DE DAG WITTE SCHOENTJE' BUITENLAND ELCK WAT WILS P. W. TWEEHUIJSEN, DINSDAG 22 MEI 1917 4ISTE JAARGANG No. 4*342' Mie betalende abonnés op dit Blad In het bezit van een Verzekeringspolis, zijn, volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor verlies van een duim, f 75 bij breuk van een arm of been, f 100 bij verlies van een wijsvinger, 25 bij verlies van een anderen vinger. De uitfceering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de „Hollandsche Mgemeene Verzekeringsbank" te Schiedam. (De vóór 1 October 1911 uitgegeven polissen zijn niet geldig). Dit nummer bestaat uit twee bladen EERSTE BLAD. De actie voor een Hindenburg-vrede neemt in Duitschland sterk toe. Het begrip is nog niet scherp omlijnd doch omvat in ieder geval de gedeeltelijke annexatie van België. De Franschen hebben een vrij belangrijk succes behaald door de vermeestering van 8 bergtoppen in Champagne. Op de andere frontdeelen in het 'Westen beginnen de Duitschers meer en meer offen sief op te treden. Het Italiaansche offensief heeft wel plaat selijke doch geen strategische successen be reikt. Het duurt nog steeds voort. De Engelsche regeering heeft do regeling van het lersche vraagstuk thans geheel aan Ierland zelf overgelaten. Er zal een lersche conventie bijeenkomen. Lloyd George deelde mede, dat de beslui ten der lersche Conventie, zoo deze tot een overeenkomst kwam, d oor de regeering zou den worden bekrachtigd. De St.ct. bevat het Kon. besluit betref fende de ontbinding der beide Kamers der Staten Generaal en de vaststelling der da tums voor de te houden verkiezingen. In de provincie Drente woedt een groote veenbrand, waardoor reeds meer dan 50 hut- een zijn vernield. Volgens geruchten zijn drie kinderen omgekomen. Te Botterdam en Amsterdam zijn weder een aantal schepen aangekomen1 met regee- ringstarwe en phosphaat. De mailboot „Rijndam" fe te Rotterdam uit Amerika aangekomen. De Nederlandsche schoener. „Jacobs," is door een duikboot beschoten. WERELDBRAND DE NADERENDE POLITIEKE CRISIS - HET CENTRUM MEE MET DE CONSERVATIEVEN? EEN BELANGRIJK FRANSCH SUCCES IN CHAMPAGNE HET ITALIAANSCHE OFFEN SIEF WIE BEZIT DEN VODICE? EEN MIDDEL TEGEN DE DUIKBOOTEN? De campagne der Duitsche conservatieven tegen de politiek van den Rijkskanselier, wordt met groote kracht voortgezet. Men kan er wel zeker van zijn, dat het Pruisi- sische Jonkerdom zich een zeer bepaald doel heeft gesteld; en, als zijne actie succes heeft, zal men zich wij herhalen het op onverwachte wendingen van den toestand iï> Europa hebben voor te bereiden. Een nieuwe schakel in de wèl voorbereide Conservatieve campagne is de publicatie op dit oogenblik van een dusver onbekend stuk van Generaal von Bissing, den overleden Duitschen gouverneur van België, on Bissing zegt in den aanhef van dit stuk dat hij spreken wil van Duitschlands heiligen plicht (II) om IleJgiö voor den Duitj- echen invloed, de Duitsche machtssfeer, fee behouden, het voor Duitsohland» veiligheid niet meer vrij te laten. nWij moeten, zegt hij vei'der, ons reeds thans duidelijk maken, dat een hersteld België of het tot een neutraal land verklaard wordt of niet met natuurkracht in het kamp van onze vijanden niet slechts zal binnendringen, maar er door dezen binnengetrokken zal worden. Zelfs wanneer men aan verzoeningsillusies mocht vasthouden en door nog zulke goede verdragen waarborgen zou kunnen maken, zal België volgens alle verwachting tot een opmarschgebied en voorpoststelling van on ze vijanden gemaakt en gebruikt worden. Wanneer men, meent von Biasing, de be- teekenia van België als opmarschgebied voor de Duitsche legers en