HE HUL COURANT RfHIHLIBfEffllElI Exploitatie van Nood, •EUILUiTON Donderdag 31 Januari Tweede blad En deze uiting van „Het Volk" is niet de eenige, die een kijlc opent op de diepste afgronden in het sociaal-democratische hart. In het no. van 23 Januari 1.1. schrijft het blad in een hoofdartikel over Rusland.: Geen macht ter wereld, vermoedelijk, zou in staat zijn om het scheppen van eer nieuwe politieke en maatschappelij ke „vele te volvoeren zonder gebruik te maken van geweld. Reactie en anarchie voegen zich alleen kwaadschiks, buigen alleen voor macht. JKu voegt het blad er in het slot van dit zelfde artikel aan toe, diat in Nederland wel geen geweld zal noodig zijn. Maar dat komt, omdat hier „de verwezenlijking dier demo cratie" aangloort. Doch het zegt dan tot besluit: Geweldoefcning, anders dan om ons tegen verdrukking te verzetten, anders dan om een gewelddadige reactie te bre ken, wijzen wij af: het eenige geweld waarvan wij het recht erkennen, is het geweld van de georganiseerde vrijheid! Het is nu maar Uo vraag, wat men onder „verdrukking" en „gewelddadige reactie" te verstaan heeft Dat zullen de sociaal-democraten natuur lijk voor zichzelf uitmaken; en het heeft er veel van, dat zij zich daarbij denken te liou- Den Haag op 22 dezer, bleek, dat Fimmea de „verdrukking" of de „gewelddadige reac tie" reeds'aanwezig zou achten, indien de re geering den „wil der arbeidersklasse" niet mocht volgen in de levensmiddelen-politiek. 'Blijkens het verslag ln „Het Volk" ver klaarde Fimmeh immers: De arbeidersklasse moet de regeering doen begrijpen, dat zij staat achter de Kamerfractie als de levensmiddelenvoor- ziening wordt behandeld en flat er een QOigenblik kan komen, dat die arbeiders klasse er die voorkeur aan geeft, niet godiuldi>„ honger tb lijden, zoolang een betere regeling mogelijk is. (Applaus). Ziedaar weer een dier bemanteldte en dub belzinnige verklaringen, welke het kenmer kend onderscheid vormen tussehen do ophit- serij der vrijen of anarchisten en die der socialisten. In haar uitwerking op de massa zijn juist deze verklaringen ten minste even vergifti gend als de meer openlijke stokerijen van Wijnkoop, Rijnders c.s. Wilt ge nog zulk; een verleiderstruc? In hetzelfde no. van „Het Volk" gaf de schrijver der „Oproerige Krabbels" de vol gende profanatie te „genieten": „Sta op, en wandel!" aldus genas de kreupele. Want de opstand is het be ginsel van allen vooruitgang. Neen de deftige rok der ministrabiliteit kan ons niet misleider, over het karakter der S.D.A.r. Want onder dien dcfiigen rok uit is de bokspoot zichtbaar van het revolutiona- risme; en evenals de mooi opgetuigde oor logstijger, die Ilahn eens in de Notenkraker lteekenbe, zijn waren aard onthulde en alle hinderlijke beschavingsflarden afwierp, toen hij -werd vrijgelaten evenzoo zou ook de gloeiende haat der sociaal-democratie zich van den deftigen rok der „hervormingspar tij" ontdoen, wanneer zij de gelegenheid schoon mocht zien om door een gewelddaad „de maatschappij gelukkig ie maken." Het zedenmeestersgebaar tegenover de vrijen en anarchisten past „Het Volk" dan ook allerminst. p. Opening van den Verkiezingsstrijd 1918 De Roomsch-Katholieken valien aan. Roman van CÜUR'f US—MAHLE1L Geautoriseerde vertaling door H. B. VAN DER SAN DE. 46 Mannen in werkklecding, jonge kooplieden koopvrouwen, modisbe-n en naaisters, ha'f- S^sen jongens en meisjes, kran benloop era V*-, allen liepen vlug voort naar hun doei. W,"11 keken nog moe en slaperig, andoren d^'-n en schertsten luchthartig den komen- '!aS tegemoet. Maar allen waren door noo^verbiddelijkon dwang, door een harde £)iln Beweging gezet, hooij,. 