KIK IUIL COURANT
DE VERKEERDE KEUZE
STAD EN STREEK
r.
Het Paasehfeesi in iurcia.
DË" D A M1AATJ E 8
FEUILLETON
p
Zaterdag 30 Haart
Q
id
s.
fe
3.
Derde blad
(Door Van Mttyden. Vertaald door O. W.)
Drie „Semana Santa" zijn in Spanje en ver
daarbuiten beroemd. Dat zijn de Paascbf>1ech-
dgheden van Scriba, Toledo en Murcia. Naar
de eerste tvree al'een komen vreemdelingen kiï-
kn, naar bet afzijdig liggende Murcia komen
?ij echter niet. Dus besloot ik dit jaar eens
daarheen te gaan.
De reis naar de oude Moorsdie konuigs-stad
was op zich zelf reeds een genot.
Ongemeen schilderachtige beelden gleaen mij
voorbij, vaal espartogras op den uitgebranden
bodem wisselde af met heerlijke oasen, breede
Joannisbrood boomen overschaduwden bijbelsch
uitziende pompen en fontijnen, wij reden tus
schen palmen, cypressen, olijven en oranjeboo-
'nen, heerlijke geuren stroomden door het open
raampje binnen en vulden den wagen.
Aan het station van Murcia was het een
drukte van belang. Extra-treinen brachten dui
zenden bezoekers, die de „Feria" kwamen bijwo
nen. Onder de vele menschen ontdekte ik geen
enkele vreemdeling, alleen de rijke kleurenpracht
Van de natiosale kleederdrachten, welke hier nog
gedragen worden, mijne gewone nuchtere Idee;
ding, nieuw-mcdisch, stak er niet voordeelig bij
af, eerder kelijk.
Ik had tijdig een kamer besproken aan hei
Arsenaal-plern, midden in de stad. Na tafel trad
ik op het balkon en zag naar het gewemel en
de drukte onder mij. Voor een Mariabeeld op
de brug tegenover mij, brandden verschillende
lampen, donker teekenden zich boomgroepen en
het breede lichaam van de kathedraal met haar
torens af, van de nog met bleeke schijnsels van
den scheidenden dag overgoten bergen, zilverig
glinsterden de golfjes van de Segura.
Daar kloak muziek. Langzaam naderden hoog
boven de menigte uitstekende, fel-verlichte kin
dergestalten. Dat waren de Sarei:lo6che „Pasos"
Caribiniers ie paard,, in gala, openden den stoet,
dan volgden muzikanten, voorts in hunne tra-
ditioneele kleederen gestoken, de Cabradias,
broeders van de „unitas de las Pasos", Paasch-
feest -vereenig'ngen, daarachter volgden, om
stuwd door de geestelijkheid in haar helkleurige
gewaden, de „Pasos" en ien slotte boetvaardi-
gen in een rooden mantel, en met een kap, die
net gezicht bedekt, van dezelfde kleur, ieder van
ben sleepte een zwaar kruis met zich mede.
Dat was slechts een voorproefje van wat ik
Worgen, op Goeden Vrijdag, zou zien.
"Tijdens de Hoogmis in de Kathedraal in
laat-Gothischen stijl, meende ik het Spanje der
middeleeuwen te zien herleven. De bisschoppe
lijke troon en de achtergrond waren met fram
bozen-getint fluweel behangen, daarvoor ston
den wachters in purper-fluweel uitgedost, met
witte, breede halskragen om, en zilveren staven
in de hand, onbeweeglijk als beelden. Voor den
troon zaten de prelaten en priesters tn goud
brokaat gehuld, op de onderste treden htelden
de Zwitsers met groote pruiken van krulhaar
in zwarte zijde met witte i puntkragen en om
geslagen mouwen, de wacht. Een onvergetelijk
oogenblik was het, toen de jonge priester, in
a goudkleurige en witte kleederan knielend,
zwaren bijbel den bisschop voorhield, die
Wet den gouden mijter op het hoofd en even-
tens in het goud en het wit, luide-eenige gedeel
ten voorlas. De kathedraal was overvol, toen
Wij knielden, sloegen eenvoudige boeren naast
Blij zich op de borst, sommigen baden harts
tochtelijk innig, anderen in stille berusting.
