ïltilliï MUL COURANT
2ware adeldom
Standorganêsatie en
St. Josephgezeüenvereenïging
«e P Diet thui8 de SteDdS"
Schagciielstraat 7-9 hij de
BE TOStLUS
FEUILLETON
Lilt^EüiüGETJES.
Woensdag 14 Maart - Tweede blad
Heden ontvangen een ruime keuze
Damesfieismandjies
Ha Ja Va da
^ESiS^REiQE BERgCHTEH
„Ten 9paiohte van alles. Hij gelooft wxjh
aan God, neöh aan den duivel, noch aan de
In het „Kolpingeblad'' van 3 Maart wordt
een vervolg gegeven op het artikel van 3
Februari, waarvan wij Zaterdag melding
maakten, en wordt er een" uitvoerig
antwoord gegeven aan hen, die meenen, dat
de leden van de St. Joscph-Gev.ellenvereen,
na de bekende beslissing van ons Doorluch
tig Episcopaat in zake Standsorganisatie en
Vakorganisatie behooren over te gaan naar
de werklieden-vereeniging.
Betoogd wordt, dat bet Episcopaat bij zijn
beslissing het woord Standsorganisatie ge
bruikt in den tegenwoordig meest gebruike-
lijken zin, waarbij de maatschappij gedacht
wordt ingedeeld te zijn in drie groepen: Ar
beiders, Middenstand en Hoogeren Stand,
doch dat de Bisschoppen daarmede volstrekt
niet hebben willen uitmaken, dat dit de
eenig goede en afdoende indeeling is.
Integendeel, de Standsorganisatie, d.i. hier
de zuiver werklieden-organisatie, krijgt haar
terrein van werkzaamheid toegewezen, voor
zoover dit niet beter kan, of moet overgela
ten worden aan andere organisaties, waann
verschillende standen of groepen mt ver
schillende stariden Vereenigd zijn.
Als iemand nu op grond van deze verkla
ring beweert, dat de zuiver werklieden-
organisatie eerst op de tweede plaats komt,
wie kan dan zeggen, dat hij ongelijk heeft 1
Daar komt nog bij, dat deze opzet niet
alleen niet in strijd komt met de Encycliek.
Rerum Novarum, die toch hoofdzakelijk ten
hate van den arbeider is uitgevaardigd,
maar zelfs met die grondwet onzer Katho
lieke sociologie volkomen in overeenstem
ming is.
De eenige grief, die tegen ons kan worden
ingebracht, aldus de schrijver, is, dat in en
kele onzer Vereenigingen een afdeeling Pa
troons bestaat, met andere woorden, dat
onze Vereenigimg niet is een organisatie
van uitsluitend werklieden. Daarmede zijn
wij echter in overeenstemming met de uit
spraak van den Paus, met de verklaring van
onze bisschoppen, met de inzichten van Ka
tholieke sociologen. Wij kunnen dus rustig
en kalm onzen weg gaan. Tot nu toe iser
in en door onze Vereeniging wel eens wat
goeds tot stand gebracht. Wij gaan daar
kalm mede door, cn vragen daarbij mets an
dere dan de noodige vrijheid om te kunnen
zorgen voor de geestelijke en stoffelijke be
langen van degenen, die zich vnjwilhg aan
onze leiding wensoben toe te vertrouwen. Op
onze beurt blijven wij daarbij bereid
oommblik en in alles de leiding te aanvaar
den van hen, die ons van Godswege als leids
lieden gegeven zijn: onze Bisschoppen.
Onze leden kunnen dus voorloopig nog ge
ruft, ziin Als onze Bisschoppen verlangen,
dal wïi allen overgaan naar den Volksbond
of Werklieden-vereeniging, dankenden zij
Organisatie.
Onze vereeniging zou niet passen m het
begrip „Standsorganisatie" 1 Als bet er op
aankomt, iö het misschien gemakkelijker te
Verdedigen, dat die naam- beter past op onze
organisatie, dan op een vereeniging van uit
sluitend werklieden.
Het woord maatschappelijke stand geeft
bet begrip aan van een organisch geheel,
een groep menscben, die om hun maatschap
pelijk bestaan en levensdoel hij elkander be
hooren, elkander aanvullen, elkander noodig
hebben. Het woord „klasse' daarentegen ie
de naam van een onderdeel, dat, om een
volkomen gelicel te vormen, noodzakelijk
door nog andere deelen moet worden aange
vuld gecompleteerd, volkomen gemaakt.
