NIEUWE HAARL. COURANT DE VERKEERDE KEUZE BUITENLAND Uit den „goeden ouden Tijd" WAT DE PERS ZEGT Woensdag 24 April - Tweede blad FEUILLETON ONDER CONVOOY. Die „Standaard" schrijft: Is alle mogelijkheid uitgesloten, om uit de 0warte Zee en Argentinië onder convooy koren naar ons land te halen? Wo geven nog volstrekt niet toe, dat we uit New-York en Baltimore geen koren kun nen binnen krijgen, zonder opnieuw onze sche pen te offeren. Alleen is onze Legatie te Washington thans niet In een krachtige po sitie. Doch ook al ging 't met de Vereenigde Sta ten niet, van oudsher hielp toch de Zwarte Zeo ons, en sinds latere jaren niet minder Argentinië. Is hot nu zoo ondenkbaar, dat er een drie, vier Nederlandsche schepen naar die beide streken uitvaren, om koren te Iaden, zonder zich aanstonds aan 't gevaar van confiscatie bloot te stollen? En wat zou hiertoe het meen aangewezen middel zijn dan het aloud Con vooy. Dat Oonvooy bestond van oudsher in één of two© oorlogsschepen die met onze koop vaardijschepen mee uitvoeren, aan do sche pen gelegenheid gaven om te laden, en straks, al» ze geladen waren, met de oorlogssche pen in onze haven terugkeerde. FRANKRIJK DE BESCHIETING VAN PARIJS. In 1871 heeft de beschieting van Parijs 22 dagen geduurd. Toen zijn 105 menschen ge dood en 369 gewond. Thans heeft de beschieting op langen af stand 29 dagen geduurd; er zijn 118 menschen gedood en 286 gewond. DE ONDERGANG VAN REIMS. Reuter's bijzondere correspondent heeft een bezoek gebracht aan Reims. Dd. 20 April seint hij daar het volgende over: Het centrum van de oude stad is niets anders dan een labyrinth van gebroken muren en uitgebrande huizen. Het is soms zelfs moeilijk geworden, den loop der straten na te gaan, zooals die de vorige week nog was. De stad is nu net zoo'n ruïne als Yperen of Babyion. Tijdens het bombardement van de stad is de kathedraal wel is waar her haaldelijk getroffen, maar alleen door splinters van granaten. Het gevolg daarvan is, dat zij er niet veel anders uitziet dan een half jaar gele den. Er is alle reden om te hopen dat de kathe draal,7 hoe zwaar ook beschadigd, zal blijven bestaan, ofschoon het natuurlijk te optimistisch zou zijn, om te verwachten, dat de schade niet nog toenemen zou. Overigens zal de kathedraal wel de eenige zijn, wat er van deze oude stad zal blijven bestaan, want al blijken de Duitschers geneigd, de kathedraal te sparen, ze zijn er op uit de stad te verwoesten. Al wat oud, mooi en welvarend was in de stad, behalve de kathedraal, ie verbrand Of in elka geschoten. Het centrum van de stad. aIsme het Noordelijke en Oostelijke gedeelte van stad, zijn reeds geheel verloren. Maar vanmie dag, terwijl ik naar de kathedraal keek, vlogen de granaten daar overheen naar de arbeiders wijken aan de Westzijde van de stad. Reims is de grootste en belangrijkste stad, die de Duit schers tot nog toe hebben kunnen verwoesten. Zij zijn daar nu stelselmatig mee aan den gang. Aan deze belangrijke observaties voegt Reu- ier's correspondent nog dit toe: De Duitschers zeggen, dat zij Reims bombardeeren, als weer wraak voor de beschieting van Laon door de Franschen. Met andere woorden beweren de Duitschers, dat zij hulpelooze Fransche steden mogen verwoesten om de Franschen te straffen dat zij op de indringers in hun land schieten. Wii voor ons gelooven niet dat de beschieting van Laon iets met de beschieting van Reims t« maken heeft. Reims wordt verwoest met hetzelfde doel, als waarmee Yperen met den grond gelijk gemaakt wordt: het doel is dat de tegenstander zoo weinig mogelijk partij van de stad zal kun nen trekken voor hef verbergen van bewegingen en concentraties van