L I Hl KI Sïïll Jr. binnenland UST BE A. VAU EMMERIK, LETTEREN EN KUNST „EftICA" Doodweg, Schoten. HL „VREQENBUB6" miMI, (MINUI, Hl. 211(19. TUIK.ARCHITEDTUUR. GEMEENTERAAD. I voor gelegenheidscostumes. DWARS OVER BlTiGJlBIJE. Iji do „Manchester Guardian" komt het verhaal van ©ene- vlucht van een Fransch officier over Bulgarije voor, waarin do echrij ver o.a. »gt: „Het eenige middel om do verbinding tus- schen het oostelijk leger en dat der Roeme nie rs in stand te honden, is thans de vlieg machine. De weg door de lacht wordt ech ter dagelijks gevaarlijker, daar de Bulgaren er steeds zorgvuldig tegen 'waken, dat Fran- Bc'ne vliegers over hun land trekken. Een Fransck officier, die berichten moeet overbrengen van Saloniki naar Roemenië gal mij het volgende relaas van zijn viuoht over Bulsraarsch grondgebied. „Bij het aanbreken van den dag, 's ochtends om kwart voor ze?t Vertrokken wij van Sa- imiki. Het was prachtig weer en er hing die dunne nevel die men tegen het einde van het jaar veel ziet. Wij vlogen recht op So fia aan over oen chaos van bergen heen, welker toppen soms slechts vijftig meter on der ons omhoog staken. Dat was misschien v/tl wat gevaarlijk, maar wij wilden niet hoog vliegen. Wij hadden niet veel tijd en onze benzine-voorraad was slechts voldoen de voor oene reis van zee en een half uur. Gedurende een derde deel van onzen tocht waren wij binnen schootsafstand van de Bul garen, die echter gelukkig niet op ons vuur den. Alles ging goed. Onze motor werkt© met dat regelmatig gezoem, dat den bestuurder zoo aangenaam in de ooren klinkt. Wij had den den wind mee en vlogen naar de Boe- meensche grens met eene snelheid van 75 mijlen per uur. Na een uur vliegens zagen wij aan den gezichtseinder de blauwe lijn van het Balkan-gebergte, met den hoogen top van den berg Vettoch, waarachter Sofia ligt, in het midden. Wij stuurden daar recht op aan. Te Sofia echter viel ons een warme ont vangst te beurt. Wij stegen tot bijna 1001.0 voet hoogte, maar de granaten barstten ook daar nog overal om ons heen. Wij werden echter niet getroffen en vlogen recht naar den Donau. Men had ons gezegd, dat er in de buurt vau Sofia Fokkers patrouilleerden. Wij vlogen over het vliegkamp heen, maar er .werden daar geene aanstalten voor eene vervolging gemaakt. Plotseling stoot.e mijn bestuurder mij in den rug. Ik keek om en zag 400 meter achter ons een Fokker. Wij waren pas 20 mijlen van Sofia en nog 100 mijlen van de Roemeensche linies verwijderd. De Fokkers zijn met een voor op de machine geplaats machinegeweer gewapend. Deze worden gericht door bewe ging van de machine zelve, die zeer licht bestuurbaar is. Hunne gewone aan vals wij ze is, met volle kracut achter ons aan te ko men en dan het vuur te openen zoodra zij op schootsafstand zijn 'gekomen. "ïoo mijn be stuurder drie minuten laier had omgekeken, waren wij verloren geweest, daar de Fokker achter ons vloog en daar gebleven zou zijn tot hij ons neergeschoten had. Ik had geen ander wapen dan een revol verkanon, een „koffiemolen" zooals wij het noemen en daarmede moest ik doen wat ik kon. Een oogenblik later had de Fokker ons ingehaald. Voorovergebogen volgde ik elk van zijne bewegingen en wees mijn bestuurder iedere bezwenking aan. Bij deze bewegingen daalden wij sterk. De jioogte- nieter wees aan dat wij 7500 tot 6000 voet gedaald waren. Eindelijk was de Fokker bo ven mij. Ik maakte mij gereed om te vuren, maar bemerkte dat mijn koffiemolen" niet werkte. Mijn karabijn had ik, om gewicht te spareu, niet medegenomen. Ik weende bijna van woede. En dat breurspél duurde 25 minuten. Een tiental keeren had de Fok ker den staart onzer machine bijna aange raakt, maar gelukkig zonder ons te hinderen. De motor bleef