i 4 tlUIL KltUT m k Srpi'ra-aook m n- EWETESTUIENT 1* K ■tf XA JnPeuillptom K :'vk K Sociale Vereenigingen en de Politiek. O ROE EN ARBEID 00 leu de> efl ™?H3Becember- Tweede Blad hi: At öalstaats. WnSt' P 1 i r '4Al 5 E" ITS o/ jjj! p. [Ii"r :n« 'A W ja 1 ja» Merj|l 'f Utrecht gehouden algemeene ver- _uer Algemeene R.-K. Werkgeversver- Itsie^* 2®u de ZeerEerw. Hooggeleerde heer Vt'de ,,J; P- J. Aengenent, van Warmond, over de Sociale Vereenigingen F CtgJ.,' to' hijwonen d«zer rede waren J«a Bestuur van den Algemeenen Bond Nurjv'j esveieenigingen in Nederland en de üer voornaamste R.-K. sociale vereeni- ttam. Nederland uitgenoodigd. Wij laten DegenUl^0erige weergave der rede volgen: voor de taak ziet gesteld •Ie If dagen van voorbereiding voor de ,]e ^a®er-verkiezingen van 1918 te spreken 1 ée J!™U(ting van de sociale vereenigingen ^uncr 's vanze^ aangewezen op de be- 1eet van twee punten. Vooreerst: hoedanig Üaa»tule i?oudin£t zijn ten "opzichte van het h ^er standenvertegenwoordiging? Ten Nere' ^°e moeten zij staan ten opzichte van een oi h'aaS- die in onze dagen gesteld wordt, JJh ook V'Cnscheiijk is, dat in de Tweede Ka- 2l!ilan worden gekozen mannen van de 'cït, de standenvertegenwoordiging be- 'S Won arom^ent 'aat zmb onze meening in volm en samenvatten. Op zich zelve is zij k '«raakt" -zi i. k-sm k en maatschappijleer. Doch in onze et 7n„ zij practisch absoluut onmogelijk, en h zou 'J pracuscn aosoiuut onmogetijs, en "9ar ,e °aarom een ongerijmdheid zijn, er thans Op .^'ilen streven. fing "J"zelf is zij in volkomen overcenstem- r lm de katholieke staats- en maatschappij- rWe rs> zij gaat uit van de kern-gezonde 11% j dat de maatschappij .niet bestaat uit of, zooals Da Costa zeide, uit J 'Is p zielen op een stuk grond", maar dat gShjii levend organisme is opgebouwd uit iP'cn Cnc!e heterogene organen, namelijk de llXn ''^isehappij bestaande gemeenschaps- W L °j groepen. Zij was dan ook gemeen ds ujj de middeleeuwen, waar zij ontsproten J*! de i Germaansche recht in verbinding E^orr, P°l'cke solidariteitsgedachte. De be- CTjpijpmisatiss bezaten toenmaals publiek je he"t karakter, d. w. z. zij waren voorzien %jen recht van zelfregeling. En bovendien jpk zi] haar eigen afgevaardigden in het l;et rijksbestuur. De gilden zonden J* a(jei ^enw°ördigers naar den gemeenteraad. dijg"e geestelijkheid en de burgerij waren *V,s<anden, waaraan de rijksvorst bij de oe "g gebonden was. J'Sebof.P, 'teuwsche staat was dus organisch ,je A en de standenvertegenwoordiging v Hff ekroning van dien organischen opbouw, b'^srrp ldualisme brak zich eerst bij de r erden 'i rev°lutie volledig baan. De standen ■h;,, 'geschaft, en daarmede de standenver- P dat '?ing. die er °P berustte. Het gevolg ae individuën die voortaan de beschel' ft SI; ia'.nner corporaties misten, steeds meer b y0'-sten wenden tot de staatsoverheid om In ppng af te smeeken. 'Woven k'jd openbaart zich dan ook onder sociologen opnieuw een krachtige J/o. "?l'ike kaar de wederinvoering der publiek- V Mron T°epstoestandenEn als de natuur- I'- dk'JjS daarvan zal dam wederom kunnen r -ivpnS'':inclenvertegenwoordiging of de In- li Iv*c(isd;retun£- v 1'Ooivï; evenwel is thans de standenverte- ,Jcd;.."a ,;giQg een onmogelijkheid, om de een- dliir''Jen rffden, dat in onze maatschappij de m Unaar°i/lciëel niet meer ^laa11- Het streven Stan .U! onze dagen is dus een anachronis- l ,;i;;aenveiLegenwoordiging past alleen op b" ftcen °Pgebouwde maatschappij. Men j. dak'plaatsen, als de muren nog ont- fcAtatidp'St dan, wanneer in de maatschappij t^ -ciA^^dening weer zal zijn hersteld met >oor£W karakter, zal at standenverte- l Moet ^'nê weer mogelijk zijn. ^°;,«u die terugkeer der beroepsstanden 'ih- «Ho