BINNEN LAMP VAN OVERAL STAD EN STREEK KERKELIJKE KUMS THIJSSEN EN REITH SPORTTEN SPEL STATEM-GEMERAAt, Vlijmend scherp schrijft Theodor Wolff in het „Berliner Tageblatt": Toen in de zitting van den D'uitschen Rijksdag van Zaterdag de afgevaardigde dr. Landsberg, de minister van Oorlog von Stein, en dr. Helfferich („de nog altijd aanwezige" noemt Theodor Wolff hem in het „Berliner Tageblatt") het woord hadden gevoerd, werd er van verschillende zijden luidruchtig ge vaagd: „Waar is de rijkskanselier?" Inder daad bezitten wij, als ons geheugen ons niet in den steek laat, nog een rijkskanselier en de eisch der "Volksvertegenwoordiging om hem thans te zien, was billijk. In andere landen moeten de leidende staatslieden aan wezig zijn, al hebben zij nog zulke drukke bezigheden. Dr. Helfferich was van meening, dat de interpellatie over de al-Duitsche pro paganda geen aanleiding was voor Michaelis om aanwezig te zijn en verweet den Rijks dag. dat deze hiervan een „groot politiek de bat" had gémaakt. Maar hoe moet het er dan uitzien, volgens Helfferich, om een derge lijk debat te rechtvaardigen? Neen, zegt Theodor Wolff, een regeering bestaat niet. Von Bethmann deed nog een poging om zich te handhaven. Michaelis geeft zich niet eens die moeite. Zijn afwezigheid is er het bewijs van, dat zijn verzekering om te „willen leiden" op zelfbegoocheling be rust. Dat hij de dingen aan Helfferich over liet bewijst, dat hij in de stemming van de' Rijksdag en de eigenschappen van zijn vice-kaaselier geen volmaakt inzicht heeft. De nationaal-liberalé „National Zeitung": Wanneer wij in een parlementair ^eregeer- den staat leven, dan beteekent hetgeen Helf ferich overkomen is co ipso: de vertrou wenskwestie, m.a.w. een regeeringscrisis daartoe zal het echter wel niet komen, maar de Rijksdag zal toch wel dienen te overwe gen of het gebeurde Helfferich wel bijzonder geschikt maakt voor de vredesonderhande lingen. De „Germania" zegt, dat de vice-kanselier de dingen nog erger heeft gemaakt door zijn grof optreden. De rijkskanselier dient de gemoederen zelf te kaimeeren. Pessimisme in de vooruitstrevende Volks partij. Zaterdagmiddag kwam de centrale com missie van de „Fortschrittliche Volkspartei" in het gebouw van den Rijksdag bijeen tot het houden van onderlinge besprekingen. Die centrale commissie bestaat, behalve uit de afgevaardigden der partij in den Rijks dag, uit een 60-tal vertegenwoordigers van organisaties in het land. De vergadering, die een 3-tal dagen zal duren, wa3 Zaterdag zeer druk bezocht en werd in hoofdzaak in beslag genomen door een redevoering van den Rijksdagafgevaar digde Gothein over het vredesvraagstuk, welke redevoering zeer belangrijk was om den pessimistischen toon, dieper in klonk. Spreker begon met te verklaren,, dat de militaire toestand aan alle fronten zeer gun stig was, doch liet daar direct op volgen, dat er geen kans bestond den vijand door den landoorlog te overwinnen. En wat den duikbootooriog aanbelangt, spreker herinner de er aan, dat de voorstanders daarvan heb ben verklaard, dat Engeland daardoor op zijn laatst op 1 Juli j.l. op de knieën zou worden gedwongen. Zoodra nl. 5 millioen ton scheepsruimte zou zijn vernietigd, zou En geland genoodzaakt zijn vrede te sluiten. Welnu, zoo ging Gothein voortj er is thans 7 millioen ton scheepsruimte vernield, doch er is nog niets van een vredesstemming. in Engeland te bemerken. Zelfs is men er nog niet tot rantsoeneering van de levensmidde len overgegaan. ^Wij voeren dezen oorlog samen met bond genooten, zoo vervolgde de spreker, doch deze zijn niet van plan, den oorlog voort te zetten voor veroveringsplannen van Duitsch- land. Zij streven allen naar een vrede door o ter leg en verzoening, doch wij roepen om het graan en de petroleum van