steeds rustig voort zoemen. Ongelukkigerwijze waren wij nog slchts 1200 voet van den grond. Ik kon eik stukje van een dorp waar wij overheen vlogen onder scheiden, zelfs de voorbijgangers in de straat. Weer vloog de Fokker voor ons uit. Ik kon het strakke gezicht van den bestuur der en zijn lichte overjas onderscheiden. Tenslotte kon ik mijn kanon aan het werk krijgen en vuurde ik op hem, doch zonder hem te raken. Wij schoven hem voorbij, zoo dat hij weer achter ons was. „Nu is het met ons gedaan," dacht ik. Ik verloor hem niet uit het oog. Hij leek stil te staan en steeds kleiner te worden. Hij had de achtervolging opgegeven? Een paar minuten later was hjj nog slechts een stip aan den gezichtseinder. Hij was weer op weg naar Sofia. Ik ben nog nooit in mijn leven zoo ver- heugd geweest. Mijn bestuurder en ik gaven elkander de hand en dansten bijna van vreugde op onze smalle zitbankjes. Ik raap te mijn kaart op om mij weer te oriëntee- ren, daar wij het laatste half uur er ons weinig om bekommerd hadden waar wij heen gingen. Plotseling zag ik de zilveren streep van den Donau. Wij waren gered. Maar wij moesten onze bestemming nog bereiken en hadden nog slechts benzine voor één uur. Doch dat was voldoende en spoe dig zagen wij de koepels en torens van Boekarest. Oostelijk van ons sagen wij het enorme vliegkamp en wij volplaneerden daar heen. Wij werden schitterend ontvangen. Een aantal lieve dames wierpen ons bloemen toe. Onze vlucht was afgeloopen." KWEEKERIJEN i Speciaal adres «oor ENGELSCHE STEENKOLEN. De koteuuood, die ons thans plaagt en ée toekomst donker doet Imzien, Is voor een niet onbelangrijk deel het gevolg van den te geriogen aanvoer van kolen uit EiMMnclend. «hrijft da „X. O,". Hs4 Brltaohe Koninkrijk toch is de vootr- daamete kolenteverancter op de wereld markt Niet omdat het de grootste kolempro- heeft, op dit punt zijn de Vereenigde Htatan het de base met hun reuzenproduo- steenkolen en bruinkolen, en blijft Duffséhland sléchte weinig achter. Dbeh a» Engeland niettemin de meeete steenkool uit voert, is dit een gevolg van zijn reusachtig scheepvaartverkeer. Steenkool toch is de ge bruikelijke retourvracht der koopvaarders die Engeland en nabnrige landen met pro ducties van elders vooralen. Engelamds scheepvaartverkeer is het aanzienlijkste van de gansche wereld, want het importeert ont zettende hoeveelheden levensmiddlen voor zijn bevolking en belangrijke aanvoeren on bewerkte stoffen voor zijn nijverheid. Wat Engeland aan eigen fabrikaat uit voert vormt slechts een klein gedeelte van de retourvracht. Hoe meer nn Engelands in dustrie zich uitbreidt, des te grooter wordt zijn invoer, des te meer 6eheepsruimte is ook beschikbaar voor den kolenuitvoer. Als retourvracht gaan Engelsche kolen naar alle deel en der wereld. Het grootste gedeelte wordt gezonden naar de landen oin de Middellandsche Zee, in de eerst© plaats naar Frankrijk, vervolgens naar Italië en Spanje. Ook Egypte mag niet onvermeld blijven. Geheel Zuid-Amerika en ook de lan den op de Zuidwestkust van Afrika betrek ken in hoofdzaak Engelsche kolen, evenals de Noorsehe rijken, en zelfs in den Indischen en den Grooten Oceaan vindt men Engelsche kolen naast Engelsch-Indi&elie, Japansohe, Australische en Amerikaansche brandstof. Intusschen is door den oorlog het scheep vaartverkeer van Engeland niet onbelang rijk ingekrompen. In de eerste negen maan den van 1916 zijn, blijkens de opgaven van het Britsche ministerie van Handel voor 23 millioen registerton aan geladen schepen En gelsche havens binnengeloopen. In hetzelfde tijdsbestek van 1913 was het. cijfer 36 millioen tonnen netto. De vermindering bedraagt dus ongeveer een derde. Yan meer belang voor den kolenuitvoer is evenwel de