büïtenland"* p. w. tweehuijsen, DE VEDKEEIDE KEUZE FA T. VAN VEEN Goedkoope Kaas. Bij een koperen jubilé. HET VREDESVRAAGSTUK. FEUILLETON DINSDAG 16 APRIL 1918 426TE JAARGANG 9614 DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f fc»? PER WEEK 15 CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f 2,30 Alle betalende abonnés op dit Blad, In het bezft van een Verzekeringspolis, zijn, volgens de bepalingen Op de polissen vermeid, tegen ongelukken verzekerd Voor f 500 bij levenslange ongeschiktheid tot werken, 400 bij overlijden, f 200 bij veriies van hand. Voet of oog, f 100 bij verlies van een duim, o«i kij verlies van een wijsvinger, 15 bij verlies van «lfcen anderen 'vinger, f 35 bij breuk van boven en/of onder arm en breuk van boven en/of onder been. De uitkeering dezer bedragen wordt gegaran deerd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings bank" te Schiedam. (De vóór 1 October 1911 uit gegeven polissen zijn niet geldig.) De Directeur van het Gemeentelijk Levensmid delenbureau te HAARLEM maakt bekend, dat vanaf Woensdag 17 April tot en met Dinsdag 23 April a.s. op BON NO. 1 van de K-dAS- KAART, bij de winkeliers in deze gemeente I ons Kaas verkrijgbaar 2al worden gesteld tegen den prijs van f 0.371/2 P«r i/2 K.G., 8 cent per ons en 4 cent per half ons. 4526 De Directeur voornoemd, F. DE JONGE. „Ik ben er zeker van. dat er hon derden zijn, die de K. S. A. niet „kennen, die niet eens weten, wat de „Katholieke Sociale Actie is, en die „dat voortreffelijk werk daarom niet „steunen, zooals ze toch behoorden te „doen." Mgr. A. J. Callier. Vandaag, 16 April, is het twaalf en een half jaar geleden, dat het Centraal Bureau voor de Katholieke Sociale Actie te Leiden werd geopend. Dit voor het Katholiek Nederland zoo gewich tige feit kan en mag niet zonder daaraan meer bijzondere aandacht te schenken, voorbijgaan. Want ondanks den uitgebreiden werkkring van het Centraal Bureau der K. S. A. en den door dit Bureau in dit tijdsverloop verrichten zeer gewichtigen en voor de katholieke samenleving zoo vruchtbaren arbeid, zijn er nog altijd veel te veel katholieken, op wie de woorden van Onzen Zeerbeminden Bisschop, welke wij hier boven hebben aangehaald, van toepassing zijn. Die woorden vooral de R.-K. Middenstan ders zullen ze zich herinneren sprak Z. D. H. de Bisschop van Haarlem, Mgr. A. J. Callier, in de feestvergadering van de „Haarlemsche Hanze" op 10 Juni 1912, toen de „Hanze" haar eerste lustrum vierde. Hoe zouden wij dan thans beter, ter gelegen heid van het feit, dat het Centraal Bureau der K. S. A. den dag herdenkt, waarop het v 0 I2V2 jaar geopend werd, bijzondere agpdacht kunnen wijden aan de K. S. A., dan door er aan te herinneren wat de K. S. A. is en het geheu gen op te frisschen ten aanzien van wat door het Centraal Bureau is en wordt gedaan? 'Dit koperen jubilé doet de noeste werkers voor de K. S. A. een oogenblik verademen, 't Is als zijn zij gekomen aan een mijlpaal van den weg, dien zij bij den aanvang van hun arbeid zijn ingeslagen. En wij scharen ons aan hun zijde en blikken mee terug op het afgelegde pad om mede voldoening te smaken van den verrichten arbeid en van de daarmede bereikte resultaten. In het kort bestek, dat ons wegens de beperkte ruimte in de tegenwoordige omstandigheden ten dienste staat, moeten wij ons, tot onzen spijt natuurlijk, tot slechts eenige algemeenheden be palen. Doch dit zal alreeds voldoende zijn om meer bekendheid te geven aan het „voortreffelijk werk", zooals Z. D. H. de