VAN OVERAL
Het bioscoopgevaar.
KERK EN SCHOOL
KUNST EN KENNIS
ORDE EN ARBEID
FEUILLETON f
WARE ADELDOM
Zaterdag 26 Mei
Derde blad
In het liberale „Handelsblad" schrijft de
•liberaal Frits van Raalte:
Voor een bioscooptheater stonden twee meisjes,
waarvan de oudste een jaar of twaalf was. Ze
bestudeerden de aanplakbiljetten. Het jongste
meisje veronderstelde, dat „heteen fijn stuk
zou wezen maar het andere meisje oordeelde,
dat het wel weer allemaal op „mekaar kussen
en pakken" zou uitdraaien. Zooals dit meisje zijn
er vele Ze weten al zoo ongeveer wat ze te
zien zullen krijgen en dat is in de meeste geval-
len niet veel goeds. De vraag of er in de
bioscoop kwaad te leeren is, wordt door bijna
allen, die over het bioscoopgevaar schrijven,
volmondig toegegeven en we leerden in de vele
bioscooptheaters, die we in verschillende groo e
steden, zoowel hier als in het buitenland boch
ten, menige listige, gemeene streek: een brief
openmaken en weer dichtmaken, op het vloeiblad
lezen wat iemand geschreven heeft onginee e
oplichterstrucs, die in de practijk heel wel toe te
passen zijn, enz. In het „Tijdschrift voor Kinder
bescherming" schrijft mr. A. de Graaf over de
ervaringen, die hij opdeed als voorzitter der
Utrechtsche filmkeuringscommissie. De schrijver
bespreekt de argumenten van hen, die in de bios-
coop niet een ernstig gevaar zien en noemt als
veel gewicht in de schaal leggend, dat de kin-
deren ten minste van de straat zijn. Wat het
arbeiderskind op straat en in huis ziet is zooveel
erger dat men zich slechts verheugen kan in
al de' avonden, waarop hun dit gespaard blijit,
26 DeTchrijver is het niet eens met dit argument
en voert daartegen aan, dat de meeste kinderen
herhaaldelijk in de bioscoop komen en daar
steeds gelijksoortige films zien, wat op den duur
een geheel andere werking heeft dan wanneer
men zulke vertooningen een enkelen keer bij
woont. Voorts vestigt hij de aandacht op d<
imitafiezucht van het kind, die bij sommige kin
deren overgaat in imitatie-dwang. En dit schijnt
ons een cardinaal punt ten aanzien van het film-
gevaar. Prof. Ziehen schreef, dat hij bij op
lateien leeftijd uitgebroken zielsziekten herhaal
delijk resten vond van verwilderende jeugdlec
tuur en gevallen waarin kinderen destijds na hef
lezen van Indianenboeken het ouderlijk huis ont
vloden zijn niet zeldzaam. Leeringen wekken,
voorbeelden trekken: als boeken op kinderen een
dergelijken verkeerden invloed kunnen hebben,
mag men van een film, die toestanden en feiten
laat zien nog meer kwaad verwachten.
Dat niet alle kinderen over vrijen" zoo on
schuldig denken, blijkt uit de volgende mededee-
ling van mr. De Graaf. Een bioscoophouder ver
telde hem, dat kleine meisjes aan het loket, na
het toegangsbiljet te hebbêii betaald, nog even
vroegen: „Er komt toch wel van vrijen in voor?
en na ontkennend antwoord haar geld terug-
VrOmende werking der kinderlijke imitatiezucht
toe 'e lichten, herinnert de schrijver aan den
11-jarigen jongen, die destijds onder invloed van
een bioscoopvoorstelling een hem volkomen onbe
kende onderwijzeres met een mes stak en hij
brengt ook in herinnering, dat de „autobandiet",
die 'te Winschoten een bankaanslag pleegde,
onder invloed van bioscoopbezoek stond.
De schrijver zegt, dat de uitleg van explica
teurs en kameraadjes de détails in een film voor
onschuldige kinderen maar al te begrijpelijk
maakt en voegt hieraan toe, dat hijbij de
keuring films zag, waar van opvoedkundig
standpunt niets tegen in te brengen was, maar
waarvan sommige gedeelten bij de vertoonmg
voor het publiek door opmerkingen van den
explicateur zeer dubbelzinnig werden gemaakt.
De schrijver noemt de crimineele filmdrama's de
hoogeschool der misdaad en zegt dat hij heel
wat listige tructs leerde in het jaar, waarin hij
films moest keuren.
