HEME' UAIL COURANT
BERTRAND DU GUESCLIN
ctqrdTên arbeid^
STAD EN STREEK
KUNST EN'KENNIS
FEUILLETON
Dinsdag 14 Aug. - Tweede Blad
JOS. A. VERHEIJEN.
Men schi.ift ons
Den 19 Augustus a.s. viert de toonkunstenaar,
Jos. A. Verheijen. de herdenk ine van z'n 80sten
geboortedag.
De N cd err 1 an tl s oho toonkunat-hifttone zal
doven dag met gulden letteren in haare chronie-
ken aanteekenen-
Ter verduidelijking! van hetgeen de toon
kunst van het verleden, bet heden en der toe-
kirnst, aan haren dienaar verschuldigd is, moge
het volgende dienen
Jos- A. Verheiien werd den 19en Aug. 1839 te
Amsterdam geboren.
Zijn musibale aanleg openbaarde zich
reeds vroegtijdig. Op 9-jarigen leeftijd begon
ziin opleiding aan de muziekschool te A'dam,
destijds onder leiding van Der tel man. Zooals
het helaas, meermalen gaat. bestemde zijn
vader hem voor een ander levensdoelde beel
dende kunsten. Na geruimen tiid aan de „Aca
démie" onderricht te hebben genoten, trad zijn
muzikale natuur zoodanig naar voren, dat
besloten werd. hem onverdóeld die toonkunst
tó laten bestudeeren.
In 't jaar 1862 werd hij te Gouda tot orga
nist der St. Joseph Kerk benoemd. Van dien
tijd af. begon ziin werkelüke loophaan als kun
stenaar-
De jonge Verheijen richtte een Oratorium-
vereeniging op, waarmede hii gedurende ziin
9-jarig verblijf aldaar uitvoeringen gaf Van
Hay den, Haéndel's grootste oratoria, in den
beginne zelf diri.geerend en begeleidend op den
vleugel tegelijk, later met orkestbegeleiding.
Gedurende zijn verblijf te Gouda mochten, zeer
vele leerlingen van hem opleiding genieten,
o. a. was hii docent aan het College" aldaar
gevestigd.
Sedert het verlaten der muziekschool te
A'diam zette Verheijen de technische en aesthe-
tische studie der toonkunst vol energie door,
doch steeds: autodidactisch.
Door nauwe relaties met de grootste kun
stenaars van dien tiid: Guilmant. Wider, Clara
Schunnan, etc. etc. bereikte hij weldra Voor
namelijk in 't orgelspel een giroote reputatie.
Dit was mede oorzaak, dat hii in 't jaar 1871
met den Brusselsehen organist Alph. Mail'ly,
het wonderbare orgel der Mozes en A arena-
kerk te A'dam mocht inwijden- Ziin benoeming
tot organist dezer kerk volgde onmiddellijk
(1 Mei.) Sedert dien is hii te A'dam gevestigd,
en heden vervult hii nog die functie.
In 1878 besloot de directie van het
„Paleis voor Volksvlijt," tot aankoop van een
concertorgel.
Jos Verheiien en eenige andere deskundigen
vertrokken naar Parijs „ter inspectie" van een
nieuw meesterwerk van orgelbonwkunst. der
'firma Cavailé-Col. Alex Guilmant hield een
bespeling in de concertzaal der fabriek. Beslo
ten werd tot aankoop van het orgel. De inwij
ding te A'diam geschiedde dóór Alexander
Guilmant.
Ondier geweldige mededinging van Neder-
landsche zoowel als buitenlandache altisten,
werd Verheiien benoemd tot conoert-erganist
van „Het Paleis voor V."
Het A'damsohe publiek, voornamelijk, weet,
welk genot de talentvolle kunstenaar hen ver
schaft heeft door zijn ontelbare bespelingen.
In iedere branche der muziek toonde hii zich de
meester!
„Improvisatie," ziedaar een element waarin
hij zich kan „geven-" Dank zii de technische
vaardigheid, 't volmaakt beheerschen van vorm,
oontrapunct en harmonie, kan hii ziin gedach
ten gemakkelijk „ausbildien." .Ziin groote ken
nis van „registratiekunst," stelt hem in staat
die gedachten wonderbaarlijk te illuetreeren en
de prachtige klankschakeeringen van het orgel
te toonen.
Na iedere orgelbespeling gaf Verheiien zoo'n
improvisatie-
„Inspiratie,"" „nieuwe toonscbepping," dat
zijn andere termen voor ziin improvisatie.
