HE HUL COURANT
RfHIHLIBfEffllElI
Exploitatie van Nood,
•EUILUiTON
Donderdag 31 Januari
Tweede blad
En deze uiting van „Het Volk" is niet
de eenige, die een kijlc opent op de diepste
afgronden in het sociaal-democratische hart.
In het no. van 23 Januari 1.1. schrijft het
blad in een hoofdartikel over Rusland.:
Geen macht ter wereld, vermoedelijk,
zou in staat zijn om het scheppen van
eer nieuwe politieke en maatschappelij
ke „vele te volvoeren zonder gebruik te
maken van geweld. Reactie en anarchie
voegen zich alleen kwaadschiks, buigen
alleen voor macht.
JKu voegt het blad er in het slot van dit
zelfde artikel aan toe, diat in Nederland wel
geen geweld zal noodig zijn. Maar dat komt,
omdat hier „de verwezenlijking dier demo
cratie" aangloort. Doch het zegt dan tot
besluit:
Geweldoefcning, anders dan om ons
tegen verdrukking te verzetten, anders
dan om een gewelddadige reactie te bre
ken, wijzen wij af: het eenige geweld
waarvan wij het recht erkennen, is het
geweld van de georganiseerde vrijheid!
Het is nu maar Uo vraag, wat men onder
„verdrukking" en „gewelddadige reactie" te
verstaan heeft
Dat zullen de sociaal-democraten natuur
lijk voor zichzelf uitmaken; en het heeft er
veel van, dat zij zich daarbij denken te liou-
Den Haag op 22 dezer, bleek, dat Fimmea
de „verdrukking" of de „gewelddadige reac
tie" reeds'aanwezig zou achten, indien de re
geering den „wil der arbeidersklasse" niet
mocht volgen in de levensmiddelen-politiek.
'Blijkens het verslag ln „Het Volk" ver
klaarde Fimmeh immers:
De arbeidersklasse moet de regeering
doen begrijpen, dat zij staat achter de
Kamerfractie als de levensmiddelenvoor-
ziening wordt behandeld en flat er een
QOigenblik kan komen, dat die arbeiders
klasse er die voorkeur aan geeft, niet
godiuldi>„ honger tb lijden, zoolang een
betere regeling mogelijk is. (Applaus).
Ziedaar weer een dier bemanteldte en dub
belzinnige verklaringen, welke het kenmer
kend onderscheid vormen tussehen do ophit-
serij der vrijen of anarchisten en die der
socialisten.
In haar uitwerking op de massa zijn juist
deze verklaringen ten minste even vergifti
gend als de meer openlijke stokerijen van
Wijnkoop, Rijnders c.s. Wilt ge nog zulk;
een verleiderstruc?
In hetzelfde no. van „Het Volk" gaf de
schrijver der „Oproerige Krabbels" de vol
gende profanatie te „genieten":
„Sta op, en wandel!" aldus genas
de kreupele. Want de opstand is het be
ginsel van allen vooruitgang.
Neen de deftige rok der ministrabiliteit
kan ons niet misleider, over het karakter der
S.D.A.r. Want onder dien dcfiigen rok uit
is de bokspoot zichtbaar van het revolutiona-
risme; en evenals de mooi opgetuigde oor
logstijger, die Ilahn eens in de Notenkraker
lteekenbe, zijn waren aard onthulde en alle
hinderlijke beschavingsflarden afwierp, toen
hij -werd vrijgelaten evenzoo zou ook de
gloeiende haat der sociaal-democratie zich
van den deftigen rok der „hervormingspar
tij" ontdoen, wanneer zij de gelegenheid
schoon mocht zien om door een gewelddaad
„de maatschappij gelukkig ie maken."
Het zedenmeestersgebaar tegenover de
vrijen en anarchisten past „Het Volk" dan
ook allerminst. p.
Opening van den Verkiezingsstrijd
1918
De Roomsch-Katholieken valien aan.
Roman van CÜUR'f US—MAHLE1L
Geautoriseerde vertaling
door H. B. VAN DER SAN DE.
46
Mannen in werkklecding, jonge kooplieden
koopvrouwen, modisbe-n en naaisters, ha'f-
S^sen jongens en meisjes, kran benloop era
V*-, allen liepen vlug voort naar hun doei.
