DE DAG WITTE SCHOENTJES MUM VU MI0AFPEL10HS TEBEH SUST. BUITENLAND ELCK WAT WILS P. W. TWEEHUIJSEN, BINNENLAND De voorbereiding van I9S8. KERK ElsrSCHPOL HAS 23 JSJSfl 1917 4ISTE JAARGANG No. 9639 Qit nummer bestaat uit vier biaden, waar- Nor het Geïllustreerd Zondagsblad in acht "adzijden. EERSTE BLAD. Maar het is ons gebleken, dat dit vermoeden grond mist. De spil waarom alles draait, is deze vraag: zullen de verkiezingen van 1918 gehouden worden onder leiding der nu bestaande kiesvereeni gingen? WERELDBRAND- Uit Haarlem's grijs verleden. VEROVERING EN BELEG VAN damiate. Bapteljorisstnaat 27. TEL. 1770 jDe Chef van het Distributiebedrijf te Heemstede maakt bekend: dat gedu- ,ende de week van 25-30 Juni B917, tuilen verkrijgbaar worden gesteld op bon no. 8, 1 ons zachte zeep. 9, 1 ons bak en braadvet; 10, 2 ons groene erwten; B 11,1 ons havermout; 12, 1 ons gort; 1626 „13, 7? KG. rijst; „14, 7 K.G. rijst; De prij3 van rijst (voorloop Rangoon of kassein) is 10 cent per 7? K.G. De Directeur van het Levensmiddelen- bureau té Haarlem brengt ter kennis van bet publiek, dat de voorraad aardappelen thans geheel is gedistribueerd en geen oieuwe voorraden verwacht kunnen worden. Mitsdien kunnen zij die nog in het bezit rijn van aardappellenbons waarop vermeld GEUïiiS MEI £987, deze tot einde Juni b'j de winkeliers inwisselen tegen rijst,^met dien verstande dat in de week van 25 tot pu met 30 Juni tegen overgifte van een bon van 2 KILOGRAM! AARDAP PELEN, EEN PO^fO Rijst zal worden verstrekt tegen 10 CENT P-R POND. Deze rijst wordt niet in mindering ge bracht op het vastgestelde rantsoen, de broodkaarten behoeven hiervoor dus niet *e worden afgestempeld. Deze maatregel geldt ook voor de ge beente Bloemendaal. 1632 De IJmuidensche zeillogger „Hendrika IJM ^2" is in het vrije gebied tot zinken gebracht. Volgens mededeeling in de St. Ct., zal van as. Maandag af in ons wittebrood het aard appelmeel worden vervangen door maismeel. Plaatselijke gevechten met Duitsche succesjes ;>an jjet westfront, stilte in het Oosten en op Viiaansche front. Sonnino deelde in de Italiaansche Kamer mede, "dat Italië en de andere bondgenooten bngeiand zullen steunen bij zijn veldtocht in Palestina. Bij de enkele herstemming, welke nog moest P'aats hebben voor de Tweede Kamerverkiezing 'n district Amsterdam II, is gisteren het aftre dend lid, de heer A. H. Gerhard, herkozen, zoo net nu alle aftredende Kamerleden wederom her kozen zijn. |j Den 16en Juni 1.1. is hier te Haarlem een ver gadering gehouden van afgevaardigden van katholieke Kiesvereenigingen in den Kieskring Uaarlem. De stemming van een aanzienlijk deel dezer Vergadering was weinig vriendelijk ten opzichte fan de leiding en de besluiten der kort te voren k Utrecht gehouden vergadering van den Alg. Bond van R.-K. Kiesvereenigingen, Tot besluiten kwam het vooralsnog niet. De bestaande ontevredenheid uitte zich niet in den tastbaren vorm van een besluit of motie. Ze bleef latent. Dat wil niet zeggen, dat ze daarom minder gevaarlijk is. Integendeel. Er is voor een partij niets bedenkelijkers dan een in stilte voortslui- pende ontevredenheid, een in 't verborgen groeiend wantrouwen tegen de leiding. Zelfs het mooiste, openlijke „succes" eener vergadering heeft niets te beteekenen, ja, kan de ontevredenheid doen toenemen, wanneer achteraf het wantrouwen opschiet. Het is zeker taak der pers ten