als het gebied be schouwt, dat verdere krijgsverrichtingen of fensief en defensief begunstigt, dan kan er geen twijfel meer bestaan, dat een' grens, die geheel ten onrechte Maaslinie genoemd wordt en door de vestingen Namen en Luik verdedigd moet worden, ontoereikend is. Die grens moet veeleer tot aan zee vooruitge schoven worden, ook in het belang van ons gezag ter zee. Von Bissing zet vervolgens uiteen dat naast deze, voor een nieuwen oorlog ih aanmerking komende, factoren de bescher ming van de Duitsche economische belangen in België, zelfs gedurende den vrede, van onschatbare beteekenis is: een weer zelf standig geworden België zal nooit onzijdig zijn, maar integendeel zich aan do bescher ming van Frankrijk en Engeland onderwer pen. Da Duitsche handel en industrie zal in een weer zelfstandig België de veroverde plaats verliezen en misschien nooit weer te rugwinnen. Het ligt voor de hand, dat de Duitsche belangen m Antwerpen gevaar zul len loopen zoodra Duitschland België weer prijs geeft. De Belgische industrie, zegt von Bissing, zal Duitschland natuurlijk nooit wil len doodenmaar het moet die industrie door een bijzondere wetgeving onder gelijke pro ductie-voorwaarden brengen als ae Duitsche industrie. Von Bissing acht het voorts noo dig, dat Duitschland de hand op België legt voor het voortbestaan der Vlaamsche bewe ging. Deze zou onherstelbaar getroffen wor sen zoo Duitschland zijn machtspolitiek op België niet zou uitbreiden. Ongetwijfeld moe ten de. Vlamingen beschermd worden, maar nooit mag men er de hand toe leenen hen volkomen zelfstandig te laten worden. De Vlamingen met hun tegenover de Walen ge stelde positie zullen at» Germaansehe volks stam een versterking van het Duitsche volk worden. - Lelgië, aldus von Bissing. moet genomen en behouden worden, zooaU het thans Is en in het vervolg ook zijn moet. Slechts door een zooveel mogelijk eenvoudige oplossing van het Belgische vraagstuk zullen wij een werkelijke voorwaarde voor. pnze toekom stige wereldpositie vervullen. Geven wij een deel van België prijs, of maken wij een deel daarvan, zooals net gebied Vlaanderen, als Vlaamsche staat zelfstandig, dan scheppen wij ons niet slechts groote moeilijkheden, maar wij berooven ons van dé aanmerkelij ke voordeelen en hulpmiddelen, die het ge- heele gebied van België alleen onder Duitsch bestuur opleveren kan. Reeds wegens de noodige steunpunten van onze vloot en om Antwerpen niet van het Belgische handels gebied af te sluiten, Is het daarbij, behoo- rende achterland een vereisohte. Wat den vorm betreft, waaronder België aan Duitsohland toegevoegd zou moeten wor den, von Bissing betoogt, dat de eenige mo gelijkheid is, dat Duitschland daarover ge durende de vredesonderhandelingen iedere uitspraak vermijdt en het recht der verove ring alleen laat gelden. „Het moet, vervolgt vpn Bissing, bijna als een gelukkige om standigheid beschouwd worden, dat de nood zakelijkheid dwingt dvnastisohe overwegin gen geheel buiten spel to laten. In Machia- velli moet men kunnen lezen, dat wie van plan is een land in bezit te nemen, genood»- zaakt zal zijn den koning, den regeerder van het land, zoo noodig door den dood op zijde te zetten." De onbeschaamdheid, waarmede deze Ma chiavellistische theorie wordt opgezet, be wijst voldoende in welken gedachtegang deze Pruiaisohe bestuurder van België zich be woog. Des te onbegrijpelijker zou het zijn voor eenieder, die niet weet welke wijsgeerige in vloeden zich ook op Katholieke rechtsge leerden in Duitsohland hebben doen gelden, dat ook een blad als Ide jKöLNJSÖHE VOLKS- ZEITÜNG openlijk propaganda maakt voor een