MEIME HURL. CIHÏUIT
oe eonLoe
BloemendaaSsche Brieven.
WARE ADELDOM
Z0NDAG8HEILIGINQ.
FEUILLETON
Woensdag 4 April - Tweede blad
Het derde van de Tien Geboden Gods legt
tons den plicht op, een bepaalden dag der week
bijzonder aan den eeredienst van God te wijden
«n verbiedt op dien dag sommige werkzaamhe
den, welke met de rust, voegend aan den eere
dienst, moeieliik zün te vereenigen: Wees indach
tig dat gij den Sabbathdag heiligt.
Van verschillende zijden bereiken ons klachten
van katholieken, dat met onze wenschen met be-
I trekking tot die Zondagsrust, naar hun meening,
te weinig rekening wordt gehouden. Zoo, wat den
laatsten tijd betreft, wordt er over geklaagd dat
in het reglement voor de deelnemers in de
bebouwing der Volkstuintjes geen bepaling werd
opgenomen, die den Zondagsarbeid verbiedt en
vooral is het gemeentebestuur van Bloemendaal
er een verwijt van gemaakt dat tenminste dit
i openbare lichaam geen bepaling opnam om den
Zondagsarbeid te verbieden.
Wij willen hier in 't kort even nagaan in hoe
ver die grieven gegrond zijn. Maar vooraf willen
wij even een veel gehoorde misvatting recht zet
ten, en die ook reeds in ons nummer van Zater
dag te berde is gebracht. Daar werd o. m.
gezegd dat de dokter, die op Zondag tegen
stormwind opfietst om een zieke te bezoeken, net
zoo min slafelijken arbeid verricht als de arbei
der, die Zondags zijn tuintje bezaait en beplant
om er later met vrouw en kinderen te genietea-
Deze stelling wij schreven het Zaterdag
reeds is. naar onze begrippen, onjuist.
Op den Zondag is men verplicht zich te ont-
houden van de zoogenaamde slafelijke werken,
waaronder men in 't algemeen die werken ver
staat, waarbij meer inspanning van het lichaam
dan van den geest gevorderd wordt, zooals het
uitoefenen van ambachten, landbouw enz. Alen
is verplicht zich te onthouden van het drijven
van koophandel, vooral wanneer dit geschiedt op
de markten; van het voeren van processen en
het uitoefenen van rechtspraak. De reden, waar
om dergelijke werkzaamheden op den Zondag
zijn verboden, bestaat hoofdzakelijk hierin, dat
zij gemakkelijk een aanleiding kunnen zijn voor
het verwaarioozen der godsdienstplichten, en
door de bedrijvigheid, waarmede zij noodzakelijk
gepaard gaan, de rust en de godsdienstige stem
ming, voegend aan den dag des Heeren, ver
storen.
Er kunnen echter redenen bestaan, die het ver
richten van bovengenoemde werkzaamheden op
den Zondag wettigen. Wij noemen er enkele:
Het is geoorloofd sommige huiselijke bezig
heden te verrichten, die niet of slechts bezwaar
lijk kunnen worden nagelaten, bijv. het bereiden
van spijzen enz.
Niet verboden zijn die werkzaamheden, welke
met de uitoefening van den godsdienst in ver
band staan, bijv. net versieren en gereedmaken
der altaren, het luiden der klokken enz.
Evenmin is het verboden werkzaamheden te
verrichten, die voor het welzijn van den naaste
noodig zijn, al kunnen zij. ook onder de slafelijke
werken gerekend worden, bijv. het verplegen van
zieken bereiden van geneesmiddelen enz.
Het*is geoorloofd slafelijken arbeid te verrich
ten in geval van dringende noodzakelijkheid, bij
voorbeeld bij brand of overstrooming of wanneer
de weersgesteldheid het spoedig binnenhalen van
den oogst vordert.
Koopen en verkoopen in winkels is niet vol
strekt verboden, indien het niet kan nagelaten
worden zonder ongerief voor de koopers of
schade voor de verkoopers. Veel hangt in dit
opzicht af van het plaatselijk gebruik, zooals het
door de Kerkelijke Overheid ten minste stilzwij
gend is goedgekeurd.
Men zal in bovenstaande geciteerde gevallen
gemakkelijk de casus onderkennen van den dok
ter, die tegen stormwind opfietst, om een zieke
te bezoeken. Maar dat dan ook de arbeider het
recht heeft om zijn tuintje op Zondag te bewer
ken, is zeker niet het geval.