borden als een onbereikbaar ideaal, j Cotitact met de concrete werkelijkheic S'isctwendeel, alles wijst er op, dat de »lijk h'PPfclijke ontwikkeling onzer dagen zich V' rje"1 ^'e Achting beweegt. De wonderbare d s.j r vakvereenigingen onder alle standen j|lrüs nieving, de reusachtige ontwikkeling „bi,1 t-en kartel wezen, de toenemende arang l;X sluiten van collectieve'contracten en het n';b ,e,r'winnend inzicht dat de individualis- XHL0est' and van het sociaal-economisch leven C de aar dat alles wettigt de verwachting, LjbU Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in Srt volstrekt niet tot de onmogelijkheden t-nri 1 1 reub de Staatscommissie voor den S .aid, mr E. Fokker en mr. dr. H. Fryda d hr ontwikkeld. ('llir0n^ens verklaarde bij de debatten over On'^ldp .'Wetsherziening in de Tweede Kamer blz. 298), dat „men bewust of C Wij ,bezig is aan een reorganisatie, waar- k?' ,agelijks op alle manieren de sympto- V^ss'a streven naar wederinvoering der h hf-r.ff den is dus geen onbereikbaar ideaal, v'Mn 7rakening houdt met de werkelijkheid! a! ook weer mogelijk zijn de standen vertegenwoordiging. Natuurlijk in modernen vorm. En het is van belang, hierop een oogen- blik de aandacht te vestigen. In de middeleeuwen namelijk bestond een standenvertegenwoordi ging, zonder dat daarnaast een politieke verte genwoordiging bekend was. Dat was toenmaals mogelijk, omdat er overal bestond eenheid van geestesrichting. Thans echter valt naast een economische belangengroepeering bovendien een andere groepeering waar te nemen, die steunt op verschil van geestesrichting. De grenslijnen dezer politieke groepen doorsnijden dwars de grenslijnen der sociale standen en corporaties. En dientengevolge kan niemand in onze dagen zich de mogelijkheid indenken om een soort van vertegenwoordiging te vinden, die tegelijk beide groepeeringen zou .kunnen afspiegelen. Het verschil van geestesrichting maakt in onze dagen een uitsluitende s anJen ver tegenwoordiging onmogelijk, en eisclit, d t in de toekomst naast een Sociale Kamer o.n Politieke Kamer zal moeten, blijven bestaan. De Staten-'Géneiaal zullen des ncod g hebb n een dubbele vertakking, doordat naast de corporatieve staten of de standenvertegen woordiging geplaatst wordt een se.tenvcr e- genwoordiging van, politiek karakter. D© eerste wordt gekozen door de sociale groep n, de tweede door het geheele volk: en opdat ook hier bet organisch karakter tot uiting kome, zou bij de politieke vertegenwoordi ging eigenlijk aan het huisgezin liet k'es- recht moeien worden toegekend. Niet alleen dr. Kuyper in „Ons Program" bepleitte deze dubbele vertegen woorJiging voor de toekomst, maar ook pro: mr. Aalber-.e in zijn bekende rede, gehouden op den P.ie- schen Handdag in 1904 en in zijn inleiding op het belangrijk geschrift van Lilly over „Democratie en Kiesrecht." Ook Eugèno D d- liolt, professor aan de Katholieke universi teit van Rljssel. Verdedigt die spLtiing a s een noodzakelijkheid in zijn werk „Vers I or ganisation profeseionnelie." II. Een geheel andere kwestie is de vrag, of het wenschelijk is, dat in onze dagen, waarin wij nog van Sociale Kamers versto ken zijn, in de zuiver politieke Kamers go- kozen worden mannen uit de verschillenue Deze vraag helft met stand nvert g n- 7ait- kan in ket mid,{ei1 woordiging absoluut niets te maken. Want i den ,g J,1met terwijl de standenvertegenwoordiging r4akt omstandighead, dat qp sommige vergaaenn- het „principieele" in de samensteüing Uer *en "^etings, waarop allerhelangrukste vertegenwoordigende lichamen, is de andere werden. benandeld. met verochenen vraag louter en alleen een vraag van „prac-Jülst aan wie het volw - en ik bedoel tischen" aard nmt alleen de