KIK IUIL COURANT DE VERKEERDE KEUZE STAD EN STREEK r. Het Paasehfeesi in iurcia. DË" D A M1AATJ E 8 FEUILLETON p Zaterdag 30 Haart Q id s. fe 3. Derde blad (Door Van Mttyden. Vertaald door O. W.) Drie „Semana Santa" zijn in Spanje en ver daarbuiten beroemd. Dat zijn de Paascbf>1ech- dgheden van Scriba, Toledo en Murcia. Naar de eerste tvree al'een komen vreemdelingen kiï- kn, naar bet afzijdig liggende Murcia komen ?ij echter niet. Dus besloot ik dit jaar eens daarheen te gaan. De reis naar de oude Moorsdie konuigs-stad was op zich zelf reeds een genot. Ongemeen schilderachtige beelden gleaen mij voorbij, vaal espartogras op den uitgebranden bodem wisselde af met heerlijke oasen, breede Joannisbrood boomen overschaduwden bijbelsch uitziende pompen en fontijnen, wij reden tus schen palmen, cypressen, olijven en oranjeboo- 'nen, heerlijke geuren stroomden door het open raampje binnen en vulden den wagen. Aan het station van Murcia was het een drukte van belang. Extra-treinen brachten dui zenden bezoekers, die de „Feria" kwamen bijwo nen. Onder de vele menschen ontdekte ik geen enkele vreemdeling, alleen de rijke kleurenpracht Van de natiosale kleederdrachten, welke hier nog gedragen worden, mijne gewone nuchtere Idee; ding, nieuw-mcdisch, stak er niet voordeelig bij af, eerder kelijk. Ik had tijdig een kamer besproken aan hei Arsenaal-plern, midden in de stad. Na tafel trad ik op het balkon en zag naar het gewemel en de drukte onder mij. Voor een Mariabeeld op de brug tegenover mij, brandden verschillende lampen, donker teekenden zich boomgroepen en het breede lichaam van de kathedraal met haar torens af, van de nog met bleeke schijnsels van den scheidenden dag overgoten bergen, zilverig glinsterden de golfjes van de Segura. Daar kloak muziek. Langzaam naderden hoog boven de menigte uitstekende, fel-verlichte kin dergestalten. Dat waren de Sarei:lo6che „Pasos" Caribiniers ie paard,, in gala, openden den stoet, dan volgden muzikanten, voorts in hunne tra- ditioneele kleederen gestoken, de Cabradias, broeders van de „unitas de las Pasos", Paasch- feest -vereenig'ngen, daarachter volgden, om stuwd door de geestelijkheid in haar helkleurige gewaden, de „Pasos" en ien slotte boetvaardi- gen in een rooden mantel, en met een kap, die net gezicht bedekt, van dezelfde kleur, ieder van ben sleepte een zwaar kruis met zich mede. Dat was slechts een voorproefje van wat ik Worgen, op Goeden Vrijdag, zou zien. "Tijdens de Hoogmis in de Kathedraal in laat-Gothischen stijl, meende ik het Spanje der middeleeuwen te zien herleven. De bisschoppe lijke troon en de achtergrond waren met fram bozen-getint fluweel behangen, daarvoor ston den wachters in purper-fluweel uitgedost, met witte, breede halskragen om, en zilveren staven in de hand, onbeweeglijk als beelden. Voor den troon zaten de prelaten en priesters tn goud brokaat gehuld, op de onderste treden htelden de Zwitsers met groote pruiken van krulhaar in zwarte zijde met witte i puntkragen en om geslagen mouwen, de wacht. Een onvergetelijk oogenblik was het, toen de jonge priester, in a goudkleurige en witte kleederan knielend, zwaren bijbel den bisschop voorhield, die Wet den gouden mijter op het hoofd en even- tens in het goud en het wit, luide-eenige gedeel ten voorlas. De kathedraal was overvol, toen Wij knielden, sloegen eenvoudige boeren naast Blij zich op de borst, sommigen baden harts tochtelijk innig, anderen in stille berusting. Dan stroomde alles naar buiten om de „graf legging" ia andere kerken te gaan zien. Geen énkel voertuig is vandaag te bekomen, alles gaat te voet, zelfs de meest verwende dames en hee- reii en'de koning en de koningin. Vele vrouwen dragen rouwkleeren, met voorliefde