NIEUWE IIIIL CIIIUT EEN VERHEVENER NEE. P. J. JANSSEN T"ar"e,t dilS,,2ï*ï "SSISmTb DE OORLOO HET VREDESAANBOD DER CENTRALE MOGENDHEDEN. FEUILLETON Donderdag 14 December. - Tweede Blad ANEGANG hk. Warmoesstr. ENORME SORTEERING VACHTEN en TOCHTDEKNS. 4008 In den Hongaarschen Rijksdag. Evenals in den Duitschen Rijksdag, is Dinsdag, naar de Duitseke Rijkskanselier mededeelde, ook in de parlementen dear bond genooten kondschap gedaan van het vredes aanbod. En zoowel als te Berlijn, waren ook in Boedapest, Sofia en Konstantinopol de tribunes der parlementsgebouwen dicht be zet met een ernstig, belangstellend publiek. Aan de rede, welke graaf Tisza in de Hongaarsehe Kamer hield, nadat hij voor lezing had gedaan van de vredesnota, ont leen en wij het volgende: Aangezien onze vijanden naar onze vernie tiging streefden, moesten wij voor de plech tige bekendmaking aan hen van onze bereid willigheid om vrede te sluiten een oogenblik uitkiezen, waarop het niemand in den zin kon komen, daarin een teeken van zwakte te zien. Wij gelooven, dat dat oogen blik thans is aangebroken, daar het groote zomeroffensief van onze vijanden mislukt is, waar de laatste troef, het meedoen van Roemenië, tevergeefs is uitgespeeld en in verband daarmee het uithongeringsplaai verijdeld is. Nu moeten onze tegenstanders een besluit nemen van een gewicht, zooals maar zel den in de geschiedenis voorkomt. Zij kun nen een eind aan den oorlog maken als zij willen. Is het zonde om uit lust op ver overing een oorlog te ontketenen, nog veel grooler zfTYde is het een oorlog om die reden voort te zetten als men het in zijn macht heeft vrede te sluiten. Als onze tegenstan ders evenals wij, verder bloedvergieten doel loos achten, dan zal de verwezenlijking van den vrede naar mijne meaning, ^een onover- winliike moeilijkheden met ziek brengen. Ik ben overtuigd, dat onze voorstellen de mogelijkheid opperen, 'n duurzamen vrede te sluiten. Willen onze tegenstanders met ons dien weg betreden, dan kunnen zij van onze zijde op een eerlijk onthaal rekenen. Wil echter de tegenstander den oorlog voort zetten, welnu wij zijn de vreeselijkste din gen te boven gekomen. Geen twijfel of wij zullen ooti verder met succes doorvechten kunnen. De verantwoording treft dan den- gene die de uitgestrekte hand heeft gewei gerd. Wij echter zullen ook dan geen be rouw van onzen stap hebben. De vredesvoorwaarden. Van een Duitsche zijde, waar men over de Plannen der regeering te Berlijn goed inge licht pleegt te zijn en waar men dan ook reeds Dinsdagmorgen wist, wat er in den Rijksdag zou worden gezegd, verneemt het „Hlbl." het volgende omtrent de zouden worden teruggegeven. Polen zou een zelfstandig koninkrijk moeten blijven. Om trent de bedoeling ten aanzien van Lit- thauen heersohte bij onzen zegsman nog eenige onzekerheid. Daaraan zon echter een Concessie van Oostenrijk aan Rusland wor den verbonden. Daartegenover zou Dmteeh- land al zijn koloniën terug krugen en een waarborg moeten ontvangen tegen een mogelijk invallen van een vijandelijk leger door België heen. Deze zegsman voeg de hieraan toe,dat deze voorwaarden voorna melijk zijn geïnspireerd door den Keizer en den 'Rijkskanselier, maar dat andere regee- vingspersonen er minder mede zijn inge nomen, en eigenlijk hopen op ©en afwijzing door de geallieerden,opdat de imperialisten in Duitschland dan met versterkt prestige zouden kunnen optreden, In weerwil van den betrouwbaarheid van onzen zegsman, zoo teekent het blad hierbij aan moeten wij natuurlijk eenig voorbehoud m., t aanzien van deze mededeeldngen. Voorshands komen ze ons echter geloof waardig voor en wij merken op, dat ze in wezen overeenstemmen met wat nit Washington jrerd geseind. Een Engelsch bewindsman aan het woord. De premier van Nieuw-Zeeland, Massey, die Dinsdag te Londen 'n redevoering hield, zeide- „Ik verneem dat hedenmiddag een be langrijke verklaring is afgelegd in den Duitschen Rijksdag blijkbaar meent men FELICIA CURTIS. 