MEIME HURL. CIHÏUIT oe eonLoe BloemendaaSsche Brieven. WARE ADELDOM Z0NDAG8HEILIGINQ. FEUILLETON Woensdag 4 April - Tweede blad Het derde van de Tien Geboden Gods legt tons den plicht op, een bepaalden dag der week bijzonder aan den eeredienst van God te wijden «n verbiedt op dien dag sommige werkzaamhe den, welke met de rust, voegend aan den eere dienst, moeieliik zün te vereenigen: Wees indach tig dat gij den Sabbathdag heiligt. Van verschillende zijden bereiken ons klachten van katholieken, dat met onze wenschen met be- I trekking tot die Zondagsrust, naar hun meening, te weinig rekening wordt gehouden. Zoo, wat den laatsten tijd betreft, wordt er over geklaagd dat in het reglement voor de deelnemers in de bebouwing der Volkstuintjes geen bepaling werd opgenomen, die den Zondagsarbeid verbiedt en vooral is het gemeentebestuur van Bloemendaal er een verwijt van gemaakt dat tenminste dit i openbare lichaam geen bepaling opnam om den Zondagsarbeid te verbieden. Wij willen hier in 't kort even nagaan in hoe ver die grieven gegrond zijn. Maar vooraf willen wij even een veel gehoorde misvatting recht zet ten, en die ook reeds in ons nummer van Zater dag te berde is gebracht. Daar werd o. m. gezegd dat de dokter, die op Zondag tegen stormwind opfietst om een zieke te bezoeken, net zoo min slafelijken arbeid verricht als de arbei der, die Zondags zijn tuintje bezaait en beplant om er later met vrouw en kinderen te genietea- Deze stelling wij schreven het Zaterdag reeds is. naar onze begrippen, onjuist. Op den Zondag is men verplicht zich te ont- houden van de zoogenaamde slafelijke werken, waaronder men in 't algemeen die werken ver staat, waarbij meer inspanning van het lichaam dan van den geest gevorderd wordt, zooals het uitoefenen van ambachten, landbouw enz. Alen is verplicht zich te onthouden van het drijven van koophandel, vooral wanneer dit geschiedt op de markten; van het voeren van processen en het uitoefenen van rechtspraak. De reden, waar om dergelijke werkzaamheden op den Zondag zijn verboden, bestaat hoofdzakelijk hierin, dat zij gemakkelijk een aanleiding kunnen zijn voor het verwaarioozen der godsdienstplichten, en door de bedrijvigheid, waarmede zij noodzakelijk gepaard gaan, de rust en de godsdienstige stem ming, voegend aan den dag des Heeren, ver storen. Er kunnen echter redenen bestaan, die het ver richten van bovengenoemde werkzaamheden op den Zondag wettigen. Wij noemen er enkele: Het is geoorloofd sommige huiselijke bezig heden te verrichten, die niet of slechts bezwaar lijk kunnen worden nagelaten, bijv. het bereiden van spijzen enz. Niet verboden zijn die werkzaamheden, welke met de uitoefening van den godsdienst in ver band staan, bijv. net versieren en gereedmaken der altaren, het luiden der klokken enz. Evenmin is het verboden werkzaamheden te verrichten, die voor het welzijn van den naaste noodig zijn, al kunnen zij. ook onder de slafelijke werken gerekend worden, bijv. het verplegen van zieken bereiden van geneesmiddelen enz. Het*is geoorloofd slafelijken arbeid te verrich ten in geval van dringende noodzakelijkheid, bij voorbeeld bij brand of overstrooming of wanneer de weersgesteldheid het spoedig binnenhalen van den oogst vordert. Koopen en verkoopen in winkels is niet vol strekt verboden, indien het niet kan nagelaten worden zonder ongerief voor de koopers of schade voor de verkoopers. Veel hangt in dit opzicht af van het plaatselijk gebruik, zooals het door de Kerkelijke Overheid ten minste stilzwij gend is goedgekeurd. Men zal in bovenstaande geciteerde gevallen gemakkelijk de casus onderkennen van den dok ter, die tegen stormwind opfietst, om een zieke te bezoeken. Maar dat dan ook de arbeider het recht heeft om zijn tuintje op Zondag te bewer ken, is zeker niet het geval. Wanneer wat God verhoede