BINNEN LAMP
VAN OVERAL
STAD EN STREEK
KERKELIJKE KUMS
THIJSSEN EN REITH
SPORTTEN SPEL
STATEM-GEMERAAt,
Vlijmend scherp schrijft Theodor Wolff in
het „Berliner Tageblatt":
Toen in de zitting van den D'uitschen
Rijksdag van Zaterdag de afgevaardigde dr.
Landsberg, de minister van Oorlog von Stein,
en dr. Helfferich („de nog altijd aanwezige"
noemt Theodor Wolff hem in het „Berliner
Tageblatt") het woord hadden gevoerd, werd
er van verschillende zijden luidruchtig ge
vaagd: „Waar is de rijkskanselier?" Inder
daad bezitten wij, als ons geheugen ons niet
in den steek laat, nog een rijkskanselier en
de eisch der "Volksvertegenwoordiging om
hem thans te zien, was billijk. In andere
landen moeten de leidende staatslieden aan
wezig zijn, al hebben zij nog zulke drukke
bezigheden. Dr. Helfferich was van meening,
dat de interpellatie over de al-Duitsche pro
paganda geen aanleiding was voor Michaelis
om aanwezig te zijn en verweet den Rijks
dag. dat deze hiervan een „groot politiek de
bat" had gémaakt. Maar hoe moet het er dan
uitzien, volgens Helfferich, om een derge
lijk debat te rechtvaardigen?
Neen, zegt Theodor Wolff, een regeering
bestaat niet. Von Bethmann deed nog een
poging om zich te handhaven. Michaelis geeft
zich niet eens die moeite. Zijn afwezigheid
is er het bewijs van, dat zijn verzekering
om te „willen leiden" op zelfbegoocheling be
rust. Dat hij de dingen aan Helfferich over
liet bewijst, dat hij in de stemming van
de' Rijksdag en de eigenschappen van zijn
vice-kaaselier geen volmaakt inzicht heeft.
De nationaal-liberalé „National Zeitung":
Wanneer wij in een parlementair ^eregeer-
den staat leven, dan beteekent hetgeen Helf
ferich overkomen is co ipso: de vertrou
wenskwestie, m.a.w. een regeeringscrisis
daartoe zal het echter wel niet komen, maar
de Rijksdag zal toch wel dienen te overwe
gen of het gebeurde Helfferich wel bijzonder
geschikt maakt voor de vredesonderhande
lingen.
De „Germania" zegt, dat de vice-kanselier
de dingen nog erger heeft gemaakt door zijn
grof optreden. De rijkskanselier dient de
gemoederen zelf te kaimeeren.
Pessimisme in de vooruitstrevende Volks
partij.
Zaterdagmiddag kwam de centrale com
missie van de „Fortschrittliche Volkspartei"
in het gebouw van den Rijksdag bijeen tot
het houden van onderlinge besprekingen.
Die centrale commissie bestaat, behalve
uit de afgevaardigden der partij in den Rijks
dag, uit een 60-tal vertegenwoordigers van
organisaties in het land.
De vergadering, die een 3-tal dagen zal
duren, wa3 Zaterdag zeer druk bezocht en
werd in hoofdzaak in beslag genomen door
een redevoering van den Rijksdagafgevaar
digde Gothein over het vredesvraagstuk,
welke redevoering zeer belangrijk was om
den pessimistischen toon, dieper in klonk.
Spreker begon met te verklaren,, dat de
militaire toestand aan alle fronten zeer gun
stig was, doch liet daar direct op volgen,
dat er geen kans bestond den vijand door
den landoorlog te overwinnen. En wat den
duikbootooriog aanbelangt, spreker herinner
de er aan, dat de voorstanders daarvan heb
ben verklaard, dat Engeland daardoor op
zijn laatst op 1 Juli j.l. op de knieën zou
worden gedwongen. Zoodra nl. 5 millioen ton
scheepsruimte zou zijn vernietigd, zou En
geland genoodzaakt zijn vrede te sluiten.
Welnu, zoo ging Gothein voortj er is thans
7 millioen ton scheepsruimte vernield, doch
er is nog niets van een vredesstemming. in
Engeland te bemerken. Zelfs is men er nog
niet tot rantsoeneering van de levensmidde
len overgegaan.
^Wij voeren dezen oorlog samen met bond
genooten, zoo vervolgde de spreker, doch
deze zijn niet van plan, den oorlog voort te
zetten voor veroveringsplannen van Duitsch-
land. Zij streven allen naar een vrede door
o ter leg en verzoening, doch wij roepen om
het graan en de petroleum van Roemenië.
