HEME' UAIL COURANT BERTRAND DU GUESCLIN ctqrdTên arbeid^ STAD EN STREEK KUNST EN'KENNIS FEUILLETON Dinsdag 14 Aug. - Tweede Blad JOS. A. VERHEIJEN. Men schi.ift ons Den 19 Augustus a.s. viert de toonkunstenaar, Jos. A. Verheijen. de herdenk ine van z'n 80sten geboortedag. De N cd err 1 an tl s oho toonkunat-hifttone zal doven dag met gulden letteren in haare chronie- ken aanteekenen- Ter verduidelijking! van hetgeen de toon kunst van het verleden, bet heden en der toe- kirnst, aan haren dienaar verschuldigd is, moge het volgende dienen Jos- A. Verheiien werd den 19en Aug. 1839 te Amsterdam geboren. Zijn musibale aanleg openbaarde zich reeds vroegtijdig. Op 9-jarigen leeftijd begon ziin opleiding aan de muziekschool te A'dam, destijds onder leiding van Der tel man. Zooals het helaas, meermalen gaat. bestemde zijn vader hem voor een ander levensdoelde beel dende kunsten. Na geruimen tiid aan de „Aca démie" onderricht te hebben genoten, trad zijn muzikale natuur zoodanig naar voren, dat besloten werd. hem onverdóeld die toonkunst tó laten bestudeeren. In 't jaar 1862 werd hij te Gouda tot orga nist der St. Joseph Kerk benoemd. Van dien tijd af. begon ziin werkelüke loophaan als kun stenaar- De jonge Verheijen richtte een Oratorium- vereeniging op, waarmede hii gedurende ziin 9-jarig verblijf aldaar uitvoeringen gaf Van Hay den, Haéndel's grootste oratoria, in den beginne zelf diri.geerend en begeleidend op den vleugel tegelijk, later met orkestbegeleiding. Gedurende zijn verblijf te Gouda mochten, zeer vele leerlingen van hem opleiding genieten, o. a. was hii docent aan het College" aldaar gevestigd. Sedert het verlaten der muziekschool te A'diam zette Verheijen de technische en aesthe- tische studie der toonkunst vol energie door, doch steeds: autodidactisch. Door nauwe relaties met de grootste kun stenaars van dien tiid: Guilmant. Wider, Clara Schunnan, etc. etc. bereikte hij weldra Voor namelijk in 't orgelspel een giroote reputatie. Dit was mede oorzaak, dat hii in 't jaar 1871 met den Brusselsehen organist Alph. Mail'ly, het wonderbare orgel der Mozes en A arena- kerk te A'dam mocht inwijden- Ziin benoeming tot organist dezer kerk volgde onmiddellijk (1 Mei.) Sedert dien is hii te A'dam gevestigd, en heden vervult hii nog die functie. In 1878 besloot de directie van het „Paleis voor Volksvlijt," tot aankoop van een concertorgel. Jos Verheiien en eenige andere deskundigen vertrokken naar Parijs „ter inspectie" van een nieuw meesterwerk van orgelbonwkunst. der 'firma Cavailé-Col. Alex Guilmant hield een bespeling in de concertzaal der fabriek. Beslo ten werd tot aankoop van het orgel. De inwij ding te A'diam geschiedde dóór Alexander Guilmant. Ondier geweldige mededinging van Neder- landsche zoowel als buitenlandache altisten, werd Verheiien benoemd tot conoert-erganist van „Het Paleis voor V." Het A'damsohe publiek, voornamelijk, weet, welk genot de talentvolle kunstenaar hen ver schaft heeft door zijn ontelbare bespelingen. In iedere branche der muziek toonde hii zich de meester! „Improvisatie," ziedaar een element waarin hij zich kan „geven-" Dank zii de technische vaardigheid, 't volmaakt beheerschen van vorm, oontrapunct en harmonie, kan hii ziin gedach ten gemakkelijk „ausbildien." .Ziin groote ken nis van „registratiekunst," stelt hem in staat die gedachten wonderbaarlijk te illuetreeren en de prachtige klankschakeeringen van het orgel te toonen. Na iedere orgelbespeling gaf Verheiien zoo'n improvisatie- „Inspiratie,"" „nieuwe toonscbepping," dat zijn andere termen voor ziin improvisatie. Is het dan wonder dat ziin auditorium telken male in extase