Afgeloopen Broodkaarten IIB Opruiming Schoenen. BUITENLAND F* T. VAN VEEN P W. TWEEHUIJSEN, 37e, 38e, 39e en 40e week. niet dadelijk bekeovsn te werden ingediend. n°s vw>r de verlovin* 'a BESPROKEN PLAATS FEUILLETON HET VREDESVRAAGSTUK. DINSDAG 12 FEBRUARI 1918 42STE JAARGANG 9593 DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EH AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f 1,95; PER WEEK 15 CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f 2,30 De Directeur van het Gemeentelijk Levens- middeienbureau te HAARLEM bréngt ter ken nis, dat de bovengenoemde broodkaarten na afloop der periode Tegen afgifte van dï lichamen dier brood kaarten zal t. z. t. bij de winkeliers KOELHUIS- BOTER worden verkrijgbaar gesteld, zoodat die kaarten via de winkeliers bet Levensmiddelen bureau bereiken. De niet voor dat doel gebruikte lichamen moeten op een nader bekend te maken datum worden ingeleverd. Aangezien deze KOELHÜISBOTER eerst over eenige weken in distributie komt, beware men de oude kaarten goed, verloren geraakte kaarten kunnen niet worden vergoed. 2226 De Directeur voornoemd, F. DE JONGE. 11 De onvermijdelijkheid van ontberingen. Zoo langzamerhand begint „Het Volk." meer oog to toonen voor de onverinij.d lijki.eld van groote ontberingen door de massa des volks. Het blad schrijft nu: Hot staat vast, dat ook bij de best imoge- lijke voorziening de oorlogstoestand aan de massa van hei; volk groote ontberingen zou opleggen. Deze erkenning van den werkel'ijken toe stand heeft haar waarde. Da S. D. A. P. gaat nu groote meetings beleggen om tegen don nood te profes teeren, Wij zijn b nieuwd of de sprekers in deze meetings den zoo noodigen nadruk zullen leggen op het door „Het Volk" in deze vier regels gcconstateerde feit. Wij vreezen, dat de nadruk wel meer zal worden gelegd op de tekortkomingen der re- gee ring. Nu zal men zeggen: Natuurlijk; want in den o n v e r m ij d e 1 ij k e n nood kunnen wij géén verandering brengen, en in de tekort komingen der regeering wèl. Zóó van zelf sprekend is dit nu echter niet, Want het is juist van het hoogste gewicht, dat het geheels volk in al zijne gaiedingen zich bewust wordt van de on ver mij de- lijk be id van den nood, tengevolge van om standigheden, onafhankelijk van den Wil de" macht onzer regeering. Wordt deze hoofdoorzaak der ellende weggemoffeld of ais geheel bijkomstig voor gesteld in een enkel terloops uitgesproken zinnetje, terwijl met macht v,an woorden op de fouten, den vermeenden „onwil" dor re geering, wordt losgetrokken, dan wordt ver bittering gezaaid en in den bodem van het volksgemoed do revolutionaire vo;e geploegd, die het zaad der omwentelingspogingen maar al te gaarne zal opnemen en doen gedijen. D© hoofdoorzaak wegschuiven en m o g e- lijke bij-oorzaken dor ellende als propa ganda materiaal voor eigen denkbeelden aan wenden, is óók volksmisleiding, is óók „spe culatie op den nood." en 11 Wat óók vaststaat! Na in 3 regels de onvermijdelijkheid van ontberingen geconstateerd te hebben, wijdt „Het Volk" eenige meerdere aandacht aan de levensmiddelen,politiek der regeering. Het blad schrijft: Metstaat vast dat door haar weifelmoedig,beid de regeering die ontberingen onnoodig heeft verzwaard niet alleen, niet alleen veel wat ter voor ziening in den nood kon strekken, heeft laten verdwijnen, maar bovendien