VAN OVERAL Het bioscoopgevaar. KERK EN SCHOOL KUNST EN KENNIS ORDE EN ARBEID FEUILLETON f WARE ADELDOM Zaterdag 26 Mei Derde blad In het liberale „Handelsblad" schrijft de •liberaal Frits van Raalte: Voor een bioscooptheater stonden twee meisjes, waarvan de oudste een jaar of twaalf was. Ze bestudeerden de aanplakbiljetten. Het jongste meisje veronderstelde, dat „heteen fijn stuk zou wezen maar het andere meisje oordeelde, dat het wel weer allemaal op „mekaar kussen en pakken" zou uitdraaien. Zooals dit meisje zijn er vele Ze weten al zoo ongeveer wat ze te zien zullen krijgen en dat is in de meeste geval- len niet veel goeds. De vraag of er in de bioscoop kwaad te leeren is, wordt door bijna allen, die over het bioscoopgevaar schrijven, volmondig toegegeven en we leerden in de vele bioscooptheaters, die we in verschillende groo e steden, zoowel hier als in het buitenland boch ten, menige listige, gemeene streek: een brief openmaken en weer dichtmaken, op het vloeiblad lezen wat iemand geschreven heeft onginee e oplichterstrucs, die in de practijk heel wel toe te passen zijn, enz. In het „Tijdschrift voor Kinder bescherming" schrijft mr. A. de Graaf over de ervaringen, die hij opdeed als voorzitter der Utrechtsche filmkeuringscommissie. De schrijver bespreekt de argumenten van hen, die in de bios- coop niet een ernstig gevaar zien en noemt als veel gewicht in de schaal leggend, dat de kin- deren ten minste van de straat zijn. Wat het arbeiderskind op straat en in huis ziet is zooveel erger dat men zich slechts verheugen kan in al de' avonden, waarop hun dit gespaard blijit, 26 DeTchrijver is het niet eens met dit argument en voert daartegen aan, dat de meeste kinderen herhaaldelijk in de bioscoop komen en daar steeds gelijksoortige films zien, wat op den duur een geheel andere werking heeft dan wanneer men zulke vertooningen een enkelen keer bij woont. Voorts vestigt hij de aandacht op d< imitafiezucht van het kind, die bij sommige kin deren overgaat in imitatie-dwang. En dit schijnt ons een cardinaal punt ten aanzien van het film- gevaar. Prof. Ziehen schreef, dat hij bij op lateien leeftijd uitgebroken zielsziekten herhaal delijk resten vond van verwilderende jeugdlec tuur en gevallen waarin kinderen destijds na hef lezen van Indianenboeken het ouderlijk huis ont vloden zijn niet zeldzaam. Leeringen wekken, voorbeelden trekken: als boeken op kinderen een dergelijken verkeerden invloed kunnen hebben, mag men van een film, die toestanden en feiten laat zien nog meer kwaad verwachten. Dat niet alle kinderen over vrijen" zoo on schuldig denken, blijkt uit de volgende mededee- ling van mr. De Graaf. Een bioscoophouder ver telde hem, dat kleine meisjes aan het loket, na het toegangsbiljet te hebbêii betaald, nog even vroegen: „Er komt toch wel van vrijen in voor? en na ontkennend antwoord haar geld terug- VrOmende werking der kinderlijke imitatiezucht toe 'e lichten, herinnert de schrijver aan den 11-jarigen jongen, die destijds onder invloed van een bioscoopvoorstelling een hem volkomen onbe kende onderwijzeres met een mes stak en hij brengt ook in herinnering, dat de „autobandiet", die 'te Winschoten een bankaanslag pleegde, onder invloed van bioscoopbezoek stond. De schrijver zegt, dat de uitleg van explica teurs en kameraadjes de détails in een film voor onschuldige kinderen maar al te begrijpelijk maakt en voegt hieraan toe, dat hijbij de keuring films zag, waar van opvoedkundig standpunt niets tegen in te brengen was, maar waarvan sommige gedeelten bij de vertoonmg voor het publiek door opmerkingen van den explicateur zeer dubbelzinnig werden gemaakt. De schrijver noemt de crimineele filmdrama's de hoogeschool der misdaad en zegt dat hij heel wat