arbeiders de behar d<a mannen der prac tijk in het parlement alio heil verwacht. Deze meaning ban ik evenmin dooien als de vorige. Want mijns inziens kunnen drie desillusies niet uitblijven. Vooreerst zul len de afgevaardigden uit de praotajk zeer dlik- wiiia niet kunnen bereiken, wat zij bewogen. De politiek in den kwaden zin van het wootd speelt in onze politieke Kamer- groote parten. Ten tweede, bij vensohillendle vraagatukken van prun- oipieeden en algemeenen aaid zullen de mannen der praotiik niet zoo gemakkelijk kunnen mee- «preken. Wetenschappelijk «evormden bobben van zelf een voorsprong; bun breedere ontwik keling stelt hen van zelf liohter in staat tot diepere bostudeeiring ook van die viraag- stukken. waarin zij oorspronkelijk ook niet doorkneed zijn. Zelfs bij onderwerpen van socia len aard zuillen de mannen van die practijk op den achter,grond moeten blijven. Men denke aan de wot-Aalbersö op de oneerlijke concurrentie en de wet-Loeff op het arbaid&contract. Zou een der mannen van de praötij'k in staat zijn ge weest een dergelijke wet te construeeren, laat staan beter te construooren En ten slot te, nog een derde destilluaie kan onmogelijk uit blijven. De nieuwe afgevaardigdten zullen name- li.jk om dd genoemde tweevoudige redien aan de kiezers moeten tegenvallen. Dezen spannen im mers do vcrwachtingen te boogen te boog ge- spannen verwachtingen zijn niet bevorderlijk voor gepaste dankbaarheid. Tussehen deze beide uiterste meeningen in 6taat nog een derde, en ik zou haar gaarne de mijne willen npeinen. Wii staan bij de Kamerverkiezingen van 1918 misschien voor de meest belangrijke verkiezing, die wij ooit hebben meegemaakt. De strijd zal allerfelst zijn, want voor het eerst zullen de krachten gemeten worden tusschen rechts en linkscb volgens een nieuw-stelsel. Daar komen 400.000 nieuwe stemmen bij. En wij kunnen zeker zijn, dat de socialisten zich met alle kracht op hen zullen werpen. Welnu, willen wij de overwinning behalen, dan moet onze candidatenlijst zóó zijn samen gesteld, dat zij het vertrouwen wekken van ons geheele kiezersvolk. En nu is het een feit, dat niet alle kiezers der reclitsche par- Be meeningen hieromtrent zijn tot d ie tiging zijner belangen had toevertrouwd. Dat wekte ontmoediging en deed bet vertrouwen terug te brengen, twee uitors'e meening n onrmoeuagi Lr, mOU,™ houdt l verminderen. En wanneer dia ontmoediging zelfs voorkomt bij ben, die warme en en thousiaste strijders zijn voor de christelijke en een die daartusschen het midden houdt. En, zooals het bijna altijd gaat bij vragen van practischen aard, ook hier za. ue w ar- heid wel in het midden liggen. Vooreerst de pessimistische meening, de de nieuwe stemming absoluut verwerpelijk acht. Dit pessimisme steunt vooral op drie grónden. Vooreerst, men vreest voor standen- vertegenwoordiging, want, zoo «egt men, dit j sluit in den klassenstrijd in den meest scher- politiek, m. a. w. bij de goedgezinden, wat zal het dan zijn bij degenen, die» nu ja, nog juist Katholiek kunnen worden <*enoemd, maar van de groote beteekenis der princi pieele politiek zoo goed als geen begrip heb bent Welnu, inpt die feiten moeien wij renemng pen vorm. Dit bezwaar is' echter niet vrij houden. En men kan rich daarvan niet afj te pleiten van een dubbel misverstand. Vo r maken door enkele schopne pkrasen. Er zijn1 eerst toch heeft de vraag, die wuj thans bo- momenten, waarin het gevoel overheerschencï handelen, niet met standenvertegenwoord gi g ïs..en de redeneering niet meer pakt, vooral' gemeen. Evenmin immers als men tot nu hij de volkspsyche. En daarom geloof ik, lat/ toe kon zeggen, dat de Kamerleden aen stand vertegenwoordigen waaruit zij zijn voortgekomen, evenmin zal fuen