46) „Nu, wil je antwoorden, Victoria?" Het 'meisje stond langzaam op en hare stem klonk vast toen zij antwoordde- „Ik geloof in dö Katholieke Kerk, ik hoop zoodra ik een priester zal gevonden hebben, in het Katholieke Geloof onderwezen te wor den. Ik heb geen ander antwoord, want mijn geweten zegt mij, dat dit de rechte weg is." Een oogenblik nog, zag Mr. Brent haar aan. Hij trachtte kalm te spreken. Zijne stem klonk ijskoud. De bitterste uitval zou zijne hoorders minder gehinderd hebben dan de zo ijskouden toon: „Ik verlang, dat gij allen het zult hooren wat ik haar te zeggen heb," begon de Squire hond ziende. Enid en de beide Nichten wa len gefieel in tranen. Ralph Mertan keek krnstig voor zich en de rechtsgeleerde Wenschte, dat hij de kamer had kunnen ver laten. Ik verbied je eenige gemeenschap m. er hebben met je zuster of je Nichten, ,Vi- taria." De dames snikten. De Squire zag haar woe- ttend aan. dat het er nn den pulsten tijd voor is om rechtstreeks vredesonderhandelingen te beginnen. Dat mag de Duitsche opvatting zijn, maar ik geloof niet dat het de onze is. Wij zullen over vrede spreken i spreek hier ven de geschikte tijd gekomen is. Daar laat ik het bij." Duitsche persstemmen. De Duitsche pers stelt zich op hetzelfde standpunt als de Duitsche regeering dit, volgens de verklaring van den Rijkskanse lier deed. Zij geeft vrij algemeen te kennen met vurig verlangen naai- den vrede uit te zien, doch zegt tevens, dat het Duitsche volk bereid zal worden gevonden om, desnoods, den oorlog tot een beslissend einde voort te zetten. Het Katholieke blad, de „Germania", noemt het het schoonste voorrecht van den sterke in den oorlog om steeds de hand voor den vredestoeslag gereed te houden. Het is meer, het is de heiligste plicht van de menschélijkheid en Christelijke moraal in zulk een geweldigen en bloedigen volkereai- krijig, welke nu reeds sinds ongeveer twee en een half jaar de wereld met verschrik king vervult. Hetgeen de rijkskanselier over den ge- gemeensohappelijken stap van de centrale mogendheden en haar bondgenooten ter ver krijging van den vrede zeide, is een bewijs van liefde voor den vrede; grooter en te gemoetkomender en openhartiger kon het al niet. De „Lokal Anz." zegt: De rede van dien kanselier, de tekst van de nota, maar voor alles het ook door de Entente-pers toege geven gewicht van het succes onzer wapens zullen het onzen vijanden onmogelijk maken in dit vredesaanbod een teeken van zwakte te zien. In de „Tagl. Rundschau" wordt uiting ge geven aan de verwachting, dat ook c j Duit sche pacifisten zich zullen neerleggen bij het harde feit, en den door de Entente gewilden oorlog met alle machtsmiddelen ten einde zullen voeren, wanneer het vredesaanbod wordt afgeslagen. De „Deutsche Tageszeitung" zegt: Het ge- heele Duitsche volk begrijpt den wensch van den Keizer van Duitschland den vrede te willen zoodra dit ©enigszins mogelijk is; maar niemand kan loochenen, dat op den weg van dit vredesaanbod klippen en ge varen liggen. De „Kreuzzeitung" verklaart: Het ware wenschelijk gewees,t wanneer reeds aan wijzingen als aanvulling van het vredesaan bod hadden