troepen, er dus zoo weinig mogelijk onderkomen zal vinden. VERZET TEGEN CLEMENCEAU NAAR AANLEIDING VAN KEIZER KAREI/S BRIEF. Fr. Th. herinnert in het „Centrum'' aan het .volgende stukje Vaa'erlandsohe Geschiedenis., dat vooral in doze, dagen, maar om tegenover gestelde redenen, weer actueel is. Het jaar 1648 had den zoo vurigen begeerden vrede met Spanje gebracht. En zoo gehaat kon ö'e „dwingeland" tegen wien „onze helden- vaderen" tachtig jaren lang gekampt hadden om de zoo hoog geroemde „vrijheid," niet zijn of de Nederlander, altijd tuk op een zoete winst, zag nu in Spanje een geschikt en vriend, met wien men „zaken" kon doen. II ad men niet reeds tijdens den oorlog druk handel gedreven met het land en het volk, dat latere geschied schrijvers niet zwart genoeg meenden te kun nen schilderen? Hoe het zij, al aanstonds wer den de betrekkingen met Spanje bizonder vriendschappelijk en een druk handelsverkeer ontspon zich. Natuurlijk tot groote ergernis van Frankrijk, den bondgenoot van 1635, die 't toch al niet kon verkroppen, dat de Republiek in Munster den brui had gegeven aan den oor log. Tot 1659 zette Frankrijk den oorlog tegen Spanje voort en zond zijn kapers af op onze handelsschepen. Jan de Witt was sinds 1653 Raadspensionaris. Met de Nederlandsche koop lui, met Amsterdam vooral, was hü van mee- ning, dat geen natie het recht had onze handel te benadeelen, gelijk de Fransohe kapers dat deden. Hij stelde als beginsel voorop: de zeo is vrij cn niemands eigendom. Geen gezag, van welken Staat ook, gaat verder dan ziju havens en kusten. Geen vrijheidsbeperking kan door neutralen geduld worden in open zee. Dat be ginsel zou Jau de Witt hoog- houden. In December 1656 kreeg viee-admiraal Michiel Adr. do Ruyter last, om een tachtigtal koopvaardijschepen naar de Middellandsche Zee te geleiden. Daar bleef de Ruyter langen tijd kruisen, om jacht te maken op kapers en zee- ïoovers. De Ruyter en zijn Janmaats haakten naar het «ogenblik, waarop zij de hun gegev.. - instructie konden opvolgen, „dat zij met alle mogelijke vlijt en neeistigheit tot herstelling van de schaden, die den ihgezeetenen van den Nederlandsohen Staat een ia-en tijt herwaart door de oorlogsschepen a'er Fran^oysen, .uit de havens van Provence op vryibuit varende, waren aangedaan, alle zoodanige schepen, die z;j in de Middellandsche Zee zouden kunnen aantref fen, zoudeu veroveren en opbrengen." De Ruy- ter als kaper I Eindelijk, 28 Febr. 1657, zag hij van de Cor- ^icaansehe kust twee kapers op zijn eskader aanstevenen. Ze liepen recht in den muil van den leeuw 1 Te laat bemerkten zij hunne jam merlijke vergissing en hoewel ze «ogenblikkelijk den boeg wendden en aan den haal gingen, wist De Ruyter ze na een jacht die 'n heel en morgen duurde, onder schot te krijgen en dwong hü hen te stoppen. De kapitein der vrij buiters kreeg bevel, bii De Ruyter aan boord te komen en werd krijgsgevangen gemaakt. Hollandsche matrozen namen op de beide ver overde schepen de plaats in der Fransche. Dezen werden verdeeld over de Hollandsohe Modems'. Hoezeer De Ruyter in zijn schik wae Üiet <lo beide veroverde schepen, de 412 krüfrs- gevangehen wae lpi liefst zoo gauw mogelijk kwijt. Het duikibootensysteem, den zeeman In 'n bootje aan z'n lot over te laten of erger npg.kendo men toen niet. Dat zou een latere verder gevorderde „beschaving" bren gen. Den Hen Maait kwam men op de reede van Barcelona-, en daar werden de Franschen, Voorzien van levenemiddelen voor 10 dagen, (die goede oude tijd!) aan wal gezet. De Spaaneehe overheid zorgde voor hun ver voer naar Marseille. De beide kapiteins en hun luitenants bleven echter in handen der Hol landers. De