HET LEVENSMIDDELENDEBAT. Opruiming Schoenen. KOFFIE-DISTRIBUTIE P. W. TWEEHUIJSEN, bon 20 eener Thee- en Koffiekaart OJ 1.0. bon 22 eener Thee- en Kofiiekaart 0,15 K.G. R..K. KIESVEREENJGING BESPROKEN PLAATS WOENSDAG 27 FEBNUARI 1918 «2STE JAARGANG 9575 DE ABONNEMENTSPRIJS BEDBAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL 1,95; PER WEEK 15 CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL 2,30 EERSTE BLAD Dit nummer bestaat uit 2 bladen De Gemeentebesturen van HAARLEM, BEN- NEBROEK, BLOEMENDAAL, HEEMSTEDE en. SCHOTEN brengen ter kennis, dat door den Minister van L., N. en H. is bepaald t. dat gedurende het tijdvak, aanvangende 1 Maart en eindigende op 15 Maart 1913, door detaillisten aan verbruikers zal mogen worden afgeleverd op 2. dat gedurende het tijdvak aanvangende 16 Maart en eindigende op 31 Maart 1918, door detaillisten aan verbruikers zal mogen worden afgeleverd op 2735 Alle betalende abonnés op dit Blad, in het bezit van een Verzekeringspolis, zijn, volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor f 500 bij levenslange ongeschiktheid tot werken, f 400 bij overlijden, f 200 bij verlies van hand, voet of oog, f 100 bij verlies van een duim, f 60 bij verlies van een wijsvinger, f 15 bij verlies van eiken anderen vinger, S5 bij breuk van boven en/of onder arm en breuk van boven en/of onder been De uitkeering dezer bedragen wordt gegaran- dee-d door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings bank" te Schiedam. (De vóór I October 1911 uit gegeven polissen zijn niet ge,dig.) Wordt lid der Ge kunt U opgeven aan deze adressen: G. J. BRAAKHUIS, Heerensingel 135 D. JANSE. Hooimarkt 10 TH. BROEKHUYSEN, Linschotenstraat 53 WAAR HET OM GAAT. Zoo is dan gisteren in de Tweede Kamer der Staten-Generaal .bet langverwachte le vensmiddelendebat begonnen. Alvorens de opening der debatten aan te snijden, wil'en we nog eens even overzien, daarover het eigenlijk gaat. Wil men de zaak goed begrijpen, dan moet men zich terugdenken in den toestand na het uitbreken van den oorlog. Men heri. zich nog wel de paniek dier dagen. Hoe een ieder de winkels bestorm de, waarvan er vele geen papieren geld wil den aannemen le; e en Ie" n ?.i e'en in. Die paniek heeft maar kort geduurd. Wel dra keerde de normale toestand terug, en er was aan niets gebrek. Geleidelijk begon nen sommige in Duitschland vervaardigde artikelen, met name geneesmiddelen, druk knoopjes enz. enz. schaarsch te worden; doch in 1915 en zelfs in de grootste helft van 1916 waren alle levensmiddelen nog goed te verkrijgen. En de meest noo .zakelijke ble ven iin voldoende mate voorradig zoolang onze eigen koloniën en Amerika ons voor zagen en de oei a or u rj maatrege len de levensmiddelen voor een ieder bereik baar hield. De broodkaart vierde kort ge leden haar eersten verjaar lag, de nood kwam eerst aan den man, toen de toevoer uit Ame rika kwam stop te staan. Waarvoor moest nu gezorgd worden? Hiervoor: dat ieder Nederlander althans die levensbehoeften' in voldoende mate zou verkrijgen, welke noodzakelijk zijn voor de instandhouding van leven en gezondheid. Hoe kan dit worden bereikt? Op de eerste plaats móest de uitvoer dier levensmiddelen worden belet. Dat ge schiedde, naarmate het noodig was of werd. Op de tweede plaats moest worden belet, dat de prijzen zóó hoog opliepen, dat de noodzakelijke levensbehoeften onbereikbaar werden voor den minder gegoede. De regeering stelde maximumprijzen vast, ®n een ieder juichte dit toe. Maar het bleek al spoedig, dat die maxi mumprijzen aanleiding gaven tot allerlei min