Het 'is-dan ook minder juist om te spreken
van Hoogeren Stand, Midden Stand, Lege
ren Stand. Daarmede geeft men immers de
verschillende lagen in de maatschappij aan,
beschouwd uit bet oogpunt van welstand, en
die veel juister aangeduid worden dooi' do
benaming „Klasse". Aldus krijgt men de
klasse der bezitters en niet-bezitters. Maar
op die manier trekt men do scheidingslijnen
dwars door de samenleving heen, en worden
menscben bij elkander ingedeeld, die wiel
ongeveer op dezelfde hoogte van welstand
staan, maar wier belangen vaak hemelsbreed
verschillen. Zij hebben met elkander niet
anders gemeen, clan de algemeen mensche-
lijke, of burgerlijke belangen, bijv. duurte
van levensmiddelen, huurprijs van wonin
gen, lichten belastingdruk, enz.
Als men echter de maatschappij werkelijk
wil indeelen in standen, dan gaan de schei
dingslijnen overlangs van hoog naar laag,
en omvatten menscben, die bij elkander
behooren, elkaar aanvullen, elkaar noodig
hebben. Zoo krijgt men den koopmansstand,
ambachtsstand, boerenstand, ambtenaars
stand, militairen stand, geestelijken stand.
Hoog en laag, bezittere en niet-bezitters (ver
schillende klassen dus) worden daar bij
elkaar ingedeeld, omdat zii bij elkander be
hooren; zij hebben elkander noodig en zijn
op elkaar aangewezen, om hun standsbe-
langen te behartigen en te besehermen.
8007
ALS AMERIKA TEN
OORLOG GING.
Ja, als Amerika eens den oorlog aan
Duitsebland verklaarde, wat zou er dan ge
beuren
Amerik,a bezit een oorlogsvloot. Op papier
ziet zij er geducht uit; 37 slagschepen, daar
onder de grootste der wereld, 24 pantser
kruisers, enz. Echter: 't zijn niet de sche
pen, maar de mensehen die vechten, en nu
weet de gansche wereld, dat de bemanning
der Anierikaanscbe vloot veel te wenechen
overlaat. Ook kunnen slagschepen slecht
over den Oceaan varen, wijl ze maar voor
weinige dagen kolen kunnen meenemen, en
midden in den Atlantischen Oceaan geen
stations worden aangetroffen. De Ameri-
kaansche pantserkruisers, die de vaart wèl
kunnen volbrengen, zijn oud, zelfs verouderd;
de nieuwste is van 1906.
Maar kunnen de Amerikanen niet een le
ger van 1, 2, 3 millioen man naar Frankrijk
zenden Laten we eens zien. De militie
van 600.000 man, waarover de President be
schikt, is niet veel waard. Eerst zou er dus
een flink leger uit den grond moeten wor
den gestampt. En dat gaat niet zoo gemak
kelijk, vooral niet in de V. S., zooals de er
varing van het vorig jaar heeft geleerd,
toen men tegen Mexico soldaten trachtte te
werven. De Yankees zijn niet strijdluslig;
vandaar dat de groote broeder Jonathan bij
gebrek aan vrijwilliges den strijd tegen den
kleinen rooverhoofdman moest opgeven. De
strijdlustigen onder de Amerikanen vechten
reeds mee, 75.000 man sterk, in de Geallieer
de gelederen op het Westfront. Dienstplicht
bestaat cr niet in Amerika; een half millioen
vrijwilligers, die_ zich, ja waarvoor, aan
dood en verminking zouden blootstellen,
ware niet gemakkelijk bijeen te trommelen.'
En, zelfs als dat gelukte, merkt de „L. K."
op, waar zou men de officieren, de generaals
in het eerste halfjaar vandaan halen Voor
den veldtocht van dit jaar zou er nooit iets
van beteekenis in het veld kunnen worden
gebracht.
Intusschen heeft hier de uitdrukking „in
bet veld brengen'' eigenaardige beteekenis.
Om een millioen soldaten met toebehooren
naar Europa te vervoeren, zou men 5 mill,
tonnen scbeepsruimte noodig hebben, d.w.z.
ruim 400.000 ton per maand, daar mën mil
lioen soldaten slechts geleidelijk kan over
zetten. Welnu, de verscherpte duikbooten
oorlog beeft bewezen, dat de Duitsche duik-
booten juist in staat ziin om ruim 400.000 ton
per maand naar den kelder te jagen.
