büïtenland"*
p. w. tweehuijsen,
DE VEDKEEIDE KEUZE
FA T. VAN VEEN
Goedkoope Kaas.
Bij een koperen jubilé.
HET VREDESVRAAGSTUK.
FEUILLETON
DINSDAG 16 APRIL 1918
426TE JAARGANG 9614
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f fc»? PER WEEK 15 CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f 2,30
Alle betalende abonnés op dit Blad, In het bezft
van een Verzekeringspolis, zijn, volgens de bepalingen
Op de polissen vermeid, tegen ongelukken verzekerd
Voor f 500 bij levenslange ongeschiktheid tot werken,
400 bij overlijden, f 200 bij veriies van hand.
Voet of oog, f 100 bij verlies van een duim, o«i
kij verlies van een wijsvinger, 15 bij verlies van
«lfcen anderen 'vinger, f 35 bij breuk van boven
en/of onder arm en breuk van boven en/of onder
been. De uitkeering dezer bedragen wordt gegaran
deerd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings
bank" te Schiedam. (De vóór 1 October 1911 uit
gegeven polissen zijn niet geldig.)
De Directeur van het Gemeentelijk Levensmid
delenbureau te HAARLEM maakt bekend, dat
vanaf Woensdag 17 April tot en met Dinsdag
23 April a.s. op BON NO. 1 van de K-dAS-
KAART, bij de winkeliers in deze gemeente
I ons Kaas verkrijgbaar
2al worden gesteld tegen den prijs van f 0.371/2
P«r i/2 K.G., 8 cent per ons en 4 cent per
half ons. 4526
De Directeur voornoemd,
F. DE JONGE.
„Ik ben er zeker van. dat er hon
derden zijn, die de K. S. A. niet
„kennen, die niet eens weten, wat de
„Katholieke Sociale Actie is, en die
„dat voortreffelijk werk daarom niet
„steunen, zooals ze toch behoorden te
„doen."
Mgr. A. J. Callier.
Vandaag, 16 April, is het twaalf en een half
jaar geleden, dat het Centraal Bureau voor de
Katholieke Sociale Actie te Leiden werd geopend.
Dit voor het Katholiek Nederland zoo gewich
tige feit kan en mag niet zonder daaraan meer
bijzondere aandacht te schenken, voorbijgaan.
Want ondanks den uitgebreiden werkkring van
het Centraal Bureau der K. S. A. en den door
dit Bureau in dit tijdsverloop verrichten zeer
gewichtigen en voor de katholieke samenleving
zoo vruchtbaren arbeid, zijn er nog altijd veel
te veel katholieken, op wie de woorden van
Onzen Zeerbeminden Bisschop, welke wij hier
boven hebben aangehaald, van toepassing zijn.
Die woorden vooral de R.-K. Middenstan
ders zullen ze zich herinneren sprak Z. D. H.
de Bisschop van Haarlem, Mgr. A. J. Callier, in
de feestvergadering van de „Haarlemsche
Hanze" op 10 Juni 1912, toen de „Hanze" haar
eerste lustrum vierde.
Hoe zouden wij dan thans beter, ter gelegen
heid van het feit, dat het Centraal Bureau der
K. S. A. den dag herdenkt, waarop het v 0
I2V2 jaar geopend werd, bijzondere agpdacht
kunnen wijden aan de K. S. A., dan door er aan
te herinneren wat de K. S. A. is en het geheu
gen op te frisschen ten aanzien van wat door
het Centraal Bureau is en wordt gedaan?
'Dit koperen jubilé doet de noeste werkers voor
de K. S. A. een oogenblik verademen, 't Is als
zijn zij gekomen aan een mijlpaal van den weg,
dien zij bij den aanvang van hun arbeid zijn
ingeslagen. En wij scharen ons aan hun zijde
en blikken mee terug op het afgelegde pad om
mede voldoening te smaken van den verrichten
arbeid en van de daarmede bereikte resultaten.
In het kort bestek, dat ons wegens de beperkte
ruimte in de tegenwoordige omstandigheden ten
dienste staat, moeten wij ons, tot onzen spijt
natuurlijk, tot slechts eenige algemeenheden be
palen. Doch dit zal alreeds voldoende zijn om
meer bekendheid te geven aan het „voortreffelijk
werk", zooals Z. D. H. de Bisschop het werk
van de K. S. A. betitelde.