vergelijking der met lading uitvarende schepen. In de eerste drie kwartalen van 1916 bedroeg dit 27 millioen tons, tegen 50 millioen in hetzelf de tijdperk van 1913. Dat is bijna de helft minder. Daarbij is het wel opmerkelijk, dat in 1916 onder de binnenvallende schepen 7.6 millioen en onder de uitgaande 14 millioen ton vreemd tonnage was. De neutrale scheep vaart op Engeland is dus minder achteruit gegaan dan de eigene. De inkrimping van het scheepvaartver keer drukt natuurlijk ook den steenkolenuit- voer. In de eerste drie kwartalen van 1916 werd 29 millioen ton steenkolen uitgevoerd tegen 56 millioen in hetzelfde tijdperk van 1913. Ook hier dus een achteruitgang van bijna 50 percent. De uitgevoerde steenkolen zijn grootendeels bunkerkolen, waarvan in de genoemde tijd perken onderscheidenlijk 21 en 40 millioen tonnen werden geëxpedieerd. Ook al was gebrek aan scheepsruimte geen hinderpaal voor den uitvoer van kolen, zoo zou Engeland thans toch niet ten volle kun nen voldoen aan de steeds toenemende vraag In de eerste plaats doordat de eigen pro ductie is gedaald, in de tweede plaats omdat het land zelf grooter behoefte aan kolen hééft ten gevolge van de toeneming van de oorlogs industrie. Daarbij komt, dat Frankrijk, door dat het een deel van zijn kolenmijnen mist en zijn munitieaanmaak zirih dagelijks uit breidt, steeds grooter toevoer van kolen vraagt. Volgens offieieele gjejzrervexv» produceerde Engeland van 1 Augustus 1913 tot 31 Juli 1914 ruim 280 millioen ton steenkolen. In het eerste oorlogsjaar werd slechts een hoeveelheid van 250 millioen tonnen, in het tweede, dank zij den bemoeiingen van de kolencommissie, weer van 254 millioen ton nen gedglven. Dat de productie achteruit ging valt toe te schrijven aan het gebrek aan mijnhout, doch ook aan gebrek aan werickrachten, ter wijl er bij de arbeiders nogal eens strubbe lingen omtrent het loon voorkwamen. Zij willen in de eerste plaats grooter aandeel hebben in de winsten der ondernemers en meer dan eens dreigden reeds uitgebreide stakingen, met moeite door de Regeering be zworen. Engeland ondervindt zelf last van de kolensehaarschte. Evenals hier wordt eT daarom hij het spoorwegverkeer en de open bare verlichting zuinigheid betracht en en kele fabrieken zijn zelfs op kolenrantsoen gesteld. Frankrijk ontvangt thans wel wat meer kolen dan in vredestijd, doch bij lange na niet voldoende, nu een deel zijner eigen mijnen in Duitscihe handen is. Italië echter wordt, hoewel het uit Duitsohland niets meer ont vangt, zeer stiefmoederlijk bedeelt: het ont vangt van Engeland amper 40 percent van wat het anders in normalen tijd kreeg aan gevoerd. Spanje mag op niet meer dan 50 percent, Portugal op 60 percent van het gewone Quantum rekenen, en Egypte xnoet met 25 percent tevreden zijn. Voer het irri- gatiewezen van dat land beteekent dit een ernstig nadeel, zelf» gevaar voor overstroo- mingen. Het is te begrijpen, dat het groote adheepvaurtveokeer door de echaarschte van bunkerkolen in de kolenstations én oceaan- havens moeilijkheden ondervindt. De schepen zijn daardoor genoodzaakt grooter kolenvoor- raad dan anders nit de havens van vertrék mede te nemen en dit geschiedt natuurlijk ten koste van de laadruimte. Engeland lijdt daardoor in de eerste plaats nadeel, doch ook de neutralen hebben er schade van. Zelfs met Noorwegen is dit hot geval en wanneer er één land is waartegenover Engeland niet karig met steenkool moest zijn, dan is dit wel Noorwegen, omdat het Noorsehe handelsver keer op de Engelsche havens juist in ded oorlogstijd belangrijk is gestegen. In de eer ste negen maanden van 1913 bijv. bedroeg dé tonnenmaat van Noorsehe handelsschepen, nit Enge sche havens vertrokken, 8.4 milioen, in hetzelfde