W,"11 keken nog moe en slaperig, andoren
d^'-n en schertsten luchthartig den komen-
'!aS tegemoet. Maar allen waren door
noo^verbiddelijkon dwang, door een harde
£)iln Beweging gezet,
hooij,. 'Va Marie voelde zich met hou samen-
Eveiiai'g ee.n Bd van deze groote gemeente,
zfrh moesten velen een diep leed in
zelf aari,,'.af?en' waren zij alleen op zich-
gjj moesten zij', arm aan
vreugde,2611 611 mocst«n 7A1
Maar er j 0 en we& door het leven banen,
ovenyom'i" voor Baar geen broost in deze
to S> nu nog niet. Wat haar vanaf'je graag weer aannemen, want hij heeft een
de zonnige hoogten naar den schaduwkant
van net leven gestooten had, was haar nog
te nieuw. Zij voelde zich eenzaam en ver
laten, en sombere gedachten trachtten haar
te overWeldigen.
Waarom zou zij dit leven nog langer dragen,
waarom zich kwellen mét smart en ongeluk?
Bestond er geen middel om zich daarvan te
ontlasten? Zij was niemand haar leven schul
dig niemand. Maar 'Armin? Als hij vernam
dat zij in vertwijfeling de hand aan zichzelf
geslagen had. Zou dat zijn leven niet
verstoren? En zij had geen recht 0111 zoo be
beschikken over haar lot. Dat had God al
leen en de goede Hemelvader zou haar ook
helpen ln haar moeilijken 'strijd, 't Waa haar
plicht be blijven leven en zich nuttig ba
maken voor anderen.
Ook andere verleidende gedr.ohten kwamen
in haar op. „Keer om, ga terug naar waar je
je kwam. Tracht zijn liefde be ,veroveren,
strijd met ieder ander 'om Je geluk. Of pbel
je tevreden met zijn vriendschap, ook die
kan je voldoening geven. Je kunt op dat
mooie oude slót wonen, je alle genoegens
verschaffen, die rijkdom biedt. En hij zal
vrouw noodig, als hij niét die erfenis missen
wil. En die andere is voor hem toch onbe
reikbaar, anders lmd hij niet van haar af
gezien."
Zij stolde zich voor hoe 't zijn zou, als
zij nu terugkeerde en tot hem sprak: „Ik.
heb overijld gehandeld, neem mij weer aan,
ik wil tevreden zijn met wat je me bieden
kunt." Hij zou haar nauwelijks haar vlucht
verwijten, hij zou ka.lm en vriendelijk zijn
en alles was weer als voorheen Maar
neen, neen, heel anders zou 't zijn, vree-
se lijk, onverdragel ij kZij zou onder deze
koele hartstochtlooze" vriendschap onduldbaar
baar lijden, zij zou zich afmatten in den
«trijd inet deze vreeselijke vriendschap en
verloren gaan in smaad en vernedering. Neen,
duizendmaal heen, zij kon niet terug, tot
geen prijs I
Tot na tien uur had zij rondgoh open,
stoeds door innerlijke onrust voortgedreven.
Nu was zij zoo moe; dat zij niet verder kon.
Zij wist ook niet meer, waar zij zich bevond,
déze wijk was haar vreemd. Zij was hier
nog nooit geweest. Intussqhen was 't tijd
om mevrouw; von Soltenau op bo zoeken. Zij
riep een huurrijtuig aan etn gaf den koeisier
het adres op. Bijna een half uur moest zij'
rijden eer het voertuig stilhield. Nadat zij
den koetsier betaald had, ging zij het huis
binnen ed vernam van den portier dat me
vrouw von Soltenau op de eersto étage woon
de Langzaam en moede klom zij de trap
op en belde bij den broaden ingang. Een
meisje in een blauw katoenen japon met witte
schort en muts opende en keer Eva Marie
vragend aan.
„Kan ik mevrouw von Splbonau spreken?^'
„Mevrouw ontvangt nu nog niet."
Eva Marie gaf liaar kaartje. „Geef dit
alstublieft aan mevrouw, ik geloof dat ik
verwacht wordt."
„O, bent u misschien de nieuwe Juffrouw?"
„Dat 1« iets anders. Kom u maar binnen;
mevrouw heeft me opgedragen u direct toe
te laten."
Eva Marie volgde haar met kloppend hart.