Ook over de Amerikaansche kluchten (Key
stone, Billie Ritchie) velt de schrijver geen
malsch vonnis. Hij zegt, dat Billie Ritchie, die
een honorarium verdient van 1,200,000 per
jaar, het geheim van zijn reusachtig succes zelf
mededeelt: het is voor het grootste deel van het
menschdom een genoegen iemand te zien, die nog
grooter ploert is dan hijzelf. De schrijver zegt,
dat Billie Ritchie hem een jaar lang ergerde met
zijn zoutelooze, vernielzuchtige grappen enz.
De heer de Graaf ontleent, dat de jeugd behoefte
heeft aan sensatie. Hij meent, dat men den
kinderen het voedsel der verbeelding niet mag
onthouden, maar dat men hun dit moet verschaf
fen door goede lectuur, door de wijze waarop
men hun de natuur doet zien en wanneer zij
ouder worden door het doen zien en begrijpen
van kunst.
De schrijver brengt dan in herinnering, hoe
de gemeentelijke verbodsbepalingen van verschil
lende groote steden, die kinderen beneden de
16 jaren uit de bioscoop wilden weren, tenzij
B. en W. verlof hebben gegeven tot toelating,
door het arrest van den Hoogen Raad van 15
Sept. '16 niet zijn verklaard als in strijd met de
Gemeentewet. Hij meent dat twee manieren van
oplossing van deze kwestie mogelijk zijn: of dat
de burgemeesters op grond van art. 188 van de
Gemeentewet de censuur zelf uitoefenen, voorge
licht door een commissie, of dat de Gemeente
raden een verordening vaststellen, waarbij aan
kinderen beneden de 16 jaren (nog liever bene
neden 18 jaren, zooals de Kericeraad der Ned.
Herv. Kerk te Utrecht vraagt) de toegang tot de
bioscopen absoluut wordt verboden, zónder recht
tot opheffing door den Burgemeester. „Stelt men
prijs op de bioscoop voor kinderen, dat zij dan
in het onderwijs worde ingevoegd,'' meent de
schrijver en hij wijst erop, dat de bioscoopvoor
stellingen in de dagen van kolennood te Utrecht,
ook zonder sensationeele stukken, volkomen ge
slaagd zijn. „De kinderen bleken te kunnen
lachen bij onschuldig-komieke momenten (en
welk een heerlijk hartelijke lach was het!) maar
het spreekt vanzelf, dat dit alles niet pakt In een
bioscoop, waar het kind weet dat spannende dra-
ma's, griezelige draken, brooddronken possen
hem straks wachten." Het artikel eindigt met
den wensch, dat allen zullen samenwerken om
het bioscoopgevaar te keeren, bron van verwilde
ring voor kinderen, nu allen over tuchteloosheid
klagen, oorzaak van zedelijke verslapping, ter
wijl wij in de komende donkere tijden meer dan
ooit zullen noodig hebben „een krachtig toege-
rUOver°hét bioscoopgevaar schrijft ook „Het
Amsterdamsche Schoolblad". Over een voorstel
ling zelf zegt de schrijver:
De film begint te draaien en weldra kunnen
we"ons volop vergasten; stelen en bedriegen is
schering en inslag; een bandietenbende, die een
der Europeesche metropolen onveilig maakt,
speelt de hoofdrol. Een journalist tracht de mis
dadigers te ontmaskeren. Deze komen hier tegen
op en spannen op hun beurt tegen hem samen.
Men rolt door den schoorsteen, men kruipt in
kelders onder koffiehuizen, men klimt langs de
muren, men geeft elkaar vulpenhouders met ver
giftigden inkt; in één woord, 't was om te smul
len.
„Een paar jongens naast ons, sidderden en
beefden. Nu en dan lieten ze zich ontvallen:
Wat faint, zeg, nou krijgt die hem te grazen!
Wat verlakt (de jongen zal wel een ander woord
gebruikt hebben!) hij die kerels mooi, maar hij
is niet ziek. Nou springt hij weer uit zijn nest.
Wat zou hij nou doen?'
De schrijver in „Het Schoolblad" heeft eens in
zijn klasse geïnformeerd en toen bleek, dat de
meeste kinderen trouwe bioscoopbezoekers z ij n
„Woensdags- en Zaterdagsmiddags werden hier
en daar kindervoorstellingen gegeven van 6 of
8 centenEn overal staat met duidelijke let
ters te lezen, dat kinderen voor half geld of voor
10 of 13 centen toegang hebben. Op een kleurig
aanplakbiljet lazen we, dat kinderen onder de
drie jaar geweerd zouden worden. Was de eige
naar dier inrichting voor de babies bezorgd of
had het overige publiek misschien al te veel last
van het kindergeschrei?