Wanneer wat God verhoede de nood in
ons vaderland eens zoo hoog moest stijgen dat
een intensieve cultuur van onzen bodem, waaraan
iedereen met alle beschikbare krachten, moest
medewerken, noodzakelijk geacht werd, dan zou
er wederom een geval van dringende noodzake
lijkheid bestaan om op Zondag te werken. Daar
voor zou echter de dispensatie der Kerkelijke
Overheid van het Zondagsgebod moeten verkre
gen worden, welke, in geval van nood, wel niet
zou worden geweigerd.
Begrijpelijk is 't zeer zeker dat het den katho
lieken van goeden wille tegen de borst moet
stuiten, wanneer op Zondag, den Gode gewij-
den dag, slafelijke arbeid wordt verricht, al ge
schiedt dat dan ook door menschen van andere
godsdienstige begrippen dan zij. Begrijpelijk en
prijzenswaardig tevens is het daarom, dat zij
waar en wanneer zij kunnen, trachten den Zon
dagsarbeid te keeren en vragen om in reglemen
ten, statuten enz., bepalingen op te nemen die de
Zondagsrust waarborgen. Zoo werd zulk een
verbod gevraagd aan de commissie uit eenige
vereenigingen, die zich ten doel stelt om volks
tuintjes in huur af te geven. Het verzoek werd
echter afgewezen. De huurder kan bejammeren
dat zijn verzoek niet wordt ingevvilligd, de ver
huurder is per saldo meester in zijn tuin en kan
daar doen wat hij wil. Dit geeft echter den
Katholiek niet de vrijheid om nu ook op Zondag
te werken in zijn tuin; iniegendeel, hij behoort
meer nog dan gewoonlijk het goede voorbeeld te
geven en zich te onthouden van slafelijken
arbeid. Er is trouwens nog een andere reden,
waarom Zondagsarbeid verboden is, niet voor
katholieken alleen, maar voor iedereen, die zich
aan de Nederlandsche wet te houden heeft. Wij
bedoelden de Zondagswet, waarover hieronder
meer.
Wat nu de gemeentebesturen betreft, deze
hebben, naar onze meening, de dure plicht
om te zorgen voor de naleving der Rijkswetten.
Zij mogen dan ook zelfs niet oogluikend toestaan
dat op Zondag slafelijke arbeid wordt verricht.
Van kracht is n.l. nog altijd de wet van 1 Maart
1815, betrekkelijk het vieren der Zon- en feest
dagen .Deze wet is nimmer ingetrokken en de ge
meentebesturen hebben dus te zorgen voor de na
leving der voorschriften er van.
Den voornaamsten inhoud van deze wet
laten wij hieronder volgen. Want wij zullen ons
niet al te zeer vergissen in de meening, dat de
meeste Nederlanders de bepalingen der Zon
dagswet niet kennen. Er kan tevens uit
blijken op hoevelerlei wijze er tegenwoordig te
gen wordt gezondigd.
Wij drukken ze hier dan voor het grootste
1 af
Wij Willem, bij de gratie Gods, Prins van
Oranje Nassau, Souverein Vorst der Vereenigde
Nederlanden, enz. enz. enz.
Aan alle degenen, die deze zullen zien of hoo-
ren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo wij in overweging genomen hebben de
noodzakelijkheid om, op het voetspoor onzer
godsdienstige voorvaderen, die daarop steeds
den hoogsten prijs stelden, de plichtmatige vie
ring van den dag des Heeren en andere dagen
den openbaren Christelijken godsdienst toegewijd,
door eenparige en voor de geheele uitgestrekt
heid der Vereenigde Nederlanden, algemeen
werkende maatregelen te verzekeren;
Zoo is het, dat Wij den Raad van State ge
hoord en met gemeen overleg der Staten-Gene-
raal dezer landen, hebben goedgevonden en ver
staan, gelijk Wij goedvinden cn verstaan bij
deze:
1. Dat op Zondagen en op zoodanige gods
dienstige feestdagen, als door de kerkgenoot
schappen van den Christelijken godsdienst dezer
landen algemeen erkend en gevierd worden, niet
alleen geene beroepsbezigheden zullen mogen
verricht worden, welke den godsdienst zouden
kunn storen, maar dat in het algemeen geen
openbare arbeid zal mogen plaats hebben, dan
ingeval van noodzakelijkheid, als wanneer de
plaatselijke regeering. daartoe schriftelijk toe
stemming zal geven.