de nood in ons vaderland eens zoo hoog moest stijgen dat een intensieve cultuur van onzen bodem, waaraan iedereen met alle beschikbare krachten, moest medewerken, noodzakelijk geacht werd, dan zou er wederom een geval van dringende noodzake lijkheid bestaan om op Zondag te werken. Daar voor zou echter de dispensatie der Kerkelijke Overheid van het Zondagsgebod moeten verkre gen worden, welke, in geval van nood, wel niet zou worden geweigerd. Begrijpelijk is 't zeer zeker dat het den katho lieken van goeden wille tegen de borst moet stuiten, wanneer op Zondag, den Gode gewij- den dag, slafelijke arbeid wordt verricht, al ge schiedt dat dan ook door menschen van andere godsdienstige begrippen dan zij. Begrijpelijk en prijzenswaardig tevens is het daarom, dat zij waar en wanneer zij kunnen, trachten den Zon dagsarbeid te keeren en vragen om in reglemen ten, statuten enz., bepalingen op te nemen die de Zondagsrust waarborgen. Zoo werd zulk een verbod gevraagd aan de commissie uit eenige vereenigingen, die zich ten doel stelt om volks tuintjes in huur af te geven. Het verzoek werd echter afgewezen. De huurder kan bejammeren dat zijn verzoek niet wordt ingevvilligd, de ver huurder is per saldo meester in zijn tuin en kan daar doen wat hij wil. Dit geeft echter den Katholiek niet de vrijheid om nu ook op Zondag te werken in zijn tuin; iniegendeel, hij behoort meer nog dan gewoonlijk het goede voorbeeld te geven en zich te onthouden van slafelijken arbeid. Er is trouwens nog een andere reden, waarom Zondagsarbeid verboden is, niet voor katholieken alleen, maar voor iedereen, die zich aan de Nederlandsche wet te houden heeft. Wij bedoelden de Zondagswet, waarover hieronder meer. Wat nu de gemeentebesturen betreft, deze hebben, naar onze meening, de dure plicht om te zorgen voor de naleving der Rijkswetten. Zij mogen dan ook zelfs niet oogluikend toestaan dat op Zondag slafelijke arbeid wordt verricht. Van kracht is n.l. nog altijd de wet van 1 Maart 1815, betrekkelijk het vieren der Zon- en feest dagen .Deze wet is nimmer ingetrokken en de ge meentebesturen hebben dus te zorgen voor de na leving der voorschriften er van. Den voornaamsten inhoud van deze wet laten wij hieronder volgen. Want wij zullen ons niet al te zeer vergissen in de meening, dat de meeste Nederlanders de bepalingen der Zon dagswet niet kennen. Er kan tevens uit blijken op hoevelerlei wijze er tegenwoordig te gen wordt gezondigd. Wij drukken ze hier dan voor het grootste 1 af Wij Willem, bij de gratie Gods, Prins van Oranje Nassau, Souverein Vorst der Vereenigde Nederlanden, enz. enz. enz. Aan alle degenen, die deze zullen zien of hoo- ren lezen, salut! doen te weten: Alzoo wij in overweging genomen hebben de noodzakelijkheid om, op het voetspoor onzer godsdienstige voorvaderen, die daarop steeds den hoogsten prijs stelden, de plichtmatige vie ring van den dag des Heeren en andere dagen den openbaren Christelijken godsdienst toegewijd, door eenparige en voor de geheele uitgestrekt heid der Vereenigde Nederlanden, algemeen werkende maatregelen te verzekeren; Zoo is het, dat Wij den Raad van State ge hoord en met gemeen overleg der Staten-Gene- raal dezer landen, hebben goedgevonden en ver staan, gelijk Wij goedvinden cn verstaan bij deze: 1. Dat op Zondagen en op zoodanige gods dienstige feestdagen, als door de kerkgenoot schappen van den Christelijken godsdienst dezer landen algemeen erkend en gevierd worden, niet alleen geene beroepsbezigheden zullen mogen verricht worden, welke den godsdienst zouden kunn storen, maar dat in het algemeen geen openbare arbeid zal mogen plaats hebben, dan ingeval van noodzakelijkheid, als wanneer de plaatselijke regeering. daartoe schriftelijk toe stemming zal geven. 