Roemenië. Hèt gejank der al-Duitschers, om annexaties., wprdt door onze bondgenooten zeer slecht opgenomen. Gok de overgroote meerderheid der solda ten is niet van plan den oorlog voor ver overingen voort te zetten, integendeel, slechts voor de verzekering van het vaderland, voor eet vredesdoei als is omschreven in de x-e- soiutie van den Rijksdag. In het binnenland heeiï de verlenging van den arbeidstijd en de onvoldoende voeding, de laatste in het bijzonder in de groote steden en de industrie-centra, het verlangen naar vrede krachtig versterkt. De toenemende ruïneering vandenmid- denstand heeft hetzelfde gevolg, evenals de rouw en de zorgen van" tallooze families. In arbeid er sxringen zijn stakin gen te wachten, wanne er de oorlog voor veroveringsdoeleinden wordt voortgezet. Alleen daarom reeds /moeten de annexionisten ondubbelzinnig worden af gewezen, want hun agitatie is een groot gevaar voor den innerlijken vrede. Het is onze voornaamste taak thans in het volk den gee3t van volharden te ver sterken, want als wij er al in zullen slagen met de voedselvoorraden rond te komen, het zai in elk geval moeilijk genoeg gaan. p e oogst lijdt onder gebrek aan mest stoffen, paarden en menschelijke i&rb.eidskracht. Ookdekolenvoer- ziening baart groote zorgen en leidt tot belangrijke bedrijfsbeperking. omdat we ook neutralen en onzen bondgenooten nqg kolen moeten leveren. Het spoorwegverkeer zal nog meer beperkt moeten worden. Voor 'de oorlogvoering en het leger zijn voldoende grondstoffen aanwezig, al moet men dan ook dikwijls „Ersatz" gebruiXen^d ochvoorde burgerlijkebevolkingisertewei- n i g, vooral leer en textielgoederen. Het ge volg daarvan is. dat er in de oorlogsindustrie geld genoeg wordt verdiend., doch de han deldrijvende middenstand gaat ten gronde. Aan de eene zijde stapelen zich de millioenen op, aan de andere zijde een toenemende proletariseering. Ten gevolge van ondervoeding nemen ziek te en sterfgevallen toe, terwjjl het aantal ge boorten vermindert. Dat beteekent een blij vende verzwakking van de volkskracht. Europa is bezig zich te ruinee- ren. Het voordeel daarvan is voor Japan en waarschijnlijk voor Amerika. Hoe langer de oorlog duurt hoe moeilijker het zal zijn oiizen buitenlandschen handel en valuta weer te herwinnen en te herstellen. De maandelijk- «ehe oorlogsuitgaven bedroegen 3.4 milliard Mark en nemen nog toe. Elk verder jaar oorlog kost ons 40 tot 50 milliarden Marlc, d.w.z. dat' onze uitgaven na den oorlog jaar lijks met 3.5 milliard Mark zullen toenemen. Wanneer op grond'daarvan de annexionisten beweren, dat wij geen honger-vrede moeten sluiten, dan vergeten zij ons te* vertellen wie de schadevergoeding moet betalen. M| ,i ii.ni i mwmimnna—MW! NEDERLAND EN DE OORLOG. De overeenkomst iusschen de Duitsche en Ne derlandsche onderhandelaars inzake de leve ring van kolen door Duitschland san Nederland, is dan toch eindelijk tot stand geko men. Ontvingen wij Zaterdagmiddag reeds uit goede bron een bericht, dat een toevoer van 200,000 ton Duitsche en 50,000 ton Belgische kolen per maand, voorloopig voor den tijd van een half jaar, verzekerd was, later in den namid dag nog juist bijtijds om daarvan in een ge deelte onzer oplage melding te maken volgde een „officiëele" bevestiging ervan en tevens de mededeeling. dat de getroffen schikking aan de goedkeuring der beide regeeringen zou worden onderworpen, waartoe de'Duitsche heeren naar Berlijn zullen vertrekken. Inmiddels zouden terstond de noodige maat regelen getroffen worden om met den aanvoer van steenkolen een aanvang te kunnen maken. Met welk een voortvarendheid hier te werk wordt gegaan, blijkt uit.een bericht van de „Mb,", waarin wordt gemeld, dat met ingang van van daag, Maandag, of morgen Dinsdag, de gewone kolentreinen via Emmerik