tijdperk van 1916 wae dit geste gen tot 5.2 millioen tonnen. ENGELSCHE EISCHEN. Wfj1 vernemen van bevoegde zijde- Toen in den voorzomer van 1916 onderhan delingen werden gevoerd door afgevaardig den van den exporthandel van levensmidde len met Engelsen© belanghebbenden omt.ent bet verkoopen van een gedeelte van onze voor export beschikbare levensmiddelen aan Engeland welke verkoop van Engelsche zijde als voorwaarde werd gesteld voor het doorlaten zoowel van kunstmeststoffen als van voederartikelen ten behoeve van den Nederlandschen landbouw en veeteelt werd van Engelsohe zijde tevens geëischt, dat voor de daarheen te versohepen levensmiddelen crediet zoude worden gegeven tot een be drag van 500.000" pist. pér maand. Aan dien eisch genoegen nemen met de betaling in den vorm van Engelsehe Trea sury-bills werd van de zijd© daar Neder- landsche onderhandelaren toegegeven, in het vertrouwen, dat bij de groot© geldruimte, welke er destijds bestond, voor die Treasury- bills wel plaatsing zoude te vinden zijn. En voor den tijd van zes maanden trof het Land- bouw-Exportbureel, dat deze zaken in han den had, een overeenkomst met een groote bankiers groep omtrent de overneming van bedoelde bills. Intusschen gaf dat toegeven aanleid ng tot de niet onbillijke aanspraak van Duitsclie zijde, dat ook voor de betaling der daarheen gevoerde levensmiddelen tot gelijk bedrag per maand met betaling in schatkistpapier zoude worden genoegen genomen. Hieraan werd mede toegegeven. Inmiddels zijn echter de omstandigheden gewijzigd. Het geld is hier veel duurder ge worden: de oorlog duurt maar steeds voort en wat voor zes maanden aannemelijk was, blijkt zulks niet op den duur. Het lag voor de hand, dat nu aan Enge land werd medegedeeld, dat het leveren van levensmiddelen op denaelfden voet gaarne wordt voortgezet, doch dat met contracten of wissels (als gevolg yan importen uit En geland) moet betaald worden en niet langer met Treasury-bills. Aan deze billijke wijzi gingen van de voorwaarde wenschen echter de betrokken Engelsehe bureelen niet toe te geven. Niet slechts vordert men min of meer onze export-artikelen, ofschoon wij die el ders voordeeliger kunnen verkoopen, maar men vordert ze zonder betaling; men vordert zo op minstens een jaar crediet, met het noodzakelijk gevolg, dat ook DuitschLand tot een even hoog bedrag levering op crediet eischt. Of ons land op den duur in staat is producten tot' zulke enorm© bedragen op. cre diet te leveren wordt niet gevraagd. Wat is het gevolg van deze niet zeer welwillende houding? In de eerste plaats zullen de landbouwers de fabrikanten, die landbouwproducten als grondstof bezigen en de exporteurs van land- bouwartikelen wellicht in samenwerking met de overig© exportbedrijven moeten trachten zelf de zaak' van het crediet te regelen: ze zullen zich met name moeten trachten te organiseeren, zoodat zij een deel van het in Eet Grenïngach ef Sa iet EïaaifcurgseE werd gehouden! Natuurlijk niet. Maar waarom neemt men dan teeh in vredeman» Vlaamsoh, dat Ne derland sch iel De „Van Geusau." Neg steeds zoo schrijft men uit TTrk aan het „Hbld." zendt het nieuwe sterke draailieht van den Urker vuurtoren zijn felle straalbundels over hat uit gestrekte ijsveld der Zuiderzee, hoewel hierop de scheepvaart onmogelijk is geworden, 't Zou dan. ook onder andere omstandigheden al wel een week lang gedoofd gebleven zijn, maar nu de postboot „Jonkheer van Geusau" var ten Zuid-Westen van het eiland ingevroren ligt, blijft het! mogelijk, dat die boot losraakt en deze haven tracht te bereiken. Volgens de man nen, die verleden week per ijsvlet, van die boot gekomen zijn, moet het ijsveld om dat schip bij zonder sterk wezen. De Urker ijsvlet heeft Saterdag mondvoor