atlas, som- 'nigen hebben groote zwarte hoeden met even zwarte veeren op, de zwarte mantille gracieus omgehangen, dfe zij handig met een roos of cro cus in het haar bevestigen of op de borst samen houden. Begeleid door hun cavaliers bezoeken zij alk kerken, babbelen en lachen vroolijk, wat alleen even gestaakt wordt, al3 zij een Godshuis binnentreden, waar zij een oogenblik neerknie len, gebeden prevelend. Geen enkele kerk bood inwendig denzelfden aanblik. Er waren rotsgraven en landschappen met engelen nagebootst of wel er siond een kaarsen-pyramide voor een met zwart doek be hangen kruis, weer in een ander gebouw breid de zich een bloemenschat uit aan de voeten van den gekruisigden Jezus. Op gebeeldhouwde stoe len zaten koorknapen met offerschalen, ook da mes en kinderen en nonnen hielden inzamelin gen. Op het Arsenaalpleia stond kraam naasf kraam. Bij allen waren „caramels" verkrijgbaar, leder kocht de in zijde-papier gewikkelde zoetig heden. Op het papier waren allerlei zinspreuken te lezen, als: „deze roode caramelo doet aan de roode lippen van mijn geliefde denken," of wel: verheug u, want in deze „Semana tanta" krijgt ge een minnaar." Wat de „heilige week" al niet belooft! Hoogst merkwaardig waren ook de poppen uit gebakken klei, welke verkocht werden. Ik geloof de eerst mijne oogen niet, dat leken wel heiden- sche afgoden Meerendeels waren het naakte vrou wenfiguren, met een gestiliseerde coiffure uit echt naar, waarin een hooge kam stak. Een stroom menschen vloeide over de brug. Daar verscheen de Sardllosche Moeder Gods, haar uit schitterende blauwe zijde vervaardigde ge waad fladderde in den windzij had een stralen de sterrenkroon op. Slechts langzaam kon de stoet zich voortbewegen, want het plein was tot sfikkens toe vol. geen plaatsje aan de vensters en op de balkons was onbezet, tegen de huizen stonden lange rüen stoelen, waarvan geen enkele meer onverhuurd was, ik kon er geen machtig worden. Toen de stoet het WsschoooeHfk palels voorbit- kwam. stond de oude eerwaardige kerkvorst op het balkon, vriendelijk en ernstig blikte hij op de menigte neer, toen hij zegenend de handen uitspreidde. Alles viel op de knieën. Het was niet 1 mogelijk zich aan den indruk van dit schouw- spe! te ontrukken. De Hemelkoningin verdween in het donkere wijd geopende portaal van de kathedraal. Daar naderden de andere gestalten en figu ren. Daar doemde de heilige Raphael op, een schoone, de oogen neerslaande, gevleugelde jon geling, dan de heilige Cecilio, als in vroom ge peins" verzonken, voor hef orgel. Nu kwam het voornaamsle gedeelte van den stoet. Dat was de kruisigingsgroep, reeds in 1780 door Sarcille vervaardigd. De gestalten hebben een wat naïeve factuur, dragen rijke gewaden, hebben bijna allen echt haar, meestal door vrouwen geofferd, en zijn rijk beschilderd. De modelatie is karakteristiek, de uitdrukking „levend" en echt. Vooral Judas is meesterlijk uitgebeeld, gezicht en oogen spre ken van list en verraad. Als met hartstochtelijk gebaar slaat Petrus den krampachtig zich we- renden Malchus, de gepantserde krijgsknecht blikt bijna medelijdend op Jezus. Vol verheven rust staat Christus en laat toe dat Judas Hem kust. Dan volgde de uitgeputte Zijn kruis dragende Verlosser, bleek, een smartelijke uitdrukking op zijn lijdersgelaat, diepe droefheid in de oogen; een aangrijpende schokkende aanblik. Een bijna levensware tragiek. Voor en achter iedere groep schreed een cere moniemeester mei zilveren staf, een puntkraag om en in witte atlas gestoken van top tot teen, groote linten van dezelfde stof wapperden hem achterna. Van tijd tot tijd stampte hij met zijn staf op den grond. Dan hield iedere drager „Naza- reno", violet of rood gekleed, met