BINNENLAND
v Re heer MARCHANI (V. Pev»t«0 «slooft
LEVENSMIDDELENDEBAT.
lagen zonder concessie, zonder hoofdelijke stemming de entente eerst in Nederland moeten zijn
goedgekeurd.
DROOGLEGGING DER ZUIDERZEE.
De Kamerverkiezingen. Voor de
gecombineerde kieskringen Den Haag—Lei
den luid'jt de definitieve lijst van de S. D.
A. P. als voigt: 1. Ter Laan. 2. Nieboer
3. OeBendorp, 4. Drees. 5. Dijkgraaf. 6 Buur
man. 7. Hoejembosl 8. Van Eek.
Ben executie. Wij meldden reeds, dat
er een elftal Kamerleden na de verkiezin
gen niet meer op bet Binnenhof zullen te|-
rugkeeren, uit vrije verkiezing, omdat zij
voor bun zetel bedankten. Bebalve dit aan
tal ziet het er naar uit, dat er ook npj om te worden uitgevaardigd,
©enigen onvrijwillig bun plaats zullen moeten
ruimen. Er zijn inderdaad omstandigheden
denkbaar, welke deze dwang rechtvaardigen.
Maar van alle po'itieke doodvonnissen is
geen voor den veroordeelde zóó krenkend,
als het vonnis over den afgevaardigde voor
Brielle, den heer Roodtiuyzea, door zijn par-
tijgenooten uitgesproken. Geen smaad blijft
aangekomen, voordat een Nederlandsch echip
vrijgeleide krijgt, uit een Nederlandache ha
ven in de vaart te komen.
Do Duitsche regeering waarborgt, dat de
final clearance de vrije vaart van deze sche
pen tot de haven van de eind-bestemming
ver-zekert.
Dezelfde waarborgen voor de final clea
rance moeten ook de geassocieerde regee-
ringen geven.
Onze schepen in Amerika.
Bij het requireeren der Nederlandsche
schepen in Amerikaausche wateren wacht
men nog op bericht uit Londen. Autoriteiten
verklaren dat er nog geen inbeslagnemingen
zullen geschieden alvorens het antwoord
van Nederland te Washington is ontvangen.
De toebereidselen om de in beslagnemingen
onmiddellijk na ontvangst van het bericht
te doen beginnen, zijn voltooid.
President Wilson heeft gisteren een pro
clamatie ge teek end, waarin de requisite e en
de redenen die ertoe geleid hébben, worden
bekend gemaakt. De proclamatie is gereed
De aangebonden schepen te Singapore
Uit Singapore werd omtrent de in beslag
genomen Nederlandsche schepen naar Ba
tavia gemeld, dat do Engelsche autoriteiten
daar tor plaatse niet hekend zijn met de bij
zondere redenen, die geleid hebben tot de
inbeslagneming van schepen. Zij hebben hun
hem bespaard. De voltrekking van bet vonnis spijt te kennen gegeven verplicht te zijn ge
wordt voorafgegaan door een degradatie, en
een smadelijk rondleidien langs de politieke
huurtroepen, voordat het schavot beklom
men wordt.
Reeds voor maanden heeft men hem de
epauletten, als secretaris der Liberale Unjc
van de schouders gerukt; 1 April zal zijn
zijdegen als hoofdredacteur van „De Vader
lander." worden gebroken, om aldus van alle
eereteekens beroofd de Tweede Kamer voor
goed te verlaten.
Men meene nu niet, schrijft de „Tijdl,*- dat
xwij deze beschrijving onzen lezers voorzet
ten om den smaad van den veroordeelde
te vergrooten, integendeel.
De overwegingen van dit vonnia treffen
meer de rechters dan den veroordeelde, al
thans voor zoover deze overwegingen be
kend zijn geworden.
De buitenstaander kandie overwegingen
alleen kernen, door wat er aan deze zaak
vastzit. Men zie slechts naar de opvolgers
van den heer Roodhuyzem, om de w^re be
weegredenen te leeren kennen.
Als secretaris der „Unie" werd' hij ver
vangen door den palstaander Otto, terwijl
hij als redacteur van „De Vaderlander"
wordt opgevolgd door de professoren IIee-
res en Eerdmans. De conclusie is dus niet
vermeted, dat de heer Roodhuyzen de hee-
ren te rechtvaardig in de schoolkwestie, 'te
weest de bevelen uit Londen te hebben moe
ten uitvoeren.
Uitvaarverbod van binnenschepen.