2. Dat op deze dagen, met uitzondering van geringe eetwaren, geene koopwaren hoegenaamd op markten, straten of openbare plaatsen, zullen mogen worden uitgestald of verkocht, en dat kooplieden en winkeliers hunne waren niet zullen mogen uitstallen noch met opene deuren ver koopen, 3. Dat gedurende den tijd, voor de openbare godsdienstoefening bestemd, de deuren der her bergen en andere plaatsen, alwaar drank ver kocht wordt, voor zooverre dezelve binnen den besloten kring der gebouwen liggende zijn, zullen gesloten zijn, en dat ook, gedurende dienzelfden tijd, geenerhande spelenhetzij Jcolven, balslaan of dergelijke mogen plaats hebben. 4. Dat geene openbare vermakelijkheden, zoo als schouwburgen, publieke danspartijen, concer ten en harddraverijen, op de Zondagen en alge- meene feestdagen zullen gedoogd worden; zul lende het aan de plaatselijke besturen worden vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering toe te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen van alle godsdienstoefeningen. 5. Dat de plaatselijke politie zorg zal dragen, ten einde alle hinderlijke bewegingen en gerucht in de nabijheid der gebouwen iot den openbaren eeredienst bestemd en in het algemeen alles wat denzelven zoude kunnen hinderlijk zijn, voor te komen of te doen ophouden. 6. Dat de. overtredingen tegen de bepalingen van dit besluit, naar gelang van personen en omstandigheden, zullen gestraft worden met een boete van ten hoogste vijf en twintig gulden, of met eene hechtenis van ten hoogste drie dagen, voor de overtreders die buiten staat mochten zijn deze boete te betalen. 7. Dat bij eene tweede overtreding de boete of straf zal verdubbeld worden, en wijders alie de te koop gelegde of uitgestalde goederen ver beurd verklaard, en de herbergen of andere pu blieke plaatsen voor ééne maand gesloten. En dat door deze algemeene verordeningen alle daarmede niet overeenkomstige Provinciale of Plaatselijke reglementen en inrichtingen zullen worden gehouden voor vervallen. Lasten en bevelen, dat deze in het „Staats blad" zal worden geïnsereerd, en dat een ge noegzaam aantal exemplaren gedrukt en aan de Staten in de onderscheidene Provinciën of Land schappen, ingevolge art. 86 der Grondwet, ter uitvoering zal worden gezonden, met last om dezelve aiomme te doen publiceeren en affigee- ren, en van de predikstoelen der onderscheidene Christelijke kerkgenootschappen te doen aflezen. Lasten en bevelen voorts, dat Onze ministe- rieele departementen en andere autoriteiten, jus- ticieren en officieren, wien zulks aangaat, aan cle nauwkeurige uitvoering de hand zullen hou den, zonder eenige conniventie of dissimulatie. Gegeven te 's-Gravenhage, den 1 en i.laart des jaars 1815, het tweede van onze Regeering. (get.) WILLEM. De gemeentebesturen hebben alzoo den plicht te waken voor de naleving van deze voorschrif ten. Het gemakkelijkst zal daarom zeker zijn dat in de reglementen een betreffend verbod van Zon dagsarbeid wordt opgenomen. In alle geval heeft het gemeentebestuur er voor te waken en de raadsleden hebben het recht een streng toezicht daarop te eischen dat nergens, ook niet in de Volkstuintjes dus, op Zondag arbeid wordt verricht. Het is een weitig recht te eischen dat geen arbeid de Zondagsrust verstoort en als goed Nederlander zal niemand ook geen gemeente bestuur willen weigeren om mede te werken aan de uitvoering van 's Lands Wetten. vm, In het nummer van 23 Maart las ik, dat de gemeente Haarlem van plan is grond le huren en daarop aardappelen te gaan telen. We zullen maar zwijgen over 'tfait, dat een gemeente tegenwoordig is groenboer, steen- kolenhandelaar, slager, kruidenier, enz. enz. Over 't vreemde vaar die gevallen zijn we al lang heen; we hooren tegenwoordig niet anders. Maar wèl vroeg ik mij al: zou 't niet goed, zijn als de gemeente JBloemen- öaal zeil' de spa ter hand nam en aan *t ver bouwen