een chaos in het leven heeft geroepen, en het egoïsme van producenten- en handelaars uitermate heeft geprikkeld. D i e n - j v, i e -1 8 het v0o* Sterkste rejreering on- moge lyk gemaakt, in ae eerstetoekomsteeneenig»- zins afdoende voorzie ning te organiseerexn „Het staat vast Jawel, dat is zeer gemakkelijk gezegd; maar laat „Het Volk" nu eens mededeelen, hoe de regeering de zaak dan wèl had moe ten regelen. Wij vernemen honde r d e n klachten, niet van „Het Volk" alleen, maar als bet op het aangeven eener betere rege ling aankomt, loopen de adviezen hopeloos uiteen. Het gemakkelijkst echter maakt „Het Volk" zich de zaak door eenvoudig te ver klaren, dat de regeering de zaak zóódanig heeft bedorven, dat een eenigszins afdoende voorziening toch niet meer georganiseerd kan worden. Met andere woorden: wii protest ébïen wèl, maar we weten zéér goed dat een afdoende verbetering van den toestand niet mogelijk is! Laat „Het Volk" dan echter eens aangeven, water had moeten gebeuren. Misschien zou het blad achteraf bezien eenige fouten kunnen aanwijzen; maar waarom heeft het die fouten niet voorkom en door reeds in den aanvang den juisten weg aan te geven? Dan had het meer recht gehad om te ver klaren het staat v a st, dat de regeering de ontberingen o n n o o d i g heeft ver zwaard. Wij voor ons zouden in dé plaats hiervan willen zeggen: 1. het staat vast, dat de regeering fouten heeft gemaakt, die den nood hebben verergerd; 2. het staat echter lang niet vast, of niet iedere andere regeering ten minste even ernstige fouten zou hebben gemaakt, wan neer zij van den grond af de geheele volks voeding had moeten regelen; 3. wèl staat daarentegen óók vast, dat het in grijpen van den Staat in de maatschappelijke functies noodwendig tot ernstige fou ten in de uitoefening dier functies moet leiden; omdat de deskundigheid en het eigen belang, welke bij een goede behartiging van alle bedrijven in het maatschappelijk leven, een groote rol spelen en parallel loopen met het m a a t s c h a p p.e 1 ij k bela r, goed deels te loor gaan ais de Staat in de uit oefening dier functies ingrijpt. Dit laatste is nu toch wel afdoende gebleken. Het zal echter op de socialistische protestmee tings worden verzwegen. Daar zal met misken ning van dit vaststaande feit, alle heil worden gezocht in een nóg verder strekkend staatsin- grijpen, niet alleen als .noodmaatregel, doch als blijvend instituut. 't Is zaak, dat men zich van anti-staafssocialis- tische zijde hiertegen wapent. t-t Vrije markt in plaats van distributie. De vraag moet ernstig worden onderzocht, of het niet mogelijk zou zijn tan aanzien van artikelen, waarvan de voorraden door teelt hier te lande kunnen worden aangevuld, de vrije markt te herstellen en de millioenen uit de publieke kas, thans ivoor distributie besteed, eenvoudig aan te wenden voor d-n aankoop van artikelen op de vrije markt ter uifcdeeling tegen billijke prijzen aan de minder gegoeden. Wij gelooven, dat zulk een systeem, ten aanzien vooral' van goederen waarvan de voorwaarden in ons land zeker voldoende zijn, bijv. aardappelen, den aan bouw méér zou bevorderen dam de re- gcerings-maatregelen, die, vooral bij de be vordering der graanteelt, vrijwel fiasoo Bobij nen te maken. Een vrije graanmarkt zou echter hoogst waarschijnlijk niet mogelijk zijta, omdat het welhaast ondenkbaar