en Gennep weder zullen loopen. Naar het „Hbld." verneemt, is de overeen stemming tusschen de Nederlandsche en de Duit sche regeeringsvertegenwoordigers hoofdzakelijk verkregen op de krediet-aangelegenheid, die in "feenigszins gewijzigden vorm van het vroeger reeds bekend gewordene is beslist. Ten aanzien van den uitvoer van levensmiddelen naar Duitsch land is nog niets positiefs vastgesteld. Na eenige dagen van spanning, - welke wer kelijk op' een oogenblik zoo drukkend werd, dat het scheen alsof de onderhandelingen afgebroken zouden moeten worden zonder dat eenig resul taat was bereikt, is plotseling, dank zij de groote tact van beide zijden aan den dag gelegd en den ernstigen wil om tot een gunstig resul taat te komen, de stemming gekenterd, en is men uitgaande van de punten van overeenstem ming welke te voren reeds waren gevonden in de Duitsche en daarop volgende Hollandsche voorstellen, er in geslaagd de besprekingen weder in zoodanige banen te leiden, dat men nieuwe punten van aanraking vond, met het gelukkig resultaat dat men daarna in enkele dagen de zaak heeft afgedaan op een Wijze welke, naar wij vernamen, aan beide zijden bevredi ging heeft gewekt. Gemakkelijk viel dit niet. Men heeft echter te Berlijn ook wel begrepen dat Duitschland ons evenzeer noodig heeft als wij Duitschland, al ware 't alleen maar om dat zooals 't door de Duitsche onderhande laars wel is uitgedrukt, er straks een trant d'union noodig zal zijn tusschen de centrale en entente-mogendheden. Maar dit alleen kon niet het motief zijn waarom de Duitsche regeerings vertegenwoordigers wenschten de onderhande lingen voort te zetten en hun ongeduld tegen de Hollandsche, ietwat langdradige, wijze van on derhandelen bedwongen. Per saldo, men mocht dan al van Duitschen kant zeggen, dat men geen ééndagspolitiek wenschte te voeren per saldo waren er voor Duitschland ook direct belangen gemoeid met een Duitsch-Hollandsche oorlogs-steenkolen-overeenkomst. De groote kwestie was inderdaad die van het crediet, vragen betreffende levensmiddelen- invoer 'in Duitschland en vrije vaart naar Enge land voor het halen van het tekort aan kolen dat nog zou blijven bestaan na den aanvoer uit Duitschland, zij bleven bijkomstig. En het is dan ook op de crediet-aangelegenheid, dat men ten slotte tot overeenstemming moest komen. Door welke politiek van geven-en-nemen die overeen stemming is bereikt, daarover kunnen thans nog geen mededeelingen worden gedaan: de onderhandelaars hebben zich verbonden de voor waarden waarop men tot overeenstemming is gekomen, geheim te houden, totdat zij door beide betrokken regeeringen zouden zijn onderteekend. Slechts zijn wij in staat mede te deelen, dat de eischen betreffende crediet zfnaals die oorspron kelijk door Duitschland waren gesteld, in ge- wijzigden vorm zijn aangenomen, zonder dat daarbij het standpunt van minister Treub geheel is prijs gegeven. Dat dit nu is geschied, wil nog niet zeggen, dat de aanvoer van Duitsche kolen nu absoluut vast staat. De quaestie is een uiterst ingewik kelde en bevat allerlei, óók politieke, elementen. Het zou kunnen zijn, dat men te Berlijn, waarheen thans de Duitsche onderhandelaars, de heeren dr. Melchior en Von Gneist, met twee heeren van de Deutsche Handelsstelle, gaan om de hier gemaakte overeenkomst toe te lichten en te doen bekrachtigen, nog bezwaren maakte. Het is echter vrijwel zeker, dat de Duitsche on derhandelaars hier geen besluit hebben genomen zonder te weten dat zij daarmede in den geest handelden van Berlijn. In elk geval zijn van Hollandsche zijde reeds de noodige maatregelen genomen om de Duitsche kolen te halen. Het Haagsch Corr. Bur. verneemt nog, dat de Duitsche heeren, die betrokken waren bij de Duitsch-Nederlandsche onderhandelingen betref fende den