deze de noodige inlichting en voorlichting te geven, zoowel om trent hetgeen er omgaat in het volk als aan gaande de werkelijke, soms verkeerd begrepen bedoelingen der leiding. Wanneer wij niettemin voorzichtiglijk gewacht hebben met een bespreking der Haarlemsche vergadering, dan was de oorzaak hiervan een niet te miskennen onduidelijkheid van de te Utrecht genomen besluiten. En eenzelfde ondui delijkheid in de houding der leiding. Wat was het geval? Eenerzijds verklaarde het bestuur niet zonder nadruk, en zelfs onder bedreiging van collectief aftreden, dat het niet bereid was tot een partij reorganisatie vóór de verkiezingen van 1918. Anderzijds nam het bestuur genoegen met eene motie, die „zoo spoedig mogelijk" een reorga nisatie verlangde. Men stond nu voor de vraag„Wie reimt Sich das zusammen?" Het viel immers niet te betwij felen, of er was vóór de verkiezingen van 1918 tijd genoeg voor een reorganisatie; en wij konden en mochten toch van het bestuur niet veronder stellen, dat het zich achter een tastbaar voor wendsel zou verschuilen om zijne houding goed te maken. In deze omstandigheden was nadere infor matie geboden alvorens ten aanzien der Haar lemsche vergadering een conclusie te mogen trekken. Wij zijn thans tot ons groot genoegen in staat mede te deelen, dat het perikel, waarin de Haar lemsche vergadering de „democratische" partij opvatting en -reorganisatie reeds zag verkeeren, een niet-bestaand spookbeeld is. Wèl moet erkend, dat de boven bedoelde onduidelijkheid, op zichzelf beschouwd, het vermoeden, dat de Haarlemsche vergadering ten deele beheetschte, kon wettigen. Daartegen ging het groote, bezwaar; o. i, te recht. Welnu, wij zijn in staat mede te deelen, d a t dit geen oogenblik heeft gelegen in de bedoeling van het bonds- be s t u u r. Integendeel, al zeer spoedig zal het Bonds- bestuur met voorstellen komen om de organisatie der Kieskringen ter hand te nemen. De betrok ken Kiesvereenigingen zullen dus van be voegde z ij d e, en met behoud van de con tinuïteit der nu eenmaal bestaande leiding en dus ook van eenheid in den orga- nisatiev o r m over het geheele land, al spoedig worden uitgenoodigd deze reorganisatie te voltrekken. En de verkiezingen van 1918 zullen plaats hebben onder viqueur dezer nieuwe organisatie. Waarom het bestuur zich dan zoo krachtig hebben onder vigueur dezer nieuwe organisatie. vóór de verkiezingen van 1918? Hier begint het misverstand. Het verzet van het Bondsbestuur ging vol strekt niet tegen de organisatie der Kieskringen in overeenstemming met de nieuwe wet, maar alleen tegen de algeheele reor ganisatie van den Bond vóór de verkiezingen. Met andere woorden: het Bestuur wil wèl de tijdige organisatie der kieskringen overeenkom stig de wet; maar het wil tevens voorioopig be houd der bestaande kiesvereenigingen a 1 s leden van den Bond. En eerst na de ervaring van 1918 zal de interne organisatie van den a 1- gemeenen bond een geheele vernieuwing ondergaan. De redenen, waarom het behoud van den tegenwoordigen Bond met zijn wegwijze en ervaren leiding verlangd wordt, nu een geheel nieuwe verkiezingswijze zelfs het ervaren bonds bestuur voor zware eisciien zal stellen, liggen zóó voor de hand, dat wij ons ontslagen rekenen van de taak deze breedvoerig uiteen te zeiten. De in Haarlem nogal scherp gehekelde hou ding van „Brabant" -een zonderling begrip, want „Brabant" heeft