Bindenburg-vrede, waaronder dit Katho lieke orgaan een vrede verstaat bijna ge heel op kosten van België. Het is merk waardig, dat ook dit leidende .Centrumsblad; in dezelfde bewoordingen als de conserva tieven, van een „Hindenburg-vrede" spreekt en evenals zij alle annexaties tegenover Rus land loslaat om daarentegen Antwerpen, de Vlaamsche kust en de Belgische kolenmij- nen benevens het mjjnbekken van Briey voor Duitschland op te eischen. Dat maakt den indruk1 alsof het Centrum mée betrokken is in den conservatieven toe leg. Het feit dat er in het laatste nummer van „Der Arbeiter' een arbeidersblad van het Centrum op gewezen wordt hoe de geest van 1914 „de bron" was der vele overwinningen versterkt ons in dit vermoe den. iJTtfkbaar beginnen ook de partijen en groe pen in Duitschland, die na de Keizerlijke Paaschboodschap, de hoop op binnenlandsche hervormingen aanwakkerden, nattigheid te te gevoelen. Zoo heeft de Bond van Duitsche geleerden en kunstenaars het noodig geacht drie voordrachtavonden te organiseeren, blijkbaar als tegenactie tegen de conserva tieven. Op den eersten dezer voordracht avonden sprak Prof. Friedrich Meinecke over „De Duitsche vrijheid en Duitsche vrijheids- eischen." De spreker liet iu zijn rede de Jonkers niet ongemoeid. Hij erkende, dat het Jonker- dom onvergankelijke diensten had bewezen aan de kracht van het leger, dat het aan Duitschland een Bismarck had geschonken. „Maar ook heeft het ons," zoo: zeide hij, „door hard egoïsme en niets ontziende heerschzucht in zwaren nood gebracht. Ik wil iedere ophitsing vermijden, maar dit moet er uit wat ontelbaren in dezen tijd gevoelen: men wil in Duitschland niet door Jonkers en korpsstudenten alleen geregeerd worden. (Levendig applaus). Ook niet van dezulken, die zich inwendig hij hen hebben aangesloten en wipr aantal nog grooter is dan dat der geboren Jonkers. Ieder ovsr- blijfsel van den ouden geest van privileges en kaste is een kwaad".... Ja, die strijd tegen het Pruisische Jonker- dom is al oud ia Duitschland; maar het is en blijft uiterst twijfelachtig of de kracht der anderawilienden in Duitschland voldoen de is om de aaneengesloten macht van het conservatisme neer °te slaan. Dit is echter wèl zeker: de groote actie voor een Hindenburg-vrede ten koste van België zal met name de Engelschen stevigen in hun besluit om den oorlog vol te houden tot den laatsten man en den laatsten cent. Welk een prachtig agitatiemiddel, dat groe ten invloed zal hebben op de volksverbeel ding, wordt door deze actie aan de pers Üer geallieerden geboden 1 Ze zal er zeker een dankbaar gebruik van maken, om de volks stemming bij de verbonden volkereu weer wat op te monteren. Daaraan bestaat behoefte! Het resultaat van het groote Fransch- Engelsohe offensief, hoe mooi ook, is toch ver beneden de hooggespannen verwachtin gen der volken gebleven, en eefl inzinking van den wil-tot-overwinnen was duidelijk waar te nemen, vooral toen de zwartgallige berichten uit Rusland elkaar opvolgden. De mededeelingen betreffende liet herstel van Rusland's aanvalswil, het gedeeltelijk succes der Fransohen in Champagne en der Italianen op den Kukberg waren reeds in staat de stemming ietwat op te fleuren. Het nu aan den dag komende Duit sche voornemen om het juist meest beproef de en minst schuldige België den tol van den oorlog te laten betalen zal nieuwe kracht geven aan het besluit om den strijd tot het uitsterste vpl te houden. Het succes der Franschen, waarover we zooeven spraken, is behaald in het Weste lijk deel van Champagne en ontegenzeglijk van beteekenis. Een kleine schets stelt dit onmiddellijk in