'Va Marie voelde zich met hou samen- Eveiiai'g ee.n Bd van deze groote gemeente, zfrh moesten velen een diep leed in zelf aari,,'.af?en' waren zij alleen op zich- gjj moesten zij', arm aan vreugde,2611 611 mocst«n 7A1 Maar er j 0 en we& door het leven banen, ovenyom'i" voor Baar geen broost in deze to S> nu nog niet. Wat haar vanaf'je graag weer aannemen, want hij heeft een de zonnige hoogten naar den schaduwkant van net leven gestooten had, was haar nog te nieuw. Zij voelde zich eenzaam en ver laten, en sombere gedachten trachtten haar te overWeldigen. Waarom zou zij dit leven nog langer dragen, waarom zich kwellen mét smart en ongeluk? Bestond er geen middel om zich daarvan te ontlasten? Zij was niemand haar leven schul dig niemand. Maar 'Armin? Als hij vernam dat zij in vertwijfeling de hand aan zichzelf geslagen had. Zou dat zijn leven niet verstoren? En zij had geen recht 0111 zoo be beschikken over haar lot. Dat had God al leen en de goede Hemelvader zou haar ook helpen ln haar moeilijken 'strijd, 't Waa haar plicht be blijven leven en zich nuttig ba maken voor anderen. Ook andere verleidende gedr.ohten kwamen in haar op. „Keer om, ga terug naar waar je je kwam. Tracht zijn liefde be ,veroveren, strijd met ieder ander 'om Je geluk. Of pbel je tevreden met zijn vriendschap, ook die kan je voldoening geven. Je kunt op dat mooie oude slót wonen, je alle genoegens verschaffen, die rijkdom biedt. En hij zal vrouw noodig, als hij niét die erfenis missen wil. En die andere is voor hem toch onbe reikbaar, anders lmd hij niet van haar af gezien." Zij stolde zich voor hoe 't zijn zou, als zij nu terugkeerde en tot hem sprak: „Ik. heb overijld gehandeld, neem mij weer aan, ik wil tevreden zijn met wat je me bieden kunt." Hij zou haar nauwelijks haar vlucht verwijten, hij zou ka.lm en vriendelijk zijn en alles was weer als voorheen Maar neen, neen, heel anders zou 't zijn, vree- se lijk, onverdragel ij kZij zou onder deze koele hartstochtlooze" vriendschap onduldbaar baar lijden, zij zou zich afmatten in den «trijd inet deze vreeselijke vriendschap en verloren gaan in smaad en vernedering. Neen, duizendmaal heen, zij kon niet terug, tot geen prijs I Tot na tien uur had zij rondgoh open, stoeds door innerlijke onrust voortgedreven. Nu was zij zoo moe; dat zij niet verder kon. Zij wist ook niet meer, waar zij zich bevond, déze wijk was haar vreemd. Zij was hier nog nooit geweest. Intussqhen was 't tijd om mevrouw; von Soltenau op bo zoeken. Zij riep een huurrijtuig aan etn gaf den koeisier het adres op. Bijna een half uur moest zij' rijden eer het voertuig stilhield. Nadat zij den koetsier betaald had, ging zij het huis binnen ed vernam van den portier dat me vrouw von Soltenau op de eersto étage woon de Langzaam en moede klom zij de trap op en belde bij den broaden ingang. Een meisje in een blauw katoenen japon met witte schort en muts opende en keer Eva Marie vragend aan. „Kan ik mevrouw von Splbonau spreken?^' „Mevrouw ontvangt nu nog niet." Eva Marie gaf liaar kaartje. „Geef dit alstublieft aan mevrouw, ik geloof dat ik verwacht wordt." „O, bent u misschien de nieuwe Juffrouw?" „Dat 1« iets anders. Kom u maar binnen; mevrouw heeft me opgedragen u direct toe te laten." Eva Marie volgde haar met kloppend hart. Het meisje opende een deur en liet haar binnentreden. Dtan verdween zij. Eva Mario bevond zich in eon ruime salon met lichte, in empire-etijl gehouden meubels. jVoor zij lang' kon rondkijken kwam met vlugge passen een statige, flinke dame binnen en trad haar met verheugd gezicht tegemoet. Zij- ba t een frissche kleur, zeer lioht blond, golvend haar, eenigszim kortzichtige oogen en