zich ten deze volstrekt niet uitgesproken; wanneer men onder Brabant althans het Brabantsche georganiseerde kiezers volk verslaat, - wat men moet doen is tevens te zoeken in deze gezonde en voorzichtige, louter organisatorische overwegingen. Wij vertrouwen, dat door deze verklaring de rust in sommige opgewonden gemoederen zal zijn hersteld. P. DE DUITSCHE VERWACHTING DE STRIJD OM WAARNEMIKGSPUNTEN - TEVREDENHEID DER ENGELSCHEN. We hebben uiteengezet op welke gronden de geallieerden meenen te kunnen rekenen op de eindoverwinning in den wereldoorlog. Laten we nu eens den grondslag van het ver trouwen der Centralen in den einduitslag na gaan. Ten deele heeft de Oostenrijksche Minister van Oorlog de redenen van dit vertrouwen reeds uieeengezet. Ze wortelen, wat Ooslenrijk-Hon- garije aangaat, in de overtuiging, dat de defen sieve stellingen van het leger onneembaar zijn en alle ongunstige verandering van den strategischen toestand dus uitgesloten mag heeten. De Duitschers baseeren hun vertrouwen op deze zelfde overweging, maar voegen er nog eenige andere bij, welke het best worden samen gevat in een artikel van generaal von Woino- vich in de „Deutsche Revue", waarvan wij den hoofdinhoud hier laten volgen. Von Woinovich wijst op het feit, dat de pers der geallieërden niet nalaat haren lezers voort durend te vertellen, dat eene eind-overwinning niet kan uitblijven. Een der voornaamste facto ren, die bij het einde van een oorlog over de vraag door wie de zege ten slotte bevochten is, beslissen, is evenwel de uitgestrektheid der door eene of beide partijen veroverde gebieden. Nu houdt Duitschland met zijn bondgenooten op het oogenblik een enorme uitgestrektheid vijan delijk grondgebied bezet. De voornaamste taak der Entente moet aldus indien zij althans van eene overwinning wenscht Ie kunnen spre ken bestaan in he* heroveren dezer land streken, waarna zij op hare beurt er naar moet streven zooveel mogelijk grondgebied aan den tegenstander te ontworstelen. Eerst dan zal zij den Centralen 'n vrede kunnen opleggen, waarbij gezegd kan worden, dat de beslissende overwin ning aan de zijde der geallieerden is. De in vroe- VIL (Slot). Hoo voordeelig ook, werd op deze voor aarden niet ingegaan, en na een beleg van ri:httien maanden werd Damiate Ingenomen, $b den 9en van slachtmaand Ln 't jaar 1219. 7° pest, waarvan ook 't Christenleger niet rij liep, had in de belegerde en uitgehon- stad zoovele slachtoffers geëischt, dat nog nauwelijks verdedigers op de mu- zag. Allerijseliikst was de aanblik der lad van binnen, waarin de onbegraven l,ij- T111, de pleinen, straten en zelfs de huizen 'riden en met een on dragel ijken stank de ,l«ht verpestten, zóó dat de overwinnaars J' 't punt stonden de stad weer te verlaten. de tachtig duizend inwoners, die de stad rh bet begin van het beleg telde, waren er drieduizend meer levend overgebleven. Sultan ging, op de tijding dat de stad in komen was, met zijn legers heen. 1.0 de stad Damiate werd een ongelooflijken «te vau tf°ud en zilver gemaakt, edelge- zÜd« «n geborduurde stoffen, aller- T^kdom, die onder de kruisvaarders ver- fcen i Wr®nB Volledigheidshalve zij hier nog >itj j* dat het christen leger, naar Kaïro oprukken, tenslotte toch verslagen ^et Ter'ltU!ri van 8e tocht naar Da- *aarran 8e groote gebeurtenis, het van den toren op 't eiland door de 4p kofossaai doek vereeuwigd in 8e oude