is, dat de stimulans, die hiervan op d« graanteelt zou uitgaan, tot een zóó groote toeneming daarvan zou leiden, dat onze behoefte gedekt zou kunnen worden. Mooht evenwel een overeen komst met Amerika worden bereikt, dan zou het herstel der vrije markt, althans van inlandsch graan tooh zeker overweging verdienen. En in leder geval zou dit tón aanzien van inlandsch veevoeder en verschillende andere artikelen gewemscht zijn. WERELDBRAND* Geen enkel belangrijk bericht kwam Van de fronten. Alleen verdient het aandacht, dat in het Westen op enkele punten de artille rie-bedrijvigheid- nog eenigszins is toegeno men. DE OORLOG MET RUSLAND GEËINDIGD - GEVOLGEN VAN DEN UKRAINISCHEN VREDE - NA UKRAINE EN RUSLAND MOET ROE MENIE VOLGEN - HET WOORD IS NU AAN DE ENTENTE-STATEN - EEN BETOOGING IN FRANKRIJK TOT HANDHAVING DER OOR LOGSDOELEINDEN KEIZER WILHELM OVER DEN VREDE. EEN OOSTENRIJKSCH OORDEEL OVER DE VREDESSTEMMING IN DE ENTENTE-STATEN HOE MEN DE DUITSCHE VREDESPOLITIEK IN OOSTENRIJK BESPREEKT Bij het ter perse gaan van onze post- editie ontvingen wij gisteren het voorloopige en niet weinig verrassende bericht, dat Trotz- ky, namens de Russische delegatie te Brest- Litowsk de oorlogstoestand met de vier ver bonden mogendheden geëindigd verklaarde. In onze beschouwingen over het vredes vraagstuk hadden wij juist nog in den bree- do uiteengezet, dat het tot stand komen van den vrede met Ukraine zeker niet zon der grooten invloed zou blijven op de ver dere onderhandelingen te Brest-Litowsk. Dat die invloed echter van zoo diepgaande beteekenis zou zijn, dat Rusland zonder den loop der besprekingen die het zelf door allerlei trucjes tellens vertraagde af te wachten reeds de consequentie uit den nieuw geschapen toestand zou trekken, heeft nie mand hier durven vermoeden. De Russische regeering moest dan wel diep getroffen zijn door de snelle en volko men overeenstemming tusschen de Centra len en de Centrale Rada der .Ukrainsche volksrepubliek, om tot zulk een besluit te komen, Zoo zijn wij dus, na drie-en een-half jaar oorlogvoering aan het einde gekomen van den strijd in het Oosten, die in. 1914 onder de vroegere Ozarenregeering, ter beschaming van Servië, werd begonnen. De Entente-pers mocht de vredessluiting van Ukraine als van minder verstrekken de beteekenis achten, waar deze het begin is gebleken van het einde van den strijd in het Oosten, daar staat dus dan ook1 vast, dat de Entente van het Oosten niets meer te verwachten heeft. Alleen Roemenië behoort in naam nog tot de bondgenooten van de Entente. Maar wat zal Roemenië nu nog kunnen prestoeren? Zoo men gisteren reeds onder het Laat ste Nieuws heeft kunnen zien, is er eenige bevestiging gekomen van het bericht be treffende een ultimatum van Von Macken- sen aan Roemenië en het is nu aan geen •twijfel meer onderhevig of Roemenië zal wel moeten bewilligen In een vrede door Over eenkomst Immer.s de legers van Von Mao- kensen, staan nog altijd in Moldavië tot voor de Sereth en het zou den centralen maar weinig moeite kosten om op te ruk ken naar Jassy en verder tot aan de Bes- sarabisclie grens, waardoor geheel Roemenië bezet zou worden. Alzoo is de strijd in het Oosten dus ge ëindigd, de oorlogstoestand bestaat niet meer; maar geen forrneele vrede maakt er een einde aan. En dit is wel weer een merk waardig verschijnsel in