Is het dan wonder dat ziin auditorium telken
male in extase wordt gebracht bü het luis
teren naar dergelijke kunst?
En Verheiien is ook groot als paedagoog.
Ontelbare leerlingen en oud-leerlingen ziin er
die hii in deze 18 jaar een algeheele musicale
opleiding schonk.
De groote „Philip" droeg ziin leermeester
zijin grootste werken (o.a. de Magdalena-Mis)
uit erkentelijkheid op.
Verheiien is de kunstenaar bü de gratie Gods.
Dr. Alph. Diepenhrock dankt den heer
Verheiien ook veel inzake de registratie-
kunst. Verheijen schreef o.m- met Diepen-
broek een prachtige registratie bii de beroemde
„Misea."
Als organisator heeft Jos. Verheiien voor bet
nageslacht een verdiensteliik werk verricht
ioor het stichten eerier Nederl- Organisten-
Véreeniging-
De gedachte, die tot de oprichting aanleiding
gaf, beschreef do heer Verheiien nog eens in
éen artikel in „Hiet Orgel" (Juli 1915) onder
't opschrift„Ons 25-jarig bestaan."
Hij schreef o.m.: „Het) was het. gevoel, dat
,wjj, organisten, in de muziekwereld op Ons zelf
Episode uit den Fransch-Engelsclien oorlog
in de XlVe eeuw.
52)
Hij nam nu zijne zaken büeen, opende de
deur van zijne kamer, zoo zacht mogelijk, en
ging doodstil naar heneden de binnenplaats
op. Hü begaf zich naar den stal, zadelde zün
eigen paard nadat hii stroo om de hoeven
had gebonden, om het geluid van zijn etap
pen tie dempen, nam het bii den teugel en
leidde bet tot aan de straatpoort, welke hij
zonder moeite opende.
Alles liep zonder stoornis af.
Een kwartier later, verliet hij gelukkig Vi-
tré, en reed in galop den weg pp naar Hen
nes. Zijn wapen hing aan een riem bevestigd
over zijn rug, en een brandende toorts was
vastgemaakt aan den zadelknop. Hij scheen
een dier geheimzinnige ruiters der ouden le-.
genden, die door de luoht ülen, met vurige
wapenen in de hand
„stonden e„n daarom door oprichting van etene
„Vereenigiing moesten trachten de belangen'
„van den organist zooveel mogelijk te bebair-
„tiigén.
Als men ui tl de jaarverslagen verneemt, wai
die veireeniging in 't belang der Ned- organisten
en orgelbouwers gepoogd en bereikt heeft, dan
ziin deze zeeir veel aan den heer Verheiien ver
schuldigd.
Wü, Haarlemmers, hebben den jubilaris bii-
aondler veel te danken.
Behalve dat hij meermalen in de St. An-
toniuskerk' zijn spel deed hooren, kreeg hij
in 1905 van Burgem. en Weth. opdracht,
om in samenwerking met 2 andere deskun
digen 'van het orgel in de Groote kerk plan
nen te overleggen betreffende algeheelc re
stauratie benevens voor de installatie elec-
trischen windtoevoer.
Ziedaar lezers(essen) beknqpt samengevat',
het verleden van Jos. Verheyen.
En 't heden?... „Hij is een man van z'n
tijd," schrijft' „de Maasbode" terecht. Alle
stroomingen die de muziek heeft doorge
maakt en nog doorworstelt, bestudeerd Ver
heyen, als ware hij nog een „student". Ziet
hem, b.v. eenige jaren geleden, optrekken
met zijn jongere kunstbroeders naar „Oos
terhout" om déér het „Nieuwe Gregori
aansch", bij de Benedictijnen te gaan be
luisteren'.
En het resultaat? Getroost u, éénmaal de
moeite om een H. Hoogmis of andere plech
tigheid in de Mozes en Aaronskerk te A'dam
bij te wonen. Dan zult gij behalve het prach
tige slemmateriaal, Verheyen's begeleiding
van 't Gregoriaansch hooren: sobere accoor-
den, en toch ongeëvenaard. Hoort hem eeni
ge maanden geleden Diepenbrock's „Missa"
begeleiden in de TJtrechtsche Kathedraal, en
ge verbaast u over zijn jonge techniek.
Inderdaad, jong lijkt Verheyen nog; „oud"
is voor hem slechts synoniem met „verou
derd". Zoo elastisch is zijn geest, zoo: veer
krachtig zijn gang, zoo overweerd ziet hij
er uit, ondanks de zware beproevingen die
hij in zijn familiekring ondervonden heeft.
