Simt MARL COURANT «MEMBTBTUBT BINNENLAND VAN OVERAL STAD EN STREEK WAT DE PERS ZEGT FEUILLETON Zntfn2 Februari i weede blad DE AANSLAG OP HET MUNITIE MAGAZIJN. Wij hebben op gezasr van het' „Hbl. flaar aanleiding van den aanslag op het munitie magazijn bij Halfweg, in ons blad ook de meening medegedeeld van iemand, cie ge acht kan worden op de hoogte te zijn van de beweegredenen der militaire autoriteiten. Ieder heeft daaruit kunnen lezen, dat de militaire autoriteiten tot eenige verklaring hadden: „men had niet gedacht aan de mo gelijkheid" en zou in de toekomst anders handelen. Comentaar was bij die verklaring overbodig. Het blad wijst daar nu op wijl het in het „N. v .d. D." wordt genoemd in verband met de mededeeling, dat men „pogingen aanwendde" om de zaak „als iets heei gewoons, eigenlijk iets onbeteekenends Voor te stellen." De waarschijnlijkheid, dat nu het aantal schildwachten in den lande zeer belang rijk zal worden uitgebreid, doet het HANDELSBLAD nog een vraag stellen. Zouden de schildwachten, die men ter be waking van munitie-magazijnen blijkbaar wil bestemmen, niet op andere posten „be zuinigd" kunnen worden? Op zuiver or- namenteele posten? Voor het Amstel-hótel staat een schildwacht. Voor den hoofdin gang Nu moet mogelijk belet worden, dat boeven of spionnen dien hoofdingang bin nen gaan. Maar dat kan hij niet belet ten; want hij moet ieder zonder onder zoek binnenlaten. Alles en iedereen kan er in- en uitgaan. Wat doet die schild wacht daar? Is hij er alleen om den stellingcommandant, die daar overdag zijn bureau heeft, te groeten? Zijn zulke hor- mat schildwachten niet uit den tijd? En is het goed onze jonge soldaten zulk vol komen nutteloos geestdoodend werk te la ten doen? Zoo zijn er meer. De aanslag van die vijf halfgare jongens dit zijn wij volko men met het „Hbld." eens mag toch niet de reden zijn, dat er honderden schild wachten méér in het land komen. APPRECIATIE. In de Kamer heeft bij de oorlogsbegroo- Ung Mr. Boyians hét probleem der alge mene ontwapening besproken, en hij heeft dat gedaan lü een uitmuntende rede met eea knappe uiteenzetting van' beginselen. üe ontwapening, zeiie Mr. Bomans, is het probleem der toekomst, het ideaal van iede- len menseh, die liefde gevoelt voor zijn naaste. Als het materialisme eenmaal heeft plaats gemaakt voor een waardevol en krachtig idealisme, dan zal de ontwapening geen il lusie blijken. Vrede "berust op afspraak, maar ontwa pening moet rusten op omwerking der ideeën. Het vredesvraagstuk is een politieke kwestie de ontwapening een sociale kwes tie geen kwestie eter staten maar der stan den in de maatschappij. Het materialisme moet gedood worden in 't belang der ontwapening. Ons dunkt, schrijft de MAASBODE, hier worsen ideeën, nuchter, klaar en bevatte lijk uiteen gezet. Er is geen woord Fransch bij. Wij begrijpen daarom niet waarom de overzichtschrijver van de 'N. Ii. Ct. den heer Bomans nu plotseling zoo belachelijk vindt. Yvie Mr. Bomans kent, weet dat hem de gave des woords niet onthouden bleef. Maar de Kameroverzichtschrijver van de N. it. Ct. vindt Mr. Bomans nu opeens een die spreekt als een voorzanger, wien _pas eenige tanden zijn uitgetrokken. Zijn rede heette „half preek en half betoo"" zeker omdat Mr. Bomans ook den Paus en den H. Steel ter sprake bracht. Wie dat doet, moet noodzakelijk pree- ken. Maar hoe oppervlakkig, hoe misschien heelemaal niet, ueze Kameroverzichtschrij ver naar deze rede van Mr. Bomans heelt luisterd, biijkt hieruit dat de man Mr. Romans ook de oneerlijkheid verwijt op- H-ttelijk te verzwijgen, dat de Minister 2lch in de Memorie van Antwoord geen °yertuigd tegenstander van de ontwape- njüg heeft verklaard. En wat blijkt uit het eigen Kam er ver lag van de „N. R. Crt."