ging. Haarlem is stad; wij zijn buiten - menschen, en verkeeren dus ten opzichte van grond huren in gunstiger omstandigheden. Pakt de gemeente niet op d© een of andere manier aan, dan zie ik 't er nog van komen dat de stedelingen 't met den a.s. herfst en winter beter zullen hebben dan wij. Jhi zoo lang iedereen 't goed heeft, hindert dat vol strekt niet. Maar rooskleurig ziet 't er nu juist niet uit. Weliswaar bestaat de helft van onze gemeente uit vruchtbaren teelgrond; maar de producten ervan gaan naar du Haarlemsche veiling en wijzelf kunnen al les dan weer van Haarlem betrekken. In gewone tijden marcheert dat wel (behalve dat 't versche er wel eens af is,) maar in déze jaren mogen wij ónze oogen wel goed open doen. Zoover ik weet, heeft onze gemeente geen geschikten teelgrond ineign- dom. Welnu, zij kaar dien huren. Haarlem heeft aan eigendommen ook niet genoeg. Ik beveel het denkbeeld dringend aan. 't Zal een navolging zijn van andere gemeenten in den lande. Deze week heeft Bloemen daal den grond, bestemd voor arbeiderswo ningen als teelgrond voor gemeentenaren be schikbaar gesteld, maar 't is nog niet ge noeg. Betreden wij thans een hnderen grond en wel den politieken. Voor mij ligt hét Jaar verslag der R.K. Kies vereen'g'ng over 19'6 Op 31 Dec. bedroeg het aantal leden 255. En kom nu eens op een vergadering kijken, hetzij een gewone, hetzij een jaarvergadering, mèt of zonder spreker; 13 tot 21 aanwez:gen, het Bestuur meegeteld. Als er per onge'uk eens 25 zijn, knijpt de voorzitter zijn han den dicht. In percenten uitgedrukt kan het vergadering-bezoek dus geschat worden op plm. 8 pöt. Je meet er niet om denken, want 't is droevig. En nu krijgen we het volgend jaar nog wel reoreer ings- verki"zin ena's ik ze zoo maar eens noemen mag-. Wat zullen de mee-te verzm'mers daar vreemd tegenover staan! 't Zal voor een trouw bezoeker der vergaderingen al raar zijn; en die heeft 't tenminste nog hooren uitleggen. Wat zal 't dus wezen voor zoo'n lauwel En 't Bal er dèn toch vooral op aan komen, dat ieder mannetje z'n stem uitbrengt op den candidaat, dien die KTasverecniging aanwijst. Daar zullen we nog we! meer over hooren, en 't zal dan blijken hoe goed d or ganisatie der Katholieke kiezers in elkaar zit. De verbreeding van den Bloemendaalschen weg gaat met reuzenschreden vooruit. Wie de werkzaamheden gadeslaat, zal moeten er kennen, dat er spoed achter gezet wordt. Nu, al dergelijke dingen moeten niet giebeuieu i n, maai' vóór het reisseizoen. Eén ding zou de schaduwzijde van deze noodzakelijke verbeteringen kunnen genoemd worden, en dat is het verdwijnen van zoovele boomen. Niet, dat ik 't afkeur 't kan niet anders. Maar een ontsiering blijft 't. Wie zich lie vroe gere Zijlweg nogi eens voorstelt, mét zijn dikke en schaduwgevende boomen, en daarbij de naaktheid van den tcgenwoo.d'gen verge lijkt, kan niet anders dan ach c ruif gang in natuurschoon oonstateeren. Maar nogmaals: 't kan niet anders. Behoud van 't schoone en verbetering der verkeerswegen gaan niet samen. En ik ben er zeker van, dat ons ge meentebes'uur, wAr 't maar eventjes mogelijk is-, de boomm fci-et zal laten omhakken. Tegelijk echter met de verbreeding worden nieuwe boomnjes geplant Dat weet ik wel: tegen dat Hie evenveel schaduw zullen geven, als hun voorgangers, zullen onze kiezen geen zeer meer doen. OPMERKER DE HOUDING VAN AMERIKA. Wilson's boodschap aan het congres. Onder de „Nagekomen Berichten" hebben wij gisteren in een gedeelte onzer oplage reeds een uitvoeriger uittreksel uit de rede van Wilson in 41 Ik zou prijs steller! op het oordeel van Her- bert inzake schilderkunst en muziek; hij is zelf kunstenaar, heeft veel gez en, veel ge hoord, zijn raad zou voor mij kostbaar zijn. Nooit zet hij zich aan de piano fcn toen ik hem in den toginne verzocht een