lichte zijden kousen, stil, plaatsten een kruk onder den zwaren last, en hadden gelegenheid even uit te rusten. Het is een bijzondere eer tot de „Nazareno's" te behooren. De zoon volgt den vader in het eervolle ambt op, reeds vier geslachten vervult het hoofd derzelfde familie de plaats van den drager rechts bij de kruisingsgroep. Het is hun wensch in het gewaad,- dat zij dan dragen, be graven te worden, en dat gebeurt ook gewoonlijk. De zonen en zoontjes begeleiden hunne vaders meestal en dragen ook de Nazareno-dracht. Sommigen loopen ook mede als „Nino Jesu", „kleine Christus", aan de hand van hun vader, dragen met goud bewerkte rokjes en gouden kransen in het krullende haar. Onder de menigte zag ik ook dergelijke „Nino-Jesu" met hun moe ders, die met trots hunne kinderen aan de om standers toonden, ook waren er kleine priesters met het domheerenkapje op. De kinderen krijgen dergelijke kostuums op hun verjaardag, als geschenk. Boetvaardigen met het bedekte gezicht, schre den naast den stoet, sommigen op eenvoudige sandalen, anderen zelfs op geheel bloote voeten, doch ook zag ik elegant beschoeide voeten. Naast mij, 'links, stond blijkens zijn kleeding een boer, met een toledokling in den gordel, doch naar zijn uiterlijk en houding te oordeelen zou het wel een Calderonsche prins geweest kunnen zijn, rechts stond een grijze heer, die iets van een Gothenkoning weg had, vóór mij iemand, die een levend Greco-schilderij leek, ook zag ik bijna zuiver Moorsche typen. Toen eindelijk de geheele plechtigheid was af- geloopen, zag ik hoe twee koetsiers stukjes uit het plaveisel vóór den Dom krabden, waarover de stoet zijn weg had genomen, zij borgen ze zorgvuldig weg. Eigenaardig, naïef volk! Des Zaterdags begon het „corso". Een weelde van kleuren en tinten verrukte het oog, ook het landvolk nam er aan deel. In hooge „coches" troonden mooie gracieuse vrouwenfiguren. Spaansche vrouwen loont het de moeite zich te tooien en te sieren, want in het plaatselijk blad dat in Murcia uitkomt, las ik b.V.: „Don H. is met zijn betooverend schoone echtgcnoote in Murcia teruggekeerd. De bekoor lijke sennorita A. heeft zich met den arts B. ver loofd. De lieftallige markiezin C heeft haar smaakvol Ingerichte woning in Murcia weer be trokken. Dergelijke mededeelingen in dichtvorm komen ook dikwijls voor. Een hooge gele wagen, welke achter mij stil hield, trok mijne aandacht. Vier heeren en even zoovele uit alle macht blazende muzikanten za ten er bovenop. Toen de muziek zweeg, begon een der heeren, breed gebarend, het volk toe te soreken. Nadat bij geëindigd had met zijn rede, beklom iemand den wagen en werd er een kistje geopend waarin verschillende instrumenten blonken. Een tang verdween in den mond van den man, die jammerde en kermde, doch tege lijkertijd bliezen de muzikanten er zoo oorver- dóovend op los, dat het geschreeuw van den gemartelde overstemd werd. Eindelijk kon de „tandenkunstenaar", wiens arm tot aan den elleboog rood van bloed was, met een zegevie rend lachje den getrokken tand toonen. Hij klop te het slachtoffer bemoedigend op den schouder, en terwijl de menigte als betuiging van bijval In de handen klapte, trippelde met lichte pasjes een meisje op de trap naar boven, welke naar het dek van de „eoche* leidde. Het is ook zoo mooi en geeft zoo'n voldoening, het voorwerp van de algemeene belangstelling te zijn en onder muziek zich een tand te laten trekken. Geen spier van het aardige gezichtje vertrok, tijdens de operatie, even sierlijk en lichtvoefs trippelde zij naar beneden, en bekoorlijk lachje om den vollen rooden mond. Luid applaus be loonde haar voor haar flinke houding, waarvoor zij met een sierlijke buiging bedankte. Jammer, dat er niet een Tan Steen of Dou was, om dit vermakelijke tooneel te vereeuwigen. 