wordt gebracht bü het luis teren naar dergelijke kunst? En Verheiien is ook groot als paedagoog. Ontelbare leerlingen en oud-leerlingen ziin er die hii in deze 18 jaar een algeheele musicale opleiding schonk. De groote „Philip" droeg ziin leermeester zijin grootste werken (o.a. de Magdalena-Mis) uit erkentelijkheid op. Verheiien is de kunstenaar bü de gratie Gods. Dr. Alph. Diepenhrock dankt den heer Verheiien ook veel inzake de registratie- kunst. Verheijen schreef o.m- met Diepen- broek een prachtige registratie bii de beroemde „Misea." Als organisator heeft Jos. Verheiien voor bet nageslacht een verdiensteliik werk verricht ioor het stichten eerier Nederl- Organisten- Véreeniging- De gedachte, die tot de oprichting aanleiding gaf, beschreef do heer Verheiien nog eens in éen artikel in „Hiet Orgel" (Juli 1915) onder 't opschrift„Ons 25-jarig bestaan." Hij schreef o.m.: „Het) was het. gevoel, dat ,wjj, organisten, in de muziekwereld op Ons zelf Episode uit den Fransch-Engelsclien oorlog in de XlVe eeuw. 52) Hij nam nu zijne zaken büeen, opende de deur van zijne kamer, zoo zacht mogelijk, en ging doodstil naar heneden de binnenplaats op. Hü begaf zich naar den stal, zadelde zün eigen paard nadat hii stroo om de hoeven had gebonden, om het geluid van zijn etap pen tie dempen, nam het bii den teugel en leidde bet tot aan de straatpoort, welke hij zonder moeite opende. Alles liep zonder stoornis af. Een kwartier later, verliet hij gelukkig Vi- tré, en reed in galop den weg pp naar Hen nes. Zijn wapen hing aan een riem bevestigd over zijn rug, en een brandende toorts was vastgemaakt aan den zadelknop. Hij scheen een dier geheimzinnige ruiters der ouden le-. genden, die door de luoht ülen, met vurige wapenen in de hand „stonden e„n daarom door oprichting van etene „Vereenigiing moesten trachten de belangen' „van den organist zooveel mogelijk te bebair- „tiigén. Als men ui tl de jaarverslagen verneemt, wai die veireeniging in 't belang der Ned- organisten en orgelbouwers gepoogd en bereikt heeft, dan ziin deze zeeir veel aan den heer Verheiien ver schuldigd. Wü, Haarlemmers, hebben den jubilaris bii- aondler veel te danken. Behalve dat hij meermalen in de St. An- toniuskerk' zijn spel deed hooren, kreeg hij in 1905 van Burgem. en Weth. opdracht, om in samenwerking met 2 andere deskun digen 'van het orgel in de Groote kerk plan nen te overleggen betreffende algeheelc re stauratie benevens voor de installatie elec- trischen windtoevoer. Ziedaar lezers(essen) beknqpt samengevat', het verleden van Jos. Verheyen. En 't heden?... „Hij is een man van z'n tijd," schrijft' „de Maasbode" terecht. Alle stroomingen die de muziek heeft doorge maakt en nog doorworstelt, bestudeerd Ver heyen, als ware hij nog een „student". Ziet hem, b.v. eenige jaren geleden, optrekken met zijn jongere kunstbroeders naar „Oos terhout" om déér het „Nieuwe Gregori aansch", bij de Benedictijnen te gaan be luisteren'. En het resultaat? Getroost u, éénmaal de moeite om een H. Hoogmis of andere plech tigheid in de Mozes en Aaronskerk te A'dam bij te wonen. Dan zult gij behalve het prach tige slemmateriaal, Verheyen's begeleiding van 't Gregoriaansch hooren: sobere accoor- den, en toch ongeëvenaard. Hoort hem eeni ge maanden geleden Diepenbrock's „Missa" begeleiden in de TJtrechtsche Kathedraal, en ge verbaast u over zijn jonge techniek. Inderdaad, jong lijkt Verheyen nog; „oud" is voor hem slechts synoniem met „verou derd". Zoo elastisch is zijn geest, zoo: veer krachtig zijn gang, zoo overweerd ziet hij er uit, ondanks de zware beproevingen die hij in zijn familiekring ondervonden heeft. Ziet