"buitenland^" OVERSCHOENEN R antsoeneering. Distributie Heemstede. Verstrekking van Goedkoope Brandstoffen. GOEDKOOPE MELK. bonbiaden voor goedkoope melk bij den portier Storing Waterlevering. P. W. TWEEHUIJSEN, EEN BLAUW OOG. VERSTREKKING VAN FEUILLETON JAARGANG No. 9458 OE ABONNEMENTSPRIJS BEDBAA6T VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPENt PER KWARTAAL f 1,75; PER WEEK 131/, CENT; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f 2,12» Bon No. 78 79: 80: 2 ons Rijst; 2 ons Zeep; 4 K.G. Aardappelen letters I, J, K en L 4 ons Rijst, 5 ons Zeep. 2 ons Vet. 2 ons Gort en een half ons Havermout. Deze regeling geldt ook voor de gemeente Bioemendaal. 5346 RUSLAND. OUiTSCHLAND. DE STRIJD OM DEN VREDE. EEN BE LANGRIJKE INTERPELLATIE DE POSITIE VAN DEN RIJKSKANSELIER EN DEN VICE- KANSELIER BEDREIGD. ry des nachts tussehen 2 en 4 uur WERELDBRAND. T DE SLAG IN VLAANDEREN - DE RUSSEN VALLEN Z00 WAAR NOG AAN BaHeljofisstraat 27. TEL. I77£» EEN MOTIE VAN WANTROUWEN iftJlRDftQ 3 G-ÏTGBKS 6387 NIEUW AARLEMSCHE COURANT Van 8 tot ■Jaar op en met 13 October vefkrijg- 5349 voor hen AANVRAAGFORMULIEREN wier namen aanvangen met de kunnen worden afgehaald op Dinsdag 9 October a.»., des voormiddags van 9—12 uur aan het lokaal Spaarne 92™od 5339 De Directeur van het Gemeentelijk Le vensmiddelenbureau te Haarlem brengt ter kennis dat de 5346 verkrijgbaar zijn op Dinsdag 9 Üct.a.S. Van 8 uur v.m. tot 5 uur n.m., voor hen, die een aanvraagformulier bij de commissie hebben ingeleverd genummerd 1000 2400. het Gemeentelijk Haarlem brengt De Directeur va Levensmiddelenbureau te ter kennis: dat vanaf 9 October 1917 kan worden betrokken op: Broodkaart 29ste week, geldig van 5 October tot en met 15 October, Broodkaart 30ste week, geldig van 16 October tot en njet 26 October, Broodkaart 31s,e week, geldig van 27 October tot en met 6 November, Broodkaart 32ste week, geldig van 7 November tot en met 17 Nov., Alle vorige opgaven vervallen hierdoor. is tot 4500 gestegen. De slag is hijzonder bloe dig geweest, en, tengevolge van de opeen- hooping der beste Dnitse-he stormtroepen in de'loopgraven een zware beproeving gewor den voor de keurcorpsen der Pruisische gar de. Alle berichten bevestigen, dat het roffel- vuur van beide partijen opnieuw is ingezet tussehen Poelcapelle en zandvoorde, zoodat. de slag wel weer spoedig zal hervat worden. Blijkens Fransche berichten verwacb t mente Parijseennogveel grooteren stoot dan die van Donder dag. De Fransehen schijnen van zins de nieu we onderneming te steunen door aanvallen tussehen Soisons en Laon en bij Verdun. In het Oosten zijn de Russen zoowaar tot een aanval overgegaan in de Bookowina. Zij schijnen er in geslaagd te zijn Wasjkoltz te bezetten, doch werden er door een tegenaan val weer uitgedreven. Voorts meldt een bericht uit St. Peters- burg, dat de Russen in de Zwarte Zee graaf von Meijer, het hoofd van den Duitschen luchtvaartdienst, aldaar gevangen hebben ge nomen. EEN COALITIEKABINET. Een telegram uit St. Petersburg meldt: De regeeringsraad, gepresideerd door Ke renski, vergaderde van Vrijdagmiddag vijf uur tot drie uur in den nacht. Hierbij waren tegenwoordig de afgevaardigden van de Mos- cousehe mdustrieelen, die van de democrati sche conferentie en de cadetten. Men kwam eindelijk tot. het besluit een co- alitie-regeering in te stellen. Het „Petit Journal" verneemt uit St. Pe tersburg: De crisis is geëindigd. Kerenski blijft pre sident van het directoir van de republiek tot de eonstitueerendo vergadering bijeen is. Een schok van verontwaardiging is gegaan door de Duitsche arbeiders- en andere kringen, die den last