Over land zou het vervoer van zulk een
troepenmassa ook niet lukken, dwars door
Siberië met zijn enkelsporige ijzeren wegen.
Een groot Amerikaansch leger aan bet
front in Europa is dus voorloopig niet te
vewachten.
DE BESTUURLIJKE SCHEI
DING IN BELGIë.
Onze Belgische correspondent Ch. A. B.
schrijft ons:
Ik weet niet of ik goed zou doen om her
nog iets te schrijven in verband met het be
zoek der Vlaamsche activisten te Berlijn.
Niet dat ik hun optreden goed of afkeur,
niet daarom zwijg ik. Dis gansche bespre
king zou minstens een viertal artkelen ver
langen en ik weet dat do papiernood en h t
gebrek aan plaats faptorenzijn, die het zou
den kunnen verhinderen.
De Vlaamsche zaak die vroeger als om
inwendige zaak van hot landsbestuur be
schouwd werd, is sedert 1915 eene internatio
nale zaak geworden. Dut is voor de Vlamingen
reeds enorm gewonnen.
Aangezien do in Nederland verblijvende
vroegere leiders der Vlaamsche beweging,
plus eenige Walen, de gelcgenlei 1 gevon
den hebben pm zich in de Neder landsch©
pers uit te spreken, geloof ik evenwel, dat
het rechtvaardigheidsbeginsel van „hoor en
wederhoor" althans verlangt, dat do stemmen
der menscken uit het bezet België óók ge
hoord worden. Het iV daarom dat ik hier
onder' leen aritkel laat volgen, dat onder
het opschrift „Vlaanderen aan de Vlamin
gen" door een der deelnemers aan d© Ber-
lijnscho reis, n,l. Dr. Aug. Borms, in „Het
Vlaamsche Nieuws van Antwerpen" geschre
ven is
Vlaanderen aan de Vlamingen; dat is de
beteekenis van de verzekeringen, die op 3a
Maar, door den Rijkskanselier aan de Vlaam
sche gezanten gegeven werden. Hot volk van
Vlaanderen, „dat eens koningen deed beven"
en een naam droeg, die klonk als een eere-
titel door heel Europa, zoodat zelfs do Wa
len cr toon gaarne mee pronkten in den
vreemde, dit volk "van helden en kunstenaars,
liet zich allengs verdringen op eigen bodem
en werd do verschoveling in z!jn e'gen va
derland.
Groote verbazing van liet echtpaar, tjpen
het vernam, dat ik Parijs niet kon.
„Is het mogelijk, lies te mevrouw? Parijs
Het middelpunt van de.Het licht
van.
Geestdriftige beschrijvingen, doorspe&t met
woorden, die in het woordenboek niet te
vinden zijn. Hal hal hoe geleerd men wordt,
als men in do „.groote wereld" verkeertl
Ik weet bijvoorbeeld, dat markies D'Auro
zeer "pschutt is.Villorin heeft een ver
wonderlijken „sik."
"Mijn tegenzin was zoo in het oog loopend,
dut Herbert mij onmiddellijk piadat wij Do
Gossclin' verlaten hadden, vroeg: „"Zijt ge
ongesteld?"
„Neen, ik ben ongerustWij zullen ons
niet meer in de wereld begeven, niet waai-?
want werkelijk, zij maakt mij1 bang
„Wat 'n kinderachtigheidMaar stel u ge
rust, wij zullen, ik heb liet u reeds gezegd,
eenige jaren op Barsapnes mhetén verblij
ven en zeer weinig bezoek ontvangen."
„Des te beter, ge zult ten minste niets
kunnen doen wat daarmede kan worden ver
geleken. Do schitterende Parijsche dames en
het kleine dorpsmeisje dat ge tot vrouw
hebt .genomen, gelijken zoo weinig, zoo heel
weinig pp elkaar 1"
Tn den grond des harten hoopte ik dat
Herbert als man van de wereld, de voor
keur zou geven aan veldbloemen boven die
der broeikassen. Mis, hij. heeft eenvoudig
gezegd: „Ge zijt niet aan het gewoel ge
woon, dat is zeker." En vervolgens: „Hoe
vindt ge mevrouw De Go selin?
„Aardig.,. Ik geef 'haar de voorkeur bo
ven jonkvrouw De Briges."
„Aha!"