der gewensehte praetijken. De artikelen, waarvoor maximumprijzen Werden vastgesteld, werden en masse op gekocht, bewaard en ondershands vaak tegen véél hoogere prijzen verhandeld door den kettinghandel. Ook de distributie van regeeringswege kon den kettinghandel niet den kop indrukken, moedigde dien integendeel vaak sterk aan, doordat zij de vraag naar de distributie- drtikeien, welke in slechts geringe mate ®rden verstrekt, deed toenemen en den Wfiflgbandel dus nog meer winstgevend blaakte. Aan „hamsteren" hebben bijna al'e Ne derlanders, die er toe in staat waren, zich uidig gemaakt. olkomen terecht schreef „Het Vaderland" gisteren, in een beschouwing over het ko mende debat, dat het onmogelijk zou zijn de distributie te maken tot iets., „waarop wij Wierhand met genoegen zouden kunnen te- •Ugzien." Dat gaat nu eenmaal niet in een land, waarin men herhaaldelijk zag, dat zij, die de smokkelaars moeten betrappen, met hen gemeene zaak maakten, waarin schatrijke O. W.'ers zich te laag aangeven voor de belasting en zelfs liever de gijzeling in gaan dan den keizer te geven wat des keizers is, en waarin men het helaas moest beleven, dat er zelfs burgemeesters ge weest zijn, die bij aankomst van de wa- aan hunne gemeente gedistribueerd et: „Charité bien ordonnée commence par soi-rnème" hebben toegepast. Aan het hoofd dit altruistiseche (1) leger kon Post- feen organisator zijn, die voldeed; niet deugen.een huis als de Dmdamentcn Zoo is het inderdaad: het gewone, bij staatsingrijpen zoolang mcnschen menschen zijn onvermijdelijke verschijnsel, heeft zich ook in ons land voorgedaan: er is cor ruptie gekomen op groote scchaal. Corruptie bij den grenssoldaat, wien de oogen werden gesloten met een bril, die tot glazen bankbiljetten had; corruptie bij den handel, die opkocht en verkocht tegen woe kerprijzen, wat niet meer op de vrije markt te krijgen was; corruptie ook, naar uit tal van gegevens blijkt bij verschillende door de regeering aangestel le.commissies en amb tenaren Het gevolg van al die corruptie doch méér nog van het stopzetten van den invoer is geweest het steeds schaarscher worden van tal van levensbehoeften, met name vetten, vleesch, kleeding ên schoeisel. Toen kwam de ontevredenheid, die begrij pelijk was. Maar toen kwam ook de critiek, welke tot op zekere hoogte óók begrijpelijk was maar die in hare uitingen, vooral van socia listische zijde véél te vér ging, voor zoover ze tegen de regeering was gericht. Het is zeer gemaickelijk achteraf te komen vertellen, wat er vroeger had moe ten gebeuren, te meer, omdat niemand kan bewijzen wat de gevolgen zouden geweest zijn, indien vroeger eens werke- l ij k ware gedaan wat de critici wenschen. Wellicht zou het er nu nog veel erger uitzien, indien dat eens werkelijk ware ge schied. Een typisch staaltje van deze cri tiek achteraf leverde.ciezer dagen „Let Volk naar aanleiding van het feit, dat de slagers weigeren vleesch te verkoopen voor de door den minister vastgestelde prijzen. Het blad schreef daarover: Wie draagt de schuld van den toestand? Zonder eenigen twijfel de liberale theorie vau het laat-maar-waa.en. De directe aanleiding, ja, is het ingrijpen van den minister: het ein delijk, veel te laat, en halfslachtig ingrijpen. In den herfst, toen gebrek aan veevoer de boeren dwong om hun koeien op de markt te brengen, en de prijzen daalden tot onge kend peil, juichten de lofzangers van het laat- maar-waaien, in het bijzonder de „N. Rott. Ct.» en Stijfden de regeering in haar poli tiek van omhouding. Dientengevolge ;s er m het najaar op een slordige