des oorlogs dragen, nu de nieuwe oorlogszuchtige „Vaterlaudspartei" den steun blijkt te hebben van de regeering en de ambte naarswereld. Zaterdag* is deze verontwaardiging in de Rijksdagzitting tot uiting gekomen, in den vorm eener interpellatie van den sociaal-democraat Landsberg welke aldus luidde: „Is het den rijkskanselier bekend, dat er in het leger door superieuren een ijverige agitatie ten gunste eener al-Duitsche politiek en vooral ook tegen de Rijksdag-resolutie wordt gevoerd? Wat denkt de rijkskanselier te doen om aan dit misbruik van dienstgezag door de meerderen een einde te maken?" Hiermede verbonden werd de zinsnede uit de tweede soc.-dem. interpellatie: „Is het den rijkskanselier bekend, dat de wet op het yergaderings- en vereenigingsrecht door den plaaisehjken generaal-commandant eenzijdig len gunste van de al-Duitsche propaganda wordt toegepast? Wat denkt hij tegen dit misbruik te doen?" In de toelichting dezer interpellatie verklaarde Landsberg 0. m. Tussehen de hooggeplaatste militaire autori teiten en de pas gestichte Vaterlantspartel be staat samenwerking tot bestrijding van een vrede door vergelijk. Men weet, dat deze partij een al-Duitsche stichting is. Het Alldeutsche Ver band, de Wehrvereine, de Flottenverein, de Ro- lonialverein, de Ostmarkenverein, de Onafhanke lijke Comités voor een Duitschen Vrede, het zijn steeds dezelfde mannen, en slechts de firma verandert van naam. Hij herinnert aan de onaangename gewoonte van die zijde, de tegenstanders van de eigen malle denkbeelden voor vaterlandslos uit te maken. Na drie jaren wereldoorlog, waarin het gansche volk ongehoorde offers heeft gebracht, matigt een partij zich aan, door 'de keuze van haar firmanaam te kennen te geven, dat bij haar alleen de belangen des vaderlands veilig zijn, en aan haar hoofd staan mannen, die tot dusverre onder den oorlog nog niet te lijden hebben gehad. (Zeer juist! links). Als men op de plaatjes van die heeren ziet, wat Duitschland al zoo hebben moet om te kun nen bestaan, dan verwondert men zich, dat het ons vóór den oorlog toch zoo goed is gegaan. De annexionisten moeten zich eens afvragen wat wij gewonnen zouden hebben met de veroverde landen gesteld dat wij ze kunnen veroveren! Wij zouden dan aan weerskanten een weerspan nige bevolking met een vreemde taal hebben, want talent voor moreele veroveringen hebben wij niet. (Zeer juist! links). Wij vergeten altijd maar de kleinigheid, dat ook andere volkeren een ziel hebben. De Kriegsgewinnler hebben de ervaring opge- De Directeur der Gemeentelijke Duinwa- teileiding maakt bekend, dat wegens werk zaamheden aan h?t buizennet te beginnen met Dinsdag 9 October a-s- tot nader aan kondiging de watertoevoer geheel of gedeeltelijk zal gestremd zijn. De Directeur, 5351 L. W. HAVELAAR. liet aantal gevangenen, door de Engel- schen in den slag van Donderdag gemaakt, daan, dat men met elleboogstooten verder komt dan met teederheid des gemoeds, en die'praktijk brengen zij ook in het politieke leven over. Van daar de ontzaglijke reclame, maar vandaar ook de bedreiging, niet op de^ oorlogsleening te zullen i n- teekenen als de regeering niet zekere verklaringen aflegt. (Hoort! Hoort!) Die mannen moesten zich scha men. (Levendige toejuichingen, links). Met de stichting van de Vaterlantsparfei beoogen zij juist hetzelfde als met den aankoop van dag bladen en het stichten van een millioenenfor.ds tot vergiftiging van de openbare meening. („On gehoord!" rechts. „Zeer waar!" links). Deze partij giet een stroom scheldwoorden over den Rijksdag uit. De afgevaardigden wor den lafaards genoemd, door het buitenland be taalde