steenkoleninvoer enz., morgen, Dins dag, naar Duitschland zullen vertrekken om de in beginsel getroffen regeling aan hun regeering te onderwerpen. Daardoor laat het zich aanzien, dat niet zoo spoedig verdere mededeelingen, zooals omtrent den aard der'overeenkomst, zullen kunnen worden openbaar gemaakt. Naar de „Tel." verneemt, heeft het Kamerlid Nierstrasz aan de regeering vragen gesteld over het niet-uitvaren van onze kolensche pen naar Engeland. Zooals men zich herinnert, had de Engelsche regeering in afwachting van een definitieve overeenkomst, zich bereid verklaard Nederland vast 100,000 ton kolen te leveren, mits wij deze gingen halen, waartoe reeds een aantal schepen gereed lagen. Naar de „Daily Chronicle" verwacht zal de uitvoer van margarine en bo ter van Holland en Denemarken naar Engeland in den komenden winter slechts zeer gering kun nen zijn, als gevolg van het jongste optreden van Amerika en Engeland in de regeling van den uitvoer van veevoeder en andere behoeften naar die landen. Deze adie was noodzakelijk en gerechtvaardigd tegenover de Denen, die vroeger groote hoeveelheden öargarine uit Hol land invoerden en thans gedwongen zuilen wor den veel boter te verbruiken, die zij vroeger uit voerden dit zal een vermindering van dé invoe ren uit dit land tengevolge hebben, aangezien Holland geen overschot aan margarine heeft uit te voeren. Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken deelt het volgende mede over de stappen, door den Nederlandschen gezant te Londen gedaan inzake het optreden van Britsche oorlogsschepen op 16 Juli j.l. tegenover Duitsche koopvaar- d»ij schepen, die zich in de Ne derlandsche territoriale wate ren bevonden. De gezant had in opdracht volledige genoeg doening voor het gebeurde te vragen overeen komstig het volkenrecht, in het bijzonder art. 3 van het verdrag nopens de rechten en verplich tingen der onzijdige mogendheden in geval van zeeoorlog. Nadat de gezant herhaaldelijk op bespoediging van het antwoord der Britsche regeering had aan gedrongen, deelde deze bij nota van 4 Augustus mede dat naar het door de Britsche autoriteiten ingestelde onderzoek had uitgemaakt, de prijsma- kin^ van de vier schepen, welke de Britsche zee strijdkrachten hadden medegevoerd, buiten de Nederlandsche territoriale wateren was geschied. Indien de Nederlandsche Regeering hare meening handhaafde dat de buitmaking dezer schepen niet schending van de Nederlandsche onzijdigheid was gepaard gegaan, dan zou zij een vordering tot terug gave der vaartuigen voor dit Britsche prijzenhof kunnen indienen. Wat de beide schepen betreft, die na stranding waren beschoten te weten de „Renate Leonhardt" en de „Lavinia" deden de ingekomen rapporten vermoeden, dat hier inderdaad een neutraliteits- schending was geschied. De Britsche regeering be tuigde hierover haar oprecht leedwezen en zegde een nadere mededeeling toe, zoodra zij over alle noodige gegevens zou beschikken. De Regeering droeg Hr. Ms. gezant te Lon den terstond op ter kennis van de Britsche regee ring te brengen dat zij het antwoord in zake de vier buitgemaakte schepen volkomen onbevredi gend achtte. Zij verklaarde het in strijd met het volkenrÈcht te oordeelen dat zij, op straffe van hare souve- reine rechten miskend te zien, gedwongen zotf worden voor het Britsche Prijzenhof te verschij nen, en zij beriep zich, ten bewijze dat de prijs- makende staat zich niet kan onttrekken aan zijn verplichting o p verlangen van de onzijdige mo gendheid een aangelegenheid als de onderhavige langs den diplomatiexen weg te behandelen, op art 3 sub 2b der XII Conventie van 19Ü7, als mede op het rapport waarbij prof. Louis Renault dat Verdrag voor de 1 weede Vredesconferentie toelichtte. ïen slotte bood zij aan een Neder- landsch zeeofficier