Verstrekking van
Goedkoope Melk.
IAARLEMMERLIEDE EH SPMUDE.
BUITENLAND
P. W. TWEEHUIJSEN,
BERTRAND DU GUESCLIN
Uitbetaling gevorderde wol
GEMEENTE-ELECTRICITEITS
BEDRIJF HAARLEM.
Gemeente Electriciteitsbednjt
Haarlem.
FEUILLETON
Sterke Jongens- en Meisjes
SCHOOLLAARZEN»
n.
ft
in
it
34
70
IT
ft
de
rs
50
99
■ri
jn
48
jn
8.
8
87
2R
«t-
ad
ik
wtf
ar-
al-
ren
ist»
or;
ier-
ig«,
k>
en
yal
©It
en.
30l*
UI\
j'
lAANDAG 24 S£PT£HSSfER 8917
42STE JAARGANG No. 9464
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f 1,75; PER WEEK I3i/g CENT; FRANCO PEB POST PER KWARTAAL f 2,12®
De Directeur van het Gemeentelijk Levens
middelenbureau te HAARLEM brengt ter
kennis:
de Commissie voor Goedkoope Melk zat zit
ting houden in zijn bureau, kamer No. 11, op
Dinsdag 25 September a.s.
van 15 uur n.m. voor hen die alsnog in het
bezit zijn van ongenummerde aanvraag-formu-
lieren, alsmede voor de houders van aanvraag-
iormuliereri nummers 5001000. 4754
Bonbladen voor de maand OCTOBER kun
nen vanaf 8 uur v.rn. tot 5 uur ».m. bij den
portier worden afgehaald; door hen wier naam
begint met een der letters:
A, B. C, D, E, en F op Dinsdag 25 Sept a.s.
G, H, I, J, K, en L op Woensdag 26 Sept. a.s.
M, N, 0, P, Q, en R op Donderdag 27 Sept. a.s.
S,' T,' U, V, W, X, IJ of Z op Vrijdag 28 Sept a.s.
De BURGEMEESTER van HAARLEM-
MERLl^DE en SPAARNWOUDE maakt be
kend, dat de uitbetaling voor de gevorderde
wol zal geschieden
op Donderdag 27 September a.s.
ten Raadhuize te Halfweg, van des voormid
dags 9 tot des namiddags 12% uur.
Geen betaling kan geschieden dan tegen over
legging der afgegeven bon.
Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
den 22 September 1917.
De Burgemeester voornoemd,
4755 MICHIELSEN.
derd met 8 K. W. U. voor elke persoon
waaruit het gezin bestaat.
Aan aangeslotenen op het eleotriciteitsnet
te Haarlem bekoöreude tot de groep parti
culiere verbruikers, welke gedurende het tijd
vak van 1 October 1917 tot en met 31
Maart 1918 het electriciteitsrantsoen voor
BIJ-KOKEN verkiezen, wordt verzocht ui
terlijk Dinsdag 25. September a.s. hiervan
bericht te zenden' aan de Directie van het
gemeente e!ectrieiteït-sbedrijf, alhier.
De Directeur,
4717 J. A. REUS.
l'aarlem
behóorend'e tot de groep particuliere verbrui
kers wordt medegedeeld dat zij in ruil VOOR
ELKE ILL. STEENKOLEN welke zij van
hun brandstoffen-rantsoen wenschen af te
staan, over het tijdperk van 1 October 1917
tot en mét 31 Maart 1918 180 K. iW. iü.
(per 0 maanden) voor verwarming kunnen
ontvangen.
Aan hen die hiertoe wenschen over te
gaan. wordt verzocht hiervan uiterlijk Dins
dag 25 September a.s. bericht te zenden, met
Vermolding van het aantal H.L. en het num
mer van hun brandstoffenrantsoenkaart, aan
de Directie van het Gemeente-electriciteits-
bed rijf alhier.
De Directeur,
4716 J. A. REUS.
Bij koken op gas of eiectriciteit
De Jtijkskolondistributie heeft vaakgesteld
dat een verbruiker, die zoowel op het gaa-
als op het eleotriciteitsnet is aangesloten,
voor BIJ-KOKEN de, keuze moet doen' tus
schen do liiervolgcnde rantsoenen voor gas
en eiectriciteit.
Gas-rantsoen voor Bijkoken:
10 M3 per gezin per maand, vermeerderd
met 2 M3 voor elke persoon waaruit het
gezin bestaat.