weinig mijn gids te willen zijn, zonder dat ik liet blijken, waartoe ik zelve in staat was, ver klaarde hij, dat hij „de talenten van liefheb bers verfoeide." De vleugel blijft ges oten en ik schilder in mijn kleedkamer. Ik mat g mij daarom. Alleen kom ik tot het besluit, dat Ik door dit „mij matigen" eiken dag meer en meer linksch word, stiller, inwendig droefgeesti- ger. Pastoor Falhès verklaart, dat er behalve het godsdienstige vraagpunt in diit alles niets ernstigs gelegen is; hij koesterde do vaste overtuiging, dat ik later als o verwinnares .uit het strijdperk zo! terugkeerea»; bijgevolg moet ik „terugwerken." Terugwerken waartegen? O Herbert is goed, vol oplettendheid, ik kan niet eischen, dat hij praat, als hij teruggetrokken is; dut hij beminnelijker is, als zijne natuur tot het koele overhelt; dat hij belangstelt in mijn waterverfteekeningen, als hij die van G-iaco- melli gezien heeft. Ik voel mij in staat lot den strijd met een vijand, dien ik zie; den onzinnigen hoogmoed der markiezin bijvoor beeld, maar niet met zaken, die eenvoudig ongrijpbaar zijn. Ik voel mij in staat mijne schoonmoeder nog een antwoord te geven, zooals dat van eergisteren, toen ik, antwoord gevend op een harer uitspraken over den burgerstand, van haar moest hooren: „Uw peetoom bedriegt zich, mijn baste, toen hij meende, dat ge zacht waart." „Ik ben inderdaad zacht, maar niet krui perig en laf.,.." En ik gevoel mij niet in staat Herbert somtijds le vragen de jacht na te laten om bij mij te Jjlijven. Ik voel mij in staat hem tien kussen te geven, maar onbekwaam hem er een af te bedelen. Mijn echtgenoot heeft schitterende en so lide hoedanigheden. Als hij zich weet te ont doen van de voogdijschap van mevrouw de Barsannes, die jaloersch is op alles, wat haar afgod nadert, zelfs op mij, arme, zullen die hoedanigheden zich nog meer ontwikkelen; nu vertoonen zij zich niet of bijna niet. Hoe kan een man, zelfs om aan zijne moe der te behagen, er in toostenimen, geheel zijn leven in werkeloosheid door te brengen Het leger, de balie, de pers zonden, naar het mij toeschijnt, in staat zijn Herbert te be koren; zijn moed, zijn geleerdheid, zijn ver nuft, zijn gemakkelijkheid in het spreken, zijn fijne geest hadden hem een plaats ju het eerste gelid bezorgd; door het zwaard, het woord of de pen zou hij zich voor zijn land, de maatschappij en den evenmensch verdien stelijk gemaakt hebben. Indien het waai' is, dat wij ieder op dit ondermannsche eene zending hebben te ver vullen, kan ik niet gelooven, dat die van Herbert bestaat in het doorzoeken van vos- eenkuilen en konijnenhollen; heidekruid en bremstruiken met voeten te treden om hazen en patrijzen op te sporen, of een geheelen dag onder de wilgen te wachten, tot het een vischje behaagt aan het haakje te blijven hangen, 't Is nutteloos een geleerd en scherp zinnig edelman te zijn voor zulk eene bezig- onze kolommen kunnen opnemen. Wij laten hier nu nagenoeg den volledigen tekst van Wilson's boodschap volgen: Ik heb het Congres in buitengewone zitting bijeengeroepen, zoo ving de president zijn reae aan, omdat er onverwijld een ernstige keuze van politiek moet worden gedaan, waaromtrent ik noch het recht, noch de grondwettelijke bevoegd heid had, zelf de verantwoordelijkheid te nemen. Den 3en Februari 11. heb ik de verrassende aan kondiging van de Duitsche regeering te uwer kennis gebracht, dat zij van plan was, om, te beginnen met 1 Februari, alle beperkingen van wet en menschelijkheid op zijde te schuiven, en hare duikbooten op te dragen alle schepen in den grond te boren, die mochten trachten, de vijandelijke havens te naderen. Dat scheen reeds vroeger het doel van den duikbootoorlog der Duitschers te zijn geweest, maar einde April 1916 had de Duitsche regee ring haar duikbootcommandanten een weinig