het licht: Fort Brimont Vlakte Beine 9 Nauroy A Hooge berg A Cornilletberg A Helmberg Dusver lagen de Franschen ten Zuiden, dus onder de drie bergen die zijn aangege ven door driehoeken. Zij hebben nu een aanval op die bergen gedaan en den Cpr- nilletberg, den Helmberg an een daarnaast gelegen top, Te ton geheoten, vermees terd. Een oogenblik hebben zij 0ok den Hoogen Berg in hun bezit gehad, doch een Duitsche tegenaanval heeft dit belangrijke punt weder in Duitsche handen gebracht. De Cornillet berg is 208 meter hoog en steekt pl.m. 80 meter boven de vlakte uit, de Helmberg en de Teton zijn beneden de 200 meter. Alle geven ze echter eon goed en vèr strekkend uitzicht over de v^ Te' waar de Duitsche artillerie is opgesteld. De Franschen zijn nu in staat hun vuur zéér zuiver tot "achter den Hoogen Berg te brengen en dezen dus af te sluiten voor versterkingstroepen, wat do vermeestering ervan zal vergemakkelij- OF-IE-GOED-WAS! 't Is 'n warme dag. Mirakel zomersoh Weer. In een treln-apartement zitten 'n paar fed: 'n Jood, 'n reiziger en nog iemand, 't e°r doet er zioh in niet geringe mate ge- voelen. Men weet haast geen raad met a^n elS^n' ®et gebruik maken van zaJkdoek, puffen en dergelijke warm te-aanduidende oefeningen worden niet gespaard1- Geen wonder, al» 'n heele voormiddag en nog 'n flink deel van den namiddag de Zom heeft staan braaien op 'n spoorwagen, dat je 't er dan minder frisch hebt. De jood zit heel op z'n gemak in een hoek achter hl krant. De reiziger tegenover hem, is in 'n spoorboekje bezig. De andere tuurt gedachteloos naar buiten. „Ja, en dan 't tweede station overstappen" zegt de reiziger zoo half binnensmonds en voelt werktuigelijk naar z'n kaartje in z'n vestzakje. „Hef' Hij staat op, zoekt achtereenvolgens zakje voor zakje, zak voor zak na, en zegt: „Maar, mijnheer Mozes, dat &a* je gebeuren, nou ben ik m'n kaartje kwijt. Wat moet ik doen? D'r zit, dunkt me niets anders op dan te dokken.'' „Maahr, goeje mensch, whin je toob niet «oi> op! Pen je je kaarretje kwijt? Je zegt - ehlJ Da's nathuuriijk bethalen „Maar Moos, ze zeggen allemaal, dat je zoo'n bereisd, zoo n geroutineerd man. bent. Wat zou jij doen, als jouw 't overkwam?'* „Jah, wat zou Moos doen? Bethalen, na thuuriijk! Wat zit er anders op?" „Kom. kom, non zeg je ook wat je niet meent/ „NouW jaih, Moos weet nog wel wat, maar dat zou Moos alleen maar doen; dat mag ik mekeer niet aanraaien." „Nou, zeg op kerel, 't is me een rondje waard* te meer we loopen zoo meteen bin nen, en dan wordt je kaartje gecontroleerd. Zeg op, wat zou je doen?" „What "k zou doen meneer. Kort en bon dig, ik kroop doodbedaard zoolang onder de bank. Je snapt toch whel, als je geen kaar retje hebt, mot uwée er uit. Ben je in Am sterdam, enfin je bent dan toch waar je mot wezen, en dan, kun je wel verder zien. Ja, meneer, dat doet uwée! Komt de konducteur ik zeg natuurlijk niets, eu meneer tiaar (hij wijst op no. 8) zal 't toch ook niet aanbren gen. Meneer ia toch niet van de zwarte bende?" „Toe dan maar.'' Mijnheer legt onder de eene bank zn hoed en verdwijnt onder de andere. „Nah nouw je eigen stil houën!'' Gelijktijdig kijken Jood en no. 3 elkaar lachen-inhoudend aan. Even later: De trein rolt 't cuerkapt station binnen. Portieren vliegen open. 