's Avonds begon de eigenlijke Paaschmis. De doeken welke het altaar omhulden werden weg genomen,, het orgel zette machtig en jubelend in en de koorknapen stemden in. alle klokken luidden weer. Vrouwen vooral, liepen de kerken binnen, waar zij geduldig wachtten, totdat het hunne beurt was, om een meegebracht fleschje met wijwater te laten vullen door een priester, die daarin Paaschkaarsen gedompeld had. Het glanspunt van de Feria, de stierengevech ten, die op eersten Paaschdag gehouden werden, wilde ik niet bijwonen, omdat ik ze stuitend vind en vertrok daarom. lOVER BLOEMBOLLEN EN 1>E SAGE VAN HUIZE ROLLAND. Wanneer de bollenvelden in feestkleed ij zich toonen, dan maken honderden en duizenden zich op om Haarlem's schoone omstreken te bezoeken. Onafzienbare akkers breiden zich uit, in regelmatige vakken verdee'-d, die ta:- looze kleurschakeeringen vertoonen. Duizn- den is 't aantal soorten van tulpen en hyactn- tben, die veelvuldige afwisseling brengen in de kleuren-van den reusachtigen bloemen krans. Stijf is 't patroon, maar bij die onmete lijke bloemvelden behoort een strenge regel matigheid. Itijk en schitterend is 't tafereel van bloemen, wit en rood, blauw en paars, geel en bont in alle schak-eeringen. Zeker, de reiziger ziet ze in den trein al# maar wie meer en beter genieten wil, neemt de nch- berwegjes en lanen door de velden. Wie mid den door de tuinen wil gaan, volge 't voetpad langs de Brouwersvaart naar Overveen, ver der de Rampenlaan en als bij tijd heeft 't Rampenpad, de Rollandslaan. Wie nu meenen mocht, dat hij rondom de Bloemenstad het gansche jaar, het gansche schoone jaargetijde althans, dat veelkleurig tapijt van hyacinthen en tulpen zou zien schitteren, die zou z|ich in zijn eenvoud be drogen vinden. Op de buitenplaatsen en in de tuinen van vermaak vindt hij zon .er twij - fel de vroolijke kinderen van Flora die Ie tijd meebrengt en in rijken overvloed sieren,maar als de reismaand i* gekomen voor lanugenooti en vreemdeling, clan hebben de velden van Overveen hun prachtigen dos reeds lang ver loren. Dan is het leger reeds geruimen tijd verslagen, verstrooid en wie nog staan in het gelid, hebben hun schitterende unifor men afgelegd. In klein tenue, dat in geen enkel opzicht het oog tot zich trekt, bren gen zij negen of tien maanden van het jaar door. Eentonig is de kleur van hun loof. Hoe geschiedt het teelen? aardappelen bepoot, omdat de hyacint in half verteerde koemest moet worden geplant. Drie wagens mest op de vierkante Itijnlandsche roede heeft een deel van het hyacintenl n 1 noodig. De bol verlangt een veenachtig, n bodem, die met een laag zand i3 bedekt, en dit zand moet telkens worden aangevuld. Niet overal echter behoeft de bemesling zoo zwaar te zijn. De hyacinthenbol, hier het is, moet ieder jaar worden verplant; het zwaar te zijn. De hyacintenbol, hier het eene jaar in een zwaren. het andere in een lichten grond. Dat gebeurt in het najaar, in September, en dan worden ook de nieu we bollen gelegd in een bed, op een hand breed diepte uitgestoken. De volwassen bol, die voor de kweekerij gebruikt wordt, kan op twee'rlei wijze worden behandeld. Men snijdt hem met de zoogenaamde „kruissne de" in vier deelen of men holt hem uit. De eerste handelwijze geeft grooter bollen, maar in kleiner getal, ongeveer 10 A 12. Bij de tweede wint men vijftien of zestien bollen, maar kleiner van stuk. Men put daarmede de soort uit. De stukgesnedene of uEgeholde bollen worden op rijen gezet en overaard. Begint hot koud te worden, dan dekt -men zo met riet. Terwijl zij daar groeien, dragen zij niet veel tot versiering van het land schap bij, want de gesneden