dit kunnen doen, als ook uit andere standen enkeie ge kozenen het parlement zullen binnentreden. En ten tweede, dat standen ver tegen woo. dig.ng hetzij torloops aangemerkt, noodzakelijk zou insluiten den klassenstrijd, wordt voldoende weerlegt door het feit, dat zij de heerscuend© maatschappij.ordening was in de middeleeu wen en het iteit, dat de beste onder de Katho lieke sociologen er opnieuw naar streven. Ten tweede, men vreest voor „Streberei." En ik meen, dat dit gevaar niet moet wor. den onderschat. Maar vooreerst, ook to- nu toe kwam dit euvel wei eens voor, als het gold de bemachtiging van een Kamerzetel. En ten tweede, de massa voelt scherp giuoeg en verpand niet licht haar sympathie aan hen, die ermee besmet zijn. Ten derde vreest men, dat het gehalte en het prestige van de Volks^vertegenwoordiging zEÏ da en. ik kan dit bezwaar ten volle deelen, indien men tenminste er toe zou willen overgaan om een groot aantal van de mannen der prac. tijk in de Kamer te brengen. Mijns inziens hebben de intolleotueelen in de volkavertegen woo rdiiri mr, zoo als wü diie th ans becaitten. en waarin ook en niet op de laatste plaats de groote. poriincipieele vragen van den dag moeten worden uitgestreden, een zeer voor name rol te vervullen. En ik zou het dan. ook ten zeerste betreuren, al» het intellectueele ge halte niet op peil werd gehouden. Het gevaar is echter niet te vreezen, indien daarnaast ook zit ting nemen enkele mannen uit d© pracktiik, mite in niet te groot aantal. Want ook onder hen worden gevonden heldere-koppen, die een ruime mate van algemeen© ontwikkeling be zitten en daardoor in staat zijn een mannelijk woordi mee te opreken. Men. denk© aan een Gieeberts en een Stegerwald in Duiteohland. Doch diergelijken zijn niet in groot' aantal te vinden; men rii daarom voorzichtig en veel- eiechend in zdjn keuze. Tegenover de pestaimiiatLsche staat de optimis- tiabhe meennng, die van een zitting nemen van net met het oog op die omstandigheden niet raadzaam is, om mannen wan de practijd van' de candidatenlijst stelselmatig uit te sluiten. Men zij echter voorzichtig, en kieze alleen' mannen, die uitmunten door karakter en' godsdienstzin en ook door een ruime mate van ontwikkeling, en aan wie alle Streberei vreemd is. En dan hen ik overtuigd, dat wij schitterend uit den strijd van 1918 zullen tè voorschijn komen, omdat wij dan zeker zijn' van duizenden stemmen voor de groote en heilige zaak, waarvoor wij strijden. Men vermijde echter zorgvuldig het woord standenvertegenwoordiging. Want afgevaar digden naar onze politieke Kamers moeten vóór alles zijn verdedigers van ue groote zaak, waarvoor de katholieke partij strijdt in haar geheel. En vervolgens make men zich loe van de dwaze idee, dat iedere onder- afdeeling van een bepaalden stand een af zonderlijke vertrouwensman noodig heeft. De Kamer zou vooreerst te klem zijn om die allen te bevatten. En ik blijf erbij, dat intel- lectueele krachten en meerderheid in onze politieke Kamers dienen te blijven vormen. En ten tweede, het is ook niet noodig. Want men kan uitstekend vertrouwensman zijn, zonder tot een bepaalde groep te behooren. Men denke slechts aan de afgevaardigden der socialisten. Gesteld nu, dat de Katholieke kiezers er toe overgaan om in 1918 ook enkele mannen van de praktijk naar de Tweede Kamer af te vaardigen, dan dient eerst de vraag te wor den overwogen, op welke wijze dit zal ge schieden. Welnu, het is mün vaste overtuiging, dat het een ramp zou zijn, indien de sociale ver eenigingen als zoodanig voor bepaalde can- didaten zou gaan ii veren. Vooreerst dient herinnerd aan het feit, dat Hunne Doorluch tige Hoogwaardigheden de Bisschoppen van Nederland meerdere malen hun stem