Ziet hem, in zijn grooten eenvoud presi
de er en de Ned. ,Ong. Vg., onderwijzen nog
talrijke leerlingenhoort zijn orgel en piano
spel 1 Een Sïeet van bewondering zal u ont
snappen.
Voor de toekomst heeft hij zijn naam
reeds onvergankelijk gemaakt, door het op
richten der Ned. Organisten Vereeniging.
De hulde die den heer Verheyen op zijn
feestdag zal worden gebracht, zal zich hoofd
zakelijk tot kerkelijke viering beperken.
Hij toch is bij uitstek een katholiek
toonkunstenaar. Maar toch van andere zij len
zal het hem aan huldiging niet ontbreken.
Moge die hulde, welke ongetwijfeld diepen
indruk op zijn teer gemoed zal maken,
tot resultaat hebben, dat Jos. Ver
heyen nog vele jaren met steeds jonge geest
drift, moge arbeiden, tot bloei der toonkunst;
dat ik nog langen tijd moge profiteeren van
zijn heilzame lessen.
MARINUS MONNIKENDAM.
OAROLUS FRANCISOUS LE BLANC.
Mgr. (J. A. S. van Schalk schrijft ter ge
legenheid van het 60-jarig priesterfeest van
den HeogEerw. Heer Le Blanc, pastoer van
Oothen o.m.:
„Na Lans, zg- is er misschien geen mensoh
in Nederland geweest;, aan wien de Katholieke
Kerkmuziek zooveel te danken heeft als aan
hem. Bij ouderen onder ons, is de herinnering
onuitwiechbaar aan de eerste algemeene ver
gadering dier Nederi andsohe Sint-Gregorius-
vereeniging den 28en September van het jaar
1880 te Utrecht gehouden. Al had le Blanc
niets anders gedaan dia,n de kerkmuzikale uit
voeringen bii ie gelegenheid voorbereiden en
diirigeeren, het zou genoeg geweest zijn om
hem voor heel zün leven, en voor het nage
slacht er bü, recht le schenken op den lauwer
krans, dien zijn zangers hem toen op het hoofd
hebben gezet- Ik werd nog warm als ik aan
de opgetogen verbazing terugdenk van mijn
-zaligen vader, toen bii dat Gregoriaansch en
die palestriimsohe muziek hoorde. Het was
voor hem en voer al de honderden die het
hüorden een openbaring. Het was het bliksem
licht dat hen alleen nederwierp op den weg
naar Damascus. Die uitvoeringen ziin het
ge wees tU.welke niet slechts, om een woord van
den toenmaligen Vicaris Generaal van het
Aartsbisdom te gebruiken, onze eerste alge
meene vergadering, gestempeld hebben tot een
„brillante uiting van het katholieke leven In
ons vaderland;" maar welke ook de kerkmuzi
kale hervormingsbeweging in ons land als met
één stoot omhoog hebben gestuwd toti een
levensmacht, die allen tegenstand op het over
wonnen standpunt heeft gedrongen.
Van den gang, dien Le Blanc's muzikale
ontwikkeling tot op dat tijdstip toe had geno
men, ken ik slechts weinig bijzonderheden.
Geboren dien 14en Maart 1843 te Boxmeer en
priester gewijd te Utrecht en lOen Augustus
1867, verschijnt hij in September van dat jaar
als kapelaan van Het Zand te Amersfoort reeds
spoedig aan het hoofd van het zangkoor al
daar. Intusschen waait de ceciliaansohe wind
uit Duitsohland het zaad der kerkmuziekher-
vorming over naar den Nederlandsohen bodem,
door het Provinciaal C'onoilie van Utrecht zoo
wél bereid. Le Blanc en anderen, met Lans
aan het hoofd, vangen het op en zaaien het
overal uit- In Januari 1876 komt het eerste
Sint Gregoriusblad uit hun handen. In bet
IX.
Nauwelijks waren Robert de Brécé en Guy
de Fontenelle opgestaan of zij waren er reeds
op bedacht, vooreerst de kleine Matheline in
veiligheid te brengen. Dit was geen gemak-
kelüke taak, want de Engelschman eerbie
digde geen schuilplaats, welke ook.
Vervolgens bedachten zii een middel om de
schuilplaats van Philiberta te vinden, om
althans eene briefwisseling met haar te
kunnen onderhouden, wanneer het hun on
mogelijk zou zijn haar terug te zien.