Het meisje opende een deur en liet haar
binnentreden. Dtan verdween zij. Eva Mario
bevond zich in eon ruime salon met lichte,
in empire-etijl gehouden meubels. jVoor zij
lang' kon rondkijken kwam met vlugge passen
een statige, flinke dame binnen en trad haar
met verheugd gezicht tegemoet. Zij- ba t een
frissche kleur, zeer lioht blond, golvend haar,
eenigszim kortzichtige oogen en iif de bs-
bewegingen van haar nog "jaugdigso gestalte,
verried zich energie en o jewektlieid. Ter
wijl zij Eva Maric naderde, zette zij snel
eén lorg ot op Cu wierp een alles omvitteii-
den, onderzoekenden blik op het jon;
meisje,
„Juffrouw Delius," riep ze opgewekt en
klaarblijkelijk met den eersten indruk tevrt
aen. „Zoo vroeg had ik u werkelijk
niet verwachtl Maar 't doet me groot genoe
gen dat u gekomen zijt. Een ander was mis
sohien gepiqueerd geweest, omdat, men haa
iemand had voorgetrokken. Maar ik stel
in u op hoogen prijs, dat u mij uit deze ver
Iegenhoid redt. Zooals ik reeds schroef, ra
't uwe jeugd, die me weerhield u dadelijk S
voorkeur te geven."
„Naar. ik hoop verwerf ik trots mijn je
uw tevredenheid, mevrouw. I11 ieder ge
zal ik mijn best doen en verzoek u in
begin wat door de vingers te zien, omda
ik nog nooit in betrekking ben geweest.
De aanslag op het munitiemagazijn bij
Halfweg heeft begrijpelijke sensatie gewekt
in allerlei kringen.
Ook bü „Het Volk" - het socialistische
hoofdorgaan, dat er een aanleiding in vindt
tot een gerechtvaardigden uitval tegen (1e
militaire autoriteiten eeneraids, een afstraf
fing der anarchisten en vrije-socialisten an
derzijds.
Deze lastige concurrenten worden door
„Het Volk" aldus op hun nummer gezet:
Hoe de pers van de „revolutionairen"
het voorgevallene uitlegt, of de „revolu
tionaire" beweging de daad van het vijf
tal voor haar rekening neemt ja of neen,
doet iets af tot het feit. dat zij de volle
verantwoordelijkheid ervoor draagt. Zij
wil, zij zoekt „de revolutie". In dezen tijd
nu do eerste plicht van do arbeidersbewe
ging is, op binnenlandsch gebied om niet
ai 1e kjaeht den nood te bestrijden, op
builen!andsch gebied om het land te vrij
waren tegen het oorlogsgevaar, exploi
teert de „revolutionaire" beweging ten
behoeve van haar politiek den nijpenden
nood die in verschillende kringen van de
arbeidersbevolking heerscht; tracht zij
alle noodmaatregelen in diskrediet te
brengen, en exploiteert zü 'de misère van
de mobilisatie ten behoeve van een leus.
wier verwezenlijking ons onvermijdelijk
en onmiddellijk den oorlog op den hals
zou halen, in plaats van de massa aan te
voeren in een strijd, die in elk opzicht
haar stoffelijk en geestelijk weerstands
vermogen zou versterken, vervult zij de
hoofden en harten van. haar volgelingen
met on vruchtbar en eu redeloozen haat
1 cgon alles en allen, en met ziekelijke
fantasieën; kw.eekt zii 'n stemming, voor
nuchtere, verstandelijke, machtsvorming
ontoegankelijk, vruchtbaar alleen aan
excessen als wij er nu een hebben be
leefd.
i)it is in menig ojpzicht voortreffelijk ge
sproken; maar of „Het Volk" zich aangewe
zen mag achten om op deze manier den. ze-
demeeeter te spelen, lijkt ons, zachtst gezegd,
twijfelachtig.
We vragen ons veeleer af, of we hier niet
aan het spreekwoord van pot en ketel moe
ten denkenT
Of is er van de zijde van „Het Volk" en
Zijne volgelingen soms niets te bespeuren
van „exploitatie van den nijpenden nood"
ten bate der socialistische politiek!
Leest men jn. dit blad niet uit en te na lou
ter klachten en beschuldigingen van tekort
komingen der „heerschende klasse'*, zelden of
nooit een woord van waardeering voor het
toch ontegenzeggelijk zeer vela,:dat ten bate
tvan het gehcele volk en vooral van de ar
beidende klassen in uiterst, moeilijke omstan
digheden werd tot stand g eb r ach tl
Vervullen „Het Volk" en do socialistische
leiders niet eveneens de hoofden met „haat
tegen alles en al Jon", is eigenlijk de propa
ganda voor het socialisme wel denkbaar zon-
'der déze haatprediking!