Electriciteits-rantsoen voor bijkoken
10 K. W. U. per gezin per maand, vermeec-
WERELDBRAND*
NOGMAALS; DE ENGELSCHE VERWACHTIN
GEN EN HAAR REDEN VAN BESTAAN -
DE SLAG IN VLAANDEREN —DE DUITSCHE
OPMARSCH IN LIJFLAND RUSSISCHE
DADEN EN PLANNEN DE OMVATTING
DOOR ALBANIË,
„De medewerker voor politieke aangelegen
heden aan de „Sunday Times" verneemt, dat
degenen die aansprakelijk zijn voor het leiden
van den veldtocht in Vlaanderen, overtuigd zijn,
dat het gezamenlijk effect van de aanhoudende
slagen op de DuitsChe linies gedurende dit jaar
zich begint te doen gevoelen en dat de Duitsche
reserves opraken. Zij willen geenszins verwach
tingen in 't leven roepen betreffende een opzien
barend verloop der dingen, maar een nauw
keurige en voorzichtige beschouwing van den
toestand wettigt het inzicht, dat er nieuwe
krachten zijn ontstaan en dat deze krachten
van zeer veelbelovenden aard zijn.
„En als zij met succes worden verstoffelijkt,
dan is de Duitsche debacle niet ver meer."
Aldus een Reuter-telegram uit Londen.
De Duitsche bladen trekken hunnerzijds uit
het verloop van den slag in Vlaanderen opnieuw
de conclusie, dat Duitschland niet overwonnen
kan worden.
Die tegenstelling in de conclusies der beide
partijen vindt men telkens terug.
Toen de Franschen den laatsten slag bij
Verdun hadden gewonnen, bevatte het blad van
den Franschen generalen staf een betoog, dat
liet verlies van hoogte 304 voor de Duitschers
het begin van een ramp beteekende en als de
inleiding van een instorting hunner frontlinie
kon worden beschouwd.
Deze bewerine wordt zelfs met oogenschijnlijk
sterke bewijzen gestaafd.
Uit papieren, op gevangen genomen officieren
gevonden, wordt aangetoond, welk een beteeke-
nis de Duitschers aan hoogte 304 hechtten.
„Hoogte 304 is de sleutel
van het geheele Westelijke
f r o n t," schrijft de commandant der 20ste
Duitsche divisie in een legerorder.
En de bevelhebber der 213e divisie zegt:
„Als de Franschen ooit hoog
te 304 mochten nemen, zijn
wij voor meer dan de helft
verloren, want als zij eens
daarvan meester zijn, is er
niets dat hun belet in welke
richting ook aan te vallen.
Dat ziet er inderdaad nogal ernstig uit. En
tóch!?.Toch hebben de Franschen nog geen
nieuwen aanval gedaan. Toch beschouwt een
officieus en uitvoerig Wolff-verslag in de
Duitsche bladen de afgeslagen aanvallen bij
Verdun als een succes voor de Duitsche wape
nen. In dat verslag wordt er op gewezen, dat
de Franschen vergeefs getracht.hebben bij Beau
mont en Omes hunne terreinwinst uit te breiden.
De Duitschers vochten daar als leeuwen, en,
volgens Wolff, zou een gevangen Fransch
officier, vergezeld van 15 man, verklaard heb
ben, ctat hij met zijn mannen door twee Duitsche
jongens van 18 jaar dusdanig met handgranaten
werd bestookt, dat er niets overbleef dan zich
over. te geven. Verschillende Fransche officieren
moeten openlijk hun bewondering hebben uit
gesproken voor de Duitsche tegenaanvallen. Zij
stonden perplex en riepen spontaan uit: „C'est
épatant, vraiment epatant!"
Stimma Summarum: wij gelooven, dat de
jongste successen der Franschen en Engelschen
de positie van het Duitsche front inderdaad veel
moeilijker hebben gemaakt en dat een verdere
uitbreiding ervan misschien wel tot een nieuwen,
partiëelen terugtocht der Duitschers zou kunnen
leiden. Maar van een uitputting der Duitsche
reserves is waarschijnlijk nog geen sprake.
Ook ten opzichte van Oostenrijk-rlongarije
werd vroeger aan uitputting der reserves ge
dacht. Vooral toen zelfs 50- en 55-jarigen wer
den opgeroepen.
