Afgeloopen Broodkaarten
IIB
Opruiming Schoenen.
BUITENLAND
F* T. VAN VEEN
P W. TWEEHUIJSEN,
37e, 38e, 39e en 40e week.
niet dadelijk bekeovsn te werden ingediend.
n°s vw>r de verlovin* 'a
BESPROKEN PLAATS
FEUILLETON
HET VREDESVRAAGSTUK.
DINSDAG 12 FEBRUARI 1918
42STE JAARGANG 9593
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EH AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f 1,95; PER WEEK 15 CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f 2,30
De Directeur van het Gemeentelijk Levens-
middeienbureau te HAARLEM bréngt ter ken
nis, dat de bovengenoemde broodkaarten na
afloop der periode
Tegen afgifte van dï lichamen dier brood
kaarten zal t. z. t. bij de winkeliers KOELHUIS-
BOTER worden verkrijgbaar gesteld, zoodat die
kaarten via de winkeliers bet Levensmiddelen
bureau bereiken.
De niet voor dat doel gebruikte lichamen
moeten op een nader bekend te maken datum
worden ingeleverd.
Aangezien deze
KOELHÜISBOTER
eerst over eenige weken
in distributie komt, beware men de oude kaarten
goed, verloren geraakte kaarten kunnen niet
worden vergoed. 2226
De Directeur voornoemd,
F. DE JONGE.
11 De onvermijdelijkheid van ontberingen.
Zoo langzamerhand begint „Het Volk." meer
oog to toonen voor de onverinij.d lijki.eld van
groote ontberingen door de massa des volks.
Het blad schrijft nu:
Hot staat vast, dat ook bij de best imoge-
lijke voorziening de oorlogstoestand aan
de massa van hei; volk groote ontberingen
zou opleggen.
Deze erkenning van den werkel'ijken toe
stand heeft haar waarde.
Da S. D. A. P. gaat nu groote meetings
beleggen om tegen don nood te profes teeren,
Wij zijn b nieuwd of de sprekers in deze
meetings den zoo noodigen nadruk zullen
leggen op het door „Het Volk" in deze vier
regels gcconstateerde feit.
Wij vreezen, dat de nadruk wel meer zal
worden gelegd op de tekortkomingen der re-
gee ring.
Nu zal men zeggen: Natuurlijk; want in
den o n v e r m ij d e 1 ij k e n nood kunnen wij
géén verandering brengen, en in de tekort
komingen der regeering wèl.
Zóó van zelf sprekend is dit nu echter niet,
Want het is juist van het hoogste gewicht,
dat het geheels volk in al zijne gaiedingen
zich bewust wordt van de on ver mij de-
lijk be id van den nood, tengevolge van om
standigheden, onafhankelijk van den Wil
de" macht onzer regeering.
Wordt deze hoofdoorzaak der ellende
weggemoffeld of ais geheel bijkomstig voor
gesteld in een enkel terloops uitgesproken
zinnetje, terwijl met macht v,an woorden op
de fouten, den vermeenden „onwil" dor re
geering, wordt losgetrokken, dan wordt ver
bittering gezaaid en in den bodem van het
volksgemoed do revolutionaire vo;e geploegd,
die het zaad der omwentelingspogingen maar
al te gaarne zal opnemen en doen gedijen.
D© hoofdoorzaak wegschuiven en m o g e-
lijke bij-oorzaken dor ellende als propa
ganda materiaal voor eigen denkbeelden aan
wenden, is óók volksmisleiding, is óók „spe
culatie op den nood."
en
11 Wat óók vaststaat!
Na in 3 regels de onvermijdelijkheid van
ontberingen geconstateerd te hebben, wijdt
„Het Volk" eenige meerdere aandacht aan
de levensmiddelen,politiek der regeering.