Naar wordt gemeld, is sinds gietermiddag1
een uitvaarverbod voor de Nederlandsche
binnenschepen natar Duitschland en België
van kracht geworden. De Duitsche regee
ring geeft aan de in Duitschland en België
liggende Nederlandsche binnenschepen geen
vergunning naar Nederland terug te /aren.
Nog enkele persstemmen.
De regeer in gsverk 1 a ri ng van IJ. Maandag
heeft de geheele Neueriandscne pers in be
weging gébracht. En afgezien van enkele
afwij Kende 6temmen, als uie van de »Tele-
graai«, dat niet tot üe »uationaie« bladen
wordt gerekend, klinkt door geheel Neder
land de opwekking tot éénheid met en ver
trouwen in de regeering, die in deze moeilij
ke diagen aller steun behoeft.
De eerste indruk, dien de Residentiebode*
ontving was verre van verheven.
We hadden gedacht, zegt het blad, dat on
ze Regeering, nog sterker dan zij deed, po
sitie gekozen zou hebben tegen de onge
hoord© edschen der geassocieerde Regeerin
gen. ingaan op die eischen was uitgesloten.
«Schijnbaar gaat ze er op in, maar de voor
waarden houden terug van de ergerlijkste
weinig anti-papist in de algemeen© politiek 00^ op-
was. Ziedaar zijn misdrijf.
Deze schuld wordt voor een rechtvaardig
man als een eereteekea, dat hem déet stij
gen in de achting dér weidenkenden. Maar
voor ons bevat deze executie toch weder
een duidelijke aanwijzing, wat ons te wach
ten staat, als links dezen zomeff overwint,
speciaal wat er van de befiofte» im za.Ro
recht komen.
Minister Tlreub. Naar de „Tijd" ver
neemt, wordt het er in parlementaire krin
gen voor gehouden, dat de Tweede Kamer
niet geneigd zal zijn, het schema van distri-
xbutie door Minijster Treub ontworpen, te
volgen en zal zij niet overgaan tot afkeuf-
ring van Posthuma's beleid in zijn geheel.
Indien dit echter niet gebeurt, zal Minister
Treub de verantwoordelijkheid niet langer
willen dragen en zingt hij dus nu ander
maal zijn ininiEterieeien zwanengang.
Tweede Kamerverkiezing.
De gehouden bestuursvergadering van bet
gewest Noord-Holland der S. D. A. P. heeft
de definitieve lijst voor Haarlem en Den
Helder als volgt vastgesteld: 1. J. E. W,
Duys. 2. Dr. Th. van der Waerden. 3. O.
Thomassen. 4. A. Nagtzaam. 5. J. v. Eiaenga.
6. A. W. Michels. 7. Mevr. E. H O. Caderius
van Veen: 8. J. H. Huajbers.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
De benarde positie van ons land.
Een nieuwe Engelsche nota.
Reuter verneemt, dat de Rritsche regee
ring tot gistermiddag nog niet in het bezit
was van het antwoord der Nederlandsche
regeering op de nota der geallieerden van
do vorige week betreffende de Nederland
sche schepen.
Nceh van den Britse-hen gezant in Den
Haag, noch van den Nederlandsehen gezant
te Londen werd bevestiging ontvangen van
het bericht, dat de Nederlandsche regeering
in de voorgestelde voorwaarden heeft toege
stemd.
Dientengevolge werd een nieuwe nota naar
Den Haag gezonden, inhoudende, dat ingeval
dè nota niet op ondubbelzinnige wijze werd
aangenomen, de geallieerden onverwijld
moesten overgaan tot de requisitie der sche
pen.
I
Daar uit de telegrammen uit Nederland
schijnt te blijken, dat de Nederlandsche re
geering de nota der geallieerden heeft aan
vaard, moet opnieuw worden verklaard, dat
een poging, om het te doen voorkomen, als
of Nederland den »modus vivendi* van Ja
nuari 1.1. ten slotte heeft aanvaard, niet in
overeenstemming is met den toestand, daar
deze sedert dien volkomen is gewijzigd.
Duitsche tegemoetkoming.
Naar de »N. R. Ot« verneemt, heeft de
Duitsche regeering, om de voorziening van
Nederland van levensmiddelen en grondstof
fen in de hand te werken, zich er mee ver
eenigd, dat de Nederlandsche in Nederland
liggende scheepsruimte. onder die volgende
voorwaarden in de vaart komt:
De Duitsche regeering geeft dén uitva^
renden schepen vrijgeleide. Om hiermee da
delijk een practiech begin te maken, zullen
binnen kort 15.000 ton scheepsruimte, in Ne
derland liggende, uitvaren. Daartegenover
moet Nederlandsche scheepsruimte, die nu in
niet-Europeesche havens ligt, in de vaart
gebracht worden.