tegen de vermenging van sociale actie en verkie zingsactie hebben verheven. Een herinnering aan het feit lijkt mij niet ondienstig, omdat mij o.a. bekend is, dat zelfs de bestuursleden van een katholieke middenstandavereenigmg nog onlangs van dit allee onkundig bleken. En vraagt men verder, welke de innerlij ke redenen waren van dit meermalen her haald verbod, dan luidt het antwoord ale volgt: Wel waren het geen redenen van prin- cipieelen aard; het waren redenen van prao- tischen aard. Doch die rédenen zijn zóó ge wichtig, dat ik herhaal wat ik reeds zeide, ml. dat het een ramp zou zijn, indien'hiervan in de toekomst werd afgeweken. Want dan dreigt er een dubbel gevaar. Vooreerst voor de sociale organisaties zelf. Doch op de tweede plaats zou het brengén der politiek in de sociale vereeniging een ramp zijn voor de geheele Katholieke partij in ons vaderland. Immers de katholieke kies verenigingen zouden de eoeialo vereenigin gen dan terecht als hare concurrenten gaan beschouwen, en daardoor zou hare energie en haar actie noodzakelijk verlamd worden. En dat moet tot élken priie worden vermeden. Want het gaat ook in de toekoinst om niet meer of minder dan om de beteekenis, die wij, katholieken, in het staatkundig leven van ons vaderland zullen innemen. Blijven wij een, dan blijven wij sterk. Maar zou iemand het wagen een wig in die eenheid te drijven, de verantwoording zou ontzettend zijn. Ik herinner vooreerst aan het feit, dat de vraag, of en hoe de practisehe uitwerking van de financieele. gelijkstelling van het bij zonder onderwijs komen zal, afhangt van de vraag of de reclitsche partijen de meerder heid zullen verkrijgen. Reeds dit feit alleen moet iederen katholiek bezielen met een hei lige geestdrift om alies te vermijden, waar door de zoo noodige eenheid zou kunnen ver broken worden. Maar bovendien, er zijn nog. zoovele belangrijke vragen, die in de toe komst aan de orde komen en dio onze heilige beginselen raken. Dit alles wil bovendien niet zeggen, dat de sociale groepen, waaruit onze samenle ving is opgebouwd, er van .moeten afzien om hunne belangen naar behooren te doen behartigen in de wetgevende colleges. Drie andere wegen staan open, waarbij aiet iet dubbele gevaar dreigt, waarop ik wees. Vooreerst blijft het mogelijk, zooals ik reeds zeide, dat in de kies -ereenigingen en kele mannen uit de practijk werden geko zen. Blijft do actie daarvoor werkelijk be- perkt tot de kiesvereenigingen, dan loopt de eenheid geen gevaar. Ten tweede, onze sociale vereenigingen moeten zich onthouden van de politiek in dien men daaronder verstaat de verkiezings actie. Maar zij behoeven daarom niet te vermijden alle actie, die het politieke leven raakt. :n den loop der jaren .werden tientallen van adressen verzonden naar de wetgeven de lichamen, betrekking hebbende op aan hangige wetsvoorstellen van sociale politiek. Zelfs werden door genoemde organisaties congressen belegd om bij de regeering o,p aanneming van wetsvoorstellen aan tedrin gen. Wat verboden is, vinden wij klaar ge- trmuleerd in de herziene „Algemeune Sta tuten van de K. S. A.": „Onder zuiver- politieke actie wordt verstaan atfe actie, welke gericht is op het deelnemen aan de politieke verkiezingen of betrekking heeft op zuiver politieke vraagstukken."" En ten derde, de kwestie van een Ka tholiek program is aan de orde gesteld. Wat dr. Schaepman leverde in 1883 was niet meer dan de „Proeve van een Program." Het „Program der Katholieke leden van de Tweede Kamer", dat in 1896 tot stand kwam, is verouderd. Of dit zal zijn een in alle onderdeele.i volledig uitgewerkt program of wel een stevig program van actie voor de vier volgende jaren, kan hier buiten be schouwing blijven. Alleen