Verstrekking van Goedkoope Melk. IAARLEMMERLIEDE EH SPMUDE. BUITENLAND P. W. TWEEHUIJSEN, BERTRAND DU GUESCLIN Uitbetaling gevorderde wol GEMEENTE-ELECTRICITEITS BEDRIJF HAARLEM. Gemeente Electriciteitsbednjt Haarlem. FEUILLETON Sterke Jongens- en Meisjes SCHOOLLAARZEN» n. ft in it 34 70 IT ft de rs 50 99 ■ri jn 48 jn 8. 8 87 2R «t- ad ik wtf ar- al- ren ist» or; ier- ig«, k> en yal ©It en. 30l* UI\ j' lAANDAG 24 S£PT£HSSfER 8917 42STE JAARGANG No. 9464 DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f 1,75; PER WEEK I3i/g CENT; FRANCO PEB POST PER KWARTAAL f 2,12® De Directeur van het Gemeentelijk Levens middelenbureau te HAARLEM brengt ter kennis: de Commissie voor Goedkoope Melk zat zit ting houden in zijn bureau, kamer No. 11, op Dinsdag 25 September a.s. van 15 uur n.m. voor hen die alsnog in het bezit zijn van ongenummerde aanvraag-formu- lieren, alsmede voor de houders van aanvraag- iormuliereri nummers 5001000. 4754 Bonbladen voor de maand OCTOBER kun nen vanaf 8 uur v.rn. tot 5 uur ».m. bij den portier worden afgehaald; door hen wier naam begint met een der letters: A, B. C, D, E, en F op Dinsdag 25 Sept a.s. G, H, I, J, K, en L op Woensdag 26 Sept. a.s. M, N, 0, P, Q, en R op Donderdag 27 Sept. a.s. S,' T,' U, V, W, X, IJ of Z op Vrijdag 28 Sept a.s. De BURGEMEESTER van HAARLEM- MERLl^DE en SPAARNWOUDE maakt be kend, dat de uitbetaling voor de gevorderde wol zal geschieden op Donderdag 27 September a.s. ten Raadhuize te Halfweg, van des voormid dags 9 tot des namiddags 12% uur. Geen betaling kan geschieden dan tegen over legging der afgegeven bon. Haarlemmerliede en Spaarnwoude, den 22 September 1917. De Burgemeester voornoemd, 4755 MICHIELSEN. derd met 8 K. W. U. voor elke persoon waaruit het gezin bestaat. Aan aangeslotenen op het eleotriciteitsnet te Haarlem bekoöreude tot de groep parti culiere verbruikers, welke gedurende het tijd vak van 1 October 1917 tot en met 31 Maart 1918 het electriciteitsrantsoen voor BIJ-KOKEN verkiezen, wordt verzocht ui terlijk Dinsdag 25. September a.s. hiervan bericht te zenden' aan de Directie van het gemeente e!ectrieiteït-sbedrijf, alhier. De Directeur, 4717 J. A. REUS. l'aarlem behóorend'e tot de groep particuliere verbrui kers wordt medegedeeld dat zij in ruil VOOR ELKE ILL. STEENKOLEN welke zij van hun brandstoffen-rantsoen wenschen af te staan, over het tijdperk van 1 October 1917 tot en mét 31 Maart 1918 180 K. iW. iü. (per 0 maanden) voor verwarming kunnen ontvangen. Aan hen die hiertoe wenschen over te gaan. wordt verzocht hiervan uiterlijk Dins dag 25 September a.s. bericht te zenden, met Vermolding van het aantal H.L. en het num mer van hun brandstoffenrantsoenkaart, aan de Directie van het Gemeente-electriciteits- bed rijf alhier. De Directeur, 4716 J. A. REUS. Bij koken op gas of eiectriciteit De Jtijkskolondistributie heeft vaakgesteld dat een verbruiker, die zoowel op het gaa- als op het eleotriciteitsnet is aangesloten, voor BIJ-KOKEN de, keuze moet doen' tus schen do liiervolgcnde rantsoenen voor gas en eiectriciteit. Gas-rantsoen voor Bijkoken: 10 M3 per gezin per maand, vermeerderd met 2 M3 voor elke persoon waaruit het gezin bestaat. Electriciteits-rantsoen voor bijkoken 10 K. W. U. per gezin per maand, vermeec- WERELDBRAND* NOGMAALS; DE ENGELSCHE VERWACHTIN GEN EN HAAR REDEN VAN BESTAAN - DE SLAG IN VLAANDEREN —DE DUITSCHE OPMARSCH IN LIJFLAND RUSSISCHE DADEN EN PLANNEN DE OMVATTING DOOR ALBANIË, „De medewerker voor politieke aangelegen heden aan de „Sunday Times" verneemt, dat degenen die