Bisschop het werk van de K. S. A. betitelde. Welnu, de K. 5. A. heeft er sedert haar op richting altijd en onversaagd, overeenkomstig het artikel der statuten, waarin het doel dezer instel ling staat omschreven, naar gestreefd: „de Katholieke Sociale Actie in den zin der „Encyclieken Rerum Novarum en Graves de „communi re, in gehoorzaamheid aan HH. DD. „H.H. den Aartsbisschop en de Bisschoppen van „Nederland, op de krachtigste wijze te bevorde- „ren, met uitsluiting van alle zuiver-politieke „actie." Dat deed zij door het bevorderen van de volksontwikkeling, overeenkomstig de Katholieke beginselen; door het steunen of 't initiatief ne men tot de oprichting van instellingen en veree- nigingen op ftet gebied der Katholieke Sociale Actiedoor het bevorderen van de goede samen werking tusschen de verschillende Katholieke so ciale vereenigingen. Daarvoor steunde het Centraal Bureau de ac ties der Diocesane en Plaatselijke Comité's der K. S. A.; daarvoor werd een bibliotheek van ontzaglijken omvang bijeengebracht, een biblio theek, welke thans niet minder dan 11.930 boe ken en brochures en 33.259 knipsel-bladen rijk is en waarvan door eenieder belangloos gebruik kan worden gemaakt; daarvoor werden goedkoo pe en populair geschreven geschriften uitgege ven, sociale Weken en Sociale Cursussen van allerlei aard georganiseerd, sprekers opgeleid en door het geheele land, tot in de meest-afgelegen plaatsen, uitgezonden. En nog immer wordt al dit werk met den grootsten en tot navolging aansporenden ijver voortgezet. Om dit aan te toonen, behoeven wij slechts te verwijzen naar het laatste jaarverslag, dat zoo juist is verschenen en waaruit men, ech ter zeer verkort, een en ander vindt weergegeven, onder de rubriek' „Orde en Arbeid". En behalve hetgeen hierboven en in bedoeld jaarverslag werd gememoreerd, had en heeft het Centraal Bureau der K. S. A. tot taak: het geven van sociale adviezen, het houden van en quêtes en het verleenen van huisvesting aan al gemeene secretariaten, of, wat met deze gelijk te stellen is, van bestaande Katholieke vereenigin gen, met uitsluiting van zuiver-politieke vereeni gingen. Bovendien heeft het Centraal Bureau gedu rende drie volle jaren van den droeven oorlogs tijd, zich, ondanks groote finantieële bezwaren, bezig gehouden met de verzending van Katho lieke kranten aan onze militairen. Thans zijn echter door de stijging der papier- prijzen de kosten der verzendingsomslagen zoo schrikbarend gestegen, dat voortzetting van het zoo mooie werk voor het Centr. Bureau onmo gelijk was geworden. Ware het, naarmate de onkosten toenamen, rui mere finantieële steun verstrekt, het had er niet aan gedacht er mede uit te scheiden. Het moet dien vurigen propagandisten dan ook wel zeer spijtig zijn, nog bijna dagelijks militairen te moeten teleur stellen, die bij het Bureau een gratis Roomsche courant aanvra ge n. In hun kazernes worden wel „Het Volk" en „De Telegraaf" of dergelijke bladen bezorgd, doch niet de Katholieke bladen. Maar de schuld hiervan treft niet het Centraal Bur. der K.S.A., dat ver boven rijn krachten zijn aandeel in de kosten heeft gedragen. Ruim 2 millioen Roomsche couranten werden door zijn bemiddeling aan de militairen toegezonden doch in 't algemeen den katholieken, die de noo- dige medewerking en vooral den financiëelen steun aan het Centraal Bureau onthielden om dit echt- Roomsche propagandawerk voort te zetten. „Wij moeten den boer op, want als wij het volk ten plattenlande niet aantrekken, zullen de