agenten. Die menschen kunnen niet be grijpen, dat men politiek voor iets anders werkt dan voor geld. De „Deutsche Tages Ztg.", het blad dat moraliter niet dieper kan zinken (storm achtige interrupties, rechts), noemt de Rijksdag meerderheid nooit anders dan „de Hongervredes- meerderheid". Wij willen de actie van de bewuste partij niet geknotwiekt zien, maar wat wij niet wenschen te aanvaarden, dat is de bevordering dezer actie door de autoriteiten. Soldaten worden door hun meerderen bewerkt om lid te worden en gedwon gen om vergaderingen der partij bij te wonen! in den aanstaanden herfst zullen er „aufkla- rende" voordrachten ia »t leger worden gehou den. En de sprekers krijgen htm voordrachten kant en klaar thuis. In de desbetreffende toe lichting van het oppercommando van het 6e legercorps heet het, dat deze actie „eventueel als vaterlandische Hilfsdienst beschouwd kaD worden." (Groote onrust links en in het Centrum) En de vijand tegen wie die dienst gericht is dat is de Rijks dagmeerderheid Een dezer sprekers voor de soldaten verklaart, dat het „eeuwig vredesgeklets moet ophouden," dat Scheidemann en Erzberger „politieke hon gerlijders" zijn, die de keizer „met een schop moest wegjagen," een ander noemt iedereen die met Engeland tot een vergelijk zou willen komen, een hoogverrader, een derde wil Erzberger en Scheidemann in 't tuchthuis lalen werpen. Maar 't toppunt is de uitlating van dien kapitein, d i e er zijn verbazing over te ken nen gaf dat nog niemand Scheidemann eenvoudig over hoop had geschoten! De voorlichtingsdienst is van hoogerhand geregeld en heeft reeds, na 19 Juli, een geweldigen omvang gekregen. Ook de soldaat verlangt vurig naar vrede, maar de annexatiewoede neemt toe in het kwadraat van den afstand van het'front. Het is interessant, dat sedert 19 Juli de belangstelling der soldaten voor de sociaal-democratische pers geweldig is toegenomen. Deze actie nu moet bij de soldalen den indruk wekken, dat hunne superieuren den oorlog langer willen voortzetten dan strikt nood zakelijk is. Daarin zie ik een ontzettend gevaar, De minister van Oorlog zal wel verklaren, dat hij een tegenstander van deze agitatie is, ma a r zij wordt toch met z n mede weten gevoerd. Een brochme, waarvoor hij de inleiding heeft geschreven, is van a tot z een polemiek tegen de Rijksdagmeerderheid." Hoe is het met den kanselier gesteld De poli tiek van de Rijksdagmeerderheid is toch ook zijn politiek, dat bewijst het antwoord op de nota van den Paus. Dit antwoord was een goed stuk werk. Moge ditmaal het zwaard niet bederven wat de pen goedmaakte. De kanselier moet zich in zijn belang en in dat van het volk tegen de Al-Duitsche agitatie ve rlc laren. Hij wilde zich immers de leiding niet uit handen laten nemen. Van zijn houding hangt ontzaglijk veel af voor het welzijn van het land. (Toej. links.) De minister van oorlog, Von Stein: Ik en de legeraanvoering dulden geen politieke agitatie in het leger. (Tegenspraak links). Het Icostte den vorigen spreker gröote moeite om een paar onbeteekenende voor beelden aan te voeren. (Rumoer, dat ondanks de aanmaning van deri voorzitter om stil te zijn, voortduurt. De voorzitter wijst er op, dat het hem onmogelijk is de besprekingen verder te leiden en verzoekt de afgevaardigden te willen gaan zitten). D,e minister van oorlog vervolgt: De voorlich ting in het leger had en heeft plaats in geheel andere richting en met'andere bedoelingen. Tegenover de leugens van den vijand, die over de geheele wereld worden verspreid, moesten de soldaten ingelicht -worden over de vare oorzaken van den oorlog en over 's vijands bedoelingen. Zij, die