Hèt gejank der al-Duitschers, om annexaties.,
wprdt door onze bondgenooten zeer slecht
opgenomen.
Gok de overgroote meerderheid der solda
ten is niet van plan den oorlog voor ver
overingen voort te zetten, integendeel, slechts
voor de verzekering van het vaderland, voor
eet vredesdoei als is omschreven in de x-e-
soiutie van den Rijksdag.
In het binnenland heeiï de verlenging van
den arbeidstijd en de onvoldoende voeding, de
laatste in het bijzonder in de groote steden
en de industrie-centra, het verlangen
naar vrede krachtig versterkt.
De toenemende ruïneering vandenmid-
denstand heeft hetzelfde gevolg, evenals
de rouw en de zorgen van" tallooze families.
In arbeid er sxringen zijn stakin
gen te wachten, wanne er de oorlog
voor veroveringsdoeleinden wordt
voortgezet. Alleen daarom reeds /moeten
de annexionisten ondubbelzinnig worden af
gewezen, want hun agitatie is een
groot gevaar voor den innerlijken
vrede. Het is onze voornaamste taak thans
in het volk den gee3t van volharden te ver
sterken, want als wij er al in zullen slagen
met de voedselvoorraden rond te komen, het
zai in elk geval moeilijk genoeg gaan. p e
oogst lijdt onder gebrek aan mest
stoffen, paarden en menschelijke
i&rb.eidskracht. Ookdekolenvoer-
ziening baart groote zorgen en leidt
tot belangrijke bedrijfsbeperking. omdat we
ook neutralen en onzen bondgenooten nqg
kolen moeten leveren. Het spoorwegverkeer
zal nog meer beperkt moeten worden. Voor
'de oorlogvoering en het leger zijn voldoende
grondstoffen aanwezig, al moet men dan ook
dikwijls „Ersatz" gebruiXen^d ochvoorde
burgerlijkebevolkingisertewei-
n i g, vooral leer en textielgoederen. Het ge
volg daarvan is. dat er in de oorlogsindustrie
geld genoeg wordt verdiend., doch de han
deldrijvende middenstand gaat
ten gronde. Aan de eene zijde stapelen
zich de millioenen op, aan de andere zijde
een toenemende proletariseering.
Ten gevolge van ondervoeding nemen ziek
te en sterfgevallen toe, terwjjl het aantal ge
boorten vermindert. Dat beteekent een blij
vende verzwakking van de volkskracht.
Europa is bezig zich te ruinee-
ren. Het voordeel daarvan is voor Japan en
waarschijnlijk voor Amerika. Hoe langer de
oorlog duurt hoe moeilijker het zal zijn oiizen
buitenlandschen handel en valuta weer te
herwinnen en te herstellen. De maandelijk-
«ehe oorlogsuitgaven bedroegen 3.4 milliard
Mark en nemen nog toe. Elk verder jaar
oorlog kost ons 40 tot 50 milliarden Marlc,
d.w.z. dat' onze uitgaven na den oorlog jaar
lijks met 3.5 milliard Mark zullen toenemen.
Wanneer op grond'daarvan de annexionisten
beweren, dat wij geen honger-vrede moeten
sluiten, dan vergeten zij ons te* vertellen
wie de schadevergoeding moet betalen.
M| ,i ii.ni i mwmimnna—MW!
NEDERLAND EN DE OORLOG.
De overeenkomst iusschen de Duitsche en Ne
derlandsche onderhandelaars inzake de leve
ring van kolen door Duitschland san
Nederland, is dan toch eindelijk tot stand geko
men. Ontvingen wij Zaterdagmiddag reeds uit
goede bron een bericht, dat een toevoer van
200,000 ton Duitsche en 50,000 ton Belgische
kolen per maand, voorloopig voor den tijd van
een half jaar, verzekerd was, later in den namid
dag nog juist bijtijds om daarvan in een ge
deelte onzer oplage melding te maken volgde
een „officiëele" bevestiging ervan en tevens de
mededeeling. dat de getroffen schikking aan de
goedkeuring der beide regeeringen zou worden
onderworpen, waartoe de'Duitsche heeren naar
Berlijn zullen vertrekken.
Inmiddels zouden terstond de noodige maat
regelen getroffen worden om met den aanvoer
van steenkolen een aanvang te kunnen maken.
Met welk een voortvarendheid hier te werk
wordt gegaan, blijkt uit.een bericht van de „Mb,",
waarin wordt gemeld, dat met ingang van van
daag, Maandag, of morgen Dinsdag, de gewone
kolentreinen via Emmerik en Gennep weder
zullen loopen.