? Dat Mr. Bomans zijn rede begon met te verklaren, dat de Minister wei h o o pt dat deze oorlog zal leiden tot ontwape ning, maar dat hij 't nog niet gelooft. Alzoo wordt de Kameroverzichtschrijver van de „N. R. Ct." in hetzelfde nummer van zijn eigen courant door de feiten te gengesproken. Hij zal dus zijn oordeel,, en ook zijn kleineerende appreciatie moeten horzien. Daar heeft Mr. Bomans „eerlijkheids halve" wel recht op. Roman van COURTHS-MAHLER. Geautoriseerde vertaling 47 °o<' H. B. VAN DER SANDE. goeden natuurlijk juffrouw. Als u een ij zmp.J' *'Cbt, dan is dat de hoofdzaak, ddr hebhej wederkeerig geduld met elkan- dochters, <jV nietwaar? Mijn twee jongste paar woeiv?;,? u onderrichten zult, zjjln 'n "o -ten heblsf''8- Dn ar zult u ook geduld mee ig en Maar ze zijn gelukkig zacht- t!n'tC ^at larüg bij al hun wildheid. 0 zn-1 zijig ®r wel gauw goed© vrienden 'jAJAJ- Maar kom ,°IaI omdat ze nog zoo jong 1 Eari ik u men, mee war de huiskamer, voorstellen." aan de geheel© familie Even later stond w ^prettige, gemoedelijke 3°nS® meisje in een zithoek jee, stevige en £iskAmer met aardige ia warme kleum ^e^nt© meubels gehouden klePd-en, kus- GEEN POLITIE-PARTIJ De Bond van Gemeente-politie-beambten in Nederland houdt op 12 Febr. eene buitengewone vergadering te Utrecht. De voornaamste punten op den beschrijvingsbrief zijn die ter bespreking over een in de pers vermeld voorstel om te komen tot het oprichten van een politie-partij en over „een schema van eischen", terwijl ten slotte in verband met beide besprekingen door het bonds- bestuur een resolutie wordt Voorgesteld, waarin het bestuur wordt opgedragen, bij de regeering en bij alle politieke partijen met klem aan te dringen op verwezenlijking vaa de in bedoeld Schema aangegeven eischen onderschrijven. Na een betoog dat het bondsbestuur in afwij king van den heer A. L. van Beusekom, com missaris van politie te Wageningen, die de be kende oproep voor een politiepartij deed plaat sen, van meening is, dat geen afzonderlijke partij moet worden gevormd, maar meer invloed op de candidaten der politieke partijen moet worden verkregen, geeft het bondsbestuur een schema van minimum-eischen, waarvoor bij die candi- daat-volksvertegenwoordigers moet worden ge ijverd. Deze eischen luiden in het kort als volgt: Een minimum-jaarwedde voor alle politieambtenaren, zoowel in; dienst van het rijk als van de ge meenten van f 20.— per week met vier twee- jaarlijksche verhoogingen van f 2. Alle pen sioenbijdragen voor rekening van rijk of gemeen ten, kostelooze geneeskundige behandeling en medicijnen voor hen en voor hunne gezinnen, wettelijke regeling van den diensttijd, een weke- lijkschen vrijen dag, waarvan minstens in de 3 weken een dienstvrijen Zondag en wettelijk geregelde rechtspositie, met als minimun een scheidsgerecht met bindende uitspraak. Verder wordt als eisch gesteld, dat de regee ring zorgt voor de rijksvakscholen voor de pou- tie, 'n diploma van zulk een school moet worden geëischt bij aanstelling als politiebeambte, en rijkscursussen voor thans in dienst zijnde poli tiemannen. Een gelijk uniform, gelijke bevoegd heid van alle politiemannen en nog enkele zaken van minder belang sluiten de rij van eischen. sens en gordijnen. Aan 't raam zat ©en zeer groot©, bijna te slank© heer met grij zend haar, lezend in een courant. Hij stond aanstonds beleefd op en begroette Eva Marie met een buiging. Het was d© heer des hui zes, von Soltenau. Zooals Eva Marie later vernam, was hij een hooggeplaatst staatsbeambte met e©n ma tig vermogen. Door zijn stand gedwongen een groot hui3 te huren, gold het zuinig te zijn in de huishouding, om aan de officieel© feesten te kunnen meedoen. Evenals zijn vrouw was hij zenuwachtig en, door maat schappelijke verplichtingen veel in beslag ge nomen, kon hy- zich maar weinig aan zijn kinderen wijden, ofschoon hij' een liefdevol vader was. Op Eva Marie maakte hij, even als zijn vrouw, aanstonds een gunstigen in druk.