raadszaal van ons stadhuis, waarlijk de moeite waard dit groot» werk, een kostbaar weefsel, t&.t eens te be zichtigen. Echter niet om de gebeurtenis. Die is duidelijker verteld, dan op het doek te zien is. Dit is het verbaal van Meester Oliviers. Maar eenige Hollandsehe Historie-schrij vers hebben den roem van Damiat's verove ring aan t beleid van de Haarlemsche Poorters toegeschreven, en aangezien het in dezen vooral aankomt op de eer van onze stad mogen wij deze tweede lezing, die Haarlem's Poorteren alleen verheerlijkt, niet verzwij gen. Voegen wij er eerlijkheidshalve hij dat aan het bovenstaande verhaal meer geloof wordt gehecht dan aan het volgende ver haal dat juist Haarlem tot eer is. Maai* allo! De Christenvloot dan, zoo verhalen zij, was voor Damiato gekomen en vond de haven met een ijzeren ketting afgesloten. Het was dus onmogelijk do stad te naderen en reels besloot men terug te zeilen. Willem en zijn Haarlemmers rustten een schip uit, van vo ren met ijzer beslagen, en een ijzeren of sta len zaag onder de voorsteven. Met volle zei- en den ind van voren gng het toen op den ketting af, en wel zóó stevig, dat de ketting door midden brak en alzoo deu vrijen toegang tot de stad verleende. Ter heiooning van dit kunststukje begiftigde de Keizer, diie door hm Frederik Barbaras sa wordt geheeten, de stad Haarlem met een wapenschild, dat zij nu nog voert, bestaande in een zwaard tus- eohen vier sterren, terwijl o Fatriarch van Jeruzalem 't kruis "boven 't zwaard voegde. Vroeger, veel vroeger, moet hier in Haar lem de gewoonte bestaan hebben dat, de kin deren op 1 Januari, of Nieuwjaarsdag vaar tuigen of scheepjes, waarvan de voorsteven van onderen met een zaag voorzien waren. Over den oorsprong van het Haarlem sche wapen zullen wij later een andere lezing geven. scheepjes hingen, ter gedachtenis cr aan. dit feit Evenals er iu de groote kerk zulke scheepjes hingen, ter gedachtenis aan dit feit. Over de Da mi aatjes en dj et Quijlen der Damiaatjes, dat mede in verhand wordt gebracht met den roemrijken tocht naar Da miate, zullen wij in een apart stukje iets zeg gen. Men moet niet schrikken, wanneer veel dat ons lief is, onder het critisch oog van den historieschrijver, tot onwaarheid wordt. Maar dat is ook zoo erg niet. Ten slotte nog de vermelding dat de over levering beweert dat het schip, waarmede de toren van Damiato veroverd werd, in Dok- kum zou zijn gebracht en daar langen tijd zou zijn bewaard. Dat klinkt zeer onwaarschijn lijk als Mr. Olivier vau Keulen, meergenoemd verzekert dat van bet schip een nieuwe brug is gemaakt. Zouden wij 011s echter wel erg warm er om maken 1 BIJ ONWEER. Behalve misschien mosselen on dergelijke we zens, gevoelen rnensoh en dier ziek beangstigd door het felle bliksemlicht en do ratelende donderslagen. Maar een redelijk wezen heeft tooh zijn verstand om zijn gevoelens te eonfcro- leeren. Nu schrikken <le meesten het hardst bij de donderslagen; hoewel dan het oogenbliik- kelijke gevaar juist voorbij is. Want alleen de bliksem is gevaarlijk, kan brand doen ontstane ons kwetsen, ja dooden. En bewoners vau aan- eengebouwde gemeenten kunnen aich een hooi noodolooze angst besparen, door te bedenken, dat de bliksem uiterst zelden in huizen-com plexen inslaat. Alleen hooge .moorsteen-en en torens verhoogen het trefgevaar. Maar diie zijn haast altijd met afleiders voorzien. Een andcro