socialisten het doen en dan is het voor Kerk en Vaderland verloren." Deze woorden sprak Dr. Schaepman eens, nu reeds jaren geleden, op den Frieschen Landdag, en deze woorden heeft het Centraal Bureau der K. S. A. ook altijd getoond te beseffen. De K. S. A. is den boer opgegaan en heeft daardoor, God alleen weet hoevelen. ook platte landsbewoners voor Kerk en Vaderland be houden. Na aandachtige lezing van deze beschouwing over doel en werking der K.S.A., wij houden ons ervan overtuigd, zullen de Katholieken, zoowel onder midden- als onder hoogere en lagere stan den, het „voortreffelijk werk" der K. S. A. willen „steunen, zooals ze behooren te doen." Wij besluiten dan met een opwekking hiertoe, als feestgave ter gelegenheid van het koperen jubilé van het Centraal Bureau der K. S. A., opdat het in lengte van dagen dit werk zal kunnen voortzetten, God ter eere, tot heil van Kerk en Staat. M. 11 Woorden.' Woorden! Het aftreden van graaf Czemin werpt weer een eigenaardig licht op het gekonkel dat vredes onderhandelingen moet heeten. Wij willen dat hier even zeggen niet óm, maar naar aanleiding van Czernin's aftreden. Meer dan ooit is deze oorlog een steekspel van woorden geworden tusschen de groote heeren on derling, doch 't meest te bejammeren is, dat dit liefhebberend onderling plukharen den oorlog eindeloos verlengt en millioenen verslindt aan menschenlevens en materiaal. Mannen als Clémenceau en Lloyd George verstaan uitmuntend de kunst om, door hun taal, het volk in wilden hartstocht op te zweepen, het te verblinden in woesten haat tegen hun vijanden. Zoolang zij daarbij een, zij, het slechts bescheiden, rechtvaardige zaak voorstaan, moet men er ten slotte vrede mede hebben, maar misdadig wordt het, wanneer persoonlijke ik-zucht de hoofd rol speelt. Kalmte en bezonnenheid, onbaatzuchtigheid en toewijding aan het algemeen belang alléén kun nen het nooit geziene bloedbad stuiten. Geen holle woorden, maar daden vraagt de wereld. Wanneer wij die niet van de huidige politieke leiders mogen verwachten dat dan anderen hun plaats innemen! WERELDBRAND' HET DUITSCHE OFFENSIEF - MEUW- KERKE EN WULVERGHEM GENOMEN - BETHUNE BEDREIGD FOCH ALGEMEEN OPPERBEVELHEBBER OVERZICHT VAN DEN BUIT. Hoewel He Duitschers met onverminderde heftigheid blijven aanvallen, wordon hun suc cessen met den dag kleiner. De Fransche en Engelsche troepen bieden alterwegen een taaien tegenstand. Alleen Nieuwkerke en Wulverghem werden nog genomen, twee plaatsje® van onbeduidende béteekenis, zeggen de EngeJsohen, twee be langrijke voordeelien zeggen de Buiteehfeirs, waardoor de nieuwe stellingen, di j die terug wijkende Engelschen betrokken hebben op de linie Wytschaete,Meessen, het Belgische front en het centrale punt van h©t Engelsche front, n.l. Atrecht, ernstig in den rug en in de flank bedreigd worden. En geheel onjuist is deze voorstelling niet. Want de Engelschen zullen in het gebied van Béthune dat voor geheel de Fransohe nijverheid van zoo buitengewone waarde Is, alle beschikbare troepen inzetten om het voor de Entente te behouden. De groote vraag is nu of de Duitschers hier nog tot aanvallen in grooten stijl in staat zijn. Langs beide zijden is men druk in de weer en treft men in razende snelheid maatregelen. Wanneer de Duitschers met deze maatregelen niet aan de bovenhand zijn en hun opmarsch eerlang niet met toenemende snelheid kunnen ontwikkelen en wanneer de thans behaalde terreinwinst te beschouwen is als het laatste, wat op die gevechtsterrein de aanvaller