zij herinnerd aan net feit, datgroo te politici als Windvorst en Schaepman voor een uitvoerig program immer terugschrok ken, omdat er in de practise; e joiitiek meer dere vraagstuivken zijn, waarbij met behoud derzelfde oeginselen, de omstandigheden meermalen een uiteenloopende oplossing toe laten. Dr. Schaepman zeide o.a. in de toe lichting op zijn „Proeve", „dat het be schreven van de toepassing der beginse len in veie gevallen niet alleen omnogeijk is, maar zelfs oen bespottelijke poging zou moeten lieeten." En Windhorst verklaarde onomwonden, dat hij zijn meening omtrent sommige vraagstukken van practischen aard onmogelijk langen tijd te voren kon bepa len. Doch welk program er ook kome, in ieder geval ia het wenschelijk om hot ad vies der maatschappelijke groepen in te win nen. ik zeg met opzet „advies." Want de leiding moet ongetwijfeld blijven bij dekies- voreenigingea. Uit den boezem daarvan moet ongetwijfeld blijven bij de kies vereenigingen. Uit den boezem daarvan moet het program opkomen. De sociale gr epen kunnen na tuurlijk wel in eigen b ezem hun wenschen formuleeren. Maar willen zij die in het pro gram zien opgenomen, dan moeten 'm.i. de leden ze in de kiesvereenigingen bepleiten en ze langs dien weg brengen tot het be stuur van den Algemeenen Bond. Daarom lijkt het mij ook' gevaarlijk om, zooals reeds is voorgesteld, de wenschen der maatschap pelijke «groepen als supplementen aan het Ka'tholick program aan te hangen. Het pro gram moet in zijn geheel opgroeien uit de kiesvereenigingen. Alle en dan is er waar borg, dat het den wensch uitdrukt van de geheele 'Katholieke Partij, Ik eindig gnet het uitspreken van den wensch, dat mij betoog een enkel steentje moge bijdragen tot het behoud en de ver sterking van onze Roomsche eenheid' en kracht in de toekomst. Zij, die aan het hoofd staat van onze regeering, heeft voor enkele jaren openlijk beleden, dat bij al hare werkzaamheden gold „le Christ avant. tout." Moge dat voor ons Katholieken een aan sporing zijn om ook bij onze politieke be moeiingen dat heerlijke woord te gedenken. Zetten wij dus de voorbereiding voor de aanstaande verkiezingen voort onder de leu ze: „Le Christ avant tout." RUU! I l mm ff R.-K. Kleermakerspatroons. Voor eenige dagen hebben wij op deze pla ts er met voldoening de aandacht op geves gd, dat het met de vakorganisatie in den B,. K. middenstand den goeden weg opgaat. Met niet minder voldoening constateeren wij heden den grooten ijver, waarmede niet name ook liet voorloopig bestuur van den op 29 Oct. 11. opgeriehten Ned. R. K, Band van Kleermakerspatroons werkzaam is z jn taak t.ot een geed einde te brongen. B 'lialve dat het de m d we.Icing heeft in geroepen van de besturen de;- „Hanze"-:if Co lin gen in Nederland, om te wi len bevorderen dat zooveel mogelijk alle R. K. kleermakers» patroons in kennis zouden komen met d uit» noodiging, lid van den nieuw-opgeriehten bond te worden, verzocht het ook ons teleg af ch, onze leze ;-s kleermakerspatroons aan te spo ren de vergadering van morgen (Dinsdag), welke in Utrecht zal plaats h'bben, te gaan bijwonen. Gaarne voldoen wij hier aan dit verzoek, wijl wij overtuigd zijn niei alleen van de wensehelijkheid, maar ook en nog meeo van de dringende noodzakelijkheid, dat do pa troons.evengoed al3 de werknemers georganiseerd moeten zijn in zuiver R. K. vereenigingen. In do vergadering, welke morgenochtend te half 12 in hotel „Noord-Brabant" op het Vreeburg te Utrecht zal jra ts hebben, kom n belangrijke agenda-punten, de organisatie eai verder ook iet beroep betroffei de, aan da orde; o.m.: de verkiezing van een definit ei bestuur, vervolgens de behandeling en vast stelling van bondsstatuton en huishoudelijk