Welnu, de K. 5. A. heeft er sedert haar op
richting altijd en onversaagd, overeenkomstig het
artikel der statuten, waarin het doel dezer instel
ling staat omschreven, naar gestreefd:
„de Katholieke Sociale Actie in den zin der
„Encyclieken Rerum Novarum en Graves de
„communi re, in gehoorzaamheid aan HH. DD.
„H.H. den Aartsbisschop en de Bisschoppen van
„Nederland, op de krachtigste wijze te bevorde-
„ren, met uitsluiting van alle zuiver-politieke
„actie."
Dat deed zij door het bevorderen van de
volksontwikkeling, overeenkomstig de Katholieke
beginselen; door het steunen of 't initiatief ne
men tot de oprichting van instellingen en veree-
nigingen op ftet gebied der Katholieke Sociale
Actiedoor het bevorderen van de goede samen
werking tusschen de verschillende Katholieke so
ciale vereenigingen.
Daarvoor steunde het Centraal Bureau de ac
ties der Diocesane en Plaatselijke Comité's der
K. S. A.; daarvoor werd een bibliotheek van
ontzaglijken omvang bijeengebracht, een biblio
theek, welke thans niet minder dan 11.930 boe
ken en brochures en 33.259 knipsel-bladen rijk
is en waarvan door eenieder belangloos gebruik
kan worden gemaakt; daarvoor werden goedkoo
pe en populair geschreven geschriften uitgege
ven, sociale Weken en Sociale Cursussen van
allerlei aard georganiseerd, sprekers opgeleid en
door het geheele land, tot in de meest-afgelegen
plaatsen, uitgezonden.
En nog immer wordt al dit werk met den
grootsten en tot navolging aansporenden ijver
voortgezet. Om dit aan te toonen, behoeven wij
slechts te verwijzen naar het laatste jaarverslag,
dat zoo juist is verschenen en waaruit men, ech
ter zeer verkort, een en ander vindt weergegeven,
onder de rubriek' „Orde en Arbeid".
En behalve hetgeen hierboven en in bedoeld
jaarverslag werd gememoreerd, had en heeft
het Centraal Bureau der K. S. A. tot taak: het
geven van sociale adviezen, het houden van en
quêtes en het verleenen van huisvesting aan al
gemeene secretariaten, of, wat met deze gelijk te
stellen is, van bestaande Katholieke vereenigin
gen, met uitsluiting van zuiver-politieke vereeni
gingen.
Bovendien heeft het Centraal Bureau gedu
rende drie volle jaren van den droeven oorlogs
tijd, zich, ondanks groote finantieële bezwaren,
bezig gehouden met de verzending van Katho
lieke kranten aan onze militairen.
Thans zijn echter door de stijging der papier-
prijzen de kosten der verzendingsomslagen zoo
schrikbarend gestegen, dat voortzetting van het
zoo mooie werk voor het Centr. Bureau onmo
gelijk was geworden.
Ware het, naarmate de onkosten toenamen, rui
mere finantieële steun verstrekt, het had er niet
aan gedacht er mede uit te scheiden.
Het moet dien vurigen propagandisten dan
ook wel zeer spijtig zijn, nog bijna dagelijks
militairen te moeten teleur stellen, die bij het
Bureau een gratis Roomsche courant aanvra
ge n.
In hun kazernes worden wel „Het Volk" en
„De Telegraaf" of dergelijke bladen bezorgd,
doch niet de Katholieke bladen.
Maar de schuld hiervan treft niet het Centraal
Bur. der K.S.A., dat ver boven rijn krachten zijn
aandeel in de kosten heeft gedragen. Ruim
2 millioen Roomsche couranten werden door zijn
bemiddeling aan de militairen toegezonden
doch in 't algemeen den katholieken, die de noo-
dige medewerking en vooral den financiëelen steun
aan het Centraal Bureau onthielden om dit echt-
Roomsche propagandawerk voort te zetten.
„Wij moeten den boer op, want als wij het
volk ten plattenlande niet aantrekken, zullen de
socialisten het doen en dan is het voor Kerk en
Vaderland verloren."
