BUITENLAND BERTRANDDU GUESCUN tfcHhrdag 21 lunl Tweede blad KERK EN SCHOOL KUNST EN'KENNIS FEUILLETON "VERSPREIDEvBERICHTEN* DE ZAAK HOFFMANN-GRIMM. Grimm is de aanvoerder der 53wits°rsche J'cfe.listen, die op de conferentie te Stock- John een vredesaanbod deed aan Rusland, "at merkwaardig overeenstemde met het offi- ®feu3e Duitsche aanbod in de „Nordd. Allg. ^ritung." Git feit was natuurlijk zeer opvallend, en *1 dadelijk moest men zich afvragen: welk Verband is er tusschen Grimm en de Duit se regeering. Ten $eze is nu een opheldering verschaft, hoogst onaangenaam is voor het neu rale Zwitserland. B-richten uit St. Petersburg deelden nl. ,hied», that het Duitsche vredesvoorstel van •Grimm werd gedaan door tusschenkomst vn Niemand minder dan het Zw-ltscrsche Boeds- faadslid Hoffmann, die aan het hoofd staat van het Zwitsersche politieke departement on dus zooveel is als Zwitserseh minister ton Buiten'andsche Zaken. Het officieus© Zwitsersche Telegraaf-agent- •ehap heeft zich gehaast van dezo zaak de Volgende lezing'te ge ven: Den 27en Mei verzocht,Gri.nm de Zw.t- eersche. ambassade te Pctrograd, waar hij toen ter tijd vertoefde, net ltd .van dea Bondsraad Hoffmann ten ie "c* ram te doen toekomen, waarin hij er in hoofdzaak op Wees, dat de behoefte aan vrede alom worn gevoeld en dat het sluiten van den vro ro zoowel uit een -politiek als uit een ,ec3np* mkt'h en militair oogpunt dringend nood g was. IEe .bevoegder plaatse ward d'.t i igezien. Het eenige gevaar, dat ten opzichte van het mogelijk maken van evèntuee e ou derhandelingen dreigde, was oen Daitsch offensief in het Oosten. B wf dit achter wege, dan zou de liquidatie in betrekkei ,;k torten tijd mogelijk zijn. in dit verbond werd tot Hoffmann het verzoek gericht om Grimió op de hoogte te brengen van da bekende oorlogsdoeleinden der regeeringen, daar dit de onderhandelingen ge makke!'-ker «ou maken. Den derden Juni werd het vo'gende in oijferschrift geste'de telegram aan de Zwit sersche ambassade te Petrograd gezonden: „Het lid van den bondsraad Hoffman geeft u machtiging om Grimm monde.ing de volgende mcdedeeling te deen. Duitsca- land zal niet tot het offensief overgaan zoo lang de mogelijkheid op een minnelijke schikking met Rusland bestaat. V'erschil- 1 lende besprekingen met vooraanstaande per- Bonen schonken mij de overtuiging, dat Duitsehland ten opzichte van Rusland naar een vrede streeft d'e voor beide partijen eervol zal zijn. Hierbij zal gedacht worden aan eigen,handels- en economische re! 'lies in de toekomst, en aan financreelen steun Voor den wederopbouw van Rus and. Duitsehlandzal zich niet mengen in Rus- fettf's .biïinenlandsche aangelegenheden. In zake Boten, Litthauen en Koerland zou naar een vriendschappelijk vergelijk ge streefd worden met inachtnemnig van den bijzonderen aard der volkeren. De bezdro gebieden, zouden tegen de door Rusland bezette gebieden, welke aan Oostcnrijk- Hongarije toebehooren, geruild kunnen wor den. „Ik ben er yan overtuigd, dat Duitseh land en zijn bondgenooten, op verzoek van Rusland en zijn bondgenooten, onmiddellijk bereid zonden zijn om over den vrede te on derhandelen. "Wat de oorlogsdoeleinden van dezen kant betreft, verwijs ik naar de publica tie in de „Norddeutsche" waarin, principieel overeenkomend met de door Asqultli afge legde verklaring, over de annexatie quaes- tie beweerd wordt, dat Duitsehland zijn gebied niet wenscht uit te breiden en ook op politiek en economisch gebied geen groo- tere macht wenscht." Dit -telegram werd van onbevoegde zijde Ontcijferd