BUITENLAND
BERTRANDDU GUESCUN
tfcHhrdag 21 lunl Tweede blad
KERK EN SCHOOL
KUNST EN'KENNIS
FEUILLETON
"VERSPREIDEvBERICHTEN*
DE ZAAK HOFFMANN-GRIMM.
Grimm is de aanvoerder der 53wits°rsche
J'cfe.listen, die op de conferentie te Stock-
John een vredesaanbod deed aan Rusland,
"at merkwaardig overeenstemde met het offi-
®feu3e Duitsche aanbod in de „Nordd. Allg.
^ritung."
Git feit was natuurlijk zeer opvallend, en
*1 dadelijk moest men zich afvragen: welk
Verband is er tusschen Grimm en de Duit
se regeering.
Ten $eze is nu een opheldering verschaft,
hoogst onaangenaam is voor het neu
rale Zwitserland.
B-richten uit St. Petersburg deelden nl.
,hied», that het Duitsche vredesvoorstel van
•Grimm werd gedaan door tusschenkomst vn
Niemand minder dan het Zw-ltscrsche Boeds-
faadslid Hoffmann, die aan het hoofd staat
van het Zwitsersche politieke departement
on dus zooveel is als Zwitserseh minister
ton Buiten'andsche Zaken.
Het officieus© Zwitsersche Telegraaf-agent-
•ehap heeft zich gehaast van dezo zaak de
Volgende lezing'te ge ven:
Den 27en Mei verzocht,Gri.nm de Zw.t-
eersche. ambassade te Pctrograd, waar hij
toen ter tijd vertoefde, net ltd .van dea
Bondsraad Hoffmann ten ie "c* ram te doen
toekomen, waarin hij er in hoofdzaak op
Wees, dat de behoefte aan vrede alom worn
gevoeld en dat het sluiten van den vro ro
zoowel uit een -politiek als uit een ,ec3np*
mkt'h en militair oogpunt dringend nood g
was.
IEe .bevoegder plaatse ward d'.t i igezien.
Het eenige gevaar, dat ten opzichte van
het mogelijk maken van evèntuee e ou
derhandelingen dreigde, was oen Daitsch
offensief in het Oosten. B wf dit achter
wege, dan zou de liquidatie in betrekkei ,;k
torten tijd mogelijk zijn. in dit verbond
werd tot Hoffmann het verzoek gericht om
Grimió op de hoogte te brengen van da
bekende oorlogsdoeleinden der regeeringen,
daar dit de onderhandelingen ge makke!'-ker
«ou maken.
Den derden Juni werd het vo'gende in
oijferschrift geste'de telegram aan de Zwit
sersche ambassade te Petrograd gezonden:
„Het lid van den bondsraad Hoffman
geeft u machtiging om Grimm monde.ing
de volgende mcdedeeling te deen. Duitsca-
land zal niet tot het offensief overgaan zoo
lang de mogelijkheid op een minnelijke
schikking met Rusland bestaat. V'erschil-
1 lende besprekingen met vooraanstaande per-
Bonen schonken mij de overtuiging, dat
Duitsehland ten opzichte van Rusland naar
een vrede streeft d'e voor beide partijen
eervol zal zijn. Hierbij zal gedacht worden
aan eigen,handels- en economische re! 'lies
in de toekomst, en aan financreelen steun
Voor den wederopbouw van Rus and.
Duitsehlandzal zich niet mengen in Rus-
fettf's .biïinenlandsche aangelegenheden. In
zake Boten, Litthauen en Koerland zou
naar een vriendschappelijk vergelijk ge
streefd worden met inachtnemnig van den
bijzonderen aard der volkeren. De bezdro
gebieden, zouden tegen de door Rusland
bezette gebieden, welke aan Oostcnrijk-
Hongarije toebehooren, geruild kunnen wor
den.
„Ik ben er yan overtuigd, dat Duitseh
land en zijn bondgenooten, op verzoek van
Rusland en zijn bondgenooten, onmiddellijk
bereid zonden zijn om over den vrede te on
derhandelen.
"Wat de oorlogsdoeleinden van dezen
kant betreft, verwijs ik naar de publica
tie in de „Norddeutsche" waarin, principieel
overeenkomend met de door Asqultli afge
legde verklaring, over de annexatie quaes-
tie beweerd wordt, dat Duitsehland zijn
gebied niet wenscht uit te breiden en ook
op politiek en economisch gebied geen groo-
tere macht wenscht."