kunnen gedaan worden. Het vijandelijke buitenland echter moet inzien, dat het Duitsche volk weliswaar bezield is door den vurigen wensch naar vrede, maar dat het een vrede om eiken prijs verre van zich werpt. In de „Vorwiirts" wordt gezegd, dat de arbeiders in Engeland, Frankrijk, Italië en Rusland voor de taak zijn gesteld om de wereld en hun edgen volk een ontzaglijken dienst te bewijzen, door zich te zamen met de Duitsche arbeiders op den grondslag van gein eenseh appel ijken arbeid voor den vrede te stellen. In het JBerl. Tagebl." wordt gezegd: Ook wanneer de leidende kringen, door hun. pers gesteund, het aanbod mochten afwijzen, dan zal toch de flinke verzoeningsgezinde stap van de verbonden regeeringen niet zonder gunstige gevolgen blijven. Kunnen de vol keren van de Entente niet meer verschrikt worden door verwijzing .naar matelooze vredesvoorwaarden van de tegenpartij, dan zal hun de waanzin van dezen oorlog thans duidelijker voor oogen staan. In een tweede artikel zegt hetzelfde blad: Duitschland staat sterk genoeg om thans zijn wensch naar vrede te uiten. Het spreekt het eerste woord, vraagt geen onderhande lingen, maar raadt in het algemeen belang van Europa, in het bewustzijn van zijn plichten ten opzichte van de geschiedenis en de menschbeid onderhandelingen aan, waarnaar alle volkeren sinds maanden ver langen. Leger, volk en regeering zijn sterk genoeg om eiken vrede, welk© geen eervolle en onze gerechtvaardigde belangen en onze wereld historische rechten waarborgende vrede mocht zijn, verre van zich te werpen. Gisteren gaven wij reeds een kort uittrek sel uit het Katholieke grootblad, de „Kom Volksztg."; aan hetgeen dit blad schreef, wordt nog het volgende ontleend: In het overhandigen der nota aan den H. Vader ligt meer dan een beleefdheid; deze erken ning zijner souvereinitiet heeft in vei-band met de komende vredesconferentie een greo- tere, diepere beteekeiiis, die welicht eerst bij de vredesonderhandeling haar volle waarde krijgt. Engelsche persstemmen. Gelijk wij gisteren onder het Laatste Nieuws reeds opmerkten, geven de Engel sche bladen bijna alle onverholen te ver staan, dat de geallieerden het Dnitsche .vredesaanbod moeten weigeren. De „Times" noemt de daad der centrale mogendheden, '^wlJTifeze Th Tihh nota wijzen op de machtige ■positie hunner legers, een parade van macht en huichelarij en zegt, dat de geallieerden bij die parade onbewogen blijven, betgeen het blad cc1: verwacht van alle neutralen, die de motieven en daden van Duitschland in dezen oorlog hebben nagegaan. Duitsch land heeft getracht de Vereenigde Staten tot een bemiddelingsvoorstel te brengen. Die poging is jammerlijk én volkomen mislukt, en daar z© meent dat geen ander- neutrale met eenig voordeel bemiddeling zal kunnen aanbieden, grijpt het naar het indirecte aan bod aan de oorlogvoerenden als 'n pis-aller. Dat is bovenal een symptoon van het be wustzijn van zwakheidDe geallieerden moeten beslist elk denkbeeld van bemidde ling afwijzen in welken vorm ook en van welke zijde ook, zoo lang als grondslag is voorgesteld de triomf van de macht en niet die van bet recht. Zij moeten met gelijke vastberadenheid weigeren zelfs over een wapenstilstand te spreken eer de landen die door den vijand zijn overweldigd, her steld zijn en vergoeding hebben gekregen. De „Daily News" zegt: De geallieerden kunnen niet in vredesonderhandelingen tre den op de basis door den beer v. Bethmann Heilweg aangeboden, maar zij moeten hun zaak den vijand en de wereld voorleggen en op Duitschland de verantwoordelijkheid