Mill lUtl eSIIRANT
pe mm Lee
BERG-AF.
EENDRACHT.
F. J. JANSSEN
FEUILLETON
Donderdag 28 December. - Tweede Blad
>a|iSarde*?SSHike atópoaieén, die
enorme sorteering
Karpetten en Tafelkleeden
BUITENLAND
JU8EGANG hk. Warmoesstr.
40,
HET VREDESVRAAGSTUK.
VERSPREIDE BERICHTE»
Berichten in di*se regeüs.
Ai ziet! hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen
Van 't zelfde huis, als broeders samenwonen,
Daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd.
Ai ziet! Wat ziet! Waar ziet? Ziet om u heen
teeren Middenstanders en waar gij uw blik ook
Wendt binnen en buiten de grenzen van uw maat-
schappelijk terrein, voor uw oogen speelt zich
een strijd af, waarvan de groote Ziener van het
Vaticaan in Zijn Encycliek over den vrede d.d.
1 November 1914 zegt: „In dezelfde gemeente,
binnen dezelfde muren, gloeien dezelfde klassen
der burgers van onderlinge afgunst; tusschen de
bijzondere personen wordt alles door eigenliefde
geregeld ais door de hoogste wet."
Na den zondeval van het eerste menschenpaar
schijnen mensch en afgunst bij ieder individu in
Verschillenden graad, één te zijn geworden, want
door de geschiedenis van de opeenvolgende ge
slachten toornde de afgunst, bron van vele indi-
vidueele en volkerenrampen, als een aanklacht
tegen mensch en menschdom, die beiden in den
loop der eeuwen de bittere en bloedige tol aan de
satanische macht van de afgunst betaalden.
Het wereldgebeuren is een winst- en verlies-
gebeuren, dat de afgunst tot uitslag heeft. Het
maatschappelijk gebeuren draait om het afwis
selend sociaal belang van een of meerdere groe
pen en het sociaal nadeel van deze of gene
klasse, of te wel beide klassen. Het midden-
standsgebeuren is als een balans waarop beur
telings de belangen van deze groep, eventueel
groepen, het overwicht behaalt op de belangen
Van andere groepen. Het persoonlijk gebeuren is
een kompas, welk kompas de belanghebbende
regelt naar eigen' belang, onverschillig of een
boising tusschen anderer en eigen belang onver
mijdelijk is.
Het gebeuren op ieder gebied is derhalve een
onvermijdelijke onophoudelijke wrijving tusschen
Ik en hij, onigekeera tusschen hij en ik, tusschen
wij tegen zij en zij tegen wij.
Gevolg van deze groote tegenstelling is een
verhouding tusschen bizondere personen en ver
schil lende klassen, die door den geest van wan
gunst wordt bepaald. Op het terrein van den
middenstand, waar de zoogenaamde concurren
tiestrijd heerscht, zijn de wederkeerige verstand-
houdingen tusschen de leden van dien stand,
uit den aard van den strijd om den broode
dikwijls allesbehalve lieflijk, sympathiek en col
legiaal. In dit verband mag ik niet nalaten te
citeeren het woord van professor Jitta, gesproken
op een neutraal Middenstandscongres„de
«grootste vijand van den middenstand, is de mid
denstander zelve."
Die groote vijand is de broodnijd of afgunst,
die de leden van de middenklasse, meer als van
•enige andere klasse, parten speelt en de leden
van hetzelfde huis tot verdeelde huisgenooten
maakt, door welke verdeeldheid de collegialiteit
uit het oog wordt verloren en in het hart wordt
Uitgedoofd het liefdevuur voor het algemeen wel-
tljn Een huis dat in zichzelven verdeeld is, zal
Seen stand houden. Een sociale klasse waarvan
e belanghebbenden zich onderling tegenstrij
dige belangen scheppen, zal hetzelfde lot van
Verwoesting deelen.
Onderlinge tegenstrijdige telangm
Is het nu echter in wezen tegenslhijttig te noe
men dat A grootere zaken heeft dan B dat
C met meer succes zijn bedrijf leidt dan D en
E'. grooter uitbreiding aan de nerrng geeft dan
P G meer cliéntèle tot zich trekt dan H en
uo. 9'met inschrijving, aanbesteding enz. dan
•tand- en vakgenoot no. 10??