Dit -telegram werd van onbevoegde zijde
Ontcijferd en in „Sociaal-democraten," dat
het orgaan van Branting is te Stockholm ge
publiceerd.
Hoffmann liet zich bij zijn daad alleen
leiden door het belang van een spoed i gen
vrede, ook voor het eigen land. Hij stond
onder niemand's invloed.
Ibt zoover het Zwitsersche telegraaf-
•gentschap.
Men kan zich voorstellen, dat hot bekend
Worden van dezen stap, door Hoffmann ge
daan ten bate van een afzonderlijken Rus-
•isch-Duitschen vrede in de Entente-landen
hevig misnoegen heeft verwekt.
De pers der Entente kan zich niet voors.ei-
len dat Hoffmann zulk een gewichtigen stap
Bou gezet hebben op eigen gelegenheid en
■onder voorafgaande raadpleging met de Zwit-
•chersche regeering.
De „Matin" zegt ojl.', dat twee dagen
geleden de Zwitsersche Bondsraad offi
cieel bekend had gemaakt, dat Zwitserland
zich met geen enkele bemiddeling zou be
heksten. öp| tiet oogenblik, dat de Bonds
raad zoo sprak, handelde Hoffmann in te-
gono ver gestelden zin. Het is verre van ons
te veronderstellen, dat de Raad op de hoog
te wae van dergelijke manoeuvresalles
leidt er ons toe te denken dat Hoffmann
alleen uit eigen naam heeft gehandeld.
Het „Journal" zegt, dat de rol, die Hoff-
mann zou gespeeld hebben, zoo zonder
ling is, dat men dit niet kan aannemen
zonder volledig bewijs. De Zwitsers zullen
de rechters zijn om van Hoffmann een
onmiddellijke en afdoende verklaring te
pisehen.
De „Echo dB Paris" behoudt zich ZJ.jU
oordeel voor tot nadere inlichtingen zijn
ontvangen, en zegt: Iedere neutrale regee
ring heeft-het recht ter kennis van een
oorlogvoerende mogendheid vredesvoorstel
len te brengen, geformutee-d door een an
dere oorlogvoerende; maar daarbij mag zij
niet in de kaart spelen van een der par
tijen ten nadee.'e van. den ander. Bovendien
gaat het in dit geval niet om een reeht-
streeksche overbrenging van een vredes
voorstel aan een oorlogvoerende, maar om
de oevrbrenging van een boodschap, door
de Duitsche regeering gericht tot een per
soon, die feitelijk Duitsch agent is.
Het „Petit Journal" meent, dat liet niet
nopdig is op het feit te wijzen, dat een
politiek persoon van zulk een aanz'en als
Hoffmann zich er wel voor gewacht zou
hebben zulke juist aangegeven vredesvoor
stellen te doen, indien hij daartoe niet
alleen gemachtigd, maar zelfs nadrukke
lijk er toe aangezocht ware. In elk geval,
meent het blad, moet Duitsehland wel drin
gend behoefte aan vrede hebben om tot
zulke compromitteerende verrichtingen te
komen met een volksleider, spe i-a! be
taald om deze nieuwe intrige te beproeven.
In zijn ongematigd verlangen om de vol
komen nederlaag, waarmede het bedreigd
wordt, af te wenden, heeft het n et ge
aarzeld schijnbaar voor Rusland vooideCnge
voorstellen te doen, maar de verbanning
van den agent Grimm toont aan, hoe wei
nig «.rukte de Russische Regeering ge
maakt heeft voor deze nieuwe Duitsche
intrige. Deze verbanning is de eerste wer
kelijk krachtige dar.d, waardoor de regee
ring doet zien, dat zij niet van plan is at' te
wijken Van de verklaringen in haar pro
gram lom geen afzonderlijken vrede te slui
ten. Dit besluit is zeer belangrijk en zal
het Vertrouwen van de geallieerden doen
toenemen en een tegenovergestelds uitwer
king hebben als Berlijn bedoelde, waar
men het echec van de intrige van den agent
Grimm zal betreuren.
In Zwitserland zelf heeft het geval na
tuurlijk niet geringe opgewondenheid gewekt.