met de uiterste inspanning van krachten nog even kon bereiken, dan komt er hoogstwaarschijnlijk weer stagnatie- Volgens Engelsche berichten zouden de Duitschers die bovenhand niet hebben, Zoo schrijft de bijzondere correspondent van het Britsche leger in Frankrijk: „In den algemeenen toestand is gecji verandering van bijzonder belang gekomen. Do vijand gebruikt aanhoudend versche troepen, om da kracht van zijn aanval te handhaven, maar ook wij versterken voortdurend de troepen, die tegenstand bieden en zoodoende toont de slag, hoewel hij niets minder lievig woedt, neiging om stationair te worden." En de correspondent van de „Morning Pöst" aan het Engelsche front in Frankrijk vult dit aan door te zeggen: „Zondag was een dag van tegenslag voor den vijand. De tijd is (INGEZONDEN MEDEDEELING.) Kleeding en Meubelmagazijnen. allés voor hem. Hij beseft, dat, zoo hij' partij wil trekken van het succes van de paar eerste dagen, dat zonder verwijl geschieden moet. De Engelsche troepen zijn daar eveneens van doordrongen en hebben den schok met onbe zweken vertrouwen doorstaan. De crisis is nog niet voorbij, maar de toestand is stellig beter dan 48 uur geleden. De vijand kan nu geen groote hoop meer koesteren, om door te breken. De manschappen zijn opgewekt en langs de geheele linie merkt men zeer duide lijk, dat de troepen vol vertrouwen zijn." Maar „de crisis is nog niet voorbij," zegt deze correspondent! En dat zou wel eens waar kunnen zijn. Alles hangt er immers vanaf welke bedoelin gen de Duitschers gehad hebben. Indien het oogmerk van de Duitschers Is geweest, om, .als zij geen beslissend succes op dit nieuwe slagveld konden behalen, al thans een nieuwen lijmstok voor de v'jj'ande- lijke treserves neer te Heggen, dan zijn zij in dat laatste stellig geslaagd. Of hun dit tot een definitief succes zal voeren zullen zij in de toekomst hebben te bewijzen. Dan zou eir op het eind een aanval moeten plaats heb ben, waartegen de geallieerden niet meer vol doende reserves kunnen opbrengen, voor dat er een succes van beslissenden aard door den tegenstander is verkregen. De voornaamste gebeurtenissen, die ver der met het Duitsche offensief nauw ver band houden zijn de beschieting van St. Omer door de Duitschers en van Amiens, waar de granaten met tusschenpoozen van 3 tot 0 minuten neerkomen. Volgens een Wolffbericht zou deze stad ook door de bur gerbevolking ontruimd worden. Ook Duin kerken wordt nog altijd met een vèrdragend kanon beschoten. Hazebroek, waar de spoorlijnen van Duin kerken, St. Omer, St. Pol en Béthune sa menkomen, ligt onder veldartillerievuur. Do Fransche en de Engelsche regeering zijn intussehen ook overeengekomen aan ge neraal Foch den titel t'e geven van opper bevelhebber der geallieerde legers in Frank rijk. Want de positie van Foch was tot hier toe niet erg duidelijk. Zoo wist men o.a. niet of hij ondergeschikt was aan den oor logsraad van Versailles. Gedurende de 25 dagen van het offenr sief heeft generaal Foch achtereenvolgens de titels van „opper-verbindingsofficier" (grand officier do liaison), strategisch lei der der geallieerde legers en ten slotte van opperbevelhebber gekregen. Thans Is men du» aan het einde der evolutie gekomen. Naar van zelf spreekt gaat het hier om wat anders dan om een. verandering van woord. De Britsche en Fransche regeerin- gen hebben Fooh de meest uitgebreide vol macht verleend, zoowel wat betreft de groe- geerlng, de hèrgroepeering der legers, de benoeming van aanvoerders, als de bevoegd heid