if Het gevonden kind. GRAPJES RAADSELS x x x - kun tijd slijten achter de draaiorgels en des avonds de straat op gaan om dakhazen, wijntjes, blauw laken, ena, wat in hun han den komt, in geld om te zetten, personen, waarover de heer Drenth schrijft. Als politieagent is de heer Drenth onge twijfeld een man van gezag, maar als ge loofsverkondiger, speciaal &Ls overzichts schrijver van de katholieke drankbestrijders- actie daarentegen een prnl in t vierkant of te wel een nul door een vergrootglas. Deze gerechtsdienaar is misschien op de hoogte van het a-b-e der politiecortsignes van het commissariaat Haarlem; maar als voorlich ter op katholiek sociaal terrein kan hij des noods les halen hij den aap van een Indisch misiouaris. De heer Drenth kwijlt het volgends langs zijn lippen weg: „Natuurlijk had het katholieke spotblad (welke kerkelijke partii Boudt er nog meer een spotblad op na) groot geliik, toen eeni-~ gen tijd geleden in dat blad van het heslnit van den burgemeester fan Zaandam, om geen muziekautomaten in de kroegen toe te" laten, een carieatnnr wenschte te maken. Het volk kon eens, wanneer het als gevolg van geen muziek in de kroeg, niet meer in de kroeg kwam, en hun hersens niet meer ver giftigde, als gevolg daarvan eens tot naden ken overgaan, eens tot ontgoocheling komen en dan Het wordt in den Catechismus of Christe lijke leer voor het Bisdom van Haarlem in vraag 131 beweerd, dat de Katholialkei kerk de ware Kerkis, en in 151 dat er maar éér^ ware Kerk is, en in 151 dat allen, die door eigen schuld buiten de Katholieke kerk sterven, verloren gaan. (De heer Drenth laat aokferwege het slot van het antwoord op vrnag 151 weer te geVen welk slot een groot gedeelte het succes" van ziin hatelijkheid be neemt, omdat het n.l. luidt: „maar wie ter goeder trouw dwalen en in staat .van genade 6terven, worden zalig"). De groote tegenstelling van het verloren gaan door eigen schuld en het zalig worden door ter goeder trouw dwalen, sluit de heer Drenth in het gevang, als zijnde heiemme rend voor de uitoefening van zijn functie als papenhater. De heer Drenth vervolgt dan: „Maar zoo lang de katholieke bladen nog niet heter medewerken tot de bestrijding der kroeg en in verhand daarmee streven naar een orde- Viker en zedeliiker samenleving, en zoolang de 1 atholieke landen, gewesten, gemeenten, of zelfs maar personen hier niet in uitblin ken, wil het mij niet voorkomen, dat in het boven aangehaalde hoekje de eenige ware weg gewezen wordt. Laten wij, politiemannen, een andere theo rie verkondigen, n.l. de theorie om te be strijden alles wat een hooger mensch zijn in den weg staat,*" Om te beginnen moet de heer Drenth zich bepalen tot bestudeering van d'en kleinen Catechismus, waarin hti kan leeren langs welke wegen de Kerk streaft naar een orde lijke en zedelijke samenleving. Op pag. 22 van dezen Catechismus leze, fbegrijpe en leve na de heer Drenth het ant woord op vraag 95: „Wat verbiedt het acht ste gebod Het achtste gebod verbiedt: val- sche getuigenis geven, vooral voor het ge recht, liegen, lasteren, kwaadspreken en licht vaardig oordeelen," Wij willen ter goeder trouw aannemen, dat de heer Drenth lichtvaardig oordeelt wan neer hij van het standpunt uitgaat, dat de Katholieke kerk, de Katholieke bladen, de Katholieke landen en gewesten, de katho lieke personen nietuitblinken in het werk der drankbestrijding en als zoodanig de orde en de