2. Dat op deze dagen, met uitzondering van
geringe eetwaren, geene koopwaren hoegenaamd
op markten, straten of openbare plaatsen, zullen
mogen worden uitgestald of verkocht, en dat
kooplieden en winkeliers hunne waren niet zullen
mogen uitstallen noch met opene deuren ver
koopen,
3. Dat gedurende den tijd, voor de openbare
godsdienstoefening bestemd, de deuren der her
bergen en andere plaatsen, alwaar drank ver
kocht wordt, voor zooverre dezelve binnen den
besloten kring der gebouwen liggende zijn, zullen
gesloten zijn, en dat ook, gedurende dienzelfden
tijd, geenerhande spelenhetzij Jcolven, balslaan
of dergelijke mogen plaats hebben.
4. Dat geene openbare vermakelijkheden, zoo
als schouwburgen, publieke danspartijen, concer
ten en harddraverijen, op de Zondagen en alge-
meene feestdagen zullen gedoogd worden; zul
lende het aan de plaatselijke besturen worden
vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering toe te
staan, mits niet dan na het volkomen eindigen
van alle godsdienstoefeningen.
5. Dat de plaatselijke politie zorg zal dragen,
ten einde alle hinderlijke bewegingen en gerucht
in de nabijheid der gebouwen iot den openbaren
eeredienst bestemd en in het algemeen alles wat
denzelven zoude kunnen hinderlijk zijn, voor te
komen of te doen ophouden.
6. Dat de. overtredingen tegen de bepalingen
van dit besluit, naar gelang van personen en
omstandigheden, zullen gestraft worden met een
boete van ten hoogste vijf en twintig gulden, of
met eene hechtenis van ten hoogste drie dagen,
voor de overtreders die buiten staat mochten zijn
deze boete te betalen.
7. Dat bij eene tweede overtreding de boete
of straf zal verdubbeld worden, en wijders alie
de te koop gelegde of uitgestalde goederen ver
beurd verklaard, en de herbergen of andere pu
blieke plaatsen voor ééne maand gesloten.
En dat door deze algemeene verordeningen alle
daarmede niet overeenkomstige Provinciale of
Plaatselijke reglementen en inrichtingen zullen
worden gehouden voor vervallen.
Lasten en bevelen, dat deze in het „Staats
blad" zal worden geïnsereerd, en dat een ge
noegzaam aantal exemplaren gedrukt en aan de
Staten in de onderscheidene Provinciën of Land
schappen, ingevolge art. 86 der Grondwet, ter
uitvoering zal worden gezonden, met last om
dezelve aiomme te doen publiceeren en affigee-
ren, en van de predikstoelen der onderscheidene
Christelijke kerkgenootschappen te doen aflezen.
Lasten en bevelen voorts, dat Onze ministe-
rieele departementen en andere autoriteiten, jus-
ticieren en officieren, wien zulks aangaat, aan
cle nauwkeurige uitvoering de hand zullen hou
den, zonder eenige conniventie of dissimulatie.
Gegeven te 's-Gravenhage, den 1 en i.laart
des jaars 1815, het tweede van onze Regeering.
(get.) WILLEM.
De gemeentebesturen hebben alzoo den plicht
te waken voor de naleving van deze voorschrif
ten. Het gemakkelijkst zal daarom zeker zijn dat
in de reglementen een betreffend verbod van Zon
dagsarbeid wordt opgenomen. In alle geval heeft
het gemeentebestuur er voor te waken en de
raadsleden hebben het recht een streng toezicht
daarop te eischen dat nergens, ook niet in
de Volkstuintjes dus, op Zondag arbeid wordt
verricht.
Het is een weitig recht te eischen dat geen
arbeid de Zondagsrust verstoort en als goed
Nederlander zal niemand ook geen gemeente
bestuur willen weigeren om mede te werken
aan de uitvoering van 's Lands Wetten.
vm,
In het nummer van 23 Maart las ik, dat
de gemeente Haarlem van plan is grond le
huren en daarop aardappelen te gaan telen.
We zullen maar zwijgen over 'tfait, dat een
gemeente tegenwoordig is groenboer, steen-
kolenhandelaar, slager, kruidenier, enz. enz.
Over 't vreemde vaar die gevallen zijn we
al lang heen; we hooren tegenwoordig
niet anders. Maar wèl vroeg ik mij al: zou
't niet goed, zijn als de gemeente JBloemen-
öaal zeil' de spa ter hand nam en aan *t ver
bouwen ging. Haarlem is stad; wij zijn buiten -
menschen, en verkeeren dus ten opzichte van
grond huren in gunstiger omstandigheden.