„Dat al zeer jeugdige kinderen lot de bioscoojo-
bezoekers behooren, blijkt wel hieruit, dat bij on
derzoek in een klas van een onzer voorbereidende
scholen de grootste helft der pukken smakelijk
van Billie Ritchie en andere bioscoophelden wist
te vertellen.
„Het is ook zoo verleidelijk. Wat zei onze
schoonmaakster
„Meheer, u het makkelik praten, uw kinder»
doenen wat u zeit, maar mijn Wimpie leit me
Zaterdags de heele middag an m'n kop te malen
om een moskopie, en wat doen 'n mens dan Om
van 't gedrens af te kommen, geef ik hem zes
centen en dan ben ik hem voor 'n middag kwijt."
„Zoo is de toestand en wat doet de overheid
hiertegen?
„Niets. Voor alles heeft zij oog, behalve voor
het vergiftigen der kinderziel door bioscoopbe
zoek. we genieten van kindervoeding en kinder-
kleeding. De schoolartsen bezoeken ons geregeld;
weldra zullen we waarschijnlijk de eer hebben,
verpleegsters en tandartsen onze schoolgebouwen
te zien binnentreden. Voor het uitwendige heeft
men alle aandacht; wanneer verschillenden hun
zin krijgen, zal het spoedig blijken, dat de tegen
woordige schoolkinderbaden te klein zijn en moet
er ongetwijfeld bijgebouwd worden. In „Molen-
schott" wordt nu 'n lans gebroken, om de kinde
ren zoo noodig, papieren zakdoekjes te verschaf
fen, acht voor 1 cent doch voor de ziel van
het kind is men onverschillig. Of die stumperds
reeds op zeer jeugdigen leeftijd vertrouwd raken
met toestanden en omstandigheden, die ze eigen
lijk in 't geheel niet moesten leeren kennen, aaar
wordt geen notitie van genomen.
„In andere landen is men bovendien, zooals
het gewoonlijk in zulke dingen gaat, ons reeds
lang voor geweest.
„In Zwitserland bijv. mogen reeds sedert 1912
de kinderen beneden de 16 jaar, mits door hun
ouders begeleid, uitsluitend de door het departe
ment van onderwijs gecontroleerde kindervoor
stellingen bezoeken.
„Wat dunkt u, zou onze gemeenteraad niet
kunnen bepalen, dat le al-Ie bioscoopbezoek door
kinderen onder de 10 jaar verboden is, en dat 2e
kinderen van 10—16 jaar alleen dan zoo'n in
richting mogen bezoeken, wanneer er films wor
den afgedraaid, die te voren door een daartoe
aangestelde commissie goedgekeurd zijn?
„Zoo'n verordening zou beslist meer nut heb
ben dan vele, waarover nu vaak uren en uren
geboomd wondt. En de kinderen zouden er wel
bij varen.
„Zouden we 't nog beleven?"
Uit artikelen, door ons uit verschillende bladen
indertijd in de rubriek Opvoeding en Onderwijs
overgenomen, brengen we nog enkele dingen in
herinnering: De neer I. Zeehandelaar alhier
schreef in „Ons Kind" (nervositeit en bioscoop
met betrekking tot het kind) over het geval door
prof. d'Abundo in Italië meegedeeld. Het betrof
het geval van een achtjarig jongetje, dat een
voorstelling van Siciliaansch bandietenleven Had
bijgewoond en des nachts droomde, hallucinaties
kreeg, voor zijn vader op de knieën viel, hem
smeekende hem toch niet dood te schieten, enz.
De heer Z. beroept zich op prof. Bagynsky en
Bfllström, die soortgelijke ervaringen als d'Abun
do en hij vermeldt ook het geval aoor dr. Hellwlg
beschreven, waarin een 16-Jarige knaap het
41/2-jarig zoontje van zijn patroon vermoordde.
Het onderzoek van den rechter van instructie, die
de films, welke de boerenjongen had gezien, voor
zich liet afdraaien, maakte het hoogstwaarschijn
lijk dat de bioscoop hier de hoofdschuldige was.
Een in 1916 fe Liverjjool gevormd comité, be
staande uit justitiëele ambtenaren en leden van
the Education Committee, oordeelde dat het voort
durende bioscoopbezoek een nadeeligen invloed
heeft op de ziel en op 'het karakter der kinderen.