Deze woorden sprak Dr. Schaepman eens, nu
reeds jaren geleden, op den Frieschen Landdag,
en deze woorden heeft het Centraal Bureau der
K. S. A. ook altijd getoond te beseffen.
De K. S. A. is den boer opgegaan en heeft
daardoor, God alleen weet hoevelen. ook platte
landsbewoners voor Kerk en Vaderland be
houden.
Na aandachtige lezing van deze beschouwing
over doel en werking der K.S.A., wij houden ons
ervan overtuigd, zullen de Katholieken, zoowel
onder midden- als onder hoogere en lagere stan
den, het „voortreffelijk werk" der K. S. A.
willen „steunen, zooals ze behooren te doen."
Wij besluiten dan met een opwekking hiertoe,
als feestgave ter gelegenheid van het koperen
jubilé van het Centraal Bureau der K. S. A.,
opdat het in lengte van dagen dit werk zal
kunnen voortzetten, God ter eere, tot heil van
Kerk en Staat. M.
11 Woorden.' Woorden!
Het aftreden van graaf Czemin werpt weer een
eigenaardig licht op het gekonkel dat vredes
onderhandelingen moet heeten.
Wij willen dat hier even zeggen niet óm, maar
naar aanleiding van Czernin's aftreden.
Meer dan ooit is deze oorlog een steekspel van
woorden geworden tusschen de groote heeren on
derling, doch 't meest te bejammeren is, dat dit
liefhebberend onderling plukharen den oorlog
eindeloos verlengt en millioenen verslindt aan
menschenlevens en materiaal.
Mannen als Clémenceau en Lloyd George
verstaan uitmuntend de kunst om, door hun taal,
het volk in wilden hartstocht op te zweepen, het
te verblinden in woesten haat tegen hun vijanden.
Zoolang zij daarbij een, zij, het slechts bescheiden,
rechtvaardige zaak voorstaan, moet men er ten
slotte vrede mede hebben, maar misdadig wordt
het, wanneer persoonlijke ik-zucht de hoofd
rol speelt.
Kalmte en bezonnenheid, onbaatzuchtigheid en
toewijding aan het algemeen belang alléén kun
nen het nooit geziene bloedbad stuiten.
Geen holle woorden, maar daden vraagt de
wereld.
Wanneer wij die niet van de huidige politieke
leiders mogen verwachten dat dan anderen hun
plaats innemen!
WERELDBRAND'
HET DUITSCHE OFFENSIEF - MEUW-
KERKE EN WULVERGHEM GENOMEN -
BETHUNE BEDREIGD FOCH ALGEMEEN
OPPERBEVELHEBBER OVERZICHT VAN
DEN BUIT.
Hoewel He Duitschers met onverminderde
heftigheid blijven aanvallen, wordon hun suc
cessen met den dag kleiner.
De Fransche en Engelsche troepen bieden
alterwegen een taaien tegenstand.
Alleen Nieuwkerke en Wulverghem werden
nog genomen, twee plaatsje® van onbeduidende
béteekenis, zeggen de EngeJsohen, twee be
langrijke voordeelien zeggen de Buiteehfeirs,
waardoor de nieuwe stellingen, di j die terug
wijkende Engelschen betrokken hebben op
de linie Wytschaete,Meessen, het Belgische
front en het centrale punt van h©t Engelsche
front, n.l. Atrecht, ernstig in den rug en in
de flank bedreigd worden.
En geheel onjuist is deze voorstelling niet.
Want de Engelschen zullen in het gebied
van Béthune dat voor geheel de Fransohe
nijverheid van zoo buitengewone waarde Is,
alle beschikbare troepen inzetten om het voor
de Entente te behouden.
De groote vraag is nu of de Duitschers
hier nog tot aanvallen in grooten stijl in
staat zijn. Langs beide zijden is men druk
in de weer en treft men in razende snelheid
maatregelen. Wanneer de Duitschers met deze
maatregelen niet aan de bovenhand zijn en
hun opmarsch eerlang niet met toenemende
snelheid kunnen ontwikkelen en wanneer de
thans behaalde terreinwinst te beschouwen
is als het laatste, wat op die gevechtsterrein
de aanvaller met de uiterste inspanning van
krachten nog even kon bereiken, dan komt
er hoogstwaarschijnlijk weer stagnatie-
Volgens Engelsche berichten zouden de
Duitschers die bovenhand niet hebben,
Zoo schrijft de bijzondere correspondent
van het Britsche leger in Frankrijk: „In
den algemeenen toestand is gecji verandering
van bijzonder belang gekomen. Do vijand
gebruikt aanhoudend versche troepen, om da
kracht van zijn aanval te handhaven, maar
ook wij versterken voortdurend de troepen,
die tegenstand bieden en zoodoende toont de
slag, hoewel hij niets minder lievig woedt,
neiging om stationair te worden."