^, De oudste dochter Nora, een gracieuss blondine het verjongde en verfraaide evenbeeld van haar moeder die met een borduurwerk bezig was, keek met vriende- iijken blik naar de nieuwe huisgenoote en begroette haar met eenige beleefde woorden. De beide jongsten echter kropen dicht bij een in een stoel en stootten aikamtor. 'n beetje verlegen, gichelend aan. Beiden had den de donkere oogen van hun vader en 't zwarte haar viel in zware krullen op hun schuoders. 't Waren 'n paar mooie kin deren, met ronde, blozend© kopjes. Van het hoekige, magere, dat hun ouders eigen was, viel bij hen niets te bespeuren. De flink ontwikkelde beenen, die in zwarte kousen en stevige schoenen onder de witte matrozen pakjes uitkwamen, waren rond en ferm,©ven als de tot de ellebogen onbedekte armen. Mevrouw von Soltenau riep ze naderbij. „Nu Margarete, Elfride, moet je de juffrouw ook niet goeden dag zeggen?" 'Aarzelend en verlegen lachend stonden de kinderen op en gingen naar "Eva Marie. Met de vriendelijke uitdrukking in de oogen die haar eigen was, keerde zij zich tot de meisjes en gaf hun de hand. Zij sprak daar bij geen woord, maar jn haar blik lag een hartelijke bede om vertrouwen. En deze stomme taal deed meer dan veel woorden. De kinderen schudden haar bijna hartelijk de hand. „Ik vind juffrouw Delius aardig, mama," zei Elfriede, de jongste en lachte Eva Ma ria toe. En Margarete knikte bevestigend. HET GASBEDRIJF TE UTRECHT. „Zij heeft niet zoo'n spitsen neus als juf frouw Helbrand en is ook veel jonger en flinker," verklaarde zij met een beslistheid, die ze zeker van haar moeder geërfd had. Mevrouw von Soltenau lachte verlegen. „De kin leren zijn erg vrij, juffrouw De lius, zij flappen er maar alles uit of 't een ander aangenaam is of niet." Zij zuchtte en ging voort: „Ik kan mij niet genoeg met ze bezighouden en zoo erg gedrild mo gen ze niet worden, dat wil mijn man niet." Mijnheer von Soltenau keerde zich tot Eva Marie. „De kinderen moeten wé&r blijven, zoo lang als 't maar kan. Veinzen moeten zij later nog genoeg. Ik hoop dat u mij be grijpt, juffrouw Delius." „Volkomen, mijnheer, 't Zal mij 'n genoe gen zijn aan uwe wenschen te beantwoor den." „Dan heb ik niets meer aan te merken. Al 't an lere laat ik aan mijn vrouw over." Deze keerde zich vriendelijk tot Eva Ma rie „U zult we.l moe zijn vtan de reis en naar rust verlangen?" „Ik ben tenminste vannacht doorgereisd en aal u dankbaar zijn als u mij 'n paar UJt Haarlem's grijs verleden XXXVIII. HAARLEM'S STEDEHUIS. Volgens van der Aa is het hof te Haarlem het eerst bewoond door graai Floris V in het jaar 1291. Anderen beweren, dat sommige gra ven hier slechts een lusthuis hebben gehad en dat de vijver daarvoor, nu de Groote Markt, met zand gevuld zijnde, den naam van het Zana heeft gekregen. Later werd het Grafelijk Paleis stadhuis en zetelde er het stedelijk bestuur tot het jaar 1800, toen het voor een som van 25000 aan het land verkocht werd. Tot 1805 zetelde, zoo onze lezers weten, toen de stadsregeering in 't Gouvernementshuis aan de Jansstraat, om daar na het oude grafelijke kasteel weer in bezit en in gebruik te nemen. Thans prijkt het stadhuis weer in ouden pracht met een toren. Hij kostte de som van f 12000. De Vereeniging „Haer lem", die zich op historisch gebied beweegt, be kostigde alles. Het was de oul-gemeente-archi varis van Haarlem, de heer J. C. Gonnet, die op de gedachte kwam het oude stadhuis in zijn oude pracht te herstellen. Hij wist zijn medeleden van Haerlem te winnen voor de idee en had zeer spoedig de noodige duizenden 12000) bij