zedelijkheid niet bevorderen. Wij constateeren met genoegen, dat de heer Drenth de Katholieke Kerk toch wel voor eene instelling houdt, die kan uitblin ken op dit gebied en wier geboden en voor schriften belijders kunnen kweeken, die even tueel kunnen uitblinken. Ter zake, van eeuwen her heeft de Kerk de les der matigheid gepredikt. Tal vanj Pausen prezen het werk der drankbestrij ding en hechtten aan dit charitatieve en so ciale werk hunnen pauseliiken zegen. Paus Pius X, z.g„ mijnheer Drenth, zeide voor enkele jaren, bij gelegenheid van het Katholiek Drankbestrijderseongres te Rome, dat er geen dringender sociale taak was dan de taak der katholieke drankbestrijding. Tal van kardinalen en bisschoppen, waar onder de thans wereldvermaarde figuur van kardinaal Merci er, steunden de drankbestrij ding daadwerkelijk door hun lidmaatschap en medewerking. De vijf bisschoppen van Nederland moedig den allen tot het werk der drankbestrijding aan. De katholieke Nederlandsche drankbestrij ding mag er zijn. Gij weet misschien niet, mijnheer Drenth, dat er een Centraal Bureau van Sobriëtas te '8-Hertogenbosoh is, dat de vijf Diocesane Drankbestrijdersbonden pl.m. 100.000 leden tellen, waarvan circa 65 pet. geheelonthou ders. Nooit gehoord, mijnheer Drenth. van man nen, die uitblonken, als dr. Ariëns (schrik niet, hij is pastoor), Ildefonsus (krijg geen flauwte, hij is pater), pater Rijken, Borro- maeus e.a.t Nooit gehoord van jhr. Ruijs de Beeren- brouck, dr. Gerard Brom e.a? Nooit gehoord van Majoor-Aalmoezenier Huijs? Nooit gehoord, heer Drenth, van de in nw gemeente woonachtige heeren Bedjnes, Wil- lemsen, Speller e.a., die ter plaatse het werk der drankbestrijding beoefenent Nooit gehoord van den kapelaan Caarls ter plaatse, die zich als Aalmoezenier der ge vangenen bizonder interesseert voor het re- classeeringswerk? Nooit gehoord van Vincentianen, die tij dens het armbezoek het werk der drankbe strijding direct en indirect geweldig steu nen? Nooit gehoord van den onlangs opgerlch- ten R.-K. Reclasseeringsbond, gelijkwaardig instituut van het Genootschap voor Zedelijke Verbetering? Nooit gelezen in katholieke bladen drank- bestrijdingsartikelen Nooit ingezien „Onze Kruistocht", die gra tis in de Gemeente-bibliotheek ter inzage ligt? Nooit eens het Sobriëtas-orgaan doorgebla derd? Nooit-de „Kruisbanier in de virigers ge had? Nooit vernomen van reuzendrankbestrij- dersmeetingen? Nooit kennis genomen van het korps Gees telijke Adviseurs der Drankhestrijdersver- eenigingen? Noodt eens iemand gesproken, die tijdens een predikatie de drankbestrijderskwestie had hooren uiteenzetten? Ga eens hij gelegenheid een Missie bijwo nen, dat is een tiendaagsche godsdienstoefe ning; misschien dat uw vrouw n er wel eens heen geleiden wil; die zal den weg nog wel weten; dan zult ge hooren hoe de dronken schap als groot kwaad wordt voorgebonden en wordt voorgesteld als een oorzaak van het allergrootste zedelijke en maatschappelijke leed, als e,en onteering van den mensch, als een zonde, die in mensch en maatschappij verwoesting en vernieling aanricht. Mijnheer 'Drenth, in den Catechismus van uw vrouw daar leest ge vraag 255: „Welke zijn de beste middelen om de kuischheid te bewaren?" Als antwoord o.m.: „matig eten en drinken.