Naar het „Hbld." verneemt, is de overeen
stemming tusschen de Nederlandsche en de Duit
sche regeeringsvertegenwoordigers hoofdzakelijk
verkregen op de krediet-aangelegenheid, die in
"feenigszins gewijzigden vorm van het vroeger
reeds bekend gewordene is beslist. Ten aanzien
van den uitvoer van levensmiddelen naar Duitsch
land is nog niets positiefs vastgesteld.
Na eenige dagen van spanning, - welke wer
kelijk op' een oogenblik zoo drukkend werd, dat
het scheen alsof de onderhandelingen afgebroken
zouden moeten worden zonder dat eenig resul
taat was bereikt, is plotseling, dank zij de
groote tact van beide zijden aan den dag gelegd
en den ernstigen wil om tot een gunstig resul
taat te komen, de stemming gekenterd, en is
men uitgaande van de punten van overeenstem
ming welke te voren reeds waren gevonden in
de Duitsche en daarop volgende Hollandsche
voorstellen, er in geslaagd de besprekingen
weder in zoodanige banen te leiden, dat men
nieuwe punten van aanraking vond, met het
gelukkig resultaat dat men daarna in enkele
dagen de zaak heeft afgedaan op een Wijze welke,
naar wij vernamen, aan beide zijden bevredi
ging heeft gewekt. Gemakkelijk viel dit niet.
Men heeft echter te Berlijn ook wel begrepen
dat Duitschland ons evenzeer noodig heeft als
wij Duitschland, al ware 't alleen maar om
dat zooals 't door de Duitsche onderhande
laars wel is uitgedrukt, er straks een trant
d'union noodig zal zijn tusschen de centrale en
entente-mogendheden. Maar dit alleen kon niet
het motief zijn waarom de Duitsche regeerings
vertegenwoordigers wenschten de onderhande
lingen voort te zetten en hun ongeduld tegen de
Hollandsche, ietwat langdradige, wijze van on
derhandelen bedwongen. Per saldo, men
mocht dan al van Duitschen kant zeggen, dat
men geen ééndagspolitiek wenschte te voeren
per saldo waren er voor Duitschland ook direct
belangen gemoeid met een Duitsch-Hollandsche
oorlogs-steenkolen-overeenkomst.
De groote kwestie was inderdaad die van het
crediet, vragen betreffende levensmiddelen-
invoer 'in Duitschland en vrije vaart naar Enge
land voor het halen van het tekort aan kolen
dat nog zou blijven bestaan na den aanvoer uit
Duitschland, zij bleven bijkomstig. En het is dan
ook op de crediet-aangelegenheid, dat men ten
slotte tot overeenstemming moest komen. Door
welke politiek van geven-en-nemen die overeen
stemming is bereikt, daarover kunnen thans
nog geen mededeelingen worden gedaan: de
onderhandelaars hebben zich verbonden de voor
waarden waarop men tot overeenstemming is
gekomen, geheim te houden, totdat zij door beide
betrokken regeeringen zouden zijn onderteekend.
Slechts zijn wij in staat mede te deelen, dat de
eischen betreffende crediet zfnaals die oorspron
kelijk door Duitschland waren gesteld, in ge-
wijzigden vorm zijn aangenomen, zonder
dat daarbij het standpunt van
minister Treub geheel is prijs
gegeven.
Dat dit nu is geschied, wil nog niet zeggen,
dat de aanvoer van Duitsche kolen nu absoluut
vast staat. De quaestie is een uiterst ingewik
kelde en bevat allerlei, óók politieke, elementen.
Het zou kunnen zijn, dat men te Berlijn,
waarheen thans de Duitsche onderhandelaars,
de heeren dr. Melchior en Von Gneist, met twee
heeren van de Deutsche Handelsstelle, gaan om
de hier gemaakte overeenkomst toe te lichten en
te doen bekrachtigen, nog bezwaren maakte.
Het is echter vrijwel zeker, dat de Duitsche on
derhandelaars hier geen besluit hebben genomen
zonder te weten dat zij daarmede in den geest
handelden van Berlijn. In elk geval zijn van
Hollandsche zijde reeds de noodige maatregelen
genomen om de Duitsche kolen te halen.
Het Haagsch Corr. Bur. verneemt nog, dat de
Duitsche heeren, die betrokken waren bij de
Duitsch-Nederlandsche onderhandelingen betref
fende den steenkoleninvoer enz., morgen, Dins
dag, naar Duitschland zullen vertrekken om de
in beginsel getroffen regeling aan hun regeering
te onderwerpen.