listige tructs leerde in het jaar, waarin hij films moest keuren. Ook over de Amerikaansche kluchten (Key stone, Billie Ritchie) velt de schrijver geen malsch vonnis. Hij zegt, dat Billie Ritchie, die een honorarium verdient van 1,200,000 per jaar, het geheim van zijn reusachtig succes zelf mededeelt: het is voor het grootste deel van het menschdom een genoegen iemand te zien, die nog grooter ploert is dan hijzelf. De schrijver zegt, dat Billie Ritchie hem een jaar lang ergerde met zijn zoutelooze, vernielzuchtige grappen enz. De heer de Graaf ontleent, dat de jeugd behoefte heeft aan sensatie. Hij meent, dat men den kinderen het voedsel der verbeelding niet mag onthouden, maar dat men hun dit moet verschaf fen door goede lectuur, door de wijze waarop men hun de natuur doet zien en wanneer zij ouder worden door het doen zien en begrijpen van kunst. De schrijver brengt dan in herinnering, hoe de gemeentelijke verbodsbepalingen van verschil lende groote steden, die kinderen beneden de 16 jaren uit de bioscoop wilden weren, tenzij B. en W. verlof hebben gegeven tot toelating, door het arrest van den Hoogen Raad van 15 Sept. '16 niet zijn verklaard als in strijd met de Gemeentewet. Hij meent dat twee manieren van oplossing van deze kwestie mogelijk zijn: of dat de burgemeesters op grond van art. 188 van de Gemeentewet de censuur zelf uitoefenen, voorge licht door een commissie, of dat de Gemeente raden een verordening vaststellen, waarbij aan kinderen beneden de 16 jaren (nog liever bene neden 18 jaren, zooals de Kericeraad der Ned. Herv. Kerk te Utrecht vraagt) de toegang tot de bioscopen absoluut wordt verboden, zónder recht tot opheffing door den Burgemeester. „Stelt men prijs op de bioscoop voor kinderen, dat zij dan in het onderwijs worde ingevoegd,'' meent de schrijver en hij wijst erop, dat de bioscoopvoor stellingen in de dagen van kolennood te Utrecht, ook zonder sensationeele stukken, volkomen ge slaagd zijn. „De kinderen bleken te kunnen lachen bij onschuldig-komieke momenten (en welk een heerlijk hartelijke lach was het!) maar het spreekt vanzelf, dat dit alles niet pakt In een bioscoop, waar het kind weet dat spannende dra- ma's, griezelige draken, brooddronken possen hem straks wachten." Het artikel eindigt met den wensch, dat allen zullen samenwerken om het bioscoopgevaar te keeren, bron van verwilde ring voor kinderen, nu allen over tuchteloosheid klagen, oorzaak van zedelijke verslapping, ter wijl wij in de komende donkere tijden meer dan ooit zullen noodig hebben „een krachtig toege- rUOver°hét bioscoopgevaar schrijft ook „Het Amsterdamsche Schoolblad". Over een voorstel ling zelf zegt de schrijver: De film begint te draaien en weldra kunnen we"ons volop vergasten; stelen en bedriegen is schering en inslag; een bandietenbende, die een der Europeesche metropolen onveilig maakt, speelt de hoofdrol. Een journalist tracht de mis dadigers te ontmaskeren. Deze komen hier tegen op en spannen op hun beurt tegen hem samen. Men rolt door den schoorsteen, men kruipt in kelders onder koffiehuizen, men klimt langs de muren, men geeft elkaar vulpenhouders met ver giftigden inkt; in één woord, 't was om te smul len. „Een paar jongens naast ons, sidderden en beefden. Nu en dan lieten ze zich ontvallen: Wat faint, zeg, nou krijgt die hem te grazen! Wat verlakt (de jongen zal wel een ander woord gebruikt hebben!) hij die kerels mooi, maar hij is niet ziek. Nou springt hij weer uit zijn nest. Wat zou hij nou doen?' De schrijver in „Het Schoolblad" heeft eens in zijn klasse geïnformeerd en toen bleek, dat de meeste kinderen trouwe bioscoopbezoekers z ij n „Woensdags- en Zaterdagsmiddags werden hier en daar kindervoorstellingen gegeven van 6 of 8 centenEn