aansprakelijk zijn voor het leiden van den veldtocht in Vlaanderen, overtuigd zijn, dat het gezamenlijk effect van de aanhoudende slagen op de DuitsChe linies gedurende dit jaar zich begint te doen gevoelen en dat de Duitsche reserves opraken. Zij willen geenszins verwach tingen in 't leven roepen betreffende een opzien barend verloop der dingen, maar een nauw keurige en voorzichtige beschouwing van den toestand wettigt het inzicht, dat er nieuwe krachten zijn ontstaan en dat deze krachten van zeer veelbelovenden aard zijn. „En als zij met succes worden verstoffelijkt, dan is de Duitsche debacle niet ver meer." Aldus een Reuter-telegram uit Londen. De Duitsche bladen trekken hunnerzijds uit het verloop van den slag in Vlaanderen opnieuw de conclusie, dat Duitschland niet overwonnen kan worden. Die tegenstelling in de conclusies der beide partijen vindt men telkens terug. Toen de Franschen den laatsten slag bij Verdun hadden gewonnen, bevatte het blad van den Franschen generalen staf een betoog, dat liet verlies van hoogte 304 voor de Duitschers het begin van een ramp beteekende en als de inleiding van een instorting hunner frontlinie kon worden beschouwd. Deze bewerine wordt zelfs met oogenschijnlijk sterke bewijzen gestaafd. Uit papieren, op gevangen genomen officieren gevonden, wordt aangetoond, welk een beteeke- nis de Duitschers aan hoogte 304 hechtten. „Hoogte 304 is de sleutel van het geheele Westelijke f r o n t," schrijft de commandant der 20ste Duitsche divisie in een legerorder. En de bevelhebber der 213e divisie zegt: „Als de Franschen ooit hoog te 304 mochten nemen, zijn wij voor meer dan de helft verloren, want als zij eens daarvan meester zijn, is er niets dat hun belet in welke richting ook aan te vallen. Dat ziet er inderdaad nogal ernstig uit. En tóch!?.Toch hebben de Franschen nog geen nieuwen aanval gedaan. Toch beschouwt een officieus en uitvoerig Wolff-verslag in de Duitsche bladen de afgeslagen aanvallen bij Verdun als een succes voor de Duitsche wape nen. In dat verslag wordt er op gewezen, dat de Franschen vergeefs getracht.hebben bij Beau mont en Omes hunne terreinwinst uit te breiden. De Duitschers vochten daar als leeuwen, en, volgens Wolff, zou een gevangen Fransch officier, vergezeld van 15 man, verklaard heb ben, ctat hij met zijn mannen door twee Duitsche jongens van 18 jaar dusdanig met handgranaten werd bestookt, dat er niets overbleef dan zich over. te geven. Verschillende Fransche officieren moeten openlijk hun bewondering hebben uit gesproken voor de Duitsche tegenaanvallen. Zij stonden perplex en riepen spontaan uit: „C'est épatant, vraiment epatant!" Stimma Summarum: wij gelooven, dat de jongste successen der Franschen en Engelschen de positie van het Duitsche front inderdaad veel moeilijker hebben gemaakt en dat een verdere uitbreiding ervan misschien wel tot een nieuwen, partiëelen terugtocht der Duitschers zou kunnen leiden. Maar van een uitputting der Duitsche reserves is waarschijnlijk nog geen sprake. Ook ten opzichte van Oostenrijk-rlongarije werd vroeger aan uitputting der reserves ge dacht. Vooral toen zelfs 50- en 55-jarigen wer den opgeroepen. Achteraf blijkt nu echter, dat niet uitputting der reserves de reden was dezer oproeping. Die reden moet elders gezocht worden, hierin nl., dat het Oosten rij ksch-Hongaarsche recruten- contingent voor leger en vloot te zamen tot 1912 slechts 103,100 man -f 36000 a 37000 man landweer bedroeg. In 1912 werd dit contingent tot 245,000 man verhoogd, zoodat tot 1912 meer dan 