iif de bs- bewegingen van haar nog "jaugdigso gestalte, verried zich energie en o jewektlieid. Ter wijl zij Eva Maric naderde, zette zij snel eén lorg ot op Cu wierp een alles omvitteii- den, onderzoekenden blik op het jon; meisje, „Juffrouw Delius," riep ze opgewekt en klaarblijkelijk met den eersten indruk tevrt aen. „Zoo vroeg had ik u werkelijk niet verwachtl Maar 't doet me groot genoe gen dat u gekomen zijt. Een ander was mis sohien gepiqueerd geweest, omdat, men haa iemand had voorgetrokken. Maar ik stel in u op hoogen prijs, dat u mij uit deze ver Iegenhoid redt. Zooals ik reeds schroef, ra 't uwe jeugd, die me weerhield u dadelijk S voorkeur te geven." „Naar. ik hoop verwerf ik trots mijn je uw tevredenheid, mevrouw. I11 ieder ge zal ik mijn best doen en verzoek u in begin wat door de vingers te zien, omda ik nog nooit in betrekking ben geweest. De aanslag op het munitiemagazijn bij Halfweg heeft begrijpelijke sensatie gewekt in allerlei kringen. Ook bü „Het Volk" - het socialistische hoofdorgaan, dat er een aanleiding in vindt tot een gerechtvaardigden uitval tegen (1e militaire autoriteiten eeneraids, een afstraf fing der anarchisten en vrije-socialisten an derzijds. Deze lastige concurrenten worden door „Het Volk" aldus op hun nummer gezet: Hoe de pers van de „revolutionairen" het voorgevallene uitlegt, of de „revolu tionaire" beweging de daad van het vijf tal voor haar rekening neemt ja of neen, doet iets af tot het feit. dat zij de volle verantwoordelijkheid ervoor draagt. Zij wil, zij zoekt „de revolutie". In dezen tijd nu do eerste plicht van do arbeidersbewe ging is, op binnenlandsch gebied om niet ai 1e kjaeht den nood te bestrijden, op builen!andsch gebied om het land te vrij waren tegen het oorlogsgevaar, exploi teert de „revolutionaire" beweging ten behoeve van haar politiek den nijpenden nood die in verschillende kringen van de arbeidersbevolking heerscht; tracht zij alle noodmaatregelen in diskrediet te brengen, en exploiteert zü 'de misère van de mobilisatie ten behoeve van een leus. wier verwezenlijking ons onvermijdelijk en onmiddellijk den oorlog op den hals zou halen, in plaats van de massa aan te voeren in een strijd, die in elk opzicht haar stoffelijk en geestelijk weerstands vermogen zou versterken, vervult zij de hoofden en harten van. haar volgelingen met on vruchtbar en eu redeloozen haat 1 cgon alles en allen, en met ziekelijke fantasieën; kw.eekt zii 'n stemming, voor nuchtere, verstandelijke, machtsvorming ontoegankelijk, vruchtbaar alleen aan excessen als wij er nu een hebben be leefd. i)it is in menig ojpzicht voortreffelijk ge sproken; maar of „Het Volk" zich aangewe zen mag achten om op deze manier den. ze- demeeeter te spelen, lijkt ons, zachtst gezegd, twijfelachtig. We vragen ons veeleer af, of we hier niet aan het spreekwoord van pot en ketel moe ten denkenT Of is er van de zijde van „Het Volk" en Zijne volgelingen soms niets te bespeuren van „exploitatie van den nijpenden nood" ten bate der socialistische politiek! Leest men jn. dit blad niet uit en te na lou ter klachten en beschuldigingen van tekort komingen der „heerschende klasse'*, zelden of nooit een woord van waardeering voor het toch ontegenzeggelijk zeer vela,:dat ten bate tvan het gehcele volk en vooral van de ar beidende klassen in uiterst, moeilijke omstan digheden werd tot stand g eb r ach tl Vervullen „Het Volk" en do socialistische leiders niet eveneens de hoofden met „haat tegen alles en al Jon", is eigenlijk de propa ganda voor het socialisme wel denkbaar zon- 'der déze haatprediking! Wij weten het wel: bij „Het Volk*' en hij Zijne volgelingen, heeft die