Duitschlandi stemt er in toe, dat deze uit-
wisseling op den grondslag van wederaijd-
sohe final clearance plaats heeft, d.wzs. van
Duitsche zijde wordt er niet op gestaan, dat
da Nedearlandsehe schepen uit de Levens van
nood, kan toegegeven worden zoover de Re
geering deed en toegegeven met behoud on
zer eer, kunnen we daarin meegaan.
Onze regeering stemt dus toe voor zoover
ze toestaan kan. Door de voorwaarden snijdt
ze juist datgene af, wat als partij kiezen zou
dat onze schepen zich van oorlogsdaden
verre moeten houden. Zoo blijven we, althans
blijkbaar naar de meening onzer Regeering,
op het standpunt waarop we steeds stonden:
neutraal naar alle zijden. Voor zoover we
nu noodgedwongen toegeven is het een koop
manschap, om ons volk van den nonger te
redden.
De vraag- is echter of dit toegeven ons aal
haten. Als Duitschland er anders over denkt
en meent, dat wij reeds zoover niet kunnen
gaan, zal er van de overeengekomen zending
tarwe nog niet veel terecht komen, ook al
nemen de Entente-inogendheden onze voor
waarden aan. (Wellicht weet onze regeering
daarvan meer).
Hoe men ook over de verklaring denkt,
hierover, dunkt ons, kan men 't algemeen
eens zijn, dat onze Regeering minstens ge
nomen toch zoover gegaan is als zij maar
eenigszins kon. En de Geassocieerde Regee-
ringen zullen moeten begrijpen, dat verder
toegeven ons zeker tot een tweede Grieken
land zou maken. En dat nooit.
De eerste indruk dien 't antwoord van on-
,ze Regeering op den door Amerika en do
Entente gestelden, ongehoorden eisch bij
het aanhooren op ons heeft gemaakt, is dio
eener pijnlijke teleurstelling, aldus de
sNieuwe OouranL«
In minister Loudon's toon misten wij ieder
spoor van die fierheid, welke nog laatstelijk
in zijn verklaring betreffende de zand- en
grindkwestie met den daaraan verbonden
Britschen pressiemaatregel doorklonk. De
toon was ditmaal mat; de inhoud der ver
klaring bevatte trouwens ook niets waarbij
een andere gepast zou hebben. Op de bedrei
ging met inbeslagneming onzer schepen
werd, waarschijnlijk wijl zij nog niet officieel
ter kennis is gebracht, zelfs niet gezin
speeld; zij is er niet minder effectief om.
Het nationaal gevoel, zegt het blad ver
der, kan voorts nog een zweem van voldoe
ning vinden in de voorwaarden, welke on
ze Regeering aan haar bereidverklaring ver
bindt en die tamelijk stellig zijn.
Zij ontnemen aan ons bukken althans het
karakter van een »Grieksehe« capitulatie.
Misschien zullen zij juist daarom niet wor
den aangenomenl
Het beste woord was nog de slotin: »Ver-
der kan nog mag de Regeering gaan.«
Over „den schaiifcelijken eisch", dat onze
schepen zullen varen door de gevaarlijke
zone «egt het „Utr. DagbL":
Zeker heeft er in de hoofden van hot
Nederlandsche volk tot hedenmiddag »°g 51e
flauwe hoop geleefd, dat aan dien esse. 11
lucht gegeven. Alleen de „Telegraaf"
nu niet weten hoe «ij 't heeft 1
De heele transactie is voor het blad een;
etensvraag.
Engetecbe persstemmen*.
De „Daily News" noemt de verklaring
van den Nederlandschen minister van bui
tenlandsche zaken niet onredelijk. Het ia
Jegens Nederland billijk de groote moeilijk
heid van zijn positie te bedenkten, gelegen
als het is tusschen hamer en aambee'd der
oorlogvoerenden. Nederlands h-uriri" is in
dezelfde mate beïnvloed door het feit dat
de Duitsche regeering het onmogelijk ver
klaarde Nederland binnen twee maan en van
100.000 ton tarwe te voorzien. In die om
standigheden stemt de regeering toe in het
sluiten van een -sreenkomst mét de ^ge-
al'ieerden op zekere voorwaarden. D'e voor
waarden zullen zeker scherpe critiek uit
lokken, maar ze behooren een vriendschap
pelijke regeling niet te bemoei'ijken.