*' En ten laatste, mijnheer Drenth, het ant woord op nwe verdachtmaking, die in strijd met alle roomsohe praktijk even laag als gemeen Is, een verdachtmaking die wij van u gewend zijn, een laag-bii-de-grondsche pro paganda tegen het katholieke vereeiHgingg- leyen, waarin gij, münheeT Drenth, uit blinkt, en om welke laffe en karakterlooze propaganda uw edeler en rechtvaardiger denkende mannen u vroeg of laat zullen uit spuwen als de gal, die den geest uwer man nen er eerder beroerder dan beter op maakt. Om in nw taal te spreken, ge zijt een derge nen, die met van papenhaat verwilderde oogen en haren de uwen den kop tracht op hol te brengen, die met nw draaiorgelwijs heid de pers ingaat om alles wat onder nw hereik valt, in dit geval de drankbestrijding, om te zetten in bestrijding van Kerk en ka tholieke instellingen. „Het volk," zoo verkondigdet gij; „kon eens, wanneer het als gevolg van geen muziek in de kroeg niet meer in de kroeg kwam en hun hersens niet meer vergiftigde, als ge volg daarvan eens tot ontgoocheling kwam, en dan Vreest gij dan misschien afval, desertie naar nw kring, verloochening der katholieke beginselen en aansluiting bij deze of gene godsdienst uitsluitende, erger, godsdienst be strijdende partij? Welnu, dat leger van pl.m. 100.000 katho lieke drankhestrijderefsters) in Nederland1, aan wier hoofd de geestelijke overheid en 'n staf van eminente, wetenschappelijke man nen, dat drankhastrijdersleger en zijn drankhestrijdersinstellingen arbeidt dag ln, dag uit aan de bespoediging der ontgooche ling van R.-K. drankzuchtigen, geheel vol gens het verlangen van den heer Drenth. Maar in tegenstelling van de verwachtin gen, die mijnheer Drenth koestert, een even- tueele ontgoocheling, verwacht de Kerk van die ontgoocheling, een aanwinst van gods dienstzin, zedelijkheid, maatschappelijke or de en dies meer. Wij willen dus hopen, dat. waar de Kerk en hare drankbestrijdersactie werkt in den geest van den heer Drenth, deze niehkatho- lieke drankbestrijder zijn anti-papisme wat -staken zal en ter wille van de goede ver standhouding, die er behóórd te zijn tusschen niet-katholieke en katholieke drankbestrij ders en ter wille van een vermijding van anti- katholieke spotlust, doorgaans het merkeeken van een hekrompen geest, van een in zich zelf verdeelde natuur en van een hart, waarin eerbied en achting voor anderer overtuiging en belijdenis wordt overwoékerd door haat en wrok jegens hen, van wie de zulken als de heer Drenth in beginsel het verst verwijderd staan." RRaad van Beroep Ongevallen- w e t. De Raad v. Beroep (0.) te A'dam heeft in zijne zitting van gisteren o.m. de vol gende zaken behandeld: J. G. Vermeer te Zandvoort en !W'. Koper te Heemstede heb ben, werkzaam zijnde aan de viaduct van Be E.S.M. aan de Leidsehevaart, een ongeluk fekregen. De Raad van Beroep beschouwt eze beide gevallen als niet in het verzeke- ringsplichtige bedrijf verkregen. De getrof fenen en ook de directie aer .E.S.M. be schouwt de zaak anders en verklaart, dat het wel degelijk een v e r ze k e r ï^gsp lich ti ge ondernemingis en vragen dus uitkeering. KI. van der Poor te te Schoten, komt in be roep tegen eene beslissing van den R. van-B. welke hem uitkeering weigert op grond dat er geen sprake kan zijn van een ongeval, doch van bedrijfsziekte, hetgeen door don klager ontkend wordt. De directie der werf Conrad" keerde ziekengeld uit tijdens het werkverzuim van v. d. Poorte. Uitspraak in deze zaken den SOen Aug. a.s. Gemeentelijk Werkloosheids- f o nds te Schoten. Wij ontvingen het verslag van