i
s
s,
X
BINNENLAND
KERK EN SCHO0j>
^QRDE ÉN
V
'zulke krachten ongebreideld en onoverwon-
aen zijn, zqo lang de huidige meesters Tan
Dnitechland de lakene nitdeelen. Niet voor
dat dit is geschied kan het recht worden her
steld als arbiter en vredestichter onder de
naties. Maar wanneer dat zal zijn geschied
en, als God het wil, zal het zekerlijk geschie
den zullen wij ten laatste vrij zijn om een
ding te doen, dat zonder precedent is. Het is
thans de tijd om ons voornemen te uiten, het
te doen. Wij zullen dan vrijheid hebben om
den vrede te grondvesten op edelmoedigheid
en recht, met uitsluiting van alle zelfzuchtige
eiseheu op voordeel, zelfs voor de overwin
naars. laiat er geen misverstand zijn. Onze
huidige en onmiddellijke taak is, den oorlog
te winnen, en niets zal ons daarvan afbren
gen, tot dat volbracht is. Alle macht en alle
hulpbronnen, warover wii beschikken zoo
wel in manschappen, geld als materialen
worden daartoe gebruikt en zallen ter berei
king van dat doel gebruikt worden, tot het
bereikt is.
Hun, die wenschen een vrede tot stand te
brengen vóór dat doel bereikt iB, geef ik den
raad hun adviezen elders aan den man te
brengen. Wij zullen er niet naar luisteren.
Wij zullen den oorlog pas dan als gewonnen
bcscnouwen, wanneer het Duitsche volk ons,
door behoorlijk geaccrediteerde vertegenwoordi
gers mededeelt, dat het wil treden in een schik
king, gebaseerd op recht, en het onrecht, dat zijn
regeerders hebben bedreven, te herstellen.
Zij hebben een onrecht bedreven aan Bel
gië, dat moet worden goed gemaakt; zij heb
ben hun macht uitgestrekt over andere lan
den, dan hnn eigen land: over het groote Ooe-
ten rijk-Hongaarse he rijk, over den tot dusver
vrije Balkan, over Turkije en tot in Azië,
welke macht het (Duitschland) moet prijs
geven.
Duitschlands succes door bekwaamheid, vlijt,
kennis en ondernemingsgeest hebben wij niet be
nijd of tegengewerkt, doch veeleer bewonderd.
Het had voor zichzelf een wereldrijk van han
del en invloed opgebouwd, verkregen onder den
were.dvrede.
Wij stelden ons er mee tevreden de mede
dinging te verduren, die voor ons voortvloei
de uit het succes van zijn nijverheid, weten
schap en handel, en hetzij te winnen of te
verliezen al naar mate wij wèl of niet be
schikten over hersens en initiatief om het te
overtreffen.
Maar op het oogenblik. dat het op in het
oog loopende wijze den vredestriomf had be
haald, gooide het dien weg, om daarvoor in
de plaats te stellen wat de wereld niet langer
wil dat gevestigd worde: de militaire en po
litieke overheersching door wapengeweld, ten
einde de mededingers, die het niet kon voor
bijstreven en die het 't meest vreesde en
haatte, te verdrijven.
De vrede, dien wii zullen maken, moet dat
kwaad verbeteren. Hij moet de eertijds schoo
ns landen en gelukkige volken van België en
Noord-Frankrijk bevrijding brengen van de
Pruisische overheersching en van de Pruisi
sche bedreiging. Maar hij moet ook de volken
van Oostenrijk-Hongarije, de Balkanvolken
en de volken van Turkije zoowel die in
Europa als die in Azië bevrijden van de
onbeschaamde en uitheemsche heerschappij
van de Pruisische militaire en commerciee-
le autocratie.
Wij zijn het echter aan ons zelf verplicht, te
verzekeren, dat wij in geen enkel opzicht den
wensch koesteren het Ooslenrijksch-Hongaarsche
volk te benadeelen of te reorganiseer en. Wat zij
willen maken van hun eigen leven, hetzij op in
dustrieel, hetzij op politiek gebied, gaat ons niet
aan.
Het is niet ons doel of onze wensch om hun
iets voor te schrijven. Het eenige wat wij willen
is, er voor te zorgen, dat hun zaken door hen
zelf worden geregeld (that their affairs are left
in their own hands), zoowel de groote zaken als
de kleine.