onverantwoorde lijke wijze met het vleesch gemorst. De slagers in de volksbuurten, door de concurrentie ge dwongen, waren genoodzaakt de prijsdaling bij te houdenin de buurten der rijken begre pen de slagers elkaar: zij hielden het vleesch op prijs en staken zoete winsten in den zak. Maar zoodra zagen de boeren niet, dat zij met den aanwezigen voorraad voeder de over gebleven koeien den winter door konden ha len, met het beschikbare veevoeder en met het menschelijk voedsel dat kon worden gesmok keld, of zij hielden de beesten vast. Er kwam schaarschte en prijsstijging. Toen de prijzen het woekerpeil hadden bereikt, greep einde lijk, eindelijk! de regegring in. Door haar niet ingrijpen heeft zij te weeg gebracht, dat de boeren den tijd van kalven zoo ver mogelijk naar het v-oorjaar hebben verschoven; door haar niet ingrijpen heeft zij teweeggebracht, dat drachtige koeien in grooten getale naar de slachtbank zijn ge voerd. De melkschaarschte van het oogenblik is voor een groot deel te wijten aan het door de „N. Rott. Crt." zoo hoog geprezen en zoo warm aanbevolen laat-maar-waaien-systeem. In de zoetelijke praatjes, die de regeering laat publiceeren in haar Mededeelingen, is gedreigd met in beslag nemen van vee. Daar loopt het op uit. Daar had de regee ring mee moeten beginnen. Daar had de regeering mee moeten beginnen 1 't Is mogelijk, dat „Het Volk" gelijk heeft; maar het is evengoed mogelijk, dat de toestand nu nog veel erger zou geweest zijn, indien de regeering dit had gedaan. Zouden dan de boeren nog wel vee hebben aangefokt? Nu deden ze het nog, omdat de vrije markt hun kans gaf op winst. Doch bij in beslagneming zou de winstmarge wel zóó gesteld worden, dat de boeren het risico niet zouden willen dragen. En niet anders gesteld mogen worden, want „Het Volk" zou, en terecht, de eerste zijn ge weest, om, bij het vaststellen eener ruime winst marge te betoogen, dat .de Staat niet het recht heeft de eene groep burgers te verrijken ten koste der andere, zij hef dan door dure vleesch- prijzen te stellen of door hooge belastingen te heffen. De zaak is, dat staatsingrijpen tot steeds ver der gaan moet leiden. In dit geval had het moeten leiden tot staats- fokkerij van vee, dus ook tot staatsaankoop en dientengevolge weer tot staatsteelt van veevoeder. En reeds worden stemmen vernomen, die ook eischen dwangteelt van bepaalde gewas sen Ten slotte zit er onder de levensmiddelen debatten, die nu zijn begonnen, dan ook de principieele kwestie van het aan den Staat brengen der productiemiddelen, wat practisch neerkomt op het verambtelijken van den vrijen boer, den vrijen middenstander en den vrijen werkman. De critiek die zal worden uitgeoefend op de bestaande corruptie, op het stelsel der regeering enz. enz. zal den een leides tot een pleidooi voor toenemende „Verstaatlichung", den ander tot een betoog over de noodzakelijkheid der vrije markt, al naar gelang van het principiëele standpunt, dat wordt ingenomen. Dit is de kwestie waar het om gaat. Het hoofd van Posthuma is maar bijzaak. Laten we hopen, dat het resultaat is: een wegneming der bestaande misstanden, een belet ten van het plukken en rukken uit de staatsruif het stelen zou men wel kunnen zeggen zonder dat het tot toenemende.,,VerstaaHichung" komt. DWANGMIDDELEN beproefd DOCH NIET TOEGELATEN. Teneinde in dit geschil haar zin doorgezet te krijgen, heeft de S. D. A. P. willen trachten door straatbetoogingen pressie uit te oefenen op het Parlement. Ook ten deze kunnen we ons geheel vereeni gen met hetgeen door het „Vaderland" gezegd werd, in