Wij weten het wel: bij „Het Volk*' en hij
Zijne volgelingen, heeft die haatprediking een
beschaafder vorm aangenomen dan hij de
vrijen en anarchisten. Maar is ze daarom be
ter of minder gevaarlijk!
Integendeel, bef sluipende gif is meestal
gevaarlijker dan het dadelijk als zoodanig
herkenbare.
Zelfs in de aansporing tot gewelddadige
revolutie is er tussehen de vriie socialisten
en anarchisten eenerziids, de socialisten an
derzijds ten hoogste een graadverschil.
Éen verschil van opinie over do meest ge
wen sehte tactiek.
Geen verschil over het te bereiken doel.
Geen verschil zelfs omtrent het geoorloofde
van het middel des gewelds. Alleen maar
een verschil over de vraag, of s't middel op
een bepaald oogcnblik al dan niet we Hache
lijk is. En die „wen schel ij k heid" wordt uit
sluitend beoordeeld naar den maatstaf van
het succes, dat er al dan niet mede te be
halen is.
Indien de sociaal-democratie op een gege
ven oogcublik vast overtuigd mocht, geraken
van de mogelijkheid om door geweldpleging den aan het bekende recept:
succes tc hereiken; ze zou bet ongetwijfeld
doei).
„Het Volk" en zijne volgelingen zelf laten
B.-■»"»
daarover geen twijfel.
Verklaarde Mendels nog niet dezer dagen
in een lezing, dat z.i. de eindstrijd tegen de
bourgeoisie met geweld uitgevochten
moest worden!
Nu is Mendels een tegenstander van de
deelneming der sociaal-democraten aan de
regeering.
Maar als het er op aan komt, zijn zelfs de
„min istr abele" socialisten «voorstanders van
geweld.
„Het Volk" zelf schreef in een slotartikel
over „De Groote Tactiek-Vraag" ln zijn num
mer van 17 Dec. DL o.m. het volgende:
Het is niet onze bedoeling, een theoreti
sche verhandeling te leveren over de
houding eener burgerlijk-socialistische
regeering ten aanzien van anarchistische
rellen. Het spreekt vanzelf, dat indien de
sociaal-democratie het noedig acht, een
deel der regeeringsverantwoordehjkheid
op haar schouders te nemen, zij voor an
archistisch kabaal niet uit den weg gaat.
zelfs niet al zijn die anarchisten de offi-
eieele diplomatieke agenten van het be
vriende Russische rijk. Neen, zelfs niet
voor mejuffrouw Kitz.
Maar er kan een reëel konflikt uitbre
ken tussehen Kapitaal en Arbeid. Wat
had over dat geval de „onderhandelaar"
Troelstra in het Parlement te zeggen!
Men vindt het aan het slot van zijn twee
de redevoering, en wii halen het woorde
lijk aan:
Wanneer de geest, die in verschil
lende landen heerscht, ook hier door
dringt, dan weten wij niet voor welke
feiten in den eerstkomenden tijd een
burgerlijk of een gemengd ministerie
zal komen te staan. Maar wij zeggen
u vooraf: wat er kome, de sociaal
democratische arbeiderspartij zal haar
doel en haar standpunt niet verlooche
nen. Weet, wanne.er gij met ons in
een ministerie plaats wilt nemen, dat,
a!s daar komt een groote strijd van
liet burgerlijk regime aan den eenen
en van de arbeidersklasse aan den an
deren kant, Qö plaats van do sociaal-
(leanokraüsche arbeiderspartij aan den
kant van de arbeidersklasse zal zijn.
Deze verklaring van Troelstra is natuur
lijk'voor tweeërlei uitleg vatbaar, zooals de
meeste verklaringen van dezen leider, die
in zijn hart al meer en meer tot de over
tuiging schijnt te geraken, dat het socialis
me geen redding kan brengen. „Het Volk"
zelf heeft haar echter nader toegelicht en
schreef er onder:
Wij zouden, door er iets bij te zeggen,
deze woorden maar verzwakken. Wij
kunnen ons bepalen tot het formuleeren
van onze conclusie: de sociaal-democratie
is en blijft de politieke organisatie voor
den bevrijdingsstrijd der arbeidersklasse.