Achteraf blijkt nu echter, dat niet uitputting
der reserves de reden was dezer oproeping.
Die reden moet elders gezocht worden, hierin
nl., dat het Oosten rij ksch-Hongaarsche recruten-
contingent voor leger en vloot te zamen tot 1912
slechts 103,100 man -f 36000 a 37000 man
landweer bedroeg. In 1912 werd dit contingent
tot 245,000 man verhoogd, zoodat tot 1912
meer dan 100,000 man ongeoefend bleef.
Om nu tegen Rusland op te kunnen, moest
Oostenrijk eerst alle geoefenden tot zelfs de
30- en 55-jarigen oproepen. Maar inmiddels
oefende het de pi.ni. 110,000 ongeoefenden van
25 lichtingen en kreeg daardoor een reserve van
bijna 3 millioen man, zoodat de oudere lichtin
gen weer naar huis gezonden konden worden.
Om den oorlog te doen ophouden „f a u t e
de combattants" zou er nog wel een
jaar of 10 doorgevochten moeten worden!
Tenzij het alsnog tot den bewegingsoorlog
mocht komen.
Hierop schijnt echter nauwelijks gerekend te
mogen worden. Zeker niet in het Westen. De
nieuwe slag bij Yperen toont dit weer eens aan.
De Engelschen hebben er zeker eenig succes
behaald. Zij verklaren, dat de Duitschers met
sterke troepenmassa's, in gesloten gelederen
tegenaanvallen hebben beproefd, die evenwel
ouder „buitensporige verliezen" werd afgeslagen.
Maar van een doorbraak is zelfs geen sprake.
De Fransche en Engelsche legerbesturen hebben,
naar het schijnt, er zelfs van afgezien dien te
beproeven.
Of dan in het Oosten de bewegingsoorlog
zal hervat worden?
't Is waar, dat de Duitschers er opnieuw een
succes van groote beteekenis bevochten door de
verovering van Jacobstadt en het bruggehoofd
ten Westen én ten Zuiden dezer plaats.
De Duitschers hebben nu over een -front van
160 K.M. den Russischen rechtervleugel terug
geduwd, doch over de helft van dit front staan
zij nog vóór de Duna. Overschrijden zij deze,
dan lijkt een strijd in het open veld tusschen
Jacobstadt, Wenden en de zee niet onmogelijk.
De Russen hebben zich echter van Friedrich-
stadt tot de zee alweer ingegraven, zoodat in
ieder geval een vermeestering hunner nieuwe,
echter zeker niet zoo sterk uitgebouwde stellingen
moet voorafgaan.
De Duitschers maakten dus
ver 4 00-0 gevangenen en ver
meesterden 50 kanonneu.
Van Russischen kant wordt grootere leven
digheid aan den dag gelegd bij Dünaburg,
Pinsk en de Zbroecz. Men kan echter nauwelijks
aannemen, dat de tucht in het Russische leger
reeds-zóó voldoende is hersteld dat het grootere
ondernemingen kan beproeven.Het is zelfs de
vraag of het ooit zoover zal kqfiien, want de
Raaa van Arbeiders en Soldaten heeft nu weer
groote macht, zoodat de Minister van Oorlog,
generaal Werofski, die aan. het front is geweest,
zich zeli bij het uitbrengen van zijn rapport
niet tot den opperbevelhebber maar tot dezen
Raad heeft gewend. In dit rapport zegt Werofski
dat er voor alles twee wegen zijn, om het leger
te reorganiseeren: le. ""door bloedige straffen;
2e. door het inprenten van gezonde denkbeelden
omtrent discipline.
De eerste weg is die van den oud-opper
bevelhebber Korniloff. Het is een verkeerde
en gevaarlijke weg, want het huidige leger
vertegenwoordigt het heele volk in de wa
penen.
De tweede - weg is beter. Ik bewandelde
dien in Moskou mot den besten uitslag en
ik ben van plan dien aan allo fronten en
daar. achter te volgen.
Werkowski wees vervolgens er Óp, dat
het dolle avontuur van Kornilof de betrek
kingen tusschen de soldaten en hun leiders
opnieuw in gevaar bracht. Oin dit euvel te
bestrijden heeft de regeering besloten, om
iederen commandant, die niet het vertrou
wen der troepen bezit, door andere aan
voerders te vervangen, onafhankelijk van
zijn graad, maar onder voorwaarde, dat zij
bekwaam zijn in het leiden van militaire
operaties en omtrent hun politieke stemming
niet verdacht zijn.