overeenstemming met de artikelen, wel ke wij aan het onderwerp hebben gewijd: Het staat voor ons vast, dat onze volksver tegenwoordiging voor deze terrorisatie abso luut ongevoelig zal blijken, al zal hare onaf hankelijkheid haar natuurlijk verlies bij de stembus brengen. Eene volksvertegenwoordi ging, die voor dreigementen wijkt, is niet anders dan een lafhartig lichaam, dat als de Nationale Conventie, uii vrees voor eigen lijf, een zoo onschuldigen stakker als Lodewijk XVI onder de guillotine zond. De verantwoor delijkheid voor onmogelijke eischen, voor straatdemonstraties, waarvan de gevolgen in dezen tijd niet zijn te overzien, en die, als ze o-een schrikaanjaging bedoelen, volkomen nut teloos zijn, komen voor hen, die de eerste uiten en de laatste op touw zetten. Het is niet met banieren en schilden, dat de „inzinking der arbeidersklasse" bewezen moet worden, maar met cijfers en feiten Maar Jiet te verwach ten onafhankelijkheidsbetoon van de Tweede Kamer ga gepaard met open oor voor eiken nood, die bewezen wordt, en met den ernsii- gen wil om deze te lenigen In Den Haag zijn deze pressie-middelen door den Burgemeester niet toegestaan en werden uit gebreide maatregelen genomen om iedere de monstratie te beletten. Do vrees, dat er op het Binnenhof betoo- gingen zouden plaats hebben., had aanleiding gegeven tot politie-maatregelen van zoo grooten omvang als we zelden te 's-Gravén- bage hadden gezien. Behalve politie te voet en te paard waren èen tachtigtal bereden marechaussees bijeengebracht en toen om halfeen de leden der Tweede Kamer ter ver gadering gingen, vonden Zij alle toegangen tot het binnenplein afgezet door marechaus sees en patrouilles agenten aangevoerd door inspecteurs. Ook op het plein en op het Buitenhof waren politie en marechaussee opgesteld, o.a. bij een grooten stapel bak- sleenen, die misschien wel als projectielen zouden kunnen gebruikt worden, indien het tot een hotsing tusschen een roerige menig te en de politie mocht komen. Intussclien deed de houding van het publiek, dat zich in kleine groepjes op het Buitenhof had ver" zameld, terwijl het tramverkeer ongestoord voert bleef gaan, niet vermoeden, dat er iets ernstigs zon gebeuren en inderdaad is er de orde geen oogenblik verstoord. Om halfeen ontving de Voorzitter van de Tweede Kamer een deputatie uit den Haag- schen Bestuurdershond en het Haagsehe Vakcomité. De voorzitter van den Haag- schen Bestuurdersboud bood mr. Fock een adres aan, en uitte hij deze aanbieding de hoop, dat bij de behandeling van het wets ontwerp rekening zou worden gehouden met hetgeen onder het volk leeft en met de eischen in het adres neergelegd. Mr. Fock antwoordde dat het adres een punt van bespreking zou uitmaken hij de be raadslagingen, nadat het in handen zou zijn gesteld van de Commissie voor de Verzoek schriften en nadat deze er rapport over zou hebben uitgebracht. De secretaris van het Haagseh Vak-Comi té, de heer De Bruin uitte nog den wensch dat het rapport spoedig zou worden uitge bracht. Hierna vertrok de deputatie met de betoo- gers, die in de omgeving van het Binnenhof hadden gewacht, naar het Malieveld, waar ze van verschillende punten zouden worden toegesproken. Een vrij talrijke menigte had zich daar in afwachting van de betooging verzameld en ook in de omgeving hiervan zag men talrijke politieagenten en mare chaussees ten einde mogelijke pogingen tot het veroorzaken van ongeregeldheden on middellijk tegen te gaan. Tegen halftwee was er in het Malieveld een steeds aangroeiende volksmenigte, die op enkele duizenden werd