Mr. Legge, die de meening van het comité mee
deelt, gelooft dat men de opvoedende waarde van
de rolprent licht kan overschatten, zelfs bij de
meest zorgvuldig gekozen films (wat natuurlijk
niet uitsluit, dat men de waarde ervan binnen
zekere grenzen hoog kan schatten. Red. „Hbld.")
Alles bij elkaar dringt de gedachte zich aan
ons op, dat het meer dan tijd wordt, dat van
overheidswege maatregelen genomen worden
tegen de nadeelige gevolgen die het bioscoopbe
zoek voor kinderen hebben kan en in vele gevallen
inderdaad heeft. Tegen het etaleeren van prenten
en prentbriefkaarten met aanstootelijke voorstel
lingen of voorstellingen die aanstootelijk zouden
kunnen werken en de ontwakende hartstochten
der jeugd zouden kunnen prikkelen, bestaan
strafwetsbepalingen, maatregelen tegen het bios
coopgevaar schijnen ons nog meer noodig.
Als voorbeeld van de goede toepassing van de
bioscoopvoorstelling noemen we op, maast de te
Utrecht gehoudene in de dagen van kolennood,
0. m. die, welke de Fransche vereeniging „Cine
ma Educateur" geeft. De „Ligue de l'Enseigne-
ment" geeft daar lederen Donderdagmiddag (dat
is de vrije middag voor de Fransche kinderen,
zooals hier de Woensdagmiddag) voorstellingen
voor de Parijsche schooljeugd, die bij groepen
worden toegelaten. Als voorbeelden van de films
die vertoond worden, noemen we: De zwemvo
gels, Dauphiné en de weg over de Alj>en, Hout
bewerking in de Jura, Hoe onze kusten bewaakt
worden, en dan een film met zedelijke strekking:
Het Poppenhart.
Dat er van de bioscoop ook voor kinderen iets
moois te maken is, leeren enkele voorstellingen:
van Hector Malot's „Sans familie" zagen we,
in ons land zoowel als in Parijs, voorstellingen,
die overvolle zalen trokken en die de belangstel
ling hadden die ze waard waren.
Ten slotte nog een opmerking: Het zou ver
keerd zijn het bioscoopkwaad te wijten aan de
schrijvers, makers en vertooners van films. Het
publiek vraagt om sensatie maar juist daarom
moet de overheid als opvoeder optreden en maat
regelen nemen tegen invloeden, die noodlottig
moeten werken op het volkskarakter zooals ze
dat deed tegen ander kwaad. We nebben een
drankwet, we hebben verordeningen tegen pros
titutie en tegen tal van andere maatschappelijke
uitwassen. Tegen zedelijke en geestelijke verwilde
ring, die het gevolg is van verderfelijke films,
heeft de jeugd te harer bescherming en ter be
veiliging der maatschappij wetten noodig.
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem zal-Dins
dag a.s. geen audiëntie verkenen.
BELGISCHE KINDEREN TE NUNSPEBT.
Zondag j.l. had in het Vluchtoord te Nune-
peet de plechtige H. Communie plaats van 111
Belgische kinderen.
Des morgens reeds in de Communiemis
was de kerk, gewoonlijk reeds te klein, over
vol, want de meeste ouders hadden er eene
eer in gesteld om tegelijk met hunne kin
deren tot de H. Tafel te naderen. Aan be
langstellenden ontbrak het evenmin. Vooral
na de H. Mis verdrong! men zioh langs de
wegen, om de kinderen to zien en geluk te
wenschen, welke stoetsgewijs naar eene voer
deze gelegenheid rijkversierde zaal van hot
Viuohtoord gingen, -waar hun door do kanip-
overheid ©en extra ontbijt met choco',ado werd
aangeboden.
Niets had d© overheid trouwens gespaard
om van dit feest werkelijk iets feestelijks te
maken, dat levendig in het geheugen der
kinderen blijven zal. Ieder kind was geheel
in het nieuw gestoken. De jongens in het
donkerbruin gekleed, de meisjes waren in
lichtblauw.
Heel den dag door' trof men van do-ze
blijde kinderen aan, die hunne vrienden en
kennissen gingen opzoeken in het kamp. en
daarbuiten, wat aanstonds deed denken aan
onze Communiefeesten in België.