Do minister voegde er aan toe, dat de
chef van den generalen staf Alexejef niet
op zijn post heeft kunnen blijven, pmdat hij
de psychologie van de tegenwoordige troepen
niet begrijpt. Het heele hoofdkwartier zal
gereorganiseerd en een algemeen vertrou
wen genietend persoon aan het hoofd ge
plaatst worden.
Andere zeer gewichtige kwesties zijn, ver
volgde de minister, de vermindering van
heti effectief van het leger, overeenkomstig
de oeconomische krachten van het land. Ons
volk kan zoo'n leger niet op de been houden.
De reden daarvoor is in onze verkeerde
technische samenstelling gelegen. Feitelijk
bevindt zich maar óén tiende van alle gemo-
biliseerden aan 't front, terwijl negen tien
den in het achterland zijn. Hun onderhoud
verslindt schatten. Derhalve heeft de regee
ring besloten, de t.roepenverbanden aan het
front en in het achterland, met een derde te
verminderen, doch znder aan het getal actie
ve soldaten en het aantal machinegeweren
te raken.
We zijn benieuwd naar het resultaat van
Werofski's poging om tucht door overtuiging
te bewerken. Als 't lukt, zou 't prachtig zijn.
Maar!
Om op den bewegingsoorlog terug te ko
men; een heel klein kansje, dat deze zal
intreden bestaat ook nog op den Balkan,
waar de oiyvattingspoging der geallieer
den voortduurt en bliikbaar -vorderingen
maakt, daar de jongste gevechten, volgens
de Duitsche en Oostenriiksche berichten, wer
den geleverd tusschen het Ochrida-meer en
het Skoembi-dal.
De berichten der Ceutralen spreken over
„zware gevechten", zoodat het er blijkbaar
spant,
VERSPREIDEvBERICHTEN
DE TOESTAND IN DUITSCHLAND.
Twee vreeselijke jaren van allerhande oorlogs
wee en oorlogsellende liggen thans achter ons,
sinds ik op mijn geboortegrond mocht vertoeven
en ik u in een onderhoud eenige mededeelingen
kon doen omtrent den toestand van land en volk
aan de overzij. Aldus begon een Neder-
lander, bedrijfschef cener
groote boerenhoeve in Weste-
1 ij k Duitschland, en thans binnen onze
landspalen' vertoevende, zijn gesprek, dat we
dezer dagen, evenals ruim twee jaar geleden,
met hem mochten hebben,-zegt de „N. R. Ct."
Die twee jaren zijn voor zoovelen droeve, maar
ook leerzame jaren geweest, ging hij voort. Dit
laatste wel in de eerste plaats voor ons, land
bouwers. We hebben bij het vele tekort aan mest
stoffen, zaaizaad, pootgoed, arbeidskrachten,
toch nog wonderen verricht op onze akkers en
velden. Wel hebben we ons bedrijf moeten be
krimpen, maar op het overige deel onzer lande
rijen hebben we vooral ook dit'jaar een oogst
verkregen, waarover we werkelijk niet te klagen
hebben. Onze aardappelen zijn prachtig; jam
mer, dat de ziekte reeds zooveel knollen heeft
aangetast; de roggeoogst had, wat stroo betreft,
beter kunnen zijn, en de eerste hooioogst viel
door het ongunstige weer bitter tegen, maar toch
mogen we met de zeer bekrompen middelen,
waarover we beschikken niet klagen. Als ik hier
spreek, dan spreek ik als bedrijfschef. Maar hét
meest lijdt wel onze veestapel.
De Nederlandsche boeren klagen, en niet zon
der reden, maar kom dan eens bij ons. Als
straks de koeien gestald moeten worden, dan
weet ik niet, waar het heen moet. Nog voor
geen derde part van onzen veestapel hebben we
in den aanstaanden winter voldoende voeder.