en in „Sociaal-democraten," dat het orgaan van Branting is te Stockholm ge publiceerd. Hoffmann liet zich bij zijn daad alleen leiden door het belang van een spoed i gen vrede, ook voor het eigen land. Hij stond onder niemand's invloed. Ibt zoover het Zwitsersche telegraaf- •gentschap. Men kan zich voorstellen, dat hot bekend Worden van dezen stap, door Hoffmann ge daan ten bate van een afzonderlijken Rus- •isch-Duitschen vrede in de Entente-landen hevig misnoegen heeft verwekt. De pers der Entente kan zich niet voors.ei- len dat Hoffmann zulk een gewichtigen stap Bou gezet hebben op eigen gelegenheid en ■onder voorafgaande raadpleging met de Zwit- •chersche regeering. De „Matin" zegt ojl.', dat twee dagen geleden de Zwitsersche Bondsraad offi cieel bekend had gemaakt, dat Zwitserland zich met geen enkele bemiddeling zou be heksten. öp| tiet oogenblik, dat de Bonds raad zoo sprak, handelde Hoffmann in te- gono ver gestelden zin. Het is verre van ons te veronderstellen, dat de Raad op de hoog te wae van dergelijke manoeuvresalles leidt er ons toe te denken dat Hoffmann alleen uit eigen naam heeft gehandeld. Het „Journal" zegt, dat de rol, die Hoff- mann zou gespeeld hebben, zoo zonder ling is, dat men dit niet kan aannemen zonder volledig bewijs. De Zwitsers zullen de rechters zijn om van Hoffmann een onmiddellijke en afdoende verklaring te pisehen. De „Echo dB Paris" behoudt zich ZJ.jU oordeel voor tot nadere inlichtingen zijn ontvangen, en zegt: Iedere neutrale regee ring heeft-het recht ter kennis van een oorlogvoerende mogendheid vredesvoorstel len te brengen, geformutee-d door een an dere oorlogvoerende; maar daarbij mag zij niet in de kaart spelen van een der par tijen ten nadee.'e van. den ander. Bovendien gaat het in dit geval niet om een reeht- streeksche overbrenging van een vredes voorstel aan een oorlogvoerende, maar om de oevrbrenging van een boodschap, door de Duitsche regeering gericht tot een per soon, die feitelijk Duitsch agent is. Het „Petit Journal" meent, dat liet niet nopdig is op het feit te wijzen, dat een politiek persoon van zulk een aanz'en als Hoffmann zich er wel voor gewacht zou hebben zulke juist aangegeven vredesvoor stellen te doen, indien hij daartoe niet alleen gemachtigd, maar zelfs nadrukke lijk er toe aangezocht ware. In elk geval, meent het blad, moet Duitsehland wel drin gend behoefte aan vrede hebben om tot zulke compromitteerende verrichtingen te komen met een volksleider, spe i-a! be taald om deze nieuwe intrige te beproeven. In zijn ongematigd verlangen om de vol komen nederlaag, waarmede het bedreigd wordt, af te wenden, heeft het n et ge aarzeld schijnbaar voor Rusland vooideCnge voorstellen te doen, maar de verbanning van den agent Grimm toont aan, hoe wei nig «.rukte de Russische Regeering ge maakt heeft voor deze nieuwe Duitsche intrige. Deze verbanning is de eerste wer kelijk krachtige dar.d, waardoor de regee ring doet zien, dat zij niet van plan is at' te wijken Van de verklaringen in haar pro gram lom geen afzonderlijken vrede te slui ten. Dit besluit is zeer belangrijk en zal het Vertrouwen van de geallieerden doen toenemen en een tegenovergestelds uitwer king hebben als Berlijn bedoelde, waar men het echec van de intrige van den agent Grimm zal betreuren. In Zwitserland zelf heeft het geval na tuurlijk niet geringe opgewondenheid gewekt. De Bondspresident overlegde dadelijk met den Bondsraad en de leiders der pplit'eke partijen en het blijkbare gevolg van dit over leg is geweest, dat in de 19 dezer gehouden vergadering van den Nationalen Raad liet volgende schrijven van Hoffmann kon wor den voorgelezen: .Hooggeachte president van den Nalio- naïen Raad! De onbevoegde publicatie van een cijfertelegram, dat ik door bemidde ling van het Zwiteerschc gezantschap te Petrograd aan het aldaar vertoevende lid van den Nationalen Raad Grimm had ge richt en waarin ik mijn opvatting ontreent de vredesvoorwaarden der Ooritrale mo gendheden aan Rusland en de andere ge allieerdenuiteen zette, heeft een toe stand in het leven geroepen, die voor de binnen- en buitenland- sohe betrekkingen van het land noodlottig kan worden. Nie mand zal betwijfelen dat ik dezen stap uit eigen beweging en op mijn eigen verantwoordelijkheid heb gedaan, dat ik uitsluitend heb getracht te handelen in het belang van den vrede en daarmede in dat van mijn eigen land. Ik zou echter de gedachte niet kunnen ver dragen, dat mijn verdere werkzaamheid in tijden van de grootste politieke spanning en opwinding mijn geliefd vaderland zou kunnen schaden en verzoek u derhalve mijn ontslag als lid van den Bondsraad te aanvaarden." Hoffmann verdwijnt dus van het politieke tooneel en neemt alle verantwoordelijkheid voor het gebeurde persoonlijk op zich, de eenige mogelijkheid eener bevredigende oplossing. De bondspresident legde, na voorlezing van dit schrijven de verklaring af dat Hoffmann's heengaan diep betreurd werd. Hij. had zijn land in dezen moeilijken tijd onschatbare diensten bewezen, die nooit vergeten zullen worden. -Na- een toespraak van den president van den National en Raad Büler, waarin ook deze uiting gaf aan zijn gevoel Van leed wegens het aftreden van den hooggoschat'.en leider van het politieke departement, besloot de Raad met een overweldigende meerderheid iftet tot besprekingen over te gaan. HOE DE IEREN BIJ WIJTSCHAETE STREDEN. Hoe de Ieren Wijtschaete veroverden, be schrijft Philip Gibbs in de „Daily Chronicle" aldus: „De verovering van Wijtschaete door de Iersohe Nationalisten, gesteund door de man nen van Ulster, was een der grootste episoden uit den slag. even groot als de verovering van de Messines-hoogten door de Nieuw-Zee- landers. Ik hen vanlaag met hen meegegaan door het bosch van wiitsehaete, over onze oude loopgraven heen en over den grooten Ohineeschen muur, die maanden geleden ge bouwd-is, als een slagboom een merkwaar dig bouwwerk van zandzakken en diep uit gegraven schuilplaatsen. Er is niet veel meer over van bet bosch van Wiitsehaete. vroeger een 890 meter in doorsnede, en nu een armzalige warboel van gebroken boomstronken en versplinterde stammen. De hellingen van den heuvel zijn alle kaal en omgewoeld door granaatvnur, evenals de Vimy-hoogte; en over dit woeste gebied vlogen voortdurend de zware grana ten met hevig geloei en klonken de stemmen van al onze zware houwitsers, die met oorver- doovende slagen vuurden. Maar de Iersehe soldaten sloegen geen acht op het lawaai dat de kanonnen maalden, want de vijand beantwoordde ons vuur haast niet en de geveehtslinie was vooruitgescho ven. Een Iersehe majoor lag te slapen onder wat etim ik gewas op een paar meters afstand van een 15 c.M. houwitser, die de hemel open scheurde met het geweld van ziin ontbran dingen en hij sliep, met ziin kousen aan, zoo rustig als een kindje in de wieg, totdat men hem wakker maakte om met mij {e spreken, wat me speet, want hij had z'n rust verdiend. Maar hij kwam overeind zitten, glimlachend zelfs, en blij te kunnen spreken over ziin Iersehe jongens, die zoo schitterend werk hadden gedaan. Op eeeigen afstand, bij een somber uit ziend boschje, zat de brigade-commandant van de Iersehe troepen die uit het Zuiden en het Westen die door het bosch van W ijtschaete waren gegaan en het dorp had den veroverd. „Gaat u maar eens met mijn jongens in de loopgraven praten," zide hij. „Dan zulten ze u vertellen wat zij gedaan hebben.... en zü hebben liet goed gedaan. Oud-Ierland heeft groote dingen gedaan.*1 De jongens zooals hü ze noemde, ofschoon er soldaten hij waren, die bij Snvla-haai ge vochten hebben en allen reeds veteranen zijn in den oorlog en zich zelfs de dagen herin nerden, toen zij door Guillemont en Ginchy heen aanvielen '/aten. met Duitsche pet ten op het hoofd, Dnitsehe machinegeweren na te zien en souvenirs van den strijd te sot- teeren. Ik sprak met velen van hen en zij vertel den van hunne avonturen van den vorigen dag met een sprankje Ienschen humor en ene schittering in hunne oogen. Het waren jrist de kleine voorvallen uit den strijd, die zij zich het best herinnerden: de rantsoenen en het sodawater, die zij in de Duitsche loop graven hadden gevonden, de wijze, waarop zij overal^ naar souvenirs zochten zoodra zij het terrein veroverd hadden. Maar er is in bun geest nog altijd de herinnering en de verbazing over het ontzettende trommelvuur onzer kanonnen en de ontploffing der mijnen. Een Iersehe sergeant1 zei bijv.: „Zoodra het spervuur begon, vloog een mijn op slechts een paar honderd meter van ons af hij de Maeöelstedehoeve in de lucht. De grond onder ons golfde en het vuur sloeg omboog ten hemel. De dampen dreven naar ons toe en maakten ons duizelig, maar wij trokken op door het Petit Bols en toen door het Wütscbaete-bosch en ander Iersehe jon gens gingen ons voorbij,, om bet dorp aan te vallen." Alleen in het bosch ontmoetten de troepen moeilijkheden. In het midden was nog een klein groepje Duitsehers bijeen, gewapend met een machinegeweer, die zich hardnekkig verdedigden en met hun vuur onzen op- marsoh bemoeilijkten. Maar dit troepje werd uitgeroeid en voort ging de aanval. In de om geving was nog een Duitsche post, die zich met geweren verdedigde. Een officier, die tot een beroemde oude fa milie behoorde, leidde een aanval op dien post en werd op vijf meter afstand» getrof fen door een kogel, die hem in het hoofd drong. Maar een sergeant, dien ik vandaag gesproken heb, nam het^ bevel op zich; de post werd omsingeld en uitgeroeid. Een Duit sche officier was in een boom geklommen en gaf zoo kalm mogelijk signalen aan zijne manschappen die ergens achter hem lagen. Een Ier baalde hem .uit den boom en nam hem gevangen. VET UIT BEENDEREN. Naar algemeen bekend is. is bet voecteelbe- standdeel, waaraan men in Duitsehland bet meeste gebrek geleden heeft, tengevolge van de u ith ongeringscampa.gn© der Entente, het vet. Het is dan ook niet te^ verwonderen, dat de Duitsche vindingrijkheid, die gedurende den oorlog reeds voor zoovele vraagstukken eene oplossing gevonden heeft, zich met alle kracht met dit punt heeft beziggehouden. Men zal zich herinneren, dat men er voor kort in geslaagd is, vet te bereiden uit graan. Thans vinden wij in de „Lelpziger Neueste Nachrichten" van den 15en Juni eene be schrijving van de stedelijke inrichting, in welke de stad Leipzig vei doet bereiden uit beenderen. Wij ontteenen aan dit artikel, dat ongeveer twintig centenaars beenderen in een groote ijzeren mand worden gelegd, welke mand ver volgens machinaal in een stevig toegeschroef- den ketel verdwijnt. Bii eene stoombitte van 4 tot 5 atmosfeer wordt ook bet kleinste mo tecu uitje vet uit de beenderen