geschat, aanwezig. Buurman bracht eerst verslag uit om trent de ontvangst van de deputatie door den voorzitter der Tweede Kamer en voegde daaraan toe, dat, als deze demonstratie geen verandering in den toestand brengt, scher pere wapenen zullen worden gebruikt. De Bruin sprak in gelijken geest. Het Kamerlid Kleerekooper zeide dat wij niet kunnen eischen het graan dat vreemde mogendheden niet naar ons land laten ko men, maar dat wij wel kunnen eischen, dat, waar ons land een stapelplaats is van zui velproducten, boter, kaas en vet ter beschik king voor de arbeidende klasse komt. Het Kamerlid Duys wees op de millioenen die door do kapitalisten verdiend zijn door het slechte beleid van deze kapitalis tische Regeering. Ook wees liij erop, dat als men maar geld genoeg heeft men zich het noodige kan aanschaffen, maar dat de ar beidende klasse aan veel gebrek heeft. Hij eindigde met een oproep voor een po litieke vakbeweging en om de eenheid te be waren. De Visser, propagandist van de S. D. P., wekte eveneens op tot een kraehtigen strijd voor 'n hetere levensmiddelenvoorzièning en eindigde met den kreet: „leve de algemeene werkstaking!" Daarna trok de demonstreerende menigte door de stad naar de Prinsengracht, waar de stoet werd ontbonden. De toegangen tot de eigenlijke binnenstand waren door de po litie afgezeL HET UITERLIJK VAN DE KA MER ZELF was, in tegenstelling met dat van de straat, buitengewoon rustig. Er was zelfs betrekke lijk weinig belangstelling in de Tweede Ka mer, althans van de zijde der leden. De zitting werd geopend met een stemming over de motie-Boogaards betreffende de in stelling van een commissie tot herziening van de bezoldiging van ambtenaren in Ned.- Indië. Toen werd er nog wat gediscussieerd over de wijze van behandeling en besloten in eerste instantie onbeperkte spreektijd te verleenen. Kort daarop begonnen de ALGEMEENE BESCHOUWIN GEN die volgens de verwachting werden geopend door den heer VAN BERESTEYN, wiens rede de ge- heele zitting in beslag nam en slechts door een klein gehoor van Kamerleden, doch door goed bezette tribunes werd gevolgd. Spr. begon met te zeggen dat dit wetsont werp zeer belangrijk is* het raakt de directe be langen van ons volk; de financièele toestand komt er bij ter sprake en de organisatie van ons bestuur en onze rechtsbedoeling. WAT GEBEURD IS EN WAT ER MOET GEBEUREN. DE ZWARE TAAK VAN DEN MINISTER. Bij de voorbereiding van dit ontwerp zijn twee groote vraagstukken op den voorgrond getreden een vraagstuk van het verleden en een van de toekomst. Het eerste raakt het beleid van den Minister; het tweede het productie-vraagstuk en het distributie-stelsel. Spr. zal de eerste zijn om volmondig te erkennen, dat de Minister van Landbouw is geplaatst voor een ontzettend zware taak, een bijna bovenmenschelijke (aak, niet te vervullen door één persoon. Daarbij is men geneigd alle schuld steeds op den minister te werpen, als niet genoeg is geproduceerd of gedistribueerd. Spr. weef maar al te goed, dat de omstandigheden elk oogenblik wisselen, bui ten de schuld van den minister en dat de bur gerij lang niet altijd in alles behoorlijk meewerkt. Anders zou vermoedelijk van de regelingen meer terecht komen. De minister heeft te worstelen met personen, die van de omstandigheden mis bruik maken om zich te verrijken. Wil men zich dus een oordeel over 's ministers beleid vormen, dan heeft men te kampen met groote moeilijk heden. Men moet zich daartoe verplaatsen in het verleden, terwijl wij niet alle feiten en over wegingen kennen die tot een bepaalde beslissing hebben