elkaar. „Haerlem" bood die som den gemeen teraad aan om daarvan den nieuwen toren op de oude plaats te zetten. De Raad aanvaardde de schenking, liet de mogelijkheid onderzoeken en gunde het werk aan een Haarlemse.'en aan nemer, den heer Van Zanten. Deze ving haif j uli 1914 met de werkzaamheden aan, In den stede lijken atlas en in Adricus zijn tal van platen, waarop het stadhuis met zijn toren prijkt. Enkele dezer platen toonen ook nog een torentje op den zuidhoek bij de Koningstraat, terwijl deskundi gen beweren, dat vroeger op eiken hoek een torentje stond. Bekend is ook de schilderij van Berckheijde. De groote toren evenwel werd in de tweede helft der 18e eeuw bouwvallig en de Broederschap van Haarlem besloot Septem ber 1772 tot afbreken. Alvorens daartoe over te gaan, werd de 'neele toren zoowel binnen als buitenwerks,- ook in details in teekening gebracht Al die technische teekeningen. zoo wel als die van Saenredam, Pronk van Voor den enz. werden op 't Bureau van Open bar© Werken nauwkeurig nagegaan, waar na een plan werd ontworpen van een toren, bijna in alles de copie van de vroegere. Het waren de hoeren Dumont, directeur, en A. O. Galkoen, ingenieur, di© het ont werp opstelden, de fundeering lieten onder zoeken en wat er b i n n n het Stadhuis van den toren gebleven was, waar noodig herstellen. Zoo werd dan ultimo November 1914 het klokhuis en de hppel op den nieuwen to ren geplaatst en haif December de makelaar met een meerman als windwijzer en toen begon men met het afwerken van den 81 meter hoogen toren. Eigenaardig is, dat men den ouden Stadhuisklok bewaard heeft ©11 dat deze er nu weer inhangt Het randschrift luidt: Ghi Heeren, machtich blif eendracht en voch de reden, doe dit dat so sei u stat sta en in vreden." MCCCLXXIII. Steven Butendyo maeoket," Moge door den voorspoed van Haarlem de waarheid van deze woorden tot in lengte van dagen blijken. Men had gehoopt dat de eerste klanken, die de stadhuisklok zou doen hooren, den wereldvrede zouden irv-uiden. Dat moclit n et zijn. 12 December 1917 werd ze om 12 uur 'a middags geluid om de Haarlemmers te ver tellen, dat de wijzigingen in de Grondwet zouden worden voorgelezen. Van de nieuwe verbouwing is van de straat af weinig gemerkt. Ze had dan ook geheel plaats aan den binnenkant en is een gevo.g van het vrij komen der museumzalen, di© in 1915 waren klaar gemaakt. Een paar dier museumzalen zijn nu in gebruik bij de Stads bibliotheek, evenals de voormalige Scnne©- voogtkamer. Ook zijn een paar zajön bij hst' aohief getrokken. De groote verbouwing zal zeker pas na jaren en jaren geschieden, of Haarlem doet als Amsterdam en koopt de belendende ge bouwen aan, om die voor de gemeente-ad ministratie ia te richten. uurtjes vrij geeft." „Xatuurlijk, dat spreekt van zelf. Mar- gtarete, Elfriede, breng do juffrouw eens naar haar kamer. Ala u wat wilt eten, belt u maar om het kamermeisje, die zal 't u brengen. Wij eten om drie uur. Als u om dien tijd wat opgeknapt is, verwachten wlf u in de eetkamer. De deur is juist tegen over uw kamer. Tot straks dus, juffrouw! Delius!" Zij knikte vriendelijk en Eva Marie volg de de kinderen. Dezen namen haar buite® vertrouwelijk bij de hand en liepen naast haar over de lange met loopers belegde gang „Wij helpen u bij 't uitpakken, juffrouw^ als uw goed komt," zei Elfride. heb ik 't graag," zelde Eva Marie lachend; verklaarde Margarete. „Nu, als juUie er plezier in vindt, daff JJPt graag," antwoordde Eva Marie lachendt „U hebt 'n mooi kleed aan en u ziet e» voornaam uit. Juffrouw Helbrand droeg al tijd van die nare bonte dassen en slepejj Dat vonden wij akelig," zette Margarete - gesprek' voort. "EatUüM.