De „Manchester Gfuardian" zegt in een
hoofdartikel: Nederlands grootste wei.sch in
dezen oorlog ie, om zijn neutraliteit te be
waren. Geen onzer is zoo lomp om de wel
willendheid te vergeten, die wij verse'-y'digd
zijn aan die natie, zwak wellicht, maar met
recht trotsch op haar neutraliteit en ver
langend deze te handhaven tusschen een
groote militaire natie als Duitschland en de
macht ter zee van Rngeland. Het was een
zeer moeilijke positie voor een neutraa' volk.
Het kon ternauwernood vermijden, om aan
stoot te geven aan een der oorlogvoerende
partijen en men kan het geluk wensc' en,
dat het de voorkeur gegeven heeft aan het
gevaar, om Duitschland aanstoot te geven.
Niet dat Duitschland eenige gref tegen Hol
land had,, maar het hoopte 'tegen dit land
te kunnen strijden en dit is mislukt.
Het blad acht het verder noodig te ver
klaren, „dat, indien Duitschland Nel er land
aanvalt uit wraak wegens het mis'ukken
der 'pogingen om het voor zijn eigen zelf
zuchtige doeleinden te gebruiken wij Hol
lands grond zullen verdedigen alsof het on
ze eigen was."
Duitsche persstemmen.
De „Köln. Ztg." vernam gisteren uit Ber
lijn, dat dB definitieve officieele verklaring
omtrent het besluit der Neder'andsche re
geering daar nog niet was ontvangen. Men
moet, zoo schrijft de „Kölnische" dus voor-
loopig afgaan op de door den minister van
buitenlandsche zaken in de Kamer gedane
mededeelingen. Daarin wordt echter re-ris
ondubbelzinnig geconstateerd, dat Neder'and
op het punt ataat, van zijn tot dusver strik
gehandhaafde neutraliteit ten gunste der En
tente af te wijken en aan deze ten nadeele
der oen.tralen militaire en economische con
cessies te doen, die het onder geen omstan
digheden had mogen toestaan. Daar'oor is
een nieuwe toestand in het leven geroepen.
Nederland moet thans verwachten dat wij
daaruit de eenig mogelijke gevolgtrekking
maken, doordat wij aan Nederland eischen
stellen, die wij tot nu toe niet geste'd heb
ben en bij' de handhaving der Nederla"
eche neutraliteit niet gesteld zouden he
ben.
toegegeven zou worden, dat op dit PUI1
tha^eon krachtig „neen" het
weest zou zijn. De Regeermg toeft dien
volkswil" blijkbaar gevoeld en is er aan
tegemoet willen komen door een viertal voor
waarden te stelten. Ook al word! dat vier
tal door de „geassocieerde regeeringm" in
gewilligd, d;an blijft de eisch ongehoord en
het werkelijke resultaat ervan risquant.
Ben schande, schrijft het „Nws. v. di Dag"
is de zaak wel niet voor óns (ze ia dtit
slechts voor hen die misbruik inaken van
hun macht); als een vernedering echter voe
len wij dit besluit onzer Regeering Heer
Srievend. Bijna de heele Nederlandsche pers
eelt aan da verontwaardiging van ons volks
De „Berl. Ztg. am Mittag" schrijft
Dat Nederland'*! toestemming met de m®
niet ontkend worden ,doch Nederland zal er
zich op kunnen beroepen, dat het deee^ ge-
deeltelijke opgeving van zijne neiriraTeit
door ruw geweld, waartegen het niets ver
mocht in te brengen, afgedwongen i3 en dat
het in zijne voorwaarden een te klaarb'ijke-
iijke schending van de handhaving zijner
neutraliteit heeft zoeken te verhinderen.
De Nederlandsche schepen mogen niet ber
wapend worden en mogen noch munitie n-ch
troepen vervoeren.
Ook had het den schijn of minister Lou
don er op wilde zÊnsfpêlen, dat hij eerst
bij Duitschland hulp had gezocht, doch voor
ditmaal niet had. kunnen vinden.
Duitsfchland zal natuurlijk uit het onloo
chenbaar feit van de thans niot-meer-strik1-
te neutraliteit van Nederland (zelfs al is
dat niet door eigen slohuld) de noodzake'ij-
ke conclusies moeten trekken.
Waarebhijnlijk za! onze regeering eehtei
eerst de definitieve regeling van het vraag
stuk der Hollandsche scheepsruimte afwach
ten, daar het antwoord der Entente op de
zes voorwaarden van Nederland nog niet is
ingekomen en minister Loudon de verzeke
ring heeft gegeven, dat hij in geen geval'
verder zou gaan.