Ruyter zette z'n tocht voort en bereikte 2 April Cadix. Daar liet hem de Spaan- sche regeering heel gemoedelijk vragen, of hü trek had 't grootste der tweo Fransche schepen te verkoopen. De Ruyter was een Hollander} hij was een oud-kapitein der koopvaardij; als een moester in 't vak wist hü „zaken" te doen. De schuit was al 13 jaar in de vaart geweest. De Hollandschc officieren oordeelden 't ding voor 't oogenblik niet zeewaardig. De Fransche kapitein achtte ze nog geen 2400 gld. waard. Toch hield De Ruyter zioh goed en dee<F als wilde hij zo noode missen. Eindelijk verklaarde hij zich bereid en vroeg 6400 zonder de kanon- Ben. Er werd geloofd en geboden en onze zee held streek er eindelijk 4000 voor op. De Ruyter als O. W.-'er! Het andere schip werd met de ge-san gen officieren onder geleide naar Amsterdam gezonden. De vlootvoogd zette zijn kruistocht voort. Ondertussehen had zijp stoute daad in Frank rijk groote opschudding verwekt. De almach tige minister Mazarin verklaarde oogenblikkc- iijk alle Hollandsche schepen en goederen in Fransohe havens verbeurd. Nu was 't de beurt van Jan de Witt om verontwaardigd te zijn. Even doortastend als Mazarin liet hij aanstonds 'de vloot met 48 sohepen uitbreiden en droeg onzen gezant te Parijs, Boreel, op, zich krachtig te doen gelden. Fier en uit de hoogte Het Boreel den geduchten Mazarin een krachtig protest hooren. Driemaal viel de Fransche minister hem driftig iix de rede, doch Boreel week niet. Hij sou en moest uitspreken I Heftig antwoordde Mazarin met een zijdelingsohe ooriogsbedrei- ging. Doch.... Frankrijk's vloot zon weinig kunnen doen tegen die van de vermetele Hol landers. De Fransohe minister begreep dat en besloot hoewel noode den weg der onder handeling te kiezen. Een Fransch ambassadeur verscheen in Den Haag voor de Staten-Generaal. Hij eischte niets meer of minder, dan dat De Ruyter streng zou worden gestraft en voor de beide schepen schadeloosstelling zou worden gegeven. Boven dien gaf hü te verstaan, dat Boreel's woorden alg eene beleediging weiden beschouwd door Lodewü'k XIV. De Staten-Generaal wezen de Fransche eischen af! Zij verlangden opheffing van het beslag op de Nederlandsche eigendommen. Nog wilde Mazarin niet bukken. Nu verboden de Staten-Generaal kort en bondig den invoer van Fransche waren in de Republiek, verklaarden alle Fransohe schepen voor goeden prijs en maakten zich gereed, de Fransche havens te doen blokkeeren. Het machtige Frankrijk zou in ieder ander geval geen oogenblik met eenc oorlogsverkla ring gewacht hebben. Doch.... wat kon men stellen tegenover de eskaders van De Ruyter? Bovendien, de Parijacke kooplieden eischten dringend van Mazarin een spoedig herstel der goede verstandhouding. Het was voor hen een kwestie van tientallen millioenen 's jaars! En Mazarin bukte! Het beslag op de Neder landsche goederen werd opgeheven en de Repu bliek kreeg bijzondere handels-voorrechten boven de andere naties. De Witt had zijn doel boreikt. Zonder oorlog bad bij de vrijheid oer zee. gehandhaafd. Nu had hij er ook geen be zwaar meer tegen, dat de gevangen officieren ontslagen en do beide schepen ver.