"buitenland^"
OVERSCHOENEN
R antsoeneering.
Distributie Heemstede.
Verstrekking van
Goedkoope Brandstoffen.
GOEDKOOPE MELK.
bonbiaden voor goedkoope melk bij den portier
Storing Waterlevering.
P. W. TWEEHUIJSEN,
EEN BLAUW OOG.
VERSTREKKING VAN
FEUILLETON
JAARGANG No. 9458
OE ABONNEMENTSPRIJS BEDBAA6T VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPENt PER KWARTAAL f 1,75; PER WEEK 131/, CENT; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f 2,12»
Bon No. 78
79:
80:
2 ons Rijst;
2 ons Zeep;
4 K.G. Aardappelen
letters I, J, K en L
4 ons Rijst,
5 ons Zeep.
2 ons Vet.
2 ons Gort en een half ons
Havermout.
Deze regeling geldt ook voor de
gemeente Bioemendaal. 5346
RUSLAND.
OUiTSCHLAND.
DE STRIJD OM DEN VREDE. EEN BE
LANGRIJKE INTERPELLATIE DE POSITIE
VAN DEN RIJKSKANSELIER EN DEN VICE-
KANSELIER BEDREIGD.
ry
des nachts tussehen 2 en 4 uur
WERELDBRAND. T
DE SLAG IN VLAANDEREN - DE RUSSEN
VALLEN Z00 WAAR NOG AAN
BaHeljofisstraat 27. TEL. I77£»
EEN MOTIE VAN WANTROUWEN
iftJlRDftQ 3 G-ÏTGBKS 6387
NIEUW
AARLEMSCHE COURANT
Van 8 tot
■Jaar op
en
met 13 October vefkrijg-
5349
voor
hen
AANVRAAGFORMULIEREN
wier namen aanvangen met de
kunnen worden afgehaald op Dinsdag 9
October a.»., des voormiddags van 9—12 uur
aan het lokaal Spaarne 92™od
5339
De Directeur van het Gemeentelijk Le
vensmiddelenbureau te Haarlem brengt ter
kennis dat de 5346
verkrijgbaar zijn op Dinsdag 9 Üct.a.S.
Van 8 uur v.m. tot 5 uur n.m., voor hen,
die een aanvraagformulier bij de commissie
hebben ingeleverd genummerd 1000 2400.
het Gemeentelijk
Haarlem brengt
De Directeur va
Levensmiddelenbureau te
ter kennis:
dat vanaf 9 October 1917 kan worden
betrokken op:
Broodkaart 29ste week,
geldig van 5 October tot en met 15 October,
Broodkaart 30ste week,
geldig van 16 October tot en njet 26 October,
Broodkaart 31s,e week,
geldig van 27 October tot en met 6 November,
Broodkaart 32ste week,
geldig van 7 November tot en met 17 Nov.,
Alle vorige opgaven vervallen hierdoor.
is tot 4500 gestegen. De slag is hijzonder bloe
dig geweest, en, tengevolge van de opeen-
hooping der beste Dnitse-he stormtroepen in
de'loopgraven een zware beproeving gewor
den voor de keurcorpsen der Pruisische gar
de.
Alle berichten bevestigen, dat het roffel-
vuur van beide partijen opnieuw is ingezet
tussehen Poelcapelle en zandvoorde, zoodat.
de slag wel weer spoedig zal hervat worden.
Blijkens Fransche berichten verwacb t
mente Parijseennogveel
grooteren stoot dan die van Donder
dag. De Fransehen schijnen van zins de nieu
we onderneming te steunen door aanvallen
tussehen Soisons en Laon en bij Verdun.
In het Oosten zijn de Russen zoowaar tot
een aanval overgegaan in de Bookowina. Zij
schijnen er in geslaagd te zijn Wasjkoltz te
bezetten, doch werden er door een tegenaan
val weer uitgedreven.
Voorts meldt een bericht uit St. Peters-
burg, dat de Russen in de Zwarte Zee graaf
von Meijer, het hoofd van den Duitschen
luchtvaartdienst, aldaar gevangen hebben ge
nomen.
EEN COALITIEKABINET.
Een telegram uit St. Petersburg meldt:
De regeeringsraad, gepresideerd door Ke
renski, vergaderde van Vrijdagmiddag vijf
uur tot drie uur in den nacht. Hierbij waren
tegenwoordig de afgevaardigden van de Mos-
cousehe mdustrieelen, die van de democrati
sche conferentie en de cadetten.