raad naar de „Geusau" gebracht', waar gebrek bleek aan petroleum. De post is afgehaald. De positie van de boot is onveranderd. risico, dat de credietverleenjag met zich brengt, op zich nemen; in hoeverre zulks mogelijk is, zal moeten blijken Mochten de genen, die voor den export werken zich daar van terugtrekken, indien zij zelve ook mede crediet moeten geven, dan houdt de export op met al de schadelijke gevolgen van dien. Er is nu reeds veel te weinig import, wij hebben reeds aan allerlei zaken gebrek; ware zulks trouwens niet het geval, dan zoude ook het credietverleenen niet noodig zijn; het buitenland zoude dan onze waren met eigen waren betalen en de vraag van betaling contant of over een of twee jaren zoude niet rijzen: dit ware de ©enige gezonde toe stand. Houdt echter onze export op, dan zal het buitenland ons nog erger gaan behandelen met betrekking tot d© voorziening van het meest noodige, Onze nijverheid zal eene enor me belemmer mg ondervinden; onze consump tie zal op menig gebied nog meer moeten -worden ingv>Krornpei. En zullen wij dan althans in zooverre be ter af zijn, dat wij geen levensmiddelen meer exporteerende, daarvan beter voorzien zijn dan thans? Het tegendeel is waar. Da pro ductie voor den export stakende, zullen de landbouwbedrijven ook tevens die voor de inlandsche consumptie niet kunnen volhou den. Lukt het niet om d© producten zelve te vereenigen tot een behoorlijke regeling; van de voortzetting van de van ons gedachte ore- dieten dan zal het er in ons land vermoede lijk nog slechter uitgaan zien. En dat alles, omdat onze westelijke nhbuur eischt, niet slechts, dat wij hem een zeker deel van onze levensmiddelen zenden W1J 11 daartoe als hun oude leverancier® van /~e artikelen gaarne bereid, al kunnen wij eldere hoogere prijzen maken maar ook vordert, dat wij voor millioenen per maand crecuet geven, hetgeen, als alles er tijdig vooruit op ware georganiseerd wellicht wel ©en tijd lang zou de mogelijk zijn en ook ©en tijdlang gegaan is doch ons nu in groote moeilijkheden, brengt. Het is te hopen, dat m©n van die zijde nog gaat inzien, dat' men het onmogelijke niet kan vragen en dat men nog tijdig mede werkt tot een oplossing, door althans tege moet te komen aan sominiff®'' bezwaren, WeLe met zoo groot© credietverleeningen verbon den zijn. Vlaamseli? Wij, Nederlanden s, laten, nog maar al te veel met ons sollen, a s wij ia be( buitenland zijn. Mij ia het eens overkomen, schrijft de Mozaiekwerker v«n het Dompertje, dat ik aan het staion te Oompiegne, e^n vrij druk centrum van «poor wogve- ,eer' 6611 tele gram afgaf voor Amsterdam en at de ambte naar, die de kosten moeet berekenen, niet wist, dat ons gewezen visachersdorp,eenmaal de der de hoofdstad van Napoleon's rijk, in Nederland lag; Snuffelend in zijn tarief boek, hoorde ik hem brommen„Ah, c'est 1® Belgiqué", Ik gaf hem in hartig Hollandsch te verstaan, dat geen enkel Nederlandsoh telegrafist zoo stom was, dat hij niet dadelijk Oomplêgne in Frankrijk zou v inden, maar dat Amsterdam in Nederland lag. Uit zijn antwoord bleek, dat hij mij heel goed verstaan had, maar toch zei e hij. „p0ur- quoi parler Flamand?" Ik moest hem wjj hadden den tijd toen weer aan het verstand brengen, dat ik geen Vlaemsch, maar Neder landsoh sprak. Ten slotte raakte wij 0p goeden voet. Ik sprak Nederlandsoh en hij Vlaamsch! In 'den noordhoek van Franknj zit het Diet- scbe bloed er nog warm in Het avontuur kwam mü 111 gedachte hij het lezen van een bericht, dat te Rome, waar in de kerk van den H. Andreas onder het ac- taaf van Driekoningen iederen dag een preek wordt gehouden in een vreemde taal, voor 't eerst ook een sermoon is uitgesproken in het Nederla ndsoh en weI door een Belgische pater