ïltilliï MUL COURANT 2ware adeldom Standorganêsatie en St. Josephgezeüenvereenïging «e P Diet thui8 de SteDdS" Schagciielstraat 7-9 hij de BE TOStLUS FEUILLETON Lilt^EüiüGETJES. Woensdag 14 Maart - Tweede blad Heden ontvangen een ruime keuze Damesfieismandjies Ha Ja Va da ^ESiS^REiQE BERgCHTEH „Ten 9paiohte van alles. Hij gelooft wxjh aan God, neöh aan den duivel, noch aan de In het „Kolpingeblad'' van 3 Maart wordt een vervolg gegeven op het artikel van 3 Februari, waarvan wij Zaterdag melding maakten, en wordt er een" uitvoerig antwoord gegeven aan hen, die meenen, dat de leden van de St. Joscph-Gev.ellenvereen, na de bekende beslissing van ons Doorluch tig Episcopaat in zake Standsorganisatie en Vakorganisatie behooren over te gaan naar de werklieden-vereeniging. Betoogd wordt, dat bet Episcopaat bij zijn beslissing het woord Standsorganisatie ge bruikt in den tegenwoordig meest gebruike- lijken zin, waarbij de maatschappij gedacht wordt ingedeeld te zijn in drie groepen: Ar beiders, Middenstand en Hoogeren Stand, doch dat de Bisschoppen daarmede volstrekt niet hebben willen uitmaken, dat dit de eenig goede en afdoende indeeling is. Integendeel, de Standsorganisatie, d.i. hier de zuiver werklieden-organisatie, krijgt haar terrein van werkzaamheid toegewezen, voor zoover dit niet beter kan, of moet overgela ten worden aan andere organisaties, waann verschillende standen of groepen mt ver schillende stariden Vereenigd zijn. Als iemand nu op grond van deze verkla ring beweert, dat de zuiver werklieden- organisatie eerst op de tweede plaats komt, wie kan dan zeggen, dat hij ongelijk heeft 1 Daar komt nog bij, dat deze opzet niet alleen niet in strijd komt met de Encycliek. Rerum Novarum, die toch hoofdzakelijk ten hate van den arbeider is uitgevaardigd, maar zelfs met die grondwet onzer Katho lieke sociologie volkomen in overeenstem ming is. De eenige grief, die tegen ons kan worden ingebracht, aldus de schrijver, is, dat in en kele onzer Vereenigingen een afdeeling Pa troons bestaat, met andere woorden, dat onze Vereenigimg niet is een organisatie van uitsluitend werklieden. Daarmede zijn wij echter in overeenstemming met de uit spraak van den Paus, met de verklaring van onze bisschoppen, met de inzichten van Ka tholieke sociologen. Wij kunnen dus rustig en kalm onzen weg gaan. Tot nu toe iser in en door onze Vereeniging wel eens wat goeds tot stand gebracht. Wij gaan daar kalm mede door, cn vragen daarbij mets an dere dan de noodige vrijheid om te kunnen zorgen voor de geestelijke en stoffelijke be langen van degenen, die zich vnjwilhg aan onze leiding wensoben toe te vertrouwen. Op onze beurt blijven wij daarbij bereid oommblik en in alles de leiding te aanvaar den van hen, die ons van Godswege als leids lieden gegeven zijn: onze Bisschoppen. Onze leden kunnen dus voorloopig nog ge ruft, ziin Als onze Bisschoppen verlangen, dal wïi allen overgaan naar den Volksbond of Werklieden-vereeniging, dankenden zij Organisatie. Onze vereeniging zou niet passen m het begrip „Standsorganisatie" 1 Als bet er op aankomt, iö het misschien gemakkelijker te Verdedigen, dat die naam- beter past op onze organisatie, dan op een vereeniging van uit sluitend werklieden. Het woord maatschappelijke stand geeft bet begrip aan van een organisch geheel, een groep menscben, die om hun maatschap pelijk bestaan en levensdoel hij elkander be hooren, elkander aanvullen, elkander noodig hebben. Het woord „klasse' daarentegen ie de naam van een onderdeel, dat, om een volkomen gelicel te