geperst. Door pijpleidingen wordt de aldus gewonnen vloei stof naar den „Eettaibschsider* gevoerd. Hier in wordt het zuivere vet afgescheiden, het welk na reiniging en afkoeling een uitstekend braadvet blijkt te ziin. Voorts is het niet alleen braadvet, dat nit de beenderen wordt gewonnen. Wanneer men het vet eruit beeft afgescheiden, wordt de beenderbrei naar de inrichting geleid, waar het vleeschextract wordt bereid. Ook worden nog technische vetten nit de beenderen ge wonnen en de vetlooae, weeke beenderen wor den tenslotte tot zeer waardevol veevoer ver werkt. Aan braadvet alleen wordt naar wij in het blad lezen, nit iedere 100 pond onuit- gekookte beenderen, 15 pond gewonnen. Uit uitgekookte beenderen verkrijgt men altijd nog vier tot acht pond. Wanneer mien ziet, zegt de schrijver van het artikel, welke groo te hoeveelheden alleen in deze oratveTfrógs- inricliting worden bijeengebracht, dan be grijpt men, welke aanzienlijke waarden vroe ger in eene groote stad ale Leipzig verloren gingen. Bovendien begrijpt men. wanneer men der gelijke artikelen leest, dat de afslnmtimgv waaronder het Duitsche volk gedurende den oorlog in zoo vele opzichten geleden heeft, in andere opzichten voor dat volk een zegen is. Het heeft daardoor moeten rond komen met de hulpmiddelen waarover het beschikte, en heeft zich daar, waar die hulpmiddelen on voldoende waren, eT op moeten toeleggen, nieuwe hulpmiddelen te vinden. Het is daar door tot dusverre in staat geweest, den oorlog niet alleen veel goedkooper te voeren dan zijn vijanden, die althans tot voor kort tamelijk wed konden invoeren, wat zij wilden, maar, het zal na den oorlog in vele opzichten min der afhankelijk ziin van vreemden invoer. Van hoeveel belang dit laatste zijn zal, vooral im de eerste jaren na den oorlog, wanneer bet voor alle volken zaak zal zijm, om te be zuinigen, zal een ieder inzien. EEN GOUDEN JUBILE IN HET MISSIE HUIS TE TILBURG. Van hooggeachte zijde schrijft men ons: Gunstig bekend in den lande is ongetwij feld liet Missiehuis te Tilburg. Daar vieren dit jaar de Missionarissen met hunne kwee- bedingen en zelfs hun zelateurs en zelatri- ees hebben zij nitgenoodigd om mee te vie ren het 50-jarig bestaan van bet Klein Liefdewerk, een werk van echt Christelijke liefde voor Kerk en zielen, tot bevordering van roepingen tot priester-kloosterling, tot Missionaris van het H. Hart. Het werk dankt zijnOmtstaan aan een even eenvoudig als ontwikkeld priester. Voordat hij in de 'Congregatie trad van de Missio narissen van het II. Hart, was hij acht jaar lang werkzaam geweest in Zwitserland, waar hij zich te Nyon, zeer verdienstelijk had ge maakt als pastoor der parochie. Hij was de ontwerper in Frankrijk van „L'oeuvre des Campagnes", dat zich ten doel stelde door alle middelen, vooral door Missiën, het volk van het platteland tot God en de Kerk terug te brengen. Hij was van dat werk het hoofd en de ziel en bleef het tot aan zijn dood, waarna de Eerw. Paters Jezuieten de leiding overnamen. De heilige pater Vandel, zoo heette de Priester al spoedig in den volks mond, was er niet in geslaagd zijn medebe- stlurders van „L'oenvre des Campagnes" te winnen voor een plan, dat hij, eenmaal kloos terling, aan zijn Overste, den stichter zelf der Congregatie der Missionarissen van het H. Hart voorlegde: het kleine te gebruiken om het groote tot stand te brengen, een jaar- lijksclie bijdrage van een stuiver te vragen om Christus1 Rijk en het bedl der zielen te bevorderen. De HoogEerw. Pater Chevalier nam het voorstel aan. De instelling zou wegens het geringe be drag der bijdrage den naam dragen van „Klein Liefdewerk", De inkomsten zouden dienen tot instandhouding van de opleidings school der Missionarissen van het H. Hart. De hoofdlijnen der nieuwe stichting werden getrokken en op 25 Maart 1866, feestdag van Ma ria-B oodsöhaphet H. Hart door de han den van Zijn Hedlige Moeder ter zegening aangeboden. Op 2 October van het volgend jaar mocht Pater Jan Vandel den troost smaken de eer ste twaalf leerlingen naar een huisje te lei den gelegen te Ghézel Benoit in 't Aartsbis dom Bourgss, hü het Aartsbisschoppelijk Ooi lege, waarvan zij de lessen zouden volgen. Sinds zijn er 50 jaTen vervlogen, zelateurs en zei a trices hébben onverpoosd hun werk voortgezet, met veel toewijding en zelfopof fering hebben zij de stuivertjes ingezameld voor hunne beschermelingen. Eero-zelateurs en eere-zelatrices hebben zich bij hen aange sloten, het voorbeeld volgend van Pans Pius IX z.g., die 7 Juli 1872 zieh als lid van „Klein Liefdewerk*1 opga! en een gouden penning zend. „Het mosterdzaadje is wel het kleinste van alle zaden, doch ak het is op gewassen is het grooter dan de moeskruiden en het wordt een struik, zoodat de vogelen des hemels in zijn takken komen nestelen.** (Matth. XUI 32). De vogelen, die zich in dezen struik nestel den zijn uitgevlogen naar alle werelddeelen en hebben overal de blijde boodschap gezon gen van Christus' Kerk en twee Bisschoppen, drie Kerkelijke Missie-Oversten en honder den priesters! Het heeft Missionarissen ge schonken aan Engelsch- N.-Guinea, aan Nieuw-Pommeran, aan de Marchall-edlanden, aair de Gilberts-eilanden, aan het vaste land van Australië, aan Noord- en Zuid-Amerika aan de Philippijnen en vooral nog aan Ne- derlandsch N.-Guinea. De Apostolische School te Tilburg telt he den 90 studenten, uitsluitend Nederlanders, en dergelijke schollen zijn er in België, in Duitsehland, Oostenrijk. Zwitserland, Italië, Spanje, Ierland. Amerika en zelfs in Austra lië. Nederlandsche Missionarissen van het H. Hart, die aan „Klein Liefdewerk" het dan ken, dat zij hunne verheven roeping konden volgen, zijn op 't oogenblik werkzaam niet enkel in de Apostolische Refeetuur van Ned. N.-Guinea, waar nu reeds een bloeiende Christenheid bestaat van 10.000 zielen, maar ook nog op de Philippijnen in Brazilië en minder ver in Spanje en België. De Katholieken van Nederland zullen zich niet onbetuigd laten. Zij zullen God danken voor den wasdom, dien Hij schonk, Hem bid den, dat hulp tot aanwerving van meer werk lieden voor Zijn Wijngaard. De priesternood in Christus' Kerk is zoo hoog gestegen, oor- al in deze rampzalige jaren. Zij zullen gaarne geven aan een werk, dat op zulke schoonc re sultaten wijzen kan. De kleine menschen zul len we] wat weten af te zonderen van wat zij hebben; zij zijn gewoon gaarne te geven, al is het ook niet van hun overvloed. De on dervinding heeft geleerd, dat zij zich geluk kig achten iets te kunnen bijdragen tot vor ming en opleiding van toekomstige priesters en missionarissen, de overtuiging lijkt bij hen zoo levendig, dat dit een der grootste katholieke werken en der meest troostrijke is, dat men door zulfke bijdragen deelachtig wordt in de verdiensten van het apostolisch werk. Maar ook de grooten en voornamen zullen zich niet onttrekken, het geld moet niet alleen geld maken, genot en weelde bren gen, het moet Gods Rijk bevorderen. Zij zul len bet gaarne gebruiken, om aan de Kerk sen priester meer te geven! Wie weet, welke verrassing het Missiehuis te Tilburg nog te wachten staat, wanneer