overal staat met duidelijke let ters te lezen, dat kinderen voor half geld of voor 10 of 13 centen toegang hebben. Op een kleurig aanplakbiljet lazen we, dat kinderen onder de drie jaar geweerd zouden worden. Was de eige naar dier inrichting voor de babies bezorgd of had het overige publiek misschien al te veel last van het kindergeschrei? „Dat al zeer jeugdige kinderen lot de bioscoojo- bezoekers behooren, blijkt wel hieruit, dat bij on derzoek in een klas van een onzer voorbereidende scholen de grootste helft der pukken smakelijk van Billie Ritchie en andere bioscoophelden wist te vertellen. „Het is ook zoo verleidelijk. Wat zei onze schoonmaakster „Meheer, u het makkelik praten, uw kinder» doenen wat u zeit, maar mijn Wimpie leit me Zaterdags de heele middag an m'n kop te malen om een moskopie, en wat doen 'n mens dan Om van 't gedrens af te kommen, geef ik hem zes centen en dan ben ik hem voor 'n middag kwijt." „Zoo is de toestand en wat doet de overheid hiertegen? „Niets. Voor alles heeft zij oog, behalve voor het vergiftigen der kinderziel door bioscoopbe zoek. we genieten van kindervoeding en kinder- kleeding. De schoolartsen bezoeken ons geregeld; weldra zullen we waarschijnlijk de eer hebben, verpleegsters en tandartsen onze schoolgebouwen te zien binnentreden. Voor het uitwendige heeft men alle aandacht; wanneer verschillenden hun zin krijgen, zal het spoedig blijken, dat de tegen woordige schoolkinderbaden te klein zijn en moet er ongetwijfeld bijgebouwd worden. In „Molen- schott" wordt nu 'n lans gebroken, om de kinde ren zoo noodig, papieren zakdoekjes te verschaf fen, acht voor 1 cent doch voor de ziel van het kind is men onverschillig. Of die stumperds reeds op zeer jeugdigen leeftijd vertrouwd raken met toestanden en omstandigheden, die ze eigen lijk in 't geheel niet moesten leeren kennen, aaar wordt geen notitie van genomen. „In andere landen is men bovendien, zooals het gewoonlijk in zulke dingen gaat, ons reeds lang voor geweest. „In Zwitserland bijv. mogen reeds sedert 1912 de kinderen beneden de 16 jaar, mits door hun ouders begeleid, uitsluitend de door het departe ment van onderwijs gecontroleerde kindervoor stellingen bezoeken. „Wat dunkt u, zou onze gemeenteraad niet kunnen bepalen, dat le al-Ie bioscoopbezoek door kinderen onder de 10 jaar verboden is, en dat 2e kinderen van 10—16 jaar alleen dan zoo'n in richting mogen bezoeken, wanneer er films wor den afgedraaid, die te voren door een daartoe aangestelde commissie goedgekeurd zijn? „Zoo'n verordening zou beslist meer nut heb ben dan vele, waarover nu vaak uren en uren geboomd wondt. En de kinderen zouden er wel bij varen. „Zouden we 't nog beleven?" Uit artikelen, door ons uit verschillende bladen indertijd in de rubriek Opvoeding en Onderwijs overgenomen, brengen we nog enkele dingen in herinnering: De neer I. Zeehandelaar alhier schreef in „Ons Kind" (nervositeit en bioscoop met betrekking tot het kind) over het geval door prof. d'Abundo in Italië meegedeeld. Het betrof het geval van een achtjarig jongetje, dat een voorstelling van Siciliaansch bandietenleven Had bijgewoond en des nachts droomde, hallucinaties kreeg, voor zijn vader op de knieën viel, hem smeekende hem toch niet dood te schieten, enz. De heer Z. beroept zich op prof. Bagynsky en Bfllström, die soortgelijke ervaringen als d'Abun do en hij vermeldt ook het geval aoor dr. Hellwlg beschreven, waarin een 16-Jarige knaap het 41/2-jarig zoontje van zijn patroon vermoordde. Het onderzoek van den rechter van instructie, die de films, welke de boerenjongen had gezien, voor zich liet afdraaien, maakte het hoogstwaarschijn lijk dat de bioscoop hier de hoofdschuldige was. Een in 1916 fe Liverjjool gevormd