Rusland's houding. Daardoor blijft alles nog zwevend. Zoowel de kwestie van de randgebieden, als de re geling van de toekomstige economische ver houdingen, de uitwisseling der krijgsgevan genen, als de wederaanknooping der diplo matieke betrekkingen, alles d lij ft voor het oogenblik ongeregeld. Welke overwegingen -Trotzky hebben ge leid op die eigenaardige wijze een ednide tie maken aan den strijd zijn hier natuurlijk niet bekend, zbodat allerlei veronderstellin gen worden gemaakt. Het meest aannenifelijk komt ons de ver onderstelling voor, dat de Maximalisten er tegenop zagen hun in veel opzichten vags theorieën in do bepalingen van een vre- des-verclra Kleeding en Meubelmagazijjnen. Roman van COURTHS—MAHLER. Geautoriseerde vertaling floor H. B. .VAN DER SANDfl, fc^Sotf J* atand ten onrechte bespot. Het is heerlijk door zoo'n lief bab belmondje uitgescholden te worden." Armin moest hartelijk lachen. i" i „Jij bent reddeloos verloren 1 r T „Daarvan ben ik al tang overtuigd.* lat6r de beide vrienden omringd door bekenden. Armin ïtertt °fdervmdei1 boe Sterk de mensch af- eea £°uddQ achtergrond. De mees ten der aanwezige families, die vroeger ojivermogenden assessor nauwelijks aan- keken, noemden hem nu met of zonder gracie hun „beste vriend." De jonge dames begroetten hem met be koorlijke vertrouwelijkheid, vroegen hem met groote vrees-oogen, of er op zijn slot oók geesten spookten en gaven allen te kennen, dat zij zoo'n oud kasteel, „zalig interessant" vonden. Rippard trok grappige gezichten, als Armin hem hulpbehoevend aankeek, en ver hoogde door ideale schilderingen nog het in teressante van Burgwerden. Scheveling werd in een klopgeest en mamsel Wunderlich in een schimachtige „witte vrouw" veranderd. De Soltenaus begroetten Armin op hun vóórnaam-vriendelijke wijze en Dora kleurde sterk, toen hij haar de hand kuste. Hij 'was immers Hans Rippards beste vriend. Terwijl haar ouders Armin bezighielden, bleef Rip pard aan haar zijde. „Juffrouw, deze dag had honderd, uren. Ik kan me niet herinneren ooit zoo'n langen dag beleefd te hebben." Hi Dora's bekoorlijk gezicht schoot een donker rood en wijl ze wist, hoe sterk ze doorgaans bloosde, werd ze nog meer ver- legen. Zij keek schuchter in zijn trouwhartig smeekende oogen. 0, dat noodzakelijk, concessies en inschikkelijkheden jegens de buitenlandsche diplomatie geëischt zou hebben, vast te leg gen. Maar, hoe 'i ook zij: er ia vredeI En nu is liet woord aan de regeeringen te Lon den, Washington, Rome, Sofia, en waar al niet meer. De Entente-staten hebben nu re denen te over om te overwegen of zij den strijd nog langer hebben voort te zetten, of niet.. Zoo men groote waarde moeten hechten aan de betoogingen, welke zoo van tijd tot tijd in Frankrijk en elders worden gehou den om de geestdrift voor den oorlog wak ker te houden, dan zou men al kunnen voorspellen d,at' de Entente op de liier ge stelde vraag zou antwoorden met een „Op ten strijde I Op naar de... overwin ning(?) I..." Hi de Borbonne te Parijs heeft vojgens ITavas weer zulk een indrukwekkende na tionale betooging plaats gebad voor de „U- nion Sacrée", welke zelfs werd bijgewoond door president Poincaré, alle leden van het „Corps diplomatique" en vertegenwoordigers van het geannexeerde Elzas-Lotharingen. De voorzitter der bijeenkomst, Deschanel, hernieuwde- de plechtige