Het blad schrijft:
Metstaat vast dat door
haar weifelmoedig,beid de regeering die
ontberingen onnoodig heeft verzwaard
niet alleen, niet alleen veel wat ter voor
ziening in den nood kon strekken, heeft
laten verdwijnen, maar bovendien een
chaos in het leven heeft geroepen, en het
egoïsme van producenten- en handelaars
uitermate heeft geprikkeld. D i e n -
j v, i e -1 8 het v0o*
Sterkste rejreering on-
moge lyk gemaakt, in ae
eerstetoekomsteeneenig»-
zins afdoende voorzie
ning te organiseerexn
„Het staat vast
Jawel, dat is zeer gemakkelijk gezegd;
maar laat „Het Volk" nu eens mededeelen,
hoe de regeering de zaak dan wèl had moe
ten regelen. Wij vernemen honde r d e n
klachten, niet van „Het Volk" alleen, maar
als bet op het aangeven eener betere rege
ling aankomt, loopen de adviezen hopeloos
uiteen.
Het gemakkelijkst echter maakt „Het
Volk" zich de zaak door eenvoudig te ver
klaren, dat de regeering de zaak zóódanig
heeft bedorven, dat een eenigszins afdoende
voorziening toch niet meer georganiseerd
kan worden.
Met andere woorden: wii protest ébïen wèl,
maar we weten zéér goed dat een afdoende
verbetering van den toestand niet mogelijk
is!
Laat „Het Volk" dan echter eens aangeven,
water had moeten gebeuren. Misschien
zou het blad achteraf bezien eenige fouten
kunnen aanwijzen; maar waarom heeft het die
fouten niet voorkom en door reeds in den
aanvang den juisten weg aan te geven?
Dan had het meer recht gehad om te ver
klaren het staat v a st, dat de regeering
de ontberingen o n n o o d i g heeft ver
zwaard.
Wij voor ons zouden in dé plaats hiervan
willen zeggen:
1. het staat vast, dat de regeering fouten heeft
gemaakt, die den nood hebben verergerd;
2. het staat echter lang niet vast, of niet
iedere andere regeering ten minste even
ernstige fouten zou hebben gemaakt, wan
neer zij van den grond af de geheele volks
voeding had moeten regelen;
3. wèl staat daarentegen óók vast, dat het in
grijpen van den Staat in de maatschappelijke
functies noodwendig tot ernstige fou
ten in de uitoefening dier functies moet
leiden; omdat de deskundigheid en het eigen
belang, welke bij een goede behartiging van
alle bedrijven in het maatschappelijk leven,
een groote rol spelen en parallel loopen met
het m a a t s c h a p p.e 1 ij k bela r, goed
deels te loor gaan ais de Staat in de uit
oefening dier functies ingrijpt.
Dit laatste is nu toch wel afdoende gebleken.
Het zal echter op de socialistische protestmee
tings worden verzwegen. Daar zal met misken
ning van dit vaststaande feit, alle heil worden
gezocht in een nóg verder strekkend staatsin-
grijpen, niet alleen als .noodmaatregel, doch als
blijvend instituut.
't Is zaak, dat men zich van anti-staafssocialis-
tische zijde hiertegen wapent.
t-t Vrije markt in plaats van distributie.
De vraag moet ernstig worden onderzocht,
of het niet mogelijk zou zijn tan aanzien
van artikelen, waarvan de voorraden door
teelt hier te lande kunnen worden aangevuld,
de vrije markt te herstellen en de millioenen
uit de publieke kas, thans ivoor distributie
besteed, eenvoudig aan te wenden voor d-n
aankoop van artikelen op de vrije markt
ter uifcdeeling tegen billijke prijzen aan de
minder gegoeden. Wij gelooven, dat zulk een
systeem, ten aanzien vooral' van goederen
waarvan de voorwaarden in ons land zeker
voldoende zijn, bijv. aardappelen, den aan
bouw méér zou bevorderen dam de re-
gcerings-maatregelen, die, vooral bij de be
vordering der graanteelt, vrijwel fiasoo Bobij
nen te maken.
Een vrije graanmarkt zou echter hoogst
waarschijnlijk niet mogelijk zijta, omdat het
welhaast ondenkbaar is, dat de stimulans, die
hiervan op d« graanteelt zou uitgaan, tot
een zóó groote toeneming daarvan zou
leiden, dat onze behoefte gedekt zou
kunnen worden. Mooht evenwel een overeen
komst met Amerika worden bereikt, dan zou
het herstel der vrije markt, althans van
inlandsch graan tooh zeker overweging
verdienen.