ingetoomd, in overeenstemming met de belofte, die zij ons had gegeven. De nieuwe Duitsche politiek bestond in het laten varen van iedere neperking. Schepen van allerlei soort werden zonder gewetenswroeging in den grond geboord, zonder waarschuwing, zonder te denken aan het redden van de opva renden. Zoowel schepen van bevriende neutralen als die van oorlogvoerenden, zelfs hospitaalsche pen met een vrijgeleide van de Duitsche regee ring werden met dezelfde onmeedoogendheid en beginselloosheid in den grond gehoord. Het internationale recht had zich op heel moeilijke wijze en met erg magere resultaten ontwikkeld. De Duitsche regeering heeft dit kleine beetje recht te niet gedaan, onder het excuus dat zij handelde uit vergeldmgsnoodzaak en omdat zij niet over andere wapenen voor den zeeoorlog beschikt, dan die welke niet kunnen worden ge bruikt zooals Duitschland ze gebruikt zon der minachting van alle menschelijke gemoeds bezwaren, op welke alle internationaal verkeer op aarde berust. Ik denk nu niet aan stoffelijke verliezen, al zijn die ook nog zoo ernstig, maar enkel aan de algemeene vernietiging van levens van niet-com- battanten; mannen, vrouwen en kinderen. De huidige oorlog van de Duitschers tegen den han del is een oorlog tegen de menscheid, tegen alle naties. Elke natie moet voor zichzelf heslissen, hoe zij die uitdaging moet keeren. Onze keus moet worden gedaan met een gematigdheid, welke passend is voor ons karakter en onze motieven. Als natie moeten wij ons vrijhouden van opwinding. Ons doel zal niet zijn wraak te nemen of de fysieke kracht der natie te bewijzen, maar enkel de rechten der menschheid te verde digen, van welke wij slechts de individueele kampioen zijn. Toen ik-in Februari j.l. tot het Congres het woord voerde, meende ik, dat het voldoende zou wezen, onze rechten door gewapende neutrali teit te bevestigen; maar op het oogenblik schijnt gewapende neutraliteit nutteloos. Het is onmogelijk om schepen te verdedigen tegen de aanvallen van Duitsche duikbooten; het is een gewone voorzichtigheid om die te ver nietigen voor zij hun vijandelijke oogmerken toonen. Duitschland ontkent het recht der neutralen om, op welke wijze ook, wapenen te gebruiken in de versperde zone, (er verdediging van rech ten, die geen enkele moderne publicist ooit heeft betwist. Duitschland maakt bekend, dat verdedigings-detachementen op die schepen er aan zullen blootstaan, te worden behandeld als zeeroovers. Tegenover zulke pretenties is gewapende neu traliteit erger dan nutteloos. Het is ons onmo gelijk er in te berusten en toe te staan, dat onze heiligste rechten worden geschonden. Zonder aarzeling gehoor gevende aan hetgeen ik acht mijn grondwettelijke plicht te wezen, raad ik het Congres aan, dat de recente actie van de Duitsche regeering feitelijk niets minder is dan oorlog tegen de regeering en het volk van de Vereenigde Staten, en formeel den status van oorlogvoerende te aanvaarden, die er bestond; het land in volledigen staat van tegenweer te brengen, maar eveneens zijn hulpmiddelen te gebruiken om Duitschland te dwingen tot de aanvaarding van voorwaarden, die aan den oorlog een einde maken. De oorlogstoestand zou een nauwe samenwer king met de andere regeeringen, die met Duitschland in oorlog zijn, meebrengen, doordat wij hun nieuwe credieten verleenen en ook doordat wij alle stoffelijke hulpmiddelen van het land organiseeren en mobiliseeren, om oorlogsmate riaal te leveren en in andere behoeften van die naties niet alleen in ruimere mate, maar ook op oeconomischer wijze en zoo afdoende mogelijk te voorzien. Dit zou ook de onmiddellijke en vol ledige uitrusting meebrengen van de marine, met name met middelen om de duikbooten te be strijden, en verder de onmiddellijke versterking van het leger met ten minste 500.000 man, die naar mijn meening gekozen zouden moeten wor den volgens het beginsel van algemeenen dienst plicht. Machtiging zou verleend moeten worden om zoo noodig het leger nog met een even groot aantal manschappen te vermeerderen. Wij hebben geen conflict met het Duitsdie volk, immers niet op aandrang van dit volk of met zijn voorkennis en instemming is zijn regee- ring ten oorlog gegaan. Het is een oorlog, waar toe besloten is aoor de Duitsche regeering, die uitgelokt en ondernomen is in het belang van de dynastie en van kleine groepen eerzuchtige lieden, gewoon hun landslieden als werktuigen te gebruiken. De Amerikanen gevoelen dat een waarborg te meer is verkregen voor hun hoop op den toe- komstigen wereldvrede door de prachtige, be moedigende gebeurtenissen in Rusland. Hier Is een geschikte deelgenoot voor hun verbond van eer Wij staan nu op hei punt den strijd aan te binden met den natuurlijken vijand van de vrij heid en wij zullen zoo noodig de geheele kracht van de natie besteden om zijn machtsaanspraken tenen te gaan en te niet te doen. Wij verlangen geen veroveringen, geen ge biedsuitbreiding. Wij zijn slechts een der kam pioenen voor ae rechten der menschheid en zul len voldaan zijn als deze rechten zijn verzekerd. President Wilson voegda hieraan toe, dat daar Oostenrijk thans feitelijk niet betrokken is in de oorlogvoering tegen Amerikaansche burgers ter zee, hij de besprekingen van de betrekkingen met Weenen zou uitstellen. De president eindigde, dat men zou strijden voor ae dingen die allen het naast ter harte gaan: voor democratie, en voor de rechten en vrijheden der kleine volken. Nog een vredespoging, Te Londen is van het Exchange nieuwsagent schap gisteren uit Washington bericht ontvan gen, dat de socialist London bij het Huis van Afgevaardigden een wetsontwerp heeft inge diend, strekkende om aan den president te ver zoeken zijn pogingen in het belang van den vrede te hervatten met het oog op de actie dei socialisten in Duitschland en de Vereenigde Staten. 0e beslissende klap? Zondagavond is, naar uit 1'ari.J» gemeld wordt, hot eerste gewapende handelsschip, de „Astrae," dat van de Vereenigde Staten naar Europa ging, door een Duitsche duikboot m den grond geboord. Een Franscli© patrouille boot heeft een sloep met 19 leden van de he- manning opgepikt. Er ontbreken nog 28 leden van de bemanning. DE REVOLUTIE IN RU El.AN li. Duitschland en Ruslaaa. Hel ie t« begrijpen dat men in Duitscnland zijn uiterste best doet om den Russen de over tuiging b(i te brengen, dat van Duitsciie zijde er niet aan wondt gedaodt zioh te mengen in de binnenlandsohe aangelegenheden. En aan den anderen kant is het even duidelijk dat i. ten einde de oorlogelust in Rusland levendig te houden juist zijn best doet om liet Russische volk te overtuigen, dat ernstig gevaar van Duitschland dreigt. Zoo wordt nu weer in een Wolf f telega am, naar aanleiding van den op roep op 27 Maart door den minister van oorlog aan leger en vloot gericht en waarin op een Duitsohe beweging tegen St. Petersburg wordt gewezen, nadrukkelijk met verwijzing naar de rede van den rijkskanselier verklaard dat Duitschland than» noch aan een offensief tegen Rusland denkt, noch van plan is zich met de binnenlandsehe zaken van Rusland te be moeien. Verschillends berichten. De Noorsohe regeering machtigde haren ge zant te St. Petersburg met de voorloops gé Rua- sisobe regeering in verbinding te treden. Volgens bericht uit Sl. Petersburg aan Franeohe bladen zou grootvorst Boris, dc zoen van grootvorst Wladiinir. gearresteerd ziin en wel naar aanleiding van de ontdekking van een samenzwering tusschen de grootvorsten onder ling om grootvorst Nicolaas op den troon hei pen. Uit St. Petersburg wordt te Stockholm ver nomen, dat de voorloopig© regeering naar het hoofdkwartier is vertrokken om een onderzoek