vormen, noodzakelijk door nog andere deelen moet worden aange vuld gecompleteerd, volkomen gemaakt. Het 'is-dan ook minder juist om te spreken van Hoogeren Stand, Midden Stand, Lege ren Stand. Daarmede geeft men immers de verschillende lagen in de maatschappij aan, beschouwd uit bet oogpunt van welstand, en die veel juister aangeduid worden dooi' do benaming „Klasse". Aldus krijgt men de klasse der bezitters en niet-bezitters. Maar op die manier trekt men do scheidingslijnen dwars door de samenleving heen, en worden menscben bij elkander ingedeeld, die wiel ongeveer op dezelfde hoogte van welstand staan, maar wier belangen vaak hemelsbreed verschillen. Zij hebben met elkander niet anders gemeen, clan de algemeen mensche- lijke, of burgerlijke belangen, bijv. duurte van levensmiddelen, huurprijs van wonin gen, lichten belastingdruk, enz. Als men echter de maatschappij werkelijk wil indeelen in standen, dan gaan de schei dingslijnen overlangs van hoog naar laag, en omvatten menscben, die bij elkander behooren, elkaar aanvullen, elkaar noodig hebben. Zoo krijgt men den koopmansstand, ambachtsstand, boerenstand, ambtenaars stand, militairen stand, geestelijken stand. Hoog en laag, bezittere en niet-bezitters (ver schillende klassen dus) worden daar bij elkaar ingedeeld, omdat zii bij elkander be hooren; zij hebben elkander noodig en zijn op elkaar aangewezen, om hun standsbe- langen te behartigen en te besehermen. 8007 ALS AMERIKA TEN OORLOG GING. Ja, als Amerika eens den oorlog aan Duitsebland verklaarde, wat zou er dan ge beuren Amerik,a bezit een oorlogsvloot. Op papier ziet zij er geducht uit; 37 slagschepen, daar onder de grootste der wereld, 24 pantser kruisers, enz. Echter: 't zijn niet de sche pen, maar de mensehen die vechten, en nu weet de gansche wereld, dat de bemanning der Anierikaanscbe vloot veel te wenechen overlaat. Ook kunnen slagschepen slecht over den Oceaan varen, wijl ze maar voor weinige dagen kolen kunnen meenemen, en midden in den Atlantischen Oceaan geen stations worden aangetroffen. De Ameri- kaansche pantserkruisers, die de vaart wèl kunnen volbrengen, zijn oud, zelfs verouderd; de nieuwste is van 1906. Maar kunnen de Amerikanen niet een le ger van 1, 2, 3 millioen man naar Frankrijk zenden Laten we eens zien. De militie van 600.000 man, waarover de President be schikt, is niet veel waard. Eerst zou er dus een flink leger uit den grond moeten wor den gestampt. En dat gaat niet zoo gemak kelijk, vooral niet in de V. S., zooals de er varing van het vorig jaar heeft geleerd, toen men tegen Mexico soldaten trachtte te werven. De Yankees zijn niet strijdluslig; vandaar dat de groote broeder Jonathan bij gebrek aan vrijwilliges den strijd tegen den kleinen rooverhoofdman moest opgeven. De strijdlustigen onder de Amerikanen vechten reeds mee, 75.000 man sterk, in de Geallieer de gelederen op het Westfront. Dienstplicht bestaat cr niet in Amerika; een half millioen vrijwilligers, die_ zich, ja waarvoor, aan dood en verminking zouden blootstellen, ware niet gemakkelijk bijeen te trommelen.' En, zelfs als dat gelukte, merkt de „L. K." op, waar zou men de officieren, de generaals in het eerste halfjaar vandaan halen Voor den veldtocht van dit jaar zou er nooit iets van beteekenis in het veld kunnen worden gebracht. Intusschen heeft hier de uitdrukking „in bet veld brengen'' eigenaardige beteekenis. Om een millioen soldaten met toebehooren naar Europa te vervoeren, zou men 5 mill, tonnen scbeepsruimte noodig hebben, d.w.z. ruim 400.000 ton per maand, daar