haatprediking een beschaafder vorm aangenomen dan hij de vrijen en anarchisten. Maar is ze daarom be ter of minder gevaarlijk! Integendeel, bef sluipende gif is meestal gevaarlijker dan het dadelijk als zoodanig herkenbare. Zelfs in de aansporing tot gewelddadige revolutie is er tussehen de vriie socialisten en anarchisten eenerziids, de socialisten an derzijds ten hoogste een graadverschil. Éen verschil van opinie over do meest ge wen sehte tactiek. Geen verschil over het te bereiken doel. Geen verschil zelfs omtrent het geoorloofde van het middel des gewelds. Alleen maar een verschil over de vraag, of s't middel op een bepaald oogcnblik al dan niet we Hache lijk is. En die „wen schel ij k heid" wordt uit sluitend beoordeeld naar den maatstaf van het succes, dat er al dan niet mede te be halen is. Indien de sociaal-democratie op een gege ven oogcublik vast overtuigd mocht, geraken van de mogelijkheid om door geweldpleging den aan het bekende recept: succes tc hereiken; ze zou bet ongetwijfeld doei). „Het Volk" en zijne volgelingen zelf laten B.-■»"» daarover geen twijfel. Verklaarde Mendels nog niet dezer dagen in een lezing, dat z.i. de eindstrijd tegen de bourgeoisie met geweld uitgevochten moest worden! Nu is Mendels een tegenstander van de deelneming der sociaal-democraten aan de regeering. Maar als het er op aan komt, zijn zelfs de „min istr abele" socialisten «voorstanders van geweld. „Het Volk" zelf schreef in een slotartikel over „De Groote Tactiek-Vraag" ln zijn num mer van 17 Dec. DL o.m. het volgende: Het is niet onze bedoeling, een theoreti sche verhandeling te leveren over de houding eener burgerlijk-socialistische regeering ten aanzien van anarchistische rellen. Het spreekt vanzelf, dat indien de sociaal-democratie het noedig acht, een deel der regeeringsverantwoordehjkheid op haar schouders te nemen, zij voor an archistisch kabaal niet uit den weg gaat. zelfs niet al zijn die anarchisten de offi- eieele diplomatieke agenten van het be vriende Russische rijk. Neen, zelfs niet voor mejuffrouw Kitz. Maar er kan een reëel konflikt uitbre ken tussehen Kapitaal en Arbeid. Wat had over dat geval de „onderhandelaar" Troelstra in het Parlement te zeggen! Men vindt het aan het slot van zijn twee de redevoering, en wii halen het woorde lijk aan: Wanneer de geest, die in verschil lende landen heerscht, ook hier door dringt, dan weten wij niet voor welke feiten in den eerstkomenden tijd een burgerlijk of een gemengd ministerie zal komen te staan. Maar wij zeggen u vooraf: wat er kome, de sociaal democratische arbeiderspartij zal haar doel en haar standpunt niet verlooche nen. Weet, wanne.er gij met ons in een ministerie plaats wilt nemen, dat, a!s daar komt een groote strijd van liet burgerlijk regime aan den eenen en van de arbeidersklasse aan den an deren kant, Qö plaats van do sociaal- (leanokraüsche arbeiderspartij aan den kant van de arbeidersklasse zal zijn. Deze verklaring van Troelstra is natuur lijk'voor tweeërlei uitleg vatbaar, zooals de meeste verklaringen van dezen leider, die in zijn hart al meer en meer tot de over tuiging schijnt te geraken, dat het socialis me geen redding kan brengen. „Het Volk" zelf heeft haar echter nader toegelicht en schreef er onder: Wij zouden, door er iets bij te zeggen, deze woorden maar verzwakken. Wij kunnen ons bepalen tot het formuleeren van onze conclusie: de sociaal-democratie is en blijft de politieke organisatie voor den bevrijdingsstrijd der arbeidersklasse. Haar strijd is en blijft de klassenstrijd1, i!n wolken vorm hij zich ook voltrekt. Haar karakter is het klasseksrakte-r, en zij zal dat niet verloochenen, ook al is zij