Men kwam eindelijk tot. het besluit een co-
alitie-regeering in te stellen.
Het „Petit Journal" verneemt uit St. Pe
tersburg:
De crisis is geëindigd. Kerenski blijft pre
sident van het directoir van de republiek tot
de eonstitueerendo vergadering bijeen is.
Een schok van verontwaardiging is gegaan
door de Duitsche arbeiders- en andere kringen,
die den last des oorlogs dragen, nu de nieuwe
oorlogszuchtige „Vaterlaudspartei" den steun
blijkt te hebben van de regeering en de ambte
naarswereld.
Zaterdag* is deze verontwaardiging in de
Rijksdagzitting tot uiting gekomen, in den vorm
eener interpellatie van den sociaal-democraat
Landsberg welke aldus luidde:
„Is het den rijkskanselier bekend, dat er in het
leger door superieuren een ijverige agitatie ten
gunste eener al-Duitsche politiek en vooral ook
tegen de Rijksdag-resolutie wordt gevoerd?
Wat denkt de rijkskanselier te doen om aan dit
misbruik van dienstgezag door de meerderen
een einde te maken?" Hiermede verbonden werd
de zinsnede uit de tweede soc.-dem. interpellatie:
„Is het den rijkskanselier bekend, dat de wet op
het yergaderings- en vereenigingsrecht door den
plaaisehjken generaal-commandant eenzijdig len
gunste van de al-Duitsche propaganda wordt
toegepast? Wat denkt hij tegen dit misbruik te
doen?"
In de toelichting dezer interpellatie verklaarde
Landsberg 0. m.
Tussehen de hooggeplaatste militaire autori
teiten en de pas gestichte Vaterlantspartel be
staat samenwerking tot bestrijding van een vrede
door vergelijk. Men weet, dat deze partij een
al-Duitsche stichting is. Het Alldeutsche Ver
band, de Wehrvereine, de Flottenverein, de Ro-
lonialverein, de Ostmarkenverein, de Onafhanke
lijke Comités voor een Duitschen Vrede, het
zijn steeds dezelfde mannen, en slechts de firma
verandert van naam.
Hij herinnert aan de onaangename gewoonte
van die zijde, de tegenstanders van de eigen
malle denkbeelden voor vaterlandslos uit te
maken. Na drie jaren wereldoorlog, waarin het
gansche volk ongehoorde offers heeft gebracht,
matigt een partij zich aan, door 'de keuze van
haar firmanaam te kennen te geven, dat bij
haar alleen de belangen des vaderlands veilig
zijn, en aan haar hoofd staan mannen, die tot
dusverre onder den oorlog nog niet te lijden
hebben gehad. (Zeer juist! links).
Als men op de plaatjes van die heeren ziet,
wat Duitschland al zoo hebben moet om te kun
nen bestaan, dan verwondert men zich, dat het
ons vóór den oorlog toch zoo goed is gegaan.
De annexionisten moeten zich eens afvragen wat
wij gewonnen zouden hebben met de veroverde
landen gesteld dat wij ze kunnen veroveren!
Wij zouden dan aan weerskanten een weerspan
nige bevolking met een vreemde taal hebben, want
talent voor moreele veroveringen hebben wij niet.
(Zeer juist! links). Wij vergeten altijd maar de
kleinigheid, dat ook andere volkeren een ziel
hebben.
De Kriegsgewinnler hebben de ervaring opge-
De Directeur der Gemeentelijke Duinwa-
teileiding maakt bekend, dat wegens werk
zaamheden aan h?t buizennet te beginnen
met Dinsdag 9 October a-s- tot nader aan
kondiging de watertoevoer
geheel of gedeeltelijk zal gestremd zijn.
De Directeur,
5351 L. W. HAVELAAR.
liet aantal gevangenen, door de Engel-
schen in den slag van Donderdag gemaakt,
daan, dat men met elleboogstooten verder komt
dan met teederheid des gemoeds, en die'praktijk
brengen zij ook in het politieke leven over. Van
daar de ontzaglijke reclame, maar vandaar
ook de bedreiging, niet op de^
oorlogsleening te zullen i n-
teekenen als de regeering niet
zekere verklaringen aflegt.