in te stellen, betreffende de reorganisatie van het opperbevel. De voorloopige regeering heelt een reeks op volgers benoemd van de tegenwoordige Rus sische gezanten. Men wacht met de publicatie van deze lijst, daai Sassonoff nog niet heeft besloten of hij de gezantschapspost te Londen zal aanvaarden of niet. De Russische gezant te Kopenhagen, baron Buxhöveden, heeft zijn ontslag genomen. VERSi®li£8S>E BiLSïie&ÉYEN De Katholieke kerk en de wereldvrede. Te Boedapest heeft in de laatste dagen der vorige week de voorjaars-oonferentie van het Hongaaraohe episcopaat onder voorzitterschap van kardinaal Czernock plaats gehad. De kardinaal-vorst-primaat sprak in naam der vergadering zijn leedwezen uit over den dood van Frans Jozef en wees op de vreugde van de Hongaarscke natie over de troonsbestij ging van koning Karei IV. Er werd definitief vastgesteld op welke wijze het episcopaat dezen nieuwen vorst zou huldi gen. De conferentie-beraadslaagde dan verder hoe de nog bestaande belemmeringen tot invoering dor Katholieken-autonomie uit den weg konden worden geruimd en besprak ten slotte kerkelijke en met den oorlog in verband staande aangele genheden van sociaal en liefdadig karakter. Kardinaal Ozernooh hield daarbii oen rede over: „do Kerk en do Wereldvrede, waarin Z.Em. ojn. zeide: wü Katholieken zien in onze Kerk den sterksten internationalen band. In deize met zooveel zorg bewaarde heilige eenheid tullen de menschen na zoo talrijke wederwaar- digiheden zich terugvinden en de basis voor een eeuwigen vrede vinden. Alle mogendheden zoeken naar de inogeliik- heid van een blijvenden vrede, want wat dat be treft. bestaat er geen tegenstelling tusschen de oentrale mogendheden, de entente en Amerika, maar iedereen zoekt de oplossing langs een an- heid; de eerste de beete knecht kan het mis schien nog beter. Het doorbrengen der jaren in dit land sou niet onaangenaam zijn, als hij' maar belang stelde in do boeren, in den landbouw! iAIs hij eenige stukken gronds, die ter naam eui faam als slecht bekend staan, trachtte te verbete ren; zij behooren tot het kasteel en hebben geen kooper. kunnen vinden. Als hij, in een woord, zijn kracht, zijn Jeugd, zijn schrander heid maar nuttig aanwendde 1 Maar neen, hij schijnt er niet aan te twijfelen, of men kan nog een ander leven leiden dan een in ledig heid doorgebracht.,. Ik bon droefgeestig... Beminnen en niet trots oh te kunnen zijn pp dongene, dio men bemint, veroorzaakt bepaald jlijden. Heerlijke overwinning! Triumf zonder voor beeld 1 Mijn goede pastoor is gek van blijdschap: het raam is zeer schoon, het harmonium heeft wonderen gedaan. De kerk was vol, uit nieuwsgierigheid, helaas, naai' ik vrees, maar het is reeds iets om de menigte te trekkenAJs het lichaam zich in een gezonden dampkring bevindt eindigt de ziel er ook iets .voor te gevoelen op den een of anderen dag. Deze genade wenscli ik al onzen dorpelingen toej de arme lieden zijn niet slecht, al lean maar onverschillig. Zonder dat pastoor Falhès het wist, was Ik reeds een maand bezig voor een ge zongen H. Mis en een plechtig Lof. Als ik bij het vallen van den avond er zeker van kon zijn, dat hij In het hoekje van den haard, een dutj# deed begaf ik mij naar de kerk, iwaar ik gewacht werd door vijftien jongens met ster ke longen en zes mannen van go don tvlL o a Brifond, nu even vol toewijding als hg voorheen vijandelijk gezind was. Ondier oorverdoovend gestommel der klom pen begaf zich alles naar de galerij en ter* wijl ik plaat» nam en muziek zocht, braoM vAdré orde in den troep, want mijn toste André is geregeld eiken avond gekomen I B» gelijkertijd directeur van het koor en zanger heeft hü mij1 onschatbare diensten beweaea, Aoh, ate Herbert zijne toewijding bezat. (Wordt vervolgd#.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 5