met verlof gaan, moesten worden inge licht over de moeilijkheden in 't vaderland. Daar komt bij de voorlichting, die over de verzorging moet worden gegeven. Het leger snakt naar gees telijk voedsel. (Gelach.) Daarom gaf het leger bestuur algemeene lijnen aan voor voordrachten. muziek, schouwburg bioscopen, geschriften en legerbladen. Daar komt geen woord van politiek bij te pas. Weliswaar hebben impulsieve naturen de grenzen overschre den, doch dan werd onmiddel- lijk daartegen opgetreden. Maar bij onze buren zien wij geheel andere agitaties. Wij weten dat vijandelijke agenten tweedracht en aarzeling onder het volk trachten te wekken met alle middelen, die sedert eeuwen in Duitsch- land's oorlogen een rol speelden, wanneer de tegenstanders beseften dat ze tegen ons met wapengeweld met waren opgewassen. Evena.s voor het veldleger zijn ook voor het leger in het vaderland beginselen ter voor lichting opgesteld. Ook hier wer den menigmaal de perken te buiten gegaan, maar eóeneens werd daartegen o 4> g e t r e de n De brochure, waarvoor ik de voorrede schreef, brengt de gedacluenyiot uiting, dat het volk een vooibeeld moet nemen aan de mannen te velde. Er is daarin geen sprake van oorlogsbedoelin- gen. Ook de vijanden gev'en hun legers voor lichting. Ik heb" hier voor mij een beschikking van generaal Pétain van Juni. Daann wijst hij op de moeilijkheden in het land. welke Duitsch land reed3 geruimen tijd draagt en op den in vloed van den duikbootenoorlog, die het land haast geheel afsluit. Pétain herinnert er aan, dat al deze moeilijkheden nauwelijks door een „manken vrede" zullen verdwijnen. Ik neem het den Franschen niet kwalijk, dat zij zulke mid delen gebruikejn. Zij willen den overwinnmgswii en -moed in het leger handhaven. Bij ons wordt hetzelfde doel nagestreefd: in ons leger den geest te behouden, waarmee het den veldtocht be gon. (Levendige toejuichtingen). Een leger, dat den wil en het vertrouwen rot overwinnen mist, is geen bruikbaar instrument (zeer juist). Men kan het op zij schuiven en den vijand-het ver dere overlaten. Daar wij dat niet willen, en gij allen ook niet, moeien wij de voorlichting in dezen geest in ons leger voortzetten. Toejuichin gen en beweging). Staatssecretaris Helfferich: De rijkskanselier is het met den minister van oorlog en alle mili taire autoriteiten eens, dat noch van rechts, noch van links de politiek in het leger moet worden gebracht. Daarmee is aan de voorlichting een grens gesteld, waarbinnen men zich heeft te houden. De minister van oorlog heeft beloofd tegen overtreding van die grens te zullen op treden. Buiten het leger moet het echter vrij staan van zijn politieke gezindheid te getuigen. Daar is intusschen de grens getrokken dat ambtenaren hun ambtelijke positie niet mogen gebruiken tot politieken druk op hun ondergeschikten. Dat zeg ik hier uit naam van den kanselier, die voor de handhaving van dit beginsel zorgt. De kanse lier weet dat de bondsregeeringen en met name de Pruisische ministers, dit met hem eens zijn. Landsberg gaat Helfferich voort heeft den rijkskanselier gevraagd naar zijn standpunt ten aanzien van de vaderlandsche partij. Ik ant woord als plaatsvervanger van den kanselier in diens geest de kanselier wordt door gewichtige ambtsbezig heden in beslag genomen en had geen aanleiding hier te z ij n. Een groot politiek debat is thans niet aan de orde, want de interpellatie loopt niet over het standpunt van den kanselier ten aanzien van het oorlogsdoel. Ik heb uit Landsberg's woorden opgemaakt dat de kanselier z. i den banvloek over de Vaderlandsche partij moet uit spreken (interrupties links). Is