hem, in zijn grooten eenvoud presi de er en de Ned. ,Ong. Vg., onderwijzen nog talrijke leerlingenhoort zijn orgel en piano spel 1 Een Sïeet van bewondering zal u ont snappen. Voor de toekomst heeft hij zijn naam reeds onvergankelijk gemaakt, door het op richten der Ned. Organisten Vereeniging. De hulde die den heer Verheyen op zijn feestdag zal worden gebracht, zal zich hoofd zakelijk tot kerkelijke viering beperken. Hij toch is bij uitstek een katholiek toonkunstenaar. Maar toch van andere zij len zal het hem aan huldiging niet ontbreken. Moge die hulde, welke ongetwijfeld diepen indruk op zijn teer gemoed zal maken, tot resultaat hebben, dat Jos. Ver heyen nog vele jaren met steeds jonge geest drift, moge arbeiden, tot bloei der toonkunst; dat ik nog langen tijd moge profiteeren van zijn heilzame lessen. MARINUS MONNIKENDAM. OAROLUS FRANCISOUS LE BLANC. Mgr. (J. A. S. van Schalk schrijft ter ge legenheid van het 60-jarig priesterfeest van den HeogEerw. Heer Le Blanc, pastoer van Oothen o.m.: „Na Lans, zg- is er misschien geen mensoh in Nederland geweest;, aan wien de Katholieke Kerkmuziek zooveel te danken heeft als aan hem. Bij ouderen onder ons, is de herinnering onuitwiechbaar aan de eerste algemeene ver gadering dier Nederi andsohe Sint-Gregorius- vereeniging den 28en September van het jaar 1880 te Utrecht gehouden. Al had le Blanc niets anders gedaan dia,n de kerkmuzikale uit voeringen bii ie gelegenheid voorbereiden en diirigeeren, het zou genoeg geweest zijn om hem voor heel zün leven, en voor het nage slacht er bü, recht le schenken op den lauwer krans, dien zijn zangers hem toen op het hoofd hebben gezet- Ik werd nog warm als ik aan de opgetogen verbazing terugdenk van mijn -zaligen vader, toen bii dat Gregoriaansch en die palestriimsohe muziek hoorde. Het was voor hem en voer al de honderden die het hüorden een openbaring. Het was het bliksem licht dat hen alleen nederwierp op den weg naar Damascus. Die uitvoeringen ziin het ge wees tU.welke niet slechts, om een woord van den toenmaligen Vicaris Generaal van het Aartsbisdom te gebruiken, onze eerste alge meene vergadering, gestempeld hebben tot een „brillante uiting van het katholieke leven In ons vaderland;" maar welke ook de kerkmuzi kale hervormingsbeweging in ons land als met één stoot omhoog hebben gestuwd toti een levensmacht, die allen tegenstand op het over wonnen standpunt heeft gedrongen. Van den gang, dien Le Blanc's muzikale ontwikkeling tot op dat tijdstip toe had geno men, ken ik slechts weinig bijzonderheden. Geboren dien 14en Maart 1843 te Boxmeer en priester gewijd te Utrecht en lOen Augustus 1867, verschijnt hij in September van dat jaar als kapelaan van Het Zand te Amersfoort reeds spoedig aan het hoofd van het zangkoor al daar. Intusschen waait de ceciliaansohe wind uit Duitsohland het zaad der kerkmuziekher- vorming over naar den Nederlandsohen bodem, door het Provinciaal C'onoilie van Utrecht zoo wél bereid. Le Blanc en anderen, met Lans aan het hoofd, vangen het op en zaaien het overal uit- In Januari 1876 komt het eerste Sint Gregoriusblad uit hun handen. In bet IX. Nauwelijks waren Robert de Brécé en Guy de Fontenelle opgestaan of zij waren er reeds op bedacht, vooreerst de kleine Matheline in veiligheid te brengen. Dit was geen gemak- kelüke taak, want de Engelschman eerbie digde geen schuilplaats, welke ook. Vervolgens bedachten zii een middel om de schuilplaats van Philiberta te vinden, om althans eene briefwisseling met haar te kunnen onderhouden, wanneer het hun on mogelijk zou zijn haar terug te zien. Ik had er aan gedacht den dokter als bemiddelaar te gebruiken, want