In wezen kan niemand van deze alledaagsche
gevallen beweren dat daarbij van tegenstrijdig
heid sprake is, voor zoover als het succes op «ti
of meerderen verkregen de toets van het fair-piay-
takensysteem kan doorstaan. En toch zijn aue
deze gevallen aanleiding tot jalousie de metier,
tot bedrijfsafgunst en zakenjalouzm.
Nu is het getal dergenen dat de zaken \an de
personen kan onderscheiden bij uitstek gering.
Een objectief oordeel en afgunst zijn reuzen-
«omrasien Het is nl. minder het zakensucces als
toodanig dat de afgunst opwekt dan wel de ver
meerdering van welstand voor den persoon in
kwestie, die met het zakelijk succes gepaard
**De afgunst neemt een oorsprong in het hart
Van den mensch en de gevolgen tief^n den
gelukkige, die door Forfuna tevens tot mikpunt
Vèl onderzocht, verklaarbare doch geen verde
digbare redenen van bestaan hebben
Die antipathieën leiden over den drempel van
de vergaderzaal, waar algemeene belangen met
het persoonlijk belang en de daaraan verbonden
afgunst weinig of mets gemeen hebben.
De bedrijfsgenooten mijden elkaar of schuiven
schoorvoetend In de rij van htm collega's, de
verstandhouding blijft gereserveerd, aan het
woord zit een klankje, dat gemaakt, gewrongen,
dat er niet echt aan is, zij welen zich geen
mannen die het algemeen welzijn tot vader
hebben; enkelen weer ziin schijnbaar ais colle
ga's vergaderd, maar als de laatste bezoekers
heengingen en de lichten in de zaal werden ge
doofd, aan laait er, uitzonderingen daargelaten,
géén vonkje solidariteits-vuur meer in de gemoe
deren der standgenooten en bedrijfemannen.
Het gaat In het vereenigingsleven veelal zoo
als in het conversatieleven. Relaties bij tiental
len, aan concurrentie geen gebrek, In tusschen
blijft het grootste gebrek van het grootste aan
tal relaties: „oppervlakkigheid, leegheid, come-
die".
De ontvangst die ons hier en daar ten deel
valt laat dikwijls de grootste onvoldaanheid ach
ter en van een natuurlijke gezelligheid, een
wezenlijke hartelijkheid, een joviaal verkeer, een
ontmoeting die weldoet aan het hart, een vriend
schap waarvan de Franschman zou zeggen: un
ami c'est un véritable don du del" (een vriend
is werkelijk een geschenk des hemels), voelt men
in het zoogenaamde vriendschapsverkeer weinig
of niets. In het conversatie- en vereenigingsleven
vergete men nooit het woord van La Fontaine:
„Chacun se dit ami, mais fors qui s'y repose"
(ieder noemt zich vriend, maar het is dwaasheid
om er op te vertrouwen).
In de bedrijfs- en vereen-igingswereld is er al
evenmin sprake van bedrijfsverwantschap en ver-
eenigingsrelaties.
Daar heerscht een verdeeldheid onder eigen
mannen, die de behartiging der wederkeerige
belangen tegenwerkt. Daar wortelt in tal van
harten en daar werkt in veler hoofden een af
gunst, waarvan het algemeen weizijn niets dan
kwaads te verhopen heeft.
Daar worden gedachten geuit en woorden ge
sproken die voortkomen van en ingegeven zijn
door afgunst.
Daar zijn voorstellen die niet slagen omdat
afgunst heimelijk tegenwerkt.
Daar zijn werkzaamheden die onvervuld blij
ven omdat de een de ander het .voorrecht van de
leiding misgunt.
De zenuw van een gezond organisatieleven is
maar al te dikwijls overspannen vanwege de im-
moreele invloeden van den afgunst der leden op
de inspanning voor het gezamenlijk belang.
Vooraleer het zoover is dat de leden eener
organisatie kunnen getuigen: „onze vereeniging
is onze vesting," zullen de leden eerst moeten
inzien dat de afgunst geen uiting is van een ge
loofsleven, dat de afgunst nergens toe dient dan
tot verwijdering van personen, benadeeling van
zaken en achteruitgang van den geest der eens
gezindheid. Ik ben geen pessimist en geen opti
mist, maar toch zou ik een modus vivendi tot
slot willen voorstellen. Een modus vivendi, te
weten een voorloopige schikking tusschen de af-
gunstigen zonder verband voor het vervolg, maar
waardoor het mogelijk wordt dat de partijen
elkander onderling verdragen.