Dan stroomde alles naar buiten om de „graf
legging" ia andere kerken te gaan zien. Geen
énkel voertuig is vandaag te bekomen, alles gaat
te voet, zelfs de meest verwende dames en hee-
reii en'de koning en de koningin. Vele vrouwen
dragen rouwkleeren, met voorliefde atlas, som-
'nigen hebben groote zwarte hoeden met even
zwarte veeren op, de zwarte mantille gracieus
omgehangen, dfe zij handig met een roos of cro
cus in het haar bevestigen of op de borst samen
houden. Begeleid door hun cavaliers bezoeken
zij alk kerken, babbelen en lachen vroolijk, wat
alleen even gestaakt wordt, al3 zij een Godshuis
binnentreden, waar zij een oogenblik neerknie
len, gebeden prevelend.
Geen enkele kerk bood inwendig denzelfden
aanblik. Er waren rotsgraven en landschappen
met engelen nagebootst of wel er siond een
kaarsen-pyramide voor een met zwart doek be
hangen kruis, weer in een ander gebouw breid
de zich een bloemenschat uit aan de voeten van
den gekruisigden Jezus. Op gebeeldhouwde stoe
len zaten koorknapen met offerschalen, ook da
mes en kinderen en nonnen hielden inzamelin
gen.
Op het Arsenaalpleia stond kraam naasf
kraam. Bij allen waren „caramels" verkrijgbaar,
leder kocht de in zijde-papier gewikkelde zoetig
heden. Op het papier waren allerlei zinspreuken
te lezen, als: „deze roode caramelo doet aan de
roode lippen van mijn geliefde denken," of wel:
verheug u, want in deze „Semana tanta" krijgt
ge een minnaar." Wat de „heilige week" al niet
belooft!
Hoogst merkwaardig waren ook de poppen uit
gebakken klei, welke verkocht werden. Ik geloof
de eerst mijne oogen niet, dat leken wel heiden-
sche afgoden Meerendeels waren het naakte vrou
wenfiguren, met een gestiliseerde coiffure uit
echt naar, waarin een hooge kam stak. Een
stroom menschen vloeide over de brug. Daar
verscheen de Sardllosche Moeder Gods, haar
uit schitterende blauwe zijde vervaardigde ge
waad fladderde in den windzij had een stralen
de sterrenkroon op. Slechts langzaam kon de
stoet zich voortbewegen, want het plein was tot
sfikkens toe vol. geen plaatsje aan de vensters en
op de balkons was onbezet, tegen de huizen
stonden lange rüen stoelen, waarvan geen enkele
meer onverhuurd was, ik kon er geen machtig
worden.
Toen de stoet het WsschoooeHfk palels voorbit-
kwam. stond de oude eerwaardige kerkvorst op
het balkon, vriendelijk en ernstig blikte hij op
de menigte neer, toen hij zegenend de handen
uitspreidde. Alles viel op de knieën. Het was niet 1
mogelijk zich aan den indruk van dit schouw-
spe! te ontrukken. De Hemelkoningin verdween
in het donkere wijd geopende portaal van de
kathedraal.
Daar naderden de andere gestalten en figu
ren. Daar doemde de heilige Raphael op, een
schoone, de oogen neerslaande, gevleugelde jon
geling, dan de heilige Cecilio, als in vroom ge
peins" verzonken, voor hef orgel. Nu kwam het
voornaamsle gedeelte van den stoet. Dat was de
kruisigingsgroep, reeds in 1780 door Sarcille
vervaardigd. De gestalten hebben een wat naïeve
factuur, dragen rijke gewaden, hebben bijna allen
echt haar, meestal door vrouwen geofferd, en zijn
rijk beschilderd. De modelatie is karakteristiek,
de uitdrukking „levend" en echt. Vooral Judas
is meesterlijk uitgebeeld, gezicht en oogen spre
ken van list en verraad. Als met hartstochtelijk
gebaar slaat Petrus den krampachtig zich we-
renden Malchus, de gepantserde krijgsknecht blikt
bijna medelijdend op Jezus. Vol verheven rust
staat Christus en laat toe dat Judas Hem kust.
Dan volgde de uitgeputte Zijn kruis dragende
Verlosser, bleek, een smartelijke uitdrukking op
zijn lijdersgelaat, diepe droefheid in de oogen;
een aangrijpende schokkende aanblik. Een bijna
levensware tragiek.
Voor en achter iedere groep schreed een cere
moniemeester mei zilveren staf, een puntkraag
om en in witte atlas gestoken van top tot teen,
groote linten van dezelfde stof wapperden hem
achterna.
Van tijd tot tijd stampte hij met zijn staf op
den grond. Dan hield iedere drager „Naza-
reno", violet of rood gekleed, met lichte
zijden kousen, stil, plaatsten een kruk onder den
zwaren last, en hadden gelegenheid even uit te
rusten.