om aan het hoofd van de strijdkrach ten of van bepaalde diensten in de Engel sche en Fransche legers mannen van zijn keuze te plaatsen. Foch bezit de volle vrij heid van handelen en zijn besluiten zullen niet Worden betwist. De Fransche bladen toonen zich zonder uitzondering ingenomen met de wijding, gis teren aan de volstrekte eenheid van bevel voering verleend door den Foch geschonken titel. De Matin o.m. schrijft; de twee regee ringen hebben ia gemeen overleg de be voegdheid verleend om de legers in te dee len en legerhoofden te benoemen. Op het oogenblik is er voor de ontzaglijke horde van Duitschland slechts één leger met één enkel aanvoerder. Geheel de pers ziet daarin het zekere pand van een gemeenschappelijke overwin ning. Hier volgt nog een sprekend staatje van den door de strijdkrachten der mid/denrijken behaalden buit in het tijdperk van 15 Octo ber 1917 tot 15 April 1918. Zij hebben in dit tijdperk 517.000 gevangenen gemaakt, 724G kanonnen, 20.000 machinegeweren en meer dan 300 tanks vermeesterd, benevens 100 gepantserde auto's, 630 auto's 7000 voer tuigen, en een groote massa spoorwegma- teriaal, waaronder 80 locomotieven en 3000 wagons. De buitgemaakte geschutaiunitie is INGEZONDEN MEDEDEELING. TENNISSCHOENEN Witte Wandelschoentjes Barfeljonisstraat 27. TEL. l77o nog niet te tellen. Aan veldartillerie-munitie werden .meer dan 3 millioen granaten buitge maakt. in dit halfjaar werden 1100 vlieg tuigen en meer dan 100 kabelballons neer geschoten. DE BRIEF VAN KEIZER KAREL - HET AFTRED H VAN CZERNIN PERSSTEMMEN Gisteren stonden de zaken als volgt: Na d© ontkenning van Weenen, dat er een brief geschreven was publiceerde Clemen- ceau heui. Hij was daar zedelijk toe verplicht hoe unfair het ook was. wilde hij niet als een aarts-leugenaar voor de heele wereld staan. Maar Weenen kwam weer pertinent ver klaren, dat de brief vervalscht was. Waarop Clemeneeau weer preciseerde. Twee persoonlijke vrienden van prima Six- tus van Bourbon maakten zelf copie van den brief, terwijl het origineel aan Poin- caré werd getoomd, in tegenwoordigheid van Jules Cambon, wien speciaal verzocht was om er bij tegenwoordig te zijn. Kibot, die op dat tijdstip minister-presi dent was, had ten slotte een onderhoud met prins Sixtus gehad, juist over den brief van keizer Karei. Waarop uit Weenen weer werd verklaard dat Czernin inzage heeft genomen van. het concept van den brief van keizer Karei aan prins Sixtus van Bourbon en dat dit con cept volkomen overeenkomt met het over* den keizerlijken brief door het ministerd® van buitenlandsche zaken op 12 April open baar gemaakte communiqué. Deze brief be vat noch een opdracht aan prins Sixtus om aan iemand mededeel ing van den brief aan keizer Karei te doen, noch staat er een woord over België in. De passage nopens EIzas-Lothari ngen wordt volkomen gedekt door die, welke door het ministerie van. Buitenlandsche zaken is bekend gemaakt. Daar de Fransche Begeering meedeelt, niet in het bezit te rijn van het origineel en prins Sixtus van Bourbon de ontvanger van den brief zwijgt, is de kwestie nog niet in dót stadium gekomen, waarin we een defimi» tief oordeel uitspreken. De weegschaal schijnt echter langs Oos- Venrijkseh-Hangaarsehe zijde te dalen. Het aftreden van Czernin, gisteren nog onder onze laatste berichten vermeld, is minstens verdacht. De eerste vraag is: Waarom is Czernin afgetreden! En het eerste antwoord is: de val va11 Czernin staat in verband met het krakeel tegen Clemeneeau. Evenwel men kan daar