door succesvolle aanvallen op de: re- geeringstafel daarachter terecht geko men. „In welken vorm hij zich ook voltrekt" dat wordt van den „bevrijdingsstrijd" der arbeidersklasse gezegd. Een goed verstaander heeft maar een half woord noodig 1 Wij vinden alles mooi en goed Als gij ónzen wil maar doet! Want op de „lévensmiddelenmeeiing" in Het succesI De verkiezing-campagne 1918 is gisterenavond begonnen 1 Overweldigend. In Haarlem, natuurlijk! zijn de eerste schoten gelost. Vanuit Haarlem begint, laat ons hopen, de victorie! Wie anders dan onze stormtroepen de R.-K. Propagandisten v.ia anders dan onze keurbenden onder deze stormtroepen» de Haar- lemsche R.-K. Propagandisten^ 'de besten onder de besten in den lande, konden het vuur zoo tijdig openen? Hunne trompetters hadden „verzamelen" geblazen in „Sint Bavo" tegen gisterenavond en in drommen kwamen ze aangestapt de R.-K. kiezers, de overwinnaars van dezen zomer 1918, - met hunne dames. De groote zaal van „Sint Bavo" daverde weer er, de muren dreunden, zooals vroeger, in de groóte dagen der overwinningen. En die dagen van trioni zijn niet voorbij. Wij leven er midden in. Ze begin nen nu weer te komen! En nu 'glorievoller dan ooit. Dat hopen wij. Tot in alle hoeken was dc groote zaal bezet; in de zijpaden en middengang stonden de menschen op elkaar gepakt, ook in de vestibule vóór de zaal; op het podium stonden stoelen aaneengerijd; overal be langstellenden en de zaal was vcél, véél te klein. Tientallen, die teleurgesteld huiswaarts moesten keeren. „Wij hadden.de groote zaal der „Vereeni- ging" moeten huren, lachte Mr. Boinans vergenoegd, „en wij zouden het gedaan hebben als de heer de Lobel, president van den Volksbond,, dan niet boos zou zijn geweest 1" Onder de aanwezigen waren o.m. de Hoogeerw. heer Deken van Haarlem, G. IIF. Stoffels, vele R.-K. raadsleden, de burgemeester van Haarlem- meer, Mr.' A. Slob, e.a. De heer Mr. J. B. Bamans, Opende als voorzitter der R.-K. Politieke Propagandaclub de vergadering niet eenige hartelijke woorden en loste daarmede het eerste schot in den ontzaglijken verkiezingsstrijd, die dit jaar moet worden gestreden. „Het is weer raak vanavond," merkte de heer Bomans onder algemeen gejuich op. „Het is weer raak als in de beste dagen onzer triomfen, toen deze Bavo-zanl ook te klein was om alle belangstel lenden te bevatten. Toen was het in den regel om de overwinning te vieren, nu is het om den strijd voor te bereiden. „Gij hebt allen," zoo vervolgde spreker, „een kaart ter invulling ontvangen om u op te geven als lid der R.-K, Kiesverceniging. Dat al len, die nog geen lid zijn het vanavond worden! Drie jaar hebben wij nu in de Propagandaclub ge werkt met 70 man tot heil van Haarlem. Wij moe ten er nu minstens tweehonderd hebben." Spr. deed daarom een beroep op allen, vooral op de jonge ren oin zich op te geven voor de R.-K. Propagan daclub. Dan herinnerde de heer Bomans er aan hoe pater Borromaen» en Haarlem elkander blijkbaar gevonden hebben. *t Ia voor da darde «maal in dexe maand Januari dat pater Borromaeut hier optreedt en steeda voller werden de aaien, in tegenstelling met andera aprekera, die men voor de derde maal heelema&l "niet meer gaat hooren. Het deed «pr. ge noegen, aan pater Borromaeua Haarlem te kunnen laten rien, zooals Haarlem is: machtig ln geloof en machtig in politiek. En dan herinnerend aan een Grieksch gezegde, dat maar één koning en heer- scher kan zijn, atelde de heer Bomana pater Borro maeua voor als de koning der redenaars op sociaal en politiek terrein. Cinder daverend applaus betrad PATER BORROMABUS het spreekgestoelte. Over de duizendkoppige menigte in die groote