100,000 man ongeoefend bleef. Om nu tegen Rusland op te kunnen, moest Oostenrijk eerst alle geoefenden tot zelfs de 30- en 55-jarigen oproepen. Maar inmiddels oefende het de pi.ni. 110,000 ongeoefenden van 25 lichtingen en kreeg daardoor een reserve van bijna 3 millioen man, zoodat de oudere lichtin gen weer naar huis gezonden konden worden. Om den oorlog te doen ophouden „f a u t e de combattants" zou er nog wel een jaar of 10 doorgevochten moeten worden! Tenzij het alsnog tot den bewegingsoorlog mocht komen. Hierop schijnt echter nauwelijks gerekend te mogen worden. Zeker niet in het Westen. De nieuwe slag bij Yperen toont dit weer eens aan. De Engelschen hebben er zeker eenig succes behaald. Zij verklaren, dat de Duitschers met sterke troepenmassa's, in gesloten gelederen tegenaanvallen hebben beproefd, die evenwel ouder „buitensporige verliezen" werd afgeslagen. Maar van een doorbraak is zelfs geen sprake. De Fransche en Engelsche legerbesturen hebben, naar het schijnt, er zelfs van afgezien dien te beproeven. Of dan in het Oosten de bewegingsoorlog zal hervat worden? 't Is waar, dat de Duitschers er opnieuw een succes van groote beteekenis bevochten door de verovering van Jacobstadt en het bruggehoofd ten Westen én ten Zuiden dezer plaats. De Duitschers hebben nu over een -front van 160 K.M. den Russischen rechtervleugel terug geduwd, doch over de helft van dit front staan zij nog vóór de Duna. Overschrijden zij deze, dan lijkt een strijd in het open veld tusschen Jacobstadt, Wenden en de zee niet onmogelijk. De Russen hebben zich echter van Friedrich- stadt tot de zee alweer ingegraven, zoodat in ieder geval een vermeestering hunner nieuwe, echter zeker niet zoo sterk uitgebouwde stellingen moet voorafgaan. De Duitschers maakten dus ver 4 00-0 gevangenen en ver meesterden 50 kanonneu. Van Russischen kant wordt grootere leven digheid aan den dag gelegd bij Dünaburg, Pinsk en de Zbroecz. Men kan echter nauwelijks aannemen, dat de tucht in het Russische leger reeds-zóó voldoende is hersteld dat het grootere ondernemingen kan beproeven.Het is zelfs de vraag of het ooit zoover zal kqfiien, want de Raaa van Arbeiders en Soldaten heeft nu weer groote macht, zoodat de Minister van Oorlog, generaal Werofski, die aan. het front is geweest, zich zeli bij het uitbrengen van zijn rapport niet tot den opperbevelhebber maar tot dezen Raad heeft gewend. In dit rapport zegt Werofski dat er voor alles twee wegen zijn, om het leger te reorganiseeren: le. ""door bloedige straffen; 2e. door het inprenten van gezonde denkbeelden omtrent discipline. De eerste weg is die van den oud-opper bevelhebber Korniloff. Het is een verkeerde en gevaarlijke weg, want het huidige leger vertegenwoordigt het heele volk in de wa penen. De tweede - weg is beter. Ik bewandelde dien in Moskou mot den besten uitslag en ik ben van plan dien aan allo fronten en daar. achter te volgen. Werkowski wees vervolgens er Óp, dat het dolle avontuur van Kornilof de betrek kingen tusschen de soldaten en hun leiders opnieuw in gevaar bracht. Oin dit euvel te bestrijden heeft de regeering besloten, om iederen commandant, die niet het vertrou wen der troepen bezit, door andere aan voerders te vervangen, onafhankelijk van zijn graad, maar onder voorwaarde, dat zij bekwaam zijn in het leiden van militaire operaties en omtrent hun politieke stemming niet verdacht zijn. Do minister voegde er aan toe, dat de chef van den generalen staf Alexejef niet op zijn post heeft kunnen blijven, pmdat hij de psychologie van de tegenwoordige troepen niet begrijpt. Het heele hoofdkwartier zal gereorganiseerd en een algemeen vertrou wen genietend persoon aan het hoofd ge plaatst worden. Andere zeer gewichtige kwesties zijn, ver volgde de minister, de vermindering van heti effectief van het leger, overeenkomstig de oeconomische krachten van het land. Ons volk kan zoo'n leger niet op de been houden. De reden daarvoor is in onze verkeerde technische samenstelling gelegen. Feitelijk bevindt zich maar óén tiende van alle gemo- biliseerden aan 't front, terwijl negen tien den in het achterland zijn. Hun onderhoud verslindt schatten. Derhalve heeft de regee ring besloten, de t.roepenverbanden aan het front en in het achterland, met een derde te verminderen, doch znder aan het getal actie ve soldaten en het aantal machinegeweren te raken. We zijn benieuwd naar het resultaat van Werofski's poging om tucht door overtuiging te bewerken. Als 't lukt, zou 't prachtig zijn. Maar! Om op den bewegingsoorlog terug te ko men; een heel klein kansje, dat deze zal intreden bestaat ook nog op den Balkan, waar de oiyvattingspoging der geallieer den voortduurt en bliikbaar -vorderingen maakt, daar de jongste gevechten, volgens de Duitsche en Oostenriiksche berichten, wer den geleverd tusschen het Ochrida-meer en het Skoembi-dal. De berichten der Ceutralen spreken over „zware gevechten", zoodat het er blijkbaar spant, VERSPREIDEvBERICHTEN DE TOESTAND IN DUITSCHLAND. Twee vreeselijke jaren van allerhande oorlogs wee en oorlogsellende liggen thans achter ons, sinds ik op mijn geboortegrond mocht vertoeven en ik u in een onderhoud eenige mededeelingen kon doen omtrent den toestand van land en volk aan de overzij. Aldus begon een Neder- lander, bedrijfschef cener groote boerenhoeve in Weste- 1 ij k Duitschland, en thans binnen onze landspalen' vertoevende, zijn gesprek, dat we dezer dagen, evenals ruim twee jaar geleden, met hem mochten hebben,-zegt de „N. R. Ct." Die twee jaren zijn voor zoovelen droeve, maar ook leerzame jaren geweest, ging hij voort. Dit laatste wel in de eerste plaats voor ons, land bouwers. We hebben bij het vele tekort aan mest stoffen, zaaizaad, pootgoed, arbeidskrachten, toch nog wonderen verricht op onze akkers en velden. Wel hebben we ons bedrijf moeten be krimpen, maar op het overige deel onzer lande rijen hebben we vooral ook dit'jaar een oogst verkregen, waarover we werkelijk niet te klagen hebben. Onze aardappelen zijn prachtig; jam mer, dat de ziekte reeds zooveel knollen heeft aangetast; de roggeoogst had, wat stroo betreft, beter kunnen zijn, en de eerste hooioogst viel door het ongunstige weer bitter tegen, maar toch mogen we met de zeer bekrompen middelen, waarover we beschikken niet klagen. Als ik hier spreek, dan spreek ik als bedrijfschef. Maar hét meest lijdt wel onze veestapel. De Nederlandsche boeren klagen, en niet zon der reden, maar kom dan eens bij ons. Als straks de koeien gestald moeten worden, dan weet ik niet, waar het heen moet. Nog voor geen derde part van onzen veestapel hebben we in den aanstaanden winter voldoende voeder. De melk- en boteropbrengst bedraagt nog geen vierde gedeelte van de normale en de kwaliteit der melk laat ook zeer veel te wenschen. Maar door dit alles hebben we geleerd, de eischen van het dagelijksch leven -heel wat lager te stel len clan in gewone tijden. Het ruime gebruik van boter en melk^door den landbouwstand is gedaan. Slechls een zeer geringe hoeveelheid melk blijft dagelijks voor ons beschikbaar. Dat is heel anders clan vóór twee