naar Londen te zenden, ten einde gemeenschappelijk, met de Britsche marine autoriteiten de wederzijdsche rapporten aan een onderzoek te onderwerpen. De Britsche regeering antwoordde hierop met een uitvoerig memorandum. Aan de hand van verscheidene uitspraken van prijsrechters en aanhalingen van schrijvers over vol kenrecht betoogde zij dat het reeds gedurende meer dan een eeuw de vaste praktijk der onzijdigen was geweest om in de gevallen waarin naar hun oordeel schepen der oorlogvoerenden in de territoriale wate ren -waren buitgemaakt, de teruggave van deze schepen voor het prijzenhof van de staat waartoe de nemer behoorde, te vorderen. De Britsche Regee ring was van oordeel, dat deze wijze van onder zoeken ook te verkiezen was boven die langs den diplomatieken weg, op grond dat een prijzenhof, ge woon om soortgelijke aangelegenheden te behande len, daartoe beter in staat was dan eenig ander. Het antwoord der Britsche regeering overtuig de de Nederlandsche regeering geenszins van de juistheid der daarin verdedigde zienswijze. Evenwel niets willende verzuimen, teneinde her stel barer geschonden rechten ie bekomen, en in aanmerking nemende dat inderdaad ook nog in den tegenwoordigen oorlog verschillende onzij dige mogendheden in soortgelijke gevallen bij de prijsgerechten der oorlogvoerenden zulke eischen indienden, deelde zij aan de Britsche regeering mede dat zij, gezien de weigering dezer laatste om de aangelegenheden langs den diplomatieken weg te behandelen, van het Britsche prijzenhof een eisch tot teruggave der buitgemaakte schepen niet gelijk van zelf spreekt de officieren en bemanningen en vergoeding der toegebrachte schade zou indienen, zij het ook onder protest en met voorbehoud van al hare rechten voor het geval de uitspraak van het Britsche prijzenhof haar niet bevredigend zóu voorkomen. Zij sprak daarbij het vertrouwen uit, dat de zaak met den meest mogelijken spoed door het prijzenhof zou worden behandeld. Ten aanzien van de gestrande schepen „Renate Leonhardt" en „Lavinia' deelde de Britsche regee ring als resultaat van het nader door haar ingestelde onderzoek mede, dat de vervolging der schepen was begonnen, terwijl zij zich buiten de territoriale wate ren bevonden. Nadat zij binnen de territoriale wate ren waren gevlucht, waren zij door een Britsch oorlogsschip beschoten. De Britsche regeering be treurde het optreden van dit oorlogsvaartuig en bood hare verontschuldigingen aan voor de begane schen ding der Nederlandsche onzijdigheid. De. Nederlandsche regeering heeft hierop ge antwoord dat zij de door de Britsche regeering gegeven voorstelling van het gebeurde niet kon aanvaarden en dat zij staande moest houden dat de beide Duitsche schepen zich reeds bij het begin der vervolging in de Nederlandsche terri toriale wateren bevonden. Zij verklaarde evenwel dat zij het niet noodig achtte nader op de verschilpunten in de beide lezingen in te gaan, aangezien de Britsche regee ring de onrechtmatigheid van het optreden van hare zeestrijdkrachten ten aanzien van deze schepen had erkend. Zij sprak de verwachting uit dat de Britsche Regeering zich bereid zou ver klaren een schadevergoeding aan de Nederland sche Regeering te betalen, tot het bedrag van het veroorzaakte nadeel. Ten slotte vestigde de Nederlandsche regeering nog de aandacht der Britsche Regeering op het uitblijven van eenig antwoord op haar protest ter zake van het feit dat bij den aanval op de Duitsche schepen talrijke projectielen op Neder- landsch grondgebied waren gevallen, verschei dene zelfs eenige kilometers landwaarts in. Op de te Utrecht gehouden vergadering van afgevaardigde schoenwinkeliers van ver- eenigingen "aangesloten bij den Nederland schen £ond van Schoenmakerspatroons en Schoenwinkeliers is eene permanente