(Hoort! Hoort!) Die mannen moesten zich scha
men. (Levendige toejuichingen, links). Met de
stichting van de Vaterlantsparfei beoogen zij
juist hetzelfde als met den aankoop van dag
bladen en het stichten van een millioenenfor.ds
tot vergiftiging van de openbare meening. („On
gehoord!" rechts. „Zeer waar!" links).
Deze partij giet een stroom scheldwoorden
over den Rijksdag uit. De afgevaardigden wor
den lafaards genoemd, door het buitenland be
taalde agenten. Die menschen kunnen niet be
grijpen, dat men politiek voor iets anders werkt
dan voor geld. De „Deutsche Tages Ztg.", het
blad dat moraliter niet dieper kan zinken (storm
achtige interrupties, rechts), noemt de Rijksdag
meerderheid nooit anders dan „de Hongervredes-
meerderheid".
Wij willen de actie van de bewuste partij niet
geknotwiekt zien, maar wat wij niet wenschen
te aanvaarden, dat is de bevordering dezer actie
door de autoriteiten. Soldaten worden door hun
meerderen bewerkt om lid te worden en gedwon
gen om vergaderingen der partij bij te wonen!
in den aanstaanden herfst zullen er „aufkla-
rende" voordrachten ia »t leger worden gehou
den. En de sprekers krijgen htm voordrachten
kant en klaar thuis. In de desbetreffende toe
lichting van het oppercommando van het 6e
legercorps heet het, dat deze actie „eventueel
als vaterlandische Hilfsdienst
beschouwd kaD worden." (Groote
onrust links en in het Centrum) En de vijand
tegen wie die dienst gericht is dat is de Rijks
dagmeerderheid
Een dezer sprekers voor de soldaten verklaart,
dat het „eeuwig vredesgeklets moet ophouden,"
dat Scheidemann en Erzberger „politieke hon
gerlijders" zijn, die de keizer „met een schop
moest wegjagen," een ander noemt iedereen die
met Engeland tot een vergelijk zou willen komen,
een hoogverrader, een derde wil Erzberger en
Scheidemann in 't tuchthuis lalen werpen. Maar
't toppunt is de uitlating van dien kapitein, d i e
er zijn verbazing over te ken
nen gaf dat nog niemand
Scheidemann eenvoudig over
hoop had geschoten!
De voorlichtingsdienst is
van hoogerhand geregeld en
heeft reeds, na 19 Juli, een
geweldigen omvang gekregen.
Ook de soldaat verlangt vurig naar vrede, maar
de annexatiewoede neemt toe in het kwadraat
van den afstand van het'front. Het is interessant,
dat sedert 19 Juli de belangstelling der soldaten
voor de sociaal-democratische pers geweldig is
toegenomen. Deze actie nu moet bij de soldalen
den indruk wekken, dat hunne superieuren den
oorlog langer willen voortzetten dan strikt nood
zakelijk is. Daarin zie ik een ontzettend gevaar,
De minister van Oorlog zal wel verklaren, dat
hij een tegenstander van deze agitatie is, ma a r
zij wordt toch met z n mede
weten gevoerd. Een brochme, waarvoor
hij de inleiding heeft geschreven, is van a tot z
een polemiek tegen de Rijksdagmeerderheid."
Hoe is het met den kanselier gesteld De poli
tiek van de Rijksdagmeerderheid is toch ook zijn
politiek, dat bewijst het antwoord op de nota
van den Paus. Dit antwoord was een goed stuk
werk. Moge ditmaal het zwaard niet bederven
wat de pen goedmaakte. De kanselier
moet zich in zijn belang en
in dat van het volk tegen de
Al-Duitsche agitatie ve rlc laren.
Hij wilde zich immers de leiding niet uit handen
laten nemen. Van zijn houding hangt ontzaglijk
veel af voor het welzijn van het land. (Toej.
links.)
De minister van oorlog, Von Stein: Ik en de
legeraanvoering dulden geen politieke agitatie
in het leger. (Tegenspraak links). Het Icostte
den vorigen spreker gröote moeite om een
paar onbeteekenende voor
beelden aan te voeren. (Rumoer, dat ondanks
de aanmaning van deri voorzitter om stil te zijn,
voortduurt. De voorzitter wijst er op, dat het
hem onmogelijk is de besprekingen verder te
leiden en verzoekt de afgevaardigden te willen
gaan zitten).