Wij hopen voor de volken van het Balkan
schiereiland en voor het volk van het Turksche
rijk het recht en de gelegenheid te verkrijgen, om
hun eigen beslaan, hun eigen voorspoed tegen
onderdrukking of onrecht te beveiligen, zoowel
als tegen de dictatuur van vreemde hoven of
machtsgroepen.
Onze houding en onze bedoeling ten aanzien
van Duitschland zelf is van soortgelijken aard.
Het ligt niet in onze bedoeling het Duitsche rijk
kwaad te doen of ons te mengen in zijne binnen-
landsche aangelegenheden; het een zoowel als
het ander zouden wij beschouwen als volkomen
onverdedigbaar en geheel in strijd met de be
ginselen, waarnaar wij ons gedragen, en welke
ons heilig zullen zijn, zoolang wij als natie be
staan.
Het volk van Duitschland laat zich door hen,
wien het thans veroorlooft het te bedriegen en
als zijn meesters op te treden, wijs maken, dat
het vecht voor het levai en het bestaan van het
rijk; dat het een oorlog voert van wanhopige
zelfverdediging tegen een voorbedachte aanran
ding. Niets kan een zoo grove en opzettelijke
onwaarheid zijn, en wij moeten door de grootst
mogelijke openhartigheid en vrijmoedigheid ten
opzichte van onze werkelijke doeleinden de Duit-
schers pogen te overtuigen van deze onwaarheid.
Niels bedreigt het bestaan of de onafhanke
lijkheid of den vreedzamen ondernemingsgeest
van het Duitsche rijk.
Ons meedoen aan den oorlog, heeft geen wijzi-
ging gebracht in onze opvatting terzake van de
regeling, die er na den oorlog moet komen. In
lampan zeide ik dat de volken der wereld recht
lubben, niet enkel op vrije zeevaartwegen, maar
ook op een veilige en ongehinderde toegang tot
die vaartwegen. Ik dacht toen niet enkel en
ook nu met aan de kleinere en zwakkere vol
ken, die onzen steun en hulp behoeven, maar ook
aan de groote en machtige naties, en aan onze
huidige bondgenooten in den oorlog en ik denk
thans onder de overige naties evengoed aan Oos
tenrijk als aan Servië en aan Polen. Het recht en
de rechtsgelijkheid der naties kunnen enkel tot
een hoogen prijs worden verkregen. Wij streven
naar permanente, niet naar voorbijgaande
grondslagen voor den wereldvrede en wij moeten
die openhartig en zonder vrees zoeken. Als
steeds, zal ook thans het recht het voordeeligst
Wat zullen wij nu doen om dezen grooten
oorlog voor vrijheid en recht tot zijn rechtvaardig
u brengenWij moeten op volledige wijze
alle beletselen van het succe9 uit den weef
ruimen, en wij moeten al die wijzigingen in de
wetten aanbrengen die onze volledige en onbe
lemmerde aanwending van al onze mogelijkhe
den en al onze kracht als strijdende partij zal
vergemakkelijken. Een zeer lastig beletsel, dat
wij te verwijderen hebben, is dat wij wel in
oorlog zijn met Duitschland, maar niet met zjjn
bondgenooten. Daarom beveel ik zeer ernstig
aan, dat het Congres onverwijld zal verklaren,
dat de Vereenigde Staten in staat van oorlog
verkeertn met Oostenrijk-Hongarije. Schijnt het
u vreemd toe, dat dit het slot is op het betoog,
dat ik zoo juist tot u heb gericht?
Is het niet in werkelijkheid het onvermijdelijke
logische gevolg van wat ik heb gezegd? Oosten
rijk-Hongarije is in dezen tijd niet zijn eigen
baas, doch enkel een vazal van de Duitsche re
geering. Wij moeten de feiten onder de oogen
zien zooals zij zijn, en er naar handelen, zonder
ons in deze harde zaak door gevoelsoverwegin
gen te laten leiden. Oostenr.-Hong. handelt niet
op eigen initiatief of in overeenstemming met de
wenschen en gevoelens van zijn eigen volken,
maar als het werktuig van een andere natie. Wij
moeten zijn (O.-H.'s) macht bestrijden met onze
eigen macht, en de centrale mogendheden als
één beschouwen. Op geen andere wijze kan de
oorlog met succes worden gevoerd.