Daardoor laat het zich aanzien, dat niet zoo
spoedig verdere mededeelingen, zooals omtrent
den aard der'overeenkomst, zullen kunnen worden
openbaar gemaakt.
Naar de „Tel." verneemt, heeft het Kamerlid
Nierstrasz aan de regeering vragen gesteld over
het niet-uitvaren van onze kolensche
pen naar Engeland.
Zooals men zich herinnert, had de Engelsche
regeering in afwachting van een definitieve
overeenkomst, zich bereid verklaard Nederland
vast 100,000 ton kolen te leveren, mits wij deze
gingen halen, waartoe reeds een aantal schepen
gereed lagen.
Naar de „Daily Chronicle" verwacht zal de
uitvoer van margarine en bo
ter van Holland en Denemarken naar Engeland
in den komenden winter slechts zeer gering kun
nen zijn, als gevolg van het jongste optreden
van Amerika en Engeland in de regeling van
den uitvoer van veevoeder en andere behoeften
naar die landen. Deze adie was noodzakelijk
en gerechtvaardigd tegenover de Denen, die
vroeger groote hoeveelheden öargarine uit Hol
land invoerden en thans gedwongen zuilen wor
den veel boter te verbruiken, die zij vroeger uit
voerden dit zal een vermindering van dé invoe
ren uit dit land tengevolge hebben, aangezien
Holland geen overschot aan margarine heeft uit
te voeren.
Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken deelt
het volgende mede over de stappen, door den
Nederlandschen gezant te Londen gedaan inzake
het optreden van Britsche
oorlogsschepen op 16 Juli j.l.
tegenover Duitsche koopvaar-
d»ij schepen, die zich in de Ne
derlandsche territoriale wate
ren bevonden.
De gezant had in opdracht volledige genoeg
doening voor het gebeurde te vragen overeen
komstig het volkenrecht, in het bijzonder art. 3
van het verdrag nopens de rechten en verplich
tingen der onzijdige mogendheden in geval van
zeeoorlog.
Nadat de gezant herhaaldelijk op bespoediging
van het antwoord der Britsche regeering had aan
gedrongen, deelde deze bij nota van 4 Augustus
mede dat naar het door de Britsche autoriteiten
ingestelde onderzoek had uitgemaakt, de prijsma-
kin^ van de vier schepen, welke de Britsche zee
strijdkrachten hadden medegevoerd, buiten de
Nederlandsche territoriale wateren was geschied.
Indien de Nederlandsche Regeering hare meening
handhaafde dat de buitmaking dezer schepen niet
schending van de Nederlandsche onzijdigheid was
gepaard gegaan, dan zou zij een vordering tot terug
gave der vaartuigen voor dit Britsche prijzenhof
kunnen indienen.
Wat de beide schepen betreft, die na stranding
waren beschoten te weten de „Renate Leonhardt"
en de „Lavinia" deden de ingekomen rapporten
vermoeden, dat hier inderdaad een neutraliteits-
schending was geschied. De Britsche regeering be
tuigde hierover haar oprecht leedwezen en zegde een
nadere mededeeling toe, zoodra zij over alle noodige
gegevens zou beschikken.
De Regeering droeg Hr. Ms. gezant te Lon
den terstond op ter kennis van de Britsche regee
ring te brengen dat zij het antwoord in zake de
vier buitgemaakte schepen volkomen onbevredi
gend achtte.
Zij verklaarde het in strijd met het volkenrÈcht
te oordeelen dat zij, op straffe van hare souve-
reine rechten miskend te zien, gedwongen zotf
worden voor het Britsche Prijzenhof te verschij
nen, en zij beriep zich, ten bewijze dat de prijs-
makende staat zich niet kan onttrekken aan zijn
verplichting o p verlangen van de onzijdige mo
gendheid een aangelegenheid als de onderhavige
langs den diplomatiexen weg te behandelen, op
art 3 sub 2b der XII Conventie van 19Ü7, als
mede op het rapport waarbij prof. Louis Renault
dat Verdrag voor de 1 weede Vredesconferentie
toelichtte. ïen slotte bood zij aan een Neder-
landsch zeeofficier naar Londen te zenden, ten
einde gemeenschappelijk, met de Britsche marine
autoriteiten de wederzijdsche rapporten aan een
onderzoek te onderwerpen.
De Britsche regeering antwoordde hierop met een
uitvoerig memorandum.