D,e minister van oorlog vervolgt: De voorlich
ting in het leger had en heeft plaats in geheel
andere richting en met'andere bedoelingen.
Tegenover de leugens van den vijand, die over de
geheele wereld worden verspreid, moesten de
soldaten ingelicht -worden over de vare oorzaken
van den oorlog en over 's vijands bedoelingen.
Zij, die met verlof gaan, moesten worden inge
licht over de moeilijkheden in 't vaderland. Daar
komt bij de voorlichting, die over de verzorging
moet worden gegeven. Het leger snakt naar gees
telijk voedsel. (Gelach.) Daarom gaf het leger
bestuur algemeene lijnen aan voor voordrachten.
muziek, schouwburg bioscopen, geschriften en
legerbladen. Daar komt geen woord van politiek
bij te pas. Weliswaar hebben impulsieve
naturen de grenzen overschre
den, doch dan werd onmiddel-
lijk daartegen opgetreden. Maar
bij onze buren zien wij geheel andere agitaties.
Wij weten dat vijandelijke agenten tweedracht
en aarzeling onder het volk trachten te wekken
met alle middelen, die sedert eeuwen in Duitsch-
land's oorlogen een rol speelden, wanneer de
tegenstanders beseften dat ze tegen ons met
wapengeweld met waren opgewassen. Evena.s
voor het veldleger zijn ook voor het leger in het
vaderland beginselen ter voor
lichting opgesteld. Ook hier wer
den menigmaal de perken te
buiten gegaan, maar eóeneens
werd daartegen o 4> g e t r e de n
De brochure, waarvoor ik de voorrede schreef,
brengt de gedacluenyiot uiting, dat het volk een
vooibeeld moet nemen aan de mannen te velde.
Er is daarin geen sprake van oorlogsbedoelin-
gen. Ook de vijanden gev'en hun legers voor
lichting. Ik heb" hier voor mij een beschikking
van generaal Pétain van Juni. Daann wijst hij
op de moeilijkheden in het land. welke Duitsch
land reed3 geruimen tijd draagt en op den in
vloed van den duikbootenoorlog, die het land
haast geheel afsluit. Pétain herinnert er aan,
dat al deze moeilijkheden nauwelijks door een
„manken vrede" zullen verdwijnen. Ik neem het
den Franschen niet kwalijk, dat zij zulke mid
delen gebruikejn. Zij willen den overwinnmgswii
en -moed in het leger handhaven. Bij ons wordt
hetzelfde doel nagestreefd: in ons leger den
geest te behouden, waarmee het den veldtocht be
gon. (Levendige toejuichtingen). Een leger, dat
den wil en het vertrouwen rot overwinnen mist,
is geen bruikbaar instrument (zeer juist). Men
kan het op zij schuiven en den vijand-het ver
dere overlaten. Daar wij dat niet willen, en gij
allen ook niet, moeien wij de voorlichting in
dezen geest in ons leger voortzetten. Toejuichin
gen en beweging).
Staatssecretaris Helfferich: De rijkskanselier
is het met den minister van oorlog en alle mili
taire autoriteiten eens, dat noch van rechts, noch
van links de politiek in het leger moet worden
gebracht. Daarmee is aan de voorlichting een
grens gesteld, waarbinnen men zich heeft te
houden. De minister van oorlog heeft beloofd
tegen overtreding van die grens te zullen op
treden.
Buiten het leger moet het echter vrij staan van
zijn politieke gezindheid te getuigen. Daar is
intusschen de grens getrokken dat ambtenaren
hun ambtelijke positie niet mogen gebruiken tot
politieken druk op hun ondergeschikten. Dat zeg
ik hier uit naam van den kanselier, die voor
de handhaving van dit beginsel zorgt. De kanse
lier weet dat de bondsregeeringen en met name
de Pruisische ministers, dit met hem eens zijn.
Landsberg gaat Helfferich voort heeft
den rijkskanselier gevraagd naar zijn standpunt
ten aanzien van de vaderlandsche partij. Ik ant
woord als plaatsvervanger van den kanselier
in diens geest de kanselier wordt
door gewichtige ambtsbezig
heden in beslag genomen en
had geen aanleiding hier te
z ij n. Een groot politiek debat is thans niet
aan de orde, want de interpellatie loopt niet
over het standpunt van den kanselier ten aanzien
van het oorlogsdoel. Ik heb uit Landsberg's
woorden opgemaakt dat de kanselier z. i den
banvloek over de Vaderlandsche partij moet uit
spreken (interrupties links). Is dat niet juist,
dan behoef ik verder geen woord te verspillen.