een geleerde heeft zeer gemakkelük toegang in de ste den. Oprecht gesproken, ik vertrouw hem niet, zeide Robert de Brécé. Waarom niet! vroeg Guy de Fontenelle; hij bidt toch als een goed OhristenT Dat is waar, maar aarzel ik hem in be trekking te Btellen met Philiberta, waarde Gny. Wij kunnen hem echter altijd onze brieven doen afgeven aan Yolande Ja, maar hij kon eens een bespieder zijn, uitgezonden door den graaf van Montfoort, laats* van 1877 vraagt en verkrijgt Le Blanc eervol ontslag als kapelaan en, vertrekt naar Regens-burg om den cursus der kerkmuziek- sehool te volgen. Daar wéét men nog negen jaar later, toen ik er studeerde, te verbalen van. zijn onverstoorbaar arbeiden in school en bibliotheken evengoed als van zijn onverstoor baar vasthouden aan Hollandsehe dracht en levensgewoonten- Van het Sint Gregoriusblad Blijft hii intu3seben redactielid en ijverig mede werker. Nauwelijks is hii in het vaderland teruggekeerd, of hü is een van de medestichters der Sint Grcgorius-voroeniging. Den 30en Juni 1878 wordt hij benoemd tot kapelaan aan de Utrechtscho kathedraal, tevens belast met de leiding der kerkmuziek. Daarvoor had de Aartsbisschop, Mgr. Andreas Ignatius Schaep- man, -even scherpzinnig in het kiezen zijner menschen, als kunstzinnig van opvattingen en bedoelingen, hem naar Regensburg laten gaan. Op Maria Lichtmis 1879 ontvangt- de nieuwe koordirecteur Monseigueur's gelukwensoh met zün eerste uitvoering. Op Pasohen 1879 diri geert hij voor het eerst „Aeterna Ohristi mu- nera", tegelijk met kapelaan Th. te Braake in Arnhem. Op Pinkster-Zondag 1880 waagt hü de „Papao Mareellii", de mis, waarmede hii dten 28en September de uit heel het land samenge stroomde bezoekers van den eersten Gregoiua- dag in verrukking brengt. Een jaar later krijgt de St. Gregorius-Vereenigi ng hare dio cesane besturen en wordt Le Blanc door dten Aartsbisschop tot voorzitter van het Utrecht- sche benoemd. Na een overzicht van het onverpoosd werken van dén gouden jubilaris, sluit president Van Schaik zün artikel: Zoo beleefd deze by na vyf-en-zoventig-jarige man met einde menschemheugenis geknakte gezondheid zün gouden priesterfeest. Den laat en de hitte des daga draagt hü nog in zijn levensavond, niet klagend echter als die werk lieden uit het Evangelie, ook niet als een mar telaar zich opofferend, maar eenvoudig als de goede en trouwe knecht, die niet anders weet of het hoort zoo. Een hart eenvoudig en op recht zonder listen of kunsten, een geest sterk en kloek tn het zwakke en onaanzienlüke lichaam, een ziel geheel toogewüd aan God- en Zijn Kerk, een priesterleven zondier eenigen rimpel of vlek, een levenswerk groot en ver- dienstelük genoeg voor meerdere menschen- levens; dat zijn. voor ons oog de glansen van den gouden kroon, die deze priester draagt, glansen, dio voor onzen reaat zijn gedachtenis zullen blü'ven omstralen, als hü zelf aan onze oogen onttrokken zal zijn. Mogen wü intus schen nog lang de kroon aaben staan op zijn hoofd- PERMANENTE OOMMISSIE INZAKE CRISIS-MAATREGELEN. Op verzoek van den Minister van Landbouw had de Commissie Woensdag 8 dezer een zeer uitvoerige bespreking met den directeur van het Rijksbureau voor steenkolendistributie. Het door de Commissie aan den Minister ge zonden adres vormde het onderwerp van bespre king, waarbij bleek, dat het voorhands onmogelijk is van de vastgestelde regeling af te wijken. Het door de Commissie gevraagde minimum rantsoen van 16 H.L bleek onbereikbaar, omdat de daarvoor bcnoodiigde hoeveelheid van 6 mil- lioen H.L. ér niet is, tenzij een belangrijke hoe veelheid aan de industrie wordt onttrokken, wat zeker