De Bondspresident overlegde dadelijk met
den Bondsraad en de leiders der pplit'eke
partijen en het blijkbare gevolg van dit over
leg is geweest, dat in de 19 dezer gehouden
vergadering van den Nationalen Raad liet
volgende schrijven van Hoffmann kon wor
den voorgelezen:
.Hooggeachte president van den Nalio-
naïen Raad! De onbevoegde publicatie van
een cijfertelegram, dat ik door bemidde
ling van het Zwiteerschc gezantschap te
Petrograd aan het aldaar vertoevende lid
van den Nationalen Raad Grimm had ge
richt en waarin ik mijn opvatting ontreent
de vredesvoorwaarden der Ooritrale mo
gendheden aan Rusland en de andere ge
allieerdenuiteen zette, heeft een toe
stand in het leven geroepen, die
voor de binnen- en buitenland-
sohe betrekkingen van het
land noodlottig kan worden. Nie
mand zal betwijfelen dat ik dezen stap
uit eigen beweging en op mijn
eigen verantwoordelijkheid heb
gedaan, dat ik uitsluitend heb getracht te
handelen in het belang van den vrede en
daarmede in dat van mijn eigen land. Ik
zou echter de gedachte niet kunnen ver
dragen, dat mijn verdere werkzaamheid
in tijden van de grootste politieke spanning
en opwinding mijn geliefd vaderland zou
kunnen schaden en verzoek u derhalve
mijn ontslag als lid van den Bondsraad
te aanvaarden."
Hoffmann verdwijnt dus van het politieke
tooneel en neemt alle verantwoordelijkheid
voor het gebeurde persoonlijk op zich,
de eenige mogelijkheid eener bevredigende
oplossing.
De bondspresident legde, na voorlezing van
dit schrijven de verklaring af dat Hoffmann's
heengaan diep betreurd werd. Hij. had zijn
land in dezen moeilijken tijd onschatbare
diensten bewezen, die nooit vergeten zullen
worden.
-Na- een toespraak van den president van
den National en Raad Büler, waarin ook deze
uiting gaf aan zijn gevoel Van leed wegens
het aftreden van den hooggoschat'.en leider
van het politieke departement, besloot de
Raad met een overweldigende meerderheid
iftet tot besprekingen over te gaan.
HOE DE IEREN BIJ WIJTSCHAETE
STREDEN.
Hoe de Ieren Wijtschaete veroverden, be
schrijft Philip Gibbs in de „Daily Chronicle"
aldus:
„De verovering van Wijtschaete door de
Iersohe Nationalisten, gesteund door de man
nen van Ulster, was een der grootste episoden
uit den slag. even groot als de verovering
van de Messines-hoogten door de Nieuw-Zee-
landers. Ik hen vanlaag met hen meegegaan
door het bosch van wiitsehaete, over onze
oude loopgraven heen en over den grooten
Ohineeschen muur, die maanden geleden ge
bouwd-is, als een slagboom een merkwaar
dig bouwwerk van zandzakken en diep uit
gegraven schuilplaatsen.
Er is niet veel meer over van bet bosch
van Wiitsehaete. vroeger een 890 meter in
doorsnede, en nu een armzalige warboel van
gebroken boomstronken en versplinterde
stammen. De hellingen van den heuvel zijn
alle kaal en omgewoeld door granaatvnur,
evenals de Vimy-hoogte; en over dit woeste
gebied vlogen voortdurend de zware grana
ten met hevig geloei en klonken de stemmen
van al onze zware houwitsers, die met oorver-
doovende slagen vuurden.
Maar de Iersehe soldaten sloegen geen acht
op het lawaai dat de kanonnen maalden,
want de vijand beantwoordde ons vuur haast
niet en de geveehtslinie was vooruitgescho
ven.
Een Iersehe majoor lag te slapen onder wat
etim ik gewas op een paar meters afstand van
een 15 c.M. houwitser, die de hemel open
scheurde met het geweld van ziin ontbran
dingen en hij sliep, met ziin kousen aan, zoo
rustig als een kindje in de wieg, totdat men
hem wakker maakte om met mij {e spreken,
wat me speet, want hij had z'n rust verdiend.
Maar hij kwam overeind zitten, glimlachend
zelfs, en blij te kunnen spreken over ziin
Iersehe jongens, die zoo schitterend werk
hadden gedaan.