En in leder geval zou dit tón aanzien van
inlandsch veevoeder en verschillende andere
artikelen gewemscht zijn.
WERELDBRAND*
Geen enkel belangrijk bericht kwam Van
de fronten. Alleen verdient het aandacht, dat
in het Westen op enkele punten de artille
rie-bedrijvigheid- nog eenigszins is toegeno
men.
DE OORLOG MET RUSLAND GEËINDIGD -
GEVOLGEN VAN DEN UKRAINISCHEN VREDE
- NA UKRAINE EN RUSLAND MOET ROE
MENIE VOLGEN - HET WOORD IS NU AAN
DE ENTENTE-STATEN - EEN BETOOGING
IN FRANKRIJK TOT HANDHAVING DER OOR
LOGSDOELEINDEN KEIZER WILHELM
OVER DEN VREDE. EEN OOSTENRIJKSCH
OORDEEL OVER DE VREDESSTEMMING IN
DE ENTENTE-STATEN HOE MEN DE
DUITSCHE VREDESPOLITIEK IN OOSTENRIJK
BESPREEKT
Bij het ter perse gaan van onze post-
editie ontvingen wij gisteren het voorloopige
en niet weinig verrassende bericht, dat Trotz-
ky, namens de Russische delegatie te Brest-
Litowsk de oorlogstoestand met de vier ver
bonden mogendheden geëindigd verklaarde.
In onze beschouwingen over het vredes
vraagstuk hadden wij juist nog in den bree-
do uiteengezet, dat het tot stand komen
van den vrede met Ukraine zeker niet zon
der grooten invloed zou blijven op de ver
dere onderhandelingen te Brest-Litowsk.
Dat die invloed echter van zoo diepgaande
beteekenis zou zijn, dat Rusland zonder den
loop der besprekingen die het zelf door
allerlei trucjes tellens vertraagde af te
wachten reeds de consequentie uit den nieuw
geschapen toestand zou trekken, heeft nie
mand hier durven vermoeden.
De Russische regeering moest dan wel
diep getroffen zijn door de snelle en volko
men overeenstemming tusschen de Centra
len en de Centrale Rada der .Ukrainsche
volksrepubliek, om tot zulk een besluit te
komen,
Zoo zijn wij dus, na drie-en een-half jaar
oorlogvoering aan het einde gekomen van
den strijd in het Oosten, die in. 1914 onder
de vroegere Ozarenregeering, ter beschaming
van Servië, werd begonnen.
De Entente-pers mocht de vredessluiting
van Ukraine als van minder verstrekken
de beteekenis achten, waar deze het begin
is gebleken van het einde van den strijd
in het Oosten, daar staat dus dan ook1 vast,
dat de Entente van het Oosten niets meer te
verwachten heeft.
Alleen Roemenië behoort in naam nog tot
de bondgenooten van de Entente. Maar wat
zal Roemenië nu nog kunnen prestoeren?
Zoo men gisteren reeds onder het Laat
ste Nieuws heeft kunnen zien, is er eenige
bevestiging gekomen van het bericht be
treffende een ultimatum van Von Macken-
sen aan Roemenië en het is nu aan geen
•twijfel meer onderhevig of Roemenië zal wel
moeten bewilligen In een vrede door Over
eenkomst Immer.s de legers van Von Mao-
kensen, staan nog altijd in Moldavië tot
voor de Sereth en het zou den centralen
maar weinig moeite kosten om op te ruk
ken naar Jassy en verder tot aan de Bes-
sarabisclie grens, waardoor geheel Roemenië
bezet zou worden.
Alzoo is de strijd in het Oosten dus ge
ëindigd, de oorlogstoestand bestaat niet meer;
maar geen forrneele vrede maakt er een
einde aan. En dit is wel weer een merk
waardig verschijnsel in Rusland's houding.