leg gen van de aanneming of verwerping van hun voorwaarden als basis van onderhande ling. De „Daily Mail"; Bethmann Hollweg heeft n;et meer recht op antwoord dan een ge wapend inbreker in een particulier huis. De geallieerden weten dat geen vred© met een natie van tijgers en moordenaars en met staatslieden, die alle verdragen als vodjes papier beschouwen, het papier en den inkt, waard zou zijn. Do „Daily .Telegr," melding makend van Bethmann's uiting! dat Duitschland zegevie rend is, zegt: Toegestemd wordt dat Duitschland het hoogtepunt van zijn macht heeft bereikt. De logische conclusie ia, dat nu de onvermijdelijke teruggang moet vol gen. Het blad vervolgt: Tiaar Be vijand zijn hulpmiddelen tot het uiterste heeft in gezet, i3 er weinig dat hij nog kan doen om de geleidelijke uitputting van het rijk tegen te gaan. Het zijn niet de zegevie rende overwinnaars die in alle menschelijke worstelingen zich „quitte" verklaren en vrienden willen worden." Het blad legt er den nadruk op, dat niet Groot-Britannië alleen, maar de geallieer den als een geheel, het antwoord moeten geven op het voorstel van den vijand, en het meent, dat het voornaamste doel van het aanbod van den rijkskanselier niet zoo zeer is om de Entente te dwingen, dan wel om indruk te maken op de neutralen. De „Morning Post" karakteriseert het Duitsche vredesaanbod als een sluwe, wan hopige poging om de straf voor de mili taire mislukking(l) te ontgaan. Het blad zegt Het zijn voorstellen niet voor vrede, maar voor wapenstilstand, omdat Duitschland faal de de geallieerde legers en vloten te ver nietigen. Het blad verklaart verder, dat Duitschland In September na de nederlaag aan de Somme en bij Verdun een wapen stilstand" vroeg en dat dit verzoek toen 'ge weigerd werd, omdat een 'wapenstilstand, die feitelijk een blijvende staking der vij andelijkheden met zich zou voeren, de ge allieerden al te zeer aan Duitschland zou hebben overgeleverd. (Thans een wapenstil stand toe te staan zou beteekenen het op geven van de hoop ooit in staat te zijn Duitschland tot onderwerping te dwingen, en een verraad van de beschaving in haar opstand tegen een terugvallen in »ar- baarschheid. .Wij aanvaarden volkomen de verantwoordelijkheid voor de redding van de komende geslachten voor een herleving van den gruwel, welken Duitschland met godslastering- op de liegende lippen zelfs !)nu nog heimelijk vooruit ziet (sic). HdHandsche persstemmen. Natuurlijk, onder dan druk van den oor log, welken ook wij, neutralen, dagelijks zwaarder voelen .worden, is hpt 'begrijpe lijk, dat de Nederlandsche pers bijna een stemmig het verlangen en de verwachting koestert, dat de Entente het vredesaanbod niet zal afwijzen, doch minstens de ver plichting zal aanvaarden om ov.er het aan bodvan gedachten te wisselen. In dien ge- dachtengang gaat het „Hbl." dan ook van de stelling uit, dat de Duitsche regeering °m een eindje te maten aan den jgmwet- 1 ijken mensdlilenmeiord, met de regeeri^gen der met haar verbonden staten ïn overleg tredend, aan de regeeringen der vijandelij ke staten gelegenheid wil geven, om eens over den vrede te praten. IZij wil dat doen m een conferentie, waarin zij met haar voorstellen komen zal, zooals ook Üe ande ren met hunne voorstellen en denkbeelden' kunnen komen; en zij waarborgt dat haar voorstellen van dien aard zullen zijn, dat zij' strekken kunnen om een duurzamen vrede tot stand te brengen. zij publiceert echter haar voorstellen .rog niet. Eerst in de conferentie 'der mogend heden zullen die worden ter tafel gebracht en