Dezelfde logica zou ook voeren tot een oor
logsverklaring aan Turkije en Bulgarije, want
ook zij zijn werktuigen van Duitschland, doch
zij zijn enkel maar werktuigen en staan tot dus
ver onze noodzakelijke actie niet rechtstreeks in
den weg. Wij zullen alles doen, waartoe deze
oorlog ons zal noodzaken, doch het wil mij toe
schijnen dat wij enkel daarheen moeten gaan,
waartoe onmiddellijke en directe redenen ons
voeren, en dat wij geen andere redenen moeten
laten gelden.
Daarna besprak Wilson de binnenlandsche
maatregelen, welke Amerika dient te nemen om
den oorlog te winnen.
Ofschoon de rede op het oogenblik een krach
tige oorlogvoering bepleit, bevat zij, blijkens de
gecursiveerde zinsneden ongetwijfeld de elemen
ten voor een eervollen vrede.
Merkwaardig zijn de geloovige woorden die
Wilson aan het einde zijner rede uitsprak:
,JSr is een supreem oogenblik in de wereld
geschiedenis aangebroken; de volken zien dat
de hand Oods op hen is gelegd. Hij zal hun
naar ik ootmoediglijk geloof enkel gunst be-
toonen indien zij zich weten te verheffen tot de
reine hoogten van Zijn eigen gerechtigluid en
genader
OPROEP TOT DE ROOMSCHE
VROUWEN.
Het dag. bestuur van den R.-K. Diocesanen
Vrouwenbond in het Bisdom Haarlem, ver
zoekt allen vrouwen om op Zaterdag 8 De
cember hare H. Communie te willen opdra
gen tot verkrijging van den vrede.
Opdat door het gemeenschappelijk gebed en
de voorspraak van de Onbevlekte Moeder-
Maagd een einde moge komen aan alle el
lende, en de rust en de vrede spoedig weder-
keeren.
Roomsche vrouwen, doet as. Zaterdag den
Hemel een heilig geweld aanl
L e r s t e Earner. De leden der Eer
ste Kamer zijn ter vergadering bijeengeroe
pen tegen Woensdag 12 December 1917, des
avonds te half 9 uur.
Belgische gei nterneerde.n aan
de beurt. Gemeld wordt dat reeds thais
de voorbereidingen zullen beginnen voor den
derden tocht van ge in tern eerden door oi.s
land; na deEngclschen en de Duitschers
komen nu de Belgen aan de beurt. Inder
daad, de Ver. tot Y erbr. van kennis van Ne
derland in den Vreemde doet goed werk.
De Nederl. gezant te Washing
ton. In plaats Ridder van Rappard, die cp
zijn verlangen is teruggeroepen, is bij Kon.
besluit benoemd tot gezant in Amerika, mr.
A. Philips.
Mr. August Philips, 52 jaar oud, is de
zoon van een der meest beroemde advocaten
van Nederland. Hij studeerde te Leiden en
werd in 1890 beëedigd als advocaat en pro
cureur.
Mr. Philips, uitsluitend in burgerlijke za
ken optredend heeft met steeds stijgend suc
ces zijn praktijk uitgeoefend en net advo
catenkantoor, waarin Hij geassocieerd is met
mr. K. J, Philips, zijn broer, mr. 'A. W.
Gerritzen en mr. A. Baron van Haersolte,
tot grooten bloei gebracht. Hij is de advo
caat van tal van groote handelsinstellLigen
o.a. do Nederlanasehe Handelmaatschappij,
de Escompto, Maatschappij en de Twentsche
Bank, van de meeste stoomvaartlijnen en
van de Vereeniging vau den Geldhandel.
Hij heeft dus relaties met alle organen
van nandel en scheepvaart in ons lanu, LU
geen hem voor dé gezantschapspositie in
wmerika wel bijzondér geschikt maakt. Door
zijn huwelijk met freule Van Ryckevorsei
en zijn groot vermogen, is hij in 'aat Ne
derland op waardige vvjjze te vertegenwoor
digen.
Hulde blijk mr. C. O. Geertsema.
De leden der Provinciale Staten,, alsmede
de griffier en de hoofuingenieur van ue prov.
Groningen hebben aan den onlangs afgetre
den Commissaris der Koningin in die pro
vincie, mi*. O. G. Geertsema, ais bewijs van
sympathie een groot zilveren schenkblad
aangeboden, waarin zijn gegraveerd het
wapen der provincie Groningen en een op
dracht.