Daardoor blijft alles nog zwevend. Zoowel
de kwestie van de randgebieden, als de re
geling van de toekomstige economische ver
houdingen, de uitwisseling der krijgsgevan
genen, als de wederaanknooping der diplo
matieke betrekkingen, alles d lij ft voor het
oogenblik ongeregeld.
Welke overwegingen -Trotzky hebben ge
leid op die eigenaardige wijze een ednide tie
maken aan den strijd zijn hier natuurlijk
niet bekend, zbodat allerlei veronderstellin
gen worden gemaakt.
Het meest aannenifelijk komt ons de ver
onderstelling voor, dat de Maximalisten er
tegenop zagen hun in veel opzichten vags
theorieën in do bepalingen van een vre-
des-verclra
Kleeding en Meubelmagazijjnen.
Roman van COURTHS—MAHLER.
Geautoriseerde vertaling
floor H. B. .VAN DER SANDfl,
fc^Sotf J* atand ten onrechte
bespot. Het is heerlijk door zoo'n lief bab
belmondje uitgescholden te worden."
Armin moest hartelijk lachen. i" i
„Jij bent reddeloos verloren 1 r T
„Daarvan ben ik al tang overtuigd.*
lat6r de beide vrienden
omringd door bekenden. Armin
ïtertt °fdervmdei1 boe Sterk de mensch af-
eea £°uddQ achtergrond. De
mees ten der aanwezige families, die vroeger
ojivermogenden assessor nauwelijks aan-
keken, noemden hem nu met of zonder gracie
hun „beste vriend."
De jonge dames begroetten hem met be
koorlijke vertrouwelijkheid, vroegen hem met
groote vrees-oogen, of er op zijn slot oók
geesten spookten en gaven allen te kennen,
dat zij zoo'n oud kasteel, „zalig interessant"
vonden. Rippard trok grappige gezichten, als
Armin hem hulpbehoevend aankeek, en ver
hoogde door ideale schilderingen nog het in
teressante van Burgwerden. Scheveling werd
in een klopgeest en mamsel Wunderlich in
een schimachtige „witte vrouw" veranderd.
De Soltenaus begroetten Armin op hun
vóórnaam-vriendelijke wijze en Dora kleurde
sterk, toen hij haar de hand kuste. Hij 'was
immers Hans Rippards beste vriend. Terwijl
haar ouders Armin bezighielden, bleef Rip
pard aan haar zijde.
„Juffrouw, deze dag had honderd, uren. Ik
kan me niet herinneren ooit zoo'n langen
dag beleefd te hebben."
Hi Dora's bekoorlijk gezicht schoot een
donker rood en wijl ze wist, hoe sterk ze
doorgaans bloosde, werd ze nog meer ver-
legen. Zij keek schuchter in zijn trouwhartig
smeekende oogen.
0, dat noodzakelijk, concessies en
inschikkelijkheden jegens de buitenlandsche
diplomatie geëischt zou hebben, vast te leg
gen.
Maar, hoe 'i ook zij: er ia vredeI En
nu is liet woord aan de regeeringen te Lon
den, Washington, Rome, Sofia, en waar al
niet meer. De Entente-staten hebben nu re
denen te over om te overwegen of zij den
strijd nog langer hebben voort te zetten,
of niet..
Zoo men groote waarde moeten hechten
aan de betoogingen, welke zoo van tijd tot
tijd in Frankrijk en elders worden gehou
den om de geestdrift voor den oorlog wak
ker te houden, dan zou men al kunnen
voorspellen d,at' de Entente op de liier ge
stelde vraag zou antwoorden met een „Op
ten strijde I Op naar de... overwin ning(?) I..."
Hi de Borbonne te Parijs heeft vojgens
ITavas weer zulk een indrukwekkende na
tionale betooging plaats gebad voor de „U-
nion Sacrée", welke zelfs werd bijgewoond
door president Poincaré, alle leden van het
„Corps diplomatique" en vertegenwoordigers
van het geannexeerde Elzas-Lotharingen.