Capuoijn. De Belgen en de Nederlanders te Rome gingen er heen, en o°k hun gezanten bij den H. Stoel waren er. De pater sprak uitste kend Nederlandsoh. En toch was de predikatie aangekondigd als een „Vlaamsche"! Als die pater nu eens een Zeeuw, een Groninger of 'n Limburger was geweest, wat men aan zijn tong val had kunnen hooren, zou men dan aange plakt hebben, dat de predikatie in bet Zeeuwsoh SCHOTEN. Gisterenmiddag vergaderde de Raad. voor de Gasbesparing. Het voorstel vermeldde we reeds. De burgemeester was afwezig, waarom wet houder Poth presideerde. Afwezig verder de heer Magendans, wegens ongesteldheid. De voorzitter deelt mede, dat B. en W. een onderhoud hebben gehad met de gas- commissie, over het bevel van den minis ter, om slechts tot 65 pCt. van het gewone gasverbruik te gaan. Men heeft thans maar 200 ton van de benoodigde 500 ton van het Distributie-bu reau gekregen. Dat beteekent minder gas maar ook minder cokes. Een uitgebreide discussie volgde. Wethou der VERTON vertelde dat er hier a 11 ij d zuinig met gas wordt omgegaan. Daarbij breidt de industrie zich uit. 30 pCt. gas besparing zou voor Schoten dan ook zeer veel stoornis beteekenen. Spr. gelooft, dat men dan ook in Den Haag tot de over tuiging kwam, dat Schoten inderdaad een uitzonderingsgeval was. Maar zoo werd gezegd waar niet is, verliest de keizer zijn recht. Hoe gaarne men tot 80 pOt. in plaats van 65- pOt. zou gaan, 't zal zelfs de vraag zijn, of men ook maar eenige steen kool zal kunnen verstrekken. Op 2 Februari was er nog 600 ton steen kool voorradig, een kwantum, dat bij nor maal verbruik tot 6 Maart kan duren. Spr. heeft nagegaan hoe de gasproductie in 1916 in Februari was. Toen is men tot het voor stel gekomen, dat thans voor den Raad ligt, waaraan een berekening van circa 35 pCt. inderdaad ten grondslag ligt. 200 ton steenkool ligt thans nog In Rot terdam te wachten met bestemming voor Schoten. Het noodwendig gevolg van deze gasbe sparing is vermindering van het quantum cokes. Op 't oogenblik is er nog 750 Hec toliter voorradig. Reeds 500 Hectoliter is op bons afgegeven. Spr. voorziet, dat na Maandag niet meer dan i/g H.L. per tien dagen kan worden verstrekt. Een licht- punt is, U»ifc op *fc oo gpenY>lil£ eon Hoov oei- heid van MO ton anfchraciet voor Schoten onderweg is. Die anthraciet kan wellioht gedistribueerd worden onder de betrekkers van 85 cents. Spr. zegt voorts, dat van hem ligt plan en de maatregel is uitgegaan, om geen groo ter hoeveelheid cokes dan 2 mud. te leveren. Hij deed dit, om het maken van groote voor raden tegen te gaan. De heer V e r k o o y wilde nog meer open bare spaarzaamheid van gemeentewege. De wethouder antwoordt o.m., dat overwogen wordt, de school op het Pretoriapledn geheel bui ten werking te stellen, en de kinderen van deze school een deel van den dag in een der andere scholen onder te brengen. Bij de behandeling der concept-verordening werd verworpen een amendeanent-de Vries waarbij winkels en tapperijen op een. lijn wer den gesteld. Een voorstel van den heer Prusehen om de etalage-verlichting toe te staan, wordt door den heer Verkooy, die absoluut geen etalageverlich- ting wil, verworpen met vier stemmen tegen. Verder wordt nog besloten, op werkdagen de avondverlichting van 6K9% met een half uur uit te breiden. Het geheele voorstel wordt dan aangenomen. De heer De Vries had nog in overwe ging gegeven aan B. en ,Wi. om aan de kerkelijke colleges te verzoeken, de dien sten overdag te houden. De heer SOUVEREIN sprak nog over de schooltijden; De heer Verton zegt, dat voor- loopig evenwel slechts halve dagen onder wijs zal worden gegeven. Treedt de dooi in dan zullen twaalf klassen den geheelen dag en zes klassen den halven dag school