onverdedigbaar is. Ook bij verlaging van alle rantsoenen tot 12 H.L. zouden de laagste rantsoenen slechts met 1 H.L. te verhoogen zijn. De Directeur verklaarde nog eens in een pers communiqué de aandacht te zullen vestigen op dat deel zijner circulaire, waar verklaard wordt, dat voor een ieder slechts het minimum-rantsoen van 12 H.L. vaststaat. Yoorts dient de aandacht gevestigd op de ver klaring van meerbedoelde circulaire, dat verhoo ging van de rantsoenen van klasse III en hooger (1722 H.L. en meer) is uitgesloten; waaruit valt op te maken, dat dit niet het geval is voor de lagere rantsoenen. De commissie kreeg den indruk, dat, afgezien van plaatselijke omstandigheden welke een ver hooging van de 12 H.L. rantsoenen kunnen ver oorloven, bij een eventueel strengen of langduri- gen winter de minimum-rantsoenen voor een wij ziging, in gunstigen zin, vatbaar zijn. Betreffende de gasrantsoeneering verklaarde de directeur dat druk gewerkt wordt aan verzame ling der gegevens voor de samenstelling van het op 1 October in werking te stellen winterrant- soen. De door de commissie gegeven cijfers en wen ken zullen daarbij tevens dienst doen. Om in arbeiderskringen een beduidende gas besparing mogelijk te maken, gaf de commissie in overweging van regeeringswege eenvoudige kookkachels tegen billijken prijs beschikbaar te stellen,- welke tegelijk voor verwarming en voor voedselbereiding kunnen dienen. Voor arbeidersgezinnen in de groote steden die op deze wijze wenschten te bezuinigen, doch steeds op gas kookten, is de huidige prijs van fornuizen onbetaalbaar. De Commissie lichtte toe hoe zij het mogelijk achtte dat zulke eenvoudige, zoowel gegoten dan geslagen kachels, in vrij groote hoeveelheid bin nen korten tijd beschikbaar kunnen zijn. In het onderhoud, dat ruim 3 uur in beslag Daar had ik nog niet aan gedacht, her nam Guy de Fontenelle. Messires, zeide eensklaps Thomas de Kruisvaarder, die hun gesprek voordat hij binnenkwam had gehoord, het is onnoodig u over den dokter ongerust te maken, want hij is vannacht verdwenen. Ziet ge wel, zeide Robert T- Ja, maar hij is toch een gewoon mensch, vervolgde de grüsaard. Een toovenaar zou den weg wél op andere wijze gevonden héb ben. Hü is er met zün paard, dat hij eerst stroo om de hoeven gebonden heeft van door gegaan; het stroo heb ik op twintig passen van het huis gevonden. Wat moeten wii van dien man deuken! Niets, dan dat hij een geleerde is; die zich door zijn kennis wil verrijken. Wat meent gij dan van zijn nieuw wa pen! Dat is een nieuwe uitvinding. Ik heb daarover reeds voor dertig jaren in Duitsch- land hooren spreken. Een monnik heeft het uitgevonden, terwül hü zelf het slachtoffer van zijne uitvinding is geworden. Dat nieu we wapen noemt men een vuurwapen. De dokter had gisterenavond ook zulk een nam, verklaarde de directeur, zoowel deze laatste als de overige gegeven wenken, neer ernstig te zullen overwegen. AFSCHAFFING VAN PREMIEN. Op Q Augustus werd te Utrecht een gecom bineerde vergadering gehouden van hoofd- en vakgroepbesturen van den Bond van Ned. Loc. pers.; de Ned. Ver. van Spoor- en Tramperso neel; Vakgroep II; den R.