De voorzitter der bijeenkomst, Deschanel,
hernieuwde- de plechtige gelofte, dat Framki-
rijüc dia wapens niet zal nodlerteggan, voor
dat het recht gewroken, België, Servië en
Roemenië bevrijd en de in 1870 en 1914
overweldigde Fransche gebieden aan Frank
rijk zullen zijn teruggegeven.
De minister van Marine legde uit naam
der regeering een verklaring af, waarin hij
zeide, dat Frankrijk, welks volk zooveel goe
de eigenschappen bezit, besloten is te over
winnen. Hjj, verklaarde, dat Rusland tot
de geallieerden zal terugkeer en, wees op de
panden, die de laats ten in hun bezit heb
ben, op het toetreden van Amerika en ein
digde met het uitspreken van de hoop op
den goeden uitslag.
Een W. B. van 10 Febr. meldt, dat de
Keizer te Hamburg, in antwoord op een
rede van den burgemeester in verband met
den vrede met de Ukraine, o.a. gewezen
heeft op de moeilijke tijden, welke door
leefd zijn, en waarin een ieder zijn zorgen,
leed en ellende te dragen heeft gehad, niet
het minst hij zelf, want in hem leefde de
zorg voor het geheele volk en zijn leed.
Wij gingen vaak verkeerde wegen, vervolg
de de Ionizer; de Heer heeft oob in harde
school geleerd waarheen wij moesten. De
wereld is echter niet op den goeden weg
geweest. Wij Duitschers, die nog idealen
hebben ,wij zullen voor het verkrijgen van
betere tijden arbeiden; wij zullen strijden
voor het recht, voor de trouw en de mora
liteit. Onze God wil den vrede, maar zulk
eenen, waarin de wereld zich beijvert het
rechtvaardige en goede te doen, Wij zullen
de wereld' den vrede brengen, wij zullen het
doen op elke wijze; gisteren is het gegaan
bij miniijke schikking den vijand, die,
door onze legers geslagen, inziet, dat het
tot niets meer dient te vechten en die ona
de hand toesteekt, reiken ook wij de hand.
Maar de vijand, die den vrede niet wil aan
nemen, doch integendeel, het bloed van zijn
eippen en ons volk vergietend, geen vrede
wil hebben, die moet gedwongen worden.
Met onze naburen willen wij in vrede leven,
maar éérst moet de overwinning der Duit-
sche wapens erkend worden. Onze troepen
zullen hem onder onzen grooten Hinden
burg bevechten, dan zal de vrede komen'.
Aan Graaf von Hertling den Duitschen
Rijkskanselier zond de Keizer een tele
gram van ongeveer gelijke strekking, waarin
hij o.m. ook constateerde, dat na zware ze
gevierende gevechten met een wereld van
vijanden de met een ijzeren ring
Duitschland omvattenden gordel der vijan
den, dank zij den zegevierenden gevechten
der legers is verbroken.
De Weener „Arbeiter Ztg." wijst in een
hoofdartikel op de groeiende vredess temming
in de Entente-landen, en qp de verhoogde
inspanning der regeeringen om die beweging
den kop in te drukken. Het blad is van
meening, dat het regeeringsimperialistne dat
in de kabinetten van Lloyd George en Clb-
menceau heerscht, alleen vat hfceft op de
massa van de geallieerde 'volkeren omdat
nog altijd als overtuigend argument kan wor
den aangevoerd dat de Centrale mogend
heden niet tot een aannemelijken vrede be
reid zijn.
Waarom, zoo vraagt ide „Arb. Ztg.", heeft
Hertling niet openlijk en duidelijk verklaard
dat België zal worden hersteld in volkomen
poiitieke, economische en militaire onafhan
kelijkheid? Waarom erkent men Elzas-Lo
tharingen niet als een zelfstandigen, demo-
Barteljorisstraat 27. TEL. 1770
Ik heb altijd de misschien verwaande meening
gekoesterd tot die kleine categorie van menschen
te behooren, die kunnen lezen.
Thans echter begin ik bij het lezen der vol
gende Tegenspraakaan mijzelf te twijfelen.