corn missie benoemd om de belangen der schoen winkeliers inzake het beschikbaarstel- 1 e e van goedkoop schoeisel] te be hartigen. Op het kapitaal der Export-Centrale, dat 5 millioen bedraagt, waarop de inschrijving was opengesteld tot 30 September is, naar wij uit Den Haag vernemen, thans voor ongeveer 4 mil lioen ingeschreven. Om de oprichting ten spoe digste mogelijk te maken, heeft de Nederland sche Handelmaatschappij zich bereid verklaard het ontbrekende millioen voor hare rekening te nemen. Wie wenscht, zal van dit millioen tot 15 October a.s. aandeden kunnen nemen Naar wij hedenmorgen nog vernamen, moeten alle open goederenwaggons op de spoorwegsta tions van heden, Maandag 8 dezer af, uitslui tend gereserveerd blijven oor het kolenvervoer en mogen deze waggons niet voor ander vervoer ter beschikking van het publiek gesteld worden. Over het.gebeurde in den mond van de Schelde (De W i e Ij n g e n) op 25 Sept, "waarbij twee Duitsche vliegtuigen door de. Nederlandsche strijdkrachten ter zee ge ïnterneerd werden en een Duitsch vlie ger zwaar gewond werd, meldt het Berlijn- sche Wolff-bureau, als van beyoegde zijde vernomen, dat de Duitsche vliegtuigen zich buiten het territori aal gebied van Nederland bevonden. Naar het Wolff-bureau voorts van bevoeg de zijde zegt te vernemen, zijn inmiddels üe noodige diplomatieke onderhande lingen tusschen de Duitsche en Neder landsche regeeringen over deze aangele genheid ingeleid. Tweede Kamer. Overeenkomstig Üe verwachting- die daaromtrent in parlementaire kringen betoond, is het afdeelingsonderzoek der Staatsbegrooting-1918 enz. door de secties der Tweede Kamer Vrijdag geheel beëindigd. Dinsdag 16 October komt, naar men weet. de Kamer weder in openbare vergadering bijeen. Of zij dan na afhandeling van de vrii uitge breide agenda, dadelijk zal overgaan tot de be handeling der StaatsbegTOoting. dan wei nog voor korten tijd uiteen zal gaan. slaat nog niet geheel vast. Dit zal voornamelijk afhangen Van die omstandigheid of het ontwerp betreffende het verstrekken van grond aan landarbeid dat aan het einde der agenda is geplaatst, het inderdaad thans tot behandeling zal brenger. KUNSTDRIJVERS Haarlem - EDELSMEDEN Schoterweg 2 Aanklachttegen „De Telegr aaf'. De heeren Gohen en Ossendrijver, te Botter dam, vertegenwoordigers van de Duitsche Ar- boidsoentrale. hebben naar de „N. Rott. Cli." meldt een klacht ingediend tegen het dag blad „De Telegraaf," naar aanleiding van be richten in dat blad over beweerde arbeiders- ronselarii voor Daitschland. Brand te Rotterdam. Zaterdagavond te half acht brak in het beddenmagazün van de firma Leeuwin. Hoogstraat te Rotterdam, een ernstige brand uit. Door een omvoorjaohtag weggeworpen lucifer van een der werklieden, die op de derde verdieping vertoefde, vatte het daar liggende beddengoed vlam. Met groote snelheid greep het vuur om zich heen. Na eenige minuten sloegen de vlammen naar buiten en steeg een dichte rookkolom vermengd vurige vonken in de lucht. De brandweer was weldra met veel materie- ter plaatse en richtte een aantal stralen op den vuurpoel. De tweede en derde verdieping van het ma gazijn zijn geheel uitgebrand, terwijl het dak is ingestort. Het aangrenzende gebouw van d© firma S. Speelman Wz en de melksalon „Ekxea" hebben vrii aanzienlijke waterschade geleden. Tijdens het blusschingswerk viel de 34 jarige P. H.. wanende Prinsenstraat 34. die aan den achterkant van het gebouw de brandweer be hulpzaam was. van een ladder in een vijf meter lager liggend© goot, waardoor hü eenig© bloe- dende wonden aan hoofd en gelaat bekwam. Na door de leden van de vereeniging E. H. B. O. te rijn verbonden, werd hii per brancard naar het ziekenhuis overgebracht. Te ongeveer half tien was men den brand meeöier en trok do groot© menigte niouwsgdord- gen langzaam weg. De stand luidt: Westelijk le klasse A. doelp. gesp.gew.gel.verl.vr.teg.pnt.gieln. Blauw-Wit 3 3 8—0 6 2 Haarlem 3 2 1 10—3 5 1.67 H. V. V. 4 2 1 1 9—5 5 1.25 H. 1. C. 4 2 1 1 7—4 5 1.25 Ajas 2 1—1 4—3 2 1.