geruststelling, evenals deze ons welwilend door de diireotio van het Met-eicologisoh Instituut van de Bilt verstrekt is deze: Men behoeft tijdens het" benauwde onweer ramen en deuren niet angstvallig diioht te houden. De kans, dat gere oorlogen opgedane ervaring leert echter, dat het eene uiterst moeilijke zoo niet onmo gelijke taak is, verliezen als door de Entente geleden weer goed te maken. „Hoe zullen nu zoo vraagt de schrijver ten slotte de Amerikanen en zelfs de Chi- neezen, binnen de lijn van een gezamenlijk offensief met de Entente kunnen samenwerken? Door den Oceaan van ons gescheiden, tot een ander ras behoorend, er eene andere, levensbe schouwing op na houdend, en onbekend met de practijken van den oorlog, zal hei minstens twee jaren duren, voor en aleer wij ernstig rekening met hen hebben te houden. Zal Engeland, dat zijne levensmiddelenvoorziening door Duitsche duikbooten bedreigd ziet, 'zoo lang de kracht be zitten, om Frankrijk, Italië en Rusland op sleep touw te houden? Ten aanzien van Rusland schijnt dit bereids zeer de vraag. Niettegenstaande het voortduren van den ver bitterden strijd, mogen wij dan ook, met het oog op den militairen toestand aan alle fronien, en de geringe kans der Entente om hare militaire en moreeie positie te verbeteren, niet alleen van eene verflauwing van den oorlog spreken, doch tegelijk kan gezegd worden, dat het militaire einde der gealliëerden aanstaande is, terwijl de oorlog bovendien wegens de onveranderlijkheid der militaire successen haar politiek einde ziet naderen. Dat nog maanden kunnen verloopen alvorens deze feiten geheel tot werkelijkheid wor den, doet gezien den langen duur van den oorlog aan de zaak niets af." Tot zoover de beschouwing in de „Deutsche Revue". Men ziet er uit, dat het Duitsche vertrouwen in den einduitslag zeker even sterk is als dat der gealliëerden. En dit is nu juist het bedenkelijke van den toestand. Beide partijen zijn overtuigd nog te kunnen en te zullen overwinnendus is geen enkele bereid tot een vrede, die offers zou vergen. En het bloedbad duurt voort en zal voort duren tot één of beide partijen er aamechtig bij zullen neervallen. Onverpoosd houden over welhaast de geheele gevechtslinie in het Weslen de plaatselijke gevechten aan. Door de vermeestering van den Damesvveg zijn de Franschen in een zeer gun stige, de Duitschers aldaar in een ongunstige positie geraakt. Zooals men weet loopt de Damesweg over een vrij smal en langgerekt plateau ten Noorden van de Aisne, tusschen Soissons en Craonne. In het Zuiden vallen de hellingen van dit plateau steil in de Aisne, in het Noorden vrijwel even steil in de Ailette. Het gevolg is, dat de Franschen alle Duitsche bewegingen in het Ailette-dal kunnen volgen de Duitschers daarentegen niets kunnen zien van hetgeen de Franschen in het Aisne-dal uit voeren. Zulk een toestand is voor het in de ongunstige positie verkeerende leger vooral hierom zoo bedenkelijk, dat de vijandelijke artillerie prach tige waarnemingsposten heeft en dus alle troe penconcentraties onder vuur kan nemen, terwijl de eigen artillerie niets kan zien en dus geen troepenconcentraties van deri vijand kan beletten. Men begrijpt dus dat de Duitschers onophoude lijk in de weer zijn om op de kam van den Damesweg althans eenige punten te heroveren, vanwaar zij op hunne beurt de Franschen in het Aisnedal kunnen bespieden. Zij hebben daarbij