„ VERKIEZIN GSPROGR AM VAN PATRI MONIUM. Het Hoofdbestuur van het Nederl. Werklieden verbond Patrimonium heeft het volgende verkie zingsprogram vastgesteld: Zondagsrust. De Zondagsrust wordt krach tig bevorderd, ook door beperking op den Zondag van de openbare diensten en middelen van vervoer. Onderwijs en opvoeding. Spoedige her ziening der lager-onderwijswet teruitvoering van art. 192 der Grondwet. Voor begaafde kinderen uit de minvermogende volkskringen worde meer dan tot duiver het volgen van voorbereidend hooger en hooger onderwijs financieel mogelijk gemaakt. Ver lenging van den leertijd. Wettelijke regeling van het vakonderwijs en van het leerlingwezen. Betere zorg voor de opgroeiende jeugd van 1418 jaar, o.a. door het verleenen van financieelen steun aan organisa ties, die zich met de ontwikkeling der jeugd bezig houden. Alcoholisme. De invoering van „local op tion" (plaatselijke keuze) worde mogelijk gemaakt. Bioscoopgevaar. Wettelijke maatregelen tegen het gevaar, waarmede de bioscoopvoorstel lingen vooral de jeugd bedreigen. Volksliuisvestin g. Ruimere steun aan vereenigingen stichtingen, werkzaam in het belang der volkshuisvesting. Waar het particulier initiatief te kort schiet, wet telijke maatregelen waardoor gemeenten worden in .staat gesteld en verplicht tot zelfbouw. Sociale wetgeving. De Invaliditeitswet worde spoedig ingevoerd. Opneming van kleine zelfstandigen, met overgangsmaatregelen ook voor hen, in den geest der artt. 369/70. Eveneens worde een weduvvenrente opgenomen. De Ziektewet worde spoedig ingevoerd. Daarin worde, met financieele hulp van den Staat, de ge nees- en heelkundige behandeling opgenomen. De Ongevallenverzekering worde uitgebreid ook tot de bedrijven, die thans nog niet verzekerings- plichtig zijn. Spoedige totstandkoming eener Be roepsziekteverzekering. Wettelijke regeling van de .Werkloosheidsverzekering en de arbeidsbemiddeling. Moederschapsverzekering. Uitbreiding der Arbeidsbescherming. Invoering van den wettelijken io-ürendag en een 56-urige werkweek met overgangsmaatregelen naar een gun stiger arbeidsregeling. Invoering van den vrijen Zaterdagmiddag. Waar deze niet kan worden inge voerd, worde een vrije middag in de week als com pensatie geboden. Spoedige totstandkoming van het ontwerp-Bakkerswet. Wijziging en aanvulling van de wet op het Ar beidscontract o.a. door: a. Opneming in de wet van een nadere regeling van de collectieve arbeidsover eenkomst; b. als ongeoorloofd te stellen elk beding, waarbij in een voor den arbeider ongunstigen zin van de bepalingen in de artt. 1638 c en 1638 d wordt afgeweken; c. de vergunning tot afwijking van het in art. 1638W bepaalde betreffende het verbod van Zondagsarbeid te beperken tot dien arbeid, welke als strikt noodzakelijk moet worden beschouwd. Verbod van arbeid van leerplichtigen, ook in den landbouw. Aanvulling van het ontwerp-I.andbouw- wet met een regeling van den arbeidsduur ook voor volwassen mannen eh met meer beperkende maat regelen ten gunste van vrouwen en jeugdige personen. Economische maatregelen. Toezicht op gehalte en prijzen der eerste levensbehoeften. Zoolang de crisis duurt, krachtige maatregelen om inzinking van de minvermogends bevolking zooveel slechts mogelijk i» te voorkomen. Landbouw. Bevordering van bat landbouw onderwijs. Droogmaking van plassen en ontginning van woeste gronden. Verbetering van afwatering. Her ziening der wettelijke regeling van het pachtcon- tract. De Overheid als WerfcgéSfstér. Regeling der rechtspositie van het personeel In pu- blieken en semi-publieken dienst. Ingrijpende verbe tering van de salarissen, in verband met den hooge- rert levensstandaard. Belastingen. De belastingen worden naar draagkracht geheven. Geen Indirecte belastingen op eerste levensbehoeften. Het grootere gezin worde ook hier geëerd in zijn beteekenis voor het volks