bollen geven maar weinig loof, de uitgeholde volstrekt niets. Wat schatten de zomer elders kwis tig rondom zich strooie, voor de bollenvel den van Overveen en elders in Haarlems omtrek heeft hij geen gave. Maar in het voorjaar, in het laatst van April, dan trekken de velden het feestkleed aan. Reeds nu, in de vierde week van Maart, bloeien hier en daar hyacinthen en als het weer zich goed houdt, zien we spoedig den dag tegemoet, waarop we „den bollendag" kunnen aankondigen. Laten we nu het terrein van „zaken" en „blijde verwachting" verlaten, om ons te ver meien in de poëzie van het grijze verleden. Op den veenachtigcn grond tusschen de Leid- schevaart en Elswoutslaan strekte zich eenmaal het terrein van het adellijk Hui* Rolland uit Het had een statig front met hoektorentjes ver sierd en droeg een vierkanten toren. De hooge trapgevel van den zijvleugel verhief zich fier boven den geschoren haag. Al ruim anderhalve eeuw k 't huis weg en een eenvoudige woning verrees op de plaats. Nog heden zijn de beide hardsteenen beren van het hek vóór de gewezen oprijlaan aanwezig. Het onaanzienlijke huis. waarvan we spraken, heeft nog in een zolderbalk het wapen van Rolland. Nog noemt men de buurt hier bet Hof van Rolland. Hooge waarde bezit de teelgrond hier. In 1869 betaalde H. Roozen reeds zonder de overdracht f 35000 voor ongeveer 20 Aren. Het geslacht Rolland is al heel oud. Blijkens de kroniek van Blcemendaal, door Overmeer, komt het in 1290 te Tetrode (Overveen) voor, terwijl in 1303 Jan van Rolland nog onder de Mannen der Kerke van Egtnond voorkomt en men in een brief van Wouter van Egmond op Sint Simon en Judas geschreven, die van Dirc van Rolland aantreft. De genoemde Jan van Rolland is waarschijnlijk dezelfde, aan wien graaf Willem III veroorlooft zooveel van 't goed te Tetrode, van hen in leen als vrij-eigen te verkoopen als 60 pond waard is. In dezen tijd speelt ook de ballade van Hof dijk, waarbij de dochter van den ouden heer van Rollant, Ada, haar beminde, Jan van Abben- broec vermoord vindt aan 't Kolkje. Haar broer Jan is dan spoorloos verdwenen. Later wordt Willem van Spaarnwouck de be zitter van het landgoed Rolland. De graai van Holland verkocht 't hem 23 Maart 1323. in het repertorium der leenen ten Rijksarchieve staat o.a. „de Hofstede van Rollant, groot wezende agt niergen 8 morgen) met een camp lants daaraen gelegen an de zuidzijde ende met-noch vier mergen lants daaraen gelegen. Later wordt het leen grooter door bijvoeging van eenige tienden met vier 'mud gerst, uit der Monnikenland te Tessel. Hieruit zien we dus, dat de heeren van Rol land tiendrecht krijgen over land op Texel. Daar bij komt nog 't recht hun vee te laten grazen „in den houte van Haerlem" en twaalf schaar- beesten te weiden in de wildernissen van Holland (tusschen Haarlem en de duinen). Het leenregis- ter vermeldt al de bezitters en de overdrachten van eigendom. Uit dat ken register, ten rijks archieve te raadplegen, ontleenen we het vol- gende: In 1536 bevestigt Hertog Willem de lijftocht door Willem van Spaemenwoude gemaakt op Geertruid, Gerrit Dukers' dochier. Deze Willem was waarschijnlijk een natuurlijke zoon van den Graaf en met de weduwe van Wculer van Rol land gehuwd. In 1420 komt.de bezirting aan IJsbrant van Schoten en ten jare 1582 in op dracht van joncvromv Alerdt van Schoten aan de Bronkhorsten. Als Adriana van Bronkhorst in 1636 erfgename harer ouders wordt, is de „Hofstede eensdeels opgetimmerd anderendeels geruineert." Daarop krijgt Frederik Ramp Rolland in ach terleen. Vijf geslachten blijft Rolland in deze familie en komt dan in 1714 aan Jean de Perou, een koopman, waarop in 1727 een Haarlemsehe patricische familie, nl. die van