De melk- en boteropbrengst bedraagt nog geen
vierde gedeelte van de normale en de kwaliteit
der melk laat ook zeer veel te wenschen. Maar
door dit alles hebben we geleerd, de eischen
van het dagelijksch leven -heel wat lager te stel
len clan in gewone tijden. Het ruime gebruik
van boter en melk^door den landbouwstand is
gedaan. Slechls een zeer geringe hoeveelheid
melk blijft dagelijks voor ons beschikbaar. Dat
is heel anders clan vóór twee jaren, toen we in
dit opzicht van weinig krimp wisten. Nu moeten
we onze maaltijden wel heel wat soberder in
richten en zijn we voortdurend op aardappelen
en brood, dat zeer weinig voedingswaarde
schijnt te bezitten, aangewezen. De burgers in
de steden, beweren maar telkens opnieuw, dat
zij, wat de voedselvoorziening betreft, achter
staan bij de landbouwende bevolking. Niets is
echter minder waar dan dat. Wel hebben we
meer melk, meer vleesch en ook soms meer vet
eri eieren onder ous bereik, maar we mogen er
niet aankomen.
Zelfs de melk wordt onmiddellijk in beslag
genomen en geen levend wezen mag zonder
bijzondere vergunning voor de consumptie ge
slacht worden. Neen, wij mogen slechts produ-
ceeren voor de gemeenschap en hierin wil wel
niemand tekort schieten. Want dit mag inet
volle overtuiging worden gezegd: de Duitsche
landbouwstand is zich wèlbewust van zijn ge
wichtige en zware taak en niets wordt verzuimd,
om ook in dit opzicht het vaderland te dienen.
Hulde hier ook aan de Duitsche vrouw: zij
heeft in luttel tijds geleerd, de zware taak van
haar man, vader of broeder op te vatten, met
een wilskracht, een energie, geen betere waardig.
Zie slechts, hoe ze den ploeg bestuurt achter
haar trekdieren, hoe ze het gras en het koren
weet te maaien en naar de voorraadschuren te
brengen. En dat alles niet zelden zonder eenige
mannelijke hulp. En dan de vrouw in verschil
lende fabrieken! Waar het maar eenigszins
mogelijk is, gaat zij den man vervangen en ze
deinst voor geen werk terug, dat niet boven
haar krachten gaat. Alleen voor de zwaardere
spoorwegdiensten blijkt zij minder geschikt. En
door dit alles dwingt de Duitsche vrouw aller
bewondering af.
Toch staat ook zij met haar gezin voor be-
Barteljorissiraat 27.
TEL. 1770
narde tijden. Straks gebrek aan brandstof, aan
verwarmende kleeding en schoeisel, aan voedsel
wellicht en op het platteland aan verlichting
gedurende de lange winteravonden. Ondanks de
moeilijke tijden is de gezondheidstoestand onder
het vee niet onrustbarend. Alleen komt hier en
daar nog al mond- en klauwzeer voor en lijden
vele dieren aan algemeene beenderen verzwak
king. Minder gunstig is de gezondheidstoestand
der .bevolking. Een vreeselijke en besmettelijke
ziekte, de „Ruhr" of bloeddiarrhée teistert zoo
vele gezinnen en sleept heel wat kinderen en
volwassenen ten grave. Algemeene ingewands
zwakte en daarbij het gebruik van onrijp fruit
of minder deugdelijk voedsel schijnen wel de
voornaamste oorzaken dezer pijnlijke ziekte te
zijn. Toch worden alle maatregelen genomen,
om uitbreiding tegen te gaan.
Met de najaarswerkzaamheden zijn we door
het groote gebrek aan arbeidskrachten heel wat
ten achter. Zoo zal het nog geruimen tijd duren,
vóór we de aardappels gerooid, de winterrogge
en -tarwe gezaaid en de rapen en andere knol
gewassen hebben binnengehaald. Wel helpen op
het land de grootere scholieren ijverig mee, maar
ze hebben nog maar kinderhanden en hun
krachten schieten voor zooveel werk tekort. Zeer
te betreuren is het, dat zooveel rogge te vroeg
is gedorscht, waardoor ze nu bederft. Ook met
de tarwe gaat het denzelfden weg op, omdat
ze niet voldoende droog is binnengehaald. Een
ongekend gebrek hebben we op 't oogenblik aan
meststoffen. Met kali alleen toch kan men weinig
succes hebben. Ook het gemis van goede land
bouwwerktuigen brengt meer en meer groot
ongerief. Het is dan ook zeer te hopen, dat de
vrede spoedig een einde jnake aan al deze
misère. En we kunnen wel verzekeren, dat er
slechts weinigen in het Duitsche rijk zullen
gevonden worden, die daarnaar niet met hart.
en ziel verlangen. Zelfs de vrouw, die langen
tijd nog strijdlustiger scheen dan de man, komt
tot inkeer en wenscht slechts, dat er nog vóór het
barre jaargetijde een einde komt aan zooveel
ellende en een zoo gruwelijke menschenslachting
DUITSCHE GENERAALS GEVALLEN.