Wie Waffen niederl De wapens neer! De vrede
der saamhoorigheid en eensgezindheid (riomfcere
over afgunst en jalouzie, over antipathieën en
verdeeldheid, want een sociaal republiekje van
middenstanders, dat in zichzelven verdeeld is,
zal gaandeweg worden afgebrokkeld door alle
sociale klassen d'ie bij de schending: van de neu
traliteit van de MJddenstandsrepuWlelc belang
hebben.
Mijne heeren, zoekt de eendracht en gij zult
vinden het algemeen welzijn, dat Is ieders per
soonlijk belang! KAMERBEEK.
Amerika en de vrede.
Uit den tekst der Zwitsersche nota is ge
bleken, dat president Wilson reeds weken
geleden, dus voordat de Duitscke vre os
aanbieding bekend was, zijn nota had op
gesteld en met andere neutrale regeeringen
over het aanbieden ervan had gespioken.
De felle beschuldigingen van enkele Engel-
sche bladen tegen president Wilson waren
dus volkomen ongegrond, wat thans trou
wens ook door „Daily Chronicle en „Ei-
mes" wordt erkend.
President Wilson, dien men waarlijk, na
alles wat hij heeft gedaan en gezegd niet
van pro-Duitsche gevoelens kan verdenken,
heeft uit den jtoon, waarop zijn nota door de
Engelsche bladen, vooral door de „Harms-
worth"-pers is ontvangen wel kunnen op
maken, hoe groot het wantrouwen is, dat
in .Engeland bestaat, een wantrouwen, dat
door de hevigheid en de ongegrondheid on
billijk wordt en zelfs vrienden voor vijanden
aanziet.
De New-York World" bevat een artikel,
waaruit duidelijk blijkt, dat geen neiging
om Europa aan een Pax Germanica te hel
pen, den gedaehtengang van Wilson heeft
bestuurd, maar wel de zorg om een einde te
maken aan een krankzinnigen strijd, die na
heef Europa te hebben meegesleept, thans
dreigt 2ioh nog verder te «uilen uitbreiden.
Lansing's woord, weliioht te «nel uitgespro
ken, en daarna gedeeltelijk terug genomen,
dat ook voor Amerika gevaar dreigt, wordt
door de „World" nog weer eens opgenomen;
het blad zegt, dat het gevaar voor de V. 8.,
om ook in den oorlog betrokken te worden,
ondanks <ïlle pogingen om de onzijdigheid
te handhaven, steeds grooter wordt. En dit
geldt ook roor anderen, dan de Vereenigde
Staten.
„Tbch schijnen de Entente-mogendheden,
en" vooral En8ölail(V &egt de „World." .„het
ongerijmd te achten, dat wij bezorgd zijn
over hetgeen in Europa omgaat, dat wij ver
langen te "Weten, waarvoor de twee partijen
vechten en dat wij vragen, of er een ge
meenschappelijke grondslag te vinden is voor
de bespreking over een duurzamen vrede.
De Amerikanen, die "bezorgd 'i^jn voor de
toekomst der republiek en zijn instellingen,
verbazen zich over de houding van Londen
ten aanzien van "Wilson's verzoek om in
lichtingen. Wij. vragen de strijdende par
tijen niet om vrede te sluiten, maar alleen
waarvoor zij vechten.
„Wij vragen dat, omdat als de oorlog nog
lang duurt net gevaar, dat wij er in betrok
ken Worden toeneemt. Wij. wenschen, niet
in zwevende algemeenheden, maar in be
paalde bijzonderheden 'te welen, in welke
mate de geallieerden neg voor onzelfzuchtige
beginsel en strijden en m wêfke mate de ccn-
tralen nog'vechten voor de zelfzuchtige oog
merken, waarvoor zij den oorlog begonnen
zijn. Wij willen weten, of ook wij moeten
beginnen piet de mobilisatie van al onze
hulpbronnen en ons op het ergste moeten
voorbereiden. Daarom zijn Wilson's vragen
volstrekt niet academisch of aanmatigend."
Dit is een zoo eenvoudig-logische vraag,
teekent het „Hbld." ten s.otte hierbij aan,
dat daarop slechts een toestemmend ant
woord mogelijk is. Wij hebben nu lang ge
noeg de niets zeggende frases gehoord over
een strijd voor Vrijheid en Recht, voor zelf
verdediging en zelfbestaan, frases, die per
slot van rekening niets zeggen, omdat de
vrede moet worden geformuleerd in concrete
denkbeelden. Wat Wilson vraagt is slechts
de duidelijke formuleering van die concrete
denkbeelden, opdat eindeHjk de wereld zal
weten wat "daarachter steekt, welke wen
schen' en éis'hen de oorlogvoerenden stellen
voor nu en voor de toekomst, om aan den
oorlog een einde te maken.
Dat moét eens gebeuren; er moet eens
aan de vechterij een einde komen, en de
vraag die de aigovaardigde Ponsonby in zijn
brochure stelt: „Waarom moet de oorlog
voortduren?" moet eens openlijk en duidelijk
worden .beantwoord.
Over do Duitsohe vredes
nota.
In de week voor Kerstmis schreef men ons
uit Berlijn: Naast en ten aanzien van de ontbe-
rngen in materieelien zin die het volk opgelegd
zijn en die geen kans op vermindering hebben
zoolang de oorlog duurt staat de ideëele winst,
die het volk der d'iohters en denkers zeer suu k
gevoelt ails zoodanig en die daarin bestaat dat
het zijn regeering was die nog voor het derde
Kerstfeest in oorlogstijd de hand tot den vrede
uitgestrekt heeft.
Niet dat men zioh aan rooskleurige verwaoh-
HLzxwi, overgtaf ojp «iioxa «roJonJcwanrdig:ozi IXizLB-
dagmiddag en- avond, toen de verrassmg over
dit plotselinge vredesaanbod waarvan de groote
massa niets vermoedde opeens alle harten be
ving. Dooh de satisfactie over het nobele ge
baar van den in militair opzicht cxnbedwon-
gene, d'ie pas groote slagen sloeg, de voldoening
ook over de uitschakeling van eiken neutralen
bemiddelaar door het zelfgesproken woord,
hield men niet verborgen en het was toch een
vreugde dio deze donkere dagen voor Kerstmis,
nóg donkerder gemaakt door het verbod der
lioht-reclames, even verlichtte.
Of men zakelijk met dit plotselinge voorstel
dat, zonder er zelf den Rijksdag in te kennen, go-
daan word, het van alle kanten eens is, mag een
andere vraag lieeten. Dat men den vrede wil ie
goen kwestie, doch wélken vrede?
Het lang gevreesde contrast tusschen de mi
litaire voroveringen aan de oene en het diplo
matiek beleid bij de daarop baseerende vredes
onderhandelingen aan he andere zijde begint
al acuut te worden. Het leger zwijgt: de Keizer
heeft g&aproken en dat woord is een bevel.
Doch do angst voor de inopportuniteit van een
zoo ridderlijk en ruiterlijk aangeboden vrede,
da angst voor son sequel 03 daarvan waaraan
men wellcht niet meer kan ontkomen, ligt stom
en zwijgend velen op het hart.
Eon Engelsche stem van
het front.
Voor eenige dagen beeft de liberale afge
vaardigde Lees Smith, die als korporaal aan
het Engelsche front heeft dienst gedaan, in
het Lagerhuis den wensch geuit, dat het ant
woord van de Entente op het voorstel van
de centrale mogendheden om vredesonder
handelingen te openen, niet in zulke bewoor
dingen zou zijn gesteld, dat het den pas ge
heel zou afsnijden.
Het was van het hoogste belang, dat de
voorstellen van Duitsehland bekend zouden
worden. Als ze oprecht waren, zeido Lees
Smith, zou mogelijk het eind van den oor
log in zieht komen. Als ze het niet waren
was de pniblioatie niet minder noodzakelijk.
Als de oorlog nog weer een jaar voortduur
de zou het Duitsohe volk het vooruitzicht
hebben van verhongering en dood, dat naar
spreker meende, geen volk zou kunnen ver
dragen tenzij het overtuigd was voor een
edel doel te lijden.
Het Duitsohe volk was, volgens de mee
ning van den spreker, thans overtuigd dat
het voor zijn bestaan vocht, en als nu door
de publicatie van de voorstellen van de Buit-
sche regeering het Dnitsohe volk zou besef
fen dat lijden en dood het werd opgelegd
alleen om redenen van agressie, zou een
stap zijn gedaan, die meer dan een militaire
overwinning, er toe zou bijdragen de krachten
te ondermijnen, die de Duitsohe natie sterk
maken. Lees Smith herinnerde er aan, dat
hij juist van het front kwam, waar hij een
jaar was geweest. Hij had daar een zeer on
dergeschikte positie hekleed, maar hij was
tooh in staat geweest zich eenig oordeel te
vormen over wat do mannen zoo onder el
kaar zeiden en dachten. Spr. zou het toe
juichen als de kwestie van vrede of oorlog
niet zoo zeer van de pers van het land af
hing, maar meer van de meeningen van hen
die den oorlog in werkelijkheid meemaakten.
Hij was beslist overtuigd, dat als het van
de soldaten afhing, een voorstel om een ern
stige poging te doen de partijen bijeen te
brengen, mits natuurlijk or waarborgen wa
ren dat we deze eervolle verplichtingen zou
den kunnen nakomen, met algemeene stem
men vrijwel zou worden aanvaard.
De eerste minister had aan het land ver-
Haard geen spoedige militaire beslissing te
verwachten. Indien zulk een beslissing alleen
verkregen kon worden als resultaat van een
uitputtingsoorlog, zon dat verder nog weder-
kecrig groot verlies aan menschemlevens
beteekenen. Hij hoopte niet door den eersten
minister van lafheid te zullen worden be
schuldigd, als hij zeide, dat dat voor hem 'n
zeer vreeselijk vooruitzicht was en een voor
uitzicht, dat hij niet bereid was te aanvaar
den, tenzij hij overtuigd was, dat er geen an
der middel was. Spr. vroeg zich af: Als we
een, militaire beslissing hebben verkregen,
welke waarborg voor de toekomst hebben
we dan? Wellicht zouden er dan in het hart
van Europa een honderd millioen mensohen
leven, door het, overige Europa achter een
vijandelijken tariefmuur opgesloten, en daar
om begeorig oim alle gelegenheid aan te
grijpen om hun positie te heroveren.
De meening dat onder deze omstandighe
den vrede kon worden verzekerd, was een
dwaze waan. Spr. meende dat veiligheid al
leen kon worden verkregen door een stelsel,
waarbij de natiën in. en buiten Europa, voor
elkander gemeenschappelijk de waarborgen
op zich zouden nemen. Een van de meest
belangrijke dingen in dezen oorlog, en in de
wereldgeschiedenis, was het feit, dat dit stel
sel officieel was aanvaard door de regeering
van het Vereenigde Koninkrijk, door de re-
goering van Duitse!)land, en dooi- de regee-
ring van de Vereenigde Staten, die alle liet
denkbeeld hadden aanvaard was de vorming
van een verbond van natiën.
De afgevaardigde meende dus dat het doel
van den ooorlog* 5*011 wordun bereik t als er een
verbond van natiën uit Tiou voortkomen. In-
dien Europa thans niet zich gereed maakte
om een eind aan den oorlog te maken, be
greep spreker niet hoe het met de bescha
ving zon moeten gaan.
Nog een stem van het front.
Kolonel Mildmay heeft in de debatten in
het Lagerhuis over het Duitsdhe vrtedes-aan-
bod het volgende gezegd: Ik kom in dit Huis
terug na een afwezigheid van bijna een jaar
aan het front. Ik weet niets van de fouten
en verdiensten der gewezen regeering, maar
ik weet, dat de nieuwe regeering aan het
bewind is geroepen, om den oorlog tot oen
zegevierend einde te brengen. Ik verheug mij
over de eensgezindheid hierover in het ge-
heele huis, maar hoe staat het met de pers?
Er zijn bladen en bladen; vaak wensoh ik,
als ik zekere bladen lees, dat niet alle
nieuwsbladen nieuws brengen. Men behoorde
de reusachtige opschriften af te schaffen. De
goedkoope pers, is de hoofdschuldige en en
kele der ergste bladen zijn juist die, welke
de nieuwe regeering steunen. Hun onbeperkt
gebruik van uitdrukkingen als Hunnen-
vriend. en Verrader kunnen iemand kwaad
maken. Dat is niet Engel&ch en bewijst ge
brek aan zelfbebeersohing. Deze toon komt
niet voor aan de Somme.
De steenkolenvooiTaad in Frankrijk.
Dezer dagen heeft de nieuwe minister van
openbare werken en ravitailleering aan de pers
mod-ed Delingen verstrekt over den stand van
de steenkolencriais en de maatregelen, geno
men om daaraan het hoofd te bieden. De minis
ter verheelde geenszins den ernst van den toe
stand: toen hij als minister optrad, had de
crisis by'na de afmetingen van een catastrofe
aangenomen. Deze toestand is het gevolg van
het tekort aan arbeidskrachten in de Franeche
mijnen en van den onvoldoenden aanvoer uit
Engeland.
De regeering heeft bepaald, dat de mijn
werkers van de lichtingen 1Ö00, 1901 en 1902
van het front zullen worden teruggeroepen;
verder alle mijn \v erkers-ter ri tori alen en de
mijnwerkers in Marokko. Door deze maatre
gelen krijgt men de beschikking over twee tot
drieduizend mijnwerkers, aan welk getal nog
6000 Duitsohe krijgsgevangenen, van beroep
mijnwerker, zullen worden toegevoegd. Zoo
doende rekent men erop om 100.000 ton steen
kolen per maand meer te kunnen produceeren.
Weliswaar is deze opbrengst nog te weinig,
maar men vertrouwt, dat het ontbrekende door
invoer zal worden aangevuld, nu met mede
werking van Engeland wijziging is gebracht
in het charteren van schepen, terwijl voortaan
de convooien met verschillende voorraden be
laden schepen, door oorlogsschepen begeleid
zullen worden.
Engeland's erkenning vantwee regeerin
gen in Griekenland.
In het Engelsche Lagerhuis heeft de mede-
deeling in de rede van minister Lloyd George
omtrent de erkenning van Venizelos, nog toi
een korte discussie aanleiding gegeven. De
heer Mo Neiiil wikie n.l. weten of nu de Griek -
sche voorloopige reeering van den heer Ven
zolos te Saloniki door de geallieerden volledig
en officieel was erkend. Lord Robert Cecil ant
woordde dat hem niet duidelijk was, wat met
volledig een offic-'eele erkenning eigenlijk werd
bedoeld. Wij, zeide de minister, erkennen de
voorloopige regeering als de feitelijke regee
ring, daar waar haar gezag gevestigd is en
wo stemmen er in toe haar agenten te ont
vangen en mot hen de zaken van dè voorloopige
regeering en voor ons van belang te bespreken.
Erkent ge dan twee regeer in gen in Grieken
land? vroeg de heer Mc Neill.
Dit is toch niet zoo ongewoon, was het ant
woord van den Minister.
Iets later kwam de heer Mc Neill nog even
op de erkenning van Venizelos terug en ver
klaarde Robert Cecil nog, dat de nieuwe rege
ling ten aanzien van de voorloopige regeering
van Venizelos van nut was, omdat men nu de
juiste positie van diens regeering in noordelijk
Griekenland kon bespreken.
De heer Lynch wilde daarop weten, of de
aarzeling, een gevaarlijke politiek in Grieken
land, een gevolg was geweest van dynastieke
overwegingen. Hierop antwoordde de minis
ter boos: Ik heb al herhaaldelijk gezegd, dat
deze laffe insinuatie onjuist is. Natuurlijk
kwam de heer Lynch hier weer tegen op, maar
tot een nadere verklaring van de regeering
kwam het niet.
ENGELAND.
Invrijheidstelling van Ier sclie gevangenen.
In het Lagerhuis verklaarde de Ohief-Se-
cretary for Ireland, Duke, dit hij, sedert
hij zijn ambt aanvaard had, de invrijheidstel
ling der Iersche gevangenen, w.er zaak nog
niet behandeld was, ernstig overwogen had.
Hij was thans van meening dat zulk een
daad op dit oogenblik meer goeds zou te
weegbrengen dan er kwaad uit zou kunnen
ontstaan en had de regeering ook in dien
geest geadviseerd.
Er zijn dientengevolge stappen gedaan om
de bedoelde gevangenen in vrijheid te stel
len. Hij hoopte dat deze daad der regee-
ring inderdaad al de goede gevolgen zou
hebbeD, die daarvan volgens de meening van
vele Ieren te verwachten zijn.
AMERIKA.
Een vliegtocht over den Oceaan.