bovengenoemd fonds, over het boekjaar 1916 en het eerste halfjaar 1917. Uit het verslag blijkt dat het aantal leden, wonende ln de gemeente Sohoteo op einde 1916 783 bedroeg, waarvan tot de plaatse lijke werkliedenklassen behoorden 13i, tot de neutrale vakbeweging 29, tot de RJL vakbe weging 119, tot de Christel, vakbeweging 61 en tot de.Algemeene (z.g. moderne) 448. Bij raadsbesluit van 80 Nov. 1916 werd bepaald, ten aanzien van werklooze ingeze tenen, dat zij in het genot kunnen gesteld worden van goedkoope cokes, indien krach tens een wettelijk voorsohrift', een onder houdsplicht op hen rust en de werkloosheid langer dan een week onafgebroken geduurd heeft, mits de gezinsinkomsten niet meer bedragen dan f 18 per week. De cokes voor genoemde werkloozen werd verstrekt 80 cent per Hectoliter. Gevraagd werd aan den raad' het fondsbe- stuur te machtigen, om evenals het vorige jaar een extra-uitkeering te doen aan werk" looze leden der aangesloten kassen. Hierop werd gunstig beschikt, waardoor aan werk looze leden, in de kerstweek "een bedrag front f 1,50, plus 25 cent per kind benedon en leeftijd van 14 jaar kon worden ver strekt. In dit verslagjaar maakte het bouwbedrijf evenals in 1916, een tijd van malaise mee. In de overige bedrijven bleef de verhou ding ongeveer gelijk aan 1915. 1% rekening en verantwoording sluit met een batig saldo van f 54.60i/2. In 1916 werd uitbetaald aan bijslag en uitkeering f 2518,14 aan kindertoeslag f 596.50; aan Iverstgave f 57 en aan steun f 70.50. Van 1 Januari to! 1 Juli 1917 werd uitgekeerd, aan bijslag f 1088.53; aan kindertoeslag f 515.35 en aan steunuitkeering f 18. Bij het einde van het verslagjaar was het bestuur als volgt samengesteld: Th. Hooij', Voorzitter; W. Weber, Secretaris; Chr. Bies, Penningmeester; J. K. .Wijland en G. de Vries, lid. In den loop van 1916 bedankte de secre taris, den heer H. de Zeeuw, wegens vertrek uit de gemeente. In diens plaats werd voorzien door de benoeming van den heer W. Weber. Het bestuur vergaderde in dit verslagjaar 9 maal. Zorgen ondermijnen de gezondheid. lederen dag zorgen maakt n moedeloos. Laat u er niet door beheerschen. Gij wordt dan gemelijk, prikkelbaar en een gemakke lijke prooi van urineznurkwalen en de nie ren Zijn dan geneigd om te verzwakken. Gij krijgt waterstoorniasen, rugpijn, rheumatiek en waterzuchtige zwellingen. Niets is erger dan zorgen. Tracht om de dingen van den vroolijken kant te bezien Een poging daartoe brengt spoedig belooning. Om van nierkwalen en overtollig urinezuur bevrijd te worden, dient fij hulp te hebben en die zult gij vinden in ostere Rugpijn Nieren .Pillen. Behalve voor opgewektheid, dient gij le zorgen voor meer frissche lucht, minder vleesch te eten, minder koffie, thee of alco hol te drinken. Houdt de poriën der huid schoon. Drink genoegzaam water of melk. Belden zijn uitvtekipr voor denieren en ver haasten de heelende werking van Foster's Rugpijn ^Nieren Pillen. Foster's Pillen dienen u gezond te maken en u bevrijd te honden van rheumatiek, ischias, spit, niersteen, waterzucht en de lange nasleep van nierkwellingen ontsaan uit urinezuur. Maar boven alles, vennüd zorgen- Zie toe, dat de handteekening van James Foster op het etiket voorkomt ten einde de eohte Foster's Rugpijn Nieren Pillen te krijgen. (Te Haarlem verkrijgbaar hij K. v. Eden, Spaarne 38 en J. J. Göppinger, Gr. Houtstraat 147a. Toezending geschiedt franco na