Evenwel zal men Nederland in zijn lot
eenig medegevoel niet kunnen ontzeggen A's
de kleine volkeren na den oorlog de ba ans
zullen opmaken wie hunne ergste Tijamden
waren en wie hen het meeste schade berok
kend hebben, dan zal de politieke „Neu-
orientierung" in het nieuwe Europa ook bij
hun niet uitblijven.
Naar wordt vernomen is door de strenge
keuring van Duitsche zijde de combinatie,
welke zich vóór den uitvoer van 5000
vol jarige paarden naar Duitsch'and
gevormd heeft, onmogelijk dat aantal
te leveren. Vermoedelijk heeft geen ver
dere uitvoer plaats.
«.JAf M !E?r»A ft t
De oorlogswinstbel as -
ting. Op eenige vragen van den heer v an
den Tempel, betreffende, de oor 1 (igswinstbe
lasting, heeft de heer Treub, minister van
financiën onder toevoeging van de noodige
bijlagen geantwoord:
I a De gevraagde cijfers zijn medegedeeld
in den al» bijlage A hiemevengaanden staat,
b. De «tand van de aanslagsregeling over ue
jaren 1914, 1915 en JLS18 is weergegeven in
den staat, bijlage B. Met de uitreiking van
de aangifte biljetten voor het jaar 1917
een aanvang gemaakt.
c. De gevraagde opgaaf gaat mede hier
nevens, bijlage C.
II. a. Reeds in 191S is aan de ambtenaren
medegedeeld dat in alle gevallen van ern
stige fraude eene strafvervolging moest
worden uitgelokt, indien althans het opzet
bewijsbaar werd geacht.
b. Het aantal vervolgingen en yeroortiee-
Rngen is medegedeeld in den hiernevens-
gaanden staat, bijlage D.
TTT. Artikel 67 der wet op de Oorloga*
winstbelasting verzet zich tegen de vervul
ling van te kennen gegeven verlangen.
IV. Hoewel de ondergeteeken.de groote bo-
swaren ziet in eene aanmeikeüike verhoo"
eer smetteloos houden. Spr. heeft zich afgevraagd:
hoe zullen we ongerept uit dit conflict te voorschijn
kcmen? Is de geoefende critiek de juiste? Het
landsbelang eischt daarop een antwoord. We moeten
ons weten los te maken van den eersten pijnlijken
indruk, door 's ministers mededeeliugen gemaakt.
Ons ontbreken de gegevens om een juist oordeel te
vellen. Spr. heeft niet de vrijheid, tot de regeering
de vragen te richten, die hij wel zou willen doen.
Het stellen zelfs kan 's lands belang schaden. Hei
lijkt spr. niet juist, op het eerste oogenblik te
komen met woorden van verwijt. Hij kan alken zeg
gen: ik kan die handelingen niet goedkeuren. Maar
ik kan ze ook i*et afkeuren en ik hoop, dat dc re-
gcering het noodige licht zal laten schijnen, zoodra
haar daartoe de tijd gekomen lijkt
De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP, (A.-R-,
Tietjerksteradeel) had gaarne gezien, dat de regee
ring ook de Kamer in deze zaak had gekend. De
eisch der geassocieerde mogendheden is de dwang
van een machtige tegenover een kleinere, die meer
dan drie jaar lang zijn neutraliteit heeft gehand
haafd. Spr. heeft nog eenige hoop, dat het Ameri-
kaansche volk nog zooveel rechtvaardigheidsgevoel
heeft, dat het zich van de wettigheid van deze daad
niet zal laten overtuigen.
Niemand had een antwoord verwacht, als onze
regeering nu gaf. Iedereen verwachtte een besliste
weigering. Inderdaad is nu de vraag niet zoo gek,
of we nu maar niet zullen detnobiliseeren. De volks
voeding is van beteekenis en een koopvaardijvloot
heeft waarde, maar meer waarde heeft de naam
van ons land, dien we nu gaan verliezen. Onze re
geering heeft gecapituleerd. Spr. leest een berichtje
van den heer Paul Nijgh in de N R. Ct. voor,
waaruit blijken zou, dat de regeering van haar
standpunt is afgeweken en mededeelingen heeft ge
daan aan de reedersvereenigingen. Spr. vraagt, of
het waar is, dat de regeering de mededeeling van het
voornemen van haar weigering aan deze vereenigin-
gen heeft gedaan. Is de blaam, die Reuter-berichten
op onze regeering heeft geworpen gewettigd?
Heeft de regeering niet gehandeld onder de pressie
als van een ultimatum? Ligt het in het voornemen
der regeering, pogingen aan te wenden bij Duitsch-
land om ons van graan te voorzien? Spr. leest uit
de Westminster Gazette de voorstelling
voor, alsof onze schepen.uit Amerika niet naar Ne
derland durven^terugkeeren, wegens het duikbootge
vaar, waardoor Duitschland de neutralen met hon
gersnood bedreigt. (Gelach.)