daar op 24 Juni, feestdag van Sint Jan, Voorlooper des Heeren, het 50-jarig bestaan van hot „Klein Liefdewerk" gevierd wordt! DE TUBERCULOSESTERFTE IN NEDER LAND. De arts B. H. Sajet, die in 1915 met zijn collega W. Polak de uitkomsten publi- eerde van „Een© voedings-enquête iu den mobilisa tietijd," heeft ruim een week geleden in hot „Ned. Tijdsohrift voor Geneeskunde'' een stu die doen verschijnen over de (vermeerderde) tuberculosesberfte in Nederland in de i mobi lisatietijd, waarover hem in 1915 u t den aard der zaak nog geen gegevens ten dienste stonden. Wèl was im het geschrift van 1915 gewezen op de algemeene waarheid dat on dervoeding leidt tot vermind. r.ng van wee - stand tegen tuberculose besmetting, maar da cijfers, die aanioonen, dat deze tijd van oor log en ontbering toeneming van tuberculose met zich brengt, ontbraken hem; bij gemis van goede ziektestatistieken. Want al werd 1915 nog niet gekenmerkt door een opmerkelijk hooger cijfer voor do sterfte aan tuberculose, de ziekte deed zich toch meer gelden, wat blijkt uit de toegeno men sterfte in het daarop volgend jaar Ter wijl toch het relatieve cijfer (genome i p"l* 10000 inwoners) voor het geheel© Rijk in 1913 bedroeg: 142.6, voor 1914: 140.3, voor 1915: 144.1, was dat voor 1916: 167.9. Ab soluut 10923 tegen 8787 sterfgevallen aan ziekte van tuberculeusen aard in 1913. De schrijver doet opmerken, dat 's-Gra- venhage op den algemoenen re ge. een Uit zondering maakt; daar was de tuberculose- sterfte in 1916 minder groot dan in 1913. Ook voor 1914 en 1915 vertoont Den Haag tatusechen een laag sterftecijfer (134.0 en 134.5). Vergeleken met de cijfers voor Am sterdam in 1916: 191.2 en voor Rotterdam: 190.7, is het cijfer voor 'g-Gravenhage in 1916: 184.5 zeker laag te noemen. Het ongunstigst zijn de cijfers van Rotter dam. De tuberculosesterfte is daar van 1913 af met 80 pCt. toegenomen 1 1914 was daar gun stiger dan 1913. De toeneming van de sterf.e was al in 1915 begonnen, maar was zeer sterk in 1916. Ditzelfde beeld vertoont de groep der gemeenten met 50100.001 inwo ners^ daling van de tuberculosesterfte in 1914, beginnende stijging in 1915, zeer sterke toe neming in 1916; de sterfte is daar 24 pCt. hooger dan in 1913. In Utreoht is dit ver loop eveneens duidelijk aantoonbaarook Épisode nit den Franscli-Engelsehen oorlog in de XlVe eeuw. 16) Maarschalk ik heb het recht het woord Van den baron d* Traci, die mijn zoon, den ridder de Harcourt ais schoonzoon heeft aan genomen, te behouden; het spijt mij, dat ik u moot zeggen, dat ik dat recht wil behou den. ftobt gij uw antwoord wel overwo gen? want ik moet het ctan koning ovefbren- ten; morgen zal Philips van Valois den aren de Traci de eer aan doen, hem in *'jn kastrol te bezoeken. .Deze nieuwstijding welke de baron nog ®iet aan de Harcourt had kunnen meedeelen, ~Ta"'it een geweldigen indruk bij den rid- ®er te weeg; hij ontveinsde echter zijn. ver- *hrring cn antwoordde in kalm1©: Wel heb ik het overwegen en nieuwe Overwegingen zouden mijn antwoord niet wij- wees daarvan overtuigd, Monseigneur. Dit antwoord maakte een einde aan het gesprek der twee edellieden. Op uitnoodi- ging van den baron verwijderde zich de maarschalk om uit te rusten van de ver moeienissen van den nacht. Zoodra zij alleen waren zeide de baron lachende tot Godfried de Harcourt: Ik zoude mij wel moeten vergissen, als de maarschalk u niet verzocht heeft, mij mijn woord aangaande Philiberta terug te geven Hij heeft mij over niets anders gespro ken, waarde baron; maar ge begrijpt wel, dat ik