Het bureau voor mededeelingen inzake dt
voedselvoorziening meldt;
Ten onrechte wordt in een bericht van den
Haagschen correspondent van „De Telegraaf"
de indruk gevestigd, alsof men op dil oogen-
blik te Amsterdam bezig zou zijn groote hoe-
veelheden oude peulvruchten, die voor men-
schelijke consumptie ongeschikt zijn, eenvoudig
weg te gooien. „\Vat nog eenigszins bruikbaar
is,zoo heet het, „wordt uitgezocht, maar dé
rest gooit men weg." Verschillende bladen
hebben hieruit afgeleid, dat men peulvruchten
die voor het vee of het pluimgedierte nog wel
geschikt zouden zijn, vernietigten dat maat
weinig nog bruikbaar wordt geacht.
De zaak staat echter geheel anders. Het
betreft hier een groote partij peulvruchten
die een paar jaar in de stelling Amsterdam in
veemen is opgeslagen geweest. Men is nu bezit
te schiften. Een deel is nog bruikbaar vooi
menschelijk voedsel; een ander deel is óf direct
of na bewerking voor veevoeder geschikt. Ten
slotte blijft dan over een zeer klein gedeelte
dat in fut geheel niet meer te gebruiken is
voor voedingsdoeleinden en dus wordt vernie
tigd. Voedselvernieliging heeft derhalve geens
zins plaats. A
De Telegraafzegt: ,jWat nog eenigszins
bruikbaar is wordt uitgezocht, de rest gooit men
weg."
Je hebt het glad mis, antwoordt het ,JBurcau
voor mededeelingen". „Men is bezig niet uit te
zoeken maar te schiften, en wat onbruikbaar is
voor voedingsdoeleinden, wordt niet weggegooid
het wordt vernietigd. Macur voedsel wordt niel
vernietigd."
Dit laatste snap ik; er wordt geen voedsel
vernietigd, doch. alleen wat voedsel ge
weest i s, wordt vernietigd.
Zou er een advocaat aan het Bureau yoor
Mededeelingen zetelen?
Neem me de vraag niet kwalijk, heer en ad
vocaten.
Maar wat het overige van deze „Tegenspraak?
belrejt.Ik zeg maar zoo, ik zeg maar niks.
JAN VAN OVERZEE.
cratischen Bondsstaat. Waarom heeft mea
Zich bij de onderhandelingen betreffende
Koerland en Lithauen zoodanig gedragen dat
de vijand hieruit stof kan putten voor de be
schuldiging dat annexatie-lust hoogtij viert?
Vv aarom verklaart Czernin niet kort en bon
dig dat wij geen dorp van Servië en Roe
menië begeeren en niet ver-langen economi
sche of militaire „belangenspheren" op den
Balkan te scheppen? Waarom is hij zoo on
verzoenlijk op het punt van de Italiaansche
grenskwestie?
Het blad dringt ten slotte aan op een vol
komen duidelijke en ondubbelzinnige open
baarmaking der oologsdoelerinden door do
Centralen.
RUSLAND
HEEL RUSLAND IN STAAT VAN BELEG
^„FUNDERINGEN IN ST. PETERSBURG-
ÏÏXfSn ™N00D' PEST EN CHOLERA IN
NOORD-RUSLAND EEN AUTONOOM WIT-
RUSLAND
Nu de oorlogstoestand met buitenlandsche
Vijanden is geëindigd kan de Russische re
geering .zich met meer eue^gie wijden aan
de reorganisatie van de binnenlandsche aan
gelegenheden, ten eerste tot onderdrukking
van de geregelde plunderingen, ten twee-'
de ter verbetering van de voedselvoorziening
ter bestrijding van de moordende epide-
miën, die reeds honderden menschenleveris
verwoestten, ten derde tot herstellen van
of althans tot het behoud voor zoover
ze nog mocht bestaan van de Russische
„eenheid", ten vierde,.... ten vijfde,., enz
Er is in iden chaotischen binnenlandschea
toestand van Rusland zoo enorm veel nu te
doen tot herstel naar hetgeen men dan zoo
iets als „normaal Russisch" zou mogen noe
men.