Spreker stelt ten slotte de'volgende vragen:
Heeft de regeering half November 1917 uit Was
hington van de daar toen vertoevende Nederlandsche
commissie mededeelingen ontvangen die veel gun
stiger waren dan het ultimatum van thans?
En zoo ja, welke it de inhoud dier mededeelin
gen?
Als spr. deze vragen heeft toegelicht, vraagt hij ten
slotte, of er waarborgen zijn, dat de geassocieerde
regeeringen de schepen rullen teruggeven en zoo ja.
welke die zijn.
De heer DE KANTER (U.-L., Dordrecht) is het
niet met den heer Van Raalte eene. Hij vraagt,
of inwilliging van het ultimatum door een neutralen
ataat toetaatbaar is. Militair vermogen wij tegenover
de groote mogendheden niets. Later zal er bij den
algemeepen vrede afgerekend moeten worden.
Daarop ia spr. niet erg gerust We zijn te slap ge
weest en zullen van flauwhartigheid verdacht
worden.
Spr. zal de nadere inlichtingen van de regeering
afwachten.
De heer VAN DOORN (U.-L., Gouda) zegt, dat
er een pijnlijke indruk gewekt ie, die niet in woorden
is uit te drukken. Hij waarschuwt er voor, aieh niet
Ie laten leiden door den eersten indruk. In dit kabi
net zitten bekwame mannen, die weten op te kamen
▼oor de eer van Nederland. De regeering deele
echter aan de Kamer mede, hoe zij gekomen is tot
deze schikking. Zij lichte de Kamer volledig in om
trent wat er gebeurd is, opdat de Kamer wete, of
de eer van Nederland wel voldoende is gehand
haafd.
We staan nu voor een fait accompli, waarover
spr. nog geen oordeel uitspreekt. De mogelijkheid U
er, dat we hebben moeten buigen. Spr. volgt
niet het advies van den heer P a t ij n, nu achter ae
regeering te gaan staan. De Staten-Generaal hebben
ook verantwoordelijkheid tegenover het buitenland,
dat zij het volk belasten met de hij zou haast
zeggenschande van deze schikking. Blijkt,
dat de regeering geen genoegzame gronden daarvoor
had, dan volgt spreker de regeering niet langer. Dan
wil hij niet ianger een regeering steunen, die ons
land den weg opbrengt van Griekenland. Dan ver
trouwt hij de regeering niet langer het beleid van
deze zaak toe.
De heer NOLENS (R.-K., Venlo) zal den heer
Troelstra niet volgen in de beschikking over
de portefeuille, speciaal die van buitenlandsche
zaken. Wij moeten bij deze zaak scheiden de hou
ding der geassocieerden en die der regeering. Over
de eerste is geen verschil van gevoelen. De stukken
en mededeelingen geven ons voldoenden grond om
die te qualificeeren. Maar de houding der regee
ring was zeer moeilijk. Met een klein beetje burger
lijk verstand had de regeering kunnen vaststellen, dat
deze mededeeling niet op de algemeene instemming
zou kunnen rekenen, welke aan vroegere mededee-
ligen te beurt viel. De regeering zou voorzichtig
hebben gehandeld "friet te voren de motieven aan de
Kamer mede te deelen. Men kan nog zoo zijn voor
de openbaarheid, dpch men zal bij dergelijke onder
handelingen niet verder kunnen gaan dan mogelijk
is, vooral als men gevangen zit tusschen twee of drie
andere. Dan is voorzichtigheid geboden. Hoofd
zaak was bij de regeering te voorkomen het verwijt,
te hebben verzuimd ook maar elke mogelijkheid om
aan graan te komen. Dat blijkt uit de verklaringen
van gisteren.
Spr. kan zich dien gedachtengang begrijpen. Zeker
moet men een fiere houding aannemen, maar »pr.
had deze Kamer wel eens willen zien, als zij over
drie maanden, wanneer er geen brood meer zal zijn,
tot de regeering had kunnen zeggen: gij hebt inder
tijd de gelegenheid gehad, die ramp van ons af te
wenden.
De heer LOHMAN: Dt regeering had dan sterker
gestaan dan nu!
De heer NOLENS constateert uit 's ministers
woorden, dat door de beslissing der regeering onze
neutraliteit niet is geschonden en dat onze houding
van strikte neutraliteit er niet door is prijsgegeven.