hou den. De levensmiddelenvoorziening kwam ook ter sprake. De heer HOOU had reeds ge zegd het te betreuren, dat B. en W. den Raad zoo geheel buiten de levensmiddelen distributie laten. In hetopenbaar schuift spr. de verantwoordelijkheid verder van zioh af, nu den Raad alle medezeggensohap wordt geweigerd. In zijn qualiteit van voorzitter vau het Steuncomité, zegt hij, dat er weer verzoe ken om steun zijn ingekomen. Het Steun comité heeft sinds Mei 1916 opgehouden uit- keeringen te doen. Toch dient weer met steun een begin te worden gemaakt. Spr. gelooft, dat het Steuncomité wel weer zal willen bijdragen, doch hij vreest, dat van gemeente wege zoo goed als plets zal kunnen wortten bijgedragen. De heer VERKOOIJ klaagde ook steen en been over de slechte regeling en keurde het systeem af. Spr. beveelt 't Dordtsche stelsel!, dat reeds in Haarlem en Heemstede werd in gevoerd, aan en geeft de verzekering, dat hij zich, wanneer er geen verandering komt, aan het hoofd zal stellen van die ontevre denen en de noodige maatregelen zal nemen. De voorzitter zegt dat hij in het ooilege van B. en W. de mogelijkheid van ©en commissie van advies zal bespreken. Wethouder VERTON vertélde nog, dat de «ndrwijzers zich thans beschikbaar ge steld hebben voor het uitreiken van bons en de directeur van het Levensmiddelcnburean heeft deze hulp aanvaard. Alleen, waar vindt men in Schoten een goede plaats, die een B Heeren- en DaweskleerMakerij I BARTU0RI8STR. 22 TELEF. Sel. Heeft voorradif een rijks sortsering ZWARTE STOFFEN tweede lokaliteit oplevert, om deae hulp te huisvesten? Spr. gelooft voor het overige niet, dat een eommisie- van advies veel kan uitrichten, nu men zoo aan handeu en voeten gebonden is. Nadat de voorzitter nogmaals botuegd heeft, dat de zaak door B. en W. bespootou» zal worden, gaat de Raad in geheime zitting over. Patronaat»nieuw». Dc Eerw. directeur van het Jongenspatronaat verzoekt ons mede te doelen, dat, wegens d© liohtbezuiniginff, de gymnastieklessen des' Zaterdag '8 avoads iet nadere aankondiging niet kunnen doorgas*. Werkloosheid. Uit het bestuur der Toreani- ging ter bestrijding der geldelijke gevolge* ran onvrijwillige werkloosheid, heeft zich een co mité gevormd bestaande uit de heeren D® Graaf, Hoeben, Aupers, Uffs, Elzinga, Huis man, Baas en Valk. Dit comité stelt zich ten doel te trachten (sp welke wijze ia nog niet vastgesteld) gelden té verzamelen om aan hare pl.m. 60 werkloozen. bijna alle vaders van gezinnen een extra uit- keering te verstrekken. De uitkeering welke ieder werklooze van het fonds geniet is van wolk bedrag ook nog huur betaald moet werden. Loop der bevolking. De bevolking ie ie hedi jaar 1916 vermeerderd door geboorten mes 195 m. en 172 v., door vestiging met 787 m. en 319 v. Verminderd door overlijden met 50 m. en 69 vr., door vertrek met 796 m. en 771 v. Is alzo» ver meerderd met 136 m. en 140 v. Bevolking op 31 Dec. '15 bedroeg 6177 m. en 6120 v. erL droeg op 31 Dec. 1916 6313 m. en 6289 v. in totaal 12593. TOOROP. Waarom boeit geen schilder zoo al» Tooropi vraagt dr. Ger. Brom in een geïllustreerd essay, verschenen in „De Beiaard" van deze maand. Want het feit spreekt genoeg uit een massa boeken en artikelen, alleen door de literatuur' over Vincent overtroffen. De diepste oorzaak moet wel zijn de geestelijke, godsdienstige waarde van Toorop. Toen hij nog zoekend en tastend was, viel de algemeen© belangstelling desnoods te verklaren uit nieuwsgierigheid naar, zijn geheimzinnigen, grilligen groeimaar, sinds hij zich bekende als trouw Katholiek, bleek het meer dan een mode, die gauw gedaan zou zijn, terwijl de beweging juist toenam en op het oogenblik zelfs een standaardwerk over, hem wordt voorbereid. Hier moet een