Sypesieijn het ei gendom krijgt, maar reeds in 1744 komt die aan Willem Johan van Hogendorp. Dan is het oude adellijke huis volkomen in verval. Het wordt gesloopt en dt grond wordt bij gedeelten verkocht en omgewerkt tot tuin grond., In de vorige eeuw reeds waren er bleekerijen aangelegd, die aanleiding gaven tot oneenigheid met de bierbrouwers en ien slotte tot verval der bierbrouwerij. En nu zal nabij de plaats, waar eenmaal het huis te Ramp, ook genaamd den huize Rolland stond, een tuindorp verrijzen, om in den hoogen woningnood te voorzien. De sage, waarover wij spraken, luidt als volgt: ?t Is feest te Haarlem, er is een tournooi. Op het Sant vóór liet Grafelijk Kasteel (nu Groote Markt) schallen de pijpen (fluiten) en klaroenen (trompetten). Ridders en edellieden rennen door liet strijd perk en jagen stofwolken op. De blanke vederbossen op de stalen helmen wuiven op en neer, terwijl de strijdrossen in het mulle zand staan te trappelen. Wat genieten de jonkvrouwen van dit wapenfeest, wat zien zij met welgevallen naar de strijders in hun glin sterende harnassen! Welk een jolijt op dit schoon festij n, aangeboden door Grave rloris van Hol land 1 Op den eersten dag van het iweedaagsche feest reed ook Jan van Rolland het strijdperk binnen en wipte zijn tegenstander uit den zadel. Ook den tweeden dag was de fiere, moedige ridder niet minder gelukkig. Maar de kans zouden keeren. Jan van Rol land zal meer dan zijn weerga vinden, ja zelfs zijn meerdere in het wapenspel. Den derden dag kwam ook Jan van Abben- broek in het krijt. Nu reeds zoo velen waren uitgevallen, werd ook de strijd moeilijker. Maar al was de strijd ook heet, Van Abbenbroek hield moedig stand. Aan het einde werd hij overwinnaar. Adela van Rolland, de roem der Kennemer schoonen, drukte hem als zegeteeken den gouden bloemkrans op den stalen helm enaan dej avond van den vijfden dag knielde hij aan haar voeten, blikte de schoone jonkvrouw in de oogen en verloor zijn hart. Drie dagen lang nam Van Abbenbroek nog deel aan de feestmaaliijden, en nam daarna af scheid van den Graaf. Hij ging naar het hof van Rolland om in de nabijheid van de schoone telg uit het oude geslacht nog een aangename- tijd door te brengen. Vijf dagen vertoefde hij daar tot gen van den grijzen bureb eer; wan| rij t niet laten merken, ook jonkvro 't liefste meisie van Hoiland. cbl- der behagen in den koenen riddt der. Jonker Tan van Pobard evanwe1 q's bif was de van V'' broek, zag d'ens aanwerierheid op zijn burcht Hief wrok in het hart. Het gebeerde nu, dat co den zesden dag de fiere Van Ahbenbroek met ziin honden en va1- kenicr ot» iacbf tnn<r „aar de woeste en een-"1 duinen' van Santnoort. Op Bolland wachtte een minnend hart op rijn teriurlcomst. v 't "Werd middag, 't werl avor-d maar de heer van Abbenbroek keerde nog steels nietf weer. De schemering was at voorbij en de nacht trad in. Tevergeefs werd bij gedocht. Wij behoeven niet te beschrijven hoe Adela droef te moede was en de eenzaam heid zocht. 's Morgens stond zijn ryaakhoikl voor haar slaapvertrek' en lokte haar mee. Zij volgde den hond tot aan de Brouwers kolk. Daar rustte hij aan den oever op het mosbed oneer de abeelen... Zij slaakt een kreet... Hoe dichter zij de plaats nadert, hoe meer Ta ar hart van angst en vreeze bonst. Daar lag het lijk van haar, geliefde. En toen ze naast hem neerzonk zag zij een jachtpriern van gevederd riet ia zijn linkerzij 'o stelen Het was de jachtpriem, dien zij op d«n eersten dag van het tournooi aan haar broer •Jan gegeven had. Hoe ontstelde zij bij het herkennen van moordwerk. Zij keerde nummer weer op de «vaderlijk-, burcht. De grijze heer van Rolland kon zoover smart niet dragen en bezweek eveneens van