Het is een bijzondere eer tot de „Nazareno's"
te behooren. De zoon volgt den vader in het
eervolle ambt op, reeds vier geslachten vervult
het hoofd derzelfde familie de plaats van den
drager rechts bij de kruisingsgroep. Het is hun
wensch in het gewaad,- dat zij dan dragen, be
graven te worden, en dat gebeurt ook gewoonlijk.
De zonen en zoontjes begeleiden hunne vaders
meestal en dragen ook de Nazareno-dracht.
Sommigen loopen ook mede als „Nino Jesu",
„kleine Christus", aan de hand van hun vader,
dragen met goud bewerkte rokjes en gouden
kransen in het krullende haar. Onder de menigte
zag ik ook dergelijke „Nino-Jesu" met hun moe
ders, die met trots hunne kinderen aan de om
standers toonden, ook waren er kleine priesters
met het domheerenkapje op. De kinderen krijgen
dergelijke kostuums op hun verjaardag, als
geschenk.
Boetvaardigen met het bedekte gezicht, schre
den naast den stoet, sommigen op eenvoudige
sandalen, anderen zelfs op geheel bloote voeten,
doch ook zag ik elegant beschoeide voeten.
Naast mij, 'links, stond blijkens zijn kleeding
een boer, met een toledokling in den gordel, doch
naar zijn uiterlijk en houding te oordeelen zou
het wel een Calderonsche prins geweest kunnen
zijn, rechts stond een grijze heer, die iets van een
Gothenkoning weg had, vóór mij iemand, die
een levend Greco-schilderij leek, ook zag ik bijna
zuiver Moorsche typen.
Toen eindelijk de geheele plechtigheid was af-
geloopen, zag ik hoe twee koetsiers stukjes uit
het plaveisel vóór den Dom krabden, waarover
de stoet zijn weg had genomen, zij borgen ze
zorgvuldig weg. Eigenaardig, naïef volk!
Des Zaterdags begon het „corso". Een weelde
van kleuren en tinten verrukte het oog, ook het
landvolk nam er aan deel.
In hooge „coches" troonden mooie gracieuse
vrouwenfiguren. Spaansche vrouwen loont het
de moeite zich te tooien en te sieren, want in het
plaatselijk blad dat in Murcia uitkomt, las ik
b.V.: „Don H. is met zijn betooverend schoone
echtgcnoote in Murcia teruggekeerd. De bekoor
lijke sennorita A. heeft zich met den arts B. ver
loofd. De lieftallige markiezin C heeft haar
smaakvol Ingerichte woning in Murcia weer be
trokken. Dergelijke mededeelingen in dichtvorm
komen ook dikwijls voor.
Een hooge gele wagen, welke achter mij stil
hield, trok mijne aandacht. Vier heeren en even
zoovele uit alle macht blazende muzikanten za
ten er bovenop. Toen de muziek zweeg, begon
een der heeren, breed gebarend, het volk toe te
soreken. Nadat bij geëindigd had met zijn rede,
beklom iemand den wagen en werd er een kistje
geopend waarin verschillende instrumenten
blonken. Een tang verdween in den mond van
den man, die jammerde en kermde, doch tege
lijkertijd bliezen de muzikanten er zoo oorver-
dóovend op los, dat het geschreeuw van den
gemartelde overstemd werd. Eindelijk kon de
„tandenkunstenaar", wiens arm tot aan den
elleboog rood van bloed was, met een zegevie
rend lachje den getrokken tand toonen. Hij klop
te het slachtoffer bemoedigend op den schouder,
en terwijl de menigte als betuiging van bijval In
de handen klapte, trippelde met lichte pasjes
een meisje op de trap naar boven, welke naar
het dek van de „eoche* leidde. Het is ook zoo
mooi en geeft zoo'n voldoening, het voorwerp
van de algemeene belangstelling te zijn en
onder muziek zich een tand te laten trekken.
Geen spier van het aardige gezichtje vertrok,
tijdens de operatie, even sierlijk en lichtvoefs
trippelde zij naar beneden, en bekoorlijk lachje
om den vollen rooden mond. Luid applaus be
loonde haar voor haar flinke houding, waarvoor
zij met een sierlijke buiging bedankte.
Jammer, dat er niet een Tan Steen of Dou was,
om dit vermakelijke tooneel te vereeuwigen.