ernstig, verschijnsel zijn, dat berust op den inhoud van zijn kunst, den mvlooc van zijn geest. Het; geldt daarom zijn ontwikkeling naar gegeven^ van den meester zelf te teekenen tot inleiding en inwijding in 't wezen van zijn werk. Geboren in 1858 in Poerworedjo qp Java, is Jan Toorop de tijdgenoot van de Nieuwe Gid-: aen au Kun gee8.tverwan.ten in heel VV est-Eu ropa. Omstreeks het wonderjaar 60 immers valt de kunst van een plejade kunstenaars, waaraan astrologen, hun hart mogen ophalen, als die vruchtbaarheid niet eerder maatschap pelijke en vooral geestelijke factoren heeft.; Negen jaren oud trok de jongen met een Ara bisch sohip van Banka naar Batavia en zag zijn ouders nooit weer, wat waarschijnlijk een in wendige vereenzaming gaf, om zijn gevoelsleven te verfijnen. Godsdienstige herinneringen nam hij er niet van mee dan angst voor de boedhig- tische tempels vol gedrMhten. Op zijn veertien de jaar zeilde hij in hoHterd dagen om de Kaap naar Holland De kunstverzamelaar Ahn in Den Haag gaf den stoot aan zijn artistieken levensloop, door; hem in aanraking met Jozef Israël» en zijn kring te brengen, en wist met aanbevelingen van zulke schilder» eindelijk bij Toorop's vadet verlof tot overgang naar het atelier te krijgen. In 1881/2 kwam de gelukkige nu aan de Am-, sterdamache Aoademie studeeren met Ja n Ve th en de vrome, werkzame Derkinderen, die hjj allebei om hun verbazende knapheid bewon derde, sooals hij zich met zijn eeuwige jeugd van spontane inspiratie tegenwoordig boven hun hoofd uitgegroeid moet voelen. In dezen tijd ging hij wel een» naar de Roomsohe Mozea en Aftron-kerk, waar hij de rijke nluziek uit die theatrale periode intuïtief niet gewijd vond naast den zang in de synagoog. Werken deed hij vluchtig met impressionistisolien slag, weinig volgen» den zin van de school, om dan 't volgend jaar met Derkinderen naar de Brussel sche Aca demie te verhuizen. Wie kon toen denken, dat, niet de kerkaahe Derkinderen, met zijn even- wiehtigen, rustigen, breeden aanleg, geboren voor de liturgie, en wél de woelige vrijbuiter., Toorop een kerkelijk kunstenaar zou worden! Hij ontmoette in België veel katholieke jonge lui, die er net op loe leefden als anderen en hem du» voorloopig niets bijzonders van hun ge loof lieten verwachten Een heerlijken tijd had de jongeeohilder ia t dorp Maohelea bij Brussel, waar hij m kerkje veel orgel «peelde, ook al een Madonna en een oommuniekLnd toekende en bevriend w&» met den kapelaan, die hem de bedoeling van al. de processies in de buurt verklaarde. Van huw uit was 't een sterke sprong naar de Borjnage, bezocht met de revolutionaire zoon# van notari» in Charleroi, George en Jules Destrco. Jules is nu 't aooialleohtleoh, anti-Vlaameah Ka. merlid, die iu Italië, waarvan bü de primitieve kunst zoo fijn beschreef, voordrachten over den oorlog houdt. George is de zachte dichter, dis veel over Toorop heeft geschreven, later lrv tholiek en monnik werd en in de Benedictijnen- abdij van Leuven rijn bundel „Au millieu da ohemin de la vie" zou bewerken, door Kardt Merci er ingeleid en ook in 't Hollandsch ver taald. In '86 met een Iersch meisje verloofd, gum Toorop in gezelschap van Emile Verhaeren ®n George Deetrée, die de Prerafaëlieten wou be schrijven, naar Londen, waar hij de vuile bed» laars van Londen Bridge naliep en op zijn kamer haalde, om de ellende van krotten e» asyls te schetsen, terwijl hij Zondags tot pikant contrast de weelde van de buitenhuizen mee maakte. Beide sieren leven in zijn werk..,. Al» een wonderlijke wildeman weid de Oo» toiling met zijn lange haren bij de Engelsche aristooraten ontvangen. Het «ooiaal demote van William Morris* kolonie, waar hü

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 6