Lkitenant Kijjil N'ygaad, een Noor-en kapi
tein Huge Sundstedt, vroeger officier van de
Zweedseko marine, zijn to New-York aange
komen en maken plannen voor een tocht per
vliegtuig over den Atlantischen oceaan, vroeg
in het voorjaar. Zij denken eerst van New-Yo-rk
tegaan naar St. John in Newfoundland en
van tiaar naar den Punt aan d© westkust vau
Ierland.
In heel Frankrijk is do openbare verlieh
ting door gas of elecrticitoit teruggebracht tot
op een derde van wat zij was in 1913 -1914.
Een Wolff-telegram uit Sehwerin meldt,
dat do groothertogin van hlc-cklenburg-Sehwe
rin gisteren een zoon heeft gekregen.
De Frausche bladen betuigen groote in
stemming met do benoomug van generaal
Joffre tot maarschalk van Frankrijk.
i Twintig Fransche schepen te Bordaeux
krijgen thans kannonnen en munitie aan boord,
ter verdediging tegen duikbooten.
In Frankrijk is schaarsekte aan suiker;
daarom komen de suikevkaarten algemeen m
giebruik. Zij worden in vele steden toegepast.
Koning Konstantijn heeft van de Entente
vrijgeleide gevraagd voor Duitscke dokters,
om 'n chirurgsche behandeling te ondergaan.
if aar het »Eransch van PEHRRE GOURDON.
Geautoriseerde .vertaling door N. J. K.
De heer Adrien vond dat Daniël wel wat
beleefder had kunnen vragen of het goed
if as dat hij een vreemde meebracht, uTaar
toevrouwi had schuchter geantwoord: „Wij
Hja zoo blij. dat wij hem hier «uilen zien.
JQr bid je, bederf nu ons plezier niet door
jfcherpe verwijten."
Het zou een waar feest worden, deze komst
Jon hun jongBten zoon. Wat was het niet
Wig geleden, dat hij vertrokken waa. En
«e vader en de moeder en Suzanna voelden
ttan hart bonzen van vreugde toen de trein
fcnnenstoomde en stilhield, tusschen het ga-
feil der stoomfluit, net gaklep der portieren,
het geraas van karren en net roepen van
de conducteurs weerklonk, een heldere en
^ïoolijke stem. i
„Dag, dag; hier «ijn wel"
-Op het zelfde oogenblik sprong een slanke
fcögeman met blauwe oogen en een blonden
Wfigbaard, in elegante kleeding, op bet per-
bSn en ömhelada in uitgelaten oratetimigheid
zijn moeder, zijn vader en zuster.
„Het is de terugkomst van den verloren
zoon," riep; hij uit, „hebt gij het vette kalf
geslacht?"
De heer Andien keek zijn zoon met een
stomme bewondering aan. Groot eu sterk als
zijn vader, had hij de innemende, vriende
lijke manieren van zijn moeder. Zijn stem
klonk als een trompet, zijn lach schaterde
hoog uit. hij was één vroolijkheid.
„Och, ik vergpt u tCony voor te stellen. Kom
hier, m'n jongen.Verbeeld u, dit heerschap,
zeer correct, wilde niet met mij meegaan zon
der een schriftelijke uitnoodiging;. Wat een
dwaasheid, nietwaar? Ik heb hem met geweld
meegevoerd.opgelichtl"
Dit zeggend trok hij zijn kameraad., die
bescheiden op "den achtergrond was blijven
staan, naar voren.
,/Ibuy," herhaalde hij, terwijl hij drie pas-
aen achteruit ging en een komisch gebaar
maakte. ïbuy.». Ik stel u voor STony,
JJony de .Vaudrieul, mijn Mentor, mijn besten
vriend, mijn broeder.Het leven heeft hij
mij niet gered, want hij had er nog geen kans
voor.Ik hoop, dat u óns beste vertrek
voor hem ingericht heeft." Na deze losbars
ting van uitgelatenheid stapte Doniél naar
zijn bagage en liet lijn vriend aan de ver
baasde familie over.
Mijnheer .wendde zich tot' den ïög|é om
hem met eenigSi vriendelijke woorden te ver
welkomen. Maar deze waa hem voor.
„Vergeef mij, mijnheer, dat ik als een
feéstverstoorder gekomen ben. Maaru weet
,-elf dat aan uw zoon niet te weerstaan valt
en ik moest het tegen hem opgeven. Hij
heeft mij dringend gevraagd eenige mooie
hoekjes van dit mooie dat van de Sèvre
te jeekenen. Spoedig ik daarmee gereed
zijn. Morgen reeds gh ik naar Parijs terug."