niet van plan ben hem het minste offer te brengen, op dat punt; zelfs niet om den Koning van Frankrijk te behagen, die zich, dunkt mij, meer dan ooit met üfij'n eigen zaken bezig moest houden. Dat zullen wij hem binnenkort kunnen bewijzen, want hij komt ons morgen be zoeken. Hebt gij dan berichten uit Engeland ge kregen, vroeg de Harcourt stil aan den baron. Elk uur verwacht ik tijding dat zij op de kusten van Normandlë zijn ontscheept. Waarom «ijn zij niet eenige dagen eerder gekomen 1 Wat wilt ge daarmee zeggen? Wel, dan hadden wij van de reis van Philips van Valois partij kunnen trekken, en Eduard HI van een mededinger kunnen bevrijden, die lxem ten zeerste in den weg staat bij zijne aanspraken op de kroon van Frankrijk. Dat zou misschien te veel gewaagd zijn, antwoordde de baron, die in gedachten ver diept scheen. Ja, veel gewaagd wel, maar wij zouden er te meer door gewonnen hebben; eerzuch- tigen handelen niet anders, hunne pol t ek is wagen. 3ji ieder geval kunnen we verder zien; de gebeurtenissen kunnen er toe leiden, dat zij ons dwingen te handelen. Gij hebt gelijk, hernam de Harcourt; wij moeten slechts zorgen den Maarschalk niets te laten merken. Integendeel; Philips moet uit de ont vangst, die wij hem bereiden, kunnen af ei- den, en denken, dat wij zijne vurigste voor standers zijn. Do twee ridders waren zoover met hun gesprek gekomen, toen men den baron kwam vragen wat er met de twee gevangenen moest gebeuren. Wat zijn het voor lieden, vroeg "hij1 aan zijn bediende. Het zijn de twee beroemdste en be ruchtste bandieten uit den" omtrek. Zijt gij daar wel van verzekerd? Zeker, Monseigneur; er is geen edel man, geen poorter, en geen beer, die hen niet moord of diefstal te wijten heeft; zij plunderen en brandschatten de geheel© Btreek. Dus het zijn een paar geslepen struik- roovers? O, doortrapte; zij verdienen duizendmaal gehangen te worden, zonder onrechtvaardig jegens hen te zijn. Dan moeten wij hen tot later order laten leven. Heb ik wel goed verstaan, wat uwe hoogheid mij wel wil antwoorden? Xk zeg dat men dappere mannen moet laten leven in deze dagen van beroering. Ik moet hen dus in wij he id laten? Neen, in het geheel niet; houdt hen goed achter slot, totdat Ik hen kan onder vragen. Hebt ge me nu öegrepen Geheel en al, Monseigneur. Do heer van Viller» trad hierna op den ridder die Harcourt toe, die zijne vader kwam groeten en zijne bruid, Philiberta van Viller». IV. De edele gasten van den heer van Villors. hadden teich in hunne kamers te ruste be geven en niets verstoorde meer de diepe stilte, dan de zware stap der krijgers, die de rondte deden op de wallen van net slot. Helder verlichtte de maan met haar zilve ren licht het kasteel en de bosschen, die, op korten afstand, do bezitting van den ba ron van Traci omgaven. Robert de Brécé en Guy de bontenelle wandelden al fluisterend bij de kleine galerij, die om 'de vier torentjes liep, welke het slaapvertrek vormden van Philiberta, de klei ne 'Matheiine en haar gezielschaps-vrouwen. De twee jongelieden waren niet daar om slechts over hun toekomst te spreken, want hunne houding verried een moeilijk te bedwin gen ongeduld. En waarlijk, nauwelijks was er een kwartier uurs verstreken, of eene vrouw van een veertigtal jaren, gaf hun een teeken naderbij te komen. Deze leidde hen in een gotisch gewelfd vertrok, verlicht door een wankelend en rookachtig kaars licht, waarmede in de 14e eeuw de vertrekken moesten verlicht worden. (Wordt vervoled.) Km m tuur -- i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 5