besproken. Dit aanbod is de overweging waard, zegt het blad dan verder. Wel wordt het door de Entente-pers beslist afwijzend ontvangen, maar de pers is <J# regeering nief4 evenmin als de Duitsche zesbonden met hunne over dreven eischen de meening der Duitsche regeering vertegenwoordigen. De toestand in Europa maakt ernstige, nauwgezette overweging van elk vredes- denkbeeld dringend noodzakelijk. Er moet eens een einde komen aan den strijd. En dat kan slechts, wanneer de oor logvoerenden bereid zijn, om met elkaar te confereeren en maatregelen te betamen, waardoor de duurzame vrede wprdt verze kerd. Bat willen Engeland en Frankrijk, dat wil Duitschland ook. Daarover valt te praten, en het zou dwaasheid zijn de gele genheid, daarvoor geboden, af te slaan, in de hoop, dat het, met veel opoffering van menscbenlevens en geld, misschien nog eens auders wordt. Wehlcht zullen de geallieerde regeeringen inzien, dat dit aanbod bet mogelijk maakt „the way out" te vinden. De „Tijd" zegt, dat, wat de bevrediging van de gespannen verwachting der openbare meening betreft, de ■welbekende klassieke berg Dinsdag een muisje heeft gebaard. In de legerorders van keizer Wilhelm en kei zer Karei, in de Duitsche nota gericht tot Z. H. den Paus, in de afficieele mededee- ling gepubliceerd namens de Oostenrijksch- Hongaarsche regeering, en ten slotte in de rede vartden rijkskanselier he,bben wij ge lezen over de bereidwilligheid van Duitsch land en zijn bondgenooten om vredesonder handelingen te beginnen „in het bewustzijn van de zekerheid der eindoverwinning", en over het vaste voornemen der Centnalen- gToep om door te vechten tot het bitten- einde, indien de Entente het voorstel tot het aanknoopen van vredesonderhandelingen thans mocht weigeren. Doch eenige con crete vredesvoorwaarden van Duitsche zijde bevatte geen enkele dezer stukken. En dan vraagt het blad of wij, neutrale burgers, hier van allés wat medegedeeld is in den Rijksdag wel op de hoogte zijn ge bracht en of de leden van den rijksdag, do regeeringen <ier met Duitschland in oorlog verkeerende mogendheden en die der neu trale landen misschien niet meer weten. Om dan te vervolgen: „Uit den toon der offi- ciïele Duitsche en Oostenrijksche Btukken die doet denken aan breed uitgehaald! triomfantelijk bazuingeschal en uit de houding van den rijksdag kan men moeilijk! tot een andere conclusie komen dan dat in aanmerking genomen de geestesgesteld heid waarvan de -Entente-leiders tot dus verre blijk hebben gegeven de voorstel len de Gentralen zulLen vallen niet In goede aarde, doch op de rots der hardnekkige vastberadenheid om den strijd voort te zet ten." Heel anders dan van ,,De Tijd" is het oor deel van de „Maasb." over de belangrykhe d van de Dinsdag door den rijkskanselier uit gesproken rede. Waar de eerste sprak van een berg, Welke een muisje baarde, meent de „Mb. dat de ongewone fanfares, waar mede de verklaringen van den Duitschen rijkskanselier in de rijksdagzitting van Dns- dagmiddag werden aangekondigd, inder daad geen hol trompetgeschal zijn geweest Te midden van het oorlogsrumoer, dat nu meer dan twee jaren over de wereld davert, heeft een „nieuw geluid" geklonken. In. dö donkere dagen voor Kerstmis, diö den oorlogsnacht, waarin wij leven, nog vergrau wen, Is een straal van licht doorgedrongen. Zal de Kerstdag dit jaar het heerlijkste Vredesfeest zijn, dat wij' ooit beleefden?.... In deze reeds verblijdende omstandighe den schieten ons de ontroerende woorden te binnen uit dien vredesoproep, dien Paus Bene- dictus XV op 80 Juli