jaren, toen we in dit opzicht van weinig krimp wisten. Nu moeten we onze maaltijden wel heel wat soberder in richten en zijn we voortdurend op aardappelen en brood, dat zeer weinig voedingswaarde schijnt te bezitten, aangewezen. De burgers in de steden, beweren maar telkens opnieuw, dat zij, wat de voedselvoorziening betreft, achter staan bij de landbouwende bevolking. Niets is echter minder waar dan dat. Wel hebben we meer melk, meer vleesch en ook soms meer vet eri eieren onder ous bereik, maar we mogen er niet aankomen. Zelfs de melk wordt onmiddellijk in beslag genomen en geen levend wezen mag zonder bijzondere vergunning voor de consumptie ge slacht worden. Neen, wij mogen slechts produ- ceeren voor de gemeenschap en hierin wil wel niemand tekort schieten. Want dit mag inet volle overtuiging worden gezegd: de Duitsche landbouwstand is zich wèlbewust van zijn ge wichtige en zware taak en niets wordt verzuimd, om ook in dit opzicht het vaderland te dienen. Hulde hier ook aan de Duitsche vrouw: zij heeft in luttel tijds geleerd, de zware taak van haar man, vader of broeder op te vatten, met een wilskracht, een energie, geen betere waardig. Zie slechts, hoe ze den ploeg bestuurt achter haar trekdieren, hoe ze het gras en het koren weet te maaien en naar de voorraadschuren te brengen. En dat alles niet zelden zonder eenige mannelijke hulp. En dan de vrouw in verschil lende fabrieken! Waar het maar eenigszins mogelijk is, gaat zij den man vervangen en ze deinst voor geen werk terug, dat niet boven haar krachten gaat. Alleen voor de zwaardere spoorwegdiensten blijkt zij minder geschikt. En door dit alles dwingt de Duitsche vrouw aller bewondering af. Toch staat ook zij met haar gezin voor be- Barteljorissiraat 27. TEL. 1770 narde tijden. Straks gebrek aan brandstof, aan verwarmende kleeding en schoeisel, aan voedsel wellicht en op het platteland aan verlichting gedurende de lange winteravonden. Ondanks de moeilijke tijden is de gezondheidstoestand onder het vee niet onrustbarend. Alleen komt hier en daar nog al mond- en klauwzeer voor en lijden vele dieren aan algemeene beenderen verzwak king. Minder gunstig is de gezondheidstoestand der .bevolking. Een vreeselijke en besmettelijke ziekte, de „Ruhr" of bloeddiarrhée teistert zoo vele gezinnen en sleept heel wat kinderen en volwassenen ten grave. Algemeene ingewands zwakte en daarbij het gebruik van onrijp fruit of minder deugdelijk voedsel schijnen wel de voornaamste oorzaken dezer pijnlijke ziekte te zijn. Toch worden alle maatregelen genomen, om uitbreiding tegen te gaan. Met de najaarswerkzaamheden zijn we door het groote gebrek aan arbeidskrachten heel wat ten achter. Zoo zal het nog geruimen tijd duren, vóór we de aardappels gerooid, de winterrogge en -tarwe gezaaid en de rapen en andere knol gewassen hebben binnengehaald. Wel helpen op het land de grootere scholieren ijverig mee, maar ze hebben nog maar kinderhanden en hun krachten schieten voor zooveel werk tekort. Zeer te betreuren is het, dat zooveel rogge te vroeg is gedorscht, waardoor ze nu bederft. Ook met de tarwe gaat het denzelfden weg op, omdat ze niet voldoende droog is binnengehaald. Een ongekend gebrek hebben we op 't oogenblik aan meststoffen. Met kali alleen toch kan men weinig succes hebben. Ook het gemis van goede land bouwwerktuigen brengt meer en meer groot ongerief. Het is dan ook zeer te hopen, dat de vrede spoedig een einde jnake aan al deze misère. En we kunnen wel verzekeren, dat er slechts weinigen in het Duitsche rijk zullen gevonden