Hoofdzaak is, dat duidelijk uitkomt, dat de regee-
rir.g gebruik heeft gemaakt van haar recht om rc
xorgen, dat aan de bewoners van dit neutrale land
brood is verzekerd. Reuter en Wolf maken
ook van kleine gebeurtenissen gebruik om stemming
I» maken. Daarom hecht spr. meer waarde aan de
verklaringen van den minister dan aan die van deze
bureaux. Spr. verzoekt dea minister van buiten
landsche zaken, die de hoop uitsprak, dat hij zich
Hiet in de debatten behoefde te mengen, te willen In-
Hen, dat het op die manier niet gaat. Vier jaar heeft
bij tot aller tevredenheid geregeerd, en wij hebben
'dus geen reden om hem nu te wantrouwen. In ieder
ffeval hoopt spr., dat als de Kamer een afkeuring
jmocht uitspreken, de minister aan die afkeuring geen
ke volgen zal verbinden.
dat de gedachtenwisseling met de Kamer een andere
uitkomst zou hebben gegeven, wanneer de regeering
het alleen had gedaan. De heer Lohman moet
zich niet beroepen op de opofferingsgezindheid der
ons omringende landen. In qualificatie van den ons
gcstelden eisch zal spr. niet treden. Het helpt ons
niets. Wij zullen niet verder kunnen gaan dan wij
tegenover de geassocieerden reeds gedaan hebben.
De Kamer zal, nu wij eenmaal voor de zaak staan,
de regeering niet kunnen afvallen. De desbetreffende
verklaring van minister Loudon mag wel dubbel
worden onderstreept.
Het woord is nu aan den Minister van
buiten landschezaken, doch met het
oog op de avondzitting wordt de verdere discussie
verdaagd tot hedenochtend II uur.
Vóór den aanvang van deze debatten deelde de
VOORZITTER mede, dat hij morgen zal voorstel
len, de replieken bij de Distributiedebatten te bepalen
op één uur. Hij zal met de chefs der partijen be
raadslagen over het denkbeeld, dat van iedere frac
tie niet meer dan twee leden daarbij het woord
voeren.
De vergadering wordt daarop verdaagd tot heden
avond 8 uur.
Het stelsel-Treub, in een lange redevoering door
dezen minister ontwikkeld, komt, wat de productie
betreft, hierop neer:
Het Rijk treedt niet meer in directe betrekking
met de boeren, doch alleen niet de gemeenten. Voor
iedere gemeente wordt bepaald hoeveel zij ten bate
der distributie heeft af te staan. Commissies van
belanghebbenden in die gemeenten moeten dan maar
zorgen, dat deze hoeveelheid ook werkelijk geprodu
ceerd wordt. Minister Treub verwacht daarvan
onderlinge contróle der landbouwers.
Deze laatsten mogen alles houden wat zij niet
aan de distributie behoeven af te staan en kunnen'
dit op de vrije markt brengen.
Op die vrije markt zijn dan alle lieden aange
wezen met méér dan 5000 inkomen. Want dezen
deelen op geen enkele manier in de voordeden der
distributie.
Wie minder dan 5000.inkomen heeft, koopt
van de distributie tegen normale prijzen, dus niet
beneden den kostprijs. Maar hij kan ii'slag-bons
ontvangen, waarmede hij ten deele kan betalen,
indien althans sijn tegenwoordig inkomen niet 50
hooger is dan vóór den oorlog. Is dit wèl het geval,
dan krijgt hij niets; is zijn inkomen minder dan
50 doch meer dan 25 gestegen, dan ontvangt
hij slechts gedeeltelijken, steeg het minder dan 25
dan krijgt hij volledigen steun van bijslagbons.
De leiding der distributie moet bij één persoon
berusten; het land wordt verdeeld in 20 25 distric
ten, ieder met een hoofdinspecteur en 2 3 inspec
teurs aan het hoofd. Geen commissies of vereenigin-
gen meer. De minister begreep, dat dit stelsel niet
maar één, twee, drie ingevoerd kon worden. Hij
erkende, dat het niet mogelijk was het door zijn
collega Posthuma gevraagde crediet af te stemmen.
Maar de Kamer zou zich vóór of tegen het huidige
stelsel moeten uitspreken.
Minister Treub ontkende voorts met beslistheid,
dat de praatjes als zouden de naijver tusschen Am
sterdam en Rotterdam en de gevoelens ten opzichte
der oorlogvoerenden een tegenstelling Treub-
Posthuma geschapen hebben.
Minister-president Cort van der Linden onder
streepte deze verklaring nog eens. Er is geen tegen
stelling in den boezem der Regeering ten aanzien
van het buitenlandsch beleid.