Na het plechtig L°f werclen zij opnieuw
op versnaperingen onthaald door de kamp-
overfieid. waarna oen feestje in de open lucht
plaats had. Het jgcedp weder droeg er piet
weinig; toe bij om dit feest uitstekend te doen
slagen.
Generaal Drijver, regeer ingsco m m i s s ar i s
van het Vluchtoord, en verschillende leden
van het kampbesüuur waren zoo welwillend
het feest met hunne tegenwoordigheid te ko
men opluisteren.
Bij het sluiten van bet feest, aldus wordt
aan de „Msbd." geschreven, richtte de Z.E.
heer pastoor een woord van dank tot den
regeringscommissaris en aan allen, die had
den medegewerkt tot' het welslagen van het
feest, bijzonder aan mej. Lolyveld, die zich
zooveel met de kleeding der kinderen belast
haid, Diep werden allen getroffen toen daarop
de 'generaal zelf opstond en de kinderen en
hunne ouders gleluk wenschte. Aan dit prach
tig feest, zoo heerlijk geslaagd, ontbreekt
tooh nog iets, relde def generaal, want
'gHj' hebt het moeten vieren op vreemden
bodem. "Tk wensoh u allen toe, dat wanneer
gij1 wederom eenzelfde feest mo'ogt weren,
het' wezen moge In uw eigen vrije vaderland.
Mogen de gebeden onzer kinderen dien
schoonen dag bespoedigen.
HET GOUDEN PEEST VAN BREDA'S
R.-K. JONGELINGSCHAP.
In antwoord op het door „Breda's R.-K.
Jongelongschap", ter gelegenheid van het
50-jarig bestaan dier vereeniging aan Z. H.
den Paus gezonden itelegram, ontving de
Weleerw. heer C. Vos, directeur van Breda's
R.K. Jongelingschap via Frankrijk en En
geland volgen telegram van Z. H. den
Pans:
Aan den Directeur van Breda's R.-K. Jon
gelingschap.
De H. Vader aanvaardt welwillend de
hulde en kinderlijke toewijding dor leden
van Breda's R.-K. Jongelingschap, bijeen
gekomen ter gelegenheid van liet ^50-jai*ig
bestaan, wenscht hen toe, dat zij altijd
krachtig zullen gehecht blijven aan de H.
Kerk en zendt hen van ganscher harte aan
hen en hunne families en aan U in het hij
zender den ge vraagden apostolischen zegen.
KARD. GASPARRI.
„VONDEL" TE VALKENBURG (L.).
Het bestuur van „Valkenburg Omhoog" schrijft
ons:
Het bestuur van het openlucht-spel te Valken
burg heeft besloten haren naar Romeinsch model
in mergelsteen opgetrokken Schouwburg tijdens
de beide aanstaande vacantie-maanden te bestem
men voor de opvoering van een Vondelspel. De
keuze is gevallen op „Peter en Pauweis", dat
door Vondel werd geschreven in 1641, en dat het
destijds niet tot een opvoering wist te brengen,
„omdat velen het te Roomsch vonden", zooals s
dichters levensbeschrijver Brandt ons leert, (Von
del was in hetzelfde jaar tot het Katholicisme
overgegaan).
Ook na dien tijd is het meesterwerk nimmer in
't publiek vertoond, zoodat het welhaast driehon
derdjarig treurspel thans te Valkenburg zijn eer
ste opvoering tegemoet gaat.
Evenals het vorig jaar zal ook ditmaal de heer
Vincent Berghegge als tooneelleider optreden,
terwijl de regie en de decoratie is opgedragen aan
dr. Jos. van der Velden, die voor den oorlog te
Parijs werkzaam was bij Maeterlinck en sinds
dien als dramaturg-regisseur was verbonden aan
het tooaeel Verkade te 's-Hage.
De geruchten omtrent een onvoldoende treinen
loop zullen hoogstwaarschijnlijk ongegrond blij
ken. Zijn onze inlichtingen juist, dan blijven de
drie sneltreinen van en naar Maastricht behou
den, terwijl op het traject Maastricht-Valkenburg
behalve van de treinen, die op de dienstregeling
voorkomen, ook van alle arbeiderstreinen zal kun
nen gebruik worden gemaakt, voorzoover daarin
plaats voorhanden is.
De voedselvoorzien ing is afdoende geregeld.
Miis in het bezit van broodkaarten is eenieder
van voldoenden mondkost verzekerd
Alles bijeengenomen gaat 't Geuldal weer een
goed seizoen tegemoet, indien althans het publiek
zich niet door voorbarige en ongemotiveerde ge
ruchten late afschrikken.