leven. De Gemeenten worden door een beters regeling van hun financieele verhouding tot het Rijk', in staat gesteld om de groeiende sociale taak te vervullen. Openbaarheid Inzake buiten- landsch beleid. Gesteund worde het stre ven naar meerdere openbaarheid in zake het buiten- landsch beleid. Aan de Volksvertegenwoordiging worde ruimere invloed toegekend. Medewerking worde ook door Nederland ver leend aan de totstandkoming eener betere interna tionale rechtorganisatie, waardoor een vreedzame ontwikkeling der volken zooveel mogelijk zij ver zekerd. Het ongeluk te Alkmaar. Men schrijft uit Alkmaar aan 't „Hbl."; Naar wij uit goede bron vernemen zijn gistermiddag de vier dienstweige raars, die in de Huishoudschool opgesloten waren, naar Den Haag overgebracht om aldaar in preven tieve hechtenis gesteld te worden. De res.-luitenant Rutgers en de sergeant Vledder zijn nog niet uitvoe rig kunnen gehoord worden; hun toestand was ech ter bevredigend. In verband met „de andere lezing" van het voorgevallene, in het ochtendblad van Don derdag. waarin gezegd wordt, dat luitenant Rutgers den dienstweigeraar Gorter zóódanig met een gum mistok zou geslagen hebben, dat hij bewusteloos neer gestort zou zijn, kunnen wij mededeelen, dat dit laatste beslist onjuist is. Van bewusteloos neervallen is geen sprake geweest; of er met een gummistok geslagen is, kan door den toestand van luitenant Rutgers nog niet geconstateerd worden. Dat dezelfde luitenant order had gegeven „alles neer te schieten wat naar beneden kwam," kan niet aangenomen worden; wel was door den wachtcommandant aan de schildwachten bevolen een eventueel vluchten te be letten en zoo dit toch zou gebeuren, dan te schieten. Omtrent het voorgevallene, waarvan gisteren den inspecteur der infanterie generaal Ophorst uit Den Haag en de territorialen bevelhebber Van Alphen, zich op de hoogte hebben gesteld, kunnen wij nog het volgende meedeelen: De dienstweigeraars waren oorspronkelijk in de barakken aan den Westerweg opgesloten, doch door den garnizoenscommandant, majoor J. R. v. d. Meer, in overleg met den militairen geneeskundigen dienst naar de Huishoudschool overgebracht, omdat het zoo koud was en de majoor ook de meening was toegedaan dat preventieve hechtenis geen zware straf behoeft te beteekenen. Op den dag van het ongeluk nu was majoor Van der Meer voor dienstzaken uitstedig en was kapi tein Heins plaatsvervangend commandant die, om dat de dienstweigeraars zich niet strikt onderworpen hadden aan de bevolen ordemaatregelen, hun over plaatsing naar de arrestlokalen van de Cadetten school noodzakelijk achtte. Hij achtte dus een tijde lijke intrekking der door den majoor Van der Meer verleende faciliteiten noodzakelijk. Bij een bezoek dat kapitein Heins aan de dienstweigeraars bracht, waren zij onhebbelijk door niet op te staan en eene onverschillige houding aan te nemen. Op een vraag zijnerzijds waarom zij dan de burgerlijke beleefdheid niet in acht nemen, bleef het antwoord achterwege. Hier door ontevreden, vroeg kapitein Heins hun namen, doch ook hierop kwam geen antwoord; welke houding de voornaamste oorzaak der intrek king van de faciliteiten is geweest. Nadat een ser geant te vergeefs getracht had de dienstweigeraars over te brengen, kwamen de res.