'n Menschendrom. Uit en instappen. De kondukteurs gaan de trein langs, knip pen de kaartjes. No 8 geeft zn kaartje. „Goed. Amsterdam overstappen. En u mijnheer?" „HastebliefI Thee stuks!" „Zoo! Zeker voer mijnheer zijn vrouw hiernaast ook een. „Nah, dat heeft u mis! Dit is voor mij, en dat is voor mi)'a compagnon hier onder de bank. Dhat is met het oog op 't warme weer ziet u!" (Hij wijst onder de bank) Kondukteur kijkt. Ze kijken alle drie! Tableau! Wat was er gebeurd? De reiziger had zn kaartje in haast ne ven z'n vestzak gestoken; 't was op den grond gevallen en de^ zoon Israël» had 't zonder boe of ba in z'n zak gestoken, toen ie 't van don grond had opgeraapt. B. K. OORLOG SH UM OR. Een „Minnie (een zwaar projectiel) was komen aanvliegen en had een schildwacht danig dooreen doen schudden zonder hem echter te deren. Hij stond te waggelen en snakte naar zijn adem, die hij gedurende eenige minuten niet terug kon krijgen. Terwijl hij daar zoo stond kwam een jong ken. Voor de Duitschers is eenzelfde op treden niet zoo gemakkelijk, omdat het ter rein ten Zuiden van den Hoogen Berg glooiend afloopt en moeilijker te overzien is wegens de heuvelen, die het bedekken, ter wijl de noordelijke helling der door de Fran schen vermeesterde toppen, en ook van den Hoogen Berg juist steil in de vlakte valt. Het zou dus niet verwonderlijk zijn, indien de Franschen nu binnen korteren of langeren tijd ook den Hoogen Berg vermeesterden. Een goede tactiek hunnerzijds brengt te vens mede, dat zij zullen beproeven de hoog te te veroveren, waarop het fort Brimont ligt. Zij staan daar slechts eenige honder den meters vandaan, en de verovering ervan zou de Duitschers kunnen nopen tot ontrui ming van het geheele terrein tusschen Bri mont en Nauroy, waardoor Reims van allen druk zou bevrijd zijn. De Franschen maakten bjj hun operaties 800 gevangenen. Wat het Italiaansche offensief betreft, dit heeft nog ni et tot verdere resultaten van be lang geleid. Wel heeft het een haar ge scheeld of de Italianen hadden een succes van groote beteekenis behaald. Hun storm troepen hebben namelijk, de Oostenrij kera erkennen dit den top van den Monte Santo (682 M.) bereikt. Ze zijn er echter door den tegenaanval van een Oostenrijkse!) keurregiment weer afgeworpen. Hadden ze hem kunnen behouden, dan ware 'n opmarsch tot Lokovetz, 8 K.M. ten Oosten van de Isonzo mogelijk gemaakt. Nieuwe strijd om den Monte Santo is te voorzien. Een vóórtop van den Monte Santo is de Vodice. De Italianen beweren, dat zij dit punt bezitten, de Oostenrijkers zeggen dat hun troepen er staan. De waarheid zal wel in het midden liggen. Zoo'n berg heeft meer dan een top en ieder der tegenstandesr zal er een bezetten. Tot besluit nog evencen overstapje van de bergen naar do zee. We merkten reeds op, dat. naar het scheen de Duitsche duikboote.n in de laatste weken merkbaar minder succes hadden. En we vroegen of er misschien een middel te gen gevonden was. Thans liezen we in de „Matin" dat in den laatsten tijd zeer b elangrijke resul taten zijn verkregen in d.en strijd tegen de duikbooten. Het blad voor zag dat do Duitschers in de tweede reeks van tien dagen in Mei bij lange na het cij fer niet zulen behalen van 164.000 ton, zijnde het cijfer van de eerste tien dagen* toen het slechts de helft was van het cijfer in het overeenkomstig tijdvak in April. Tegelijkertijd meldt teen telegram uit Lon den: Hennedy Jones, de directeur-generaal van levensmiddelenbesparing zeide te Edin burgh Wij beginnenhet d u ik boo tg© vaar meester te wo rden. Er is een verminde ring van onze scueepvaar l verl iezen waar to nemen. Dank zij de vindingrijkheid onzer Admiraliteit en den moed en die bedreven heid onzer zeelieden, doet men op een nieuwe wijze aanvallen op Duit sche duikbooten, welke tot dusver suc ces hebben gehad. Dit succes zou voortduren eln (hjj hoopte en geloofde, diat Duitschland in den loop van enkele maanden gewaar zou worden, dat liet een nieuwe misrekening