comité, be staande uit justitiëele ambtenaren en leden van the Education Committee, oordeelde dat het voort durende bioscoopbezoek een nadeeligen invloed heeft op de ziel en op 'het karakter der kinderen. Mr. Legge, die de meening van het comité mee deelt, gelooft dat men de opvoedende waarde van de rolprent licht kan overschatten, zelfs bij de meest zorgvuldig gekozen films (wat natuurlijk niet uitsluit, dat men de waarde ervan binnen zekere grenzen hoog kan schatten. Red. „Hbld.") Alles bij elkaar dringt de gedachte zich aan ons op, dat het meer dan tijd wordt, dat van overheidswege maatregelen genomen worden tegen de nadeelige gevolgen die het bioscoopbe zoek voor kinderen hebben kan en in vele gevallen inderdaad heeft. Tegen het etaleeren van prenten en prentbriefkaarten met aanstootelijke voorstel lingen of voorstellingen die aanstootelijk zouden kunnen werken en de ontwakende hartstochten der jeugd zouden kunnen prikkelen, bestaan strafwetsbepalingen, maatregelen tegen het bios coopgevaar schijnen ons nog meer noodig. Als voorbeeld van de goede toepassing van de bioscoopvoorstelling noemen we op, maast de te Utrecht gehoudene in de dagen van kolennood, 0. m. die, welke de Fransche vereeniging „Cine ma Educateur" geeft. De „Ligue de l'Enseigne- ment" geeft daar lederen Donderdagmiddag (dat is de vrije middag voor de Fransche kinderen, zooals hier de Woensdagmiddag) voorstellingen voor de Parijsche schooljeugd, die bij groepen worden toegelaten. Als voorbeelden van de films die vertoond worden, noemen we: De zwemvo gels, Dauphiné en de weg over de Alj>en, Hout bewerking in de Jura, Hoe onze kusten bewaakt worden, en dan een film met zedelijke strekking: Het Poppenhart. Dat er van de bioscoop ook voor kinderen iets moois te maken is, leeren enkele voorstellingen: van Hector Malot's „Sans familie" zagen we, in ons land zoowel als in Parijs, voorstellingen, die overvolle zalen trokken en die de belangstel ling hadden die ze waard waren. Ten slotte nog een opmerking: Het zou ver keerd zijn het bioscoopkwaad te wijten aan de schrijvers, makers en vertooners van films. Het publiek vraagt om sensatie maar juist daarom moet de overheid als opvoeder optreden en maat regelen nemen tegen invloeden, die noodlottig moeten werken op het volkskarakter zooals ze dat deed tegen ander kwaad. We nebben een drankwet, we hebben verordeningen tegen pros titutie en tegen tal van andere maatschappelijke uitwassen. Tegen zedelijke en geestelijke verwilde ring, die het gevolg is van verderfelijke films, heeft de jeugd te harer bescherming en ter be veiliging der maatschappij wetten noodig. Z. D. H. de Bisschop van Haarlem zal-Dins dag a.s. geen audiëntie verkenen. BELGISCHE KINDEREN TE NUNSPEBT. Zondag j.l. had in het Vluchtoord te Nune- peet de plechtige H. Communie plaats van 111 Belgische kinderen. Des morgens reeds in de Communiemis was de kerk, gewoonlijk reeds te klein, over vol, want de meeste ouders hadden er eene eer in gesteld om tegelijk met hunne kin deren tot de H. Tafel te naderen. Aan be langstellenden ontbrak het evenmin. Vooral na de H. Mis verdrong! men zioh langs de wegen, om de kinderen to zien en geluk te wenschen, welke stoetsgewijs naar eene voer deze gelegenheid rijkversierde zaal van hot Viuohtoord gingen, -waar hun door do kanip- overheid ©en extra ontbijt met choco',ado werd aangeboden. Niets had d© overheid trouwens gespaard om van dit feest werkelijk iets feestelijks te maken, dat levendig in het geheugen der kinderen blijven zal. Ieder kind was geheel in het nieuw gestoken. De jongens in het donkerbruin gekleed, de meisjes waren in lichtblauw. Heel den dag door' trof men van do-ze blijde kinderen aan, die hunne vrienden en kennissen gingen