De aanbieding heeft Maandagavond plaats
gehad door een commissie, waarvan do heer
dr. ,W. H. Mansiiolt (d. D|.) ue woordvoer
der was.
Onze West in b o dï De „N. Ct.''
zegt in staat te zijn gesteld, de geruchten
omtrent een voorgenomen verkoop van onze
West-Indische koloniën aan Amerika beslist
tegen te spreken.
Kamercandidatuur afgewe
zen. Naar de „N. Ct." verneemt, is mevrouw
Boiesevain-Pijnappel van Unie-Liberale zij
de aangezocht, een Kamer-candidatuur te
aanvaarden, doch heeft zij gemeend daarvoor
voor de eerstvolgende periode te moeten be
danken. Mevrouw Boissevain is niet bij een
politieke partij aangesloten.
CRISISAANGELEGENHEDEN.
De Minister van Landbouw heeft ingesteld,
een Rijksbureau voor Vissche-
rjjbenoodigdheden, hetwelk tot
taak zal hebben het voorbereiden, en treffen
van maatregelen om in de behoefte aan
visch netten e. a. benoodigheden te voor
zien. dot directeur van dit bureau is aange
steld de heer J. M. Bottemanne, hoofdinspec
teur der visscherijeu. van Galenstraat 11—43
's-Gravenhage. j
In verbant! met de See trading ras
werkloosheid komt het den Minister van
Waterstaat gewenscht voor, voortdurend op
deh oogte te worden gehouden van de gunnin
gen van eenigszins belangrijke openbare wer
ken mede met het doel om de organen ider
arbeidsbemiddeling (arbeidsbeurzen), door
middel van het dagelijksch bericht den on
der zijn departement resorteerende centrale
arbeidsbeurs, hieromtrent voor zooveel noo-
dig in te lichten. Op dien grond verzoekt
Zijne Excellentie aan Gedeputeerde Staten,
hem in het vervolg te beginnen met 1 De
cember mededeeling te deen van bedoelde
gunningen.
Werken met een aannemingssom beneden
f 500, alsmede werken van Rijkswege uitbe
steed behoeven niet te worden vermeld.
Ook omtrent besluiten tot uitvoering van
belangrijke openbare werken in eigen be
heer, zal genoemde Minister gaarne worden
ingelicht.
Do Minister van Landbouw heeft e e n e
commissie van advies voor
de crisisaangelegenheden in
gesteld en bepaald dat deze commissie tot
taak heeft: a. de oplossing van geschillen,
ontstaande tusschen de N. U. M. en expor
teurs en, wanneer een minnelijke oplossing
niet mocht worden bereikt en er hij den Mi
nister van Landbouw, tegen eenige beslis
sing van de N. U. M. beroep wordt ingesteld,
den genoemden Minister daaromtrent te die
nen van advies; b. den Minister van Land
bouw te dienen van advies ten aanzien van
de oplossing van moeilijkheden, die in den
crisistijd ontstaan, in geval door genoemden
Minister omtrent zoodanige oplossing advies
aan de Commissie wordt gevraagd.
De Minister van Landbouw heeft bepaald,
dat de levering van Regeerings-
kalkeieren door bemiddeling van de
eiervereeniging geschiedt, hetzij aan de ge
meentebesturen voor huishoudelijk verbruik,
door particulieren, voor bakkerijen, hotels,
ziekeninrichtingen of inrichtingen van wel
dadigheid, hetzij rechtstreeks aan bankers of
industrieelen uitsluitend ton gehrnike van
hunne bedrijven. De hestelling der kalkeieren
voor rechtstreeksche levering aan bakkers en
industrieelen geschiedt ingevolge de daar
voor met de Eiervereeniging gesloten con
tracten, aan de Eiervereeniging.
Men meldt uit Den Haag aan het „Hbl.": Volgens
een bij de N. O. T. ontvangen telegram van haren
secretaris, den heer Valstar, thans met de heeren
Snouck Hurgronje en Broekema te Londen vertoe
vende, zullen u'e onderhandelingen met
de Engelsche en A m e r i k a a n s c h e
afgevaardigden aldaar thans worden ge
opend, nadat te Parijs d'e noodige inlichtingen zijn
verstrekt.