Pakt de gemeente niet op d© een of andere
manier aan, dan zie ik 't er nog van komen
dat de stedelingen 't met den a.s. herfst en
winter beter zullen hebben dan wij. Jhi zoo
lang iedereen 't goed heeft, hindert dat vol
strekt niet. Maar rooskleurig ziet 't er nu
juist niet uit. Weliswaar bestaat de helft
van onze gemeente uit vruchtbaren teelgrond;
maar de producten ervan gaan naar du
Haarlemsche veiling en wijzelf kunnen al
les dan weer van Haarlem betrekken. In
gewone tijden marcheert dat wel (behalve
dat 't versche er wel eens af is,) maar
in déze jaren mogen wij ónze oogen wel
goed open doen. Zoover ik weet, heeft onze
gemeente geen geschikten teelgrond ineign-
dom. Welnu, zij kaar dien huren. Haarlem
heeft aan eigendommen ook niet genoeg. Ik
beveel het denkbeeld dringend aan. 't Zal
een navolging zijn van andere gemeenten
in den lande. Deze week heeft Bloemen
daal den grond, bestemd voor arbeiderswo
ningen als teelgrond voor gemeentenaren be
schikbaar gesteld, maar 't is nog niet ge
noeg.
Betreden wij thans een hnderen grond en
wel den politieken. Voor mij ligt hét Jaar
verslag der R.K. Kies vereen'g'ng over 19'6
Op 31 Dec. bedroeg het aantal leden 255.
En kom nu eens op een vergadering kijken,
hetzij een gewone, hetzij een jaarvergadering,
mèt of zonder spreker; 13 tot 21 aanwez:gen,
het Bestuur meegeteld. Als er per onge'uk
eens 25 zijn, knijpt de voorzitter zijn han
den dicht. In percenten uitgedrukt kan het
vergadering-bezoek dus geschat worden op
plm. 8 pöt. Je meet er niet om denken, want
't is droevig. En nu krijgen we het volgend
jaar nog wel reoreer ings- verki"zin ena's ik
ze zoo maar eens noemen mag-.
Wat zullen de mee-te verzm'mers daar
vreemd tegenover staan! 't Zal voor een
trouw bezoeker der vergaderingen al raar
zijn; en die heeft 't tenminste nog hooren
uitleggen. Wat zal 't dus wezen voor zoo'n
lauwel En 't Bal er dèn toch vooral op aan
komen, dat ieder mannetje z'n stem uitbrengt
op den candidaat, dien die KTasverecniging
aanwijst. Daar zullen we nog we! meer over
hooren, en 't zal dan blijken hoe goed d or
ganisatie der Katholieke kiezers in elkaar
zit.
De verbreeding van den Bloemendaalschen
weg gaat met reuzenschreden vooruit. Wie
de werkzaamheden gadeslaat, zal moeten er
kennen, dat er spoed achter gezet wordt. Nu,
al dergelijke dingen moeten niet giebeuieu
i n, maai' vóór het reisseizoen. Eén ding
zou de schaduwzijde van deze noodzakelijke
verbeteringen kunnen genoemd worden, en
dat is het verdwijnen van zoovele boomen.
Niet, dat ik 't afkeur 't kan niet anders.
Maar een ontsiering blijft 't. Wie zich lie vroe
gere Zijlweg nogi eens voorstelt, mét zijn
dikke en schaduwgevende boomen, en daarbij
de naaktheid van den tcgenwoo.d'gen verge
lijkt, kan niet anders dan ach c ruif gang in
natuurschoon oonstateeren. Maar nogmaals:
't kan niet anders.
Behoud van 't schoone en verbetering der
verkeerswegen gaan niet samen. En ik ben
er zeker van, dat ons ge meentebes'uur, wAr
't maar eventjes mogelijk is-, de boomm fci-et
zal laten omhakken. Tegelijk echter met de
verbreeding worden nieuwe boomnjes geplant
Dat weet ik wel: tegen dat Hie evenveel
schaduw zullen geven, als hun voorgangers,
zullen onze kiezen geen zeer meer doen.
OPMERKER
DE HOUDING VAN AMERIKA.
Wilson's boodschap aan
het congres.
Onder de „Nagekomen Berichten" hebben wij
gisteren in een gedeelte onzer oplage reeds een
uitvoeriger uittreksel uit de rede van Wilson in
41
Ik zou prijs steller! op het oordeel van Her-
bert inzake schilderkunst en muziek; hij is
zelf kunstenaar, heeft veel gez en, veel ge
hoord, zijn raad zou voor mij kostbaar zijn.