's Avonds begon de eigenlijke Paaschmis. De
doeken welke het altaar omhulden werden weg
genomen,, het orgel zette machtig en jubelend
in en de koorknapen stemden in. alle klokken
luidden weer. Vrouwen vooral, liepen de kerken
binnen, waar zij geduldig wachtten, totdat het
hunne beurt was, om een meegebracht fleschje
met wijwater te laten vullen door een priester,
die daarin Paaschkaarsen gedompeld had.
Het glanspunt van de Feria, de stierengevech
ten, die op eersten Paaschdag gehouden werden,
wilde ik niet bijwonen, omdat ik ze stuitend vind
en vertrok daarom.
lOVER BLOEMBOLLEN EN 1>E SAGE
VAN HUIZE ROLLAND.
Wanneer de bollenvelden in feestkleed ij zich
toonen, dan maken honderden en duizenden
zich op om Haarlem's schoone omstreken
te bezoeken. Onafzienbare akkers breiden zich
uit, in regelmatige vakken verdee'-d, die ta:-
looze kleurschakeeringen vertoonen. Duizn-
den is 't aantal soorten van tulpen en hyactn-
tben, die veelvuldige afwisseling brengen in
de kleuren-van den reusachtigen bloemen
krans. Stijf is 't patroon, maar bij die onmete
lijke bloemvelden behoort een strenge regel
matigheid. Itijk en schitterend is 't tafereel
van bloemen, wit en rood, blauw en paars,
geel en bont in alle schak-eeringen. Zeker, de
reiziger ziet ze in den trein al# maar wie
meer en beter genieten wil, neemt de nch-
berwegjes en lanen door de velden. Wie mid
den door de tuinen wil gaan, volge 't voetpad
langs de Brouwersvaart naar Overveen, ver
der de Rampenlaan en als bij tijd heeft
't Rampenpad, de Rollandslaan.
Wie nu meenen mocht, dat hij rondom de
Bloemenstad het gansche jaar, het gansche
schoone jaargetijde althans, dat veelkleurig
tapijt van hyacinthen en tulpen zou zien
schitteren, die zou z|ich in zijn eenvoud be
drogen vinden. Op de buitenplaatsen en in
de tuinen van vermaak vindt hij zon .er twij -
fel de vroolijke kinderen van Flora die Ie tijd
meebrengt en in rijken overvloed sieren,maar
als de reismaand i* gekomen voor lanugenooti
en vreemdeling, clan hebben de velden van
Overveen hun prachtigen dos reeds lang ver
loren. Dan is het leger reeds geruimen tijd
verslagen, verstrooid en wie nog staan in
het gelid, hebben hun schitterende unifor
men afgelegd. In klein tenue, dat in geen
enkel opzicht het oog tot zich trekt, bren
gen zij negen of tien maanden van het jaar
door. Eentonig is de kleur van hun loof.
Hoe geschiedt het teelen?
aardappelen bepoot, omdat de hyacint in half
verteerde koemest moet worden geplant. Drie
wagens mest op de vierkante Itijnlandsche
roede heeft een deel van het hyacintenl n 1
noodig. De bol verlangt een veenachtig, n
bodem, die met een laag zand i3 bedekt,
en dit zand moet telkens worden aangevuld.
Niet overal echter behoeft de bemesling zoo
zwaar te zijn. De hyacinthenbol, hier het
is, moet ieder jaar worden verplant; het
zwaar te zijn. De hyacintenbol, hier het
eene jaar in een zwaren. het andere in een
lichten grond. Dat gebeurt in het najaar,
in September, en dan worden ook de nieu
we bollen gelegd in een bed, op een hand
breed diepte uitgestoken. De volwassen bol,
die voor de kweekerij gebruikt wordt, kan
op twee'rlei wijze worden behandeld. Men
snijdt hem met de zoogenaamde „kruissne
de" in vier deelen of men holt hem uit. De
eerste handelwijze geeft grooter bollen, maar
in kleiner getal, ongeveer 10 A 12. Bij de
tweede wint men vijftien of zestien bollen,
maar kleiner van stuk. Men put daarmede
de soort uit. De stukgesnedene of uEgeholde
bollen worden op rijen gezet en overaard.
Begint hot koud te worden, dan dekt -men
zo met riet. Terwijl zij daar groeien, dragen
zij niet veel tot versiering van het land
schap bij, want de gesneden bollen geven
maar weinig loof, de uitgeholde volstrekt
niets. Wat schatten de zomer elders kwis
tig rondom zich strooie, voor de bollenvel
den van Overveen en elders in Haarlems
omtrek heeft hij geen gave.