Een gunstige oplossing der scheepvaart
regeling mag worden tegemoet gezien, ter
wijl de voorziening van ons land
met levensmiddelen wordt be-
smoken aan de hand van gegevens, aan bedoelde
commissie door de N. O. T. te verstrekken.
Naar aanleiding van het bericht, dat blijkbaar een
geheele handelsgroep bevoorrecht wordt boven an
dere door het openstellen van het
telegraafverkeer naar Engeland,
heeft het „Hbl." zich gewend tot aen heer C. J. K.
van Aalst, president van de N. O. T., die ook on
langs een onderhoud toestond naar aanleiding van
de staking van het telegrafisch verkeer met en over
Engeland.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Van bevoegde Duitsche zijde me'/it men,
ia aansluiting bij de officieele mededeelhig
van het Nederlandsche miniéterie van bui-
fenlanjBche aaien over tie eel «de
goeding die de Duitsche regeering voor
de vernietigde stoomschepen „Blommeredijk"
en „Rijndijk" aan de reederq had betaald,
datd e bedragen daarvan rijn als volgt: a.
voor het e.s. „Blommeredijk", en wel 70or
de waarde van het schip alleen 12.700.000
en voorts voor vrachtverliei en overige
vorderingen ten naaste hij f 900.000; b. voor
het s.8. „Rijndijk" als vergoeding der repa
ratiekosten, zoowel als voor vracht- en tijd
verlies te zamen ten naaste bij 1750.000,
behoudens schadevergoeding voor de lading.
In de Memorie van Antwoord op de Be
grooting van Buitenlandsehe Zaken deelt
minister Loudon, mede, inzake de n e u -
traliteiteschending op 16 Juli
j.l. toen ter hoogte van Petten, hitmen het
territoriaal gebied de Duitsehe schepen „La-
vinia'' en „Ren&te Leonbardt" beschoten wer
den en bü dien aanval vele projectielen op
on« grondgebied vielen, dat de Britsehe re
geering thans hare verontschuldigingen
heeft aangeboden en de geleden eehade zal
vergoeden. De behandeling der zaken betref
fend^ de weggevoerde Duitsehe schepen is
thans bij het Prijzenhof.
Gisteren was 't telegrafisch ver
keer met Engeland in zooverre
hersteld, dat de telegrammen betrekking
hebbende op de diamant-indnstrie weer door
gingen. Op de diamantbeurs werd het bericht
met geestdrift ontvangen.
In het departement van Buitenlandsehe
zaken is gistervoormiddag onder leiding van
den heer de Waal, chef der afd. handelspoli
tiek en consulaire zaken, een bijeenkomst go-
houden van de Neder landsehe
r e e d ers, die in onmiddellijk verband
stond met de Amerikaansche aangelegen
heden cd den tijdelijken terugkeer van den
heer Joost van Vollenhoven.
STATEN-GENERAAL
▼utet ast til kaar Marchent sifa
rchant «tin r*^t ojj
De Meier- e a «i
de Tweede Kamer der fit G. ie
Koninklijk* boodaehap tan geleide
ontwerp vaa wet tot wijaiging van de
en Bijwielwet. „g«-
Aan de bij dit ontwerp voorgas»!"
ling, ligt ia het algemeen de hedoe»
grondslag, bet voorkomdfi van bear
van d«a weg, veor aaover die T#r,00 vriiifc
wordt dor aware motorrijtuigen. H«'
van lickta motorrijtuigen aal alzoo n* #ai)
gemeen niet meer dan. than» gieebie"^
kanden worden gelegd. Intneeehen
begineel een uitzondering gemaakt T huCo«
veel betreft motorrijtuigen, di# ^oor„n de"
inrichting »f eamenatalling. achade „r
wag toebrengen; bier wordt in bet DU
gedacht aan motorrijtuigen met xnetzl*^.
banden of met banden waaraan zich w
ael« bevinden. +r0ffe®
Er ie een afzonderlijke regeling ,gt>eT 1"
voor het vervoer bü invallend dooi*'
dat wel op dezen grond, dat wanneer
standigheid aieh voordoet, alle motor*./;
over den weg bijzondere voorziening
heeft. r i>l
Het gewicht, hetwelk bü bet verjo
kunnen worden toegelaten, zal voor e yl,,i
wegen in het algemeen grooter zijn i>fl
de andere wegen; om die reden i« aan ]jt
cie en gemeentelüke bee turen de
beid gelaten, voor wegen, niet zünde IR -
gen, een regeling te doen gelden
ge wiek te grens lager is gesteld. Md'
De wet, zooals zü thans luidt. slecht^
voor die rijwielpaden welke gele£e Vff
langs wegen, waarlangs het algemC^ j(,tv
keer zioh beweegt, en derhalve niet
passing is op afzonderlijk liggende rfJv 0jl
den wordt volgens het nu ingedie'1 ^.j^
werp tot de vrü liggende rijwielpaden
breid.