mën mil lioen soldaten slechts geleidelijk kan over zetten. Welnu, de verscherpte duikbooten oorlog beeft bewezen, dat de Duitsche duik- booten juist in staat ziin om ruim 400.000 ton per maand naar den kelder te jagen. Over land zou het vervoer van zulk een troepenmassa ook niet lukken, dwars door Siberië met zijn enkelsporige ijzeren wegen. Een groot Amerikaansch leger aan bet front in Europa is dus voorloopig niet te vewachten. DE BESTUURLIJKE SCHEI DING IN BELGIë. Onze Belgische correspondent Ch. A. B. schrijft ons: Ik weet niet of ik goed zou doen om her nog iets te schrijven in verband met het be zoek der Vlaamsche activisten te Berlijn. Niet dat ik hun optreden goed of afkeur, niet daarom zwijg ik. Dis gansche bespre king zou minstens een viertal artkelen ver langen en ik weet dat do papiernood en h t gebrek aan plaats faptorenzijn, die het zou den kunnen verhinderen. De Vlaamsche zaak die vroeger als om inwendige zaak van hot landsbestuur be schouwd werd, is sedert 1915 eene internatio nale zaak geworden. Dut is voor de Vlamingen reeds enorm gewonnen. Aangezien do in Nederland verblijvende vroegere leiders der Vlaamsche beweging, plus eenige Walen, de gelcgenlei 1 gevon den hebben pm zich in de Neder landsch© pers uit te spreken, geloof ik evenwel, dat het rechtvaardigheidsbeginsel van „hoor en wederhoor" althans verlangt, dat do stemmen der menscken uit het bezet België óók ge hoord worden. Het iV daarom dat ik hier onder' leen aritkel laat volgen, dat onder het opschrift „Vlaanderen aan de Vlamin gen" door een der deelnemers aan d© Ber- lijnscho reis, n,l. Dr. Aug. Borms, in „Het Vlaamsche Nieuws van Antwerpen" geschre ven is Vlaanderen aan de Vlamingen; dat is de beteekenis van de verzekeringen, die op 3a Maar, door den Rijkskanselier aan de Vlaam sche gezanten gegeven werden. Hot volk van Vlaanderen, „dat eens koningen deed beven" en een naam droeg, die klonk als een eere- titel door heel Europa, zoodat zelfs do Wa len cr toon gaarne mee pronkten in den vreemde, dit volk "van helden en kunstenaars, liet zich allengs verdringen op eigen bodem en werd do verschoveling in z!jn e'gen va derland. Groote verbazing van liet echtpaar, tjpen het vernam, dat ik Parijs niet kon. „Is het mogelijk, lies te mevrouw? Parijs Het middelpunt van de.Het licht van. Geestdriftige beschrijvingen, doorspe&t met woorden, die in het woordenboek niet te vinden zijn. Hal hal hoe geleerd men wordt, als men in do „.groote wereld" verkeertl Ik weet bijvoorbeeld, dat markies D'Auro zeer "pschutt is.Villorin heeft een ver wonderlijken „sik." "Mijn tegenzin was zoo in het oog loopend, dut Herbert mij onmiddellijk piadat wij Do Gossclin' verlaten hadden, vroeg: „"Zijt ge ongesteld?" „Neen, ik ben ongerustWij zullen ons niet meer in de wereld begeven, niet waai-? want werkelijk, zij maakt mij1 bang „Wat 'n kinderachtigheidMaar stel u ge rust, wij zullen, ik heb liet u reeds gezegd, eenige jaren op Barsapnes mhetén verblij ven en zeer weinig bezoek ontvangen." „Des te beter, ge zult ten minste niets kunnen doen wat daarmede kan worden ver geleken. Do schitterende Parijsche dames en het kleine dorpsmeisje dat ge tot vrouw hebt .genomen, gelijken zoo weinig, zoo heel weinig pp elkaar 1" Tn den grond des harten hoopte ik dat Herbert als man van de wereld, de voor keur zou geven aan veldbloemen boven die der broeikassen. Mis, hij. heeft eenvoudig gezegd: „Ge zijt niet aan het gewoel ge woon, dat is zeker." En vervolgens: „Hoe vindt ge mevrouw De Go selin? „Aardig.,. Ik geef 'haar de voorkeur bo ven jonkvrouw De Briges." „Aha!" Ik was op weg om hem te verklaren waar om; hem tegelijkertijd uit te leggen, waar om. noch de een nocli de ander op mijn vertrouwelijken om^iing zou kunnen rekenen, maar dit op onverschillige wtijae uitgespro ken aha. sloot mij den mond. Misschien was hot wel goedZou Her- bert mij begrepen hebben? Zou het geen© beleediging geweest zijn, Miohaela, eene ver- Zijne taal, Waarin het vroeger „tof de vol keren sprak, het hoofd: fier opgeheven" en die zijne graven en hertogen moesten gebruiken bij hunne „Blijde Intreden," werd miskend en gehoond, al is zij de taal die 8.220.000 Belgische staatsburgers uitsluitend kunnen spreken; zijne belangen de Noordzee, bij voorbeeld werden moedwillig verwaar loosd, en wanneer Vlaanderen door de aarji appelziekte geteisterd werd en in vele onzer dorpen 25 kinderen op 30 stierven, dan gaf minister Rogier als redmiddel tegen den hon gerdood: de Vlaamsche boerenmeisjes zou ten gauw het Fransch moeten leeren, om ze te laten gaan dienen in 't Walenland. Zoo behandelde men de afstammelingen van het Volk dat de heerschappij had gevoerd in Üe West-Europeesche beschaving! En al werd sedert de uitbreiding van het kiesrecht de Vlaming niet meer zoo openlijk te lijf gegaan, toch °bleef het uitroeiing-stel sel. tegen onze taal in vollen zwang, en bij de 75ste verjaring onzer onafhankelijkheid konden wij herdrukken wat Jan van Rijs- wijck, namens het „Kunstverbond" te Ant werpen, in 1856 in 't licht gezonden had, a.ls antwoord op het Toesluit der regeering waarbij zij een prijskamp voor dichtstuk ken uitschreef om, ter gelegenheid van den nationalen verjaardag der Belgische onafhan kelijkheid, den vijf-en-twintig'arigen vrede en voorspoed te bezingen: „Wij beminnen wel den vorst, dien do Voorzienigheid ons heeft gezonden, wij bo- minnen onze instelLn^en, onze re§ £Tin£T. macr worden wij wederkeerig bemind? Tyd en ondervinding hebben die vroeg reeds lang opgelost. Sinds 25 jaer zyt. gy, Vlamingen, miskend, verdrukt en vernederd. Sinds 25 jaor wordt gy in eene vreemde tael aangesproken, gehoord, ge vonnis'! en ge recht. Sinds "25 jaar hebt gy Fransch geld, een Fransch hof, eene Fransche wetgeving, een Fransch bestuur, een Fransch "leger," eon Fransch. gerecht, alles wat tot uitroeiing uws geslachte helpen knune. Reeds 25 jaer yraagt gy te vergeefs een recht, dat u do Grondwet toekent: Gelyk- heid voor allen en in alles. Sinds 25 jaer heeft de Regearirig alles aen- gewend om, onder den steeds groeien dan Fransch an invloed, dat eenige te versmoor, n wat u nog overbleef: uwe tael, het vaderland der ziel. Sinds 25 jaar zyt gij vreemdelingen op uw eigen grond. Sinds 25 jaar is de Wael hot bevoorrecht bedorven kind de regeering, zyn da Vlamin gen vterstooten en miskend. Voor dan eenen is alles te verkrygen, omdat door zyno geboorte slechts Fransch kant. dim anderen is niets te bekomen, omdat liet lot hem eene Vlaemsehc moeder gaf. Woest Fransch! reept men ons toe, en alles zal gr dcc n zyn. Hni woest Fransch 1 ver bastart u! Verbrandt uwe geschiedenis. Ver loochent uw voorgeslacht. Le.et u van uwen wortel rukken, waerop gy vóór eeuwen ge groeid zyt. Verliest al' wat dan Nederland r kenmerkt. Verkoopt het vaderland uwer ziel. Vergeet uwe afkomst, den roem, dien gy vo rige eeuwen als Vlamingen gewonnen bobt, en alles zal gedaen zyn. En wat zouden wy dan meer zyn dan ne gers in een plantery, dan da Indianen in een Ëngelsche kolonie? Die wonen ook in hun geboorteland; maer hoe wonen zy er? Ach, hoe graag- zouden wy den vorst bewy- zon onzer diepe verkleefdheid geven, inden wy met ieder jaer zynor reg ering onzen zedelyken ondergang niet gevoeld hadden, indien wy mot den 25slen juból zvner troon beklimming niet tevens het 2"si© jaar onz r verdrukking, der miskenning onzer heiligste regten, ja byna den lykdieust van ons moreel volksbestaan te vieren hadden. Ziedaer wat wy in pk-et-s v.;n den gev eg den harpzang dei' regeer ag toe-turen.En hy, die of om eene ingebeelde eer of om e-eaé ellendige spotsom iets anders van zyn pen verkrygen kan, is in go-welen ge n d'chter. in de "ziel geen Vlaming, gjoon Nederland©. F Dat zijn de geve deus dia de stamb.-wus o landers van „Mocd-er Vlaanderen,'-' de eenige welk© den naam Vlaming ve-, dienen te dragen, nu nog bezielen: en daarom, vermits zij zien 'dat van do eigen0 regeering, dia naar de .Vredesconferentie au Hymans, een G>- biet d'AlvieUa en andere Vlaa.osehhateode staatslieden zal zenden, mets g„eds to ver wachten' is'voor U-anderen, ue;nen zij vol komen aan dat onto leiders thans, evonab Jacob van Arte velde hes m 1341) deed, do hoogste belangen van aun volk doen waar borgen, door hen die aan do Vredostafcl, mede over dio belangen zullen te beslissen h-Gbbcn En de waarborg dien z,j verkregen is niet minder dan dat Vlaanaere.i aan de Vlamingen zal toebehooren en öestuur, legér, gerecht, onderwijs, met ér» a-l.©3 wat tot do herleving van ons vom kan mcd-ehelpen, Vlaamsch zal zjn. Als nu do. eigen reff.c;iuS, zooals zij er- toe verschuldigd ',ce-z^ Werkelijk hare taak vervullen tcgeI1-n.e!dezen waarvoor de plicht haar gebood seaeri löJü reeds te zor gen met meer liefde nog dan voor de Walen, vermits onz© ongelu^bte broeders, de ver drukte Vlaamsche dompelaars, do zwaksflen zijn in het land, --- ais üo oigen. regeering, gelijking to maken t'J- schen u en deze vroo- lijkc dwaashoofdjes, «ft®, heldhaftige v.i n- din? Vergelijkt men de brandnetel wel met de roos, den vlind©1' 'j10 de duif, de roeiboot- met een elegant toi'^'np Wij hebben de rij onzer bezoeken beslo ten op het kasteel Rat0U1'> waar kolonel d'Ain- bremont, overstelpt door smarten, zijn loven doorbrengt in een leunstoel; hij schreeuwt, vloekt en rookt van don vroegen morgen tot den laten avond en verveelt zich doode- lij.k in deze uitstrekte won mg,waarin Inj het geweten had," heeft hij ons gezegd, als ik het geweten had! Een vrouw zou op dit oogenblik mijn rheumatiek ver zorgen 1 Maar j^> ''v opg|ew|ekt, vroolijk een officier met een toekomst, die het genoegen onder eiken vorm beminde en ik verzette mij tegen het denkbeeld onop houdelijk door rokken op 'Se hielen te worden gevolgd. Ik dacht: Later, later 1" En...... „later" is de -jicht, gekomen als onafscheide lijke levensgezellin.De vervloekte, de el- lendelingelJong© vriend, gelooi' me, gle hebt Iwpaald goed gehandeld met den roze- knop te plukken, die u up dit ©ogenblik ter zeg TÏÏ, niet deed wat de vreemde plechtig beloofd heeft t© Zullen doen en den Vlaam- schen volkstam niet wil redden, dan moeten wij onze eigene lotsbestemming in handen nemen en ons zelf helpen. Hoe hadden we anders niet gewenscht dat volgende plechtige verklaringen hadden ge klonken uit den mond van hen, die beweren inn den oorlog gegaan te zijn voor het recht der kleine volkeren: „De regeering zal bij de vredesonderhandelingen bn ook na den vrede, alles doen wat er toe lean bijdragen om de vrije ontwikkeling van den Vlaam- schen volksstam te bevorderen en te verzeke- renn." Een enkele opmerking zoo vervolgt ver der onze oorrespondent durf ik mij ver- oorxoven m verband met de in Nederland verspreide meening, alsof de afgevaardigden vann den Raad van Vlaanderen'nu landver raders zijn en den kogel verdienen. Ik ge loof dat die kogelbedreiginng wel nooit uit gevoerd zal worden. De geschiedenis geeft ons veel voorbeelden van dergelijke land-- verraders, die later als groote" persoonlijk heden gevierd werden. Dr. Borms wijst zelf reeds op Jacob van Artevelde. Ik vind het niet noodig zoover ïn de gescVedenis terug te gaan. Gaan wij eens terug tot 1830. Wat deden toen Charles Rogier, Van der Weijden en de Graaf de Mérode om van al de anderen maar te zwijgen? Was de revolutie van 1830 niet een werkelijk verraad tegen de regeering van Wijlen Z. M. Willem L? En toch zijn er tegenwoordig overal stand beelden t.e vinden, waarop die mannen als nationale helden verdedigd en verheerlijkt worden. Zou het met de huidige activisten ook nist zoó gaan? Ik verwacht van wel. Voedselschaarschte in Rusland en Roemenië. In do „Daily Mail" schrijft de oorlogs correspondent Hamilton Fyfc over het ac tui© 1c vraagstuk, de voedselschaarschte. „Ik heb het ongeluk gehad, zoowel in Rus land als in Roemenië de .schaarschte aan voedsel te zien ontstaan. Ik heb de pijnlijke gevolgen van het uit stellen va,n voorzorgsmaatregelen tegen den nood gezien en medegemaakt. Mag ik nu de hoop uiten, da.t Lord Devonport zoo spoedig mogelijk tot invoering van de brood kaart in Engeland zal overgaan? En mag ik ook uiteen zetten waarom ik dit nood'! acht? In Rusland en Roemenië zeiden de lieden in de eerste dagen van dreigende schaarsch te, precies zooals wij ttians in'Engeland zeg gen: „Natuurlijk is de toestond ernst'g. Wat ei' over een paar maanden zal moeten ge schieden, weet ik wiet." En dan gingen zij aan tafel zitten en aten evenveel a's vroeger. Er zijn in alle landen zaove'en, die moei lijkheden op die wijze opvatten zij zien in, wat er dreigt enhandelen- dan evenals vroeger. In geen van beide Janden is eene poging gedaan om het verbruik te regelen en allen, armen zoowel als rijken, hetzelfde rantsoen to geven, vóór de tweede phase w.as be -eikt. Die kwam als een dief in den nacht. Te Pe- trograd werd p'.ot elihg aangekondigd: „Van dit artikel is er niets meer"; de voorraden van dat artikel zijn uitgeput" enz. voorts. Den eenen dag leek er nog genoeg te zijn; den tweedon had de schaai schte ons over vallen. Hetzelfde gebeurde in Roemenië. Op ze keren ochtend kreeg Boekarest le hooien: „Er is geen boter." Tegelijkertijd was er bijna geen vlerech meer te krijgen. Koffie konden wij niet meer drinken omdat er geen suiker was. Er was nog brood in overvloed, maar dat was niet te verwonderen als men aan de enorm© hoeveelheid graan d nkt, we'ke Roe menië oplevert. De oorzaken van dozen plotselinge:! ov; r- gang van bijna normale toestanden tot oen gedeeltelijken hongersnood, waren in beide landen dezelfden. In de eerste plaste was er te veel verbruikt. Do opgehoopte voorraden V:\ren bijna uit geput en den aanv eren waren zeer beperkt. In do tweede plao.t had ieder die geld had, zooveel mogelijk van alles in huis ge nomen, zoodat de prijzen stegen ehp er voor de onbemidde;den, die slechts kleine hoe. veelheden kunnen koopeu. bijna ni ts meer over was. Ik herinner mij hot gev.tl van een vrouw, die haar huis had volgestopt met z -k- kon meel, kisten suiker, z jden sp k, cn groots stukken vleesch. Terwijl veten nog slechts macaroni en bockweitpap konden eten, had haar gezin nog alles in over vlo d. En ei waren duizenden zooals zij. k.ij begrepen in t dat zij zich aan verraad jegens de belangen des lands schuldig maakten. Mén had hun behooren te beletten, cn dat was ook mogelijk geweest, om op deze wijze voorraden op Ten eerste zagen de levensmiddelen-spe culanten, dat het oogenblik voor hen was aangekomen om hunne voorraden imhtoi to houden en zoodoende grootere winsten t maken. Voortaan verkochten zij nog slee tos tegen buitensporig hoog© prijzen aan dege nen,'"die .geld genoeg hadden om z;ch te laten berooven. zijde staat. Met z'n tweeën is het leven zoet! Ge hebt wel gedaan met voor de verwende Parijscho dames 'den neus op te trekken... Drommels, dertig jaien jonger en. ik zou tot uwe aanbidders behooren, lief markie- zennetje." Is het, omdat kolonel d'Ambremont. mij „rozeknop" en „lief markiezineetje'heeft ge noemd, dat ik mij van onze vier „aristocra tische" visites het liefst die van het kasteel Latour herinner? Misschien.... Die „vuu'" vreter" vreest geen lofspraak.Doch zen zonder deze bijnamen heeft de roodheid dezen ouden soldaat niijbotoover^ het tegen Herbert gezegd ,én deze soheei daarover zeer verwonderd. Waarlijk, beste Sabme, ik meende dat de 'kolonel, wel verre van u t© behagen, uwe schuchterheid, uwe terughouding mei "ijn halve vloeken en twijfel kwetsen zou. „Zijn vloeken, ik vergeef ae hem: dat zijn herinneringen uit het verleden. Wat zijn twijfelauoht betreft, Ik heb er niet» van be merkt. ïn welk opzicht te hij twijfelzuch tig?" ALS....I Een patiënt ln een hospitaal moest leve» op een dieet van eieren en port. Toen de dokter hem vroeg, hoe het hem beviel ant woordde hij: ,,'fc Zou heel goed zijn, als de eieren maar zoo versch waren als de port en de porf zoo goud als de eieren. WAT IS AL TE BONT? Wanneer een student dio nog groenloopt, zijn grijzen vader om een aantal blan ke guldens vraagt en door dien vader zoo bont en blauw geslagen wordt, dat het hem groen en geel voor de oogen wordt, hetgeen den volgenden dag zwart op wit in de courant komt te staa.nl De maatregelen die in Rusland werden genomen toen de schaarschte acuut was ge worden, waren zeer nuttig. Zij leidden tot een min of meer gelijkmatige verdeeling der latere aanvoeren van levensmiddelen. Maar het was te laat om de opgeslagen voor raden te redden. Zoo die niet verspild ge worden waren, zou er voor iedereen genoeg geweest zijn. Nu echter leden de armen ontberingen en soms zelfs honger en waren zij verbitterd omdat zij zagen dat zoovele bemiddelden in overvloed le fden. In Roe-, menie lijdt de geheele -bevolking nu in ge lijke mate tengevolge van de schaarschte. Er is slechts één stelsel, waaronder allen eerlijk behandeld worden en het verbruik geringer wordt Dat is het kaaclens'elsel." De toestand in Italië. De nieuwe maatregelen ter zee van Duitsch land en Oostenrijk zijn van niet geringen invloed op den toestand van .Italië, waar men voelt, dat, al moge het sterkere Enge land niet het volle gewicht er aanstonds van ondervinden, dit toch wel het geval is met zwakkere leden der Entente. En als do zwakste moet in dit geval Italië worden aan gewezen, omdat dit land het meest moet steunen op bnitenlandsche toevoeren van graan, kolen, ijzer, hout en oorlogsmateriaal. Als de oorlogshenoodigdheden niet raeer in voldoende mate worden gezonden, en ook geen nieuwe kolenaanvoer do havens bin nenkomt, moet ook de Italiaansche oorlogs industrie noodzakelijk onder den nieuwen toestand lijden. Ook de andere ondervinden min of meer op eenigerlei wijze de nieuwe maatregelen, maar voor Italië is dit erger, omdat het volk niet zeer enthousiast meer. denkt over den oorlog. Italië heeft een ver overingsoorlog aangegaan, meer niet. Men dacht licht en gemakkelijk spel te hebben, wat zoo beel anders is uitgekomen. En cis daar nu nog absoluut niet voorziene moei lijkheden bijkomen, dan is het duidelijk, dat er van geestdrift eigenlijk niet meer kan worden gesproken. Het meest tragische is nog wel, dat Italië van alle kanten in het nauw zit. Als het vrede zou willen sluiten, zou alle toevoer van Engelsche en Franechc zijde natuurlijk algeheel zijn afgesloten, ter wijl Duitschland en Oostenrijk bij de voor ziening van Italic al evenmin zonden helpen, daar zii wat er is, zelf hoognoodig moeten gebruiken. Zoo scbiint reeds tijdens den oorlog Italië al bijzonder de gevolgen van zijn veroveringspolitiek te moeten ondervin den, en dan anders dan bet vrijzeker meende te mogen denken. Wanneer de nood dringt. Toen in 1915 en later ook in 1916 herhaal delijk de kusten van Engeland werden be stookt door Duitsche vliegers en Zeppelins en deze zelfs van tijd tot tijd aanvallen de den op bet Midland van bot groote eiland, heeft de Engelscbc overheid ter beveiliging tegeu die aanvallen, welke uit den aard van zulk bedrijf bij voorkeur in den nacht ge schiedden, het verbod van verlichting der steden en dorpen voorgeschreven. Deze voorschriften zijn nog altijd van kracht, hoewel ze minder noodzakelijk zen geworden: ten eerste omdat de Engelseiie afweer-methode der latere tijden blijkbaar de Dnitsehers eenigermat© hebben afge schrikt van hun luchtaanvalspogingen e:i ten tweede, omdat de kolenseliaarschte, ten gevolge van transportmoeilijkheden zich ook in Engeland heeft laten gelden, zoodat men wel vanzelf tot lichtbezuiniging ook ge doemd bleef. Maar wat zaen we fans- gebeuren De Duitsche blokkade, het antwoord der Dnit sehers op den Engelseitoii uilhongeiiiigsooi-- log, beeft ook aan de overz'jde van de Noord zee de vrees voor uithongering doen ont staan. Ernstiger dan de kolenseh&arschte en de vrees vöor Zeppelins, dringt nu de levensmiddelennood de Engelseiie overheid tot het nemen van maatregelen. Welke let volk tegen voedselgebrek moeten bescher men. Ook in Engeland luidt het devies: geen plekje grond blijve onbenut voor de bebou wing; ieder stukje grond, moet worden pro ductief gemaakt voor de voedingmiddelen- bevoorrading. En om nu mot de bewerking van den bodem tijdig te kunnen klaar ko men is zelfs landarbeid in den- nacht nood zakelijk geworden. De vraag kwam dus op: boe liet bouwland te verlichten 1 Gas of electriciteit kon natuurlijk, wegens.dó kolenbezuiniging niet worden aangowenl en menschcn. En hij heeft wel een weinig ge lijk. „Ach Herbert. Bij die woorden word mijn hart dooi' zoo veel droefheid saamgeknepen, dat ik slee.its deze twee woorden kon laten Jjooren.... -n. -„on opnieuw parochiaan van pastoor FaïhèsBinds eergisteren heeft hij bezit genomen van zijn post. De pastorie is W ellendig nipgelijk: de hagedissen loopen fangs de muren; inwendig is het gebouw met mitkalk bestreken; do ka mers zijn met vierkante steenen bevloerd. Ondanks dat alles scheen de goede man verrukt. „Alles mt ik noodig had, mijn beate kinu, heeft hij; mij dezen morgen gezegd, „een noexr ie om mijne dagen te eindigen..-. „Een eilendi hoekje! Een echte hut! Kom kom! Ik heb een dak boven mijn hool'd- dat is het voornaamste!.En dit uitzicht. Kijk eens: de heuvels, de velden, de rivier, de huizen van het dorp, de kerk, het kasteel, ik ben een bevoorrecht sterveling 1" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 5