Maar in het voorjaar, in het laatst van April,
dan trekken de velden het feestkleed aan. Reeds
nu, in de vierde week van Maart, bloeien hier en
daar hyacinthen en als het weer zich goed houdt,
zien we spoedig den dag tegemoet, waarop we
„den bollendag" kunnen aankondigen.
Laten we nu het terrein van „zaken" en
„blijde verwachting" verlaten, om ons te ver
meien in de poëzie van het grijze verleden.
Op den veenachtigcn grond tusschen de Leid-
schevaart en Elswoutslaan strekte zich eenmaal
het terrein van het adellijk Hui* Rolland uit
Het had een statig front met hoektorentjes ver
sierd en droeg een vierkanten toren. De hooge
trapgevel van den zijvleugel verhief zich fier
boven den geschoren haag. Al ruim anderhalve
eeuw k 't huis weg en een eenvoudige woning
verrees op de plaats. Nog heden zijn de beide
hardsteenen beren van het hek vóór de gewezen
oprijlaan aanwezig.
Het onaanzienlijke huis. waarvan we spraken,
heeft nog in een zolderbalk het wapen van
Rolland.
Nog noemt men de buurt hier bet Hof van
Rolland.
Hooge waarde bezit de teelgrond hier. In 1869
betaalde H. Roozen reeds zonder de overdracht
f 35000 voor ongeveer 20 Aren.
Het geslacht Rolland is al heel oud. Blijkens
de kroniek van Blcemendaal, door Overmeer,
komt het in 1290 te Tetrode (Overveen) voor,
terwijl in 1303 Jan van Rolland nog onder de
Mannen der Kerke van Egtnond voorkomt en
men in een brief van Wouter van Egmond op
Sint Simon en Judas geschreven, die van Dirc
van Rolland aantreft. De genoemde Jan van
Rolland is waarschijnlijk dezelfde, aan wien
graaf Willem III veroorlooft zooveel van 't goed
te Tetrode, van hen in leen als vrij-eigen te
verkoopen als 60 pond waard is.
In dezen tijd speelt ook de ballade van Hof
dijk, waarbij de dochter van den ouden heer
van Rollant, Ada, haar beminde, Jan van Abben-
broec vermoord vindt aan 't Kolkje.
Haar broer Jan is dan spoorloos verdwenen.
Later wordt Willem van Spaarnwouck de be
zitter van het landgoed Rolland. De graai van
Holland verkocht 't hem 23 Maart 1323. in het
repertorium der leenen ten Rijksarchieve staat
o.a. „de Hofstede van Rollant, groot wezende
agt niergen 8 morgen) met een camp lants
daaraen gelegen an de zuidzijde ende met-noch
vier mergen lants daaraen gelegen.
Later wordt het leen grooter door bijvoeging
van eenige tienden met vier 'mud gerst, uit der
Monnikenland te Tessel.
Hieruit zien we dus, dat de heeren van Rol
land tiendrecht krijgen over land op Texel. Daar
bij komt nog 't recht hun vee te laten grazen
„in den houte van Haerlem" en twaalf schaar-
beesten te weiden in de wildernissen van Holland
(tusschen Haarlem en de duinen). Het leenregis-
ter vermeldt al de bezitters en de overdrachten
van eigendom. Uit dat ken register, ten rijks
archieve te raadplegen, ontleenen we het vol-
gende:
In 1536 bevestigt Hertog Willem de lijftocht
door Willem van Spaemenwoude gemaakt op
Geertruid, Gerrit Dukers' dochier. Deze Willem
was waarschijnlijk een natuurlijke zoon van den
Graaf en met de weduwe van Wculer van Rol
land gehuwd. In 1420 komt.de bezirting aan
IJsbrant van Schoten en ten jare 1582 in op
dracht van joncvromv Alerdt van Schoten aan
de Bronkhorsten. Als Adriana van Bronkhorst
in 1636 erfgename harer ouders wordt, is de
„Hofstede eensdeels opgetimmerd anderendeels
geruineert."
Daarop krijgt Frederik Ramp Rolland in ach
terleen. Vijf geslachten blijft Rolland in deze
familie en komt dan in 1714 aan Jean de Perou,
een koopman, waarop in 1727 een Haarlemsehe
patricische familie, nl. die van Sypesieijn het ei
gendom krijgt, maar reeds in 1744 komt die aan
Willem Johan van Hogendorp.
Dan is het oude adellijke huis volkomen in
verval. Het wordt gesloopt en dt grond wordt
bij gedeelten verkocht en omgewerkt tot tuin
grond.,
In de vorige eeuw reeds waren er bleekerijen
aangelegd, die aanleiding gaven tot oneenigheid
met de bierbrouwers en ien slotte tot verval der
bierbrouwerij.