*1
hi,
S
■M
't Js voor de „palstaanders" T°l y f
openbaar onderwijs om eir kippenvel
krijgen, wanneer zij de cijfers onder de
zien uit het officieele regeeringsveri a
19151916, nopens verschi,;ende
heden, het onderwijs betreffende.
Omtrent het aantal scho'.en in
wordt daarin o.m. medegedeeld, da'
openbare 8cholen in 1915 vermeerde3"
17, dat der bijzondere scholen met
getal bijzondere scholen, dat aanspr
Pk
op de Rijksbijdrage, vermeerder"
34, terwijl het getal der scholen,
spraak makende op de Rijksbijdrage. 11
verminderde. jj
Er waren 24 gemeenten, zoné®r
bare scholen, terwijl er 30 scholen
die aanmeerdan één gemee"'"
behoorden.
Verder wordt daarin medegedeeld, «f
aantal leerlingen op 15 Jan. 1916 w
509.437 jongens en 484.939 meisjeft
5783 jongens en 7165 meisjes n>cer
15 Januari 1915.
Bij de openbare scholen vermeerde'--1 jj
aantal leerlingen met 1250 jongens J
meisjes. Bij de bijzondere a.-holen
derde het aantal teerlingen met 4533 r
en 5581 meisjes.
Van de toeneming van het aant»* j,.
totaal 12948, kwamen in ho'
L,;n
gen,
onge^
f.
slechts 2834 leerlingen d.i.
procent van het totaal de open!)"1^
Jen helpen bevolken; terwijl daareoteéf
minder dan 10114 leerlingen of
78 pOt. van het totaal het l00' f"
aantal der bijzondere scholen hie^'
hoogen. a
Diat met deze cijfers de eerstg6^ y
betreffende het aantal schoten, in ai'0^ I
verband staan, behoeft natuurlijk p
toog.
Armzalig openbaar onderwijs!..-
derwijs bevat nog andere merkwaMj j. h
gevens. Opmerking verdienen nantf
de cijfers, die onze zuidelijke Pr0t)^> (j
heel wat' beter licht stellen, j} Ke
veelal looze beweringen over bet ,A°
en achterlijke Zuiden." j
Zoo vinden wij o.m. aangeteekc*3^
aantal kinderen, dat geem onder^1-'3
op 15 Jan. 1916, het grootst was i°'
Brabant? Neen'... in Iimburg.
Ook niet!.... in het verlichte vrijM133^^'
ningen, waar het 533 per ÏO.OOO
bedroeg.
Het betrekkelijk' achoolverzui331
hoogst in het liberaal-vrijz.
en het laagst in het „achter!')^''i
sche Limburg 381 per 10.000 eC
en op één na het laagst in het
Roomsche Noord-Brabant I
d "p
Wij zullen ons maar ontslagen
het
hF1'
af
geven van commentaren
aandachtig lezer zal wel zijn o0l,C,^ U 1
ken en wij zijn er zeker van, j f
vormde oordeel dan In het voori
bijzonder onderwijs uitvalt.
„S t. R a P h a 1."
bouw te Utrecht had Dmadati
plants van den Baad van e
den Ned. R.-K. Bond van «P
wegperaoneel „St. Raphael j
moeüt woraen op r 500 \dP°
resultaten. Toeh zyn
den tot den bond toeg^_ gpr-
totaal aantal steeg tot 87-'-
De heer Van Aalst verklaarde, van algemeen
Nederlansch standpunt bezien, niet te kunnen begrij
pen hoe de Diamantbeurs kon juichen over een haar
verleend privilege boven andere Nederlandscbe
kooplieden.
„Hier moet", vervolgde hij, „een misverstand
in 't spel zijn, oftewel onbekendheid met het feit:
dat thans Engeland bepaalt, wie in ons aller
vaderland handelstelegrammen ontvangen za] en
wie niet"....
„Tot nu toe," aldus de geinterviewde, „was het
telegrafisch verkeer niet hersteld en gaf Engeland
faveurs aan degenen die zijne belangen dienden. Dit
bracht in zakenkringen een wrevelige stemming zoo
dat het niet tot de uitzonderingen behoort hier te
lande de meening te hooren verkondigen, en niet
door den eerste den beste, dat onze Regeering
graciueselijk moest bedanken voor alle faveurs
ten aanzien van het telegrafisch verkeer; derhalve
ook geen tlegrammen moest laten uitreiken aan par
ticuliere firma's en personen, blijkbaar voornamelijk
het Engelsche belang dienende, evenmin als
die van Reufër's Office, dat on9 den gang van zaken
van de slagvelden der geallieerden meedeelt."....
„Dit zou," zei de heer van Aalst na een kleine
pauze, „wel een der uiterste middelen zijn,
maar niet mag worden vergeten dat, op grond van
internationale, of niet-internationale overeenkom
sten; het verschil is zoek! onze diplomatieke
telegrammen óók niet door komen.
Ik ben hiervan overtuigd: zoolang de Engelsche
regeering in gebreke blijft onze Regeering met offi-
cieele documenten of ander deugdelijk bewijsmate
riaal, aan te toonen dat deze incorrect heeft ge
handeld, weigert de meerderheid van ons volk het
hoofd te buiten voor een maatregel, die „unifair"
is, 'k laat daar of die als zoodanig is bedoeld.
Tc Weet zeer goed dat enkelen in den lande zich
maar weer kalm zouden willen aanpassen aan den
veranderden toestand; zij vormen, gelukkig,.
slechts een kleine minderheid en zullen nog in aan
tal afnemen indien de Regeering, bewust van
haar goed recht in de zand- en grint-quaestie, toonen
zal, geen gewillig object te zijn voor liet: „Divide
et Impcra"
Op de vraag of de heer Van Aalst dan van mee
ning was dat onze Regeering die bevoorrechting
door Engeland van enkelen boven de overgroote
meerderheid van ons volk moet tegengaan, ant
woordde hij met stemverheffing: „Absoluut!
Nu het zóó gaat, moet ten duide-
lijkste blijken dat de Nederland-
sche Regeering en niemand anders
baas is in dit land"....
„D i t wil ik u nog zeggenindien wij buiten den
oorlog blijven dan is 't eenige waarop wij ons later
zullen kunnen beroepen het feit, dat wij nooit heb
ben uit het oog verloren wat wij aan ons zelf
respect zijn verschuldigd. Al zijn we ook overtuigd
dat een kleine, zwakke natie zich door de over-
machtigen veel moet laten welgevallen, onze fier
heid blijve onze sterkte. Dat onze Regeering daar
aan indachtig is wordt door mij niet betwijfeld, in
dien ik denk aan de krachtige protesten die zij, en
dikwijls met goeden uitslag, richtte tot onze Ooste
lijke naburen, wanneer deze, door ongehoorde maat
regelen, ons gevoel van recht en billijkheid aantast
ten."
TWEEDE KAMER.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN OVER
DE STAATSBEGROOTING.
Nieuwe gezichtspunten hebben de replieken bij de
algemeene beschouwingen niet opgeleverd.
Wèl nieuwe uitzichten.
Ten eerste namelijk het uitzicht, dat de tegen
woordige antithse wel is waar zal blijven bestaan
doch dat de socialisten arm en arm zullen gaan met
de vrijzinnig democraten.
Eenige nieuwe tegenstellingen werden aan de
hand gedaan ter vervanging der tegenwoordig gel
dende.
De heer DRESSELHUYS wilde als politieke
tegenstelling de leuse: vrijheid tegenover staats
socialisme.
Onbruikbaar! verklaarde de heer TROELSTRA.
Van de leuze: vrijneid tegenover staatssocialisme
komt in de politiek weinig terecht. Het schermen
met het woord vrijheid behoort toch eigenlijk tot
het verledene. Het gaat om de keuze privaat-mono-
polistisch-grootbedrijf van het kapitaal of staatsmo
nopolistisch grootbedrijf.
De heer MARCHANT, die het laatst aan het
woord was, zal de gewenscht e tegenstelling misschien
weer anders formuleeren.
Maar de werkelijke tegenstelling is en blijft de
bestaande, waaromtrent èn de heer LOHMAN èn
de heer NOLENS verklaarde, dat ze deze bleven
erkennen.
Een belangrijk punt van bespreking was de spoe
dige uitvoering van art. 192 der Grondwet.
Hieromtrent werden twee tegenovergestelde
meeningen verdedigd; van rechts de meening, dat
de indiening der onderwijswetten diende te geschie
den vóór de nieuwe verkiezingen; van links de
tegenovergestelde opinie.
De heer LOHMAN herinnerde aan de totstand
koming der Bevredigingscommissie en de door die
commissie voorgestelde wijziging van art. 192, die
met algemeene instemming der Kamer is tot stand
gekomen.
Thans hebben wij niets anders te doen dan samen
te werken tot verkrijging van goed onderwijs. Strijd
zal er blijven, maar niet over de betaling, maar
alleen over de richting van het onderwijs. En daarin
zal het volk beslissen. Vaststaan zal echter, dat er
steeds zal zijn goed onderwijs, hetzij het bijzonder,
hetzij het openbaar is.
Spr. acht het hoogst gewenscht, dat vóór de ver
kiezingen art. 192 uitgewerkt vóór ons zal liggen;
dan zal men precies kunnen zien wat de partijen
willen.
We verkeeren thans niet meer in de politieke sfeer
ten aanzien van het onderwijs, maar kunnen deze
aangelegenheid rustig bestudeeren en tot een goed
einde brengen.
Ook de heer NOLENS achtte spoedige indie
ning in 's lands belang. De onderwijswetten zijn
het resultaat van de bevredigingscommissie en
vormen óók een convenant. Maakt men die ont
werpen los van het onderwijsrapport, dan komen
wij zeker niet tot bevrediging.
Daarentegen was de heer VAN RAALTE (U.-L.)
van een tegenovergestelde meening, die hij aldus
verdedigde
De Grondwet zelf heeft de regeling zoo gedacht
en verordend dat van eenigszins omvangrijke wet
geving in oe periode tot de nieuwe verkiezingen
geen sprake kan zijn. In elk geval is geen verschil
van inzicht mogelijk ten aanzien van de uitvoering
van art. 192, want art. 13 der additioneele artikelen
zegt zoo beslist mogelijk: Binnen drie jaar na de
afkondiging der Grondwet zal een wetsontwerp
worden ingediend tot uitvoering van art. 192. Men
heeft daarbij nooit anders gedacht dan dat dit zou
geschieden bij de nieuwe Kamer. Dit blijkt ook
uit de behandeling van het amendement-van der
Molen op art. 13, waarin werd geëischt dat bedoeM
wetsontwerp werd ingediend in het eerste zittings
jaar na afkondiging. De heer wan der Molen had dit
amendement juist ingediend om de behandeling van
dit ontwerp jzoo spoedig mogelijk te doen geschie
den; daarom diende de termijn zooveel mogelijk
verkort. Spr. gelooft overigens niet dat de minister
van binnenlandsche zaken de bedoeling heeft, dat
het in te dienen ontwerp nog in het loopende zit
tingsjaar zal dienen te worden behandeld en afge
handeld. Maar streng genomen is zelfs het thans
indienen in stijd met de bedoeling der Grondwet.
Blijkbaar zal er over dit onderwerp nog wel eenige
strijd ontstaan.
Het eenige punt, dat verder nog van belang was,
vonden we in 's heeren MARCHANT's formu
leering van het geschil tusschen Rechts en Links
over de door de Eerste Kamer niet in behandeling
genomen Oudersdomswet:
Of de leden van de rechterzijde wisten bij de be
handeling in de Tweede Kamer de.t de Eerste Ka
mer dit ontwerp toch niet zou behandelen, maar
dan hielpen zij ons mede, monnikenwerk te doen,
oi zij wisten het niet, maar dan beteekent de be-
1 kende trouvaille van den heer van Vuuren ook niets.
<8
'hi
*hi
«hl,
t f Sprekende cijfers.
Js voor de „palstaanders'
j11 Het ,JDonkere"(T) Zuiden- J
Het regeerings verslag be treffend6
„«1,^ T .'w.!,,,»» OOI Af¥) SC»0 li'1 I
i«r Uit up,t t
V3»