reglement, verder de behandeling en vaststel der statuten voor de Inkoop-Oentrale, dan de behandeling van versihillende daarmee verbandhoudende punten, waartoe behooren Verkoop-Oentrale, samenstelling Oommiasies, enz. en een besproking over do regel ng wor. het crediet geven. Bij het doorlezen van zulk een agenda laat het voor niemand eenigan twijfel over of djze jonge middciistands-vakorganisatie toont t- b> seffen, dat alleen door intensieven arbeid he| succes van een krachtig veroen i gin galeven is. te beroiken. Do r de reeds gestichte inkoop- centrale o.a. (voor alle kleermakersbenoodigd- heden) ml de toetreding vele voordeelen kun nen afwerpen. Ddt zal dan ook voor de betrokken midden standers een aansporing zijn, het besiuur krachtig ter zijde te staan door het ledental zoo hoog mogelijk te helpen opioeien. OA daartoe te komen adkteu wij het wen schelijk, dat de vergadering morgen z ror druk zal worden bezocht. De S. K. kleer makers-patroons uit alle deelen van het lxu.d dienen deze vergadering bij te wonen, opdat zij door drolneming aan de besprekingen eb iset nemen van besluiten'de organisatie he p n maken tot eene, welke ten voorbeeld kan wor den gesteld aan die weike na haar nog tot oprichting zullen komen. En mocht men al verhinderd zijn de ver gadering morgen bij te wonen, dat men dan toch niet van verre blijve, doch zonder uL- stel bij het bestuur (Julius Bluf, Amsterdam, Heerengracht 418, Secretaris), een iorm i ©r voor het lidgaatschap aanvrage. Maar vóór alles, indien eenigszine mogelijk, ga men in zoo groot mogelijk getal op naar Utrecht, het centrale punt der R. K. vakorga nisaties voor werknemers en werkgevers. Ai beider sbudge i s gedurende de crisis. Gedurende het onderhoek naar de economischen toestand der bevolking dat door den dienst der Arbeidsinspectie herhaalde malen sedert Augustus 1914 werd ingesteld, heeft de vraag in welke mate de noodzakelijke uitgaven van het ar beidersgezin, door de sterke prijstoename van alle levensbehoeften zijn gestegen in verschillende deelen des lands, een onderwerp van bijzondere studie van ambtenaren van den dienst uitgemaakt De overstelpende drukte, die in deze tijden het gevolg is van de tallooze werkzaamheden, die d# Arbeidsinspectie in het belang van de instandhou ding van het economische leven op zich genomen heeft, maakte 't onmogelijk dat deze dienst zich nog k~n be.asten met een, volgens één algemeen scheme in verschillende plaatsen en bedrijven ingesteld on derzoek, tot verkrijging van juiste gegevens om trent de arbeidersbudgets. Met lofwaardigen ijver hebben aldus schrijft de directeur-generaal van den Arbeid, de heer H. A. vaii ljsselstein, in een voorbericht tot een boek werk „Arbeidersbudgets gedurende de Crisis", uit gegeven voor rekening van het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel mettegen- a i-v i' 1 1 1: l I van OOURTHE-MAHLER, 5 Geautoriseerde vertaling '0r H. B. VAN DiER SANDS. 0196 naar Öe journaliateneolróe, VI' Waften We daar do®11?" voratrpoiing en ontspanning zoe- kerel, ik vergeet mijn ver- gedachten wat afleiden, man v v. uiacu xiacex nuiX). lVl,sA.b kere'1 en te suffen. Dat dient Hl' ^töersc.i8 toe." j. nergens toe, dat ik' naar die 1 Afaax moet dan nog geestig n Hans, ik kan vanavond geen menschen zien." „Je weet zelf niet, wat' goed voor je is. Kom, ga maar meel Siebolds en Werner-zijn er ook." „Voor mij 'n reden te meer om weg te blijven. Voor den spotlust van-die twee groo te vrouwenhaters zou ik vanavond een maar al te goed mikpunt zijn. Zij weten zoo goed als jij en ik, dat Alexandra Wendhoven van avond' komt en dat zij haar verloving met mij verbroken heeft om een man van geld te trouwen, 'n Prachtig onderwerp voor hun cynisme! Ik