in zooverre succes, dat zij op enkele punten de Noordelijke hellingen reeds voor een goed deel beklommen en zich dicht bij de kam nestelden. Of zij zich hier en daar reeds uitzicht op het Aisne-dal konden verschaffen, is niet met zeker heid uit te maken. Ook in Westelijk Champagne gaat de strijd om hetzelfde doel, sinds de Franschen er het „massief van Moronvillers" veroverden en hun linies tot 500 meter vóór de bergtoppen van den Mont Cornillet, Mond Blond en Mont Têtu vooruitschoven. Hier hebben de Duitschers echter minder suc ces en verloren zij zelfs eenige vooruitspringende frontdeelen. De Engelschen zeggen nu zóóver te zijn, dat zij op het geheele front de beheer- schende punten hebben vermeesterd, terwijl aan- vankelijk juist de Duitschers deze punten in bezit hadden. De Engelschen zijn tevreden. Af te wachten blijft of deze bezetting van alle beheerschende punten, een gevolg vim talrijke en belangrijke tactische successen, nu ook zal leiden tot een strategisch voordeel. UIT DE STAATSCOURANT. Bij kon. besluit is: de heer O. Spoo erkend en toegelaten als consul van Luxemburg te Amsterdam: aan den heer A. Henkes, op zijn ver zoek, met ingang van 1 Maart 1917, eer vol ontslag verleend uit zijne betrekking van consul der Nederlanden te Punta-Arenas (Chili). De waarneming van het consulaat is opgedragen aan den heer M. Iglesias, vice-consul van Columbia aldaar, aan wien in de Engelsche taal geschreven moet wor den; benoemd tot directeur van de bijzon dere strafgevangenis voor mannen te Leeu warden, B. Kranendonk, thans directeur van de strafgevangenis te Haarlem; benoemd tot directeur van de straf gevangenis te Haarlem, E. Cousijn, thans directeur van de strafgevangenis te z-utphen; benoemd tot directeur van de straf gevangenis te Zutphen, P. J. Berkhout, thaus adjunct-directeur 2den rang bij de strafge vangenis te Utrecht. De gewone audiëntie van den minister van buitenlandsche zaken zal Vrijdag a.s, niet plaats hebben. DE EERSTE KAMER. De Eerste Kamer zal Donderdag 28 de zer, na de opening der buitengewone zitting, een openbare vergadering uw ..en, des na middags te 3i/2 uur. NEDERLAND EN DE OORLOG. Het St. bl. no. 471 bevat een Kon. besluit van den 21sten Juni 1917, houdende verbod van uitvoer van azijn en azijnzuur, van den dag der afkondiging van dit besluit. De Kroon behoudt zich voor. dit verbod tijdelijk op te heffen of in bijzondere ge vallen daarvan ontheffing te doen verleenen. Tl De Rijkscommissie van Toezicht op de Frul teentrale heeft vastgesteld, dat morgen mag worden geveild voor: het bin nenland 20 pet., de fabrieken 30 pet. en het buitenland 50 pet. Voor de week van 25—30 Juni bedragen deze hoeveelheden achtereen volgens 40 pet., 30 pet. en 30 pet mi 1 1 1—1 1 DE RELIGIEUZE CONGREGATIE DER LIEFDEZUSTERS VAN DE H. JULIANA' VAN FALCONERIE. Wij Jezen in de „St. Bavo": September 1910 werd in de dagbladen me- dege leeld, dat er ernstige plannen bestonden 0111 de St. Julianavereeniging tot Hulp in het Huishouden, tot dan toe een leekenin- stituut tot eene religieuze Congregatie te bevorderen. Die plannen zijn nu werkelijk- heid geworden. Op den eersten Vrijdag der maand vau het H. Hart, 1 Juni 1.1. heeft het Z. D. H. Mgr. Augustinus Josephus Callier, Bisschop van Haarlem, behaagd zijn volle goedkeuring te hechten aan de Constitution der religieuze Congregatie van de H. Juliana van Falco ner ie, en