T>E STEENT «SN
opgeheven.
Tusschun vertegenwoordig ra va.11 (lc af
deel ingf Leiden van den Bond van Steenho-u-
werspatroons en den Gentralen Bond vau Bouw
vakarbeiders, is, op verzoek van eerstge
noemde over de voorwaarden tot opheffing!
van de staking geconfereerd. Overeengeko
men werd: een loonsverhooging van 3 cent
direct, en met October nog 1 cent. Voor
het bewerken van nieuwe zandsteen is het
uurloon 2 oent hoogcr gestold. Bij ziekte zal
het loon gedurende ten hoogste 6 weken
worden doorbetaald, onder aftrek echter van
de uitkeering die de arbeiders van z?jn Bond
ontvangt. Ingevoerd wordt voorts de vrije
Zaterdagmiddag, terwijl een en ander zal
worden vastgelegd in een collectieve over
eenkomst voor den tijd van 1 jaar. De staking
had 4i/ï week geduurd.
DE VEENBRAND IN DRENTE.
Men meldde Donderdagavond aan de N.R.
Ct.: Als een uitredding is vannacht 't on
weer met regen en verandering van wind
gekomen. Gisteren was -het eerste, wat men
hier van bijna alle menschcn hoorde: „als
het nu maar eens flink regenen wou dr.-' j
was er kans, dat de brand tot staan kwam
En de wind moest draaien ook. anders hiel3
het nog niet Want bleef het droog enginS itj'
de wind maar door met blazen uit den zuid»
oosthoek, dan stond het te vreezen dat hef
vnur al maar voort zou woekeren in hef
kurkdroge veen.
t Komt ook wel bar ongelukkig uit, 'dat
het nu ruist den eersten dag dat de verve-'
ners111 Valthermond weer aan den slag ge-,' 1
trokken waren na een langdurige staking,,
aan t branden moest gaan. Wij spraken een
veenbaas, die den grooten omvang van den
brand mdtreet mede ook aan de staking-
zelve weet. Daardoor toch was bet veen.
dat anders gedurig omgewerkt en zoodoende
vochtig gehouden wordt, zoo uitgedroogd.
dat het, toen het vuur er bij kwam, in een
oogenblik in brand stond of 't buskruit was.
Op de terreinen, waar al langer dan dien-
zelfden dag van den brand gewerkt was, 'ji
kon men dit ook bevestigd zien. Daar biel
den de groote hoopen pas gestoken vochtige
turf het vuur in vele gevallen tegen. Maar
in den omtrek van Valthermond vrat het j
gretig verder aan al wat er stond. En nu i'
ligt daar de heele streek tussehen Valther
mond en Valthe en in andere richtingen
ook nog wel verscheidene kiometers ver af- f)
gebrand.
Voor wie er niet bij geweest i.s. moet bet
een moeilik geval wezen zich zoo'n'veenbrand
voor te stellen. Aan 't veen zelf ziet de on-
deskundige vooral op eenigen afstand nu Ij
zelfs niet veel bijzonders. Maar daar zijn de I
tallooze afgebrande en (blijkbaar heel gauw)
in elkander gevallen huizen, die er op wij
zen, lioe venijnig het vuur om zich heen
moet gegrepen hebben moet,
O, wat een droevig gezicht is dat om en
nabij Valthermond! En een wondeir mag
liet Leeten, dat er daar niet nog veel meer,
dat eigen-Hik niet heel het plaatsje verwoest
i3. Langs den weg van Valthermond naar
Valthe krijgt men van de ellende het duï- ii
delijkste beeld, schoon de bevoking het lot
blijkbaar gelaten draagt en men van uiter
lijke droefheid of ontroering eerlijk gezegd
niet veel bespeurt. Het harde leven, dat zij
lijden, schijnt deze menschen vrijwel afge- 1
stompt te hebben; van huis uit zijn ze toch
al niet spraakzaam en thans door dien vre©-
sdijken schrik van Maandag, die aan ve
len hunner huis en have, aan enkelen het
nog duurder verlies van men-schenlevens
heeft gekost, schijnen zij wel héelemaal spra-
lceloos geworden te zijn.