mag die twee pessimisten nu 'eenmaal niet lijden. Alexandra heeft me slecht behandeld, maar dat is voor mij nog geen reden om niet meer in de vrouw te gelooven. Ik heb mijn moeder te zeer ver eerd en liefgehad, om vrouwenliefde en vrou weneer door 't slijk te laten halen. Neen, laat me met rust. Je kunt er toch wel alleen heengaan, als je naar dat feest ver langt." Hans van Rippard' draaide aan de pun ten van zijn blonden knevel eb haalde de schouders op. „Mij kan die festiviteit heelemaal niets sonelén," weerde hij af. „Het was alleen om jou wat verstrooiing te bezorgen." Armin stak hem de hand toe. „Je meent 't goed met me, kerel, dat weet ik. Maar voor 'n teleurstelling als de mijne helpt geen verstrooiing. Zooiets moet je weerloos over je heen laten gaan. Denk je, dat ik mij nu met iets anders kan bezighouden dan met haar? Terwijl ik weet, dat zij nu aan een ander toebehoort en nog lacht over den dwaas, die haar aan zijn armoede ketenen wou Alsof een Alexandra niets beters liad te doen dan te wachten tot een eenvoudige assesor voor haar en zichzelf een beschei den positie veroverd had!" Er lag een wereld van bitterheid In deze woorden. Armin van Leijden leed diep onder de teleurstelling die over hem gekomen was. Zwijgend gingen de beide jongelieden ver der. Rippard zag in dat 't beter was zijn vriend wat toe te geven. Na 'n poos vroeg hij rustig: „Als je liever alleen wilt zijn, Armin, zeg 'tdan ronduit, ik zal 't je niet kwalijk nemen." „Neen. Als ik je met mijn sombere bui niet al te zeer verveel, laten we dan er gens in 'n rustig hoekje 'n flesch wijn gaan drinken." „Uitstekend. Zeg dan maar wóór." „'t la mij hetzelfde." „Hier rechts om den hoek dan. Daar vinden we wat we hebben moeten." Ze sloegen een stille zijstraat in. In en kele minuten kwamen zij aan een klein, net wijnhuis, waar zij in een aardigen erker plaats namen. Rippard bestelde wijn en schonk de glazen vol. Terwijl hij zijn vriend toedronk, sprak hij ernstig: „Op de spoe dige genezing van je hartzeer. Alexandra Wendhoven is wezenlijk niet waard oat een man om haar treurt." Zwijgend deed Leyden hem bescheid. Het gesprek stokte telkens. Armin Üwong zich tot praten en Rippard; kon den vroolijken, opgewekten toon niet vinden, die hem an ders eigen was. Z(jn frisch, innemend gezicht vertoonde nu 'n uitdrukking van misnoegen. Het hinderde hem dat hij zijn vriend niet helpen kon.' Tegen elf uur stond. Leijden plotseling op. „Neem me niet kwalijk, Hans, ik ver lang naar huis, ik ben werkelijk moe." „Gok goed zooals Je wilt." Hij riep den kelner, betaalde en verliet met zijn vriend het lok aai. Rippard verge zelde ueijden zwijgend tot aan zijn woring. Daar namen zij afscheid met een korten, warmen .handuruk. j.Tot weèrziens." „Tot morgen." Leijden klom langzaam de stoep op en ging zijn woning binnen, die uit woon- en' slaapkamer eestend. Nog in 't donker wierp1 hij zy'n overjas uit, zocht naar lucifers en. stak de lamp aan. Hij keek '11 p..os strak in het flikke rende licht. Het bescheen een fijnbesneden; gezicht vol uitdrukking en spiegelde zich in zijn donkere oogen. Toen zonk hij willoos in een stoel, liet' de ellebogen op tafel steunen en verborg' het gezicht in de handen. Zoo zat hij uren-, lang zonder zich te bewegen, tot eindelijk', de koude hem uit zijn onverschilligheid wek-, te. Hij stond op en stapte naar 't venster.' Het was met ijsbloemen bedekt, alleen 'n; hoekje aan beide kanten was nog blank/ Beneden op de straat flikkerde het lantaren licht van de ijzige windstooten. Armin zucht te diep, doofde zijn lajpp uit en ging mot' een brandende kaars naar zijn slaapkamer. w 1 1 1 l •I ,1 '.1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1917 | | pagina 5