Aan de hand van verscheidene uitspraken van
prijsrechters en aanhalingen van schrijvers over vol
kenrecht betoogde zij dat het reeds gedurende meer
dan een eeuw de vaste praktijk der onzijdigen was
geweest om in de gevallen waarin naar hun oordeel
schepen der oorlogvoerenden in de territoriale wate
ren -waren buitgemaakt, de teruggave van deze
schepen voor het prijzenhof van de staat waartoe
de nemer behoorde, te vorderen. De Britsche Regee
ring was van oordeel, dat deze wijze van onder
zoeken ook te verkiezen was boven die langs den
diplomatieken weg, op grond dat een prijzenhof, ge
woon om soortgelijke aangelegenheden te behande
len, daartoe beter in staat was dan eenig ander.
Het antwoord der Britsche regeering overtuig
de de Nederlandsche regeering geenszins van de
juistheid der daarin verdedigde zienswijze.
Evenwel niets willende verzuimen, teneinde her
stel barer geschonden rechten ie bekomen, en in
aanmerking nemende dat inderdaad ook nog in
den tegenwoordigen oorlog verschillende onzij
dige mogendheden in soortgelijke gevallen bij de
prijsgerechten der oorlogvoerenden zulke eischen
indienden, deelde zij aan de Britsche regeering
mede dat zij, gezien de weigering dezer laatste
om de aangelegenheden langs den diplomatieken
weg te behandelen, van het Britsche prijzenhof
een eisch tot teruggave der buitgemaakte schepen
niet gelijk van zelf spreekt de officieren en
bemanningen en vergoeding der toegebrachte
schade zou indienen, zij het ook onder protest
en met voorbehoud van al hare rechten voor het
geval de uitspraak van het Britsche prijzenhof
haar niet bevredigend zóu voorkomen. Zij sprak
daarbij het vertrouwen uit, dat de zaak met den
meest mogelijken spoed door het prijzenhof zou
worden behandeld.
Ten aanzien van de gestrande schepen „Renate
Leonhardt" en „Lavinia' deelde de Britsche regee
ring als resultaat van het nader door haar ingestelde
onderzoek mede, dat de vervolging der schepen was
begonnen, terwijl zij zich buiten de territoriale wate
ren bevonden. Nadat zij binnen de territoriale wate
ren waren gevlucht, waren zij door een Britsch
oorlogsschip beschoten. De Britsche regeering be
treurde het optreden van dit oorlogsvaartuig en bood
hare verontschuldigingen aan voor de begane schen
ding der Nederlandsche onzijdigheid.
De. Nederlandsche regeering heeft hierop ge
antwoord dat zij de door de Britsche regeering
gegeven voorstelling van het gebeurde niet kon
aanvaarden en dat zij staande moest houden dat
de beide Duitsche schepen zich reeds bij het
begin der vervolging in de Nederlandsche terri
toriale wateren bevonden.
Zij verklaarde evenwel dat zij het niet noodig
achtte nader op de verschilpunten in de beide
lezingen in te gaan, aangezien de Britsche regee
ring de onrechtmatigheid van het optreden van
hare zeestrijdkrachten ten aanzien van deze
schepen had erkend. Zij sprak de verwachting uit
dat de Britsche Regeering zich bereid zou ver
klaren een schadevergoeding aan de Nederland
sche Regeering te betalen, tot het bedrag van
het veroorzaakte nadeel.
Ten slotte vestigde de Nederlandsche regeering
nog de aandacht der Britsche Regeering op het
uitblijven van eenig antwoord op haar protest
ter zake van het feit dat bij den aanval op de
Duitsche schepen talrijke projectielen op Neder-
landsch grondgebied waren gevallen, verschei
dene zelfs eenige kilometers landwaarts in.
Op de te Utrecht gehouden vergadering
van afgevaardigde schoenwinkeliers van ver-
eenigingen "aangesloten bij den Nederland
schen £ond van Schoenmakerspatroons en
Schoenwinkeliers is eene permanente corn
missie benoemd om de belangen der schoen
winkeliers inzake het beschikbaarstel-
1 e e van goedkoop schoeisel] te be
hartigen.
Op het kapitaal der Export-Centrale,
dat 5 millioen bedraagt, waarop de inschrijving
was opengesteld tot 30 September is, naar wij uit
Den Haag vernemen, thans voor ongeveer 4 mil
lioen ingeschreven. Om de oprichting ten spoe
digste mogelijk te maken, heeft de Nederland
sche Handelmaatschappij zich bereid verklaard
het ontbrekende millioen voor hare rekening te
nemen. Wie wenscht, zal van dit millioen tot 15
October a.s. aandeden kunnen nemen
Naar wij hedenmorgen nog vernamen, moeten
alle open goederenwaggons op de spoorwegsta
tions van heden, Maandag 8 dezer af, uitslui
tend gereserveerd blijven oor het kolenvervoer
en mogen deze waggons niet voor ander vervoer
ter beschikking van het publiek gesteld worden.