geleid. Daarbij on.vang' men vaak inlichtingen van ontevredener, er. van partijdigen. Spr. heeft zul ke eenzijdige inlichtingen meermalen ontvangen maar ook wel eens van den minister. Daarbii komt, da! in ons land vaak mondeling wordt geregeerd, zoodat over bepaalde regelingen geen stuk kan worden geproduceerd er men alleen met mondelinge afspraken te doen heeft. Voorts spelen in deze zaak personen een rol, die geen deel uitmaken van het Nederlandsch staatsver band. Vele regelingen zijn met vreemdelingen getroffen. Hierbij komt ten slotte, dat wij niet steeds volledig zijn ingelicht, doordat vele rege lingen niet zijn te vinden of te verkrijgen. Zoo heeft spr. een dossier van 300 circulaires van de Kaasvereeniging. De heer KETELAAR (V.-D., Amsterdam V) En nog geen kaas! De heer VAN BERESTEYN: En zoo is het met de ijzer- en staaldistributie enz. Daarom za! niemand ons kwalijk nemen, als wij zeggen het is voor de Kamer moeilijk onpartijdig een oordeel uit te spreken. Spr. heeft zich daarom afgevraagd, of het wel pas gaf op den minister van landbouw critiek te oefenen. Spr. gevoelde, dat daardoor zijn positie niet werd versterkt en zijn moeilijke taak verzwaard. Wij zijn in de stukken getypeerd als „sommige critici", alsof wij niet anders dan critiek wilden uitoefenen. Dat acht spr. onbillijk. Spr. heeft zich afgevraagd of wij ons niet zouden hebben te bepalen tot „de groote lijnen" van het distri butiestelsel en of het niet in het buitenland even Barieljorisstraaf 27. TEL. I77u Ik zal ditmaal héél kort sijrt. Ik las in uw bladdat er in Lisse 93 vereenigingen bestaan. Het schijnt dat er reden is om aan if nemen, dat de ioo spoedig bereikt sullen worden. Als het zóóver is, zou ik willen voorstellen on middellijk de lore op te richteneen vereeniging tot bestrijding van vereenigingen. Ik weet mij zeker van den steun van alle vrouwen wier mannen de eerste aller vereenigingen verwaar- loozen voor de pp andere. Ik weet mij ook zeker van den steun der pers, wier dienaren met groeiende zorg en een verwen sching in hun hart dat toenemend aantal vereenigin gen zien. En wie zal iets tegen me uithalen als ik dien dub- beien steun heb: de vrouw en de pers!? Ik waarschuw dus voor de rooe! JAN VAN OVERZEE. vrij was als hier. Als spr te dien opzichte pes simist was geweest, dan had hij zich van uit voerige critiek onthouden. Maar waar hij op1''- mist is en meent dat het beter kan, daar acht hij zwijgen verzaken-van plicht. Z i. kon de minister door andere organisatie en anders te handelen wel wat verbetering brengen. HET BELEID VAN DEN MINIS- TER. DE ONDUIDELIJKHEID DER GEGEVENS. Kan men zich nu een duidelijk beeld van 's ministers beleid vormen uit de stukken, die bijna een boekdeel uitmaken? Spr. zou dit niet durver, bevestigen. Wel worden enkele cijfers daarin geraamd voor dit blanco crediet van mil'ioenen. Maar we hebben meer gegevens noodig. De gestie van het departement van landbouw is tot een zekere hoogte in het duister gehuld. Het Voorloopig Verslag heeft dan ook zich niet kun nen bepalen tot de ..groote lijnen" maar is in détails getreden. Men Jieeft dit „Kleinmalerei' genoemd. Maar groote lijnen bestaan uit een samenstel van kleine lijnen en spr. heeft er bezwaar tegen, futuristisch of kubistisch in 3 lijnen 's ministers beleid te teekenen. Spr. zou willen zeggen tof den minister: Excellentie, als ge in beschouwin gen treedt, zijt ge mijn man. Dan loopen uw be schouwingen zoo glad, dat er niet veei tegen valt in te brengen. Maar komt de minister in détails, gaat het om feiten, dan staat de zaak