Zoo staan daar nu dan zoowat den hee- j
len dag hij de armzalige ruines van hun
woningen, 't Huisraad is in vele gevalen nog
gered en in ©en schuit weggevoerd of op een
andere manier in veiligheid gebracht. Wat
niet meegenomen kon worden, ligt nu onder
't puin. Verwonderlijk is hoe sommige van
de huizen als met den grond gelijk gemaakt
zijn, zoodat een slooper ze haast niet meer
afdoende had kunnen opruimen. Maar dat
begrijpt men ook alweer, als men de dunne
(meest half-steens) muurtjes ziet en de re-
volutionnaire constructie, die zich hij zoo
goed als al deze bouwsels herhalen. De men
schen hier leven over 't algemeen zeker niet
royaal, ofschoon ze in den goeden tijd wel
een flinke handvol geld verdienen. Dagloo-
nen van zeven, acht gulden en meer zijn
geen bizonderheid. Natuurlijk alleen in het
seizoen, de verveners hebben ook een tijd
van het jaar, dat er niets voor licn te doen
valt.
De huizen, die nog staan, ziet men die tij
delijke voorspoed wel aam; in een armzalige
kamer, aan welke werkelijk het meest ele
mentaire comfort ontbreekt, treft men soms
een voor zoo'n omgeving bepaald weelderig
buffet aan of zoo'n ouderwetsche bonheur
du jour, waarin in vele gevallien echter
niet veel meer te vinden is dan een klein
beetje rommelig en gehavend eet- en drink
gerei. En in de keuken staat men onver
wachts soms voor een fornuis, dat een ste
vige duit gekost moet -hebben.
Men ziet er zoo echt het leven van de
hand in de tand aan af. Vandaag overvloed,
morgen gebrek. Daarom misschien ook we
ten zij 't nu zoo gelaten dragen. De stak-'"
kers, die ineens zonder huis en zonder dak
zijn en alles hebben verloren. Vraagt men
hun, hoe hun huis te gronde is gegaan, dan
geven zij daarop maar liefst zoo weinig mo
gelijk antwoord en dan nog in dat zonder
linge, maar toch wel aantrekkelijke dialect,
dat hier gesproken wordt en dat men niet
gemakkelijk verstaat. Maar enkelen doen
langdurige verhalen van hoe zij door het
vuur omringd, ternauwernood liet leven ge
red hebben, door over een vaart met bijkans
kokend water te zwemmen en zoo meer.
Hoe 't eigenlijk precies geloopen is, kun- j
nen de meesten echter onmogelijk weten.
Het was immers zoo'n paniek, toen de brand
begon en zoo snel om zich heen greep, dat
het leek, of de bliksem in 't veen geslagen
was. Sedert 1808, toen er in Weerdinger-
veen, ook zoo'n groote veenbrand is geweest,
had men in deze huurt iets dergelijks niet
meer beleefd en daarom geven de meesten
zich nog niet aanstonds rekenschap van clen
toestand. Toen zij den ernst ervan beseften
was het voor vcrscheidenen to laat.
Een omioozel koffievuurtje, dat men niet r
goed heeft bewaakt, is oorzaak geworden
76
Bezweek hij onder de beproeving? 01 onder
bond zijn hart geen behoefte aan .weerzien,
aan herstel van vrede?
Tranen, langen tijd weerhouden, begonnen
to de oogen van Sabine te schitteren. Het
•wilde haar voorkomen, dat zij overluid zou
giaan snikken, haar smart uitschreeuwen, haar
ontgoocheling openbaren. Wat te doen? Hoe
haar schuilplaats verlaten zonder opgemerkt
te worden? Hoe en waar een weinig kalmte,
een weinig eenzaamheid te vinden?
„Je lijdt?" fluisterde toen de stem van ma-
wouw De Savigné aan haar oor. „Niemand
Saat acht op je, ga benige oogen blik ken
in do kleine zaal, mijn arm kind."
Stilzwijgend drukte Sabine de hand harer
■tante en boog het hoofd ten teeken van toe
stemming, terwijl Christian© voortging met
«mgen:
Veux-tu des fruits du paradis? j
Ou du blé des céleates granges? 1 1
Ou, oomme les bergers, jadis,
Veux-tu voir Jésus dans 3(3(3 longest?*!)
De jong» vrouw hief de portièr© op, die
de beide vertrekken van elkander scheid-de,
en trad de kleine zaal binnen. Alleen een
lamp, door een groote lampekap omhangen,
verspreidde er een zaoht lioht, maar evenal6
in de groote zaal was alles met levende
slingers versierd.Eensklaps bleef Sabine
bleek en wankelend staan,...