opzoeken in het kamp. en daarbuiten, wat aanstonds deed denken aan onze Communiefeesten in België. Na het plechtig L°f werclen zij opnieuw op versnaperingen onthaald door de kamp- overfieid. waarna oen feestje in de open lucht plaats had. Het jgcedp weder droeg er piet weinig; toe bij om dit feest uitstekend te doen slagen. Generaal Drijver, regeer ingsco m m i s s ar i s van het Vluchtoord, en verschillende leden van het kampbesüuur waren zoo welwillend het feest met hunne tegenwoordigheid te ko men opluisteren. Bij het sluiten van bet feest, aldus wordt aan de „Msbd." geschreven, richtte de Z.E. heer pastoor een woord van dank tot den regeringscommissaris en aan allen, die had den medegewerkt tot' het welslagen van het feest, bijzonder aan mej. Lolyveld, die zich zooveel met de kleeding der kinderen belast haid, Diep werden allen getroffen toen daarop de 'generaal zelf opstond en de kinderen en hunne ouders gleluk wenschte. Aan dit prach tig feest, zoo heerlijk geslaagd, ontbreekt tooh nog iets, relde def generaal, want 'gHj' hebt het moeten vieren op vreemden bodem. "Tk wensoh u allen toe, dat wanneer gij1 wederom eenzelfde feest mo'ogt weren, het' wezen moge In uw eigen vrije vaderland. Mogen de gebeden onzer kinderen dien schoonen dag bespoedigen. HET GOUDEN PEEST VAN BREDA'S R.-K. JONGELINGSCHAP. In antwoord op het door „Breda's R.-K. Jongelongschap", ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan dier vereeniging aan Z. H. den Paus gezonden itelegram, ontving de Weleerw. heer C. Vos, directeur van Breda's R.K. Jongelingschap via Frankrijk en En geland volgen telegram van Z. H. den Pans: Aan den Directeur van Breda's R.-K. Jon gelingschap. De H. Vader aanvaardt welwillend de hulde en kinderlijke toewijding dor leden van Breda's R.-K. Jongelingschap, bijeen gekomen ter gelegenheid van liet ^50-jai*ig bestaan, wenscht hen toe, dat zij altijd krachtig zullen gehecht blijven aan de H. Kerk en zendt hen van ganscher harte aan hen en hunne families en aan U in het hij zender den ge vraagden apostolischen zegen. KARD. GASPARRI. „VONDEL" TE VALKENBURG (L.). Het bestuur van „Valkenburg Omhoog" schrijft ons: Het bestuur van het openlucht-spel te Valken burg heeft besloten haren naar Romeinsch model in mergelsteen opgetrokken Schouwburg tijdens de beide aanstaande vacantie-maanden te bestem men voor de opvoering van een Vondelspel. De keuze is gevallen op „Peter en Pauweis", dat door Vondel werd geschreven in 1641, en dat het destijds niet tot een opvoering wist te brengen, „omdat velen het te Roomsch vonden", zooals s dichters levensbeschrijver Brandt ons leert, (Von del was in hetzelfde jaar tot het Katholicisme overgegaan). Ook na dien tijd is het meesterwerk nimmer in 't publiek vertoond, zoodat het welhaast driehon derdjarig treurspel thans te Valkenburg zijn eer ste opvoering tegemoet gaat. Evenals het vorig jaar zal ook ditmaal de heer Vincent Berghegge als tooneelleider optreden, terwijl de regie en de decoratie is opgedragen aan dr. Jos. van der Velden, die voor den oorlog te Parijs werkzaam was bij Maeterlinck en sinds dien als dramaturg-regisseur was verbonden aan het tooaeel Verkade te 's-Hage. De geruchten omtrent een onvoldoende treinen loop zullen hoogstwaarschijnlijk ongegrond blij ken. Zijn onze inlichtingen juist, dan blijven de drie sneltreinen van en naar Maastricht behou den, terwijl op het traject Maastricht-Valkenburg behalve van de treinen, die op de dienstregeling voorkomen, ook van alle arbeiderstreinen zal kun nen gebruik worden gemaakt, voorzoover daarin plaats voorhanden is. De voedselvoorzien ing is afdoende geregeld. Miis in het bezit van broodkaarten is eenieder van voldoenden mondkost verzekerd Alles bijeengenomen gaat 't Geuldal weer een goed seizoen tegemoet, indien althans het publiek zich niet door voorbarige en ongemotiveerde ge ruchten late afschrikken. T>E STEENT «SN opgeheven. Tusschun vertegenwoordig ra va.11 (lc af deel ingf Leiden van den Bond van Steenho-u- werspatroons en den Gentralen Bond vau Bouw vakarbeiders, is, op verzoek van eerstge noemde over de voorwaarden tot opheffing! van de staking geconfereerd. Overeengeko men werd: een loonsverhooging van 3 cent direct, en met October nog 1 cent. Voor het bewerken van nieuwe zandsteen is het uurloon 2 oent hoogcr gestold. Bij ziekte zal het loon gedurende ten hoogste 6 weken worden doorbetaald, onder aftrek echter van de uitkeering die de arbeiders van z?jn Bond ontvangt. Ingevoerd wordt voorts de vrije Zaterdagmiddag, terwijl een en ander zal worden vastgelegd in een collectieve over eenkomst voor den tijd van 1 jaar. De staking had 4i/ï week geduurd. DE VEENBRAND IN DRENTE. Men meldde Donderdagavond aan de N.R. Ct.: Als een uitredding is vannacht 't on weer met regen en verandering van wind gekomen. Gisteren was -het eerste, wat men hier van bijna alle menschcn hoorde: „als het nu maar eens flink regenen wou dr.-' j was er kans, dat de brand tot staan kwam En de wind moest draaien ook. anders hiel3 het nog niet Want bleef het droog enginS itj' de wind maar door met blazen uit den zuid» oosthoek, dan stond het te vreezen dat hef vnur al maar voort zou woekeren in hef kurkdroge veen. t Komt ook wel bar ongelukkig uit, 'dat het nu ruist den eersten dag dat de verve-' ners111 Valthermond weer aan den slag ge-,' 1 trokken waren na een langdurige staking,, aan t branden moest gaan. Wij spraken een veenbaas, die den grooten omvang van den brand mdtreet mede ook aan de staking- zelve weet. Daardoor toch was bet veen. dat anders gedurig omgewerkt en zoodoende vochtig gehouden wordt, zoo uitgedroogd. dat het, toen het vuur er bij kwam, in een oogenblik in brand stond of 't buskruit was. Op de terreinen, waar al langer dan dien- zelfden dag van den brand gewerkt was, 'ji kon men dit ook bevestigd zien. Daar biel den de groote hoopen pas gestoken vochtige turf het vuur in vele gevallen tegen. Maar in den omtrek van Valthermond vrat het j gretig verder aan al wat er stond. En nu i' ligt daar de heele streek tussehen Valther mond en Valthe en in andere richtingen ook nog wel verscheidene kiometers ver af- f) gebrand. Voor wie er niet bij geweest i.s. moet bet een moeilik geval wezen zich zoo'n'veenbrand voor te stellen. Aan 't veen zelf ziet de on- deskundige vooral op eenigen afstand nu Ij zelfs niet veel bijzonders. Maar daar zijn de I tallooze afgebrande en (blijkbaar heel gauw) in elkander gevallen huizen, die er op wij zen, lioe venijnig het vuur om zich heen moet gegrepen hebben moet, O, wat een droevig gezicht is dat om en nabij Valthermond! En een wondeir mag liet Leeten, dat er daar niet nog veel meer, dat eigen-Hik niet heel het plaatsje verwoest i3. Langs den weg van Valthermond naar Valthe krijgt men van de ellende het duï- ii delijkste beeld, schoon de bevoking het lot blijkbaar gelaten draagt en men van uiter lijke droefheid of ontroering eerlijk gezegd niet veel bespeurt. Het harde leven, dat zij lijden, schijnt deze menschen vrijwel afge- 1 stompt te hebben; van huis uit zijn ze toch al niet spraakzaam en thans door dien vre©- sdijken schrik van Maandag, die aan ve len hunner huis en have, aan enkelen het nog duurder verlies van men-schenlevens heeft gekost, schijnen zij wel héelemaal spra- lceloos geworden te zijn. Zoo staan daar nu dan zoowat den hee- j len dag hij de armzalige ruines van hun woningen, 't Huisraad is in vele gevalen nog gered en in ©en schuit weggevoerd of op een andere manier in veiligheid gebracht. Wat niet meegenomen kon worden, ligt nu onder 't puin. Verwonderlijk is hoe sommige van de huizen als met den grond gelijk gemaakt zijn, zoodat een slooper ze haast niet meer afdoende had kunnen opruimen. Maar dat begrijpt men ook alweer, als men de dunne (meest half-steens) muurtjes ziet en de re- volutionnaire constructie, die zich hij zoo goed als al deze bouwsels herhalen. De men schen hier leven over 't algemeen zeker niet royaal, ofschoon ze in den goeden tijd wel een flinke handvol geld verdienen. Dagloo- nen van zeven, acht gulden en meer zijn geen bizonderheid. Natuurlijk alleen in het seizoen, de verveners hebben ook een tijd van het jaar, dat er niets voor licn te doen valt. De huizen, die nog staan, ziet men die tij delijke voorspoed wel aam; in een armzalige kamer, aan welke werkelijk het meest ele mentaire comfort ontbreekt, treft men soms een voor zoo'n omgeving bepaald weelderig buffet aan of zoo'n ouderwetsche bonheur du jour, waarin in vele gevallien echter niet veel meer te vinden is dan een klein beetje rommelig en gehavend eet- en drink gerei. En in de keuken staat men onver wachts soms voor een fornuis, dat een ste vige duit gekost moet -hebben. Men ziet er zoo echt het leven van de hand in de tand aan af. Vandaag overvloed, morgen gebrek. Daarom misschien ook we ten zij 't nu zoo gelaten dragen. De stak-'" kers, die ineens zonder huis en zonder dak zijn en alles hebben verloren. Vraagt men hun, hoe hun huis te gronde is gegaan, dan geven zij daarop maar liefst zoo weinig mo gelijk antwoord en dan nog in dat zonder linge, maar toch wel aantrekkelijke dialect, dat hier gesproken wordt en dat men niet gemakkelijk verstaat. Maar enkelen doen langdurige verhalen van hoe zij door het vuur omringd, ternauwernood liet leven ge red hebben, door over een vaart met bijkans kokend water te zwemmen en zoo meer. Hoe 't eigenlijk precies geloopen is, kun- j nen de meesten echter onmogelijk weten. Het was immers zoo'n paniek, toen de brand begon en zoo snel om zich heen greep, dat het leek, of de bliksem in 't veen geslagen was. Sedert 1808, toen er in Weerdinger- veen, ook zoo'n groote veenbrand is geweest, had men in deze huurt iets dergelijks niet meer beleefd en daarom geven de meesten zich nog niet aanstonds rekenschap van clen toestand. Toen zij den ernst ervan beseften was het voor vcrscheidenen to laat. Een omioozel koffievuurtje, dat men niet r goed heeft bewaakt, is oorzaak geworden 76 Bezweek hij onder de beproeving? 01 onder bond zijn hart geen behoefte aan .weerzien, aan herstel van vrede? Tranen, langen tijd weerhouden, begonnen to de oogen van Sabine te schitteren. Het •wilde haar voorkomen, dat zij overluid zou giaan snikken, haar smart uitschreeuwen, haar ontgoocheling openbaren. Wat te doen? Hoe haar schuilplaats verlaten zonder opgemerkt te worden? Hoe en waar een weinig kalmte, een weinig eenzaamheid te vinden? „Je lijdt?" fluisterde toen de stem van ma- wouw De Savigné aan haar oor. „Niemand Saat acht op je, ga benige oogen blik ken in do kleine zaal, mijn arm kind." Stilzwijgend drukte Sabine de hand harer ■tante en boog het hoofd ten teeken van toe stemming, terwijl Christian© voortging met «mgen: Veux-tu des fruits du paradis? j Ou du blé des céleates granges? 1 1 Ou, oomme les bergers, jadis, Veux-tu voir Jésus dans 3(3(3 longest?*!) De jong» vrouw hief de portièr© op, die de beide vertrekken van elkander scheid-de, en trad de kleine zaal binnen. Alleen een lamp, door een groote lampekap omhangen, verspreidde er een zaoht lioht, maar evenal6 in de groote zaal was alles met levende slingers versierd.Eensklaps bleef Sabine bleek en wankelend staan,... Toen zij onder de lamp doorliep, die ge heel met marentak was behangen, omving- een krachtige arm haar buigzame gestalte; lip pen plaatsten zioh op haar wang en op smee kenden toon maar met liefde gemengd zei de stem van Herbert: „Ik heb berouw, ik bemin u... O Sabine geloof mij en vergeef mij" Twee uren later tijdens dé H. Mis van middernacht knielde Herbert aan de zijde van Sabine aan de Tafel des Heeren. Dezen keer hadden hunne zielen en harten elkander gevonfjpn. Wilt ge vruchten uit het j>aradijs, of koren uit de hemelsche schuren? Of wftt ge evenals de herders eertijds, Jesus in Zijne .winctsefs zien XXII, Drie jaren, ja, drie jaren zij 11 verloop en, sinds Herbert en Sabine onder de marentak ken van Kerstmis hun verloving (zooals zij' het noemen) vierden. Gedurende deze drie jaren is Cblette met bewonderenswaardige gevoelens van berusting pnder hevige smar ten gestorven. Michaaia Darnal is de hoogst gelukkige vrouw van Andró Gueldry geworden. Freule de Briges heeft een ouden, millioe- tien-rijken jood gehuwd, doch deze heeft echt scheiding aangevraagd, om zjjn geld en wat hij zijn eer noemt te bewaren.- De Gosselin heeft La Folie moeten verköopen, tengevolge van ongelukkige speculaties. Freule de Tour- nemire vergeet het graf van den ouden „Emile" voor de alleraardigste familie ran den nieuwen „Emile". De kolonel vloekt bijna met meer en pas toor Falhès spreekt over hem als over een schaap, dat weldra tot den schaapstal zal terugkeeren.... De scholen krioelen van knapen en meis jes, wat een uitstekend vooruitzicht is voor de bevolking van Cliomelis. .Wat het uitspanningslokaal betreft, sinds lang is het gebouwd en uitnemend ingericht. Oude boeren zoowel als jongelingen rusten er Zondags uit van den zwuren wekelijkschen arbeid. En markies Herbert? En markiezin Sa bine? Herbert en Sabine worden in den geheelen omtrek vergood.... Barsannes heet nu „het kasteel van den arme" en bijna altijd Is het een kinderhand, die het geldstuk of de bete broods geeft aan den ongelukkige, die er om vraagt Herbert en Sabine hebben geleden, veel ge leden door de dwaze jalberschheid van do markiezin tot den dag, waarop: Herbert, bleek van geluk, de kamer zijner moeder, binnen trad en uitriep: t „Moeder, een zoonl" Zij uitte ©en kreet: „Een zoon!" En alles werd! vergroten: Herbert, cabine, hun 'hartelijke liefde, alles, voor het kleine wezen,d' at zij reeds als het hare beschouwde... Een zoon! Twee jaren si meester Pierre oud. Met zijn fijne, krullende haren, zijn roeden mond en fluweelen oogen is hij het schoonste kind, dat men zioh droomen "kan. Zijn groot moeder is dol op hem en op, een (leerlijken Junidag is zij; het, die hem in (den tuin op; do armen draagt, terwijl Herbert exj Sabine, op. het ijzeren hek van de sloep leunend, hert glimlachend besohouweil Met oogen en lippen verslindt zij hem. Met gefronste wenkbrauwen steekt hij haaf de gouden medalje toe, die aan een gouden ketting 0111 zijn hals hangt, e-n zegt met zijn heldere etem: „Pierre ,wil..., wil, dat u Jezus kust." „En als grootmoeder niet wil?" .„Welnu, dan gaat Pierre weg.,. Barsannes wil... Pierre is B;irsannes." Gedwee kust zij de medaille. Het kind springt -van vreugde; de markiezin drukt hem aan hart en fluistert hartstochtelijk: „Ja, mijn aangebedene, je bent een Barsannes, 'n echtel" Sabine trilt lichtelijk... Herbert kijkt haan aan. Hij vat haar hand, brengt die aan zijn lippen en zegt op zacht-ernstigen toon: „Vrees niets, mijn welbeminde: moge Pierre volgens zijn naam en gelaat een Barsannes wezen; wij zullen hem ook geren de liefde voor den arbeid, het geloof en het hart van een Gueldry... En, gij zult het zien, onze zoon zal grootmoeder* in de armen van God werpen." EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 9