Nooit zet hij zich aan de piano fcn toen ik
hem in den toginne verzocht een weinig
mijn gids te willen zijn, zonder dat ik liet
blijken, waartoe ik zelve in staat was, ver
klaarde hij, dat hij „de talenten van liefheb
bers verfoeide." De vleugel blijft ges oten en
ik schilder in mijn kleedkamer. Ik mat g mij
daarom.
Alleen kom ik tot het besluit, dat Ik door
dit „mij matigen" eiken dag meer en meer
linksch word, stiller, inwendig droefgeesti-
ger.
Pastoor Falhès verklaart, dat er behalve
het godsdienstige vraagpunt in diit alles niets
ernstigs gelegen is; hij koesterde do vaste
overtuiging, dat ik later als o verwinnares
.uit het strijdperk zo! terugkeerea»; bijgevolg
moet ik „terugwerken."
Terugwerken waartegen? O Herbert is
goed, vol oplettendheid, ik kan niet eischen,
dat hij praat, als hij teruggetrokken is; dut
hij beminnelijker is, als zijne natuur tot het
koele overhelt; dat hij belangstelt in mijn
waterverfteekeningen, als hij die van G-iaco-
melli gezien heeft. Ik voel mij in staat lot
den strijd met een vijand, dien ik zie; den
onzinnigen hoogmoed der markiezin bijvoor
beeld, maar niet met zaken, die eenvoudig
ongrijpbaar zijn. Ik voel mij in staat mijne
schoonmoeder nog een antwoord te geven,
zooals dat van eergisteren, toen ik, antwoord
gevend op een harer uitspraken over den
burgerstand, van haar moest hooren: „Uw
peetoom bedriegt zich, mijn baste, toen hij
meende, dat ge zacht waart."
„Ik ben inderdaad zacht, maar niet krui
perig en laf.,.." En ik gevoel mij niet in
staat Herbert somtijds le vragen de jacht
na te laten om bij mij te Jjlijven. Ik voel
mij in staat hem tien kussen te geven, maar
onbekwaam hem er een af te bedelen.
Mijn echtgenoot heeft schitterende en so
lide hoedanigheden. Als hij zich weet te ont
doen van de voogdijschap van mevrouw de
Barsannes, die jaloersch is op alles, wat haar
afgod nadert, zelfs op mij, arme, zullen die
hoedanigheden zich nog meer ontwikkelen;
nu vertoonen zij zich niet of bijna niet.
Hoe kan een man, zelfs om aan zijne moe
der te behagen, er in toostenimen, geheel zijn
leven in werkeloosheid door te brengen
Het leger, de balie, de pers zonden, naar het
mij toeschijnt, in staat zijn Herbert te be
koren; zijn moed, zijn geleerdheid, zijn ver
nuft, zijn gemakkelijkheid in het spreken,
zijn fijne geest hadden hem een plaats ju het
eerste gelid bezorgd; door het zwaard, het
woord of de pen zou hij zich voor zijn land,
de maatschappij en den evenmensch verdien
stelijk gemaakt hebben.
Indien het waai' is, dat wij ieder op dit
ondermannsche eene zending hebben te ver
vullen, kan ik niet gelooven, dat die van
Herbert bestaat in het doorzoeken van vos-
eenkuilen en konijnenhollen; heidekruid en
bremstruiken met voeten te treden om hazen
en patrijzen op te sporen, of een geheelen
dag onder de wilgen te wachten, tot het een
vischje behaagt aan het haakje te blijven
hangen, 't Is nutteloos een geleerd en scherp
zinnig edelman te zijn voor zulk eene bezig-
onze kolommen kunnen opnemen. Wij laten hier
nu nagenoeg den volledigen tekst van Wilson's
boodschap volgen:
Ik heb het Congres in buitengewone zitting
bijeengeroepen, zoo ving de president zijn reae
aan, omdat er onverwijld een ernstige keuze van
politiek moet worden gedaan, waaromtrent ik
noch het recht, noch de grondwettelijke bevoegd
heid had, zelf de verantwoordelijkheid te nemen.
Den 3en Februari 11. heb ik de verrassende aan
kondiging van de Duitsche regeering te uwer
kennis gebracht, dat zij van plan was, om, te
beginnen met 1 Februari, alle beperkingen van
wet en menschelijkheid op zijde te schuiven, en
hare duikbooten op te dragen alle schepen in
den grond te boren, die mochten trachten, de
vijandelijke havens te naderen.