En de correspondent van de „Morning Pöst"
aan het Engelsche front in Frankrijk vult
dit aan door te zeggen: „Zondag was een dag
van tegenslag voor den vijand. De tijd is
(INGEZONDEN MEDEDEELING.)
Kleeding en Meubelmagazijnen.
allés voor hem. Hij beseft, dat, zoo hij' partij
wil trekken van het succes van de paar eerste
dagen, dat zonder verwijl geschieden moet.
De Engelsche troepen zijn daar eveneens van
doordrongen en hebben den schok met onbe
zweken vertrouwen doorstaan. De crisis is
nog niet voorbij, maar de toestand is stellig
beter dan 48 uur geleden. De vijand kan nu
geen groote hoop meer koesteren, om door te
breken. De manschappen zijn opgewekt en
langs de geheele linie merkt men zeer duide
lijk, dat de troepen vol vertrouwen zijn."
Maar „de crisis is nog niet voorbij," zegt
deze correspondent!
En dat zou wel eens waar kunnen zijn.
Alles hangt er immers vanaf welke bedoelin
gen de Duitschers gehad hebben.
Indien het oogmerk van de Duitschers
Is geweest, om, .als zij geen beslissend succes
op dit nieuwe slagveld konden behalen, al
thans een nieuwen lijmstok voor de v'jj'ande-
lijke treserves neer te Heggen, dan zijn zij
in dat laatste stellig geslaagd. Of hun dit
tot een definitief succes zal voeren zullen zij
in de toekomst hebben te bewijzen. Dan zou
eir op het eind een aanval moeten plaats heb
ben, waartegen de geallieerden niet meer vol
doende reserves kunnen opbrengen, voor dat
er een succes van beslissenden aard door den
tegenstander is verkregen.
De voornaamste gebeurtenissen, die ver
der met het Duitsche offensief nauw ver
band houden zijn de beschieting van St.
Omer door de Duitschers en van Amiens,
waar de granaten met tusschenpoozen van
3 tot 0 minuten neerkomen. Volgens een
Wolffbericht zou deze stad ook door de bur
gerbevolking ontruimd worden. Ook Duin
kerken wordt nog altijd met een vèrdragend
kanon beschoten.
Hazebroek, waar de spoorlijnen van Duin
kerken, St. Omer, St. Pol en Béthune sa
menkomen, ligt onder veldartillerievuur.
Do Fransche en de Engelsche regeering
zijn intussehen ook overeengekomen aan ge
neraal Foch den titel t'e geven van opper
bevelhebber der geallieerde legers in Frank
rijk.
Want de positie van Foch was tot hier
toe niet erg duidelijk. Zoo wist men o.a.
niet of hij ondergeschikt was aan den oor
logsraad van Versailles.
Gedurende de 25 dagen van het offenr
sief heeft generaal Foch achtereenvolgens
de titels van „opper-verbindingsofficier"
(grand officier do liaison), strategisch lei
der der geallieerde legers en ten slotte van
opperbevelhebber gekregen. Thans Is men
du» aan het einde der evolutie gekomen.
Naar van zelf spreekt gaat het hier om
wat anders dan om een. verandering van
woord. De Britsche en Fransche regeerin-
gen hebben Fooh de meest uitgebreide vol
macht verleend, zoowel wat betreft de groe-
geerlng, de hèrgroepeering der legers, de
benoeming van aanvoerders, als de bevoegd
heid om aan het hoofd van de strijdkrach
ten of van bepaalde diensten in de Engel
sche en Fransche legers mannen van zijn
keuze te plaatsen. Foch bezit de volle vrij
heid van handelen en zijn besluiten zullen
niet Worden betwist.