óntv. van postwissel f 1.75 p. doos of f 10 p- zes doezen. „Alweer!" riep mijnheer Morel op knorri- f en toon, en zijn oogen flikkerden, alsof zij de wee arme lieden die voor hem stonden, wilden verslinden. „Gij bedelt altijd!....,... Denkt gij, dat mijn beurs onuitputtelijk is, en dat ik geld kan maken Ik moet er voor worken, hoorl" Indien mijnheer Morel werkte, dan was het zeker- niet heel hardl Hij was een gezet man, overal even rond, rood, glimmend en gezond. Op het oogenblik keerde hij van de jacht terug, het geweer op den rug, de pijp in den mond, de handen in den zak, vergezeld door zijn knecht, die de goedge vulde weitasch droeg. Welk een tegenstelling met de twee engo- lukkigen, die hem leerbiedig, bijna be schaamd, waren genaderd, die fluisterend rroegen: „Goede mijnheer, indien u iets voor ons kondt doen Ze zagen er werkeliik allebei ellendig uit, le man en de vrouw, met bleek, vermagerd gelaat, slecht gekleed en geschoeid. Zoo gingen zij dagelijks bedelend langs de we ten, van boerderij tot boerderij, soms onder den blooten hemel overnachtend, als zij te ver verwijderd waren van de vervallen hut, die tot hun verblijf diende. „Voor den drommel, waarom werkt ge ook niet?'' hernam mijnheer Morel op zijn gewonen hrommenden toon. „Wel, mijnheer" antwoordde de vrouw, 'j weet toch wel, dat mijn arme Willem lind en dat mijn rechterarm lam is. Wer en! Ja, wij hebben eens gewerkt, en hard, dat mag gezegd worden, zoolang'wij eenigs- 'ns konden, en het valt wel hard zoo jong nog de hand uit te steken, als men steeds fatsoenlijk is geweest. Ja, de dood 'ware en verlossing voor ons, maar God is daar- ver heer en_ meester." Met haar eene hand. ischte de afme lamme de tranen uit haar gen. Men gevoelde wel, dat zij geen ko edie speelde. „Ja, ja", antwoordde mijnheer Morel op hten toon, „ik weet dat.... Gij zijt goode 'eden en zonder nw ongelukken.... Enfin, lijft hopenIk zeg je, blijft hopen- Be- epen wat ik zeg Hier, sapperloot, neem an!'' Hij haalde uit ziin zak een gulden, aar stak dien weer vlug hii zich. „Neen, duivelkaters. dat is niet genoeg! 'er, een gond tientje!Zorg alleen, dat t niet te gauw op is. He, Klaas, geef hun k een paar van die konijnen.... Ik weet ker, dat ze den smaak van vleesch niet ennen/' En zonder naar de dankbetuigingen van e twee ongelukkigen te luisteren, keerde 'i zich snel om, trok aan zijn knevel en eegde een traan weg. De twee bedelaars enden mijnheer Morel zoo good als elkaar, 'i wisten dat hij ruw van buiten was, maar k, dat hij een gouden hart bezat. Wat de vrouw verteld had. was waar. illem Houting was eens een flink mijn- ierker. die geen arbeid schuwde, evenmin als zij, Jaantje, de mooie strijkster, zooals men haar noemde^ maar dat was vijf en twintig jaar geleden. Toen zij trouwden, waren zij gelukkig; zij hadden wel geen geld, maar flinke armen en een plezierig karakter. Hun leven rolde genoeglijk heen, maar daar kwam eensklaps het ongelnkl Willem werd op een avond vreeselijk verminkt thuis gebracht, bijna stervend, de oogen verbrand door een mijn- ontploffing. Men redde zijn leven, maar niet zijn gezicht. De patroon was een man zonder hart en weigerde alle hulp, onder voorwendsel, dat het ongeluk door de onvoorzichtigheid van het slachtoffer was gebeurd. De kosten der langdurige ziekte verslondeh in korten tijd al het zoo zuinig bespaarde geld. De vrouw werkte thans des fe harder. Zij offerde haaT