Ik was op weg om hem te verklaren waar
om; hem tegelijkertijd uit te leggen, waar
om. noch de een nocli de ander op mijn
vertrouwelijken om^iing zou kunnen rekenen,
maar dit op onverschillige wtijae uitgespro
ken aha. sloot mij den mond.
Misschien was hot wel goedZou Her-
bert mij begrepen hebben? Zou het geen©
beleediging geweest zijn, Miohaela, eene ver-
Zijne taal, Waarin het vroeger „tof de vol
keren sprak, het hoofd: fier opgeheven" en die
zijne graven en hertogen moesten gebruiken
bij hunne „Blijde Intreden," werd miskend
en gehoond, al is zij de taal die 8.220.000
Belgische staatsburgers uitsluitend kunnen
spreken; zijne belangen de Noordzee, bij
voorbeeld werden moedwillig verwaar
loosd, en wanneer Vlaanderen door de aarji
appelziekte geteisterd werd en in vele onzer
dorpen 25 kinderen op 30 stierven, dan gaf
minister Rogier als redmiddel tegen den hon
gerdood: de Vlaamsche boerenmeisjes zou
ten gauw het Fransch moeten leeren, om ze
te laten gaan dienen in 't Walenland.
Zoo behandelde men de afstammelingen van
het Volk dat de heerschappij had gevoerd
in Üe West-Europeesche beschaving!
En al werd sedert de uitbreiding van het
kiesrecht de Vlaming niet meer zoo openlijk
te lijf gegaan, toch °bleef het uitroeiing-stel
sel. tegen onze taal in vollen zwang, en bij
de 75ste verjaring onzer onafhankelijkheid
konden wij herdrukken wat Jan van Rijs-
wijck, namens het „Kunstverbond" te Ant
werpen, in 1856 in 't licht gezonden had,
a.ls antwoord op het Toesluit der regeering
waarbij zij een prijskamp voor dichtstuk
ken uitschreef om, ter gelegenheid van den
nationalen verjaardag der Belgische onafhan
kelijkheid, den vijf-en-twintig'arigen vrede en
voorspoed te bezingen:
„Wij beminnen wel den vorst, dien do
Voorzienigheid ons heeft gezonden, wij bo-
minnen onze instelLn^en, onze re§ £Tin£T.
macr worden wij wederkeerig bemind? Tyd
en ondervinding hebben die vroeg reeds lang
opgelost.
Sinds 25 jaer zyt. gy, Vlamingen, miskend,
verdrukt en vernederd.
Sinds 25 jaor wordt gy in eene vreemde
tael aangesproken, gehoord, ge vonnis'! en ge
recht.
Sinds "25 jaar hebt gy Fransch geld, een
Fransch hof, eene Fransche wetgeving, een
Fransch bestuur, een Fransch "leger," eon
Fransch. gerecht, alles wat tot uitroeiing uws
geslachte helpen knune.
Reeds 25 jaer yraagt gy te vergeefs een
recht, dat u do Grondwet toekent: Gelyk-
heid voor allen en in alles.
Sinds 25 jaer heeft de Regearirig alles aen-
gewend om, onder den steeds groeien dan
Fransch an invloed, dat eenige te versmoor, n
wat u nog overbleef: uwe tael, het vaderland
der ziel.
Sinds 25 jaar zyt gij vreemdelingen op uw
eigen grond.
Sinds 25 jaar is de Wael hot bevoorrecht
bedorven kind de regeering, zyn da Vlamin
gen vterstooten en miskend.
Voor dan eenen is alles te verkrygen, omdat
door zyno geboorte slechts Fransch kant.
dim anderen is niets te bekomen, omdat
liet lot hem eene Vlaemsehc moeder gaf.
Woest Fransch! reept men ons toe, en alles
zal gr dcc n zyn. Hni woest Fransch 1 ver
bastart u! Verbrandt uwe geschiedenis. Ver
loochent uw voorgeslacht. Le.et u van uwen
wortel rukken, waerop gy vóór eeuwen ge
groeid zyt. Verliest al' wat dan Nederland r
kenmerkt. Verkoopt het vaderland uwer ziel.
Vergeet uwe afkomst, den roem, dien gy vo
rige eeuwen als Vlamingen gewonnen bobt,
en alles zal gedaen zyn.
En wat zouden wy dan meer zyn dan ne
gers in een plantery, dan da Indianen in een
Ëngelsche kolonie? Die wonen ook in hun
geboorteland; maer hoe wonen zy er?