Als gij geen vertrouwen stelt in de mannen die
aan het hoofd van het leger en van de regeering
staan (geroep links: Neen!) dan heeft het geen
zin u nog te woord te staan (beweging).
Hierop volgt de bespreking van de inter pel-
l&tie-Trimborn (centrum). Deze zegt: Ook w ij
hebben tal van boriohten ont
vangen over een agitatie van
militaire autoriteiten ton gun-
atevan de a 1-Duitschers. In het
leger moet men zich onthouden van elke offi
cieels politieke agitatie. Politieke drijverij :n
hot leger zou do grootst© ramp voor het vader
land zijndat bewijst Rusland, waar rii de tucht
beeft ondermijnd. Spr. keurt de antwoorden aL
die Hindenburg op telegrammen van hulde
heeft gegeven- De militaire autoriteiten moeten
voorzichtig te werk gaan. Hindenburg behoort
aan het goh oei o volk en niet aan een enkelo
partij (lev. tooj.)
Spr. betoogt verder, dat het. optreden van de
Vaderlandsche partij tot verdeeldheid in het
volk kan lekten. Do naam alleen reeds is betee-
digend voor de andere partiien. De Vaderland-
scho partij is geen «steun voor de regeer in g,
doch een oppositiepartij en als do regeoring
haar officieel steunde, zou zij den indruk wek
ken tweespalt te bevorderen. Allo centrums-
afgevaardigden hebben geweigerd lid te worden
van do vaderlandsche partii. Wii stellen ons een
drachtig en vastbesloten op bet standpunt van
het antwoord op do nota van den Paus en zullen
3016
het onze er to© bijdragen om het Duitsche vader
land een eervollen vrede te verzekeren.
Th oma (nat- lib.): Ik zie in de Vaderlandsche
partij slechts een protest-vereenig'.ng tegen de
wijze waarop ten onzent naar vrede wordt ge
streefd. Zij verzet zich tegen do a vit a tie die de
tegenstanders van de vredosresolut.ie als stir-
ner,dragers, van de groote nijverheid voorstelt
Slechts om zuiver vaderlandsche oogmerken 1<
hereiken zijn de nationaal liberalen tot de ver
eeniging toegetreden.
Ofschoon wij tegenstanders zijn van de vre-
desresolntie, zijn wij niet van oordeel dat een
onoverkomelijke kloof het Duitsche volk ver
doelt. Do geheele vredesresolutie
isdoorde gebeurtenis sen aohter-
haald on wij kunnen ze kalm an
aota leggen. Het komt or op aan een
drachtig to zijn, als de vijand niet. wil toegeven
Griifo (eonserv.): De interpellatie is ingege
ven door het verzot in zekere volkskringen
tegen de overspannen pacifistische beweging
Men vreest het streven van de Vaderlandsche
partii dat aan hot geheele volk hot bedrog bloot
legt. 't welk een deel van de Duitsolic pers op
haar geweten heeft. Men vreest dat. de furoi
teutonicns door dc Vaderlandsche partij tot
nieuw leven zal worden gewekt. De p a c i f 1 s.
tische agitatie druiseht togen
het bewustzijn in enhet was de
hoogst o tijd daartegen iets 11
doen. Geen van die agitatoren heeft de ge-
volgen van oen vrede, waarbij alles wordt prijs
gegeven: nood en ellende, in het licht gestold,
De redevoeringen van Erzberger moo3ton in het
volk de grootste onrust verwekken, zoodaf
Hindenburg zich genoodzaakt
a g arte g"e n op te treden.
Haas, van de Volkspartij zeide:
„Tegenover de massa materiaal, welke af
gevaardigde Landsberg te berde bracht, zegt
de minister van Oorlog eenvoudig: och wat
dat. zijn en paar bijeengezochte gevallen, zon
der Jat hij een woord zegt ter afkeuring van
deze agitatie. Dat moet wantrou
wen in don Rijksdag wekken.
Zeker, de minister van Oorlog is een on-poli-
tiek man, hij schrijft een inlei
ding voor een boek tegen den
vrede door vergelijk op het
zelfde o ogenblik dat derijks-
kanselier bier eene verkla
ringvooreen zoodanigen vrede
a f I egt. Wij protesteeren tegen bet toela-
ten der al-Duitsche agitatie in hot leger en'
eisch-en van den rijkskanselier een duidelijke
ui (eenzetting van zijn standpunt dienaan
gaande.