worden, die daarnaar niet met hart. en ziel verlangen. Zelfs de vrouw, die langen tijd nog strijdlustiger scheen dan de man, komt tot inkeer en wenscht slechts, dat er nog vóór het barre jaargetijde een einde komt aan zooveel ellende en een zoo gruwelijke menschenslachting DUITSCHE GENERAALS GEVALLEN. Blijkens advertenties in de Duitsche bla den sneuvelde den 8en September bij een bezichtiging der voorste linie de Beiersche Jnitenant-generaal Karl, ridder von Wenoi- ger, aanvoerder van een reserve-legercorps; en den UienSeptember werd Generaal-ma- joor Fritz von Hersen, bevelhebber der 1.4e divisie door een hartverlamming getroffen, die hem (e velde het leven benam. ERNSTIG MIJNONGELUK IN HONGARIJE Volgens berichten uit Boedapest had in tie kolenmijn van Lupeny wegens liet onvoor zichtig wegwerpen eener brandende lucifer, een mijngasontploffing plaats, waardoor 59 mijnwerkers- gedood werden. Vijf werden er zwaar en 50 licht gewond. De materieels schade is onbeteekenend. Ook in Duitschland hadden mijnongeluk ken plhats, een door een ontploffing in- de mijn Perm, van de Georg-Marien Verein. bij i.snabruek, waardoor 4 mijnwerkers werden gedood, en een door het ontploffen van een bensol-reservoir, in do mijn bij lbbenbüren, waardoor eveneens 1 arbeiders om het leven kwamen, die levend verbrandden. VERLIEZEN DER NOORSCHE HANDELS VLOOT. In het eerste halfjaar van 1917 heeft de Noorsche handelsvloot door zeerampen en aanvallen der onderzeeërs, doch voor het overgroot» deel ten gevolge van laatstge noemde oorzaak een verlies geleden van 276. schepen met een inhoud van 4^5.000 ton Hiervan komen alleen op de maand Juli 58 schepen van 110.000 ton. Voltooid werden in genoemde maand 15 schepen van totaa. 14000 ton zoodat netto 43 schepen van bij na 100.000 ton verloren gingen. In de eer ste 7 maanden bedraagt het verlies derhalve 319 schepen met een inhoud van ölö.OOl ton, na aftrek der voltooide nieuwe schepen. Hiervan komen 452.000 ton op rekening van aanvallen der onderzeeëers. EEN ENGELSCHE TORPEDOJAGER GE TORPEDEERD. De Engelsche admiraliteit meldt, dal een Britsche torpedojager door con Duitsche duikboot bij den ingang van het Ka naai getorpedeerd en tot zinken gebracht is. Vijf tig der opvarenden" zijn gered. Episode uit tien Fransch-Engelscben oorlog in de XlVe eeuw. 'loeh dunkt mij riep da rjokter i-enskjaps uit, dat zij hier nog niet lang geleden zijn uitgetrokken. Ziet daar in dien hoek, de vlek. ken van wijn, nog pas weggeveegd. Waarlijk, zcide de Brécé.. Welnu, dan •booten wjj verder; wij zullen keu op de kust Weervinden. Men naderde dus meer en me er, het beslia- '»ad oogenblik, dat reeds zoo vaak verscho len was geworden. Allen verlieten het huis, stegen te paard, reden naar do zee, zoo snel als de nacht "et hen toeliet. Maar tevergeefs. Zü hadden het strand be- J^'kt zonder eenig geraas te vernemen. Ook 9 de baai was alles verlaten; slechts eenige •useberspinken wiegelde ziok op de altijd °ortetuweude golven. Ook sprak niets van een schip, dat nog pas in zee was gestoken. De maan, welke nu en dan achter de wolken te voorschijn kwam, verlichtte een groote oppervlakte der zee, en nergens was een vaartuig te bespeuren. Nu bleven er sleohts twee vermoedens over; of wel ridder de Haroourt was naar de baai van Saint Brieux of naar Si Malo gevlucht. In het eerste geval bestond de kans, dat hij ontvluchten ken; in het tweede viel hij on herroepelijk in de handen van du Guesclin en de zijnen. Het beste wat zij konden doen was dus ziek richten naar de baai van