Over het.gebeurde in den mond van
de Schelde (De W i e Ij n g e n) op 25
Sept, "waarbij twee Duitsche vliegtuigen door
de. Nederlandsche strijdkrachten ter zee ge
ïnterneerd werden en een Duitsch vlie
ger zwaar gewond werd, meldt het Berlijn-
sche Wolff-bureau, als van beyoegde zijde
vernomen, dat de Duitsche vliegtuigen zich
buiten het territori aal gebied van
Nederland bevonden.
Naar het Wolff-bureau voorts van bevoeg
de zijde zegt te vernemen, zijn inmiddels üe
noodige diplomatieke onderhande
lingen tusschen de Duitsche en Neder
landsche regeeringen over deze aangele
genheid ingeleid.
Tweede Kamer. Overeenkomstig Üe
verwachting- die daaromtrent in parlementaire
kringen betoond, is het afdeelingsonderzoek der
Staatsbegrooting-1918 enz. door de secties der
Tweede Kamer Vrijdag geheel beëindigd.
Dinsdag 16 October komt, naar men weet. de
Kamer weder in openbare vergadering bijeen.
Of zij dan na afhandeling van de vrii uitge
breide agenda, dadelijk zal overgaan tot de be
handeling der StaatsbegTOoting. dan wei nog
voor korten tijd uiteen zal gaan. slaat nog niet
geheel vast. Dit zal voornamelijk afhangen Van
die omstandigheid of het ontwerp betreffende
het verstrekken van grond aan landarbeid
dat aan het einde der agenda is geplaatst, het
inderdaad thans tot behandeling zal brenger.
KUNSTDRIJVERS
Haarlem -
EDELSMEDEN
Schoterweg 2
Aanklachttegen „De Telegr aaf'.
De heeren Gohen en Ossendrijver, te Botter
dam, vertegenwoordigers van de Duitsche Ar-
boidsoentrale. hebben naar de „N. Rott. Cli."
meldt een klacht ingediend tegen het dag
blad „De Telegraaf," naar aanleiding van be
richten in dat blad over beweerde arbeiders-
ronselarii voor Daitschland.
Brand te Rotterdam. Zaterdagavond
te half acht brak in het beddenmagazün van
de firma Leeuwin. Hoogstraat te Rotterdam,
een ernstige brand uit. Door een omvoorjaohtag
weggeworpen lucifer van een der werklieden,
die op de derde verdieping vertoefde, vatte het
daar liggende beddengoed vlam. Met groote
snelheid greep het vuur om zich heen. Na
eenige minuten sloegen de vlammen naar buiten
en steeg een dichte rookkolom vermengd
vurige vonken in de lucht.
De brandweer was weldra met veel materie-
ter plaatse en richtte een aantal stralen op den
vuurpoel.
De tweede en derde verdieping van het ma
gazijn zijn geheel uitgebrand, terwijl het dak is
ingestort. Het aangrenzende gebouw van d©
firma S. Speelman Wz en de melksalon „Ekxea"
hebben vrii aanzienlijke waterschade geleden.
Tijdens het blusschingswerk viel de 34 jarige
P. H.. wanende Prinsenstraat 34. die aan den
achterkant van het gebouw de brandweer be
hulpzaam was. van een ladder in een vijf meter
lager liggend© goot, waardoor hü eenig© bloe-
dende wonden aan hoofd en gelaat bekwam. Na
door de leden van de vereeniging E. H. B. O. te
rijn verbonden, werd hii per brancard naar het
ziekenhuis overgebracht.
Te ongeveer half tien was men den brand
meeöier en trok do groot© menigte niouwsgdord-
gen langzaam weg.
De stand luidt:
Westelijk le klasse A.
doelp.
gesp.gew.gel.verl.vr.teg.pnt.gieln.