En nu zal nabij de plaats, waar eenmaal het
huis te Ramp, ook genaamd den huize Rolland
stond, een tuindorp verrijzen, om in den hoogen
woningnood te voorzien.
De sage, waarover wij spraken, luidt als volgt:
?t Is feest te Haarlem, er is een tournooi. Op
het Sant vóór liet Grafelijk Kasteel (nu Groote
Markt) schallen de pijpen (fluiten) en klaroenen
(trompetten).
Ridders en edellieden rennen door liet strijd
perk en jagen stofwolken op.
De blanke vederbossen op de stalen helmen
wuiven op en neer, terwijl de strijdrossen in het
mulle zand staan te trappelen. Wat genieten de
jonkvrouwen van dit wapenfeest, wat zien zij
met welgevallen naar de strijders in hun glin
sterende harnassen! Welk een jolijt op dit schoon
festij n, aangeboden door Grave rloris van Hol
land 1
Op den eersten dag van het iweedaagsche
feest reed ook Jan van Rolland het strijdperk
binnen en wipte zijn tegenstander uit den zadel.
Ook den tweeden dag was de fiere, moedige
ridder niet minder gelukkig.
Maar de kans zouden keeren. Jan van Rol
land zal meer dan zijn weerga vinden, ja zelfs
zijn meerdere in het wapenspel.
Den derden dag kwam ook Jan van Abben-
broek in het krijt. Nu reeds zoo velen waren
uitgevallen, werd ook de strijd moeilijker. Maar
al was de strijd ook heet, Van Abbenbroek hield
moedig stand.
Aan het einde werd hij overwinnaar.
Adela van Rolland, de roem der Kennemer
schoonen, drukte hem als zegeteeken den gouden
bloemkrans op den stalen helm enaan dej
avond van den vijfden dag knielde hij aan haar
voeten, blikte de schoone jonkvrouw in de oogen
en verloor zijn hart.
Drie dagen lang nam Van Abbenbroek nog
deel aan de feestmaaliijden, en nam daarna af
scheid van den Graaf. Hij ging naar het hof
van Rolland om in de nabijheid van de schoone
telg uit het oude geslacht nog een aangename-
tijd door te brengen.
Vijf dagen vertoefde hij daar tot
gen van den grijzen bureb eer; wan|
rij t niet laten merken, ook jonkvro
't liefste meisie van Hoiland. cbl-
der behagen in den koenen riddt
der.
Jonker Tan van Pobard evanwe1
q's bif was de van V''
broek, zag d'ens aanwerierheid op zijn
burcht Hief wrok in het hart.
Het gebeerde nu, dat co den zesden dag de
fiere Van Ahbenbroek met ziin honden en va1-
kenicr ot» iacbf tnn<r „aar de woeste en een-"1
duinen' van Santnoort.
Op Bolland wachtte een minnend hart op
rijn teriurlcomst. v
't "Werd middag, 't werl avor-d maar de
heer van Abbenbroek keerde nog steels nietf
weer.
De schemering was at voorbij en de nacht
trad in. Tevergeefs werd bij gedocht.
Wij behoeven niet te beschrijven hoe
Adela droef te moede was en de eenzaam
heid zocht.
's Morgens stond zijn ryaakhoikl voor haar
slaapvertrek' en lokte haar mee.
Zij volgde den hond tot aan de Brouwers
kolk.
Daar rustte hij aan den oever op het
mosbed oneer de abeelen...
Zij slaakt een kreet...
Hoe dichter zij de plaats nadert, hoe meer
Ta ar hart van angst en vreeze bonst. Daar
lag het lijk van haar, geliefde. En toen ze
naast hem neerzonk zag zij een jachtpriern
van gevederd riet ia zijn linkerzij 'o stelen
Het was de jachtpriem, dien zij op d«n
eersten dag van het tournooi aan haar broer
•Jan gegeven had.
Hoe ontstelde zij bij het herkennen van
moordwerk.
Zij keerde nummer weer op de «vaderlijk-,
burcht.
De grijze heer van Rolland kon zoover
smart niet dragen en bezweek eveneens van
droefheid.
VERDWIJNEND EN VERDWENEN
HAARfLEM.
Men schrijft ons:
In een circulaire door cte oudhei-1 en k ms'
bevende veneoriging „Haertem" d z r dag
aan de leden verzonden, siaat onder andere
„Het zal u als eik onzer gaan wanner g
u een verdwenen stadsgedeelte, een enke;
gebouw, of onderdeel daarvan in hun vro,:
geren slaat voor den geest wil halen. Is d
wijziging niet «eer onlangs geschied, gij z 1
u nauwelijks <of volstrekt niet meer in deze1
ouden toestand kunnen indenken.