van het vorige jaar tot do oorlogvoerende volkeren en hun hoofden richtte: „Gezegend hij, die het eerst den olijftak des vredes zal opnemen en de rech terhand zal aanbieden aan den vijand Maar een voorwaarde was door den Paus daaraan nog toegevoegd, n.l: „door den vij and redelijke vredesvoorwaarden in het voor uitzicht te stellen." Zullen de vredesvoorstellen, die de Gen tralen zullen doen, ook aan deze voorwaarden beantwoorden En zullen zij Tkaar de ver vulling daarvan ten volle de woorden van zegen waardig worden, die de Plaatsvervan ger van Jen Gods des vredes uitsprak over hen, die den eersten stap tot vrede zetten zouden? Maar deze feitelijk alles beheerschendo kwestie wordt op het oogenblik nog naar den achtergrond gedrongen. De vraag, die nu zioh opdringt is, of de geallieerden de vredes hand, diie hun geboden wordt, zullen aanvatten en door het openen van onderhandelingen, den Gentralen gelegen heid zullen bieden hun vredesvoorstellen na- dor te ontvouwen. Van het antwoord op die vraag hangt het af, of de hoop op vréde sterker zou mogen de Miss Gordelia, tusschen hare tranen. Nooit heb ik 'Ralph zoo opgewonden ge zien, hij laat zich geheel door Victoria mee slepen." „Het is niet mogelijk, dat wij Enid aan haar lot overlaten zeide Ada maar ik zou waarlijk liever dit huis verlaten, Geor- "ge is ook in geen aangename stemm.ng." „Ik ben benieuwd wat Malcolm zal zeg gen, zeide Enid huilende. Victoria heeft ons een' vervelende geschiedenis op den ha's ge haald." HOOFDSTUK XXI. De lente deed reeds vroeg haar intrede in het vriendelijke graafschap, waar Tlor- rebrigge in gelegen was. Het was een heer lijke voorjaarsmorgen, toen Victoria het voor haar zoo bekende pad opwandelde, dat naar do woning van haar verloofde leidde. Een weldadig gevoel van rust was over haar gekomen, hét zachte lenteweer werk te dubbel verkwikkend op haar gemoed, na al do stormen d'.e zij had doorgemaakt. Het oude gevoel van moedeloosheid had haar geheel verlaten, en even zooals het landschap herleefde, zóó ook gevoelde zij een nieuw leven voor haar openen. Geheel vervuld van Godsliefdo, beklom zij het het rotsachtige pad, waarboven op dén top Denis haar wachtte. opleven m onze narten, of dat de oorlog zal worden voortgezet met hernieuwde verbitte ring en herlevend geweld. Hoe dat antwoord lu'den zal? Wij zul'en ons n et aan een voorspelling) wagen. Er zijn in de landen der geallieerden verschillende aanwijzingen, die du den op een gezindheid om den oorlog door te zetten tot het uiterste, tot het bereiken van oor logsdoeleinden, d e voor do Oen ra en in alle opzichten onaannemelijk ge ch, kunnen wor den. Maar ook zijn er aanwijzingen, dat in de landen der geallieerden, wat wij zouden willen noemen, het geween van het volk te spreken begint. Er heerscht oorlogsmoede d en een toe nemend verlangen naar den vre e En. wat meer beteekens m ss. hen nog h eit, er heerscht ook ontevreden ed en onvol .aan- bed over het verloop, dal dl gebeu t niss n tot dusver namen, wa irdoo de ho >p op hot bereiken van hetgeen me.» z ch hal voorg steld, in sterke inate wordi ondermijnd en de geneigdheid lot. don vrede in do han i wor t gewerkt. Hoe het antwooid luden zal, l.gi in de raadsbesluiten der Goddelijke Voorzienig heid Opi it kritieke oogonbl.k, dat oeslis gaat over een toekomst v. n mogelijk n v ed of nieuwe en hev ger oorlogswee, kunn u wij slechte met groot-r .naig ei i on. t m verheffen tot den God de-! Vredes. da Hi ons de toekomst van vrede moge geven kun n wij slechts mei sterker aandr .ng d n h m 1 geweld aandoen, dat de. wore d toaa do „rechtvaard ge en blijvende vr< hergeven worde, waarvoor de Raus tel.ie.. n t Ike s Zijn manende stem heeii verhev n Mocht de omsland gheid, uai de Ge.it. „lo mogendheden me hun verzoek tot bemidde ling voor hun vredesaanbod z ch oo.i uit uk kelijk tot den Stedehouder van Christus g - wend hebben, een gunstig voorteek u zijn. Wat in de Engelsche pers vooral verzet wekt, is het feit dat de Duitisekers den vrede willen dicteeeren als overwinnaars. En toch, zegt bet 'blad, zijn zij dit op militair gebied tot dusver ongetwijfeld, doch de Entente schijnt pertinent te blijven weigeren ben als zoodanig te erkennen en te blijven gelooven in bet werkdadige karakter barer hervor mingsmaatregel en op poiitb economisch gebied. De „N. R. Ct." schrijft: Er is nu een tyu- perk aangebroken, ivaarin voor hem. wien de oorlog geen wellust is bovenal ingetogenheid plicht is. Maar men zal zich aan het voor schrift niet honden. Een donder van groote woorden zal zoowel in de pers der Entente- landen, als in die der Centralen over de Duit sche vredes-poging losbarsten, en wii weezen zeer, dat dit voor den vrede geenszins bevor derlijk zijn zal. De neutrale pers heeft daar tegenover eene taaak te vervullen, door te pogen tot eene objectieve beoordeeling van de groote gebeurtenis van Dinsdag te gera ken. Na dan den stand van zaken in den oorlog in 't kort te hebbon besproken, zegt het blad te gelooven, dat het oogenblik voor de po ging niet gunstig is. In de Entente-landen heeft zioh juist eene hervorming in het be stuur voltrekken, waardoor de weifelmoedi ger! in Tiet tweede gelid zijn geplaatst, en de feilen, degenen die meenen den oorlog tot een zegevierend eind te kunnen brengen, op den voorgrond getreden zijn. Dezen worden nu plotseling door een vredesvoorstel overval len. Op dit oogenblik valt daarvan helaas weinig te verwachten. Eenige weken vroeger zou de kans op succes, wij zeggen niet groot zijn geweest, maar toch grooter, dan nu, nu men in de Entente-landen juist de hoep koestert, het keerpunt in de krijgskansen te ziullen bereiken. Dit maakt ons omtrent de kans op welslagen van het Duitsche initia tief sceptisch. Ten slotte vestigt bet blad er de aandacht op, dat het nu voor het eerst geformuleerde vredesvoorstel de neutralen in het geding kan brengen, om de roeping te vervullen, waarop zij allen belust moeten zijn. En nu blijkt, hoe jaanmier het is, dat onder de neu tralen niet tijdig naar voeling gezocht is, om bun taak, die buitengewoon veel beleid vergen zal, en met uiterste kiescbheid zal moeten worden aangevat, te gaan vervullen. Het Duitsche voorstel heeft thans ook hen overvallen. Maar het moge hun de oogen openen, en doen trachten het verzuim te her stellen. De tijd, om door recbtsreeksclie onderhandeling tusschen de oorlogvoerenden den oorlog te beëindigen is wellicht nog niet aangebroken. Maar het oogenblik, waarop bemiddeling van derden nuttig effect zou kunnen verkrijgen, moet, dunkt ons, toch door het. Duitsche voorstel wel nader ge bracht zijn. Op de neutralen rust thans de groote verantwoordelijkheid, dit oogenblik niet ongebruikt voorbij te laten gaan. Het is moeilijk werk, dat hun wacht. Evenals bet „Hbl.", meent ook het „N. v. d. D." niet al te groote waarde aan het ge schetter van do Engelsche pers te mogen hechten. Het blad schrijft o.m.: Iuderaad is de Engelsche pers niet de Engelsche regee- „Mijne liefste riep hij haar toe, wat heeft die tijd mij lang toegeschenen," en hij druk te haai' in zijne armen. Zij rustte tegen hem aan em