daarmede de Congregatie opge richt. Het bijzonder doel der Congregatie is, zon de bliksem juist zijn weg door een openraam zal kiezen, ten gevolge van den tocht is zoo ge ring. dat men evengoed het reizen per spoor kan nalaten uit vrees voor een ongeluk, als de vensters dicht houden uit vrees voor bliksem schade. Alleen als de bliksem vlak bij is. moet men tocht, veroorzaakt door tegenover elkaar open staande vensters en deuren vermijden. Al kiest de bliksem bij voorkeur zijn weg kings zoogenaamde goede geleiders, zijn manie ren zijn dikwijls zoo zonderling, dat de volks mond van „een gokken bliksem" spreekt. Maar dit weten wo toch. dat het toedoen van een venster, met het idee. do reuzenkracht van den bliksem te weren, hetzelfde zou ziin. alsof we oen kamerschut tusschen de rails zouden plaat sen, teneinde een sneltrein te doen derailleerer MIDDEL TEGEN WRATTEN. In liet jongste nummer van het „Nederl. Tijdschrift v. Geneesk.", deelt dr. Wong Lun Hing, geneesheer te Roermond, een aantal gevallen mede, waarbij wratten verdwenen door inwriiving met krijt. De behandeling duurt enkele weken, in ernstige gevallen een paar maanden, doch wanueer men het geduld maar niet te gauw verliest, schijnt de kans op genezing zeer groot te zijn. De schrijver' vermeldt een geval van een postbode, wiens handen zoo vol wratten zaten dat geen centimeter van de huid vrij van wratten was. Na 2/4 maand inwrijving met schoolki'ijt waren de wratten alle verdwenen. KOGELS IN HET LICHAAM. Verscheidene oud-strijders uit vroegere oorlogen dragen nu nog deelen van kogels in het lichaam. De een heeft er nooit den minsten last van, een ander klaagt bij weers- GU'slag of bij hevige opwinding dikwijls over pijn op de plek van de vroegere wond of daar, waar hij den in het lichaam achterge bleven kogel vermoedt. Er zijn gevallen ge constateerd, waarbij de achtergebleven deelen inderdaad ioodvergiftigiug hadden veroor zaakt, omdat zich lood had opgelost in de lienaassappen, in den bloedsomloop was op genomen en daar de bekende verschijnselen had veroorzaakt. Soms openbaarden zich die loodvergiftigingen pas jaren na de verwon ding. Vroeger placht men voorwerpen, waarvan de drager geen last had. niet te opereeren, daar het uitsnijden vele moeilijkheden ople verde. Het was n.l. vroeger niet gemakke lijk, vaak bijna onmogelijk, de juiste plaats van de diep in bet lichaam zittende deeltjes vast te stellen. Thans is men daartoe in staat met behulp van het Rönntgenapparaat en. verkrijgt men door stereoscopische opnamen meestal een haarfiine bepaling van de plaats. Wordt het vreemde voorwerp om de een of andere reden niet verwijderd, dan vergroeit dit meestal vast met de omgeving. De zoo behandelde behoeft zich niet ongerust te ma ken, want het percentage van lien, die een nawerking bespeuren, is maar zeer gering. D» geconstateerde gevolgen ziin bovendien minder ernstig geweest dan men vreesde Men behoeft alleen van tijd tot tijd de urine te faten controleeren en het bloed to laten on derzoeken. Wordt dan niets ziekelijks gevon den, dan kan men don kogel of granunUoUn- tsr kalm op zijn plaats laten. MUGGENPLAAG. Hot moet geb'eken zijn dat karnemelk oen probaat midd 1 is om muggen te vangen. Men zet een schaa'tje karnmelk in zijn tuin en weldra ligt er 'n room van doodo muggen op. 't Is licht te probeerenl.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 1