Blauw-Wit 3 3 8—0 6 2
Haarlem 3 2 1 10—3 5 1.67
H. V. V. 4 2 1 1 9—5 5 1.25
H. 1. C. 4 2 1 1 7—4 5 1.25
Ajas 2 1—1 4—3 2 1.—
Sparta 2—2 3—3 2 L—
D. F. C. 2 1—12-32 L—
V. O. C. 4 1 1 2 4—4 3 0.75
Quick 4 1 1 2 5—10 8 0.75
Hercules 3 1—2 4—3 2 0.67
U. V. Y. 8 1—2 2-3 2 0.67
H. B. S. 4—I8 514 1 0.25
H. F. C.—QUICK. 8-0.
Even na tweeën nam het modderballet
een aanvang. De Haarlemmers zijn volledig
en Quick telt eenige invallers. Onder den
altoos neerstrooxnenden regen valt H. F. C.
aan en is voortdurend in de meerderheid. Al
vrij spoedig heeft de nieuwe Haai'lemsehe
linksbinnen Eli as, succes, als hij met een
mooi schot zijn club de leiding bezorgt, ter
wijl kort daarop Sandberg een hard schot
inzendt, dat den Haagschen doelman te mach
tig is; de gladde bal zal ook niet onschuldig
zijn aan dit doelpunt Diverse glij- en valpar
tijen volgen elkaar met toenemende snelheid
op en maken goed spSl absoluut onmogelijk.
Nadat de Hagenaars na een snellen aanval
een corner hebben geforceerd, kondigt de
scheidsrechter onder den nog steeds neer-
plassenden regen, de rust aan. Na een korte
rust verschijnen de elftallen weer in 't veld;
voortdurend zijn de H. F. C.-menschen in de
meerderheid. Aanval op aanval wordt onder
nomen, doeh Bossohart Sr. redt telkens prach
tig. Toch kan hij niet verhinderen, dat na een
algemeen opdringen der blauw-witten, Wi-
chert no. 3 in 't net deponeert Dit schijnt
eenige Haagsche achterspelers te ontmoedi
gen; deze beginnen geweldig te gooien en te
smijten, zoodat de blauw-witte Haarlemmers
al spoedig in b 1 a u w-z wart zijn veranderd.
Het begint ondertusschen zóó, geweldig te
regenen, dat de scheidsrechter het noodig
oordeelt, met de heide aanvoerders te confe-
reeren over het al of niet laten doorgaan
van den wedstrijd. Dat de H. F. C. geen zin
heeft, met een 3—0 voorsprong den kamp te
staken, laat zich begrijpen. Er wordt dan ook
besloten, door te spelen. Drie der Hagenaars
bedanken hier echter voor en verlaten het
veld. Niet lang daarna volgt no. 4 het voor
beeld zijner confraters.
Als scheidsrechter Katoen het einde van
deze onverkwikkelijke vertooning aankon
digt, staan er dus nog 7 vlug-mensehen hun
doel met den moed der wanhoop te verdedi
gen. Hoe een scheidsrechter het op zijn ver
antwoording durft nemen, onder dergelijke
weergesteldheid te laten door„s p e 1 e n'' is
voor mij een puzzle. „TOON."
D. F. G'.Harlem. De Haarlemmers
hebben geboft! Zeven mimiten voor het eind©
werd d'e wedstrijd gestaakt, terwijl d© stand
31 was in het voordeel van D. F. C. Van den
strijd valt dus niet veel te vertellen. De eerst©
goal werd door v. Twist ingezet, uit een voor
zet van Ligtnond. 'n Poosje later maakt Haar
lem gieliik. doch hot punt wordt wegens ..bui
tenspel" niet toegekend. Na rust zorgt de
Bruin nog voor 2 doelpunten en Houtkooper
voor het éénig» tegenpuntje van d© Haarlem
mers. Het waar wordt al maar treuriger en
Visser moet het void verlaten, gevolgd door een
riinor collega's. Dan beraadslaagt Eirmcrs over
het al of niet laten doorspelen. Na ongeveer 7
minuten „vergaderen" wordt besloten, den
kamp te staken.
De Uitslagen. Westelijke Afdeel ine.
le klasse. A, Haarlem: H. F. G.Quick. 30.
Den Haag'; H. V. V.—H. B. S. 3—3. Utrecht:
Hercules—U. V. V. 0—2 (gest.) Amsterdam:
BI. WitV. O. O. 10- Dordrecht: D. F. C.
Haarlem 31 (gest.) B. AmsterdamA. P.
Amstel 00.
Reserve le klasse: Den Haag: Quick II-H.
F. O. II 04. Amsterdam.; A. F. O. IIISpar ia
II 28. Den Haag: H. B- S. IIH. V. V. II
26. Haarlem: Haarlem IID. F. C. II 51.
2e klasse. A Alkmaar: Alc. VictrixE D. O.
D BussumAll, Weorb.-Olympia. 3j.
Melkvoorziening en maxi-
m urn p r 3 z e n. Met ingang van 15 Octo
ber is vastgesteld, als maximum-prijzen voor
den kleinhandel in melk (consumptieprijs):
voor volle rauwe melk (geen model-melk):
15 ct. per Liter bij den verbruiker thuisbe
zorgd, en 14H cent afgehaald aan de boerderij
in de 2e melkzone, en van 15 cent in dö le
melkzone;
voor gepasteuriseerde melk 18 ct. per liter-
flesch, 16 et. per 0.8 literflesoh en 15 ct. per
0.75 literflesoh;
voor gesteriliséürde melk 19 ct per liter
flesoh en 17 ct. per 0.8 literfleseh en 16 ct per
0.75 literflesoh;
voor tapte- en karnemelk 7 ct per liter.
Het Rijik ie verdeeld in twee melkzones.
De eerste melkzone omvat: a. het vaste
land van Noord-Holland bezuiden het IJ en
het Noordzeekanaal, benevens de navolgende
gemeenten: Zaandam, Zaandijk, Westzaan,
Oostzaan, Koog aan de Zaan, Assendelt,
Heemskerk, Wijk aan Zee en Duin, Wormer-
veer, Krommenie, Velsen, Beverwijk, Nien-
wendam, Landsmeer, Broek in Waterland,
Buiksloot en Ransdorp; b. het vasteland van
Zuid-Holland benoorden Nieuwe Maas en
Lek, benevens het eiland IJsselmotfde, het
eiland van Dordrecht en de gem. Oud-Alblai
en Papendreeht; e. de prov. Utrecht.
De tweede melkzone omvat het overige ge
deelte van het Rijk.
Volgens toelichting van het „Bureau voor
Mededeelingen inzake Voedselvoorziening'' is
de melkregeling, die thans voor het komende
winterhalfjaar is vastgesteld, gebaseerd op
den gemiddelden productieprijs, waarover
men het in het voorjaar 1917 met de verschil
lende producent-groepen eens was geworden.
Die jaarprijs bedraagt 12 K ct. per liter voor
de eerste melkzone (d.i. de consumptiemelk
Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht) en
12 ct. voor de 2e melkzone (het overige deel
des lands.)
Aangezien de productie in zomer en winter
zich in het algemeen verhoudt als 2 1, komt
aldus tegenover een zomerprijs van 1IK ct.
resp. 11 ct. een winterprijs te staan van ltyz
resp. 14 ct.
De maximum productie prijs is dan
nu ook met 3 ets. verhoogd en op 14 H resp
14 ets. gebracht
Door evenwel wel bijslag, d.w.z. 't bedrag
dat Rijk en Gemeente samen op den melkprijs
toeleggen met één cent te verhoogen, behoeft
de maximum consumptieprijs niet hooger
dan 15 ct. te worden.
Het publiek zal dus in geen geval meert
San 15 ct. per Liter te betalen hebben voor,
de volle rauwe melk.
In afwijking van de zomerregeling-zal nn
ook voor karne- en taptemelk een bijslag
worden gegeven, die echter 1ct. lager zal
zijn dan die voor volle melk. Het zal dus mo
gelijk zijn, dat in sommige gemeenten, waar
de bijslag voor volle melk niet boven V/2 ct
komt, geen bijslag zal worden gegeven, voor
karne- en taptemelk In geen geval zal ech
ter voor karnemelk en taptemelk meer van
den consument worden gevraagd dan den,
thans op 7 cent bepaalden maximumprijs.
Een belangrijke vraag voor do consamen
ten is of het melkgebruik vrii zal blijven. Dit
is, met het oog op de verminderde productie,
niet mogelijk. Daarom is men uitgegaan van
een rantsoen van 0.3 L. per dag
en per persoon als normaal gebruik.
Een rantsoeneering voor het geheele land
echter zon tot buitengewoon groote moeilijk
heden leiden. Daarvan is dus, afgezien, wat
te gereeder kon geschieden omdat in vele
streken des lands het verbruik van melk, die
voor een bijslag in aanmerking zou komen,
slechts gering is. Geramtsoeneesd worden
daarom alleen die gemeenten, waar een te^
kort aan melk is en die dus „regeeringsinelk"
aanvragen
Stel een gemeente van lOO.OoO inwoners, die
uit den omtrek geregeld 20.000 L. per dag
krijgt aangevoerd. Volgens het rantsoen van
0.3 L. per dag en per hoofd, heeft zij dan recht
ep 30.000 L. per dag. Zii zal dus niet meer dan
10.000 L. per dag bijgeleverd kunnen krijgen.
Mochten de omstandigheden zich in den
loop van den winter wijzigen, bij sterk ach-