Ach, hoe graag- zouden wy den vorst bewy-
zon onzer diepe verkleefdheid geven, inden
wy met ieder jaer zynor reg ering onzen
zedelyken ondergang niet gevoeld hadden,
indien wy mot den 25slen juból zvner troon
beklimming niet tevens het 2"si© jaar onz r
verdrukking, der miskenning onzer heiligste
regten, ja byna den lykdieust van ons moreel
volksbestaan te vieren hadden.
Ziedaer wat wy in pk-et-s v.;n den gev eg
den harpzang dei' regeer ag toe-turen.En
hy, die of om eene ingebeelde eer of om e-eaé
ellendige spotsom iets anders van zyn pen
verkrygen kan, is in go-welen ge n d'chter.
in de "ziel geen Vlaming, gjoon Nederland©. F
Dat zijn de geve deus dia de stamb.-wus o
landers van „Mocd-er Vlaanderen,'-' de eenige
welk© den naam Vlaming ve-, dienen te dragen,
nu nog bezielen: en daarom, vermits zij zien
'dat van do eigen0 regeering, dia naar de
.Vredesconferentie au Hymans, een G>-
biet d'AlvieUa en andere Vlaa.osehhateode
staatslieden zal zenden, mets g„eds to ver
wachten' is'voor U-anderen, ue;nen zij vol
komen aan dat onto leiders thans, evonab
Jacob van Arte velde hes m 1341) deed, do
hoogste belangen van aun volk doen waar
borgen, door hen die aan do Vredostafcl,
mede over dio belangen zullen te beslissen
h-Gbbcn
En de waarborg dien z,j verkregen is niet
minder dan dat Vlaanaere.i aan de Vlamingen
zal toebehooren en öestuur, legér, gerecht,
onderwijs, met ér» a-l.©3 wat tot do
herleving van ons vom kan mcd-ehelpen,
Vlaamsch zal zjn.
Als nu do. eigen reff.c;iuS, zooals zij er-
toe verschuldigd ',ce-z^ Werkelijk hare
taak vervullen tcgeI1-n.e!dezen waarvoor de
plicht haar gebood seaeri löJü reeds te zor
gen met meer liefde nog dan voor de Walen,
vermits onz© ongelu^bte broeders, de ver
drukte Vlaamsche dompelaars, do zwaksflen
zijn in het land, --- ais üo oigen. regeering,
gelijking to maken t'J- schen u en deze vroo-
lijkc dwaashoofdjes, «ft®, heldhaftige v.i n-
din? Vergelijkt men de brandnetel wel met
de roos, den vlind©1' 'j10 de duif, de roeiboot-
met een elegant toi'^'np
Wij hebben de rij onzer bezoeken beslo
ten op het kasteel Rat0U1'> waar kolonel d'Ain-
bremont, overstelpt door smarten, zijn loven
doorbrengt in een leunstoel; hij schreeuwt,
vloekt en rookt van don vroegen morgen
tot den laten avond en verveelt zich doode-
lij.k in deze uitstrekte won mg,waarin Inj
het geweten had," heeft hij ons
gezegd, als ik het geweten had! Een vrouw
zou op dit oogenblik mijn rheumatiek ver
zorgen 1 Maar j^> ''v opg|ew|ekt,
vroolijk een officier met een toekomst, die
het genoegen onder eiken vorm beminde en
ik verzette mij tegen het denkbeeld onop
houdelijk door rokken op 'Se hielen te worden
gevolgd. Ik dacht: Later, later 1" En......
„later" is de -jicht, gekomen als onafscheide
lijke levensgezellin.De vervloekte, de el-
lendelingelJong© vriend, gelooi' me, gle
hebt Iwpaald goed gehandeld met den roze-
knop te plukken, die u up dit ©ogenblik ter
zeg TÏÏ, niet deed wat de vreemde plechtig
beloofd heeft t© Zullen doen en den Vlaam-
schen volkstam niet wil redden, dan moeten
wij onze eigene lotsbestemming in handen
nemen en ons zelf helpen.
Hoe hadden we anders niet gewenscht dat
volgende plechtige verklaringen hadden ge
klonken uit den mond van hen, die beweren
inn den oorlog gegaan te zijn voor het recht
der kleine volkeren: „De regeering zal bij
de vredesonderhandelingen bn ook na den
vrede, alles doen wat er toe lean bijdragen
om de vrije ontwikkeling van den Vlaam-
schen volksstam te bevorderen en te verzeke-
renn."