-roed werden. De Ruyter zou voortaan Fransche schepen, die zich niet vijandig gedroegen., met rust laten. De vice-admiraal ontving van de admiraliteit van Amsterdam in plaats v'an een gestrenge straf een gouden eereketen „tot erkentenis van den goeden dienst en vlijt in het veroveren van de twee schenen gedaan." Zoo kon de Republiek hare neutraliteit en het recht der ..vrije zee" handhaven. Tn den goeden ouden tijd! In do Zwarte Zee zou die dekking niet- noo- dig .wezen. Ook Iaat men daar geen oorlogs schepen door. Doch. zoowel Odessa in Ukramia als .Oonsfanza in Roemenië zijn zonuer dek king zeer wel bereikbaar, en zijn beide in staat en gewillig-, om onze sohsjn^i te be vrachten. Uiteraard is het niet ondenkbaar, dat men ons hooge prijzen vraagt, maar als de honger dringen en nijpen gaat, komt do prijsvraag eerst in de tweede plaats aan de orde. Do vraag zou alleen maar zijn, of een drie, viertal schepen, buiten hét gevaarlijke ter rein om, de Bardanellen konden halen. Daar zouden ze door de Parken vanzelf willig wor den doorgelaten, en konden ze in Odessa en Constanza behoorlijk laden, welke vreeze be hoefde er dan te bestaan voor geweld dat men ons als Vrijen Staat aan zou doen, in dien onze schepen behoorlijk door een oorlogs schip geconvoyeerd waren, en dat schip last heeft, om de graanschepen, wat er ook ge beurt, met zijn geschut te dekken. Zoo deden we het van ouds. Waarom nu niet? D© Regeering begon liet reeds met Tandjong' Priok. LEVENSMIDDELENV OORRAD-EN. Nu er werkelijk sprake kan zijn van le- vensiniddelennood, achtte het „Hbld." het gewenscht eens na te gaan, of er hier en daar wellicht nog voorraden zijn, waarop de gemeenschap recht heeft. Als resultaat van 'liet onderzoek deelt het blad mede: „Wij hadden enkele aanwijzingen, dat hier en daar op het platteland nog voorraden levensmiddelen van beteekenis zijn. En ten einde ons zekerheid daaromtrent te ver schaffen, zijn wij het land ingegaan om zelf te zien wat er van de geruchten juist is. En nog maar pas begonnen met de uitwer king van liet program dat wij ons hadden gg©steld, vonden wij reed» voorraden, groo- tèr dan wij ons hadden durven voorstellen. Het is inderdaad verbijsterend hoe de boe ren een totaal gebrek aan sociaal gevoel tooneh, voorraden makend zonder zich er in de verste verte om te bekommeren of hun medeburgers honger lijden. Wie wel eens meer door .het land heeft gereisd! en met de menschen heeft gesproken, die weef, dat de boeren in dit opzicht niet zoo bijster veel van elkaar verschillen, of zij 1» de eene of in de andere streek1 van het bund' wonen, en zoo hebben wij het vermoeden, dat de betrouwbare mededeelingen, welke wij kregen uit andere streken, evenzeer juist zijn als uitden Achterhoek van Gel derland- waar wij ons eerste onderzoek heb ben ingesteld." Het "blad noomt een staaltje van anti sociale gezindheid bij een boer, die zich van het _bogin af 0p jiet 8tanclpunt heeft gesteld: 't is mijn graan, *t zijn mijn var kens, daar blijft iedereen af. Hij heeftthans reeds f 900 boete te goed, o.a. wegens 't voeren van graan. Hij stoort zich niet' aan 't slachtverbod en blijft' ook ten aanzien van het slachten doen wat hij wil. Het gaat hier niet om kleinigheden. Wij hebben, gaat het „Hbld." voort, "daar in den Achterhoek zeiven het bestaan van voor raden vleesch en spek geconstateerd en be vonden. dat zij een grpote hoeveelheid voe dingsmiddelen vormen, maar wij hebben alle reden om aan te nemen, dat ook elders in Drente en de Zuld-Hollandsche en Zeeuw- sche eilam.en b.v. groote voorraden zijn. Wij zijn overtuigd, dat er in het land nog vrij veel graan te vinden is. Ten slotte dringt de schrijver aan op de handhaving in den Achterhoek, als in fftaat v&n beleg verklaard gebied, van dc aan~ schrijving van den terrifcorialcn bevelhebber betreffende de zoogenaamde „verboden ne- derlage Me t behulp van de militairen moet m bezit worden genomen, wat als overmatige voorraad kan worden beschouwd. Er zijn, zou zouden we hieraan nog wil- lent oevoegen, andere streken, waar het graan nog met opgevorderd is, tengevolge van slechte maatregelen van invordering en controle. ONZE GELDELIJKE ZORG. Het zijn