Toen zij onder de lamp doorliep, die ge
heel met marentak was behangen, omving- een
krachtige arm haar buigzame gestalte; lip
pen plaatsten zioh op haar wang en op smee
kenden toon maar met liefde gemengd zei
de stem van Herbert:
„Ik heb berouw, ik bemin u... O Sabine
geloof mij en vergeef mij"
Twee uren later tijdens dé H. Mis van
middernacht knielde Herbert aan de zijde
van Sabine aan de Tafel des Heeren. Dezen
keer hadden hunne zielen en harten elkander
gevonfjpn.
Wilt ge vruchten uit het j>aradijs, of
koren uit de hemelsche schuren? Of wftt ge
evenals de herders eertijds, Jesus in Zijne
.winctsefs zien
XXII,
Drie jaren, ja, drie jaren zij 11 verloop en,
sinds Herbert en Sabine onder de marentak
ken van Kerstmis hun verloving (zooals zij'
het noemen) vierden. Gedurende deze drie
jaren is Cblette met bewonderenswaardige
gevoelens van berusting pnder hevige smar
ten gestorven.
Michaaia Darnal is de hoogst gelukkige
vrouw van Andró Gueldry geworden.
Freule de Briges heeft een ouden, millioe-
tien-rijken jood gehuwd, doch deze heeft echt
scheiding aangevraagd, om zjjn geld en wat
hij zijn eer noemt te bewaren.- De Gosselin
heeft La Folie moeten verköopen, tengevolge
van ongelukkige speculaties. Freule de Tour-
nemire vergeet het graf van den ouden
„Emile" voor de alleraardigste familie ran
den nieuwen „Emile".
De kolonel vloekt bijna met meer en pas
toor Falhès spreekt over hem als over een
schaap, dat weldra tot den schaapstal zal
terugkeeren....
De scholen krioelen van knapen en meis
jes, wat een uitstekend vooruitzicht is voor
de bevolking van Cliomelis.
.Wat het uitspanningslokaal betreft, sinds
lang is het gebouwd en uitnemend ingericht.
Oude boeren zoowel als jongelingen rusten
er Zondags uit van den zwuren wekelijkschen
arbeid.
En markies Herbert? En markiezin Sa
bine?
Herbert en Sabine worden in den geheelen
omtrek vergood.... Barsannes heet nu „het
kasteel van den arme" en bijna altijd Is het
een kinderhand, die het geldstuk of de bete
broods geeft aan den ongelukkige, die er
om vraagt
Herbert en Sabine hebben geleden, veel ge
leden door de dwaze jalberschheid van do
markiezin tot den dag, waarop: Herbert, bleek
van geluk, de kamer zijner moeder, binnen
trad en uitriep: t
„Moeder, een zoonl"
Zij uitte ©en kreet: „Een zoon!"
En alles werd! vergroten: Herbert, cabine,
hun 'hartelijke liefde, alles, voor het kleine
wezen,d' at zij reeds als het hare beschouwde...
Een zoon! Twee jaren si meester Pierre oud.
Met zijn fijne, krullende haren, zijn roeden
mond en fluweelen oogen is hij het schoonste
kind, dat men zioh droomen "kan. Zijn groot
moeder is dol op hem en op, een (leerlijken
Junidag is zij; het, die hem in (den tuin op; do
armen draagt, terwijl Herbert exj Sabine, op.
het ijzeren hek van de sloep leunend, hert
glimlachend besohouweil
Met oogen en lippen verslindt zij hem.
Met gefronste wenkbrauwen steekt hij haaf
de gouden medalje toe, die aan een gouden
ketting 0111 zijn hals hangt, e-n zegt met zijn
heldere etem:
„Pierre ,wil..., wil, dat u Jezus kust."
„En als grootmoeder niet wil?"
.„Welnu, dan gaat Pierre weg.,. Barsannes
wil... Pierre is B;irsannes."
Gedwee kust zij de medaille. Het kind
springt -van vreugde; de markiezin drukt hem
aan hart en fluistert hartstochtelijk: „Ja, mijn
aangebedene, je bent een Barsannes, 'n echtel"
Sabine trilt lichtelijk... Herbert kijkt haan
aan. Hij vat haar hand, brengt die aan zijn
lippen en zegt op zacht-ernstigen toon:
„Vrees niets, mijn welbeminde: moge Pierre
volgens zijn naam en gelaat een Barsannes
wezen; wij zullen hem ook geren de liefde
voor den arbeid, het geloof en het hart van
een Gueldry... En, gij zult het zien, onze
zoon zal grootmoeder* in de armen van God
werpen."
EINDE.