St. Brieux. De rit door het duin ging ditmaal gemak kelijker; de maan wierp licht genoeg ovef de vlakte. Maar de kust was overal verlaten en de baai van SL Brieux was even ledig als die van St. Trenay. Zij waren er echter zeker van den vijanden allen terugtocht te hebben afgesneden,; daar om richten zij zioh naar du Guesclin, van wien zij dachten, dat hij de vluchtelingen had opgevangen. Zij begaven zich dus op weg naar St. Malo. Maar du Guesclin en de zijnen waren ver dwenen. En wat de ridder de Haroourt eu zijne twee vluchtelingen betreft, het was on- mogelijk iets van hen te ontdekken. Zij wilden zich weer naar de haai van Tre nay begeven maai' na langs den anderen kant. Reeds eenigen tijd hadden zij gereden, toen de dokter langs den weg een hoop takkeboe- scheu bemerkte. Laten wij hier een tijd lang rust geven aan ons zeiven en onze paarden, zeido hij. Met dit hout zullen wij ons verwarmen. Wij kun nen toch vooralsnog niets uitrichten, wij zijn vlak bij de baai van Trenay eu kunnen dan den dag afwachten. Het voorstel werd aangenomen. De soldaten gingen op het hout af om een groot vuur aan te leggen. Maar welke was hunne verwondering, teen zij onder die takkebossen ceue menschelyke gedaante vonden, gehuld in een bruine deken. Zij verwttigden er de twee edellieden en den dokter van. Robert de Brécé drong liet eerst vooruit om het gelaat te ontblooten: hjj stiet een kreet uit van ontzetting. Hij had zijne zuster herkend, de kleine Matheline. Matheline, mijn arme Matheline, snikte het o» zijne beurt Guy de Fontenelle uit, die ook was naderbij gekomen. Robert nam haar hoofd in ztiue handen drukte de oogleden van Matheline omhoog, voelde haar den pols en luisterde naar het kloppen van het hart. De dokter sloeg dit droevig booneel inet een vast en onderzoekend oog gade. Daarna verwijderde hij zacht de twee vrienden, on- derzooht Matheline nauwkeurig. Weest gerust, meesiros, zij leeft nog. De dokter beval een groot vuur aan t» leg gen. Daarna liet hij Matheline den geur van een vocht, dat hij in eeu flesobje bij zich droeg, inademen. Maar Matheline bleef on beweeglijk. Hij ging echter door met haar op de meest ijverige wijze te verzorgen. Hii blies haar in 't gezicht, trachtte haar ademhalingsorga nen weer te doen werken; maar alles bleef vruchteloos. En toch is zij niet dood, viep hij uft. Zij is onder den invloed van een krachtig wer kend slaapmiddel. Stilzwijgend beschouwden allen het jon ge meisje. Daar steeg een kreet van verlichting op uit aller borst. Matheline had zachtjes do oogeti geopend. Die kreet sobeeu haar geheel uit bare vor- dooving te wekken, zij#ging recht op willen. Onmiddellijk liet zy haar oogen >m zich heen gaan. Lieve zuster, zeide Robert, terwijl bij ba re handen vastgreep. Op het hooren van de stem barer broeder, maakte het meisje hare handen los, bracht ze naar het hoofd als om haar geheugen terug te roepen. Daurna Robert en Guy de Fonte nelle herkennende, richtte zij zich op eo wierp zich in hun armen.... maar onmiddel lijk vroeg zij met angel; Philiberta? Waar is Philiberta? De vraag was verpletterend voor de beide wapenbroeders; Matheline kon bun dus niet over Philiberta inlichten. Hoe ben ik toch hier bij u allen gekomen, vroeg Matheline. De dokter antwoordde op kalmen toon: Dat wet. enwii ook niet, jonkvrouw; maar zét u hier neder bij het vuur; uw ge heugen zal wel terugkomen (Wordt-vervolgd.) 19- ril De i» er ne ,de etn X>1 ndf afi DtfO SCHE COURANT Aan c'ec'.ri ;l- suil" WU 3016 Si)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 1