Terwijl de jonge man zoo uiterst beleefd
zijn verontschuldigingen aanbood, vestigde de
heer Adrien Basvoyer op den onbekende den
angstigen blik van een vader, die den vriend
van zijn zoon tracht te beoordeelen.
Naast Daniel scheen Tony de Vaudrieul
koel, terughoudend, bijna verlegen,. Klein
maar slank, eenvoudig maar chique gekleed,
bood ,hij oen zonderling contrast met de on
stuimige, wilde bijna jongensachtige bewe
gingen die de heer Adrien fn ïijn zoon oe-
trenrde. Zijn gelaatstrekken waren regelma
tig] en fijn; z'n 'lichtgrijze oogen, waarboven
gitzwarte wenkbrauwen zich welfden, z'n
zwarte snor en haren gaven hem iets eigen
aardigs, iets geheimzinnigs.
,,'t Is er al; ik heb m'n bagage. Vooruit,
't rijtuig in," riep Daniël uit.
Terwijl zijn ouders, zijn zuster en Vaudr ieul
onder het wisselen van eenige beleefdheden
het rijtuig instegen, sprong Daniël op den
bok Jan g?eap de teugels.
„Jk zal jelui .wel rijden,let op, Spny,
wij zullen een heerlijk ritje maken."
Hij verliet den gewonen weg en s oeg
links af. Het rijtuigje daa'.de van den heuvel
af het dichte groen in en helde zóó over dat
Suzanna het uitgierde, mevrouw Adrien zich
krampachtig aan de bank vasthield en den
uitle°- ovor do streek die haar echtgenoot aan
den \eer Vaudrieul wilde geven, overbodig
maakte.
Bij de eerste brug over de Sèvre zag' Tony
trfiSchen twéé ifiarSïï Vtlï gfotfr loover den
ruéitigeir loop van de Sèvre en iets .eiuer
de afgebrokkelde, bouwvallige muren van hot
leas eol
„Wat mooi, wat mooi!.Rijdt toch wat
langzamer," riep hij.
Het'paard dat verbaasd was over zijn eigen
vlugheid, ging nu stapvoets tegen de g ooi-
(ing van den heuvel op.
„Ons plaals-e," legde mijnheer Basvoyer
uit" „wordt door de menschen wel eens het
Tivoli van het Westen genoemd.
Toen het ouderlijk huis zichtbaar werd,
wees Daniël er naar met de punt van zijn
zweep en riep: „Daar heb je de doos!
I „Wat een verrukkelijke woonplaats, ver.-
Uëterda .Vaudrieul enJaousiast.
Toen de gast van de Ronce in de ochtend
uren een van de bekoorlijkste plekjes van
het dal had geteekend, drukte hij ojmieuw
zp ferlangen, uit, den avond niet meer af
te wachten en dadelijk naar Parijs terug e
reizen
Ten'zeerste verontwaardigd vroeg P .niél
allo l'ami'ieleden of zij zóó iets konden verdra
gen, zulle een miskenning van gbS.vrijheid
wilden toelaten. De heer Adrien meet cl' zien
gedwongen te verklaren dut hij den wcnsch
van zijn zoon deelde, mevrouw Adrie di'mg
er .op aan, Raymoud vergewa rdigde zich
een beleefd complimentje te.maken, Suzanna-
kleurde en zweeg. En.Tony V audrieul
bleef".
Maar hoe ongelegen kwam zijn Komsti
Toen -mijnheer en mevrouw Basvoyer van
het station teruggekomen waren, hadden zij
een kaart van mevrouw Eontauben gebon
den; Mariette, de meid had hun verte,d dat
hun buurvrouw niet langs het bmnenpuauje
g-eloopen was: neen, zij was komen rijden....
met de kales, en ze had er prachtig uitge
zien.
„Zij komt Suzanna vragen voor haar zoon.
„Wat een lastige dag!"
Toch waren zij verheugd dat Jacques moe
der gekomen was om hun liefste wenschen
te verwezenlijken.
Waarom moet Daniël ook een vriend mee
brengen, ca dat op een tijdstip waarop de
toekomst van ons kind op. 't spel staat -
(Wordt vervolgd.)