dat niet juist, dan behoef ik verder geen woord te verspillen. Als gij geen vertrouwen stelt in de mannen die aan het hoofd van het leger en van de regeering staan (geroep links: Neen!) dan heeft het geen zin u nog te woord te staan (beweging). Hierop volgt de bespreking van de inter pel- l&tie-Trimborn (centrum). Deze zegt: Ook w ij hebben tal van boriohten ont vangen over een agitatie van militaire autoriteiten ton gun- atevan de a 1-Duitschers. In het leger moet men zich onthouden van elke offi cieels politieke agitatie. Politieke drijverij :n hot leger zou do grootst© ramp voor het vader land zijndat bewijst Rusland, waar rii de tucht beeft ondermijnd. Spr. keurt de antwoorden aL die Hindenburg op telegrammen van hulde heeft gegeven- De militaire autoriteiten moeten voorzichtig te werk gaan. Hindenburg behoort aan het goh oei o volk en niet aan een enkelo partij (lev. tooj.) Spr. betoogt verder, dat het. optreden van de Vaderlandsche partij tot verdeeldheid in het volk kan lekten. Do naam alleen reeds is betee- digend voor de andere partiien. De Vaderland- scho partij is geen «steun voor de regeer in g, doch een oppositiepartij en als do regeoring haar officieel steunde, zou zij den indruk wek ken tweespalt te bevorderen. Allo centrums- afgevaardigden hebben geweigerd lid te worden van do vaderlandsche partii. Wii stellen ons een drachtig en vastbesloten op bet standpunt van het antwoord op do nota van den Paus en zullen 3016 het onze er to© bijdragen om het Duitsche vader land een eervollen vrede te verzekeren. Th oma (nat- lib.): Ik zie in de Vaderlandsche partij slechts een protest-vereenig'.ng tegen de wijze waarop ten onzent naar vrede wordt ge streefd. Zij verzet zich tegen do a vit a tie die de tegenstanders van de vredosresolut.ie als stir- ner,dragers, van de groote nijverheid voorstelt Slechts om zuiver vaderlandsche oogmerken 1< hereiken zijn de nationaal liberalen tot de ver eeniging toegetreden. Ofschoon wij tegenstanders zijn van de vre- desresolntie, zijn wij niet van oordeel dat een onoverkomelijke kloof het Duitsche volk ver doelt. Do geheele vredesresolutie isdoorde gebeurtenis sen aohter- haald on wij kunnen ze kalm an aota leggen. Het komt or op aan een drachtig to zijn, als de vijand niet. wil toegeven Griifo (eonserv.): De interpellatie is ingege ven door het verzot in zekere volkskringen tegen de overspannen pacifistische beweging Men vreest het streven van de Vaderlandsche partii dat aan hot geheele volk hot bedrog bloot legt. 't welk een deel van de Duitsolic pers op haar geweten heeft. Men vreest dat. de furoi teutonicns door dc Vaderlandsche partij tot nieuw leven zal worden gewekt. De p a c i f 1 s. tische agitatie druiseht togen het bewustzijn in enhet was de hoogst o tijd daartegen iets 11 doen. Geen van die agitatoren heeft de ge- volgen van oen vrede, waarbij alles wordt prijs gegeven: nood en ellende, in het licht gestold, De redevoeringen van Erzberger moo3ton in het volk de grootste onrust verwekken, zoodaf Hindenburg zich genoodzaakt a g arte g"e n op te treden. Haas, van de Volkspartij zeide: „Tegenover de massa materiaal, welke af gevaardigde Landsberg te berde bracht, zegt de minister van Oorlog eenvoudig: och wat dat. zijn en paar bijeengezochte gevallen, zon der Jat hij een woord zegt ter afkeuring van deze agitatie. Dat moet wantrou wen in don Rijksdag wekken. Zeker, de minister van Oorlog is een on-poli- tiek man, hij schrijft een inlei ding voor een boek tegen den vrede door vergelijk op het zelfde o ogenblik dat derijks- kanselier bier eene verkla ringvooreen zoodanigen vrede a f I egt. Wij protesteeren