sombere vooruitzichten, welke minis ter ireub in het debat over zijn (geheel ge wijzigd) ontwerp tot heffing van opcenten op de Verdedigingsbelastingen hoeft geopend merkt het „Centrum" op. Door den abnormal^ toestand, uit den oorlog voortgekomen, worden zulke enorme eischen aan de Schatkist gesteld, dat wii met onze financiën in een uiterst moeilijke positie ziju geraakt. Alléén^ aan leger eil vloot gaven wü in 1917 bijna drie honderd millioen gulden uit, een bedrag, dat in 1918 nog belangrijk dreigt te worden overschreden. Wij hebben op dit oogenblik al ©risisuitgaven van over het milliard; en niemand zal het mij betwisten, zeide de minister, wanneer ik zeg, dat die uitgaven wel zullen stijgen tot ander half milliard. Reeds nu zijn de belastingen zeer zwaar niemand zal het ontkennen en toch zullen ze nog aanmerkelijk hooger worden, met het on vermijdelijk gevolg, dat de Natie gaat interen van haar vermogen. Tn 14)14 was de toestand uog zóó, &prak do heer Treiib, dat men toen door ©en hef fin-ar *n eenevoor het doen van zifin oriai a-nitg^aven, slechts een deel wegnam van de vermeerdering van het volksvermogen. Maar nu is het helaaB, zóó geworden, dat men niet alleen niet meer kan rekenen met do vermeerdering van hetna tionaal vermogen, maar dat men door de crisis uitgaven komt tot vermindering van het natio naal vermogen. En het valt niet te ontkennen, dat zulks door alle standen wordt geveeld, dat het geheele volk, de een meer, de ander minder, maar allen tezamen behalve de oorlogswinstmakers er den druk van ondervinden. De minister kon dan ook een door den. heer Ter Laan (Rotterdam) gemaakte tegenstelling, welke van een tergende weelde bij de „bour geoisie" gewaagde, gemakkelijk afwijzen. Ieder weet, antwoordde Z. Exc., dat er een kleine groep O.-W.ers is, de nouveaux riches, menschen, die in dezen tijd rijk (of rijker) zün geworden en die op tergende wijze luxe uit gaven doen. Maar de groote meerderheid der „bourgeoise" is daartoe thans niet in staat. Dat men opkomt tegen de weelde-uitgaven van enkelen is volkomen juist, maar niet dat men generaliseert. De meerderheid der „bourgeoi sie" verkeert, evenals de arbeider», in benarde omstandigheden. Het valt inderdaad niet te ontkennen, dat de toestand in 't algemeen zóó is. En als tot de „bourgeoisie" ook zijn te reke nen de met moeite rondkomende middenstan ders, die van een beperkt inkomen moeten leven en reeds in gewone tijdsomstandigheden op .hunne uitgaven hebben te passen, terwijl zij thans dóór de dure levensmiddelen en de altijd zwaardere belastingen bijna tot wanhoop wor den gebraeht, dau heeft de gemaakte tegenstei ling nog veel minder zin. De heer Patijn wees in den loop van het debat op het groote aantal kleine bezitters, die nu reeds interen. Dat aantal vormt een niet onbeduidend deel onzer bevolking, en 3mat voor dio kringen en Karei besloot er zijn vader over te spre ken en toen zij in den trein zaten die hen van Havre naar Parijs bracht vroeg hij hem nogmaals dringend, dat hij toch mee naar het vaderland zou terugkeeren. „We behoeven immers in onze eigen stad niet gaan wonen, laten we ons elders ves tigen op een klein rustig dorp in Gelder land bijvoorbeeld met veel natuurschoon. Ge loof me vader, daar kunnen we dan vreed zaam en gelukkig nog jaren samen leven. Moeder zal het ook graag willen. „Och jongen, spreek er niet van dat gaat nu eenmaal niet. Ik waardeer je goeden wil, maar dat zijn vrome wenschen, die niet in vervulling kunnen gaan." „Maar u i» ziek vader, erger dan u toieent." „Zoo, ja dat zei die dokter ook, gij hebt ,hem zeker gesproken." „Ja, ik heb hem cv naar gevraagd en hij heeft mij gewaarschuwd. