Mill lUtl eSIIRANT pe mm Lee BERG-AF. EENDRACHT. F. J. JANSSEN FEUILLETON Donderdag 28 December. - Tweede Blad >a|iSarde*?SSHike atópoaieén, die enorme sorteering Karpetten en Tafelkleeden BUITENLAND JU8EGANG hk. Warmoesstr. 40, HET VREDESVRAAGSTUK. VERSPREIDE BERICHTE» Berichten in di*se regeüs. Ai ziet! hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen Van 't zelfde huis, als broeders samenwonen, Daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd. Ai ziet! Wat ziet! Waar ziet? Ziet om u heen teeren Middenstanders en waar gij uw blik ook Wendt binnen en buiten de grenzen van uw maat- schappelijk terrein, voor uw oogen speelt zich een strijd af, waarvan de groote Ziener van het Vaticaan in Zijn Encycliek over den vrede d.d. 1 November 1914 zegt: „In dezelfde gemeente, binnen dezelfde muren, gloeien dezelfde klassen der burgers van onderlinge afgunst; tusschen de bijzondere personen wordt alles door eigenliefde geregeld ais door de hoogste wet." Na den zondeval van het eerste menschenpaar schijnen mensch en afgunst bij ieder individu in Verschillenden graad, één te zijn geworden, want door de geschiedenis van de opeenvolgende ge slachten toornde de afgunst, bron van vele indi- vidueele en volkerenrampen, als een aanklacht tegen mensch en menschdom, die beiden in den loop der eeuwen de bittere en bloedige tol aan de satanische macht van de afgunst betaalden. Het wereldgebeuren is een winst- en verlies- gebeuren, dat de afgunst tot uitslag heeft. Het maatschappelijk gebeuren draait om het afwis selend sociaal belang van een of meerdere groe pen en het sociaal nadeel van deze of gene klasse, of te wel beide klassen. Het midden- standsgebeuren is als een balans waarop beur telings de belangen van deze groep, eventueel groepen, het overwicht behaalt op de belangen Van andere groepen. Het persoonlijk gebeuren is een kompas, welk kompas de belanghebbende regelt naar eigen' belang, onverschillig of een boising tusschen anderer en eigen belang onver mijdelijk is. Het gebeuren op ieder gebied is derhalve een onvermijdelijke onophoudelijke wrijving tusschen Ik en hij, onigekeera tusschen hij en ik, tusschen wij tegen zij en zij tegen wij. Gevolg van deze groote tegenstelling is een verhouding tusschen bizondere personen en ver schil lende klassen, die door den geest van wan gunst wordt bepaald. Op het terrein van den middenstand, waar de zoogenaamde concurren tiestrijd heerscht, zijn de wederkeerige verstand- houdingen tusschen de leden van dien stand, uit den aard van den strijd om den broode dikwijls allesbehalve lieflijk, sympathiek en col legiaal. In dit verband mag ik niet nalaten te citeeren het woord van professor Jitta, gesproken op een neutraal Middenstandscongres„de «grootste vijand van den middenstand, is de mid denstander zelve." Die groote vijand is de broodnijd of afgunst, die de leden van de middenklasse, meer als van •enige andere klasse, parten speelt en de leden van hetzelfde huis tot verdeelde huisgenooten maakt, door welke verdeeldheid de collegialiteit uit het oog wordt verloren en in het hart wordt Uitgedoofd het liefdevuur voor het algemeen wel- tljn Een huis dat in zichzelven verdeeld is, zal Seen stand houden. Een sociale klasse waarvan e belanghebbenden zich onderling tegenstrij dige belangen scheppen, zal hetzelfde lot van Verwoesting deelen. Onderlinge tegenstrijdige telangm Is het nu echter in wezen tegenslhijttig te noe men dat A grootere zaken heeft dan B dat C met meer succes zijn bedrijf leidt dan D en E'. grooter uitbreiding aan de nerrng geeft dan P G meer cliéntèle tot zich trekt dan H en uo. 9'met inschrijving, aanbesteding enz. dan •tand- en vakgenoot no. 10?? In wezen kan niemand van deze alledaagsche gevallen beweren dat daarbij van tegenstrijdig heid sprake is, voor zoover als het succes op «ti of meerderen verkregen de toets van het fair-piay- takensysteem kan doorstaan. En toch zijn aue deze gevallen aanleiding tot jalousie de metier, tot bedrijfsafgunst en zakenjalouzm. Nu is het getal dergenen dat de zaken \an de personen kan onderscheiden bij uitstek gering. Een objectief oordeel en afgunst zijn reuzen- «omrasien Het is nl. minder het zakensucces als toodanig dat de afgunst opwekt dan wel de ver meerdering van welstand voor den persoon in kwestie, die met het zakelijk succes gepaard **De afgunst neemt een oorsprong in het hart Van den mensch en de gevolgen tief^n den gelukkige, die door Forfuna tevens tot mikpunt Vèl onderzocht, verklaarbare doch geen verde digbare redenen van bestaan hebben Die antipathieën leiden over den drempel van de vergaderzaal, waar algemeene belangen met het persoonlijk belang en de daaraan verbonden afgunst weinig of mets gemeen hebben. De bedrijfsgenooten mijden elkaar of schuiven schoorvoetend In de rij van htm collega's, de verstandhouding blijft gereserveerd, aan het woord zit een klankje, dat gemaakt, gewrongen, dat er niet echt aan is, zij welen zich geen mannen die het algemeen welzijn tot vader hebben; enkelen weer ziin schijnbaar ais colle ga's vergaderd, maar als de laatste bezoekers heengingen en de lichten in de zaal werden ge doofd, aan laait er, uitzonderingen daargelaten, géén vonkje solidariteits-vuur meer in de gemoe deren der standgenooten en bedrijfemannen. Het gaat In het vereenigingsleven veelal zoo als in het conversatieleven. Relaties bij tiental len, aan concurrentie geen gebrek, In tusschen blijft het grootste gebrek van het grootste aan tal relaties: „oppervlakkigheid, leegheid, come- die". De ontvangst die ons hier en daar ten deel valt laat dikwijls de grootste onvoldaanheid ach ter en van een natuurlijke gezelligheid, een wezenlijke hartelijkheid, een joviaal verkeer, een ontmoeting die weldoet aan het hart, een vriend schap waarvan de Franschman zou zeggen: un ami c'est un véritable don du del" (een vriend is werkelijk een geschenk des hemels), voelt men in het zoogenaamde vriendschapsverkeer weinig of niets. In het conversatie- en vereenigingsleven vergete men nooit het woord van La Fontaine: „Chacun se dit ami, mais fors qui s'y repose" (ieder noemt zich vriend, maar het is dwaasheid om er op te vertrouwen). In de bedrijfs- en vereen-igingswereld is er al evenmin sprake van bedrijfsverwantschap en ver- eenigingsrelaties. Daar heerscht een verdeeldheid onder eigen mannen, die de behartiging der wederkeerige belangen tegenwerkt. Daar wortelt in tal van harten en daar werkt in veler hoofden een af gunst, waarvan het algemeen weizijn niets dan kwaads te verhopen heeft. Daar worden gedachten geuit en woorden ge sproken die voortkomen van en ingegeven zijn door afgunst. Daar zijn voorstellen die niet slagen omdat afgunst heimelijk tegenwerkt. Daar zijn werkzaamheden die onvervuld blij ven omdat de een de ander het .voorrecht van de leiding misgunt. De zenuw van een gezond organisatieleven is maar al te dikwijls overspannen vanwege de im- moreele invloeden van den afgunst der leden op de inspanning voor het gezamenlijk belang. Vooraleer het zoover is dat de leden eener organisatie kunnen getuigen: „onze vereeniging is onze vesting," zullen de leden eerst moeten inzien dat de afgunst geen uiting is van een ge loofsleven, dat de afgunst nergens toe dient dan tot verwijdering van personen, benadeeling van zaken en achteruitgang van den geest der eens gezindheid. Ik ben geen pessimist en geen opti mist, maar toch zou ik een modus vivendi tot slot willen voorstellen. Een modus vivendi, te weten een voorloopige schikking tusschen de af- gunstigen zonder verband voor het vervolg, maar waardoor het mogelijk wordt dat de partijen elkander onderling verdragen. Wie Waffen niederl De wapens neer! De vrede der saamhoorigheid en eensgezindheid (riomfcere over afgunst en jalouzie, over antipathieën en verdeeldheid, want een sociaal republiekje van middenstanders, dat in zichzelven verdeeld is, zal gaandeweg worden afgebrokkeld door alle sociale klassen d'ie bij de schending: van de neu traliteit van de MJddenstandsrepuWlelc belang hebben. Mijne heeren, zoekt de eendracht en gij zult vinden het algemeen welzijn, dat Is ieders per soonlijk belang! KAMERBEEK. Amerika en de vrede. Uit den tekst der Zwitsersche nota is ge bleken, dat president Wilson reeds weken geleden, dus voordat de Duitscke vre os aanbieding bekend was, zijn nota had op gesteld en met andere neutrale regeeringen over het aanbieden ervan had gespioken. De felle beschuldigingen van enkele Engel- sche bladen tegen president Wilson waren dus volkomen ongegrond, wat thans trou wens ook door „Daily Chronicle en „Ei- mes" wordt erkend. President Wilson, dien men waarlijk, na alles wat hij heeft gedaan en gezegd niet van pro-Duitsche gevoelens kan verdenken, heeft uit den jtoon, waarop zijn nota door de Engelsche bladen, vooral door de „Harms- worth"-pers is ontvangen wel kunnen op maken, hoe groot het wantrouwen is, dat in .Engeland bestaat, een wantrouwen, dat door de hevigheid en de ongegrondheid on billijk wordt en zelfs vrienden voor vijanden aanziet. De New-York World" bevat een artikel, waaruit duidelijk blijkt, dat geen neiging om Europa aan een Pax Germanica te hel pen, den gedaehtengang van Wilson heeft bestuurd, maar wel de zorg om een einde te maken aan een krankzinnigen strijd, die na heef Europa te hebben meegesleept, thans dreigt 2ioh nog verder te «uilen uitbreiden. Lansing's woord, weliioht te «nel uitgespro ken, en daarna gedeeltelijk terug genomen, dat ook voor Amerika gevaar dreigt, wordt door de „World" nog weer eens opgenomen; het blad zegt, dat het gevaar voor de V. 8., om ook in den oorlog betrokken te worden, ondanks <ïlle pogingen om de onzijdigheid te handhaven, steeds grooter wordt. En dit geldt ook roor anderen, dan de Vereenigde Staten. „Tbch schijnen de Entente-mogendheden, en" vooral En8ölail(V &egt de „World." .„het ongerijmd te achten, dat wij bezorgd zijn over hetgeen in Europa omgaat, dat wij ver langen te "Weten, waarvoor de twee partijen vechten en dat wij vragen, of er een ge meenschappelijke grondslag te vinden is voor de bespreking over een duurzamen vrede. De Amerikanen, die "bezorgd 'i^jn voor de toekomst der republiek en zijn instellingen, verbazen zich over de houding van Londen ten aanzien van "Wilson's verzoek om in lichtingen. Wij. vragen de strijdende par tijen niet om vrede te sluiten, maar alleen waarvoor zij vechten. „Wij vragen dat, omdat als de oorlog nog lang duurt net gevaar, dat wij er in betrok ken Worden toeneemt. Wij. wenschen, niet in zwevende algemeenheden, maar in be paalde bijzonderheden 'te welen, in welke mate de geallieerden neg voor onzelfzuchtige beginsel en strijden en m wêfke mate de ccn- tralen nog'vechten voor de zelfzuchtige oog merken, waarvoor zij den oorlog begonnen zijn. Wij willen weten, of ook wij moeten beginnen piet de mobilisatie van al onze hulpbronnen en ons op het ergste moeten voorbereiden. Daarom zijn Wilson's vragen volstrekt niet academisch of aanmatigend." Dit is een zoo eenvoudig-logische vraag, teekent het „Hbld." ten s.otte hierbij aan, dat daarop slechts een toestemmend ant woord mogelijk is. Wij hebben nu lang ge noeg de niets zeggende frases gehoord over een strijd voor Vrijheid en Recht, voor zelf verdediging en zelfbestaan, frases, die per slot van rekening niets zeggen, omdat de vrede moet worden geformuleerd in concrete denkbeelden. Wat Wilson vraagt is slechts de duidelijke formuleering van die concrete denkbeelden, opdat eindeHjk de wereld zal weten wat "daarachter steekt, welke wen schen' en éis'hen de oorlogvoerenden stellen voor nu en voor de toekomst, om aan den oorlog een einde te maken. Dat moét eens gebeuren; er moet eens aan de vechterij een einde komen, en de vraag die de aigovaardigde Ponsonby in zijn brochure stelt: „Waarom moet de oorlog voortduren?" moet eens openlijk en duidelijk worden .beantwoord. Over do Duitsohe vredes nota. In de week voor Kerstmis schreef men ons uit Berlijn: Naast en ten aanzien van de ontbe- rngen in materieelien zin die het volk opgelegd zijn en die geen kans op vermindering hebben zoolang de oorlog duurt staat de ideëele winst, die het volk der d'iohters en denkers zeer suu k gevoelt ails zoodanig en die daarin bestaat dat het zijn regeering was die nog voor het derde Kerstfeest in oorlogstijd de hand tot den vrede uitgestrekt heeft. Niet dat men zioh aan rooskleurige verwaoh- HLzxwi, overgtaf ojp «iioxa «roJonJcwanrdig:ozi IXizLB- dagmiddag en- avond, toen de verrassmg over dit plotselinge vredesaanbod waarvan de groote massa niets vermoedde opeens alle harten be ving. Dooh de satisfactie over het nobele ge baar van den in militair opzicht cxnbedwon- gene, d'ie pas groote slagen sloeg, de voldoening ook over de uitschakeling van eiken neutralen bemiddelaar door het zelfgesproken woord, hield men niet verborgen en het was toch een vreugde dio deze donkere dagen voor Kerstmis, nóg donkerder gemaakt door het verbod der lioht-reclames, even verlichtte. Of men zakelijk met dit plotselinge voorstel dat, zonder er zelf den Rijksdag in te kennen, go- daan word, het van alle kanten eens is, mag een andere vraag lieeten. Dat men den vrede wil ie goen kwestie, doch wélken vrede? Het lang gevreesde contrast tusschen de mi litaire voroveringen aan de oene en het diplo matiek beleid bij de daarop baseerende vredes onderhandelingen aan he andere zijde begint al acuut te worden. Het leger zwijgt: de Keizer heeft g&aproken en dat woord is een bevel. Doch do angst voor de inopportuniteit van een zoo ridderlijk en ruiterlijk aangeboden vrede, da angst voor son sequel 03 daarvan waaraan men wellcht niet meer kan ontkomen, ligt stom en zwijgend velen op het hart. Eon Engelsche stem van het front. Voor eenige dagen beeft de liberale afge vaardigde Lees Smith, die als korporaal aan het Engelsche front heeft dienst gedaan, in het Lagerhuis den wensch geuit, dat het ant woord van de Entente op het voorstel van de centrale mogendheden om vredesonder handelingen te openen, niet in zulke bewoor dingen zou zijn gesteld, dat het den pas ge heel zou afsnijden. Het was van het hoogste belang, dat de voorstellen van Duitsehland bekend zouden worden. Als ze oprecht waren, zeido Lees Smith, zou mogelijk het eind van den oor log in zieht komen. Als ze het niet waren was de pniblioatie niet minder noodzakelijk. Als de oorlog nog weer een jaar voortduur de zou het Duitsohe volk het vooruitzicht hebben van verhongering en dood, dat naar spreker meende, geen volk zou kunnen ver dragen tenzij het overtuigd was voor een edel doel te lijden. Het Duitsohe volk was, volgens de mee ning van den spreker, thans overtuigd dat het voor zijn bestaan vocht, en als nu door de publicatie van de voorstellen van de Buit- sche regeering het Dnitsohe volk zou besef fen dat lijden en dood het werd opgelegd alleen om redenen van agressie, zou een stap zijn gedaan, die meer dan een militaire overwinning, er toe zou bijdragen de krachten te ondermijnen, die de Duitsohe natie sterk maken. Lees Smith herinnerde er aan, dat hij juist van het front kwam, waar hij een jaar was geweest. Hij had daar een zeer on dergeschikte positie hekleed, maar hij was tooh in staat geweest zich eenig oordeel te vormen over wat do mannen zoo onder el kaar zeiden en dachten. Spr. zou het toe juichen als de kwestie van vrede of oorlog niet zoo zeer van de pers van het land af hing, maar meer van de meeningen van hen die den oorlog in werkelijkheid meemaakten. Hij was beslist overtuigd, dat als het van de soldaten afhing, een voorstel om een ern stige poging te doen de partijen bijeen te brengen, mits natuurlijk or waarborgen wa ren dat we deze eervolle verplichtingen zou den kunnen nakomen, met algemeene stem men vrijwel zou worden aanvaard. De eerste minister had aan het land ver- Haard geen spoedige militaire beslissing te verwachten. Indien zulk een beslissing alleen verkregen kon worden als resultaat van een uitputtingsoorlog, zon dat verder nog weder- kecrig groot verlies aan menschemlevens beteekenen. Hij hoopte niet door den eersten minister van lafheid te zullen worden be schuldigd, als hij zeide, dat dat voor hem 'n zeer vreeselijk vooruitzicht was en een voor uitzicht, dat hij niet bereid was te aanvaar den, tenzij hij overtuigd was, dat er geen an der middel was. Spr. vroeg zich af: Als we een, militaire beslissing hebben verkregen, welke waarborg voor de toekomst hebben we dan? Wellicht zouden er dan in het hart van Europa een honderd millioen mensohen leven, door het, overige Europa achter een vijandelijken tariefmuur opgesloten, en daar om begeorig oim alle gelegenheid aan te grijpen om hun positie te heroveren. De meening dat onder deze omstandighe den vrede kon worden verzekerd, was een dwaze waan. Spr. meende dat veiligheid al leen kon worden verkregen door een stelsel, waarbij de natiën in. en buiten Europa, voor elkander gemeenschappelijk de waarborgen op zich zouden nemen. Een van de meest belangrijke dingen in dezen oorlog, en in de wereldgeschiedenis, was het feit, dat dit stel sel officieel was aanvaard door de regeering van het Vereenigde Koninkrijk, door de re- goering van Duitse!)land, en dooi- de regee- ring van de Vereenigde Staten, die alle liet denkbeeld hadden aanvaard was de vorming van een verbond van natiën. De afgevaardigde meende dus dat het doel van den ooorlog* 5*011 wordun bereik t als er een verbond van natiën uit Tiou voortkomen. In- dien Europa thans niet zich gereed maakte om een eind aan den oorlog te maken, be greep spreker niet hoe het met de bescha ving zon moeten gaan. Nog een stem van het front. Kolonel Mildmay heeft in de debatten in het Lagerhuis over het Duitsdhe vrtedes-aan- bod het volgende gezegd: Ik kom in dit Huis terug na een afwezigheid van bijna een jaar aan het front. Ik weet niets van de fouten en verdiensten der gewezen regeering, maar ik weet, dat de nieuwe regeering aan het bewind is geroepen, om den oorlog tot oen zegevierend einde te brengen. Ik verheug mij over de eensgezindheid hierover in het ge- heele huis, maar hoe staat het met de pers? Er zijn bladen en bladen; vaak wensoh ik, als ik zekere bladen lees, dat niet alle nieuwsbladen nieuws brengen. Men behoorde de reusachtige opschriften af te schaffen. De goedkoope pers, is de hoofdschuldige en en kele der ergste bladen zijn juist die, welke de nieuwe regeering steunen. Hun onbeperkt gebruik van uitdrukkingen als Hunnen- vriend. en Verrader kunnen iemand kwaad maken. Dat is niet Engel&ch en bewijst ge brek aan zelfbebeersohing. Deze toon komt niet voor aan de Somme. De steenkolenvooiTaad in Frankrijk. Dezer dagen heeft de nieuwe minister van openbare werken en ravitailleering aan de pers mod-ed Delingen verstrekt over den stand van de steenkolencriais en de maatregelen, geno men om daaraan het hoofd te bieden. De minis ter verheelde geenszins den ernst van den toe stand: toen hij als minister optrad, had de crisis by'na de afmetingen van een catastrofe aangenomen. Deze toestand is het gevolg van het tekort aan arbeidskrachten in de Franeche mijnen en van den onvoldoenden aanvoer uit Engeland. De regeering heeft bepaald, dat de mijn werkers van de lichtingen 1Ö00, 1901 en 1902 van het front zullen worden teruggeroepen; verder alle mijn \v erkers-ter ri tori alen en de mijnwerkers in Marokko. Door deze maatre gelen krijgt men de beschikking over twee tot drieduizend mijnwerkers, aan welk getal nog 6000 Duitsohe krijgsgevangenen, van beroep mijnwerker, zullen worden toegevoegd. Zoo doende rekent men erop om 100.000 ton steen kolen per maand meer te kunnen produceeren. Weliswaar is deze opbrengst nog te weinig, maar men vertrouwt, dat het ontbrekende door invoer zal worden aangevuld, nu met mede werking van Engeland wijziging is gebracht in het charteren van schepen, terwijl voortaan de convooien met verschillende voorraden be laden schepen, door oorlogsschepen begeleid zullen worden. Engeland's erkenning vantwee regeerin gen in Griekenland. In het Engelsche Lagerhuis heeft de mede- deeling in de rede van minister Lloyd George omtrent de erkenning van Venizelos, nog toi een korte discussie aanleiding gegeven. De heer Mo Neiiil wikie n.l. weten of nu de Griek - sche voorloopige reeering van den heer Ven zolos te Saloniki door de geallieerden volledig en officieel was erkend. Lord Robert Cecil ant woordde dat hem niet duidelijk was, wat met volledig een offic-'eele erkenning eigenlijk werd bedoeld. Wij, zeide de minister, erkennen de voorloopige regeering als de feitelijke regee ring, daar waar haar gezag gevestigd is en wo stemmen er in toe haar agenten te ont vangen en mot hen de zaken van dè voorloopige regeering en voor ons van belang te bespreken. Erkent ge dan twee regeer in gen in Grieken land? vroeg de heer Mc Neill. Dit is toch niet zoo ongewoon, was het ant woord van den Minister. Iets later kwam de heer Mc Neill nog even op de erkenning van Venizelos terug en ver klaarde Robert Cecil nog, dat de nieuwe rege ling ten aanzien van de voorloopige regeering van Venizelos van nut was, omdat men nu de juiste positie van diens regeering in noordelijk Griekenland kon bespreken. De heer Lynch wilde daarop weten, of de aarzeling, een gevaarlijke politiek in Grieken land, een gevolg was geweest van dynastieke overwegingen. Hierop antwoordde de minis ter boos: Ik heb al herhaaldelijk gezegd, dat deze laffe insinuatie onjuist is. Natuurlijk kwam de heer Lynch hier weer tegen op, maar tot een nadere verklaring van de regeering kwam het niet. ENGELAND. Invrijheidstelling van Ier sclie gevangenen. In het Lagerhuis verklaarde de Ohief-Se- cretary for Ireland, Duke, dit hij, sedert hij zijn ambt aanvaard had, de invrijheidstel ling der Iersche gevangenen, w.er zaak nog niet behandeld was, ernstig overwogen had. Hij was thans van meening dat zulk een daad op dit oogenblik meer goeds zou te weegbrengen dan er kwaad uit zou kunnen ontstaan en had de regeering ook in dien geest geadviseerd. Er zijn dientengevolge stappen gedaan om de bedoelde gevangenen in vrijheid te stel len. Hij hoopte dat deze daad der regee- ring inderdaad al de goede gevolgen zou hebbeD, die daarvan volgens de meening van vele Ieren te verwachten zijn. AMERIKA. Een vliegtocht over den Oceaan. Lkitenant Kijjil N'ygaad, een Noor-en kapi tein Huge Sundstedt, vroeger officier van de Zweedseko marine, zijn to New-York aange komen en maken plannen voor een tocht per vliegtuig over den Atlantischen oceaan, vroeg in het voorjaar. Zij denken eerst van New-Yo-rk tegaan naar St. John in Newfoundland en van tiaar naar den Punt aan d© westkust vau Ierland. In heel Frankrijk is do openbare verlieh ting door gas of elecrticitoit teruggebracht tot op een derde van wat zij was in 1913 -1914. Een Wolff-telegram uit Sehwerin meldt, dat do groothertogin van hlc-cklenburg-Sehwe rin gisteren een zoon heeft gekregen. De Frausche bladen betuigen groote in stemming met do benoomug van generaal Joffre tot maarschalk van Frankrijk. i Twintig Fransche schepen te Bordaeux krijgen thans kannonnen en munitie aan boord, ter verdediging tegen duikbooten. In Frankrijk is schaarsekte aan suiker; daarom komen de suikevkaarten algemeen m giebruik. Zij worden in vele steden toegepast. Koning Konstantijn heeft van de Entente vrijgeleide gevraagd voor Duitscke dokters, om 'n chirurgsche behandeling te ondergaan. if aar het »Eransch van PEHRRE GOURDON. Geautoriseerde .vertaling door N. J. K. De heer Adrien vond dat Daniël wel wat beleefder had kunnen vragen of het goed if as dat hij een vreemde meebracht, uTaar toevrouwi had schuchter geantwoord: „Wij Hja zoo blij. dat wij hem hier «uilen zien. JQr bid je, bederf nu ons plezier niet door jfcherpe verwijten." Het zou een waar feest worden, deze komst Jon hun jongBten zoon. Wat was het niet Wig geleden, dat hij vertrokken waa. En «e vader en de moeder en Suzanna voelden ttan hart bonzen van vreugde toen de trein fcnnenstoomde en stilhield, tusschen het ga- feil der stoomfluit, net gaklep der portieren, het geraas van karren en net roepen van de conducteurs weerklonk, een heldere en ^ïoolijke stem. i „Dag, dag; hier «ijn wel" -Op het zelfde oogenblik sprong een slanke fcögeman met blauwe oogen en een blonden Wfigbaard, in elegante kleeding, op bet per- bSn en ömhelada in uitgelaten oratetimigheid zijn moeder, zijn vader en zuster. „Het is de terugkomst van den verloren zoon," riep; hij uit, „hebt gij het vette kalf geslacht?" De heer Andien keek zijn zoon met een stomme bewondering aan. Groot eu sterk als zijn vader, had hij de innemende, vriende lijke manieren van zijn moeder. Zijn stem klonk als een trompet, zijn lach schaterde hoog uit. hij was één vroolijkheid. „Och, ik vergpt u tCony voor te stellen. Kom hier, m'n jongen.Verbeeld u, dit heerschap, zeer correct, wilde niet met mij meegaan zon der een schriftelijke uitnoodiging;. Wat een dwaasheid, nietwaar? Ik heb hem met geweld meegevoerd.opgelichtl" Dit zeggend trok hij zijn kameraad., die bescheiden op "den achtergrond was blijven staan, naar voren. ,/Ibuy," herhaalde hij, terwijl hij drie pas- aen achteruit ging en een komisch gebaar maakte. ïbuy.». Ik stel u voor STony, JJony de .Vaudrieul, mijn Mentor, mijn besten vriend, mijn broeder.Het leven heeft hij mij niet gered, want hij had er nog geen kans voor.Ik hoop, dat u óns beste vertrek voor hem ingericht heeft." Na deze losbars ting van uitgelatenheid stapte Doniél naar zijn bagage en liet lijn vriend aan de ver baasde familie over. Mijnheer .wendde zich tot' den ïög|é om hem met eenigSi vriendelijke woorden te ver welkomen. Maar deze waa hem voor. „Vergeef mij, mijnheer, dat ik als een feéstverstoorder gekomen ben. Maaru weet ,-elf dat aan uw zoon niet te weerstaan valt en ik moest het tegen hem opgeven. Hij heeft mij dringend gevraagd eenige mooie hoekjes van dit mooie dat van de Sèvre te jeekenen. Spoedig ik daarmee gereed zijn. Morgen reeds gh ik naar Parijs terug." Terwijl de jonge man zoo uiterst beleefd zijn verontschuldigingen aanbood, vestigde de heer Adrien Basvoyer op den onbekende den angstigen blik van een vader, die den vriend van zijn zoon tracht te beoordeelen. Naast Daniel scheen Tony de Vaudrieul koel, terughoudend, bijna verlegen,. Klein maar slank, eenvoudig maar chique gekleed, bood ,hij oen zonderling contrast met de on stuimige, wilde bijna jongensachtige bewe gingen die de heer Adrien fn ïijn zoon oe- trenrde. Zijn gelaatstrekken waren regelma tig] en fijn; z'n 'lichtgrijze oogen, waarboven gitzwarte wenkbrauwen zich welfden, z'n zwarte snor en haren gaven hem iets eigen aardigs, iets geheimzinnigs. ,,'t Is er al; ik heb m'n bagage. Vooruit, 't rijtuig in," riep Daniël uit. Terwijl zijn ouders, zijn zuster en Vaudr ieul onder het wisselen van eenige beleefdheden het rijtuig instegen, sprong Daniël op den bok Jan g?eap de teugels. „Jk zal jelui .wel rijden,let op, Spny, wij zullen een heerlijk ritje maken." Hij verliet den gewonen weg en s oeg links af. Het rijtuigje daa'.de van den heuvel af het dichte groen in en helde zóó over dat Suzanna het uitgierde, mevrouw Adrien zich krampachtig aan de bank vasthield en den uitle°- ovor do streek die haar echtgenoot aan den \eer Vaudrieul wilde geven, overbodig maakte. Bij de eerste brug over de Sèvre zag' Tony trfiSchen twéé ifiarSïï Vtlï gfotfr loover den ruéitigeir loop van de Sèvre en iets .eiuer de afgebrokkelde, bouwvallige muren van hot leas eol „Wat mooi, wat mooi!.Rijdt toch wat langzamer," riep hij. Het'paard dat verbaasd was over zijn eigen vlugheid, ging nu stapvoets tegen de g ooi- (ing van den heuvel op. „Ons plaals-e," legde mijnheer Basvoyer uit" „wordt door de menschen wel eens het Tivoli van het Westen genoemd. Toen het ouderlijk huis zichtbaar werd, wees Daniël er naar met de punt van zijn zweep en riep: „Daar heb je de doos! I „Wat een verrukkelijke woonplaats, ver.- Uëterda .Vaudrieul enJaousiast. Toen de gast van de Ronce in de ochtend uren een van de bekoorlijkste plekjes van het dal had geteekend, drukte hij ojmieuw zp ferlangen, uit, den avond niet meer af te wachten en dadelijk naar Parijs terug e reizen Ten'zeerste verontwaardigd vroeg P .niél allo l'ami'ieleden of zij zóó iets konden verdra gen, zulle een miskenning van gbS.vrijheid wilden toelaten. De heer Adrien meet cl' zien gedwongen te verklaren dut hij den wcnsch van zijn zoon deelde, mevrouw Adrie di'mg er .op aan, Raymoud vergewa rdigde zich een beleefd complimentje te.maken, Suzanna- kleurde en zweeg. En.Tony V audrieul bleef". Maar hoe ongelegen kwam zijn Komsti Toen -mijnheer en mevrouw Basvoyer van het station teruggekomen waren, hadden zij een kaart van mevrouw Eontauben gebon den; Mariette, de meid had hun verte,d dat hun buurvrouw niet langs het bmnenpuauje g-eloopen was: neen, zij was komen rijden.... met de kales, en ze had er prachtig uitge zien. „Zij komt Suzanna vragen voor haar zoon. „Wat een lastige dag!" Toch waren zij verheugd dat Jacques moe der gekomen was om hun liefste wenschen te verwezenlijken. Waarom moet Daniël ook een vriend mee brengen, ca dat op een tijdstip waarop de toekomst van ons kind op. 't spel staat - (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5