Onze soldaten moeten weten, dat zij niet
voor grenzelooze doeleinden strijden, maar
dat wij bereid zijn tot een vrede zonder ver
overingen. Zijn de vijanden niet tot vrede be
reid, dan zullen onze menschen - nog jaren
lang in den strijd blüven volharden, maar
niet voor een overspann en
veroveringsdoel. De plaatsing
van agenten in iedere compag
nie die ieder woord van de
manschappen aan den kapi
tein overbrieven, moet alle
kameraadschap on derm ij non.
Sprekende over do Vaderlandsche partij,
zeide Haas:
_„W ij hebben niets te vreezen. Als sommigen
uit ouzo gelederen naar die partij zijn over
gegaan, dan ■kullen zij al heel spoedig bemer
ken, in welke geest men daar politiek voert
J>e geschiedenis zal de meerderheidspartijen
in t goluijk stellen. De Vaderlandsche partij
heeft Jen huidigen Rijksdag het recht ont
zegd, den volkswil te vertegenwoordigen en
afgevaardigde von Graefe heeft een gelijk-
scortigen toon doen hooren. Laat men
gerust den R ij k s d a g ontbinden
wij vinden het best. Laat men het
maar op de verkiezingen la
ten aankomen, dan zal men wat
b e l e v e n! Als Centrum, Fortschriftler en
sociaal-democraten zonden samenwerken
dan zou Ar van jullie (met een knik naar
rechts) niets terecht komen! Gij kent de ware
stemming onder bet' volk niet, als gij eet
anderen pitslag voor mQgeli.ik houdt.
Naar aanleiding van do gevoerde debatten
diende de onafhankelijke soci.a-
lisft Haase een motie van wantrou
wen tegen de regeering in, welke
door 17 leden werd gesteund.
Vooral Helfferichs positie schijnt bedreigd
doch ook die van den Rijkskanselier.
Do ontevredenheid in den Rijksdag hooft
zich ook daarbuiten geopenbaard.
L)e voorzegging van den ouden man werd
te waarheid; maar toch scheelde het niet veel
blauw oog had ook nu weder de zaak
(jei. hl. Nadat iik namelijk op alle vragen
ge vet? ;j'u' natoren een voldoend antwoord ge-
denheid f* merkte evenwel, dat de tevre-
na niet v i beerde heeren toch op langen
«loliiL Ulaakt was. Zij haalden onophou-
hoofden ]dUnldoos voor den dag' staken de
,rKt i-,„ ar' trokken een nog ernstiger
gez cht dan anders, kortom: 't was met mij
v /r-f1 vaaiJe, waarin het'zuren moest.
Lindelyk na at loop der examina zei mij een
fier examinatoren:
Heer en vriend! Uw antwoorden op al
de gestelde vragen waren brillant; ik heb
reden om te vertrouwen dat gij metglans
uoor uw examen zi.jt. Toch is er een beletsel,
dat men welhaast een impediüientum diri-
oiens zou kunnen noemen. U heeft een blauw
»»g: Er zijn professoren, op wier zijnswijze
d'it merkteeken waarschijnlijk van zeer on-
gunstigen invloed zou kunnen zijn. Ik wil
echter in deze ongewone zaak de behulpzame
hand bieden en zien, of ik iets voor u doen
kan. Wees zoo goed bil mij over een uurtje
een visite te komen maken."
De professor, die zoo sprak tot mij, was een
kort, dik manneke met breede schouders en
een verbazend groot hoofd; maar een hoofd
en hart, die zich op de rechte plaats bevon
den. Toen ik aan zijn buis kwam, bracht hij
mij terstond in zijne studeerkamer en deed
voorzichtig de deur op slot.
„Mijnheer,'* zoo sprak liij, na zich in zijn
hemdsmouwen voor mij geplaatst te hebben,
„wees zoo goed en trok uw jas uit! Ik weet,
gij zijt een liefhebher van boksen, dat kan
men aan uw blauw oog zien. Doch dewijl gij
met één blauw oog niet door uw examen
kunt komen, zoo zal jk de vrijheid nemen u
ook liet andere bont en blauw te slaan.''