De Fransche bladen toonen zich zonder
uitzondering ingenomen met de wijding, gis
teren aan de volstrekte eenheid van bevel
voering verleend door den Foch geschonken
titel.
De Matin o.m. schrijft; de twee regee
ringen hebben ia gemeen overleg de be
voegdheid verleend om de legers in te dee
len en legerhoofden te benoemen. Op het
oogenblik is er voor de ontzaglijke horde
van Duitschland slechts één leger met één
enkel aanvoerder.
Geheel de pers ziet daarin het zekere
pand van een gemeenschappelijke overwin
ning.
Hier volgt nog een sprekend staatje van
den door de strijdkrachten der mid/denrijken
behaalden buit in het tijdperk van 15 Octo
ber 1917 tot 15 April 1918. Zij hebben in
dit tijdperk 517.000 gevangenen gemaakt,
724G kanonnen, 20.000 machinegeweren en
meer dan 300 tanks vermeesterd, benevens
100 gepantserde auto's, 630 auto's 7000 voer
tuigen, en een groote massa spoorwegma-
teriaal, waaronder 80 locomotieven en 3000
wagons. De buitgemaakte geschutaiunitie is
INGEZONDEN MEDEDEELING.
TENNISSCHOENEN
Witte Wandelschoentjes
Barfeljonisstraat 27. TEL. l77o
nog niet te tellen. Aan veldartillerie-munitie
werden .meer dan 3 millioen granaten buitge
maakt. in dit halfjaar werden 1100 vlieg
tuigen en meer dan 100 kabelballons neer
geschoten.
DE BRIEF VAN KEIZER KAREL - HET
AFTRED H VAN CZERNIN PERSSTEMMEN
Gisteren stonden de zaken als volgt:
Na d© ontkenning van Weenen, dat er een
brief geschreven was publiceerde Clemen-
ceau heui. Hij was daar zedelijk toe verplicht
hoe unfair het ook was. wilde hij niet als
een aarts-leugenaar voor de heele wereld
staan.
Maar Weenen kwam weer pertinent ver
klaren, dat de brief vervalscht was.
Waarop Clemeneeau weer preciseerde.
Twee persoonlijke vrienden van prima Six-
tus van Bourbon maakten zelf copie van
den brief, terwijl het origineel aan Poin-
caré werd getoomd, in tegenwoordigheid van
Jules Cambon, wien speciaal verzocht was
om er bij tegenwoordig te zijn.
Kibot, die op dat tijdstip minister-presi
dent was, had ten slotte een onderhoud met
prins Sixtus gehad, juist over den brief van
keizer Karei.
Waarop uit Weenen weer werd verklaard
dat Czernin inzage heeft genomen van. het
concept van den brief van keizer Karei aan
prins Sixtus van Bourbon en dat dit con
cept volkomen overeenkomt met het over*
den keizerlijken brief door het ministerd®
van buitenlandsche zaken op 12 April open
baar gemaakte communiqué. Deze brief be
vat noch een opdracht aan prins Sixtus om
aan iemand mededeel ing van den brief aan
keizer Karei te doen, noch staat er een
woord over België in. De passage nopens
EIzas-Lothari ngen wordt volkomen gedekt
door die, welke door het ministerie van.
Buitenlandsche zaken is bekend gemaakt.
Daar de Fransche Begeering meedeelt,
niet in het bezit te rijn van het origineel en
prins Sixtus van Bourbon de ontvanger van
den brief zwijgt, is de kwestie nog niet in
dót stadium gekomen, waarin we een defimi»
tief oordeel uitspreken.
De weegschaal schijnt echter langs Oos-
Venrijkseh-Hangaarsehe zijde te dalen.
Het aftreden van Czernin, gisteren nog
onder onze laatste berichten vermeld, is
minstens verdacht.
De eerste vraag is: Waarom is Czernin
afgetreden!
En het eerste antwoord is: de val va11
Czernin staat in verband met het krakeel
tegen Clemeneeau. Evenwel men kan daar
volstrekt niet zéker op aan. Van Czernin's
laatste redevoering heeft, zooals we dastijdls
gemeld hebben, een groot gedeelte betrek
king gehad op de binnenlandsche politiek
in alle geval ver strekkende politieke gevoL.
gen gehad, in den vorm van feilen strijd
met de Tsjechen, waarin de meenimgen van
Czernin en Seidler niet dezelfde moeten zijn.