Dat scheen reeds vroeger het doel van den
duikbootoorlog der Duitschers te zijn geweest,
maar einde April 1916 had de Duitsche regee
ring haar duikbootcommandanten een weinig
ingetoomd, in overeenstemming met de belofte,
die zij ons had gegeven.
De nieuwe Duitsche politiek bestond in het
laten varen van iedere neperking. Schepen van
allerlei soort werden zonder gewetenswroeging
in den grond geboord, zonder waarschuwing,
zonder te denken aan het redden van de opva
renden. Zoowel schepen van bevriende neutralen
als die van oorlogvoerenden, zelfs hospitaalsche
pen met een vrijgeleide van de Duitsche regee
ring werden met dezelfde onmeedoogendheid en
beginselloosheid in den grond gehoord. Het
internationale recht had zich op heel moeilijke
wijze en met erg magere resultaten ontwikkeld.
De Duitsche regeering heeft dit kleine beetje
recht te niet gedaan, onder het excuus dat zij
handelde uit vergeldmgsnoodzaak en omdat zij
niet over andere wapenen voor den zeeoorlog
beschikt, dan die welke niet kunnen worden ge
bruikt zooals Duitschland ze gebruikt zon
der minachting van alle menschelijke gemoeds
bezwaren, op welke alle internationaal verkeer
op aarde berust.
Ik denk nu niet aan stoffelijke verliezen, al
zijn die ook nog zoo ernstig, maar enkel aan de
algemeene vernietiging van levens van niet-com-
battanten; mannen, vrouwen en kinderen. De
huidige oorlog van de Duitschers tegen den han
del is een oorlog tegen de menscheid, tegen alle
naties. Elke natie moet voor zichzelf heslissen,
hoe zij die uitdaging moet keeren. Onze keus
moet worden gedaan met een gematigdheid,
welke passend is voor ons karakter en onze
motieven. Als natie moeten wij ons vrijhouden
van opwinding. Ons doel zal niet zijn wraak te
nemen of de fysieke kracht der natie te bewijzen,
maar enkel de rechten der menschheid te verde
digen, van welke wij slechts de individueele
kampioen zijn.
Toen ik-in Februari j.l. tot het Congres het
woord voerde, meende ik, dat het voldoende zou
wezen, onze rechten door gewapende neutrali
teit te bevestigen; maar op het oogenblik schijnt
gewapende neutraliteit nutteloos.
Het is onmogelijk om schepen te verdedigen
tegen de aanvallen van Duitsche duikbooten;
het is een gewone voorzichtigheid om die te ver
nietigen voor zij hun vijandelijke oogmerken
toonen.
Duitschland ontkent het recht der neutralen
om, op welke wijze ook, wapenen te gebruiken
in de versperde zone, (er verdediging van rech
ten, die geen enkele moderne publicist ooit
heeft betwist. Duitschland maakt bekend, dat
verdedigings-detachementen op die schepen er
aan zullen blootstaan, te worden behandeld als
zeeroovers.
Tegenover zulke pretenties is gewapende neu
traliteit erger dan nutteloos. Het is ons onmo
gelijk er in te berusten en toe te staan, dat onze
heiligste rechten worden geschonden. Zonder
aarzeling gehoor gevende aan hetgeen ik acht
mijn grondwettelijke plicht te wezen, raad ik
het Congres aan, dat de recente actie van de
Duitsche regeering feitelijk niets minder is dan
oorlog tegen de regeering en het volk van de
Vereenigde Staten, en formeel den status van
oorlogvoerende te aanvaarden, die er bestond;
het land in volledigen staat van tegenweer te
brengen, maar eveneens zijn hulpmiddelen te
gebruiken om Duitschland te dwingen tot de
aanvaarding van voorwaarden, die aan den
oorlog een einde maken.
De oorlogstoestand zou een nauwe samenwer
king met de andere regeeringen, die met
Duitschland in oorlog zijn, meebrengen, doordat
wij hun nieuwe credieten verleenen en ook doordat
wij alle stoffelijke hulpmiddelen van het land
organiseeren en mobiliseeren, om oorlogsmate
riaal te leveren en in andere behoeften van die
naties niet alleen in ruimere mate, maar ook op
oeconomischer wijze en zoo afdoende mogelijk
te voorzien. Dit zou ook de onmiddellijke en vol
ledige uitrusting meebrengen van de marine,
met name met middelen om de duikbooten te be
strijden, en verder de onmiddellijke versterking
van het leger met ten minste 500.000 man, die
naar mijn meening gekozen zouden moeten wor
den volgens het beginsel van algemeenen dienst
plicht. Machtiging zou verleend moeten worden
om zoo noodig het leger nog met een even groot
aantal manschappen te vermeerderen.