Ik had er aan gedacht den dokter als
bemiddelaar te gebruiken, want een geleerde
heeft zeer gemakkelük toegang in de ste
den. Oprecht gesproken, ik vertrouw hem
niet, zeide Robert de Brécé.
Waarom niet! vroeg Guy de Fontenelle;
hij bidt toch als een goed OhristenT
Dat is waar, maar aarzel ik hem in be
trekking te Btellen met Philiberta, waarde
Gny.
Wij kunnen hem echter altijd onze brieven
doen afgeven aan Yolande
Ja, maar hij kon eens een bespieder zijn,
uitgezonden door den graaf van Montfoort,
laats* van 1877 vraagt en verkrijgt Le Blanc
eervol ontslag als kapelaan en, vertrekt naar
Regens-burg om den cursus der kerkmuziek-
sehool te volgen. Daar wéét men nog negen
jaar later, toen ik er studeerde, te verbalen
van. zijn onverstoorbaar arbeiden in school en
bibliotheken evengoed als van zijn onverstoor
baar vasthouden aan Hollandsehe dracht en
levensgewoonten- Van het Sint Gregoriusblad
Blijft hii intu3seben redactielid en ijverig mede
werker. Nauwelijks is hii in het vaderland
teruggekeerd, of hü is een van de medestichters
der Sint Grcgorius-voroeniging. Den 30en
Juni 1878 wordt hij benoemd tot kapelaan aan
de Utrechtscho kathedraal, tevens belast met
de leiding der kerkmuziek. Daarvoor had de
Aartsbisschop, Mgr. Andreas Ignatius Schaep-
man, -even scherpzinnig in het kiezen zijner
menschen, als kunstzinnig van opvattingen en
bedoelingen, hem naar Regensburg laten gaan.
Op Maria Lichtmis 1879 ontvangt- de nieuwe
koordirecteur Monseigueur's gelukwensoh met
zün eerste uitvoering. Op Pasohen 1879 diri
geert hij voor het eerst „Aeterna Ohristi mu-
nera", tegelijk met kapelaan Th. te Braake in
Arnhem. Op Pinkster-Zondag 1880 waagt hü
de „Papao Mareellii", de mis, waarmede hii dten
28en September de uit heel het land samenge
stroomde bezoekers van den eersten Gregoiua-
dag in verrukking brengt. Een jaar later
krijgt de St. Gregorius-Vereenigi ng hare dio
cesane besturen en wordt Le Blanc door dten
Aartsbisschop tot voorzitter van het Utrecht-
sche benoemd.
Na een overzicht van het onverpoosd werken
van dén gouden jubilaris, sluit president Van
Schaik zün artikel:
Zoo beleefd deze by na vyf-en-zoventig-jarige
man met einde menschemheugenis geknakte
gezondheid zün gouden priesterfeest. Den laat
en de hitte des daga draagt hü nog in zijn
levensavond, niet klagend echter als die werk
lieden uit het Evangelie, ook niet als een mar
telaar zich opofferend, maar eenvoudig als de
goede en trouwe knecht, die niet anders weet
of het hoort zoo. Een hart eenvoudig en op
recht zonder listen of kunsten, een geest sterk
en kloek tn het zwakke en onaanzienlüke
lichaam, een ziel geheel toogewüd aan God- en
Zijn Kerk, een priesterleven zondier eenigen
rimpel of vlek, een levenswerk groot en ver-
dienstelük genoeg voor meerdere menschen-
levens; dat zijn. voor ons oog de glansen
van den gouden kroon, die deze priester draagt,
glansen, dio voor onzen reaat zijn gedachtenis
zullen blü'ven omstralen, als hü zelf aan onze
oogen onttrokken zal zijn. Mogen wü intus
schen nog lang de kroon aaben staan op zijn
hoofd-
PERMANENTE OOMMISSIE INZAKE
CRISIS-MAATREGELEN.
Op verzoek van den Minister van Landbouw
had de Commissie Woensdag 8 dezer een zeer
uitvoerige bespreking met den directeur van het
Rijksbureau voor steenkolendistributie.
Het door de Commissie aan den Minister ge
zonden adres vormde het onderwerp van bespre
king, waarbij bleek, dat het voorhands onmogelijk
is van de vastgestelde regeling af te wijken.
Het door de Commissie gevraagde minimum
rantsoen van 16 H.L bleek onbereikbaar, omdat
de daarvoor bcnoodiigde hoeveelheid van 6 mil-
lioen H.L. ér niet is, tenzij een belangrijke hoe
veelheid aan de industrie wordt onttrokken, wat
zeker onverdedigbaar is.