gelofte, dat Framki- rijüc dia wapens niet zal nodlerteggan, voor dat het recht gewroken, België, Servië en Roemenië bevrijd en de in 1870 en 1914 overweldigde Fransche gebieden aan Frank rijk zullen zijn teruggegeven. De minister van Marine legde uit naam der regeering een verklaring af, waarin hij zeide, dat Frankrijk, welks volk zooveel goe de eigenschappen bezit, besloten is te over winnen. Hjj, verklaarde, dat Rusland tot de geallieerden zal terugkeer en, wees op de panden, die de laats ten in hun bezit heb ben, op het toetreden van Amerika en ein digde met het uitspreken van de hoop op den goeden uitslag. Een W. B. van 10 Febr. meldt, dat de Keizer te Hamburg, in antwoord op een rede van den burgemeester in verband met den vrede met de Ukraine, o.a. gewezen heeft op de moeilijke tijden, welke door leefd zijn, en waarin een ieder zijn zorgen, leed en ellende te dragen heeft gehad, niet het minst hij zelf, want in hem leefde de zorg voor het geheele volk en zijn leed. Wij gingen vaak verkeerde wegen, vervolg de de Ionizer; de Heer heeft oob in harde school geleerd waarheen wij moesten. De wereld is echter niet op den goeden weg geweest. Wij Duitschers, die nog idealen hebben ,wij zullen voor het verkrijgen van betere tijden arbeiden; wij zullen strijden voor het recht, voor de trouw en de mora liteit. Onze God wil den vrede, maar zulk eenen, waarin de wereld zich beijvert het rechtvaardige en goede te doen, Wij zullen de wereld' den vrede brengen, wij zullen het doen op elke wijze; gisteren is het gegaan bij miniijke schikking den vijand, die, door onze legers geslagen, inziet, dat het tot niets meer dient te vechten en die ona de hand toesteekt, reiken ook wij de hand. Maar de vijand, die den vrede niet wil aan nemen, doch integendeel, het bloed van zijn eippen en ons volk vergietend, geen vrede wil hebben, die moet gedwongen worden. Met onze naburen willen wij in vrede leven, maar éérst moet de overwinning der Duit- sche wapens erkend worden. Onze troepen zullen hem onder onzen grooten Hinden burg bevechten, dan zal de vrede komen'. Aan Graaf von Hertling den Duitschen Rijkskanselier zond de Keizer een tele gram van ongeveer gelijke strekking, waarin hij o.m. ook constateerde, dat na zware ze gevierende gevechten met een wereld van vijanden de met een ijzeren ring Duitschland omvattenden gordel der vijan den, dank zij den zegevierenden gevechten der legers is verbroken. De Weener „Arbeiter Ztg." wijst in een hoofdartikel op de groeiende vredess temming in de Entente-landen, en qp de verhoogde inspanning der regeeringen om die beweging den kop in te drukken. Het blad is van meening, dat het regeeringsimperialistne dat in de kabinetten van Lloyd George en Clb- menceau heerscht, alleen vat hfceft op de massa van de geallieerde 'volkeren omdat nog altijd als overtuigend argument kan wor den aangevoerd dat de Centrale mogend heden niet tot een aannemelijken vrede be reid zijn. Waarom, zoo vraagt ide „Arb. Ztg.", heeft Hertling niet openlijk en duidelijk verklaard dat België zal worden hersteld in volkomen poiitieke, economische en militaire onafhan kelijkheid? Waarom erkent men Elzas-Lo tharingen niet als een zelfstandigen, demo- Barteljorisstraat 27. TEL. 1770 Ik heb altijd de misschien verwaande meening gekoesterd tot die kleine categorie van menschen te behooren, die