Wij hebben geen conflict met het Duitsdie
volk, immers niet op aandrang van dit volk of
met zijn voorkennis en instemming is zijn regee-
ring ten oorlog gegaan. Het is een oorlog, waar
toe besloten is aoor de Duitsche regeering, die
uitgelokt en ondernomen is in het belang van
de dynastie en van kleine groepen eerzuchtige
lieden, gewoon hun landslieden als werktuigen
te gebruiken.
De Amerikanen gevoelen dat een waarborg te
meer is verkregen voor hun hoop op den toe-
komstigen wereldvrede door de prachtige, be
moedigende gebeurtenissen in Rusland. Hier Is
een geschikte deelgenoot voor hun verbond van
eer Wij staan nu op hei punt den strijd aan te
binden met den natuurlijken vijand van de vrij
heid en wij zullen zoo noodig de geheele kracht
van de natie besteden om zijn machtsaanspraken
tenen te gaan en te niet te doen.
Wij verlangen geen veroveringen, geen ge
biedsuitbreiding. Wij zijn slechts een der kam
pioenen voor ae rechten der menschheid en zul
len voldaan zijn als deze rechten zijn verzekerd.
President Wilson voegda hieraan toe, dat daar
Oostenrijk thans feitelijk niet betrokken is in de
oorlogvoering tegen Amerikaansche burgers ter
zee, hij de besprekingen van de betrekkingen met
Weenen zou uitstellen.
De president eindigde, dat men zou strijden
voor ae dingen die allen het naast ter harte
gaan: voor democratie, en voor de rechten en
vrijheden der kleine volken.
Nog een vredespoging,
Te Londen is van het Exchange nieuwsagent
schap gisteren uit Washington bericht ontvan
gen, dat de socialist London bij het Huis van
Afgevaardigden een wetsontwerp heeft inge
diend, strekkende om aan den president te ver
zoeken zijn pogingen in het belang van den
vrede te hervatten met het oog op de actie dei
socialisten in Duitschland en de Vereenigde
Staten.
0e beslissende klap?
Zondagavond is, naar uit 1'ari.J» gemeld
wordt, hot eerste gewapende handelsschip, de
„Astrae," dat van de Vereenigde Staten naar
Europa ging, door een Duitsche duikboot m
den grond geboord. Een Franscli© patrouille
boot heeft een sloep met 19 leden van de he-
manning opgepikt. Er ontbreken nog 28 leden
van de bemanning.
DE REVOLUTIE IN RU El.AN li.
Duitschland en Ruslaaa.
Hel ie t« begrijpen dat men in Duitscnland
zijn uiterste best doet om den Russen de over
tuiging b(i te brengen, dat van Duitsciie zijde
er niet aan wondt gedaodt zioh te mengen in
de binnenlandsohe aangelegenheden. En aan
den anderen kant is het even duidelijk dat i.
ten einde de oorlogelust in Rusland levendig
te houden juist zijn best doet om liet Russische
volk te overtuigen, dat ernstig gevaar van
Duitschland dreigt. Zoo wordt nu weer in een
Wolf f telega am, naar aanleiding van den op
roep op 27 Maart door den minister van oorlog
aan leger en vloot gericht en waarin op een
Duitsohe beweging tegen St. Petersburg wordt
gewezen, nadrukkelijk met verwijzing naar de
rede van den rijkskanselier verklaard dat
Duitschland than» noch aan een offensief
tegen Rusland denkt, noch van plan is zich met
de binnenlandsehe zaken van Rusland te be
moeien.
Verschillends berichten.
De Noorsohe regeering machtigde haren ge
zant te St. Petersburg met de voorloops gé Rua-
sisobe regeering in verbinding te treden.
Volgens bericht uit Sl. Petersburg aan
Franeohe bladen zou grootvorst Boris, dc zoen
van grootvorst Wladiinir. gearresteerd ziin en
wel naar aanleiding van de ontdekking van een
samenzwering tusschen de grootvorsten onder
ling om grootvorst Nicolaas op den troon
hei pen.
Uit St. Petersburg wordt te Stockholm ver
nomen, dat de voorloopig© regeering naar het
hoofdkwartier is vertrokken om een onderzoek
in te stellen, betreffende de reorganisatie van
het opperbevel.