-luitenant3 Rutgers en Tulleken, benevens sergeant Vledder en enkele anderen in de localiteit waar de dienstweigeraars te samen waren. Het bevel om zich aan te kleeden werd langzaam opgevolgd en terwijl hierover een woor denwisseling ontstond, had lmtenant Tulleken er een buiten de deur gewerkt. Van te voren was er door de dienstweigeraars getergd door o.a. te zeggen: die kun-je commandeeren, daar staan zou nou met hun sterren en strepen" en „kom ons eens aan 't lijf." Een en ander maakte de woede der anderen gaande en er ontstond een groot kabaal en tumult. Door een der dienstweigeraars werd met een pook gedreigd, door een ander met een stoffer, door een derde weer met een plank. Het gevolg was, dat men het dreigen tot de daad werd overgegaan en een sergeant een klap met een plank kreeg en luitenant Tulleken een bloedwonde met een veldflesch wen toegebracht, terwijl de wachtcommandant eveneens een klap op het hoofd kreeg. Terwijl dit zich op de bovenlocaliteit afspeelde, trapten beneden zittende dienstweigeraars een deur in en wilden ontvluchten, hetgeen door een schot van den schildwacht belet werd. Op hetzelfde oogenblik kwamen luit. Rutgers en sergeant Vledder naar beneden om versterking te halen, teneinde de dienstweigeraars boven de baas te blijven. Toen vielen de noodlottige schoten door de schildwachts gelost en verwondden den luitenant Rutgers en sergeant Vledder. Door de duisternis zagen zij niet wie er naar beneden kwamen en meenden ter goeder trouw, dat het vluchttende dienstweigeraars waren. Vóór het schieten hi 'dé schildwachts „Halt!" geroepen, doch dit is door den luitenant en den sergeant niet gehoord vanwege de herrie boven. Luitenant Rutgers heeft óók no? geroepen: „Niet schietenI". doch dit ia evenmin door de schildwachts gehoord. Toen luitenant Rutgers getroffen was en neerviel, zei hij: „Man, nou heb je mij geraaktI" Vledder liep nog eenige passen door, doch viel toen ook neer. Spoedig keerde door deze omstandigheden de rust onder de dienstweigeraars terug eu werden in den voornacht door majoor Van der Mo?r. die Intus- schen van zijn dienstreis was thuisgekomen, bevelen gegeven om hen voorlooptg in hun localiteit te laten, vooral ook omdat door het gebeurde een zenuwach tige toestand heerschte en de gemoederen vanzelf op gewonden waren. Dat het rumoer hevig moet geweest zijn, bewijst wel het feit, dat luitenant Tulleken wel de vuur stralen zag, doch de schoten niet gehoord heeft. Een der dienstweigeraars heeft hulp verleend aan den gewonden luitenant Rutgers. Wij vernemen, dat er niet minder dan 14 dienst weigeraars te Alkmaar vertoeven. Herhaaldelijk werden voor de barakken aan den Westerweg, de monstraties gehouden door hun vrienden en ken nissen, die vooral van daar komen. Zij kunnen hen 'van de straat af toeroepen, toewuiven wanneer zij „gelucht" worden. Meermalen zijn hierdoor moei lijke oogenblikken voor de schildwachts ontstaan, meestal heel jonge soldaten, doch tot betreurens waardige incidenten als deze is het gelukkig nooit behoeven te komen. De aanhang, die de dienstweige raars hebben, is groot en geregeld worden alhier en in de omgeving zeer druk bezochte vergaderingen gehouden. Naar wij uit Amsterdam nog vernemen, zal in verband met het gebeurde bij de overbrenging van dienstweigeraars te Alkmaar en de onlangs plaats gehad hebbende ontsnappingen van arrestanten uit de Oranje Nassaukazerne alhier, een der forten van de Stelling Amsterdam, waarschijnlijk het Nekker- wegfort, ingericht worden tot verblijfplaats van militaire arrestanten. Het fort zal dan onder sterke bewaking worden geplaatst. Zijn wij wel ingelicht, dan is dit denkbeeld uitge gaan van de regeering en maakt het een punt van ernstige beraadslaging uit tusschen de ministers van Oorlog en van Justitie en den Stellingscommandant van Amsterdam. Wij vernemen, dat op verzoek van den directeur der Gasfabriek, zoomede op verzoek van B. en W. van Utrecht, die allen wisten dat er op de Gasfabriek aldaar ongeoorloofde handelingen heerschten bij de aflevering van brandstoffen, ten gevolge waarvan het publiek en de gemeente wer den benadeeld, de politie Woensdagmorgen heeft ingegrepen en aangehouden heeft drie werklieden en drie met het toezicht belaste ambtenaren. Wij vernemen