Op eeeigen afstand, bij een somber uit
ziend boschje, zat de brigade-commandant
van de Iersehe troepen die uit het Zuiden
en het Westen die door het bosch van
W ijtschaete waren gegaan en het dorp had
den veroverd.
„Gaat u maar eens met mijn jongens in de
loopgraven praten," zide hij. „Dan zulten ze
u vertellen wat zij gedaan hebben.... en zü
hebben liet goed gedaan. Oud-Ierland heeft
groote dingen gedaan.*1
De jongens zooals hü ze noemde, ofschoon
er soldaten hij waren, die bij Snvla-haai ge
vochten hebben en allen reeds veteranen zijn
in den oorlog en zich zelfs de dagen herin
nerden, toen zij door Guillemont en Ginchy
heen aanvielen '/aten. met Duitsche pet
ten op het hoofd, Dnitsehe machinegeweren
na te zien en souvenirs van den strijd te sot-
teeren.
Ik sprak met velen van hen en zij vertel
den van hunne avonturen van den vorigen
dag met een sprankje Ienschen humor en
ene schittering in hunne oogen. Het waren
jrist de kleine voorvallen uit den strijd, die
zij zich het best herinnerden: de rantsoenen
en het sodawater, die zij in de Duitsche loop
graven hadden gevonden, de wijze, waarop
zij overal^ naar souvenirs zochten zoodra zij
het terrein veroverd hadden. Maar er is in
bun geest nog altijd de herinnering en de
verbazing over het ontzettende trommelvuur
onzer kanonnen en de ontploffing der mijnen.
Een Iersehe sergeant1 zei bijv.:
„Zoodra het spervuur begon, vloog een
mijn op slechts een paar honderd meter van
ons af hij de Maeöelstedehoeve in de lucht.
De grond onder ons golfde en het vuur sloeg
omboog ten hemel. De dampen dreven naar
ons toe en maakten ons duizelig, maar wij
trokken op door het Petit Bols en toen door
het Wütscbaete-bosch en ander Iersehe jon
gens gingen ons voorbij,, om bet dorp aan
te vallen."
Alleen in het bosch ontmoetten de troepen
moeilijkheden. In het midden was nog een
klein groepje Duitsehers bijeen, gewapend
met een machinegeweer, die zich hardnekkig
verdedigden en met hun vuur onzen op-
marsoh bemoeilijkten. Maar dit troepje werd
uitgeroeid en voort ging de aanval. In de om
geving was nog een Duitsche post, die zich
met geweren verdedigde.
Een officier, die tot een beroemde oude fa
milie behoorde, leidde een aanval op dien
post en werd op vijf meter afstand» getrof
fen door een kogel, die hem in het hoofd
drong. Maar een sergeant, dien ik vandaag
gesproken heb, nam het^ bevel op zich; de
post werd omsingeld en uitgeroeid. Een Duit
sche officier was in een boom geklommen
en gaf zoo kalm mogelijk signalen aan zijne
manschappen die ergens achter hem lagen.
Een Ier baalde hem .uit den boom en nam
hem gevangen.
VET UIT BEENDEREN.
Naar algemeen bekend is. is bet voecteelbe-
standdeel, waaraan men in Duitsehland bet
meeste gebrek geleden heeft, tengevolge van
de u ith ongeringscampa.gn© der Entente, het
vet. Het is dan ook niet te^ verwonderen, dat
de Duitsche vindingrijkheid, die gedurende
den oorlog reeds voor zoovele vraagstukken
eene oplossing gevonden heeft, zich met alle
kracht met dit punt heeft beziggehouden.
Men zal zich herinneren, dat men er voor
kort in geslaagd is, vet te bereiden uit graan.
Thans vinden wij in de „Lelpziger Neueste
Nachrichten" van den 15en Juni eene be
schrijving van de stedelijke inrichting, in
welke de stad Leipzig vei doet bereiden uit
beenderen.
Wij ontteenen aan dit artikel, dat ongeveer
twintig centenaars beenderen in een groote
ijzeren mand worden gelegd, welke mand ver
volgens machinaal in een stevig toegeschroef-
den ketel verdwijnt. Bii eene stoombitte van
4 tot 5 atmosfeer wordt ook bet kleinste mo
tecu uitje vet uit de beenderen geperst. Door
pijpleidingen wordt de aldus gewonnen vloei
stof naar den „Eettaibschsider* gevoerd. Hier
in wordt het zuivere vet afgescheiden, het
welk na reiniging en afkoeling een uitstekend
braadvet blijkt te ziin.
Voorts is het niet alleen braadvet, dat nit
de beenderen wordt gewonnen. Wanneer men
het vet eruit beeft afgescheiden, wordt de
beenderbrei naar de inrichting geleid, waar
het vleeschextract wordt bereid. Ook worden
nog technische vetten nit de beenderen ge
wonnen en de vetlooae, weeke beenderen wor
den tenslotte tot zeer waardevol veevoer ver
werkt. Aan braadvet alleen wordt naar wij
in het blad lezen, nit iedere 100 pond onuit-
gekookte beenderen, 15 pond gewonnen. Uit
uitgekookte beenderen verkrijgt men altijd
nog vier tot acht pond. Wanneer mien ziet,
zegt de schrijver van het artikel, welke groo
te hoeveelheden alleen in deze oratveTfrógs-
inricliting worden bijeengebracht, dan be
grijpt men, welke aanzienlijke waarden vroe
ger in eene groote stad ale Leipzig verloren
gingen.
Bovendien begrijpt men. wanneer men der
gelijke artikelen leest, dat de afslnmtimgv
waaronder het Duitsche volk gedurende den
oorlog in zoo vele opzichten geleden heeft,
in andere opzichten voor dat volk een zegen
is. Het heeft daardoor moeten rond komen
met de hulpmiddelen waarover het beschikte,
en heeft zich daar, waar die hulpmiddelen on
voldoende waren, eT op moeten toeleggen,
nieuwe hulpmiddelen te vinden. Het is daar
door tot dusverre in staat geweest, den oorlog
niet alleen veel goedkooper te voeren dan zijn
vijanden, die althans tot voor kort tamelijk
wed konden invoeren, wat zij wilden, maar,
het zal na den oorlog in vele opzichten min
der afhankelijk ziin van vreemden invoer.
Van hoeveel belang dit laatste zijn zal, vooral
im de eerste jaren na den oorlog, wanneer
bet voor alle volken zaak zal zijm, om te be
zuinigen, zal een ieder inzien.
EEN GOUDEN JUBILE IN HET MISSIE
HUIS TE TILBURG.
Van hooggeachte zijde schrijft men ons:
Gunstig bekend in den lande is ongetwij
feld liet Missiehuis te Tilburg. Daar vieren
dit jaar de Missionarissen met hunne kwee-
bedingen en zelfs hun zelateurs en zelatri-
ees hebben zij nitgenoodigd om mee te vie
ren het 50-jarig bestaan van bet Klein
Liefdewerk, een werk van echt Christelijke
liefde voor Kerk en zielen, tot bevordering
van roepingen tot priester-kloosterling, tot
Missionaris van het H. Hart.
Het werk dankt zijnOmtstaan aan een even
eenvoudig als ontwikkeld priester. Voordat
hij in de 'Congregatie trad van de Missio
narissen van het II. Hart, was hij acht jaar
lang werkzaam geweest in Zwitserland, waar
hij zich te Nyon, zeer verdienstelijk had ge
maakt als pastoor der parochie. Hij was de
ontwerper in Frankrijk van „L'oeuvre des
Campagnes", dat zich ten doel stelde door
alle middelen, vooral door Missiën, het volk
van het platteland tot God en de Kerk terug
te brengen. Hij was van dat werk het hoofd
en de ziel en bleef het tot aan zijn dood,
waarna de Eerw. Paters Jezuieten de leiding
overnamen. De heilige pater Vandel, zoo
heette de Priester al spoedig in den volks
mond, was er niet in geslaagd zijn medebe-
stlurders van „L'oenvre des Campagnes" te
winnen voor een plan, dat hij, eenmaal kloos
terling, aan zijn Overste, den stichter zelf
der Congregatie der Missionarissen van het
H. Hart voorlegde: het kleine te gebruiken
om het groote tot stand te brengen, een jaar-
lijksclie bijdrage van een stuiver te vragen
om Christus1 Rijk en het bedl der zielen te
bevorderen. De HoogEerw. Pater Chevalier
nam het voorstel aan.
De instelling zou wegens het geringe be
drag der bijdrage den naam dragen van
„Klein Liefdewerk", De inkomsten zouden
dienen tot instandhouding van de opleidings
school der Missionarissen van het H. Hart.
De hoofdlijnen der nieuwe stichting werden
getrokken en op 25 Maart 1866, feestdag van
Ma ria-B oodsöhaphet H. Hart door de han
den van Zijn Hedlige Moeder ter zegening
aangeboden.
Op 2 October van het volgend jaar mocht
Pater Jan Vandel den troost smaken de eer
ste twaalf leerlingen naar een huisje te lei
den gelegen te Ghézel Benoit in 't Aartsbis
dom Bourgss, hü het Aartsbisschoppelijk Ooi
lege, waarvan zij de lessen zouden volgen.
Sinds zijn er 50 jaTen vervlogen, zelateurs
en zei a trices hébben onverpoosd hun werk
voortgezet, met veel toewijding en zelfopof
fering hebben zij de stuivertjes ingezameld
voor hunne beschermelingen. Eero-zelateurs
en eere-zelatrices hebben zich bij hen aange
sloten, het voorbeeld volgend van Pans Pius
IX z.g., die 7 Juli 1872 zieh als lid van „Klein
Liefdewerk*1 opga! en een gouden penning
zend. „Het mosterdzaadje is wel het
kleinste van alle zaden, doch ak het is op
gewassen is het grooter dan de moeskruiden
en het wordt een struik, zoodat de vogelen
des hemels in zijn takken komen nestelen.**
(Matth. XUI 32).
De vogelen, die zich in dezen struik nestel
den zijn uitgevlogen naar alle werelddeelen
en hebben overal de blijde boodschap gezon
gen van Christus' Kerk en twee Bisschoppen,
drie Kerkelijke Missie-Oversten en honder
den priesters! Het heeft Missionarissen ge
schonken aan Engelsch- N.-Guinea, aan
Nieuw-Pommeran, aan de Marchall-edlanden,
aair de Gilberts-eilanden, aan het vaste land
van Australië, aan Noord- en Zuid-Amerika
aan de Philippijnen en vooral nog aan Ne-
derlandsch N.-Guinea.
De Apostolische School te Tilburg telt he
den 90 studenten, uitsluitend Nederlanders,
en dergelijke schollen zijn er in België, in
Duitsehland, Oostenrijk. Zwitserland, Italië,
Spanje, Ierland. Amerika en zelfs in Austra
lië.
Nederlandsche Missionarissen van het H.
Hart, die aan „Klein Liefdewerk" het dan
ken, dat zij hunne verheven roeping konden
volgen, zijn op 't oogenblik werkzaam niet
enkel in de Apostolische Refeetuur van Ned.
N.-Guinea, waar nu reeds een bloeiende
Christenheid bestaat van 10.000 zielen, maar
ook nog op de Philippijnen in Brazilië en
minder ver in Spanje en België.
De Katholieken van Nederland zullen zich
niet onbetuigd laten. Zij zullen God danken
voor den wasdom, dien Hij schonk, Hem bid
den, dat hulp tot aanwerving van meer werk
lieden voor Zijn Wijngaard. De priesternood
in Christus' Kerk is zoo hoog gestegen, oor-
al in deze rampzalige jaren. Zij zullen gaarne
geven aan een werk, dat op zulke schoonc re
sultaten wijzen kan. De kleine menschen zul
len we] wat weten af te zonderen van wat
zij hebben; zij zijn gewoon gaarne te geven,
al is het ook niet van hun overvloed. De on
dervinding heeft geleerd, dat zij zich geluk
kig achten iets te kunnen bijdragen tot vor
ming en opleiding van toekomstige priesters
en missionarissen, de overtuiging lijkt bij
hen zoo levendig, dat dit een der grootste
katholieke werken en der meest troostrijke
is, dat men door zulfke bijdragen deelachtig
wordt in de verdiensten van het apostolisch
werk. Maar ook de grooten en voornamen
zullen zich niet onttrekken, het geld moet
niet alleen geld maken, genot en weelde bren
gen, het moet Gods Rijk bevorderen. Zij zul
len bet gaarne gebruiken, om aan de Kerk
sen priester meer te geven!
Wie weet, welke verrassing het Missiehuis
te Tilburg nog te wachten staat, wanneer
daar op 24 Juni, feestdag van Sint Jan,
Voorlooper des Heeren, het 50-jarig bestaan
van hot „Klein Liefdewerk" gevierd wordt!
DE TUBERCULOSESTERFTE IN NEDER
LAND.
De arts B. H. Sajet, die in 1915 met zijn
collega W. Polak de uitkomsten publi- eerde
van „Een© voedings-enquête iu den mobilisa
tietijd," heeft ruim een week geleden in hot
„Ned. Tijdsohrift voor Geneeskunde'' een stu
die doen verschijnen over de (vermeerderde)
tuberculosesberfte in Nederland in de i mobi
lisatietijd, waarover hem in 1915 u t den aard
der zaak nog geen gegevens ten dienste
stonden. Wèl was im het geschrift van 1915
gewezen op de algemeene waarheid dat on
dervoeding leidt tot vermind. r.ng van wee -
stand tegen tuberculose besmetting, maar da
cijfers, die aanioonen, dat deze tijd van oor
log en ontbering toeneming van tuberculose
met zich brengt, ontbraken hem; bij gemis
van goede ziektestatistieken.
Want al werd 1915 nog niet gekenmerkt
door een opmerkelijk hooger cijfer voor do
sterfte aan tuberculose, de ziekte deed zich
toch meer gelden, wat blijkt uit de toegeno
men sterfte in het daarop volgend jaar Ter
wijl toch het relatieve cijfer (genome i p"l*
10000 inwoners) voor het geheel© Rijk in
1913 bedroeg: 142.6, voor 1914: 140.3, voor
1915: 144.1, was dat voor 1916: 167.9. Ab
soluut 10923 tegen 8787 sterfgevallen aan
ziekte van tuberculeusen aard in 1913.
De schrijver doet opmerken, dat 's-Gra-
venhage op den algemoenen re ge. een Uit
zondering maakt; daar was de tuberculose-
sterfte in 1916 minder groot dan in 1913.
Ook voor 1914 en 1915 vertoont Den Haag
tatusechen een laag sterftecijfer (134.0 en
134.5). Vergeleken met de cijfers voor Am
sterdam in 1916: 191.2 en voor Rotterdam:
190.7, is het cijfer voor 'g-Gravenhage in
1916: 184.5 zeker laag te noemen.
Het ongunstigst zijn de cijfers van Rotter
dam. De tuberculosesterfte is daar van 1913 af
met 80 pCt. toegenomen 1 1914 was daar gun
stiger dan 1913. De toeneming van de sterf.e
was al in 1915 begonnen, maar was zeer
sterk in 1916. Ditzelfde beeld vertoont de
groep der gemeenten met 50100.001 inwo
ners^ daling van de tuberculosesterfte in 1914,
beginnende stijging in 1915, zeer sterke toe
neming in 1916; de sterfte is daar 24 pCt.
hooger dan in 1913. In Utreoht is dit ver
loop eveneens duidelijk aantoonbaarook
Épisode nit den Franscli-Engelsehen oorlog
in de XlVe eeuw.
16)
Maarschalk ik heb het recht het woord
Van den baron d* Traci, die mijn zoon, den
ridder de Harcourt ais schoonzoon heeft aan
genomen, te behouden; het spijt mij, dat
ik u moot zeggen, dat ik dat recht wil behou
den.
ftobt gij uw antwoord wel overwo
gen? want ik moet het ctan koning ovefbren-
ten; morgen zal Philips van Valois den
aren de Traci de eer aan doen, hem in
*'jn kastrol te bezoeken.
.Deze nieuwstijding welke de baron nog
®iet aan de Harcourt had kunnen meedeelen,
~Ta"'it een geweldigen indruk bij den rid-
®er te weeg; hij ontveinsde echter zijn. ver-
*hrring cn antwoordde in kalm1©:
Wel heb ik het overwegen en nieuwe
Overwegingen zouden mijn antwoord niet wij-
wees daarvan overtuigd, Monseigneur.
Dit antwoord maakte een einde aan het
gesprek der twee edellieden. Op uitnoodi-
ging van den baron verwijderde zich de
maarschalk om uit te rusten van de ver
moeienissen van den nacht.