-K. Bond van $poor- en Trampersoneel „St. Raphaël"; Vafeafdeeling IV en den Prot. Christ. Bond, teneinde te gera ken tot afschaffing van de premiestelsels, waar onder het locomotiefpersoneel in Nederland ar beidt. Volledige overeenstemming werd verkre gen inzake de noodzakelijkheid der afschaffing. Ter bereiking daarvan zal door de gevormde commissie ad hoe een petitionnement onder het Ned. Loc. personeel word gehouden. Boven dien ligt het in dé bedoeling om met de ver kregen resultaten met kracht bij de regeering, directies en Staatscommissie aan te dringen om de premiën in loon te doen omzetten. Wat verder voor het slagen dezer actie noodig zal blijken, zooals het houden eventueel van de monstratieve vergaderingen en verzamelen van gegevens, wordt dan later in overleg met de betrokken hoofdbesturen overwogen. De commissie bestaat uit Joustra, voorzit ter; J. C. Sleebe, secretaris; v. d. Kooy en O. Haan, leden. UIT DE TEXTIELINDUSTRIE. Wü lezen in het ..Hoog Ambacht": Met d© organisatie der toxtiélatrbeidiena gaat het steeda óreeen de. De vorige week kónden wii ruim 100 niewe leden boeken en vóór deze week ie het getal bijna 900. Leden van onze R-K. Vakorganisatie blijft zoo doorgaan met propaganda miaken en de tijd ie niet meer ver af, dat wü kunnen zeggenaille toxtielarbifidtere die Roomaoh Katholiek zün en hun godpdienet- plichten vervullen zün bü onze R.-K. Vereeni ging. Hot gaat dus met de Vakorganisatie uitste kend. Met de werkzaamheden op de fabrieken gaat het niet zoo goedl. Veiraahillend© fabrikanten waren reeds ge noodzaakt hunne fabrieken vóór enkele diagen stop te zetten wegens steenkolennood. Als daarin niet spoedig verbetering gebracht wordt, zal daaruit giroote werkloosheid voort komen, die onvoorwaardielü'k gebrek en armoede brengen zal en wat zal dén het gervlg van dit, alles ziin? Wü weten hét niet, dóch veel goeds is er niet van te voorspellen, want dó honger is een scherp zwaard'. En dit is toóh zeker, komen er geen steenko len in voldóend© mate. dan zal er honger gele den worden GROOT HAARLEM. Zoo dikwijls is de laatste jaren en maanden over een Groot Haarlem gesproken, dat we eens willen nagaan of een Groot Haarlem al niet reeds Jieeft bestaan en beginnen daartoe met een korte schets van Haarlems geschie denis. Naamsooreprongen zoowel als tijd van ontstaan zijn zeer onzeker. Op school leer den we al van Kaninefaten. die zich neder zetten aan den Spaarneoever, maar histori sche gegevens bestaan er niet van. Evenzoo is een stad Haarlem met een kasteel aan den Spaarneoever een fantasiebeeld. Waar- schünlük echter is Haarlem na Dordrecht gesticht, want zij was de tweede stemmende stad van Holland en stellig is het, dat zü in 1132 reeds bestond en in 1155 een welvarende stad kon genoemd worden. Door de gezonde lucht der streek en door hare voor jacht en visseherii bijzonder gun stige lifeging uitgelokt, stichtten !de (oude Hollandsehe edelen en graven hij voorkeur hier bun kasteelen en jachthuizen. Zelfs hiel den Hollandsehe graven hier dikwijls hun verblijf. We weten, hoe Willem II, Roomseh Koning, op het Sant een kasteel stichtte en zijn zoon Floris V dit afmaakte. Haarlem lis er niet sleoht by gevaren, want de Graven begunstigden de bnrgers met vele voorrech ten en deden den bloei der stad daardoor buitengemeen toenemen. De bevolking, die vooral in lakenweverijen en bierbrouwerijen een ruim bestaan vond. vermeerderde dan ook zoozeer, dat de stad vijfmaal moest uit gelegd worden en zij na de vergrooting van 1672 omtrent 50.000 inwoners bevatte. Wat belegeringen betreft, daarvan heeft Haar lem ook geweten. We noemen slechts die van 1155 door de West-Friezen, in 1268 door de opgestane Kennemers, in 1426 door Gravin Jacoba van Beieren, in 1482 door het Kaas- en Broodvolk, gevolgd door de tuchtiging van Albrecht van Saksen. Dit alle© evenwel kon den toenemenden bloei van Haarlem niet verminderen, wat hieruit blijkt, dat de stad in 1524 reeds voor de tweede maal ver groot werd. Haar overgang tot de Staatsche zijde op 4 Juli 1572 legde dan ook geen ge ring gewicht in de schaal der vrijheid, te meer, daar de aanslag van