Om met dien arbeid te beginnen is, blij
kens een telegram uït St. Petersburg aan
„Altonbladet in Stockholm, de staat vai
„Waaraan lag dat wel, mijnheer von Rin-
pard?"
„Weet u 't niet?"
„N-e-o-n."
„O, nu bent u niet oprecht. Ik1 heb u
toch laatst bij; Werdens verraden, dat ik
n vraag te stellen heb. Of hebt u dat soms
vergeten?"
Zijn vraag klonk heel ernstig en nadruk
kelijk.^ Zij hief het hoofd op en keek hem
open in 't _gezicht, ofschoon zij voelde ftet
't bloed weer opsteeg.
„Neen, ik heb 't niet vergeten," zei ie
even ernstig en vast.
„Dat ia lief van u, juffrouw! Meent ge
dat ik een gunstig antwoord op mijn vraag
zal ontvangen?"
Van verlegenheid werd zij boos en haar
oogen kregen een toornigen, vochtigen sche
mer.
„Ik weet 't niet," zei ze zacht en bedrukt
en met bovenden mond keerde zij zich van
hem af
„Niet boos zijn, om 's hemels wil niet,"
smeekte hij verschrikt. Dan wierp hij' een
onderzoekenden blik om zich heen.
Da Soitenau's waren in druk gesprek met
Armin en de overige aanwezigen schenen
zich niet om hem en Dora te bekommeren.
Hij zag achter zich de open deur van den
tauzieksalon, die leeg was. In zijn bogen
schitterde 't veis tbesloten.
„Juffrouw wilt u mij de gunst bewij
zen een oogenblik met mij hier binnen te
gaan? Ik wil u.... 'n mooie schilderij laten
zien."
Hij bood haar met dwingenden blik een
arm en zij legde er haar bevende hand op.
Zoo gingen zij samen de muziekkamer bin
nen. Hij leidde haar tot voor den vleugel
en gaf haar met een buiging den arm vrij. Nu
stonden ze oog in-oog tegenover elkander.
Dora leunde licht tegen den vleugel en haar
hand bladerde in de muziekboeken, die ver
strooid in 't rond lanen, 't 'Zag er voor on-
ingewijden uit, alsof de twee jongelieden
hierheen gegaan waren om noten door te kij
ken. 't Werd Hans von Rippard eng en
warm om het hart. 't Was heelemaal niet
gemakkelijk eén liefdesverklaring van stapel
te laten loopen. Zijn blik richtte zich bijna
smeekend op de jonge dame. Toen, in deze
omstandigheden, voelde zij zich .plotseling
zyn meerdere. Zij voelde, dat hij onzeker
naar woorden zocht en nu kwam zij hem met
een schalksch lachje te liulp.
„Nu.... waar is het schilderij," vroeg zij;
zacht.
Hij richtte zich ferm op.
„Dat was een voorwendsel, Dora, lieve
Dora. Ik wou je alleen maar hierheen lok
ken. Dat weet ge dus. Maak 't mij toch niet
te moeilijk I Lieve Hemel, je weet toch dat
ik u liefheb, Dora, dat ik al sedert den vq-
rigen winter wensch je tot mijn vrouw te
maken. Wil je dat, Dora?"
Zij beefde 'n weinig, maar keek hem me#
vochtige, lieflijk schemerende oogen aan en
knikte alleen energiek met het blonde kopje.
Toen.trok hij haar vast aan zijn borst.
„Meisje, mijn lief, lief meisje," zei hij met
onzekere, bewogen stem en kuste haar innig.
Dan liet hij haar snel los en trad een schre
de terug.
„Nu wou ik je zoo'n echt schoone, sier
lijke liefdesverklaring doen, mijn lieve klei
ne Dora. Maar als zoo'n meisje je dan zoo
lief aankykt, dan vergeet je de heelo mooie
redevoering, die je voorbereid hebt. Maar
dat haal ik in beslist. Hou je van mij,
kleine Dora?" (Wordt vervolgd)f
,J|IIM.,T
Levering van ALLE GOEDEREN op gemak
keiijke betalingsvoorwaarden.
CONTANT 5 pCt. korting. 5310
J55
B—W—M
2014