Heeft, niet een belangstellende voor de eer
ste mokerslag viel door teekemng of foto,
hetgeen te verdwijnen staat, vas'gelegd, hc-t
weleer aan de vergetelheid prijsgegeven. Di.
geldt nu nog maar voor het thans levende
NUMMER 22 30 MAAR'.
1
21
„Nu hoor eeos, dat zal ik u ronduit zeg-
feu. Ik heb dit plan. Gij kunt hot goedvin
den of afkeuren, we blijven er even goede
vrienden om, maar go moot mij' in elk geval
öoriïjk uw meaning zeggen, precies zooato ge
er over denkt. Ik wil mijn fabriek, nog uit
breiden, ik maak er een naamlooze vennoot
schap van, ik blijf directeur, technisch direo-
®0ur zoosis dat heet. Maar al' di© administra-
«teve rompslomp daar wordt Ik te oud voor.
•j® dus nomen we esn administratief direc-
feur meteen. W.elnu wat dunkt u ©r van, als
dit werd. Gij zoudt dan dat advocaten^
uit uw hoofd moeben zetten. Maar als
Kever niet op mijn plan ingaat, ik wil u
fc dwingen, ik laat u volkomen vrij."
Eduard van Laecken dacht eenige oogen-
VKkken na.
^Mijnheer Gruuap," antwoordde hi$ toen,
„ik zal ronduit spreken en uw vraag is mij
aanleiding om een quaes! ie aan to roeren,
die ik eerder al met u had moeten bespreken.
Zie eens, eerlijk gezegd zou ik liever de be
trekking willen, die u mij aanbiedt, als lid
te zijn van die advocaten-ftrma. Maar er
zijn bezwaren."
„Welk» dan!"
„U weet wij zijn niet rijk. En Sc had u
al eerder moeten zeggen, dat papa's fortuin
de laatste jaren nog ai geslonken is ook, het
was ten deele belegd in papieren, die ter
beurze sterk daalden. Wanneer ik compag
non wordt van den. advocaat, behoeft mii üat
betrekkelijk weinig te k06ten ©n is mij toch
wel een good inkomen verzekerd. Maar als
ik op uw voorstel inging zou ik ook een fiinx
aantal aandeden moeten nemen in de nieuwe
vennootschap. Ik vrees, dat dit papa aiet aan
genaam zou zijn; natuurlijk heb ik mija moe
ders erfdeel en zou ik dit kunnen krijgen.
Maar dan bleef er voor mijn vader, die met
effecten zit die thans moeilijk te realisecren
zijn, niet veel over. En u weet ook wel ais
student heb ik hen natuurlijk ook heel wat
gekost, zoodat ik waarlijk wel verplicht ben
ba voorkomen, dat hij door. mii rich zou
moeten bekrimpen. Daarom en daarom al
leen sla ik uw aanbod af, al spijt het inij
oprecht."
Crump had aandachtig geluisterd.
„Je hebt schoon gelijk jongen," zei hij
hartelijk. Maar ais dat je bezwaar is zullen
wij liet ondervangen. Rosa krijgt een flinke
bruidadkat mee, die zal ten deele bestaan in
aandoelen van de nieuwe vennootschap. Dat
komt in orde hoor. Schrijf dien rechtsge
leerde maar, dat je ©r van afziet u mot hem
ba asnocieeren."
Toon Eduard dien avond naar huis wan
delde was hij in de nopjes. En thuis trof hij
rijn vader nog op, aan wien hij dadelijk
mededeelde wat Crump gezegd had.
„Dat is mooi," zeide de oude baron, „gij
moogt werkelijk wel danbaar zijn, dat a'les
zoo goed afloopt Crump i3 een onbaatzuch
tig man. Doe uw beat, loef .zuinig ©n ge zult
geleidelijk de geldschieters kunnen vo.doen."
„Oh," antwoordde Eduard schouderopha
lend, „dat heelt geen haast. Sinds ik met
Rosa Crump vier looi d ben is er geen kou meer
aan de lucht. De kerels, di» het mij zoo las
tig maakten, zijn nu zoo vriendelijk moge
lijk. Ik kan genoeg geld er bij. krijgen, ja,
ja, ik heb weer crediet."
Zijn vader zag hom angstig aan.
„Maar ge zult er ge-an gebruik van maken,
niet waar Eduard," vroeg hij.