Ook de heer Kröller trachtte niet de buitenland
sche politiek te leiden in Dultscbe richting, en als
hij het trachtte^ zou spr. dat beletten.
Wat de distributie betreft; alle personen, die zijn
aangezocht om zich aan het hoofd ervan te stellen,
hebben zelfs reeds in beginsel geweigerd 1
De toestand la zeer moeilijk en verandert telkens.
Een votum tegen minister Posthuma zou het
geheele Kabinet tot aftreden nopen; en dat is in
dezen overgangstijd verre van gewenscht.
In de toekomst zal het nog erger worden. Ernstige
tijden staan ons te wachten, waarin wij geheel op
ons zelf zullen zijn aangewezen.
Daarom moet de productie zoo hoog mogelijk
worden opgevoerd. Wijziging van organisatie zal er
moeten komen, maar men moet niet denken, dat
daarmede alle gebreken van het distributiestelsel
weggenomen zullen zijn, daar vele aan het stelsel
onverbreekbaar vastzitten.
Ieder stelsel stuit noodwendig op volstrekt tegen
strijdige belangen. Wij zijn ai verder en verder
gegaan met regeling vin het geheele economische
leven.
Maar het is niet mogelijk van overheidswege de
steeds wisselende toestanden te voorzien en te over
zien. In de vrije maatschappij worden de fouten
geneutraliseerd, bij een centrale leiding alle fouten
vermenigvuldigd.
De verantwoordelijkheid moet echter blijven be
rusten bij den minister. Wij zijn afhankelijk van de
mogelijkheid van invoer van krachtvoer, ijzer enz.
Wij moeten ruilen, en wel onze eerste levensbehoef
ten en daardoor onzen voorraad verminderen of
daarvan afzien en dan geen materiaal hebben voor
onze industrie, onzen scheepsbouw, enz. Aan dit
dilemma valt niet te ontkomen. Of een tusschenweg
mogelijk is, hangt af van de tegenstrijdige politiek
der groote mogendheden, waartusschen wij onze
neutraliteit hebben te handhaven.
Daar hun standpunt telkens verandert, is 1 onmo
gelijk voor lange termijnen onze economische politiek
vast te stellen. Als de genomen maatregelen niet
passen bij wat wij thans zien, dient niet vergeten,
dat wij ze niet konden doen aanpassen bij een
volmaakt onzekere toekomst. Een tweede groote
richtlijn is de financiën.
Is 't duidelijk dat wij op den "duur 'deze wijze van
distributie niet zullen kunnen volhouden, het is toch
de beste, althans de zekerste politiek, dat wij alleen
rekening houden met den nood van 't oogenblik.
Maar hoe langer de distributie duurt, des te meer
nadert het oogenblik, waarop wij 't niet langer zul
len kunnen volhouden.
Wij kunnen echter niet weten wat de toekomst
brengt. Zeker echter weten wij dat als wij doorgaan
op den bepaalden voet, er een oogenblik komt, dat
wij 't niet meer-kunnen volhouden. Daarom dienen
wij zooveel mogelijk te bezuinigen, waar wij het
kunnen.
Wij zullen ons dus moeten afvragen, of wij ons
stelsel van distributie niet moeten prijsgeven en of
we een stelsel kpnnen vinden dal alleen geeft aan
hen die 't noodig hebben.
Zeker is dat het tegenwoordig stelsel den een te
veel geeft en den ander te weinig. Wij zien echter
wel de fouten van het tegenwoordig stelsel maar
weten niet of het nieuwe stelsel niet evenveel ge
breken heeft. In elk geval zal verandering van stelsel
zeer ernstig in overweging genomen moeten worden.
Spr. besloot met een beroep op de medewerking
der Kamer,
Minister Treub kan met 'deze verklaring van „ou
baas" tevreden sijn.
BRUINKOOL-ONTGINNING.
De Tweede Kamer heeft gisteren het ontwerp tot
Ijst toestaan van tijdeRjke ontginning van bruinkool-
De Minister van Waterstaat heeft zich vereenigd
met de verhooging van eenige dijken en de Minister
van Oorlog heeft aangekondigd, dat hij binnen 2
jaren eenige wetten zal indienen, die noodig zullen
zijn met het oog op ons defensie-stelsel, dat door de
drooglegging geheel omvergeworpen wordt
d© van tv—oflad-eir vy Jfl aal "fcet-
I.-11 Tin an wor den aangezien. Men leze er n«e
eone do -voorwaarden o-p na, waaruit blijkt,
lUa/ivlj U-uiw i
atriiïte neutraliteit, ntet verceniti.w u>