Bossu, om haar kort daarop te verraseen, te niet liep. Hier behoeven we 't bloedig beleg niet te herinne ren. Het treurig einde is wel bekend. De stad bleef in de handen der Spanjaarden tot 1577, toen zij hü verdrag tot de ziide der Staten overging. De sporen der noodlottige belege ring verdwenen spoedig: de bevolking nam in werktuig. En gij hebt hem zeker erg gewantrouwd! Dan is hij gevlucht uit angst als misdadi ger of toovenaar gestraft te worden. Het 1« jammer, ging Thomas voort: wü hebben in hem een makker verloren die alleen meer werk zou hebben verricht dan wü te zamen. Hoe dwaas zijn wij geweest, zeide Ro bert. Ja, zeide Thomas; verstandig hebt gü niet gehandeld. Het is verstandiger de we tenschap der geleerden te gebruiken. Dan moeten wii hem trachten te vinden; zeker zal hü zioh te Rennes bevinden. Messires, een grüsaard slaapt niet veel, zeker om zijn laatste levensdagen goed te gebruiken. Reeds van morgen hii dó opkomst der zon ben ik opgestaan en heb ik de vlucht van den geleerde bemerkt. Ik heb heb on- middcllük nagezet en ingehaald. Hebt ge hem weer medé hierheen ge bracht! Dat was mü onmogelijk. Maar hij heeft er mü ziin woord op gegeven dat hü van avond zal te vinden zijn op den rechteroever dep Vilaine, in «en wilgenbosehjé, een kwar tier van de stad. Hij zal ons in een bootje aantal en welvaart snel toe, en Haarlem deeL de rijkelijk in de zegeningen, die de opko mende Repnbliek, vooral na de bevrijding van het Spaansche juk, ten deel vièlen. Vele nyvere Fransche emigranten zetten zich hier na de herroeping van het Edict van Nantes neer en richtten er vele fabrieken vav rijden stoffen, linten, kant enz. op. Toen heersehte hier de grootste welvaart. Meer dan 10.000 menschen vonden door de züdefa- brieken hun brood. De bnrgers hoopten groo te schatten op, de kunsten bloeiden er bui tengewoon. Het scheen wel of de Nederland- 8che weldadigheid hier haar hoofdzetel ge vestigd had. Onze Haarlemeche hofjes zijn 'daarvan nog de levende monumenten. D£>or allerlei oorza ken verdwenen de fabrieken der stad traps- gewijzo, o.a. verdwenen tientallen van bier brouwerijen. Daardoor ook nam na het mid. den der 19e eeuw de bevolking sterk af, zoo- dat Haarlem in 1796 nog maar 21.000 inwo ners telde, welk getal in 1815 tot 17.400 was gedaald. Daarbü moet men in 't oog houden dat die bevolking woonde tnssohen Nïeuw< Gracht en de Singels aan den Zuidkant en dai daarbuiten slechts eenige tientallen woon-' den. Met die vermindering van bevolking, hield het afbreken van huizen gelijken tred De omwenteling van 1795 braoht Haarlemi i nüverheid den laatsten slag toe. Vooral wer den gedurende het Fransche bestuur talrij ke gehouwen, zelfs geheele straten, meesta i door vreemdelingen, nit winstbejag afge' broken. Zoo erg was dit. dat de heele stac'l met verwoesting bedreigd scheen en zich ii/ alle straten en pleinen het diepste verve I vertoonde. Na de herstelling van Nederlan< In 1813 brak echter ook voor Haarlem èen ge lnkkiger tijdvak aan. Handel en industry herleefden, de sporen der verwoesting ver dwenen allengs, en het getal inwoners klop zoozeer, dat dit 1 Januari 1857 wederom tb 28800 was gestegen, waaronder 14500 her vormden, 10100 R. Katholieken en 600 Isrr. ëlieten. Met de omwenteling van 1813 kwam zooal we zegden nieuw leven in Haarlem. Nieuw buitengoederen werden in de omstreken 5 plaats der gesloopte aangelegd. Nieuw1 straten verrezen op plaatsen, die in 1813 gf1 heel ontvolkt en verwoest waren en vel1 nieuwe fabrieken werden, vooral na de n( scheiding van België in 1831 opgericht, wie: hooge schoorsteenen reeds in de verte aarj toonen welk een nüverheid hier heersch,' Ruim een halve eeuw geleden bezat Haai' lem 8 katoendrnkkeriien en ververijen, d' groote drukkerij en lettergieterij van Enscht' dé, 5 andere boekdrukkerijen, 8 steendrnkkd rijen, 5 züde- en lintfabrieken. 