kunnen lezen. Thans echter begin ik bij het lezen der vol gende Tegenspraakaan mijzelf te twijfelen. Het bureau voor mededeelingen inzake dt voedselvoorziening meldt; Ten onrechte wordt in een bericht van den Haagschen correspondent van „De Telegraaf" de indruk gevestigd, alsof men op dil oogen- blik te Amsterdam bezig zou zijn groote hoe- veelheden oude peulvruchten, die voor men- schelijke consumptie ongeschikt zijn, eenvoudig weg te gooien. „\Vat nog eenigszins bruikbaar is,zoo heet het, „wordt uitgezocht, maar dé rest gooit men weg." Verschillende bladen hebben hieruit afgeleid, dat men peulvruchten die voor het vee of het pluimgedierte nog wel geschikt zouden zijn, vernietigten dat maat weinig nog bruikbaar wordt geacht. De zaak staat echter geheel anders. Het betreft hier een groote partij peulvruchten die een paar jaar in de stelling Amsterdam in veemen is opgeslagen geweest. Men is nu bezit te schiften. Een deel is nog bruikbaar vooi menschelijk voedsel; een ander deel is óf direct of na bewerking voor veevoeder geschikt. Ten slotte blijft dan over een zeer klein gedeelte dat in fut geheel niet meer te gebruiken is voor voedingsdoeleinden en dus wordt vernie tigd. Voedselvernieliging heeft derhalve geens zins plaats. A De Telegraafzegt: ,jWat nog eenigszins bruikbaar is wordt uitgezocht, de rest gooit men weg." Je hebt het glad mis, antwoordt het ,JBurcau voor mededeelingen". „Men is bezig niet uit te zoeken maar te schiften, en wat onbruikbaar is voor voedingsdoeleinden, wordt niet weggegooid het wordt vernietigd. Macur voedsel wordt niel vernietigd." Dit laatste snap ik; er wordt geen voedsel vernietigd, doch. alleen wat voedsel ge weest i s, wordt vernietigd. Zou er een advocaat aan het Bureau yoor Mededeelingen zetelen? Neem me de vraag niet kwalijk, heer en ad vocaten. Maar wat het overige van deze „Tegenspraak? belrejt.Ik zeg maar zoo, ik zeg maar niks. JAN VAN OVERZEE. cratischen Bondsstaat. Waarom heeft mea Zich bij de onderhandelingen betreffende Koerland en Lithauen zoodanig gedragen dat de vijand hieruit stof kan putten voor de be schuldiging dat annexatie-lust hoogtij viert? Vv aarom verklaart Czernin niet kort en bon dig dat wij geen dorp van Servië en Roe menië begeeren en niet ver-langen economi sche of militaire „belangenspheren" op den Balkan te scheppen? Waarom is hij zoo on verzoenlijk op het punt van de Italiaansche grenskwestie? Het blad dringt ten slotte aan op een vol komen duidelijke en ondubbelzinnige open baarmaking der oologsdoelerinden door do Centralen. RUSLAND HEEL RUSLAND IN STAAT VAN BELEG ^„FUNDERINGEN IN ST. PETERSBURG- ÏÏXfSn ™N00D' PEST EN CHOLERA IN NOORD-RUSLAND EEN AUTONOOM WIT- RUSLAND Nu de oorlogstoestand met buitenlandsche Vijanden is geëindigd kan de Russische re geering .zich met meer eue^gie wijden aan de reorganisatie van de binnenlandsche aan gelegenheden, ten eerste tot onderdrukking van de geregelde plunderingen, ten twee-' de ter verbetering van de voedselvoorziening ter bestrijding van de moordende epide- miën, die reeds honderden menschenleveris verwoestten, ten derde tot herstellen van of althans tot het behoud voor zoover ze nog mocht bestaan van de Russische „eenheid", ten vierde,.... ten vijfde,., enz Er is in iden chaotischen binnenlandschea toestand van Rusland zoo enorm veel nu te doen tot herstel naar hetgeen men dan zoo iets als „normaal Russisch" zou mogen noe men. Om met dien arbeid te beginnen is, blij kens een telegram uït St. Petersburg aan „Altonbladet in Stockholm, de staat vai „Waaraan lag dat wel, mijnheer von Rin- pard?" „Weet u 't niet?" „N-e-o-n." „O, nu bent u niet oprecht. Ik1 heb u toch laatst bij; Werdens verraden, dat ik n vraag te stellen heb. Of hebt u dat soms vergeten?" Zijn vraag klonk heel ernstig en nadruk kelijk.^ Zij hief het hoofd op en keek hem open in 't _gezicht, ofschoon zij voelde ftet 't bloed weer opsteeg. „Neen, ik heb 't niet vergeten," zei ie even ernstig en vast. „Dat ia lief van u, juffrouw! Meent ge dat ik een gunstig antwoord op mijn vraag zal ontvangen?" Van verlegenheid werd zij boos en haar oogen kregen een toornigen, vochtigen sche mer. „Ik weet 't niet," zei ze zacht en bedrukt en met bovenden mond keerde zij zich van hem af „Niet boos zijn, om 's hemels wil niet," smeekte hij verschrikt. Dan wierp hij' een onderzoekenden blik om zich heen. Da Soitenau's waren in druk gesprek met Armin en de overige aanwezigen schenen zich niet om hem en Dora te bekommeren. Hij zag achter zich de open deur van den tauzieksalon, die leeg was. In zijn bogen schitterde 't veis tbesloten. „Juffrouw wilt u mij de gunst bewij zen een oogenblik met mij hier binnen te gaan? Ik wil u.... 'n mooie schilderij laten zien." Hij bood haar met dwingenden blik een arm en zij legde er haar bevende hand op. Zoo gingen zij samen de muziekkamer bin nen. Hij leidde haar tot voor den vleugel en gaf haar met een buiging den arm vrij. Nu stonden ze oog in-oog tegenover elkander. Dora leunde licht tegen den vleugel en haar hand bladerde in de muziekboeken, die ver strooid in 't rond lanen, 't 'Zag er voor on- ingewijden uit, alsof de twee jongelieden hierheen gegaan waren om noten door te kij ken. 't Werd Hans von Rippard eng en warm om het hart. 't Was heelemaal niet gemakkelijk eén liefdesverklaring van stapel te laten loopen. Zijn blik richtte zich bijna smeekend op de jonge dame. Toen, in deze omstandigheden, voelde zij zich .plotseling zyn meerdere. Zij voelde, dat hij onzeker naar woorden zocht en nu kwam zij hem met een schalksch lachje te liulp. „Nu.... waar is het schilderij," vroeg zij; zacht. Hij richtte zich ferm op. „Dat was een voorwendsel, Dora, lieve Dora. Ik wou je alleen maar hierheen lok ken. Dat weet ge dus. Maak 't mij toch niet te moeilijk I Lieve Hemel, je weet toch dat ik u liefheb, Dora, dat ik al sedert den vq- rigen winter wensch je tot mijn vrouw te maken. Wil je dat, Dora?" Zij beefde 'n weinig, maar keek hem me# vochtige, lieflijk schemerende oogen aan en knikte alleen energiek met het blonde kopje. Toen.trok hij haar vast aan zijn borst. „Meisje, mijn lief, lief meisje," zei hij met onzekere, bewogen stem en kuste haar innig. Dan liet hij haar snel los en trad een schre de terug. „Nu wou ik je zoo'n echt schoone, sier lijke liefdesverklaring doen, mijn lieve klei ne Dora. Maar als zoo'n meisje je dan zoo lief aankykt, dan vergeet je de heelo mooie redevoering, die je voorbereid hebt. Maar dat haal ik in beslist. Hou je van mij, kleine Dora?" (Wordt vervolgd)f ,J|IIM.,T Levering van ALLE GOEDEREN op gemak keiijke betalingsvoorwaarden. CONTANT 5 pCt. korting. 5310 J55 B—W—M 2014

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 1