w.o. evenals dat hetwelk
bedoeld in de Radenwet enkele wijzigingen
van technischen en ondergeschikten aard te
brengen, de strekking heeft tot invoering
van de Radenwet over te gaan en de invoe
ring van de in 1913 tot stand gekomen verze
keringswetten voor te bereiden.
Vele leden konden zich met deze voorstel
len niet vereenigen, omdat zij de invoering
van de genoemde wetten in strijd achtten
met lande t>ela.n«. Zij herinnerden aan de
bezwaren, door de groepen ter linkerzijde bij
de behandeling dier wetten en bij de verkie
zingen van 1913 ingebracht. De door den
Minister Treub ontworpen organisatie zou
naar men meende veel minder kostbaar zijn.
De Regeering moge op grond van de wet
betreffende de ministerieele verantwoorde
lijkbeid verplicht zijn voorstellen tot invoe
ring der wetten-Talma te doen, de Kamer
blijft vrij ieder w.o.,, dat zij in strijd acht met
's lands belang, te verwerpen.
Sommige leden voegden hieraan toe, dat
zij niet wensehten terug te komen op hetgeen
zij bij bet afdeelingsonderzoek van het w.o.
tot aansporing van de Invaliditeitswet aan
het ontwei-p-Oud erdo m swet hadden in het
midden gebracht omtrent een compromis
tussoben de voorstanders en tegenstanders
der wetten-Talma, maar dat zij zoo lang zoo
danig compromis niet was tot stand geko
men aan maatregelen, strekkende tot invoe
ring van de Radenwet en van de verzeke
ringswetten van 1913, hun stem niet konden
geven.
Vele andere ledén merkten hiertegenover
op, dat de Minister van Waterstaat de ver
plichting der Regeering om invoering dier
wetten met kracht en spoed te bevorderen,
herhaaldelijk, laatstelijk in de vergadering
der Kamer van 28 Juni jl. erkend heeft. Naar
de meening dier leden zijn echter de Staten-
Generaal ten deze niet vrij.
De letter der Grondwet belet inderdaad
niet, dat ieder der Kamers elk w.o., dat bi,
haar inkomt, verwerpt, maar bij de behande-
lin van aanvragen tot het toestaan van gel
den dient men zich te stellen op het stand
punt der bestaande wetgeving. Die wetge
ving kan in gemeen overleg van Regeering
en Staten-Generaal worden gewijzigd, maar
zij kan niet door één der Kamers ter zijde
worden gesteld. Wanneer de Kamers ten
deze van haar formeele bevoegdheid tot ver
werpen van een begrootingsontwerp gebruik
gemaakt, zou de Racfenw. daarmede niet ver
vallen, maar zonden alleen voorhands de
geldmiddelen ontbreken om overeenkomstig
de bestaande wetgeving te regeeren. Door
die verwerping zou de Kamer iü strijd met
die wetgeving bandelen en den goeden gang
van zaken in de war sturen, gelijk zij dat
evenzeer zon doen, wanneer zij bijvoorbeeld
de gelden voor de bezoldiging der rechter
lijke macht weigerde. Die verwerping zon
zijn inconstitutioneele daad, immers een mis
bruik van de bevoegdheid der Kamer. Verzet
tegen een begrootingsontwerp als bet onder
havige is alleen otelaatbaar, indien het
steunt op gronden aan het wetsontwerp zelf
ontleend, dus, in dit geval, wanneer men in
staat is aan te toonen, dat de Radenwet op
andere wijze dan de Regeering voorstelt be
ter of goedkooper nitgevoerd zou kunnen
worden. Hiertegenover werd opgemerkt, dat
deze redeneering niet opgaat, nu bet geldt
wetsbepalingen, die eerst practieeh tot uit
voering zullen komen, als een andere wet,
waarvan de invoering aan een ruimen ter
mijn gehouden is, zal werken. In een derge
lijk geval is bet niet inconstitutioneel, indisn
de Kamer geen gelden zon willen toestaan
voor' de onveranderde invoering dezer bepa
lingen.
ij Verscheidene leden 'betoogden tyendeW,
dat invoering der Radenwet ten hoogste ge-
U gaat met verlof met de lichting