Haar strijd is en blijft de klassenstrijd1,
i!n wolken vorm hij zich ook voltrekt.
Haar karakter is het klasseksrakte-r, en
zij zal dat niet verloochenen, ook al is
zij door succesvolle aanvallen op de: re-
geeringstafel daarachter terecht geko
men.
„In welken vorm hij zich ook voltrekt"
dat wordt van den „bevrijdingsstrijd" der
arbeidersklasse gezegd.
Een goed verstaander heeft maar een half
woord noodig 1
Wij vinden alles mooi en goed
Als gij ónzen wil maar doet!
Want op de „lévensmiddelenmeeiing" in
Het succesI
De verkiezing-campagne 1918 is gisterenavond
begonnen 1
Overweldigend.
In Haarlem, natuurlijk! zijn de eerste schoten
gelost. Vanuit Haarlem begint, laat ons hopen, de
victorie! Wie anders dan onze stormtroepen de
R.-K. Propagandisten v.ia anders dan onze
keurbenden onder deze stormtroepen» de Haar-
lemsche R.-K. Propagandisten^ 'de besten onder
de besten in den lande, konden het vuur zoo tijdig
openen? Hunne trompetters hadden „verzamelen"
geblazen in „Sint Bavo" tegen gisterenavond en in
drommen kwamen ze aangestapt de R.-K. kiezers,
de overwinnaars van dezen zomer 1918, - met hunne
dames.
De groote zaal van „Sint Bavo" daverde weer er,
de muren dreunden, zooals vroeger, in de groóte
dagen der overwinningen. En die dagen van trioni
zijn niet voorbij. Wij leven er midden in. Ze begin
nen nu weer te komen! En nu 'glorievoller dan ooit.
Dat hopen wij.
Tot in alle hoeken was dc groote zaal bezet; in
de zijpaden en middengang stonden de menschen op
elkaar gepakt, ook in de vestibule vóór de zaal; op
het podium stonden stoelen aaneengerijd; overal be
langstellenden en de zaal was vcél, véél te klein.
Tientallen, die teleurgesteld huiswaarts moesten
keeren. „Wij hadden.de groote zaal der „Vereeni-
ging" moeten huren, lachte Mr. Boinans vergenoegd,
„en wij zouden het gedaan hebben als de heer de
Lobel, president van den Volksbond,, dan niet boos
zou zijn geweest 1"
Onder de aanwezigen waren o.m. de Hoogeerw.
heer Deken van Haarlem, G. IIF. Stoffels, vele
R.-K. raadsleden, de burgemeester van Haarlem-
meer, Mr.' A. Slob, e.a.
De heer Mr. J. B. Bamans, Opende als voorzitter
der R.-K. Politieke Propagandaclub de vergadering
niet eenige hartelijke woorden en loste daarmede
het eerste schot
in den ontzaglijken verkiezingsstrijd, die dit jaar
moet worden gestreden.
„Het is weer raak vanavond," merkte de heer
Bomans onder algemeen gejuich op. „Het is weer
raak als in de beste dagen onzer triomfen, toen
deze Bavo-zanl ook te klein was om alle belangstel
lenden te bevatten. Toen was het in den regel om de
overwinning te vieren, nu is het om den strijd voor
te bereiden. „Gij hebt allen," zoo vervolgde spreker,
„een kaart ter invulling ontvangen om u op te
geven als lid der R.-K, Kiesverceniging. Dat al
len, die nog geen lid zijn het vanavond worden!
Drie jaar hebben wij nu in de Propagandaclub ge
werkt met 70 man tot heil van Haarlem. Wij moe
ten er nu minstens tweehonderd hebben." Spr. deed
daarom een beroep op allen, vooral op de jonge
ren oin zich op te geven voor de R.-K. Propagan
daclub. Dan herinnerde de heer Bomans er aan hoe
pater Borromaen» en Haarlem elkander blijkbaar
gevonden hebben. *t Ia voor da darde «maal in dexe
maand Januari dat pater Borromaeut hier optreedt
en steeda voller werden de aaien, in tegenstelling
met andera aprekera, die men voor de derde maal
heelema&l "niet meer gaat hooren. Het deed «pr. ge
noegen, aan pater Borromaeua Haarlem te kunnen
laten rien, zooals Haarlem is: machtig ln geloof
en machtig in politiek. En dan herinnerend aan
een Grieksch gezegde, dat maar één koning en heer-
scher kan zijn, atelde de heer Bomana pater Borro
maeua voor als de koning der redenaars op sociaal
en politiek terrein.
Cinder daverend applaus betrad
PATER BORROMABUS
het spreekgestoelte. Over de duizendkoppige menigte
in die groote zaal hing een doodsche stilte van in
gehouden verwachting.
Allereerst zette spr. het doel dezer bijeenkomst
uiteen.
Alle dagbladen en periodieken erkennen dat er
in de belangstelling voor de politiek en het parle
ment een zekere slapte heerscht Daar zijn eenige
redenen voor, waarvan spr. als eerste noemde het
gemis van actie in de Kamer zelve. En spr. herin
nerde aan den Godsvrede, hoe de mobilisatieklok-
ken de begrafenis luidden over de belangstelling
in het politieke leven. Maar het was een schijndoode,
een „tooneellijkje" zou men in Amsterdam zeggen,
en spr. staafde dat met eenige voorbeelden. Soms
flikkerde de belangstelling wat op, -ooals in 1916
bij de Provinciale Statenverkiezingen, waarbij het
Socialisme, zooals Vliegen het uitdrukte, in één ga
reel liep met het Liberalisme, om de Eerste Kamer
om te zetten. Het lukte toen niet en de Rechtsche
Eer9te Kamer bleef als een rem voor socialistische
aspiraties. Wat meer belangstelling zou er zijn in
1917. voor de Grondwetsherziening. Maar het
„laat zitten wat zit" bracht geen actie en wanneer
er geen actie op het tooneel is, begint het
publiek in de zaal te slapen. De Grondwetsherzie
ning is niet uitgevochten, maar onderhands afge
handeld. Ook voor de andere onderwerpen in de
Kanier was weinig belangstelling, want wie komt
in "actie voor kikvorschen en mollen? ^Een andere
reden voor de weinige belangstelling in de politiek
vond spr. in de maagkwestie. De menschen interes
seeren zich, natuurlijk, meer voor de kwestie, hoe
zij aan brood en kolen komen. En inderdaad drinkt
men in tijd van nood koffie van gebrande grauwe
erwten, denkende, dat grauwe erwten in alle geval
beter zijn dan blauwe boonen!.... Maar een derde
reden voor de slapte in het politieke bedrijf meende
spr. te ontdekken in het nieuwe kiesstelsel, en in
de onbekendheid daarmede van het grootste deel der
kiezers. Deze vergadering, vervolgde spr., ie belegd
cm duidelijk te maken dat belangstelling der R.-K.
in de politiek thans hard noodig is.
Hulde bracht spr. aan deze regeering voor de
wijze, waarop zij ons land door de internationale
gevaren heeft gebracht tot nu toe, maar hij meent
ze te moeten bestrijden omdat zij zich in de natio
nale belangen laat leiden door beginselen, die lijn
recht staan tegenover die van ons, Roomschen. De
christelijke gedachte moet leiding geven in ons
Staatsbestuur. En om dat te bereiken is een sterke
organisatie noodig in verband met de nieuwe kies
wet.
Spr. meende ook een verklaring te moeten geven
omtrent zijn eigen persoon. Is het niet vreemd, zoo
vroeg hij, dat een priester aan de politiek medewerkt?
Dat wordt hem van vele zijden, ook door sommige
Roomschen, kwalijk genomen. Spr. heeft daarover
een andere meening. Is een priester, zoo vraagt hij,
dan geen Nederlandsch Staatsburger? „Civis Roma-
mis sum!" riep Paulus uit: ik ben Romeinsch bur
ger, én hij roemde daarop. „Ik", zoo riep spr uit. „Ik
ben dan toch ook een vrije burger van het vrije
Nederland, en zoolang ik leef, zal ik daarop roemen
en glorieeren (applaus) en daarom gaat de politiek
mij ter harte." Spr. zal medewerken om een chris
telijke meerderheid in de Kamer te brengen, opdat
ons volk christelijk geregeerd worde. Een anarchis
tisch trottoirblaadje schreef o.m.: dat een priester
niets meer dan een dolle hond is, dien iedereen kan
afmaken. Ik ben nog niet van plan dat te worden en
daarvoor zal ik alle krachten inspannen.
Uitvoerig bepleitte spr. dan waarom organisatie
noodig is. Allereerst eischt een katholieke
overtuiging belangstelling voor het politieke leven,
vooral naar aanleiding van het nieuwe kiesstelsel,
meer (Jan ooit een krachtige organisatie.