volstrekt niet zéker op aan. Van Czernin's laatste redevoering heeft, zooals we dastijdls gemeld hebben, een groot gedeelte betrek king gehad op de binnenlandsche politiek in alle geval ver strekkende politieke gevoL. gen gehad, in den vorm van feilen strijd met de Tsjechen, waarin de meenimgen van Czernin en Seidler niet dezelfde moeten zijn. De toespraak van Czemin tot den Ween- achen gemeenteraad was een oorlogsverkla ring aan de Tsjechen en de andere onder worpen nationaliteiten. Ook dit kan de oor zaak zijn van Czernin's heengaan. Maar de reden die voor de hand ligt is de kwestie met Clemeneeau. Het is duidelijk dat de ministers niet altijd weten, wat de mensehen schrijven en spre ken, en het is niet aJtüd noodig dat ze het weten. Maar de brief van keizer Karei was, hoe hij ook luiden moge, een hoog-politiek ge schrift, en graaf Czernin kan het niet goed keuren dat zulk een brief zonder dat hij er in is gekend, is opgesteld en verzonden. Bij elke gelegenheid, en laatst nog in zijn rede over de in Zwitserland mislukte Ooeten- rjjksch-FTanscbe onderhandelingen, heeft graaf Czemin' op de volkomen instemming van de Duitsche regeering den nadruk ge legd en hij kan het ook niet goedkeuren dat men zich niet aan dien regel heeft gehouden, In elk ordelijk staatswezen is het nood zakelijk dat niets, wat de politiek betreft, buiten de alleen verantwoordelijke regeë- ring en zonder de goedkeuring der politieke leiding geschiedt. En daar hier ander® is ge handeld wil Czemin rijn ambt niet langer waarnemen. Het valt in elk geval diep te betreuren 32 „Lieve Rosa," riep hij en op de knieën voor haar bed liggend trachtte hij haar hand te grijpen. Hij sloeg echter zijn oogen neer voor haar blik an bleef eenige oogen- blikken verlegen zwijgen. Hij had verwacht dat Rosa hem verwijten zou doen, dat zaj een scene zou maken. Maar niets van dat alles, zij bleef zwijgen. „Rosa,' zeide hij, „kun Je mij vergeven," „Vergeven. Waarvan beschuldig lk je," antwoordde zij. „O," hernam Eduard, „dat ik zoolang weg gebleven ben terwijl gij hier ziek ligt, erg ziek. En er is hier een vrouw geweest, zn heeft je kwaad van mij verteld. Ik weet niet wat ze gezegd heeft, maar...." «Wees gerust ze heeft me alles verteld. mi daarvoor vraag je zeker ook vergiffenis." löosa lachte schamper. „Gij vraagt net voor zooveel vergiffenis als ge meent, dat mij ter oore gekomen is van je wandalen. Als we alleen wisten nu, dat gij een paar diagen aan uitspatting je hebt overgegeven, zoudt ge daarvoor excuus vragen. Nu ge weet, dat mij meer ter oore gekomen is, wilt gij dat ook in het algemee ne pardon inbegrepen zien, het is fraai." „Maar Rosa werkelijk, het doet mij ont zaglijk leed, dat dit gebeurd is". „Zoo? Ja, dat zal wel, dat leed is nu pas gekomen, nu gij je ontmaskerd weet." „Rosa, laat ik dan een slecht mensch ge weest zijn, ik heb jou toch lief. Ein jjjf hebt mij Immers uit liefde genomen." „Praat daar niet van," antwoordde Rosa mat, „als gij mij werkelijk liefhadt, zoudt ge me niet aldus bedrogen hebben. Ik ge'oof je verzekeringen niet meer, ik had ze [nim mer moeten gelooven. O, ik weet nu welj dat ik maar een onbeteekenend meisje was, dat ge mij als een gans beschouwde, met gouden veeren. Maar ge hadt mij niet mo gen bedriegen zooals ge gedaan hebt, zoo,als ge anderen bedrogen hebt. Ga weet wie hier geweest is, nietwaar." „Ik1 kan het vermoeden." „Het was de moeder van het meisje, dat door je bedrogen is. „Dat meisje is dood," zeidè Van Laecken somber." „Zij is dood, dat