De toespraak van Czemin tot den Ween-
achen gemeenteraad was een oorlogsverkla
ring aan de Tsjechen en de andere onder
worpen nationaliteiten. Ook dit kan de oor
zaak zijn van Czernin's heengaan.
Maar de reden die voor de hand ligt is de
kwestie met Clemeneeau.
Het is duidelijk dat de ministers niet altijd
weten, wat de mensehen schrijven en spre
ken, en het is niet aJtüd noodig dat ze het
weten.
Maar de brief van keizer Karei was, hoe
hij ook luiden moge, een hoog-politiek ge
schrift, en graaf Czernin kan het niet goed
keuren dat zulk een brief zonder dat hij er
in is gekend, is opgesteld en verzonden. Bij
elke gelegenheid, en laatst nog in zijn rede
over de in Zwitserland mislukte Ooeten-
rjjksch-FTanscbe onderhandelingen, heeft
graaf Czemin' op de volkomen instemming
van de Duitsche regeering den nadruk ge
legd en hij kan het ook niet goedkeuren dat
men zich niet aan dien regel heeft gehouden,
In elk ordelijk staatswezen is het nood
zakelijk dat niets, wat de politiek betreft,
buiten de alleen verantwoordelijke regeë-
ring en zonder de goedkeuring der politieke
leiding geschiedt. En daar hier ander® is ge
handeld wil Czemin rijn ambt niet langer
waarnemen.
Het valt in elk geval diep te betreuren
32
„Lieve Rosa," riep hij en op de knieën
voor haar bed liggend trachtte hij haar
hand te grijpen. Hij sloeg echter zijn oogen
neer voor haar blik an bleef eenige oogen-
blikken verlegen zwijgen. Hij had verwacht
dat Rosa hem verwijten zou doen, dat zaj
een scene zou maken. Maar niets van dat
alles, zij bleef zwijgen.
„Rosa,' zeide hij, „kun Je mij vergeven,"
„Vergeven. Waarvan beschuldig lk je,"
antwoordde zij.
„O," hernam Eduard, „dat ik zoolang weg
gebleven ben terwijl gij hier ziek ligt, erg
ziek. En er is hier een vrouw geweest, zn
heeft je kwaad van mij verteld. Ik weet
niet wat ze gezegd heeft, maar...."
«Wees gerust ze heeft me alles verteld.
mi daarvoor vraag je zeker ook vergiffenis."
löosa lachte schamper.
„Gij vraagt net voor zooveel vergiffenis
als ge meent, dat mij ter oore gekomen is
van je wandalen. Als we alleen wisten nu,
dat gij een paar diagen aan uitspatting je
hebt overgegeven, zoudt ge daarvoor excuus
vragen. Nu ge weet, dat mij meer ter oore
gekomen is, wilt gij dat ook in het algemee
ne pardon inbegrepen zien, het is fraai."
„Maar Rosa werkelijk, het doet mij ont
zaglijk leed, dat dit gebeurd is".
„Zoo? Ja, dat zal wel, dat leed is nu pas
gekomen, nu gij je ontmaskerd weet."
„Rosa, laat ik dan een slecht mensch ge
weest zijn, ik heb jou toch lief. Ein jjjf hebt
mij Immers uit liefde genomen."
„Praat daar niet van," antwoordde Rosa
mat, „als gij mij werkelijk liefhadt, zoudt ge
me niet aldus bedrogen hebben. Ik ge'oof
je verzekeringen niet meer, ik had ze [nim
mer moeten gelooven. O, ik weet nu welj
dat ik maar een onbeteekenend meisje was,
dat ge mij als een gans beschouwde, met
gouden veeren. Maar ge hadt mij niet mo
gen bedriegen zooals ge gedaan hebt, zoo,als
ge anderen bedrogen hebt. Ga weet wie
hier geweest is, nietwaar."
„Ik1 kan het vermoeden."
„Het was de moeder van het meisje, dat
door je bedrogen is.
„Dat meisje is dood," zeidè Van Laecken
somber."
„Zij is dood, dat heeft haar moeder mij
verteld. Maar ze heeft me verteld van haar
zoon en hoe dezs door jou behandeld is."