Aan de hand van merkwaardige citaten uit En
cyclieken van H.H. Leo XIII, Pius X z. g., toond?
spr. aan dat de katholiek ook aan bet politieke leven
een werkdadig aandeel dient te nemen. Wij, katho
lieken, vervolgde spr. daarna, dienen eerst den Heer
in den geest en brengen eerst onze inwendige ver
houding tegenover God in orde. Het zou treurig
zijn, vervolgde spr., een Roomsch kleed te dragtii
over een godloochenend hart. Maar daarna hebben
wij ons te toonen naar buiten en ons niet tevreden
te stellen met een inwendig geloof, met een geloof
der binnenkamers. Een leugen is het, te beweren
dat Godsdienst een privaatzaak is. Eén van tweeën:
of wij behooren tot de legers van Christus, of wij
behooren er niet toe. Maar zijn wij er van, dan
moeten wij ook bereid zijn de uniform er van te
dragen. Het gaat niet aan in de kerk kalm een
Weesgegroetje te bidden als een menigte buiten de
kerk tracht ln brand -te steken. Waarom mag een
atheïst zijn levensbeschouwing in het openbaar leven
doorvoeren? En waarom moet eenzelfde recht aan
een R.-K., aan een geloovig Protestant ontzegd
zijn? Het aanhalen van den anti-Christ is ook con
fessie, zoo ook de Christelijke confessie heeft recht
te bestaan en zich te uiten in het openbaar leven.
Daarom wekt spr. op tot katholieke actie, opdat
Christus regeerc(Applaus). Het geestelijk element
wordt te veel vergeten. Het gaat bij de verkiezingen
niet om het tractement van den gekozene; niet om
een spoorlijn in Brabant, net gaat om het hoogere,
het gaat om Christus(Applaus.)
Of nu ons beginsel er. daarmede de eer van God
gemoeid ia «iet de kleur van ons Staatsbeleid? Spr.
beantwoordt die vraag bevestigend. Het is duidelijk
in onze dagen, betoogt spr. De huidige stand -Ier
politieke dingen geeft aanleiding tot groote vree ze
als de christelijke beginselen in 't staatsbeleid ni t
doordringen. Na gewezen te hebben op het feit dat
de juiste determineering der geestelijke dingen man
keert, wees spr. terloops op de nog steeds bestaande
achteruitzetting der katholieken, ómdat zij katholiek
zijn. De baantjesjagers is nog niet van de baan.
En als typisch voorbeeld der mentaliteit bij een
deel van ons Nederlandsche volk haalde spr. een
referendum aan, uitgeschreven door de Nieuwe
Amsterdammer voor haar lezers, om de namen te
weten van de belangrijkste Nederlanders der laatste
halve eeuw. Daaronder kwam geen enkele katholiek
voor. Spr. stelde het alternatief: of dr. Schaepnian
was niet kathol.ek of niet belangrijk, of dc Nieuwe
Amsterdammer bazelt, wat spr. eerder gelooft.
Wij vragen de eerbiediging van enze belangen.
Wanneer een Duijs vloekt in de Kamer; een Kleere-
kooper Mgr. Vuylsteke belastert, Schaper scheidt van
smerig» nde en de „Nieuwe Courant" praat over
lieden van verdacht allooi, begrijpe men wat wij te
wachten hebben wanneer het staatsbestuur bij zulke'?
menschen ligt. Spr. had het over verschillende
zaken, die ons nu hinderen en waarin geen verbete
ring wordt gebracht: verandering in de Begrafe
nis, et, toestaan van processies, handhaving d- r
zedelijkheidswetten.
Spr, riep om de Christelijke gedachte in de huwe
lijkswet geving en de handhaving en bevordering
van het gezinsleven, en herinnerde aan de nood
zakelijkheid eener loyale uitvoering van de onder-
wijspacificatie, ook, wij mogen liet verwachten,
tegemoetkoming voor het middelbaar onderwijs:
Voorts wees spr. op wat wij in het sociale leven
te wachten hebben. Hadden in 19 3 de Christelijke
partijen getriomfeerd, dan zouden de Talma-wétten
zijn uitgevoerd. Nu is het bij een uitstel wetje ge
bleven. Na den oorlog, als de vredesklokken luiden,
zullen de sociale vraagstukken heviger opbranden
dan ooit. Dan zullen er voorzieningen dienen te
worden getroffen ter bestrijding »an de werkloos
heid, zal men zich meer moeten bemoeien met het
mijnbedrijf, middecstandsbeiangen en landbouwbe
drijf. Dan dient de socialistische macht gebreideld
te worden door de Christelijke democratie. Het
laat zich aanzien dat in geheel Europa de demo
cratie zich in het landsbestuur zal laten gelden.