Ook bij verlaging van alle rantsoenen tot 12
H.L. zouden de laagste rantsoenen slechts met
1 H.L. te verhoogen zijn.
De Directeur verklaarde nog eens in een pers
communiqué de aandacht te zullen vestigen op
dat deel zijner circulaire, waar verklaard wordt,
dat voor een ieder slechts het minimum-rantsoen
van 12 H.L. vaststaat.
Yoorts dient de aandacht gevestigd op de ver
klaring van meerbedoelde circulaire, dat verhoo
ging van de rantsoenen van klasse III en hooger
(1722 H.L. en meer) is uitgesloten; waaruit
valt op te maken, dat dit niet het geval is voor
de lagere rantsoenen.
De commissie kreeg den indruk, dat, afgezien
van plaatselijke omstandigheden welke een ver
hooging van de 12 H.L. rantsoenen kunnen ver
oorloven, bij een eventueel strengen of langduri-
gen winter de minimum-rantsoenen voor een wij
ziging, in gunstigen zin, vatbaar zijn.
Betreffende de gasrantsoeneering verklaarde de
directeur dat druk gewerkt wordt aan verzame
ling der gegevens voor de samenstelling van het
op 1 October in werking te stellen winterrant-
soen.
De door de commissie gegeven cijfers en wen
ken zullen daarbij tevens dienst doen.
Om in arbeiderskringen een beduidende gas
besparing mogelijk te maken, gaf de commissie
in overweging van regeeringswege eenvoudige
kookkachels tegen billijken prijs beschikbaar te
stellen,- welke tegelijk voor verwarming en voor
voedselbereiding kunnen dienen.
Voor arbeidersgezinnen in de groote steden
die op deze wijze wenschten te bezuinigen, doch
steeds op gas kookten, is de huidige prijs van
fornuizen onbetaalbaar.
De Commissie lichtte toe hoe zij het mogelijk
achtte dat zulke eenvoudige, zoowel gegoten dan
geslagen kachels, in vrij groote hoeveelheid bin
nen korten tijd beschikbaar kunnen zijn.
In het onderhoud, dat ruim 3 uur in beslag
Daar had ik nog niet aan gedacht, her
nam Guy de Fontenelle.
Messires, zeide eensklaps Thomas de
Kruisvaarder, die hun gesprek voordat hij
binnenkwam had gehoord, het is onnoodig u
over den dokter ongerust te maken, want
hij is vannacht verdwenen.
Ziet ge wel, zeide Robert
T- Ja, maar hij is toch een gewoon mensch,
vervolgde de grüsaard. Een toovenaar zou
den weg wél op andere wijze gevonden héb
ben. Hü is er met zün paard, dat hij eerst
stroo om de hoeven gebonden heeft van door
gegaan; het stroo heb ik op twintig passen
van het huis gevonden.
Wat moeten wii van dien man deuken!
Niets, dan dat hij een geleerde is; die
zich door zijn kennis wil verrijken.
Wat meent gij dan van zijn nieuw wa
pen!
Dat is een nieuwe uitvinding. Ik heb
daarover reeds voor dertig jaren in Duitsch-
land hooren spreken. Een monnik heeft het
uitgevonden, terwül hü zelf het slachtoffer
van zijne uitvinding is geworden. Dat nieu
we wapen noemt men een vuurwapen.
De dokter had gisterenavond ook zulk een
nam, verklaarde de directeur, zoowel deze laatste
als de overige gegeven wenken, neer ernstig te
zullen overwegen.
AFSCHAFFING VAN PREMIEN.
Op Q Augustus werd te Utrecht een gecom
bineerde vergadering gehouden van hoofd- en
vakgroepbesturen van den Bond van Ned. Loc.
pers.; de Ned. Ver. van Spoor- en Tramperso
neel; Vakgroep II; den R.-K. Bond van $poor-
en Trampersoneel „St. Raphaël"; Vafeafdeeling
IV en den Prot. Christ. Bond, teneinde te gera
ken tot afschaffing van de premiestelsels, waar
onder het locomotiefpersoneel in Nederland ar
beidt. Volledige overeenstemming werd verkre
gen inzake de noodzakelijkheid der afschaffing.
Ter bereiking daarvan zal door de gevormde
commissie ad hoe een petitionnement onder het
Ned. Loc. personeel word gehouden. Boven
dien ligt het in dé bedoeling om met de ver
kregen resultaten met kracht bij de regeering,
directies en Staatscommissie aan te dringen om
de premiën in loon te doen omzetten.
Wat verder voor het slagen dezer actie noodig
zal blijken, zooals het houden eventueel van de
monstratieve vergaderingen en verzamelen van
gegevens, wordt dan later in overleg met de
betrokken hoofdbesturen overwogen.
De commissie bestaat uit Joustra, voorzit
ter; J. C. Sleebe, secretaris; v. d. Kooy en O.
Haan, leden.
UIT DE TEXTIELINDUSTRIE.
Wü lezen in het ..Hoog Ambacht":
Met d© organisatie der toxtiélatrbeidiena gaat
het steeda óreeen de. De vorige week kónden wii
ruim 100 niewe leden boeken en vóór deze
week ie het getal bijna 900. Leden van onze
R-K. Vakorganisatie blijft zoo doorgaan met
propaganda miaken en de tijd ie niet meer ver
af, dat wü kunnen zeggenaille toxtielarbifidtere
die Roomaoh Katholiek zün en hun godpdienet-
plichten vervullen zün bü onze R.-K. Vereeni
ging.
Hot gaat dus met de Vakorganisatie uitste
kend. Met de werkzaamheden op de fabrieken
gaat het niet zoo goedl.
Veiraahillend© fabrikanten waren reeds ge
noodzaakt hunne fabrieken vóór enkele diagen
stop te zetten wegens steenkolennood.
Als daarin niet spoedig verbetering gebracht
wordt, zal daaruit giroote werkloosheid voort
komen, die onvoorwaardielü'k gebrek en armoede
brengen zal en wat zal dén het gervlg van dit,
alles ziin? Wü weten hét niet, dóch veel goeds
is er niet van te voorspellen, want dó honger is
een scherp zwaard'.
En dit is toóh zeker, komen er geen steenko
len in voldóend© mate. dan zal er honger gele
den worden
GROOT HAARLEM.
Zoo dikwijls is de laatste jaren en maanden
over een Groot Haarlem gesproken, dat we
eens willen nagaan of een Groot Haarlem al
niet reeds Jieeft bestaan en beginnen daartoe
met een korte schets van Haarlems geschie
denis. Naamsooreprongen zoowel als tijd van
ontstaan zijn zeer onzeker. Op school leer
den we al van Kaninefaten. die zich neder
zetten aan den Spaarneoever, maar histori
sche gegevens bestaan er niet van. Evenzoo
is een stad Haarlem met een kasteel aan
den Spaarneoever een fantasiebeeld. Waar-
schünlük echter is Haarlem na Dordrecht
gesticht, want zij was de tweede stemmende
stad van Holland en stellig is het, dat zü in
1132 reeds bestond en in 1155 een welvarende
stad kon genoemd worden.
Door de gezonde lucht der streek en door
hare voor jacht en visseherii bijzonder gun
stige lifeging uitgelokt, stichtten !de (oude
Hollandsehe edelen en graven hij voorkeur
hier bun kasteelen en jachthuizen. Zelfs hiel
den Hollandsehe graven hier dikwijls hun
verblijf. We weten, hoe Willem II, Roomseh
Koning, op het Sant een kasteel stichtte en
zijn zoon Floris V dit afmaakte. Haarlem lis
er niet sleoht by gevaren, want de Graven
begunstigden de bnrgers met vele voorrech
ten en deden den bloei der stad daardoor
buitengemeen toenemen. De bevolking, die
vooral in lakenweverijen en bierbrouwerijen
een ruim bestaan vond. vermeerderde dan
ook zoozeer, dat de stad vijfmaal moest uit
gelegd worden en zij na de vergrooting van
1672 omtrent 50.000 inwoners bevatte. Wat
belegeringen betreft, daarvan heeft Haar
lem ook geweten. We noemen slechts die van
1155 door de West-Friezen, in 1268 door de
opgestane Kennemers, in 1426 door Gravin
Jacoba van Beieren, in 1482 door het Kaas-
en Broodvolk, gevolgd door de tuchtiging
van Albrecht van Saksen. Dit alle© evenwel
kon den toenemenden bloei van Haarlem
niet verminderen, wat hieruit blijkt, dat de
stad in 1524 reeds voor de tweede maal ver
groot werd. Haar overgang tot de Staatsche
zijde op 4 Juli 1572 legde dan ook geen ge
ring gewicht in de schaal der vrijheid, te
meer, daar de aanslag van Bossu, om haar
kort daarop te verraseen, te niet liep. Hier
behoeven we 't bloedig beleg niet te herinne
ren. Het treurig einde is wel bekend. De stad
bleef in de handen der Spanjaarden tot 1577,
toen zij hü verdrag tot de ziide der Staten
overging. De sporen der noodlottige belege
ring verdwenen spoedig: de bevolking nam in
werktuig.
En gij hebt hem zeker erg gewantrouwd!
Dan is hij gevlucht uit angst als misdadi
ger of toovenaar gestraft te worden. Het 1«
jammer, ging Thomas voort: wü hebben in
hem een makker verloren die alleen meer
werk zou hebben verricht dan wü te zamen.
Hoe dwaas zijn wij geweest, zeide Ro
bert.
Ja, zeide Thomas; verstandig hebt gü
niet gehandeld. Het is verstandiger de we
tenschap der geleerden te gebruiken.
Dan moeten wii hem trachten te vinden;
zeker zal hü zioh te Rennes bevinden.
Messires, een grüsaard slaapt niet veel,
zeker om zijn laatste levensdagen goed te
gebruiken. Reeds van morgen hii dó opkomst
der zon ben ik opgestaan en heb ik de vlucht
van den geleerde bemerkt. Ik heb heb on-
middcllük nagezet en ingehaald.
Hebt ge hem weer medé hierheen ge
bracht!
Dat was mü onmogelijk. Maar hij heeft
er mü ziin woord op gegeven dat hü van
avond zal te vinden zijn op den rechteroever
dep Vilaine, in «en wilgenbosehjé, een kwar
tier van de stad. Hij zal ons in een bootje
aantal en welvaart snel toe, en Haarlem deeL
de rijkelijk in de zegeningen, die de opko
mende Repnbliek, vooral na de bevrijding
van het Spaansche juk, ten deel vièlen. Vele
nyvere Fransche emigranten zetten zich
hier na de herroeping van het Edict van
Nantes neer en richtten er vele fabrieken vav
rijden stoffen, linten, kant enz. op. Toen
heersehte hier de grootste welvaart. Meer
dan 10.000 menschen vonden door de züdefa-
brieken hun brood. De bnrgers hoopten groo
te schatten op, de kunsten bloeiden er bui
tengewoon. Het scheen wel of de Nederland-
8che weldadigheid hier haar hoofdzetel ge
vestigd had.
Onze Haarlemeche hofjes zijn 'daarvan nog
de levende monumenten. D£>or allerlei oorza
ken verdwenen de fabrieken der stad traps-
gewijzo, o.a. verdwenen tientallen van bier
brouwerijen. Daardoor ook nam na het mid.
den der 19e eeuw de bevolking sterk af, zoo-
dat Haarlem in 1796 nog maar 21.000 inwo
ners telde, welk getal in 1815 tot 17.400 was
gedaald. Daarbü moet men in 't oog houden
dat die bevolking woonde tnssohen Nïeuw<
Gracht en de Singels aan den Zuidkant en dai
daarbuiten slechts eenige tientallen woon-'
den. Met die vermindering van bevolking,
hield het afbreken van huizen gelijken tred
De omwenteling van 1795 braoht Haarlemi i
nüverheid den laatsten slag toe. Vooral wer
den gedurende het Fransche bestuur talrij
ke gehouwen, zelfs geheele straten, meesta i
door vreemdelingen, nit winstbejag afge'
broken. Zoo erg was dit. dat de heele stac'l
met verwoesting bedreigd scheen en zich ii/
alle straten en pleinen het diepste verve I
vertoonde. Na de herstelling van Nederlan<
In 1813 brak echter ook voor Haarlem èen ge
lnkkiger tijdvak aan. Handel en industry
herleefden, de sporen der verwoesting ver
dwenen allengs, en het getal inwoners klop
zoozeer, dat dit 1 Januari 1857 wederom tb
28800 was gestegen, waaronder 14500 her
vormden, 10100 R. Katholieken en 600 Isrr.
ëlieten.
Met de omwenteling van 1813 kwam zooal
we zegden nieuw leven in Haarlem. Nieuw
buitengoederen werden in de omstreken 5
plaats der gesloopte aangelegd. Nieuw1
straten verrezen op plaatsen, die in 1813 gf1
heel ontvolkt en verwoest waren en vel1
nieuwe fabrieken werden, vooral na de n(
scheiding van België in 1831 opgericht, wie:
hooge schoorsteenen reeds in de verte aarj
toonen welk een nüverheid hier heersch,'
Ruim een halve eeuw geleden bezat Haai'
lem 8 katoendrnkkeriien en ververijen, d'
groote drukkerij en lettergieterij van Enscht'
dé, 5 andere boekdrukkerijen, 8 steendrnkkd
rijen, 5 züde- en lintfabrieken. 1 hoffiezakvV'
verü, 1 meekrapfabriek, 1 gomfabriek, 1 va 1
chemicaliën, 2 Haarlemmer Olief abri eken,
brandspuitfabriek, 1 rijtuigfabriek, 1 gasfa
briek, 7 gort en 6 windkorenmolens, 1 steen1
rijstpelmolen, 2 bierbrouwerijen, 5 azijnmak'1
rijen, 1 zoutkeet, 1 zeepziederij, 4 lak- en ve:''1
nisfabrieken, 4 touwslagerüen, 1 leerlooieri'
enz. Onze lezers zullen vele van deze misse
en vele-andere brengen sinds welvaart in c
stad. Nog vinden we in de omstreken ve
bloemkweekerijen en strekken zii geduremj
de zomermaanden tot het verblijf van vc:
aanzienlijke Amsterdamsche familffes.
- Die meerdere welvaart en bloei, gepnai
met een steeds aangroeiende bevolking dec
behoefte gevoelen aan een grooter Haarlet,
Zoo kreeg Haarlem ook de gronden over df
Schotersingel tot het Spaansche Vaartje (m1
lentje K'leverlaan), geannexeerd van Schote,11
Zie de onde grenspalen op den Schoterw<
bij Apotheker Schoorl en in de Kennnctne'1!
straat. i
Dezelfde oorzaak maakte van een lande!i1
Schoten met een 700-tal inwoners een dert'
jaar terug een gemeente met een bevolk it
van 14000 zielen.
We hebben hier niet te herinneren, hoe
de begrootingsdebatten een annexatie v,
Schoten is besproken. Het spreekt vanze
dat zal een vracht geld kosten, maar Haal
lem moet groeien of stilstaan, een tussehc,'
ding bestaat niet. Stilstand is achteruitgar
dat weten we, en wil Haarlem groeien, dr.',
moet 't zün vleugels kunnen uitslaan. N'
twyfelen we niet, of er zal nog heel wat w::
ter naar de zee vloeien vóór het zoover 1
maar een grooter Haarlem komt. Binnen
zienbaren tijd strekt Haarlem zich voó
waarts nit tot de Jan Güzenvaart. Zuidwaa
tot hü de Bleekersvaart, Oostwaarts
Ringvaart en Liede tot Penningsveer
Westwaarts althans tot halverwege Overve
en een eind verder over de Kleverlaan, z<
waarschijnlüik tot aan zee uit.
Heeft een grooter Haarlem bestaan?
Ja, is daarop bet antwoord, maar tevr
neen. Neen, wat betreft gemeenfegebied, 11
wat betreft recbisgeb:ed en vooral wat 1
vloedsfeer op scheepvaart en handel at
gaat. Graaf Willem II had al verlof gegev'
In 1255, in den dam, door het Spaaruc hii
Kaasmarkt, een sluis te maken. Die di
diende om Haarlem togen hooge vloeden
■beschermen. Het Spaarne was voordien e
open water, vrij uitmondend in he( open
In 1288 mocht er een sluis komen 'n den d?'
in het Spaarne hü het tegenwoordige Spaa
dam. Geen schip mocht nit. het Noorden
van Amsterdam of Heiland binnenvaren dp
door deze sluis. Zoo werd het seheepvaa!
verkeer door Holland g e d w o n g
langs Haarlem te gaan, wat int,
afwachten.
Hoe laat, vroeg Gyu de Fontenelle.
Een nur voor zonsondergang.
Dan moeten wij niet lang meer hier v,
toeven, want wü zpn hier negen uren V
Rennes verwüderd.
En nog meer, zeide Thomas de K.
vaarder, indien wü althans de rivier volge.,
maar dat is de veiligste weg.
Daarom ie het üd dat wü vertrekken.
Gij hebt gelijk, zeide Robert; laat
paarden dan zadelen.
Zü zijn gezadeld en onze mannen wa»,
ten ons. En, wat even belangrijk is voor
oogenblik, het ontbüt ie gereed.
Korten tijd na dit onderhond namen de
zigers afscheid van meester Malicorne,
zün gasten liever langen rijd bü rich had
houden. Matheline gaf een ring en een
kruisje aan Margaretha, als aandenken
haar verblüf hü hare nieuwe vriendin,
koopman wilde volstrekt niets aannemen i
de twee edellieden, die hem schadeloos
den stellen.
(Wordt vervol
-v