Een enkele opmerking zoo vervolgt ver
der onze oorrespondent durf ik mij ver-
oorxoven m verband met de in Nederland
verspreide meening, alsof de afgevaardigden
vann den Raad van Vlaanderen'nu landver
raders zijn en den kogel verdienen. Ik ge
loof dat die kogelbedreiginng wel nooit uit
gevoerd zal worden. De geschiedenis geeft
ons veel voorbeelden van dergelijke land--
verraders, die later als groote" persoonlijk
heden gevierd werden. Dr. Borms wijst zelf
reeds op Jacob van Artevelde. Ik vind het
niet noodig zoover ïn de gescVedenis terug
te gaan.
Gaan wij eens terug tot 1830. Wat deden
toen Charles Rogier, Van der Weijden en de
Graaf de Mérode om van al de anderen maar
te zwijgen? Was de revolutie van 1830 niet
een werkelijk verraad tegen de regeering
van Wijlen Z. M. Willem L?
En toch zijn er tegenwoordig overal stand
beelden t.e vinden, waarop die mannen als
nationale helden verdedigd en verheerlijkt
worden.
Zou het met de huidige activisten ook nist
zoó gaan? Ik verwacht van wel.
Voedselschaarschte in Rusland en Roemenië.
In do „Daily Mail" schrijft de oorlogs
correspondent Hamilton Fyfc over het ac
tui© 1c vraagstuk, de voedselschaarschte.
„Ik heb het ongeluk gehad, zoowel in Rus
land als in Roemenië de .schaarschte aan
voedsel te zien ontstaan.
Ik heb de pijnlijke gevolgen van het uit
stellen va,n voorzorgsmaatregelen tegen den
nood gezien en medegemaakt. Mag ik nu
de hoop uiten, da.t Lord Devonport zoo
spoedig mogelijk tot invoering van de brood
kaart in Engeland zal overgaan? En mag
ik ook uiteen zetten waarom ik dit nood'!
acht?
In Rusland en Roemenië zeiden de lieden
in de eerste dagen van dreigende schaarsch
te, precies zooals wij ttians in'Engeland zeg
gen: „Natuurlijk is de toestond ernst'g. Wat
ei' over een paar maanden zal moeten ge
schieden, weet ik wiet." En dan gingen zij
aan tafel zitten en aten evenveel a's vroeger.
Er zijn in alle landen zaove'en, die moei
lijkheden op die wijze opvatten zij zien in,
wat er dreigt enhandelen- dan evenals
vroeger.
In geen van beide Janden is eene poging
gedaan om het verbruik te regelen en allen,
armen zoowel als rijken, hetzelfde rantsoen
to geven, vóór de tweede phase w.as be -eikt.
Die kwam als een dief in den nacht. Te Pe-
trograd werd p'.ot elihg aangekondigd: „Van
dit artikel is er niets meer"; de voorraden
van dat artikel zijn uitgeput" enz. voorts.
Den eenen dag leek er nog genoeg te zijn;
den tweedon had de schaai schte ons over
vallen.
Hetzelfde gebeurde in Roemenië. Op ze
keren ochtend kreeg Boekarest le hooien:
„Er is geen boter." Tegelijkertijd was er
bijna geen vlerech meer te krijgen. Koffie
konden wij niet meer drinken omdat er geen
suiker was.
Er was nog brood in overvloed, maar dat
was niet te verwonderen als men aan de
enorm© hoeveelheid graan d nkt, we'ke Roe
menië oplevert.
De oorzaken van dozen plotselinge:! ov; r-
gang van bijna normale toestanden tot oen
gedeeltelijken hongersnood, waren in beide
landen dezelfden.
In de eerste plaste was er te veel verbruikt.
Do opgehoopte voorraden V:\ren bijna uit
geput en den aanv eren waren zeer beperkt.