tegen bet toela- ten der al-Duitsche agitatie in hot leger en' eisch-en van den rijkskanselier een duidelijke ui (eenzetting van zijn standpunt dienaan gaande. Onze soldaten moeten weten, dat zij niet voor grenzelooze doeleinden strijden, maar dat wij bereid zijn tot een vrede zonder ver overingen. Zijn de vijanden niet tot vrede be reid, dan zullen onze menschen - nog jaren lang in den strijd blüven volharden, maar niet voor een overspann en veroveringsdoel. De plaatsing van agenten in iedere compag nie die ieder woord van de manschappen aan den kapi tein overbrieven, moet alle kameraadschap on derm ij non. Sprekende over do Vaderlandsche partij, zeide Haas: _„W ij hebben niets te vreezen. Als sommigen uit ouzo gelederen naar die partij zijn over gegaan, dan ■kullen zij al heel spoedig bemer ken, in welke geest men daar politiek voert J>e geschiedenis zal de meerderheidspartijen in t goluijk stellen. De Vaderlandsche partij heeft Jen huidigen Rijksdag het recht ont zegd, den volkswil te vertegenwoordigen en afgevaardigde von Graefe heeft een gelijk- scortigen toon doen hooren. Laat men gerust den R ij k s d a g ontbinden wij vinden het best. Laat men het maar op de verkiezingen la ten aankomen, dan zal men wat b e l e v e n! Als Centrum, Fortschriftler en sociaal-democraten zonden samenwerken dan zou Ar van jullie (met een knik naar rechts) niets terecht komen! Gij kent de ware stemming onder bet' volk niet, als gij eet anderen pitslag voor mQgeli.ik houdt. Naar aanleiding van do gevoerde debatten diende de onafhankelijke soci.a- lisft Haase een motie van wantrou wen tegen de regeering in, welke door 17 leden werd gesteund. Vooral Helfferichs positie schijnt bedreigd doch ook die van den Rijkskanselier. Do ontevredenheid in den Rijksdag hooft zich ook daarbuiten geopenbaard. L)e voorzegging van den ouden man werd te waarheid; maar toch scheelde het niet veel blauw oog had ook nu weder de zaak (jei. hl. Nadat iik namelijk op alle vragen ge vet? ;j'u' natoren een voldoend antwoord ge- denheid f* merkte evenwel, dat de tevre- na niet v i beerde heeren toch op langen «loliiL Ulaakt was. Zij haalden onophou- hoofden ]dUnldoos voor den dag' staken de ,rKt i-,„ ar' trokken een nog ernstiger gez cht dan anders, kortom: 't was met mij v /r-f1 vaaiJe, waarin het'zuren moest. Lindelyk na at loop der examina zei mij een fier examinatoren: Heer en vriend! Uw antwoorden op al de gestelde vragen waren brillant; ik heb reden om te vertrouwen dat gij metglans uoor uw examen zi.jt. Toch is er een beletsel, dat men welhaast een impediüientum diri- oiens zou kunnen noemen. U heeft een blauw »»g: Er zijn professoren, op wier zijnswijze d'it merkteeken waarschijnlijk van zeer on- gunstigen invloed zou kunnen zijn. Ik wil echter in deze ongewone zaak de behulpzame hand bieden en zien, of ik iets voor u doen kan. Wees zoo goed bil mij over een uurtje een visite te komen maken." De professor, die zoo sprak tot mij, was een kort, dik manneke met breede schouders en een verbazend groot hoofd; maar een hoofd en hart, die zich op de rechte plaats bevon den. Toen ik aan zijn buis kwam, bracht hij mij terstond in zijne studeerkamer en deed voorzichtig de deur op slot. „Mijnheer,'* zoo sprak liij, na zich in zijn hemdsmouwen voor mij geplaatst te hebben, „wees zoo goed en trok uw jas uit! Ik weet, gij zijt een liefhebher van boksen, dat kan men aan uw blauw oog zien. Doch dewijl gij met één blauw oog niet door uw examen kunt komen, zoo zal jk de vrijheid nemen u ook liet andere bont en blauw te slaan.'' Mijnheer, ik begrijp u niet, antwoordde ik verbaasd. „Irek uw jas uit,'' hervatte