hieromtrent nader de volgende bijzonderheden: Gebleken is, dat er jaren lang sys tematisch door het grootste deel van het personeel reusachtig is gestolen. Het meest opmerkelijke was echter, dat zoowat ieder Utrechtenaar er kennis van droeg, doch men was niet in staat een positief bewijs te leveren. De Directeur der Gasfabriek, de heer Bruin- wald Riedel, die tegenover de wel georganiseerde dievenbende zoo goed als machteloos stond, be gon voor eenige maanden met het verzamelen van gegevens, welke voor een nader onderzoek als ba sis zouden kunnen dienen. Hij bracht rapport uit aan Burg. en Wethouders van Utrecht, die het noodzakelijk vonden eens voor goed te doen ingrijpen. Door hen werd nu met het volledige onderzoek' naar deze onverkwikkelijke historie belast de heer F. van 't Sant, hoofdcom missaris van politie; dit was ongeveer drie maan den geleden. Van dien tijd af heeft de Utrechtsche politie met groote scherpzinnigheid gespeurd; het was er daarbij den leider van dit onderzoek om te doen de bewijzen te leveren, dat er gestolen werd door lage en hooge werklieden en ambtenaren, en tevens, dat buiten de gasfabriek velen de gestolen goederen verdonkeremaanden. In deze moeilijke taak is de politie van Utrecht uitnemend geslaagd. Toen zij eenmaal de bewijzen had, werd de groote slag geslagen. Woensdagmorgen om 10 uur geschiedde zulks. Terwijl op 't terrein der Gasfabriek een zestal be ambten werden gearresteerd, doorzocht de recher che op hetzelfde oogenblik hunne woningen. Meer dere arrestaties volgden, zoodat thans in verze kerde bewaring zitten: de opzichter Sch., de baas De B., de portier Kz., de werklieden v. S., B. en v. d. L. en twee brandstoffenhandelaren, de ge broeders Ph. Onder de gearresteerden zijn er, die van 10 tot 20 dienstjaren bij de Gasfabriek hadden. Zij heb ben voor het meerendeel reeds bekend en geble ken is, dat zij slechts een klein groepje vormen uit de velen, die zich aan diefstal hebben schuldig gemaakt. De twee gebrs. Ph. leenden eich voor heling van een deel der gestolen artikelen. Wat er in dat lange tijdsverloop gestolen is, valt bij benadering niet te schatten. Vaststaat, dat de hoeveelheid gestolen brandstof in de duizenden tons loopt. Alle soorten brandstof waren van de gading der dieven en op allerlei slinksche manieren werden de gestolen voorraden buiten het terrein der gas fabriek gebracht. Niet alleen brandstoffen, maar ook metalen voorwerpen, koperen kranen, looden buizen, zin ken platen verdwenen spoorloos en kwamen na tuurlijk nooit meer terecht. Behalve door deze feiten is de Utrechtsche ge meentekas ook nog meer direct bestolen. Door vele werklieden is namelijk het overurensysteem op grove wijze misbruikt; gebleken is namelijk, dat zij heel gemoedelijk overuren in rekening brachten, zonder eenig werk te hebben verricht. Dan hebben zich tal van Utrechtenaren zich door beambten der Gasfabriek laten beetnemen door hoeveelheden brandstoffen te accepteeren klei ner dan waarop zij recht hadden. Het leveren van „ondermaat"" werd verbazend veel uitgevoerd. Daarbij deed het fooiensysteem veel.. Die niet gaf, kreeg te weinig, wie een fooi gaf, kreeg meer dan de maat Het onderzoek duurt nog steeds voort. SCHEUREN VAN WEILAND. Gisteren werd in de Korenbeurs alhier eene ver gadering gehouden uitgeschreven door de afdceling Haarlem der Hollandsche Maatschappij van Land bouw, waarbij ook waren vertegenwoordigd de leden van den Boerenbond, van den veehoudersbond en van de afdeeling Haarlem van den melkveehouders- bond en waarin door den Land- en Tuinbouwonder- wijzer den heer Stolp, eene lezing zou worden gs- houden over het scheuren van weiland. De vergadering werd geleid door den heer Joh. -i11 1 I 0 (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 5