Blijkens advertenties in de Duitsche bla
den sneuvelde den 8en September bij een
bezichtiging der voorste linie de Beiersche
Jnitenant-generaal Karl, ridder von Wenoi-
ger, aanvoerder van een reserve-legercorps;
en den UienSeptember werd Generaal-ma-
joor Fritz von Hersen, bevelhebber der 1.4e
divisie door een hartverlamming getroffen,
die hem (e velde het leven benam.
ERNSTIG MIJNONGELUK IN HONGARIJE
Volgens berichten uit Boedapest had in tie
kolenmijn van Lupeny wegens liet onvoor
zichtig wegwerpen eener brandende lucifer,
een mijngasontploffing plaats, waardoor 59
mijnwerkers- gedood werden. Vijf werden er
zwaar en 50 licht gewond. De materieels
schade is onbeteekenend.
Ook in Duitschland hadden mijnongeluk
ken plhats, een door een ontploffing in- de
mijn Perm, van de Georg-Marien Verein. bij
i.snabruek, waardoor 4 mijnwerkers werden
gedood, en een door het ontploffen van een
bensol-reservoir, in do mijn bij lbbenbüren,
waardoor eveneens 1 arbeiders om het leven
kwamen, die levend verbrandden.
VERLIEZEN DER NOORSCHE HANDELS
VLOOT.
In het eerste halfjaar van 1917 heeft de
Noorsche handelsvloot door zeerampen en
aanvallen der onderzeeërs, doch voor het
overgroot» deel ten gevolge van laatstge
noemde oorzaak een verlies geleden van 276.
schepen met een inhoud van 4^5.000 ton
Hiervan komen alleen op de maand Juli 58
schepen van 110.000 ton. Voltooid werden
in genoemde maand 15 schepen van totaa.
14000 ton zoodat netto 43 schepen van bij
na 100.000 ton verloren gingen. In de eer
ste 7 maanden bedraagt het verlies derhalve
319 schepen met een inhoud van ölö.OOl
ton, na aftrek der voltooide nieuwe schepen.
Hiervan komen 452.000 ton op rekening van
aanvallen der onderzeeëers.
EEN ENGELSCHE TORPEDOJAGER GE
TORPEDEERD.
De Engelsche admiraliteit meldt, dal een
Britsche torpedojager door con Duitsche
duikboot bij den ingang van het Ka naai
getorpedeerd en tot zinken gebracht is. Vijf
tig der opvarenden" zijn gered.
Episode uit tien Fransch-Engelscben oorlog
in de XlVe eeuw.
'loeh dunkt mij riep da rjokter i-enskjaps
uit, dat zij hier nog niet lang geleden zijn
uitgetrokken. Ziet daar in dien hoek, de vlek.
ken van wijn, nog pas weggeveegd.
Waarlijk, zcide de Brécé.. Welnu, dan
•booten wjj verder; wij zullen keu op de kust
Weervinden.
Men naderde dus meer en me er, het beslia-
'»ad oogenblik, dat reeds zoo vaak verscho
len was geworden.
Allen verlieten het huis, stegen te paard,
reden naar do zee, zoo snel als de nacht
"et hen toeliet.
Maar tevergeefs. Zü hadden het strand be-
J^'kt zonder eenig geraas te vernemen. Ook
9 de baai was alles verlaten; slechts eenige
•useberspinken wiegelde ziok op de altijd
°ortetuweude golven.
Ook sprak niets van een schip, dat nog pas
in zee was gestoken. De maan, welke nu en
dan achter de wolken te voorschijn kwam,
verlichtte een groote oppervlakte der zee,
en nergens was een vaartuig te bespeuren.
Nu bleven er sleohts twee vermoedens over;
of wel ridder de Haroourt was naar de baai
van Saint Brieux of naar Si Malo gevlucht.
In het eerste geval bestond de kans, dat hij
ontvluchten ken; in het tweede viel hij on
herroepelijk in de handen van du Guesclin en
de zijnen.
Het beste wat zij konden doen was dus
ziek richten naar de baai van St. Brieux.
De rit door het duin ging ditmaal gemak
kelijker; de maan wierp licht genoeg ovef de
vlakte. Maar de kust was overal verlaten
en de baai van SL Brieux was even ledig als
die van St. Trenay.
Zij waren er echter zeker van den vijanden
allen terugtocht te hebben afgesneden,; daar
om richten zij zioh naar du Guesclin, van
wien zij dachten, dat hij de vluchtelingen
had opgevangen. Zij begaven zich dus op weg
naar St. Malo.
Maar du Guesclin en de zijnen waren ver
dwenen. En wat de ridder de Haroourt eu
zijne twee vluchtelingen betreft, het was on-
mogelijk iets van hen te ontdekken.
Zij wilden zich weer naar de haai van Tre
nay begeven maai' na langs den anderen
kant.
Reeds eenigen tijd hadden zij gereden, toen
de dokter langs den weg een hoop takkeboe-
scheu bemerkte.
Laten wij hier een tijd lang rust geven
aan ons zeiven en onze paarden, zeido hij. Met
dit hout zullen wij ons verwarmen. Wij kun
nen toch vooralsnog niets uitrichten, wij zijn
vlak bij de baai van Trenay eu kunnen dan
den dag afwachten.
Het voorstel werd aangenomen.
De soldaten gingen op het hout af om een
groot vuur aan te leggen.
Maar welke was hunne verwondering, teen
zij onder die takkebossen ceue menschelyke
gedaante vonden, gehuld in een bruine deken.
Zij verwttigden er de twee edellieden en den
dokter van. Robert de Brécé drong liet eerst
vooruit om het gelaat te ontblooten: hjj stiet
een kreet uit van ontzetting. Hij had zijne
zuster herkend, de kleine Matheline.
Matheline, mijn arme Matheline, snikte
het o» zijne beurt Guy de Fontenelle uit, die
ook was naderbij gekomen.
Robert nam haar hoofd in ztiue handen
drukte de oogleden van Matheline omhoog,
voelde haar den pols en luisterde naar het
kloppen van het hart.
De dokter sloeg dit droevig booneel inet
een vast en onderzoekend oog gade. Daarna
verwijderde hij zacht de twee vrienden, on-
derzooht Matheline nauwkeurig.
Weest gerust, meesiros, zij leeft nog.
De dokter beval een groot vuur aan t» leg
gen. Daarna liet hij Matheline den geur van
een vocht, dat hij in eeu flesobje bij zich
droeg, inademen. Maar Matheline bleef on
beweeglijk.
Hij ging echter door met haar op de meest
ijverige wijze te verzorgen. Hii blies haar in
't gezicht, trachtte haar ademhalingsorga
nen weer te doen werken; maar alles bleef
vruchteloos.
En toch is zij niet dood, viep hij uft. Zij
is onder den invloed van een krachtig wer
kend slaapmiddel.
Stilzwijgend beschouwden allen het jon
ge meisje.
Daar steeg een kreet van verlichting op
uit aller borst.
Matheline had zachtjes do oogeti geopend.
Die kreet sobeeu haar geheel uit bare vor-
dooving te wekken, zij#ging recht op willen.
Onmiddellijk liet zy haar oogen >m zich heen
gaan.
Lieve zuster, zeide Robert, terwijl bij ba
re handen vastgreep.
Op het hooren van de stem barer broeder,
maakte het meisje hare handen los, bracht ze
naar het hoofd als om haar geheugen terug
te roepen. Daurna Robert en Guy de Fonte
nelle herkennende, richtte zij zich op eo
wierp zich in hun armen.... maar onmiddel
lijk vroeg zij met angel;
Philiberta? Waar is Philiberta?
De vraag was verpletterend voor de beide
wapenbroeders; Matheline kon bun dus niet
over Philiberta inlichten.
Hoe ben ik toch hier bij u allen gekomen,
vroeg Matheline.
De dokter antwoordde op kalmen toon:
Dat wet. enwii ook niet, jonkvrouw;
maar zét u hier neder bij het vuur; uw ge
heugen zal wel terugkomen
(Wordt-vervolgd.)
19-
ril
De
i»
er
ne
,de
etn
X>1
ndf
afi
DtfO
SCHE COURANT
Aan c'ec'.ri
;l- suil" WU
3016
Si)