anders. Vele beweringen van den minister wor den ons zonder bewiis voorgezet. Spr vraagt daarom feiten en cijfers om aan te toonen, dat wat de minister beweert, ook juist is. Men krijgt den indruk alsof de minister door een zijner chefs van dienst de eindredactie van de Memorie van Antwoord heeft doen vaststel len. Toch spreekt hij zichzelf op verscheidene plaatsen tegen en ontgaat hij vaak het geven van een summier, feitelijk antwoord door het geven van een verhaal, dat tot verwarring leidt. Spr. haalt enkele plaatsen van de Memorie van Antwoord aan, om daarvan het bewijs te leveren. Ook het antwoord inzake de peulvruch- tenquaestie geeft neen glashelder beeld van wat daarmede in 1915 is voorgevallen. Thans enkele woorden over DE RIJSTTAXATIES. Gevraagd washoe zit het eigenlijk met de taxec- ringeu van de inbeslaggenomen rust? De minister had daarop kort en krachtig kunnen antwoorden, op de wijze waarop men een belastingbiljet invult. Spr. deelt mede, hoe hem dit verhaal is gedaan, om aan te toonen hoe met 's Rijks geld wordt omgesprongen Juni 1916 is in bezit genomen een groote hoeveel heid rijst, opgeslagen in de veemen, die aan de circulatie was onttrokken en grootendeels aan „n het buitenland verblijvende eigenaars" toebehoorde. Men heeft zich op het standpunt gesteld, dat die rijst getaxeerd moest worden: Dat is gescnied vóór de distributiewet. Het was een onteigening volgens de wet van 3 Augustus 1914. Men heeft toen 150.000 balen in bezit genomen en daarvan bijna 30,000 ge distribueerd. Men heeft uit de veemen telkens zoo veel genomen, als men noodig had en de menschen betaald volgens taxatie. Toen de moeilijke tijd van de aardappels voorbij was, heeft men met verdere distributie gewacht tot het najaar. Men heeft toen gevraagd om een taxatie naar het oogenblik der inbezitneming. Maar daardoor was aan belangheb benden oorlogswinst ontgaan. Zij drongen dus aan bij de inmiddels opgetreden commissie van bijstand op een billijker taxatie. Nu hadden de taxateurs in Juni 1916 de taxatie op zich genomen voor niemendal. Toen zij geroepen werden voor de tweede taxatie in het voorjaar 1917, wilden de heeren aanvankelijk weder niets hebben. Maar hun werd toen te kennen gegeven, dat dit geen pas gaf en hun werd" verzocht, daarvoor betaling te vragen. De heeren zeiden toen: we zijn geen taxa teurs van ons vak. Maar hun werd toen in Amster dam gezegd: daarvoor kunt ge elk pet. vragen dus 1 pet. samen. De heeren gingen nu opnieuw aan het taxeeren met twee resultaten: dat voor de rijst, die in Juni 1916 was in bezit genomen, nu niet meer 20 en zooveel cent maar 29 werd be taald. (Spr. heeft die cijfers zelf gecontroleerd bij het distributiekantoor, terwijl de minister aanvan kelijk een veel kleiner marge aangaf. De pellersrijst werd getaxeerd door twee andere taxateurs te Amsterdam, daar de hereen zelf pellers waren. De heeren hebben toen hun rekennig ingediend. Dc beide heeren, die in Juni gratis hadden getaxeerd, vroegen thans f 50,000 of 1 pet. De beide andere heeren, die de pellersrijst hadden getaxeerd, dienden een nota in van 170,000, alweer 1 pet. De minister is daarover zeer kwaad geworden, wat spr. bijzonder in hem apprecieert en heeft de heeren bij zich laten komen. De heeren erkenden zelf, dat het onbehoorlijk was, zij hadden direct gezegd: wij willen de zaak voor niets taxeeren. Toen moesten de„ beide andere heeren komen. Dezen NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT 15m HK&6SHB ni-n BCD DftOT DCD VU/ADTAAI 9 Qfl 2014

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 1