zaal hing een doodsche stilte van in gehouden verwachting. Allereerst zette spr. het doel dezer bijeenkomst uiteen. Alle dagbladen en periodieken erkennen dat er in de belangstelling voor de politiek en het parle ment een zekere slapte heerscht Daar zijn eenige redenen voor, waarvan spr. als eerste noemde het gemis van actie in de Kamer zelve. En spr. herin nerde aan den Godsvrede, hoe de mobilisatieklok- ken de begrafenis luidden over de belangstelling in het politieke leven. Maar het was een schijndoode, een „tooneellijkje" zou men in Amsterdam zeggen, en spr. staafde dat met eenige voorbeelden. Soms flikkerde de belangstelling wat op, -ooals in 1916 bij de Provinciale Statenverkiezingen, waarbij het Socialisme, zooals Vliegen het uitdrukte, in één ga reel liep met het Liberalisme, om de Eerste Kamer om te zetten. Het lukte toen niet en de Rechtsche Eer9te Kamer bleef als een rem voor socialistische aspiraties. Wat meer belangstelling zou er zijn in 1917. voor de Grondwetsherziening. Maar het „laat zitten wat zit" bracht geen actie en wanneer er geen actie op het tooneel is, begint het publiek in de zaal te slapen. De Grondwetsherzie ning is niet uitgevochten, maar onderhands afge handeld. Ook voor de andere onderwerpen in de Kanier was weinig belangstelling, want wie komt in "actie voor kikvorschen en mollen? ^Een andere reden voor de weinige belangstelling in de politiek vond spr. in de maagkwestie. De menschen interes seeren zich, natuurlijk, meer voor de kwestie, hoe zij aan brood en kolen komen. En inderdaad drinkt men in tijd van nood koffie van gebrande grauwe erwten, denkende, dat grauwe erwten in alle geval beter zijn dan blauwe boonen!.... Maar een derde reden voor de slapte in het politieke bedrijf meende spr. te ontdekken in het nieuwe kiesstelsel, en in de onbekendheid daarmede van het grootste deel der kiezers. Deze vergadering, vervolgde spr., ie belegd cm duidelijk te maken dat belangstelling der R.-K. in de politiek thans hard noodig is. Hulde bracht spr. aan deze regeering voor de wijze, waarop zij ons land door de internationale gevaren heeft gebracht tot nu toe, maar hij meent ze te moeten bestrijden omdat zij zich in de natio nale belangen laat leiden door beginselen, die lijn recht staan tegenover die van ons, Roomschen. De christelijke gedachte moet leiding geven in ons Staatsbestuur. En om dat te bereiken is een sterke organisatie noodig in verband met de nieuwe kies wet. Spr. meende ook een verklaring te moeten geven omtrent zijn eigen persoon. Is het niet vreemd, zoo vroeg hij, dat een priester aan de politiek medewerkt? Dat wordt hem van vele zijden, ook door sommige Roomschen, kwalijk genomen. Spr. heeft daarover een andere meening. Is een priester, zoo vraagt hij, dan geen Nederlandsch Staatsburger? „Civis Roma- mis sum!" riep Paulus uit: ik ben Romeinsch bur ger, én hij roemde daarop. „Ik", zoo riep spr uit. „Ik ben dan toch ook een vrije burger van het vrije Nederland, en zoolang ik leef, zal ik daarop roemen en glorieeren (applaus) en daarom gaat de politiek mij ter harte." Spr. zal medewerken om een chris telijke meerderheid in de Kamer te brengen, opdat ons volk christelijk geregeerd worde. Een anarchis tisch trottoirblaadje schreef o.m.: dat een priester niets meer dan een dolle hond is, dien iedereen kan afmaken. Ik ben nog niet van plan dat te worden en daarvoor zal ik alle krachten inspannen. Uitvoerig bepleitte spr. dan waarom organisatie noodig is. Allereerst eischt een katholieke overtuiging belangstelling voor het politieke leven, vooral naar aanleiding van het nieuwe kiesstelsel, meer (Jan ooit een krachtige organisatie. Aan de