„Blijf toch verder uit de handen van de
woekeraars."
„Kom, kom papa, ik heb op het oogenblik
geen geld meer noodig. Ik ben sofcda. Ik
aal wel zoo wijs zijn mijn mooie kansen niet
bo vergooien door nu met veel gold op zak
bokkesprongen te maken."
Do oude heer zuchtte.
„Zucht u daarover," vroeg zijn zoon.
„Ja, Eduard, ik zucht om je onverschil
lige redeneering. Me dunkt, ge moet nu een
ander leven gaan leiden, niet omdat dut
noodig is om Rosa Crump te winnen."
„Och kom papa, houd nu geen zedepree-
ken. Me dunkt go kunt over me tevreden
zijn. Binnonkort trouw lk met Rosa, ik
wordt mede directeur in een van de mecst-
winstgevende zaken. .En een rijke bruids
schat maakt opeens aan al onze financieele
zorgen een einde."
..Ja, ja, antwoordde de baron maar half
voldaan, dat is alles mooi. Doch ik hoop
maar, dat gij nu ook wijzer geworden rijt."
Eduard haalde de schouders op. Hij waa
in te goede stemming, an.iers had hij wel
licht z'n vader een brutaal antwoord gege
ven. Nu bepaalde hij zich er toe om nog
maals te zeggen, dat zijn vader zich g( n
zorg behoefde te maken.
En inderdaad alles ging van een leien'
dakje. Eduard werkte iedere dag ee. ige uren
op het kantoor van de fabriek, hij verover
de zich de gunst van Crump, die e kennen
moest dat hij werkelijk flink werken kon
en die ook in hem waardeerde z'n groote
openhartigheid.
„Nu ja," dacht Crump bij zich zelf, „ik!
waardeer in ieder geval, dat hij zoo open
hartig vertelt van zijn studententeven en
hoe hij eeaige jaren niets uitvoerde en z'n
vader veel geld kostte. Hij doet rich niet;
braver voor dan hij is en gemeen© streken
heeft hij blijkbaar nooit uitgehaald. Hoe V a
men zich toch vergissen. En op U.vimaq'
zou ik volkomen vertrouwd hebben."
In April wordt öe «kker gemest en niet
DE JEUGD.
Nogmaals moeten wij terugkomen °P he-
onderwerp van verleden week. Er is geen las
tiger en moeielijker vraagstuk als dit, hoe moe
ten wij jeugdige personen in onze vakorgani
s-atie inlijven, hoe moetan wij hen daaraan go-
bonden houden, hoe moeten wij Ben opleiden
tot Vakorganisatie-mannen.
En hebben wij eenmaal een programma, waar
halen wij do geschikte kraohten vandaan om
dat programma uit te voeren I
Jongens, die door propaganda of overreding
er toe gekomen ziin lid van Oen a o'spiran taf (loo-
ling te worden, moeten de Icraoht hunnar orga
nisatie terug vinden in de persoon van hun
leiders. Ziin die leiders geen krachtige persoon
lijkheden, dan keert de jongen de organisatie
u'en rug toe. Zij gaf hom niet wat hij verwacht
te. Dat oordeel is niet getond. Men moet da
kracht eener organisatie niet afmeten aan het
in vergaderingen optreden der bestuursleden,
maar een jongen is ook nog niet bevoegd tot
oordeelen en wordt in dit geval tot oordeelen
gezet. Wij moeten daarmede rekening houden.
Ieder -die belang stelt in de jeugdorganisa
ties noodigen wij daarom met aandrang uit om
de vergadering te bezoeken op Maandag 8
April om 8 uur. Vriend Smulders, de vrijge
stelde voor de jeugd van het Vakbureau tal dan
een vergadering leiden, met het doel meer leven
te brengen in de jeugdorganisaties van de
Haarlemsehe R.-K. Vakbeweging.
AGENDA „SOCIËTEIT ST. BAYO."
Dinsdag 2 April; Volkszang 8 uur Leden
slagers 8 uur Bestuur Kantoorbedienden
9 uur.
Woensdag 8 April: Algemeene Vergadering
R.-K. Volksbond 8 uur Volkszang.
Donderdag 4 April; Bureau voor Arbeids
recht 8 Yi91/2 uur Volkszang 8 uur
Armbestuur 8 uur Koffiekamer gesloten.
Vrijdag 5 April; Rederijkers 8 uur Leden
Metaalbewerkers 8 uur Transportarbeider!
8 uur.
Zaterdag 6 April; Gewone Zittingen.