weende, een weinig overspan nen door alles wat zij in de laatste dagen had doorgemaakt. „Je behoeft mTj niet te vertellen wat er gelieurd is liefste, zeide hij zacht; je oom is bij moeder geweest en heeft haar alles verteld; je bent een moedig kind en hebt een edel hart." „O, ik heb niets verloren, zeide zij, wat beteekeiit geld 1 En zij drukte zijne hand inniger, het heeft mij niet het minste ge kost. O Denis, Denis, toen ik voor hot Tabernakel knielde en ik nog buiten de ware Kerk stond toen heb ik iets ge voeld van de groote Liefde van Hem, Die mij tot Zich geroepen heeft, ik heb toen mijn hart geheel aan Hem gegeven." Terwijl zij zóó sprak, hoonde zij eene zach te, oneindig teedere stem, die haar in de de verde toeriep: „Victoria!.... En toen zij luisterde, hoorde zij opnieuw Victorial „Wat heb je liefste?" Denis omvatte haar en gaf haar éen kus. „O Denis, die stem, die ik vroeger reeds gehoord heb, hoor ik ook nu weer, zeide zij fluisterend. Wat heeft dat te beteekenen? „Mijn schat, mijn liefstel ik hoorde niets.., geen geluid." „Tot morgenavond, niet langer, kan je in huis blijven om je goed in te pakken, de dienstboden kunnen je daarbij behulpzaam zijn. Je zult de maaitijden in je eigen kam ir gebruiken. Na morgen is dit huis voor altijd voor je gesloten, tenzij je je vergrijp inziet. Wanneer ik je zal ontmoeten, ben je voor mij een vreemde." Er heersehte eene dpodelijke stilte. De rechtsgeleerde kwam een weinig zenuwach tig tusschenbeide. „Er moeten enkele formaliteiten in acht genomen worden, Mi'. Brent." Ik moet een onderhoud hebben met Miss Brent en. „Dit kan op je kantoor te Londen plaats hebben, Thompson, of op eene andere plaats, die Miss Brent u zal aanwijzen," antwoo.d e de Squire en hij verliet do kamer, gevolgd door den rechtsgeleerde, Victoria duizelde een oogenblik, zij ging langzaam naar de deur. „Wat ga je doen, mijii kind," vroeg Ralph Merton. „Ik weet het nog riiet oom Ralph, ik moet eerst tot bedaren komen en dit alles kalm overdenken," antwoordde zij een weinig aan gedaan. „O, Victorial Hoe heb je zoo kunnen hancle- delen?" snikte Enid. Haar oom duwde haar op zij' met meer heftigheid dan men van hem verwachten kon. „Ik zal Rugg naar Torrebrigge laten ko- pton, rij tan in een hotel gaan en je dan later haar mijn huis vergezellen. Wij kun- nea dan spreken wat verder to doen." Hij legde hare hand in zijn arm en bracht liaar naar hare eigene kamer, toen ging hij terug naar hot trio in de bibliotheek. „Ik heb besloten mijn intrek in een ho tel te nemen, in Torrebrigge, zeide bij snel. Het dient nergens toe langer met George te redetwisten, men zou even goed aan een parochiale pomp kunnen kloppen, als te m e- nen hem iets aan het verstand te kunnen brengen." „Iets onbehoorlijkers" begon Miss Gor delia, Ralph Merton viel haar in derede: „Daar valt niets op aan te mrrk'cn, zei de hij kortaf. Jij ©n je gezegende Vicaris, jelui spelen met eenige zaken alsof jelui pausgezind waren, hij. is niet oprecht genoev om openlijk te zeggen of de Roomsch Ka tholieken den goeden of dan verkeerden weg bewandelen, want hij vreest voor zijne po sitie; en jij bewondert de kandelaars en den wierook en al het overige gelijk een kind zijn speelgoed bewondert dat alles bstoe kent voor jou niets anders. Victoria heeft gekozen hetgeen zij meen de het ware te zijn of dit het ware js 0f n 'et, doet ter zake niets. Ik heb eerbied voor haar omdat zij oprecht voor hare opinie durft uitkomen. Toen de deur zich achter Ralph stoot, z i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5