had begaan en zou inzien, dat het in geen geval mogelijk was Engeland doter oorlog tot over gave te dwingen, f Wiait Ide Voorraden betreft, was Engeland er (better aan toe dan 6 weken geleden. Duidelijk (wjaren de teekenen, dat het (land gehoorzaamde aan de raadgevingen van den evensmiddellen-controleur. Over die nieuwe wijze van aanvallen zul len we dan binnenkort veel meer te hooien krijgen. Het wachten is op de Duitsche Mei-statis tiek. VERSPREIDE BERICHTEN. DE PRUISISCHE GEEST. De geest in Duitschland moet veranderen» dit achtte lord Cecil een eerste voorwaar de voor den vrede. In „Die Glocke" schrijft nu Heinrich Ciiuow over Pruisengeest en Rijksdemocra tie: Toen de oorlog uitbrak en bijna overal, zelfs waar men aan Duitsche wetensohap en kunst veel te danken had» een zeer geprik kelde stemming tegen Duitsohland, zelfs vaak een krasse haat aan den dag kwam» was men in Duitschland geheel verslagen. Dit was buiten alle verwachting, maar ver keerde inbeeldingen en psychologische ge- steldheden werden niet plotseling verbeterd Barteljorisstraat 27. TEL. I770i' -| en daarom nam men aan, dat men in» het buitenland de voortreffelijkheid der Duitsche en vooral der Pruisische instellin-' gen niet voldoende kende en zond met ge vaarlijke miskenning van de buitenlandsche' volkspsyche geschriften de wereld in, die door hun opdringerigheid en bluf meer scha-' de deden dan goed. Deze fout heeft men in gezien. Thans zoekt men de oorzaak van den haat weer elders, in liandelsmededinging, in ja- loerschheid, in onbekwaamheid der Duit sche diplomatie, in het veroveringsgezweto van All-Duitsche brochures. Zeker, er be-'1 staat een sterke handelsmededinging, maar die bestaat ook tusschen de landen der En tente onderling, en de vijandelijke stemming, tegen Duitschland is ook te vinden in onzij-1 dige landen, die niet lijden door den Duit, sclien handelsooncurrent. Met al zulke rede nen wordt niet verklaard, hoe bijv. zelfs in! Oost-Zwitserlandsche kringen, die in cultu reel opzicht geheel Duitsch voelen en Zwit- serland's politieke en economische belangen bij Duitschland erkennen, toch 't Duitsche staatsleven veroordeelen. Zij verklaren ook niet, waarom Zweedsche, Deensche en Spaansche geleerden, die op Duitsche hooge- scholen hebben gestudeerd, het Duitsche re- geeringsstelsel laag aanslaan. Reeds het on derscheid, dat zij tusschen Pruisen en Zuid, Duitschland tusschen de Pruisische Oostpro vincie en Rijnland maken, valt den Noord- Duitseher op. Onderzoekt men dit, dan blijkt de oorzaak steeds de afkeer van de geestesgesteldheid, bet politieke optreden en de aanmatiging van den Pruislschen landadel te zijn. Deze klasse is het, die de vijandelijke stemming heeft veroorzaakt in het buitenland, die tij dens den oorlog zoo verderfelijk is gebleken en die niet zal wijken, zoolang die landadel de regeering belichaamt. Door wapenge- - weid, gebieden veroveren en harde voor waarden opdringen, maar de antipathie van het buitenland en de Invloed daarvan op Duitschland's huitenlandsche betrekkingen en zijn moreelo positie onder de groote mo gendheden, kan men daardoor niet verbe teren. Wordt de veiligheidsklep niet tijdig ge opend, dan zijn alleen zij verantwoordelijk voor de gevolgen, die den juisten toestand hebben miskend. RUSSISCHE MINISTERS. De Russische minister van Oorlog en Ma rine Alexander Fedorowits Kerenski, aan wien zooveel macht is gegeven en van wien zooveel wordt verwacht, is nog maar 36 jaar oud. Het lot van 170 millioen menschen in de hand van een zes-en-dertig-jarige gelegd. Reeds nadat hij het gymnasium te Tasch- kent had afgeloopen, legde hij