De voorloopige regeering heelt een reeks op
volgers benoemd van de tegenwoordige Rus
sische gezanten. Men wacht met de publicatie
van deze lijst, daai Sassonoff nog niet heeft
besloten of hij de gezantschapspost te Londen
zal aanvaarden of niet.
De Russische gezant te Kopenhagen, baron
Buxhöveden, heeft zijn ontslag genomen.
VERSi®li£8S>E BiLSïie&ÉYEN
De Katholieke kerk en de wereldvrede.
Te Boedapest heeft in de laatste dagen der
vorige week de voorjaars-oonferentie van het
Hongaaraohe episcopaat onder voorzitterschap
van kardinaal Czernock plaats gehad.
De kardinaal-vorst-primaat sprak in naam
der vergadering zijn leedwezen uit over den
dood van Frans Jozef en wees op de vreugde
van de Hongaarscke natie over de troonsbestij
ging van koning Karei IV.
Er werd definitief vastgesteld op welke wijze
het episcopaat dezen nieuwen vorst zou huldi
gen.
De conferentie-beraadslaagde dan verder hoe
de nog bestaande belemmeringen tot invoering
dor Katholieken-autonomie uit den weg konden
worden geruimd en besprak ten slotte kerkelijke
en met den oorlog in verband staande aangele
genheden van sociaal en liefdadig karakter.
Kardinaal Ozernooh hield daarbii oen rede
over: „do Kerk en do Wereldvrede, waarin
Z.Em. ojn. zeide: wü Katholieken zien in onze
Kerk den sterksten internationalen band. In
deize met zooveel zorg bewaarde heilige eenheid
tullen de menschen na zoo talrijke wederwaar-
digiheden zich terugvinden en de basis voor een
eeuwigen vrede vinden.
Alle mogendheden zoeken naar de inogeliik-
heid van een blijvenden vrede, want wat dat be
treft. bestaat er geen tegenstelling tusschen de
oentrale mogendheden, de entente en Amerika,
maar iedereen zoekt de oplossing langs een an-
heid; de eerste de beete knecht kan het mis
schien nog beter.
Het doorbrengen der jaren in dit land sou
niet onaangenaam zijn, als hij' maar belang
stelde in do boeren, in den landbouw! iAIs hij
eenige stukken gronds, die ter naam eui faam
als slecht bekend staan, trachtte te verbete
ren; zij behooren tot het kasteel en hebben
geen kooper. kunnen vinden. Als hij, in een
woord, zijn kracht, zijn Jeugd, zijn schrander
heid maar nuttig aanwendde 1 Maar neen, hij
schijnt er niet aan te twijfelen, of men kan
nog een ander leven leiden dan een in ledig
heid doorgebracht.,. Ik bon droefgeestig...
Beminnen en niet trots oh te kunnen zijn pp
dongene, dio men bemint, veroorzaakt bepaald
jlijden.
Heerlijke overwinning! Triumf zonder voor
beeld 1
Mijn goede pastoor is gek van blijdschap:
het raam is zeer schoon, het harmonium
heeft wonderen gedaan. De kerk was vol, uit
nieuwsgierigheid, helaas, naai' ik vrees, maar
het is reeds iets om de menigte te trekkenAJs
het lichaam zich in een gezonden dampkring
bevindt eindigt de ziel er ook iets .voor te
gevoelen op den een of anderen dag. Deze
genade wenscli ik al onzen dorpelingen toej
de arme lieden zijn niet slecht, al lean maar
onverschillig.
Zonder dat pastoor Falhès het wist, was
Ik reeds een maand bezig voor een ge zongen
H. Mis en een plechtig Lof. Als ik bij het
vallen van den avond er zeker van kon zijn,
dat hij In het hoekje van den haard, een dutj#
deed begaf ik mij naar de kerk, iwaar ik
gewacht werd door vijftien jongens met ster
ke longen en zes mannen van go don tvlL
o a Brifond, nu even vol toewijding als hg
voorheen vijandelijk gezind was.
Ondier oorverdoovend gestommel der klom
pen begaf zich alles naar de galerij en ter*
wijl ik plaat» nam en muziek zocht, braoM
vAdré orde in den troep, want mijn toste
André is geregeld eiken avond gekomen I B»
gelijkertijd directeur van het koor en zanger
heeft hü mij1 onschatbare diensten beweaea,
Aoh, ate Herbert zijne toewijding bezat.
(Wordt vervolgd#.