Spr. vindt dat uitstekend. Wij zijn niet bang voor
echte democratie, maar wij bestrijden de valsche
democratie, die valsche democratie, zoo dikwijls
nagestreefd door de sociaal-democratie. Dan moet
de Christelijke democratie zorgen goed vertegen
woordigd te zijn in het landsbestuur. Spr. herin
nerde aan den mislukten anarchist!schen aanslag
in Amsterdam en hoe er over geschreven wordt
dat de munitiemagazijnen zonder bewaking zijn.
Zouden wij, vraagt spr., niet eerder die monden
sluiten, die oproer kraaien tegen het gezag en reeds
zoo menig geweten ir» de lucht hebben doen vlie
gen. (Applaus.) Spr. noemde het treurig dat 200-
vele katholieken zoo weinig voelen voor de pu
blieke zaak. Spreker bidt en Smeekt ze, wakker te
worden.
Als tweede punt van zijn rede zette spr. uiteen
dat organisatie nu meer noodig is dan ooit, in ver
band met de nieuwe Grondwet. Deze Grondwet
bracht o. m. invoering van algemeen mannenkies-
recht; uit de grondwet verviel het bezwaar tegen
vrouwenkiesrecht; ingevoerd werd het passieve
kiesrecht voor de vrouw, de verkiesbaarheid van de-
vrouw; ingevoerd werd het stelsel der Evenredige
Vertegenwoordiging voor Tweede Kamer, Staten
en Gemeenteraad; ingevoerd werd ten slotte de
stemplicht. Spr. wees er op dat; naar nu stemplicht
ieder kiezer naar de stembus roept, de propaganda
vooral moet gericht zijn op het bewerken van kie
zers om ook R.-K. te stemmen. Dat niet ieder R.-K.
dat doet heiaas, bewees spr. met voorbeelden uit
de practijk. Daarop moet dus de propaganda gericl t
zijn, maar tevens wees de redenaar er op, van
hoeveel waarde één stem voor onze lijst is. Duide
lijk toonde spr. dat aan, aan de hand van eenige
tabellen, waarop hi' de vergadering in bceede lijnen
de techniek ontvouwde der Evenredige Vertegen
woordiging. Hij drong aan alléén te stemmen op
de lijst der R.-K. candidaien en dan 'nog alleen de
lijsten der R.-K. Kiesvereenigingen, waarin spr.
aanleiding vond allen op te wekken lid der
R.-K. K. moeten worflen.
En dan geve dc goede God, dat als de dorlogs-
neurose is opgelost, wanneer de lucht weer zuivr
en de zee weer vrij is, wanneer wij "geen brood
kaart meer noodig hebben en de spoorkaartjes weer
goedkoop zijn, dan geve God dat wij leven in ten
vrij Nederland, nog droog van oorlogsbloed, maar
ook in een Christelijk Nederland. (Langdurig, d--
verend applaus.)
Slot.
Toen de laatste toejuichingen waren weggestor-
ven, nam Mr. Bomans het woord om den sj re-
ker te bedanken en allen nog eens op te wek-
ken lid te worden van de R.-K. Kiesverceniging.
Dank bracht spr. ook aan den HopgEerw. l eer
Deken van Haarlem voor zijn tegenwoordigheid en
stelde voor, daar de vergadering niet het eere»
burgerschap van Haarlem aan Pater Borromacus
te vergeven had, hem te benoemen to. eerelid der
R.-K. Propagandaclub, met welk voorstel de vcr-(
gtdering instemde.
Spr. verheugde zich, dat ook ed priesters, de:
officieren van het Katholieke leger, zich in den!
politieken strijd mengen; dan wees hij nog even;
op het prachtige Program van Actie der Kadio-i
lieke Partij, waarmede allen, arbeiders, midden -lan
ders, allen de boer kunnen opgaan.
En tot de aanwezigen een laatste opwekking'
richtende, riep spreker uit: „Tua res agitur"! He
„Ja."
(Wordt vervolgd.