droefheid. VERDWIJNEND EN VERDWENEN HAARfLEM. Men schrijft ons: In een circulaire door cte oudhei-1 en k ms' bevende veneoriging „Haertem" d z r dag aan de leden verzonden, siaat onder andere „Het zal u als eik onzer gaan wanner g u een verdwenen stadsgedeelte, een enke; gebouw, of onderdeel daarvan in hun vro,: geren slaat voor den geest wil halen. Is d wijziging niet «eer onlangs geschied, gij z 1 u nauwelijks <of volstrekt niet meer in deze1 ouden toestand kunnen indenken. Heeft, niet een belangstellende voor de eer ste mokerslag viel door teekemng of foto, hetgeen te verdwijnen staat, vas'gelegd, hc-t weleer aan de vergetelheid prijsgegeven. Di. geldt nu nog maar voor het thans levende NUMMER 22 30 MAAR'. 1 21 „Nu hoor eeos, dat zal ik u ronduit zeg- feu. Ik heb dit plan. Gij kunt hot goedvin den of afkeuren, we blijven er even goede vrienden om, maar go moot mij' in elk geval öoriïjk uw meaning zeggen, precies zooato ge er over denkt. Ik wil mijn fabriek, nog uit breiden, ik maak er een naamlooze vennoot schap van, ik blijf directeur, technisch direo- ®0ur zoosis dat heet. Maar al' di© administra- «teve rompslomp daar wordt Ik te oud voor. •j® dus nomen we esn administratief direc- feur meteen. W.elnu wat dunkt u ©r van, als dit werd. Gij zoudt dan dat advocaten^ uit uw hoofd moeben zetten. Maar als Kever niet op mijn plan ingaat, ik wil u fc dwingen, ik laat u volkomen vrij." Eduard van Laecken dacht eenige oogen- VKkken na. ^Mijnheer Gruuap," antwoordde hi$ toen, „ik zal ronduit spreken en uw vraag is mij aanleiding om een quaes! ie aan to roeren, die ik eerder al met u had moeten bespreken. Zie eens, eerlijk gezegd zou ik liever de be trekking willen, die u mij aanbiedt, als lid te zijn van die advocaten-ftrma. Maar er zijn bezwaren." „Welk» dan!" „U weet wij zijn niet rijk. En Sc had u al eerder moeten zeggen, dat papa's fortuin de laatste jaren nog ai geslonken is ook, het was ten deele belegd in papieren, die ter beurze sterk daalden. Wanneer ik compag non wordt van den. advocaat, behoeft mii üat betrekkelijk weinig te k06ten ©n is mij toch wel een good inkomen verzekerd. Maar als ik op uw voorstel inging zou ik ook een fiinx aantal aandeden moeten nemen in de nieuwe vennootschap. Ik vrees, dat dit papa aiet aan genaam zou zijn; natuurlijk heb ik mija moe ders erfdeel en zou ik dit kunnen krijgen. Maar dan bleef er voor mijn vader, die met effecten zit die thans moeilijk te realisecren zijn, niet veel over. En u weet ook wel ais student heb ik hen natuurlijk ook heel wat gekost, zoodat ik waarlijk wel verplicht ben ba voorkomen, dat hij door. mii rich zou moeten bekrimpen. Daarom en daarom al leen sla ik uw aanbod af, al spijt het inij oprecht." Crump had aandachtig geluisterd. „Je hebt schoon gelijk jongen," zei hij hartelijk. Maar ais dat je bezwaar is zullen wij liet ondervangen. Rosa krijgt een flinke bruidadkat mee, die zal ten deele bestaan in aandoelen van de nieuwe vennootschap. Dat komt in orde hoor. Schrijf dien rechtsge leerde maar, dat je ©r van afziet u mot hem ba asnocieeren." Toon Eduard dien avond naar huis wan delde was hij in de nopjes. En thuis trof hij rijn vader nog op, aan wien hij dadelijk mededeelde wat Crump gezegd had. „Dat is mooi," zeide de oude baron, „gij moogt werkelijk wel danbaar zijn, dat a'les zoo goed afloopt Crump i3 een onbaatzuch tig man. Doe uw beat, loef .zuinig ©n ge zult geleidelijk de geldschieters kunnen vo.doen." „Oh," antwoordde Eduard schouderopha lend, „dat heelt geen haast. Sinds ik met Rosa Crump vier looi d ben is er geen kou meer aan de lucht. De kerels, di» het mij zoo las tig maakten, zijn nu zoo vriendelijk moge lijk. Ik kan genoeg geld er bij. krijgen, ja, ja, ik heb weer