Zoodra zij alleen waren zeide de baron
lachende tot Godfried de Harcourt:
Ik zoude mij wel moeten vergissen, als
de maarschalk u niet verzocht heeft, mij
mijn woord aangaande Philiberta terug te
geven
Hij heeft mij over niets anders gespro
ken, waarde baron; maar ge begrijpt wel,
dat ik niet van plan ben hem het minste
offer te brengen, op dat punt; zelfs niet
om den Koning van Frankrijk te behagen,
die zich, dunkt mij, meer dan ooit met üfij'n
eigen zaken bezig moest houden.
Dat zullen wij hem binnenkort kunnen
bewijzen, want hij komt ons morgen be
zoeken.
Hebt gij dan berichten uit Engeland ge
kregen, vroeg de Harcourt stil aan den
baron.
Elk uur verwacht ik tijding dat zij
op de kusten van Normandlë zijn ontscheept.
Waarom «ijn zij niet eenige dagen eerder
gekomen 1
Wat wilt ge daarmee zeggen?
Wel, dan hadden wij van de reis van
Philips van Valois partij kunnen trekken,
en Eduard HI van een mededinger kunnen
bevrijden, die lxem ten zeerste in den weg
staat bij zijne aanspraken op de kroon van
Frankrijk.
Dat zou misschien te veel gewaagd zijn,
antwoordde de baron, die in gedachten ver
diept scheen.
Ja, veel gewaagd wel, maar wij zouden
er te meer door gewonnen hebben; eerzuch-
tigen handelen niet anders, hunne pol t ek
is wagen.
3ji ieder geval kunnen we verder zien;
de gebeurtenissen kunnen er toe leiden, dat
zij ons dwingen te handelen.
Gij hebt gelijk, hernam de Harcourt; wij
moeten slechts zorgen den Maarschalk niets
te laten merken.
Integendeel; Philips moet uit de ont
vangst, die wij hem bereiden, kunnen af ei-
den, en denken, dat wij zijne vurigste voor
standers zijn.
Do twee ridders waren zoover met hun
gesprek gekomen, toen men den baron kwam
vragen wat er met de twee gevangenen
moest gebeuren.
Wat zijn het voor lieden, vroeg "hij1 aan
zijn bediende.
Het zijn de twee beroemdste en be
ruchtste bandieten uit den" omtrek.
Zijt gij daar wel van verzekerd?
Zeker, Monseigneur; er is geen edel
man, geen poorter, en geen beer, die hen
niet moord of diefstal te wijten heeft; zij
plunderen en brandschatten de geheel© Btreek.
Dus het zijn een paar geslepen struik-
roovers?
O, doortrapte; zij verdienen duizendmaal
gehangen te worden, zonder onrechtvaardig
jegens hen te zijn.
Dan moeten wij hen tot later order laten
leven.
Heb ik wel goed verstaan, wat uwe
hoogheid mij wel wil antwoorden?
Xk zeg dat men dappere mannen moet
laten leven in deze dagen van beroering.
Ik moet hen dus in wij he id laten?
Neen, in het geheel niet; houdt hen
goed achter slot, totdat Ik hen kan onder
vragen. Hebt ge me nu öegrepen
Geheel en al, Monseigneur.
Do heer van Viller» trad hierna op den
ridder die Harcourt toe, die zijne vader kwam
groeten en zijne bruid, Philiberta van Viller».
IV.
De edele gasten van den heer van Villors.
hadden teich in hunne kamers te ruste be
geven en niets verstoorde meer de diepe
stilte, dan de zware stap der krijgers, die
de rondte deden op de wallen van net slot.
Helder verlichtte de maan met haar zilve
ren licht het kasteel en de bosschen, die,
op korten afstand, do bezitting van den ba
ron van Traci omgaven.
Robert de Brécé en Guy de bontenelle
wandelden al fluisterend bij de kleine galerij,
die om 'de vier torentjes liep, welke het
slaapvertrek vormden van Philiberta, de klei
ne 'Matheiine en haar gezielschaps-vrouwen.
De twee jongelieden waren niet daar om
slechts over hun toekomst te spreken, want
hunne houding verried een moeilijk te bedwin
gen ongeduld. En waarlijk, nauwelijks was
er een kwartier uurs verstreken, of eene
vrouw van een veertigtal jaren, gaf hun
een teeken naderbij te komen. Deze leidde
hen in een gotisch gewelfd vertrok, verlicht
door een wankelend en rookachtig kaars
licht, waarmede in de 14e eeuw de vertrekken
moesten verlicht worden.
(Wordt vervoled.)
Km m tuur
-- i