In do tweede plao.t had ieder die geld
had, zooveel mogelijk van alles in huis ge
nomen, zoodat de prijzen stegen ehp er voor
de onbemidde;den, die slechts kleine hoe.
veelheden kunnen koopeu. bijna ni ts meer
over was. Ik herinner mij hot gev.tl van een
vrouw, die haar huis had volgestopt met z -k-
kon meel, kisten suiker, z jden sp k, cn
groots stukken vleesch. Terwijl veten nog
slechts macaroni en bockweitpap konden eten,
had haar gezin nog alles in over vlo d. En ei
waren duizenden zooals zij. k.ij begrepen in t
dat zij zich aan verraad jegens de belangen
des lands schuldig maakten. Mén had hun
behooren te beletten, cn dat was ook mogelijk
geweest, om op deze wijze voorraden op
Ten eerste zagen de levensmiddelen-spe
culanten, dat het oogenblik voor hen was
aangekomen om hunne voorraden imhtoi to
houden en zoodoende grootere winsten t
maken. Voortaan verkochten zij nog slee tos
tegen buitensporig hoog© prijzen aan dege
nen,'"die .geld genoeg hadden om z;ch te laten
berooven.
zijde staat. Met z'n tweeën is het leven zoet!
Ge hebt wel gedaan met voor de verwende
Parijscho dames 'den neus op te trekken...
Drommels, dertig jaien jonger en. ik zou
tot uwe aanbidders behooren, lief markie-
zennetje."
Is het, omdat kolonel d'Ambremont. mij
„rozeknop" en „lief markiezineetje'heeft ge
noemd, dat ik mij van onze vier „aristocra
tische" visites het liefst die van het kasteel
Latour herinner? Misschien.... Die „vuu'"
vreter" vreest geen lofspraak.Doch zen
zonder deze bijnamen heeft de roodheid
dezen ouden soldaat niijbotoover^
het tegen Herbert gezegd ,én deze soheei
daarover zeer verwonderd.
Waarlijk, beste Sabme, ik meende dat
de 'kolonel, wel verre van u t© behagen, uwe
schuchterheid, uwe terughouding mei "ijn
halve vloeken en twijfel kwetsen zou.
„Zijn vloeken, ik vergeef ae hem: dat
zijn herinneringen uit het verleden. Wat zijn
twijfelauoht betreft, Ik heb er niet» van be
merkt. ïn welk opzicht te hij twijfelzuch
tig?"
ALS....I
Een patiënt ln een hospitaal moest leve»
op een dieet van eieren en port. Toen de
dokter hem vroeg, hoe het hem beviel ant
woordde hij:
,,'fc Zou heel goed zijn, als de eieren maar
zoo versch waren als de port en de porf
zoo goud als de eieren.
WAT IS AL TE BONT?
Wanneer een student dio nog groenloopt,
zijn grijzen vader om een aantal blan
ke guldens vraagt en door dien vader zoo
bont en blauw geslagen wordt, dat het
hem groen en geel voor de oogen wordt,
hetgeen den volgenden dag zwart op wit
in de courant komt te staa.nl
De maatregelen die in Rusland werden
genomen toen de schaarschte acuut was ge
worden, waren zeer nuttig. Zij leidden tot
een min of meer gelijkmatige verdeeling
der latere aanvoeren van levensmiddelen.
Maar het was te laat om de opgeslagen voor
raden te redden. Zoo die niet verspild ge
worden waren, zou er voor iedereen genoeg
geweest zijn. Nu echter leden de armen
ontberingen en soms zelfs honger en waren
zij verbitterd omdat zij zagen dat zoovele
bemiddelden in overvloed le fden. In Roe-,
menie lijdt de geheele -bevolking nu in ge
lijke mate tengevolge van de schaarschte.
Er is slechts één stelsel, waaronder allen
eerlijk behandeld worden en het verbruik
geringer wordt Dat is het kaaclens'elsel."
De toestand in Italië.
De nieuwe maatregelen ter zee van Duitsch
land en Oostenrijk zijn van niet geringen
invloed op den toestand van .Italië, waar
men voelt, dat, al moge het sterkere Enge
land niet het volle gewicht er aanstonds
van ondervinden, dit toch wel het geval is
met zwakkere leden der Entente. En als do
zwakste moet in dit geval Italië worden aan
gewezen, omdat dit land het meest moet
steunen op bnitenlandsche toevoeren van
graan, kolen, ijzer, hout en oorlogsmateriaal.