— Sparta 2—2 3—3 2 L— D. F. C. 2 1—12-32 L— V. O. C. 4 1 1 2 4—4 3 0.75 Quick 4 1 1 2 5—10 8 0.75 Hercules 3 1—2 4—3 2 0.67 U. V. Y. 8 1—2 2-3 2 0.67 H. B. S. 4—I8 514 1 0.25 H. F. C.—QUICK. 8-0. Even na tweeën nam het modderballet een aanvang. De Haarlemmers zijn volledig en Quick telt eenige invallers. Onder den altoos neerstrooxnenden regen valt H. F. C. aan en is voortdurend in de meerderheid. Al vrij spoedig heeft de nieuwe Haai'lemsehe linksbinnen Eli as, succes, als hij met een mooi schot zijn club de leiding bezorgt, ter wijl kort daarop Sandberg een hard schot inzendt, dat den Haagschen doelman te mach tig is; de gladde bal zal ook niet onschuldig zijn aan dit doelpunt Diverse glij- en valpar tijen volgen elkaar met toenemende snelheid op en maken goed spSl absoluut onmogelijk. Nadat de Hagenaars na een snellen aanval een corner hebben geforceerd, kondigt de scheidsrechter onder den nog steeds neer- plassenden regen, de rust aan. Na een korte rust verschijnen de elftallen weer in 't veld; voortdurend zijn de H. F. C.-menschen in de meerderheid. Aanval op aanval wordt onder nomen, doeh Bossohart Sr. redt telkens prach tig. Toch kan hij niet verhinderen, dat na een algemeen opdringen der blauw-witten, Wi- chert no. 3 in 't net deponeert Dit schijnt eenige Haagsche achterspelers te ontmoedi gen; deze beginnen geweldig te gooien en te smijten, zoodat de blauw-witte Haarlemmers al spoedig in b 1 a u w-z wart zijn veranderd. Het begint ondertusschen zóó, geweldig te regenen, dat de scheidsrechter het noodig oordeelt, met de heide aanvoerders te confe- reeren over het al of niet laten doorgaan van den wedstrijd. Dat de H. F. C. geen zin heeft, met een 3—0 voorsprong den kamp te staken, laat zich begrijpen. Er wordt dan ook besloten, door te spelen. Drie der Hagenaars bedanken hier echter voor en verlaten het veld. Niet lang daarna volgt no. 4 het voor beeld zijner confraters. Als scheidsrechter Katoen het einde van deze onverkwikkelijke vertooning aankon digt, staan er dus nog 7 vlug-mensehen hun doel met den moed der wanhoop te verdedi gen. Hoe een scheidsrechter het op zijn ver antwoording durft nemen, onder dergelijke weergesteldheid te laten door„s p e 1 e n'' is voor mij een puzzle. „TOON." D. F. G'.Harlem. De Haarlemmers hebben geboft! Zeven mimiten voor het eind© werd d'e wedstrijd gestaakt, terwijl d© stand 31 was in het voordeel van D. F. C. Van den strijd valt dus niet veel te vertellen. De eerst© goal werd door v. Twist ingezet, uit een voor zet van Ligtnond. 'n Poosje later maakt Haar lem gieliik. doch hot punt wordt wegens ..bui tenspel" niet toegekend. Na rust zorgt de Bruin nog voor 2 doelpunten en Houtkooper voor het éénig» tegenpuntje van d© Haarlem mers. Het waar wordt al maar treuriger en Visser moet het void verlaten, gevolgd door een riinor collega's. Dan beraadslaagt Eirmcrs over het al of niet laten doorspelen. Na ongeveer 7 minuten „vergaderen" wordt besloten, den kamp te staken. De Uitslagen. Westelijke Afdeel ine. le klasse. A, Haarlem: H. F. G.Quick. 30. Den Haag'; H. V. V.—H. B. S. 3—3. Utrecht: Hercules—U. V. V. 0—2 (gest.) Amsterdam: BI. WitV. O. O. 10- Dordrecht: D. F. C. Haarlem 31 (gest.) B. AmsterdamA. P. Amstel 00. Reserve le klasse: Den Haag: Quick II-H. F. O. II 04. Amsterdam.; A. F. O. IIISpar ia II 28. Den Haag: H. B- S. IIH. V. V. II 26. Haarlem: Haarlem IID. F. C. II 51. 2e klasse. A Alkmaar: Alc. VictrixE D. O. D BussumAll, Weorb.-Olympia. 