crediet." Zijn vader zag hom angstig aan. „Maar ge zult er ge-an gebruik van maken, niet waar Eduard," vroeg hij. „Blijf toch verder uit de handen van de woekeraars." „Kom, kom papa, ik heb op het oogenblik geen geld meer noodig. Ik ben sofcda. Ik aal wel zoo wijs zijn mijn mooie kansen niet bo vergooien door nu met veel gold op zak bokkesprongen te maken." Do oude heer zuchtte. „Zucht u daarover," vroeg zijn zoon. „Ja, Eduard, ik zucht om je onverschil lige redeneering. Me dunkt, ge moet nu een ander leven gaan leiden, niet omdat dut noodig is om Rosa Crump te winnen." „Och kom papa, houd nu geen zedepree- ken. Me dunkt go kunt over me tevreden zijn. Binnonkort trouw lk met Rosa, ik wordt mede directeur in een van de mecst- winstgevende zaken. .En een rijke bruids schat maakt opeens aan al onze financieele zorgen een einde." ..Ja, ja, antwoordde de baron maar half voldaan, dat is alles mooi. Doch ik hoop maar, dat gij nu ook wijzer geworden rijt." Eduard haalde de schouders op. Hij waa in te goede stemming, an.iers had hij wel licht z'n vader een brutaal antwoord gege ven. Nu bepaalde hij zich er toe om nog maals te zeggen, dat zijn vader zich g( n zorg behoefde te maken. En inderdaad alles ging van een leien' dakje. Eduard werkte iedere dag ee. ige uren op het kantoor van de fabriek, hij verover de zich de gunst van Crump, die e kennen moest dat hij werkelijk flink werken kon en die ook in hem waardeerde z'n groote openhartigheid. „Nu ja," dacht Crump bij zich zelf, „ik! waardeer in ieder geval, dat hij zoo open hartig vertelt van zijn studententeven en hoe hij eeaige jaren niets uitvoerde en z'n vader veel geld kostte. Hij doet rich niet; braver voor dan hij is en gemeen© streken heeft hij blijkbaar nooit uitgehaald. Hoe V a men zich toch vergissen. En op U.vimaq' zou ik volkomen vertrouwd hebben." In April wordt öe «kker gemest en niet DE JEUGD. Nogmaals moeten wij terugkomen °P he- onderwerp van verleden week. Er is geen las tiger en moeielijker vraagstuk als dit, hoe moe ten wij jeugdige personen in onze vakorgani s-atie inlijven, hoe moetan wij hen daaraan go- bonden houden, hoe moeten wij Ben opleiden tot Vakorganisatie-mannen. En hebben wij eenmaal een programma, waar halen wij do geschikte kraohten vandaan om dat programma uit te voeren I Jongens, die door propaganda of overreding er toe gekomen ziin lid van Oen a o'spiran taf (loo- ling te worden, moeten de Icraoht hunnar orga nisatie terug vinden in de persoon van hun leiders. Ziin die leiders geen krachtige persoon lijkheden, dan keert de jongen de organisatie u'en rug toe. Zij gaf hom niet wat hij verwacht te. Dat oordeel is niet getond. Men moet da kracht eener organisatie niet afmeten aan het in vergaderingen optreden der bestuursleden, maar een jongen is ook nog niet bevoegd tot oordeelen en wordt in dit geval tot oordeelen gezet. Wij moeten daarmede rekening houden. Ieder -die belang stelt in de jeugdorganisa ties noodigen wij daarom met aandrang uit om de vergadering te bezoeken op Maandag 8 April om 8 uur. Vriend Smulders, de vrijge stelde voor de jeugd van het Vakbureau tal dan een vergadering leiden, met het doel meer leven te brengen in de jeugdorganisaties van de Haarlemsehe R.-K. Vakbeweging. AGENDA „SOCIËTEIT ST. BAYO." Dinsdag 2 April; Volkszang 8 uur Leden slagers 8 uur Bestuur Kantoorbedienden 9 uur. Woensdag 8 April: Algemeene Vergadering R.-K. Volksbond 8 uur Volkszang. Donderdag 4 April; Bureau voor Arbeids recht 8 Yi91/2 uur Volkszang 8 uur Armbestuur 8 uur Koffiekamer gesloten. Vrijdag 5 April; Rederijkers 8 uur Leden Metaalbewerkers 8 uur Transportarbeider! 8 uur. Zaterdag 6 April; Gewone Zittingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 11