gezondheid op, door dag en nacht te werken, maar toch kon men niet rondkomen. De weinige artikelen van weelde, de gouden halsketen, een huwelijks geschenk, tot zelfs de trouwring toe, alles werd verkocht. Op een vinnig kouden winterdag ging de arme vrouw het wasehgoed in de rivier spoelen, maar eerst moest zij de dikke ijs korst verbrijzelen. Zij keerde naar huis terug met een bevroren arm.... „Dat zal zoo erg niet zijn," zei zij tot haar man. Helaas 1 Den volgenden dag verklaarde de dokter, dat de arm verlamd was, dood voor altijd! Toen kwam de ellende, de honger, zoo lang mogelijk uit het huisje geweerd, en om niet van honger om te komen, moest men de hand uitsteken.... (Slot volgt.) Altijd gevat. De Jezuïet, Pater Roh, beroemd prediker en groot godgeleerde, was, wat men noemt, bijzonder gevat en slagvaardig. Eens maakte Pater Roh een reis naar Pa rijs. Als gewoonlijk droeg hij het kleed zijner orde. Een luchthartig handelsreiziger, die met den pater in dezelfde coupé zat, kon blijkbaar aan de bekoring niet weerstaan, om met den gehaten zoon van Ignatius den spot te drijven, en zoo zich zei ven en zijn mo depassagiers te vermaken. Hii richtte zich daarom tot pater Roh met de vraag: „Pater, hebt gij nooit gehoord, dat voor heen te Parijs, als een Jezuïet den brandsta pel moest beklimmen, er altijd met hem ook een ezel werd verbrand?'' Pater Roh zag den luchthartigen driesten spotter aan met geestigen guitigen blik, en sprak mot sohalkschen lach: „Zoo, beste vriend, dan is het maar goed, en mogen wij heiden God wèl danken, dat wij in dien tijd niet samen te Parijs geleefd hebben.*' Een andermaal het was in den tijd dat hij voor zijne gezondheid verbleef in de be roemde abdij Maria-Laach kwam pater Roh, van de wandeling terugkeerend, voor hij eenige varkensstallen. Daar ontmoette hij eenige fijn gekleede heeren, van wie één, om den pater te bespotten, luidop, om toch maar met zekerheid verstaan te worden, sprak: „Verduiveld, hier ziet men toch waarachtig niets dan Jezuïeten en varkens." Bijna even gauw had pater Roh zich omge draaid en merkte op: „waarHik, gij hebt ge lijk, heeren, hier ziet men niets dan Jezuïe ten en varkens; maar zooals gij ziet hen i k een Jezuïet, het is dus niet moeilijk voor n te weten, wie de varkens ziin." „Volksm." BOER TEUNIS' NIEUWSGIERIGHEID BEVREDIGD. Boer Tennis ontmoet in de stad voor hert eerst van z'n leven eensproeiwagen. Hij blijft verwonderd staan en beziet de vreemdsoortige machine van alle kanten^ zonder nog te snappen wat dit nn eigenlijk wel was. Hij vroeg daarom aan den koetsier: „Hé, wat is dit nou weer voor een nieuw modische machine?" De koetsier raadde hem daarop aan nog maar eens goed achteraan onder den wagen te kijken. Tennis zette al dus z'n onderzoek voort en, „Aha! non begrijp ik het, dat is zeker zoo'n nieuw uitgevonden regenmachine uit Amerika, waarover i-k al zooveel in de krant heb gelezen DE KLEINE VERKLIKKER. Jantje: „Ik hen den hooien dag met P& uit geweest, ma, en pa heeft z'n belofte van geien bitter meer te zuilen nomen gehouden." Ma: „Dat is goed. Zijn jullie dan heeiemaal niet in een oafA geweest jantje: „Jawel mai Oom Jacob ging ook mee en die nam „C'ats" en pa nam een glaasje geel goedje. Ma: „Wat was dat dan voox drank!" Jantje„Dat weet' ik niet. pa-odes. mamaar pa noemde het: „dito." UIT DEN KINDERMOND. Ik wasoh mijn gezicht nooit meetr, zed. de kleine meid vastbesloten. NFoei, foei, berispte tante, t)o«n ik zoo klein was, waechte ik mijn gezicht altijd. Ja, en kijk nou 'e, was 't eenige ant woord- ALS KLEERMAKERS V1SSC0EN. Meester: Jan, als je vader een ja« kan afleveren in twee dagen en je oom Karei, die ook kleermaker ia, in drie dagen, wan neer komt de jas dan af, als zij haar samen onder handen nemen? Jan: Noodt, meesterI Want als ze samen zijn, doen rij niets anders dan over visschen praten. Beste vriendjes en vriendinnetjes. Hier volgen wederom eenige raadsels waar van wij in de volgende ..Kinderkrant'* de bl> lossingen tullen bekend maken. Men doe ieder maar weer z'n best om ze zelf op te lossen. 1 X X X x Vul de bovenstaande figuur zóó in, dat op iederen regel te leasen komt een stof waarvan je kleeren kunt maken. De rii kruisje» moet dan van hoven naar heneden den naam van een groot dier vormen. 2. Van welk Europeesoh land moet je één kop en twee staartletters wegnemen om het in de keuken te kunnen vinden? 3 X X X X X X X X X X 8 8 X 8 8 8X8 X Vul de bovenstaande figuur zéé in, dat de rij kluisjes zoowel van hoven naar beneden als van links naar rechts den naam vormt van een stad, waar vroeger een keizer ge woond hoeft. Verder moet op den tweeden re gel te lezen komen een vervoermiddel: op den derden regel een man die je in de herberg kunt vipden; op den vijfden regel een huis genoot; op den zesden regel een knaagdier. 4. Neem een deel van een soharesliep, iets van de Mookerhei, een deel van een liniaal en een beetje cacao, en voeg dit alles hijeen tot een muziekinstrument. RAADS£!.G?i4SSiNGEN Als afgesproken: hier volgen de oplossingen der raadsels die wii de vorige week opga-ven: 1. Gaffel - gal. 2. a oma graat «ma n d e ceder pen ko n ijn kat v a iken a nter p aard P e 1 1 eeuw tchaa ez 4, Wiel wilg. WIE WIL RUILEN* Ons ruil- en verzamelhoekje is bestemd voor hen onder onze vriendjes en vriendin netjes, die door ruilhandel hun verzamelin gen van plaatjes, postzegels, briefkaarten, munten enz. wenschen aan te vullen. De rubriek beperkt zich dus niet alleen tot Verkade's-plaatjes, Van Hille's-plaatjes enz, zooals men wellicht zon denken. Een jongen of meisje die b.v. postzegels, aanzichtkaarten of munten van Peru wil inruilen tegen post- zegels, aanzichtkaarten of munten van Australië, kan ook terecht. Om van ons ruü- en verzamelhoekje ge bruik te maken, zendt men ons 'dan maar een briefje, waarin duidelijk staat geschreven wat men wenscht, met vermelding van vol ledig en naam en adres. Dan zetten wij dat in de krant en de verzamelaartjes weten dan waar zij elkander kunnen vinden. j De briefjes moeten in enveloppe gezon den worden:Aan de redactie van de Kinden krant van de „Nieuwe Haarlcmselm„Courant" Nassanlaan 49, Haarlem. Wie zou mij kunnen helpen aan vree; postzegels om op te sparen? In ruil geef er voor terug: Vad. Gesch. plaatjes. Ik gi 2 Vad. Gesch. plaatjes tegen 1 poetzegel. Ook heb ik nog dubbele postzegels, die ik ook gaarne wil ruilen. Mijn adres is: Nico vaÉi Opzeeland, ZJjlstraait 28. Haarlem. Tk heb op mijn vraag van iemand ant woord gekregen, en 20 postzegels gehad, waarvoor hij nn plaatjes moest hebben. Toen1 hij kwam was ik niet thuis en nu weet ik1 rijn adres niet. Zon hij zoo goed willen wezen1 zijn adres naar mij op te sturen? Mijn adres is: Nico van Opzeeland, Zijlstraat 28, Haar lem. .4 DE KINDERCOURANT 4- VO 8 ge 1 t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 6