Mijnheer, ik begrijp u niet, antwoordde
ik verbaasd.
„Irek uw jas uit,'' hervatte hij driftig, „wij
moeteu maar eens met elkaar bokseu. Mijn
uoel daarmede is u nog een blauw oog te be
zorgen en zoodoende u in staat te stellen van
met glans door uw examen te komen,'"
Er bleef mij niets anders over 't zonder
linge verzoek in te willigen; bovendien, daar
het korte dikke ventje wel een hoofd kleiner
was dan ik, voelde ik mijn strijdlust op bij
zondere wijze geprikkeld en verleidend met
den laurierkrans der overwinning getooid
zweefde de genius der dapperheid voor mij
ne verbeelding.
Wij gingen aan deu slag. Maar het duurde
niet lang. Want, zoo gauw kon rr,eu geen drie
tellen, of ik lag, zoo lang als ik was, met mijn
beenen in de hoogte in den hook van do ka
mer. Mijn examinator zette zich vervolgens
met zijn korte beentjes op mijn borst, gaf mij
heel bedaard neg een fiksehen stomp op mijn
rechteroog, beschouwde mij toen met een van
vreugde tintelenden blik eens weldoeners en
zeide, terwijl hij mij vriendschappelijk de
hand toereikte:
Heer en vriend, alles is thans in orde.
Uw een oog heeft nu 't andere niet moer te
verwijlen. Laat mij dus verder maar met de
zaak begaan. Ik sta e? veer in: morgen krijgt
gij uw diploma.
En inderdaad, de zonderlinge handelwijze
van mijnen edplmocdigen overwinnaar had
voor mij he"t gewensohte gevolg. Aanstonds
na het gebeurde deelde hij aan de andere pro
fessoren de gansche toedracht der zaak me
de.
Wat! zeide hij, zoudt gij dezen uitmun
tenden jongeling het studentschap durven
weigeren, omdat iiij misschien door boksen
een blauw oog heeft gekregen.
Weest logisch, heeren, en werpt de stee-
nen uwer verachting met volle handen op
mij, uwen collega, die het u als een ónoin-
stootelijk feit kan mededeelen, dat hij als er.
varen liefhebber in 't boksen den jongeling
overwonnen en hem tot bewijs liiexvan nog
een tweede blauw oog heeft gegeven.
Be juistheid dezer redeneering vond ingang
bij het collegie van professoren, en daar nie
mand het boksen in den kleinen, dikken exa
minator durfde misprijzen, kon men niet an
ders of men moest ook 't blauw oog van den
jongen Mascampy door de vingers zien. En
zoo kreeg ik mijn diploma en werd een Groen
tje aan de beroemde Universiteit te Dublin.
Na mijn proeftijd op de universiteit, werd
ik natuurlijk lid van een der clubs. Het „blok.
ken" en een gematigd „thpo slaan" bij de pro
fessoren was in onze club weliswaar niet
verboden, doch onze eigenlijke verdienste be
stond in pret maken en vooral in nederige
hulde aan do flesoh en in de getrouwe ver
vulling onzer maatschappelijke plichten je
gens „do kroeg."
Nu gebeurde het niet zelden, dat 's avonds
bellen afgedraaid, glazen ingeslagen, of an
dere „geniale" streken uitgevoerd werden;
had bovendien van tijd tot tijd een echtpar-
tij plaats, dan zorgden de klepprlui, dat zij er
bij waren. Waa in zulke gevallen de nacht
wacht dorstig of vond Lij het goed om een
glas rum als waarborg tegen de koude voe
ten te nuttigen, dan liep alles goed af.
Maar wanneet de man der wet mijn blauw
oog zag, dan verspreidden zich eensklaps
donkere wolkjes op zijn helder voorhoofd cn
terwijl hij zijn lange, blonde haren schud
de gelijk Jupiter Olympius, sprak hij:
Jong man! Wat moet er van je worden
Ik zie graag de guitenstreken der jeugd door
do vingers. Ik ben ook jong geweest en weet
er alles van. Maar een blauw oog heb ik
nooit opgeloopen. Dat is wat al te erg. Er
zit dus niets anders op, dan dat gij een dag
en nacht in de politiekamer blijft zitten
brommen. Ik vertrouw, dat deze kleine straf
u tot .inkeer zal brengcu. Geloof mij, zulks
strekt voorzeker tot u welzijn.
I
(Wordt vcr.ogdjJ