heeft haar moeder mij verteld. Maar ze heeft me verteld van haar zoon en hoe dezs door jou behandeld is." „O maar zij zal dat verkeerd hebben voor gesteld." „Neen, die moeder loog niet Gij liegt. Die jongen möge ook. verkeerd gehandeld hebben, hij kan niet zoo gemeen geweest zijn als jij. Hij heeft je willen dwingen je woord tegenover zijn zuster gestand te doen. Hij heeft jou uitgedaagd, gij hebt hem door een paar betaalde kerels laten afranselen, lafaard, die ge z ij t. Ontken het maar niet, gij liegt toch. En zij hebben hem zoo Imi®- handeld, dat hij nu gebrekkig is." „Dat kan men niet bewijzen. Hij meent dat maar, aan de vechtpartij, waarbij dit gebeurde was ik niet schuldig. Dat fanta- seeren die lui." „Neen, dat fantaseeren zij niet. En hij zou in zijn wraakzucht je voor de rechtbank gedaagd hebben, als zijn moeder dit niet be let had. Maar zij meende, dat het' béter 'wa» ook1 dit stilzwijgend te dragen, beter dan dat bij een proces de naam van haar dochter door het slijk werd gesleurd. En daarom zijt gij aan de openbare schande ontkom m, daarom alléén. Oh, de onthullingen van de vrouw ze zijn verschrikkelijk voor mij ge weest maar ik begrijp zoo goed, dat zij (dit alles mij is komen vertellen, omdat het te gen haar gevoel streed van rechtvaardigheid, dat gij de oorzaak van al haar lijden, nu een kalm en gelukkig leven zoudt leiden, geëerd door de menechen." „Maar zij heeft er je door getroffen. „Zeker, doch het is niet onbillijk, dat ik je vrouw daarom lijdt, waar zij aoo geleden heelt." Eduard zweeg. „Rosa," zeide hij ten slotte, „ik erken, dat ik zeer schuldig ben, maar waarachtig ik heb mijn slechtheid van toen betreurd, ik; heb, wat ik doen kon gedaan om het gebeurde goed te maken." „Jawel, gij hebt die ongelukkige familie ■door jou en door jou alleen ongelukkig ge maakt, wat geld willen sturen, dat de arme moeder je terug gestuurd heeft, natuurlijk. Zeker zulke menschen als jij meenen met geld goed te kunnen maken wat zij mis drijven." „Het was niet goed te maken, dat erken ik. Maar ik heb werkelijk innig berouw ge had over hetgeen ik gedaan heb. Ik leefde in dien tijd in een roes van op windig, jk was mij zelf niet, verslaafd aan spel en drank. De hartstocht heeft mij zoover ge voerd." „Ja en je berouw was zoo innig, dat gij nu nog, nu als getrouwd man er geen schan de in ziet aan die zelfde hartstochten, die je dan zoover brachten toe te geven. Gij hebt mij bedrogen met je reisjes, gij zult we) voortgaan met mij te bedriegen." „Ik zweer je Rosa, dat ik..." „Zweer niet, ik weet welke waarde daar aan te hechten. Neen, ik ken je nu volko men Eduard. En ga nu heen, we zullen voortaan tegenover elkaar staan( eerdjk, uaJ was tot heden niet het geval „Maar wat wilt ee, dat ik doen zal. Wordt vervolgd.) LEMSCHE COURANT IX) vooruitgang der Duitschers in Vlaan deren over tien mijl heeft dubbel zoov&sl' b©- teokemis als in het zuiden, omdat het giebied in den' rug1 der Engelschen daar zeer smal' en zeer belangrijk is. De spoorwegknooppunten en troepencentra, zooals B&il'leul en Haaebroek alsmede het kolengebied van Befhune» plaat sen die alle onder het bereik deir groote Duitsche kanonnen liggen zijn van zeer groote beteekenis. Elke terugtocht delr En gelschen zal hier onvermijdelijk gepaard gaan met groote verliezen aan spoorwegmateriaal1 en kanonnen en menschenlevens. Levering van ALLE GOEDEREN op gemak kelijke betalingsvoorwaarden. CONTANT 5 pCt. korting. 3045 3041

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 1