Als de oorlogshenoodigdheden niet raeer in
voldoende mate worden gezonden, en ook
geen nieuwe kolenaanvoer do havens bin
nenkomt, moet ook de Italiaansche oorlogs
industrie noodzakelijk onder den nieuwen
toestand lijden. Ook de andere ondervinden
min of meer op eenigerlei wijze de nieuwe
maatregelen, maar voor Italië is dit erger,
omdat het volk niet zeer enthousiast meer.
denkt over den oorlog. Italië heeft een ver
overingsoorlog aangegaan, meer niet. Men
dacht licht en gemakkelijk spel te hebben,
wat zoo beel anders is uitgekomen. En cis
daar nu nog absoluut niet voorziene moei
lijkheden bijkomen, dan is het duidelijk, dat
er van geestdrift eigenlijk niet meer kan
worden gesproken. Het meest tragische is
nog wel, dat Italië van alle kanten in het
nauw zit. Als het vrede zou willen sluiten,
zou alle toevoer van Engelsche en Franechc
zijde natuurlijk algeheel zijn afgesloten, ter
wijl Duitschland en Oostenrijk bij de voor
ziening van Italic al evenmin zonden helpen,
daar zii wat er is, zelf hoognoodig moeten
gebruiken. Zoo scbiint reeds tijdens den
oorlog Italië al bijzonder de gevolgen van
zijn veroveringspolitiek te moeten ondervin
den, en dan anders dan bet vrijzeker meende
te mogen denken.
Wanneer de nood dringt.
Toen in 1915 en later ook in 1916 herhaal
delijk de kusten van Engeland werden be
stookt door Duitsche vliegers en Zeppelins
en deze zelfs van tijd tot tijd aanvallen de
den op bet Midland van bot groote eiland,
heeft de Engelscbc overheid ter beveiliging
tegeu die aanvallen, welke uit den aard van
zulk bedrijf bij voorkeur in den nacht ge
schiedden, het verbod van verlichting der
steden en dorpen voorgeschreven.
Deze voorschriften zijn nog altijd van
kracht, hoewel ze minder noodzakelijk zen
geworden: ten eerste omdat de Engelseiie
afweer-methode der latere tijden blijkbaar
de Dnitsehers eenigermat© hebben afge
schrikt van hun luchtaanvalspogingen e:i
ten tweede, omdat de kolenseliaarschte, ten
gevolge van transportmoeilijkheden zich
ook in Engeland heeft laten gelden, zoodat
men wel vanzelf tot lichtbezuiniging ook ge
doemd bleef.
Maar wat zaen we fans- gebeuren De
Duitsche blokkade, het antwoord der Dnit
sehers op den Engelseitoii uilhongeiiiigsooi--
log, beeft ook aan de overz'jde van de Noord
zee de vrees voor uithongering doen ont
staan. Ernstiger dan de kolenseh&arschte
en de vrees vöor Zeppelins, dringt nu de
levensmiddelennood de Engelseiie overheid
tot het nemen van maatregelen. Welke let
volk tegen voedselgebrek moeten bescher
men.
Ook in Engeland luidt het devies: geen
plekje grond blijve onbenut voor de bebou
wing; ieder stukje grond, moet worden pro
ductief gemaakt voor de voedingmiddelen-
bevoorrading. En om nu mot de bewerking
van den bodem tijdig te kunnen klaar ko
men is zelfs landarbeid in den- nacht nood
zakelijk geworden. De vraag kwam dus op:
boe liet bouwland te verlichten 1 Gas of
electriciteit kon natuurlijk, wegens.dó
kolenbezuiniging niet worden aangowenl en
menschcn. En hij heeft wel een weinig ge
lijk.
„Ach Herbert.
Bij die woorden word mijn hart dooi' zoo
veel droefheid saamgeknepen, dat ik slee.its
deze twee woorden kon laten Jjooren....
-n. -„on opnieuw parochiaan van pastoor
FaïhèsBinds eergisteren heeft hij bezit
genomen van zijn post.
De pastorie is W ellendig nipgelijk: de
hagedissen loopen fangs de muren; inwendig
is het gebouw met mitkalk bestreken; do ka
mers zijn met vierkante steenen bevloerd.
Ondanks dat alles scheen de goede man
verrukt.
„Alles mt ik noodig had, mijn beate kinu,
heeft hij; mij dezen morgen gezegd, „een noexr
ie om mijne dagen te eindigen..-.
„Een eilendi hoekje! Een echte hut!
Kom kom! Ik heb een dak boven mijn
hool'd- dat is het voornaamste!.En dit uitzicht.
Kijk eens: de heuvels, de velden, de rivier, de
huizen van het dorp, de kerk, het kasteel, ik
ben een bevoorrecht sterveling 1"
(Wordt vervolgd.)