hand van merkwaardige citaten uit En cyclieken van H.H. Leo XIII, Pius X z. g., toond? spr. aan dat de katholiek ook aan bet politieke leven een werkdadig aandeel dient te nemen. Wij, katho lieken, vervolgde spr. daarna, dienen eerst den Heer in den geest en brengen eerst onze inwendige ver houding tegenover God in orde. Het zou treurig zijn, vervolgde spr., een Roomsch kleed te dragtii over een godloochenend hart. Maar daarna hebben wij ons te toonen naar buiten en ons niet tevreden te stellen met een inwendig geloof, met een geloof der binnenkamers. Een leugen is het, te beweren dat Godsdienst een privaatzaak is. Eén van tweeën: of wij behooren tot de legers van Christus, of wij behooren er niet toe. Maar zijn wij er van, dan moeten wij ook bereid zijn de uniform er van te dragen. Het gaat niet aan in de kerk kalm een Weesgegroetje te bidden als een menigte buiten de kerk tracht ln brand -te steken. Waarom mag een atheïst zijn levensbeschouwing in het openbaar leven doorvoeren? En waarom moet eenzelfde recht aan een R.-K., aan een geloovig Protestant ontzegd zijn? Het aanhalen van den anti-Christ is ook con fessie, zoo ook de Christelijke confessie heeft recht te bestaan en zich te uiten in het openbaar leven. Daarom wekt spr. op tot katholieke actie, opdat Christus regeerc(Applaus). Het geestelijk element wordt te veel vergeten. Het gaat bij de verkiezingen niet om het tractement van den gekozene; niet om een spoorlijn in Brabant, net gaat om het hoogere, het gaat om Christus(Applaus.) Of nu ons beginsel er. daarmede de eer van God gemoeid ia «iet de kleur van ons Staatsbeleid? Spr. beantwoordt die vraag bevestigend. Het is duidelijk in onze dagen, betoogt spr. De huidige stand -Ier politieke dingen geeft aanleiding tot groote vree ze als de christelijke beginselen in 't staatsbeleid ni t doordringen. Na gewezen te hebben op het feit dat de juiste determineering der geestelijke dingen man keert, wees spr. terloops op de nog steeds bestaande achteruitzetting der katholieken, ómdat zij katholiek zijn. De baantjesjagers is nog niet van de baan. En als typisch voorbeeld der mentaliteit bij een deel van ons Nederlandsche volk haalde spr. een referendum aan, uitgeschreven door de Nieuwe Amsterdammer voor haar lezers, om de namen te weten van de belangrijkste Nederlanders der laatste halve eeuw. Daaronder kwam geen enkele katholiek voor. Spr. stelde het alternatief: of dr. Schaepnian was niet kathol.ek of niet belangrijk, of dc Nieuwe Amsterdammer bazelt, wat spr. eerder gelooft. Wij vragen de eerbiediging van enze belangen. Wanneer een Duijs vloekt in de Kamer; een Kleere- kooper Mgr. Vuylsteke belastert, Schaper scheidt van smerig» nde en de „Nieuwe Courant" praat over lieden van verdacht allooi, begrijpe men wat wij te wachten hebben wanneer het staatsbestuur bij zulke'? menschen ligt. Spr. had het over verschillende zaken, die ons nu hinderen en waarin geen verbete ring wordt gebracht: verandering in de Begrafe nis, et, toestaan van processies, handhaving d- r zedelijkheidswetten. Spr, riep om de Christelijke gedachte in de huwe lijkswet geving en de handhaving en bevordering van het gezinsleven, en herinnerde aan de nood zakelijkheid eener loyale uitvoering van de onder- wijspacificatie, ook, wij mogen liet verwachten, tegemoetkoming voor het middelbaar onderwijs: Voorts wees spr. op wat wij in het sociale leven te wachten hebben. Hadden in 19 3 de Christelijke partijen getriomfeerd, dan zouden de Talma-wétten zijn uitgevoerd. Nu is het bij een uitstel wetje ge bleven. Na den oorlog, als de vredesklokken luiden, zullen de sociale vraagstukken heviger opbranden dan ooit. Dan