3j. Melkvoorziening en maxi- m urn p r 3 z e n. Met ingang van 15 Octo ber is vastgesteld, als maximum-prijzen voor den kleinhandel in melk (consumptieprijs): voor volle rauwe melk (geen model-melk): 15 ct. per Liter bij den verbruiker thuisbe zorgd, en 14H cent afgehaald aan de boerderij in de 2e melkzone, en van 15 cent in dö le melkzone; voor gepasteuriseerde melk 18 ct. per liter- flesch, 16 et. per 0.8 literflesoh en 15 ct. per 0.75 literflesoh; voor gesteriliséürde melk 19 ct per liter flesoh en 17 ct. per 0.8 literfleseh en 16 ct per 0.75 literflesoh; voor tapte- en karnemelk 7 ct per liter. Het Rijik ie verdeeld in twee melkzones. De eerste melkzone omvat: a. het vaste land van Noord-Holland bezuiden het IJ en het Noordzeekanaal, benevens de navolgende gemeenten: Zaandam, Zaandijk, Westzaan, Oostzaan, Koog aan de Zaan, Assendelt, Heemskerk, Wijk aan Zee en Duin, Wormer- veer, Krommenie, Velsen, Beverwijk, Nien- wendam, Landsmeer, Broek in Waterland, Buiksloot en Ransdorp; b. het vasteland van Zuid-Holland benoorden Nieuwe Maas en Lek, benevens het eiland IJsselmotfde, het eiland van Dordrecht en de gem. Oud-Alblai en Papendreeht; e. de prov. Utrecht. De tweede melkzone omvat het overige ge deelte van het Rijk. Volgens toelichting van het „Bureau voor Mededeelingen inzake Voedselvoorziening'' is de melkregeling, die thans voor het komende winterhalfjaar is vastgesteld, gebaseerd op den gemiddelden productieprijs, waarover men het in het voorjaar 1917 met de verschil lende producent-groepen eens was geworden. Die jaarprijs bedraagt 12 K ct. per liter voor de eerste melkzone (d.i. de consumptiemelk Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht) en 12 ct. voor de 2e melkzone (het overige deel des lands.) Aangezien de productie in zomer en winter zich in het algemeen verhoudt als 2 1, komt aldus tegenover een zomerprijs van 1IK ct. resp. 11 ct. een winterprijs te staan van ltyz resp. 14 ct. De maximum productie prijs is dan nu ook met 3 ets. verhoogd en op 14 H resp 14 ets. gebracht Door evenwel wel bijslag, d.w.z. 't bedrag dat Rijk en Gemeente samen op den melkprijs toeleggen met één cent te verhoogen, behoeft de maximum consumptieprijs niet hooger dan 15 ct. te worden. Het publiek zal dus in geen geval meert San 15 ct. per Liter te betalen hebben voor, de volle rauwe melk. In afwijking van de zomerregeling-zal nn ook voor karne- en taptemelk een bijslag worden gegeven, die echter 1ct. lager zal zijn dan die voor volle melk. Het zal dus mo gelijk zijn, dat in sommige gemeenten, waar de bijslag voor volle melk niet boven V/2 ct komt, geen bijslag zal worden gegeven, voor karne- en taptemelk In geen geval zal ech ter voor karnemelk en taptemelk meer van den consument worden gevraagd dan den, thans op 7 cent bepaalden maximumprijs. Een belangrijke vraag voor do consamen ten is of het melkgebruik vrii zal blijven. Dit is, met het oog op de verminderde productie, niet mogelijk. Daarom is men uitgegaan van een rantsoen van 0.3 L. per dag en per persoon als normaal gebruik. Een rantsoeneering voor het geheele land echter zon tot buitengewoon groote moeilijk heden leiden. Daarvan is dus, afgezien, wat te gereeder kon geschieden omdat in vele streken des lands het verbruik van melk, die voor een bijslag in aanmerking zou komen, slechts gering is. Geramtsoeneesd worden daarom alleen die gemeenten, waar een te^ kort aan melk is en die dus „regeeringsinelk" aanvragen Stel een gemeente van lOO.OoO inwoners, die uit den omtrek geregeld 20.000 L. per dag krijgt aangevoerd. Volgens het rantsoen van 0.3 L. per dag en per hoofd, heeft zij dan recht ep 30.000 L. per dag. Zii zal dus niet meer dan 10.000 L. per dag bijgeleverd kunnen krijgen. Mochten de omstandigheden zich in den loop van den winter wijzigen, bij sterk ach-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 2