groote vrij moedigheid aan den dag. Hij is een durver, al steunt zijn maoht op de partij der Tru- dowki „de vermoeiden en beladenen", d» kleinburgers van stad en land. Deze partij heeft haar krachtigste wortelen in den klei nen boerenstand geslagen. Men onderschatte zulks niet, want de hoer blijft de kern van. het Russische volk en de industrie-arbeider» vormen nog altijd maar een betrekkelijk klein gedeelte van het talrijke volk. Kerens ki was dan ook de eenige radikaal, die den felsten uitersten in het gelaat durfde en kon zien. Op en door hem leefde de Voor- loopige Regeering zoo lang zij leefde. Zijn persoonlijke invloed, reusachtig groot, wat als een bolwerk voor de Regeering, waarop ds stormloopen van den Raad van Arbei ders en Soldaten telkens weer doodliepen. Zelfs Miljoekof kon en durfde hij aan en da oud-Minister van Buitenlandsche Zaken moest zijn bekende oorlogsdoel-ontwerp weer intrekken, In Mxohael Iwanowits Tereejtsjenke kreeg Miljoekof een 32-jarigen opvol ger als minister van buitenlandsche zaken. Wij weten voorloopig van hem niet veel meer dan dat hij „reusachtig" rijk is en ee nige kennis van Europeesche landen en ta len heeft. Het wordt in Rusland wél een regeering van jonge mannen. Ook In dit opzicht ia Rusland een unicum. De achterlijke staat schijnt thans alle andere vooruit te willen hollen. officier, onlange pas aangekomen, om den hoek van den loopgraaf. Er was een hevig bombardement aan den gang. De onervaren jeugdige officier, die niet wist wat er ge beurd was en den schildwacht zonder geweer zag (het geweer was yards ver weggeslagen) met knikkende knieën, gekromd, de oogen half uit het hoofd en 'den rnonS half vel stof open dis een losgemaakte zak, vroeg: „Wel, wat is er aan de hand?" De man poogde te antwoorden, maar had geen adem genoeg om wat te zeggen, ver suft ais hij was door den schrik. Hij g|aapt» den officier met een idioot gezioht aan en deze vroeg weder, ditmaal scherper: „Wat is er met jou aan de hand I Op dit oogenblik kwam weder eein „Min nie" aanvliegen en viel dicht genoeg bij.' don officier om op dezen precies dezelfde Uit werking te hebben als een oogenblik te voren op den schildwacht. Toon de officier half verblind, bijna verstikt en driekwart ver doofd struikelde, snelde de schildwacht toe om hem te helpen. Toen kwam hij tot op de voorgeschreven twee pas afstand, ging kra nig in de houding; staan, groette plechtig en zeide „Pardon, luitenant, ik kon niet eerder antwoorden, maar düt was er met mij aan de hand." Een Engelsch officier kreeg longontsteking in de loopgraven en werd naar een hospi taal aan do basis gebracht. Hier hoorde hij een gesprek tusschen den dokter en de ver pleegster over zijn toestand. Blijkbaar dach ten zij, dat hij sliep. De dokter was van meening, dat de patiënt zou sterven en wua niet weinig verbaasd, toen hij van het bed een zwakke stem hoorde zeggen: „Ik wed vijf pond tegen één, dokter, dal ik er niet feusachem uit gja." Niemand antwoordde. „Niet? Don zee tegen één." .Weer zwijgen. Teen een nijdig gebrom en vervolgens zei de patiënt: „Heelemaal geen sportlui, die dokter», 'q Uitstekende kerel en een knappe dokter, maar als de Boches me niet konden doodmaken, kan hij 't ook niet. Zeven tegen één, dok ter 1" „Ook niet? Nou, dan gooien nacht, dok ter! Ik ga. slapen en beter .worden," En hij werd beter. (Hbl.) HET EINDE VAN DEN OORLOG1 Negenjarig zoontje tot z&n pa; „Pa, Maandag ia de oorlog uit F' „Maar, ventje, hoe komt m daar zoo aan?* „Ik za.«r vanmorgen Ln de oourant ..La at «té oorloirstel esfam men." Reims 119 i*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 1