„O maar zij zal dat verkeerd hebben voor
gesteld."
„Neen, die moeder loog niet Gij liegt.
Die jongen möge ook. verkeerd gehandeld
hebben, hij kan niet zoo gemeen geweest
zijn als jij. Hij heeft je willen dwingen je
woord tegenover zijn zuster gestand te doen.
Hij heeft jou uitgedaagd, gij hebt hem door
een paar betaalde kerels laten afranselen,
lafaard, die ge z ij t. Ontken het maar niet,
gij liegt toch. En zij hebben hem zoo Imi®-
handeld, dat hij nu gebrekkig is."
„Dat kan men niet bewijzen. Hij meent
dat maar, aan de vechtpartij, waarbij dit
gebeurde was ik niet schuldig. Dat fanta-
seeren die lui."
„Neen, dat fantaseeren zij niet. En hij
zou in zijn wraakzucht je voor de rechtbank
gedaagd hebben, als zijn moeder dit niet be
let had. Maar zij meende, dat het' béter 'wa»
ook1 dit stilzwijgend te dragen, beter dan dat
bij een proces de naam van haar dochter
door het slijk werd gesleurd. En daarom
zijt gij aan de openbare schande ontkom m,
daarom alléén. Oh, de onthullingen van de
vrouw ze zijn verschrikkelijk voor mij ge
weest maar ik begrijp zoo goed, dat zij (dit
alles mij is komen vertellen, omdat het te
gen haar gevoel streed van rechtvaardigheid,
dat gij de oorzaak van al haar lijden, nu
een kalm en gelukkig leven zoudt leiden,
geëerd door de menechen."
„Maar zij heeft er je door getroffen.
„Zeker, doch het is niet onbillijk, dat ik
je vrouw daarom lijdt, waar zij aoo geleden
heelt."
Eduard zweeg.
„Rosa," zeide hij ten slotte, „ik erken,
dat ik zeer schuldig ben, maar waarachtig
ik heb mijn slechtheid van toen betreurd,
ik; heb, wat ik doen kon gedaan om het
gebeurde goed te maken."
„Jawel, gij hebt die ongelukkige familie
■door jou en door jou alleen ongelukkig ge
maakt, wat geld willen sturen, dat de arme
moeder je terug gestuurd heeft, natuurlijk.
Zeker zulke menschen als jij meenen met
geld goed te kunnen maken wat zij mis
drijven."
„Het was niet goed te maken, dat erken
ik. Maar ik heb werkelijk innig berouw ge
had over hetgeen ik gedaan heb. Ik leefde
in dien tijd in een roes van op windig, jk
was mij zelf niet, verslaafd aan spel en
drank. De hartstocht heeft mij zoover ge
voerd."
„Ja en je berouw was zoo innig, dat gij
nu nog, nu als getrouwd man er geen schan
de in ziet aan die zelfde hartstochten, die je
dan zoover brachten toe te geven. Gij hebt
mij bedrogen met je reisjes, gij zult we)
voortgaan met mij te bedriegen."
„Ik zweer je Rosa, dat ik..."
„Zweer niet, ik weet welke waarde daar
aan te hechten. Neen, ik ken je nu volko
men Eduard. En ga nu heen, we zullen
voortaan tegenover elkaar staan( eerdjk, uaJ
was tot heden niet het geval
„Maar wat wilt ee, dat ik doen zal.
Wordt vervolgd.)
LEMSCHE COURANT
IX) vooruitgang der Duitschers in Vlaan
deren over tien mijl heeft dubbel zoov&sl' b©-
teokemis als in het zuiden, omdat het giebied
in den' rug1 der Engelschen daar zeer smal' en
zeer belangrijk is. De spoorwegknooppunten
en troepencentra, zooals B&il'leul en Haaebroek
alsmede het kolengebied van Befhune» plaat
sen die alle onder het bereik deir groote
Duitsche kanonnen liggen zijn van zeer
groote beteekenis. Elke terugtocht delr En
gelschen zal hier onvermijdelijk gepaard gaan
met groote verliezen aan spoorwegmateriaal1
en kanonnen en menschenlevens.
Levering van ALLE GOEDEREN op gemak
kelijke betalingsvoorwaarden.
CONTANT 5 pCt. korting. 3045
3041