zullen er voorzieningen dienen te worden getroffen ter bestrijding »an de werkloos heid, zal men zich meer moeten bemoeien met het mijnbedrijf, middecstandsbeiangen en landbouwbe drijf. Dan dient de socialistische macht gebreideld te worden door de Christelijke democratie. Het laat zich aanzien dat in geheel Europa de demo cratie zich in het landsbestuur zal laten gelden. Spr. vindt dat uitstekend. Wij zijn niet bang voor echte democratie, maar wij bestrijden de valsche democratie, die valsche democratie, zoo dikwijls nagestreefd door de sociaal-democratie. Dan moet de Christelijke democratie zorgen goed vertegen woordigd te zijn in het landsbestuur. Spr. herin nerde aan den mislukten anarchist!schen aanslag in Amsterdam en hoe er over geschreven wordt dat de munitiemagazijnen zonder bewaking zijn. Zouden wij, vraagt spr., niet eerder die monden sluiten, die oproer kraaien tegen het gezag en reeds zoo menig geweten ir» de lucht hebben doen vlie gen. (Applaus.) Spr. noemde het treurig dat 200- vele katholieken zoo weinig voelen voor de pu blieke zaak. Spreker bidt en Smeekt ze, wakker te worden. Als tweede punt van zijn rede zette spr. uiteen dat organisatie nu meer noodig is dan ooit, in ver band met de nieuwe Grondwet. Deze Grondwet bracht o. m. invoering van algemeen mannenkies- recht; uit de grondwet verviel het bezwaar tegen vrouwenkiesrecht; ingevoerd werd het passieve kiesrecht voor de vrouw, de verkiesbaarheid van de- vrouw; ingevoerd werd het stelsel der Evenredige Vertegenwoordiging voor Tweede Kamer, Staten en Gemeenteraad; ingevoerd werd ten slotte de stemplicht. Spr. wees er op dat; naar nu stemplicht ieder kiezer naar de stembus roept, de propaganda vooral moet gericht zijn op het bewerken van kie zers om ook R.-K. te stemmen. Dat niet ieder R.-K. dat doet heiaas, bewees spr. met voorbeelden uit de practijk. Daarop moet dus de propaganda gericl t zijn, maar tevens wees de redenaar er op, van hoeveel waarde één stem voor onze lijst is. Duide lijk toonde spr. dat aan, aan de hand van eenige tabellen, waarop hi' de vergadering in bceede lijnen de techniek ontvouwde der Evenredige Vertegen woordiging. Hij drong aan alléén te stemmen op de lijst der R.-K. candidaien en dan 'nog alleen de lijsten der R.-K. Kiesvereenigingen, waarin spr. aanleiding vond allen op te wekken lid der R.-K. K. moeten worflen. En dan geve dc goede God, dat als de dorlogs- neurose is opgelost, wanneer de lucht weer zuivr en de zee weer vrij is, wanneer wij "geen brood kaart meer noodig hebben en de spoorkaartjes weer goedkoop zijn, dan geve God dat wij leven in ten vrij Nederland, nog droog van oorlogsbloed, maar ook in een Christelijk Nederland. (Langdurig, d-- verend applaus.) Slot. Toen de laatste toejuichingen waren weggestor- ven, nam Mr. Bomans het woord om den sj re- ker te bedanken en allen nog eens op te wek- ken lid te worden van de R.-K. Kiesverceniging. Dank bracht spr. ook aan den HopgEerw. l eer Deken van Haarlem voor zijn tegenwoordigheid en stelde voor, daar de vergadering niet het eere» burgerschap van Haarlem aan Pater Borromacus te vergeven had, hem te benoemen to. eerelid der R.-K. Propagandaclub, met welk voorstel de vcr-( gtdering instemde. Spr. verheugde zich, dat ook ed priesters, de: officieren van het Katholieke leger, zich in den! politieken strijd mengen; dan wees hij nog even; op het prachtige Program van Actie der Kadio-i lieke Partij, waarmede allen, arbeiders, midden -lan ders, allen de boer kunnen opgaan. En tot de aanwezigen een laatste opwekking' richtende, riep spreker uit: „Tua res agitur"! He „Ja." (Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 5