hij driftig, „wij moeteu maar eens met elkaar bokseu. Mijn uoel daarmede is u nog een blauw oog te be zorgen en zoodoende u in staat te stellen van met glans door uw examen te komen,'" Er bleef mij niets anders over 't zonder linge verzoek in te willigen; bovendien, daar het korte dikke ventje wel een hoofd kleiner was dan ik, voelde ik mijn strijdlust op bij zondere wijze geprikkeld en verleidend met den laurierkrans der overwinning getooid zweefde de genius der dapperheid voor mij ne verbeelding. Wij gingen aan deu slag. Maar het duurde niet lang. Want, zoo gauw kon rr,eu geen drie tellen, of ik lag, zoo lang als ik was, met mijn beenen in de hoogte in den hook van do ka mer. Mijn examinator zette zich vervolgens met zijn korte beentjes op mijn borst, gaf mij heel bedaard neg een fiksehen stomp op mijn rechteroog, beschouwde mij toen met een van vreugde tintelenden blik eens weldoeners en zeide, terwijl hij mij vriendschappelijk de hand toereikte: Heer en vriend, alles is thans in orde. Uw een oog heeft nu 't andere niet moer te verwijlen. Laat mij dus verder maar met de zaak begaan. Ik sta e? veer in: morgen krijgt gij uw diploma. En inderdaad, de zonderlinge handelwijze van mijnen edplmocdigen overwinnaar had voor mij he"t gewensohte gevolg. Aanstonds na het gebeurde deelde hij aan de andere pro fessoren de gansche toedracht der zaak me de. Wat! zeide hij, zoudt gij dezen uitmun tenden jongeling het studentschap durven weigeren, omdat iiij misschien door boksen een blauw oog heeft gekregen. Weest logisch, heeren, en werpt de stee- nen uwer verachting met volle handen op mij, uwen collega, die het u als een ónoin- stootelijk feit kan mededeelen, dat hij als er. varen liefhebber in 't boksen den jongeling overwonnen en hem tot bewijs liiexvan nog een tweede blauw oog heeft gegeven. Be juistheid dezer redeneering vond ingang bij het collegie van professoren, en daar nie mand het boksen in den kleinen, dikken exa minator durfde misprijzen, kon men niet an ders of men moest ook 't blauw oog van den jongen Mascampy door de vingers zien. En zoo kreeg ik mijn diploma en werd een Groen tje aan de beroemde Universiteit te Dublin. Na mijn proeftijd op de universiteit, werd ik natuurlijk lid van een der clubs. Het „blok. ken" en een gematigd „thpo slaan" bij de pro fessoren was in onze club weliswaar niet verboden, doch onze eigenlijke verdienste be stond in pret maken en vooral in nederige hulde aan do flesoh en in de getrouwe ver vulling onzer maatschappelijke plichten je gens „do kroeg." Nu gebeurde het niet zelden, dat 's avonds bellen afgedraaid, glazen ingeslagen, of an dere „geniale" streken uitgevoerd werden; had bovendien van tijd tot tijd een echtpar- tij plaats, dan zorgden de klepprlui, dat zij er bij waren. Waa in zulke gevallen de nacht wacht dorstig of vond Lij het goed om een glas rum als waarborg tegen de koude voe ten te nuttigen, dan liep alles goed af. Maar wanneet de man der wet mijn blauw oog zag, dan verspreidden zich eensklaps donkere wolkjes op zijn helder voorhoofd cn terwijl hij zijn lange, blonde haren schud de gelijk Jupiter Olympius, sprak hij: Jong man! Wat moet er van je worden Ik zie graag de guitenstreken der jeugd door do vingers. Ik ben ook jong geweest en weet er alles van. Maar een blauw oog heb ik nooit opgeloopen. Dat is wat al te erg. Er zit dus niets anders op, dan dat gij een dag en nacht in de politiekamer blijft zitten brommen. Ik vertrouw, dat deze kleine straf u tot .inkeer zal brengcu. Geloof mij, zulks strekt voorzeker tot u welzijn. I (Wordt vcr.ogdjJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 1