1 hoffiezakvV' verü, 1 meekrapfabriek, 1 gomfabriek, 1 va 1 chemicaliën, 2 Haarlemmer Olief abri eken, brandspuitfabriek, 1 rijtuigfabriek, 1 gasfa briek, 7 gort en 6 windkorenmolens, 1 steen1 rijstpelmolen, 2 bierbrouwerijen, 5 azijnmak'1 rijen, 1 zoutkeet, 1 zeepziederij, 4 lak- en ve:''1 nisfabrieken, 4 touwslagerüen, 1 leerlooieri' enz. Onze lezers zullen vele van deze misse en vele-andere brengen sinds welvaart in c stad. Nog vinden we in de omstreken ve bloemkweekerijen en strekken zii geduremj de zomermaanden tot het verblijf van vc: aanzienlijke Amsterdamsche familffes. - Die meerdere welvaart en bloei, gepnai met een steeds aangroeiende bevolking dec behoefte gevoelen aan een grooter Haarlet, Zoo kreeg Haarlem ook de gronden over df Schotersingel tot het Spaansche Vaartje (m1 lentje K'leverlaan), geannexeerd van Schote,11 Zie de onde grenspalen op den Schoterw< bij Apotheker Schoorl en in de Kennnctne'1! straat. i Dezelfde oorzaak maakte van een lande!i1 Schoten met een 700-tal inwoners een dert' jaar terug een gemeente met een bevolk it van 14000 zielen. We hebben hier niet te herinneren, hoe de begrootingsdebatten een annexatie v, Schoten is besproken. Het spreekt vanze dat zal een vracht geld kosten, maar Haal lem moet groeien of stilstaan, een tussehc,' ding bestaat niet. Stilstand is achteruitgar dat weten we, en wil Haarlem groeien, dr.', moet 't zün vleugels kunnen uitslaan. N' twyfelen we niet, of er zal nog heel wat w:: ter naar de zee vloeien vóór het zoover 1 maar een grooter Haarlem komt. Binnen zienbaren tijd strekt Haarlem zich voó waarts nit tot de Jan Güzenvaart. Zuidwaa tot hü de Bleekersvaart, Oostwaarts Ringvaart en Liede tot Penningsveer Westwaarts althans tot halverwege Overve en een eind verder over de Kleverlaan, z< waarschijnlüik tot aan zee uit. Heeft een grooter Haarlem bestaan? Ja, is daarop bet antwoord, maar tevr neen. Neen, wat betreft gemeenfegebied, 11 wat betreft recbisgeb:ed en vooral wat 1 vloedsfeer op scheepvaart en handel at gaat. Graaf Willem II had al verlof gegev' In 1255, in den dam, door het Spaaruc hii Kaasmarkt, een sluis te maken. Die di diende om Haarlem togen hooge vloeden ■beschermen. Het Spaarne was voordien e open water, vrij uitmondend in he( open In 1288 mocht er een sluis komen 'n den d?' in het Spaarne hü het tegenwoordige Spaa dam. Geen schip mocht nit. het Noorden van Amsterdam of Heiland binnenvaren dp door deze sluis. Zoo werd het seheepvaa! verkeer door Holland g e d w o n g langs Haarlem te gaan, wat int, afwachten. Hoe laat, vroeg Gyu de Fontenelle. Een nur voor zonsondergang. Dan moeten wij niet lang meer hier v, toeven, want wü zpn hier negen uren V Rennes verwüderd. En nog meer, zeide Thomas de K. vaarder, indien wü althans de rivier volge., maar dat is de veiligste weg. Daarom ie het üd dat wü vertrekken. Gij hebt gelijk, zeide Robert; laat paarden dan zadelen. Zü zijn gezadeld en onze mannen wa», ten ons. En, wat even belangrijk is voor oogenblik, het ontbüt ie gereed. Korten tijd na dit onderhond namen de zigers afscheid van meester Malicorne, zün gasten liever langen rijd bü rich had houden. Matheline gaf een ring en een kruisje aan Margaretha, als aandenken haar verblüf hü hare nieuwe vriendin, koopman wilde volstrekt niets aannemen i de twee edellieden, die hem schadeloos den stellen. (Wordt vervol -v

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 5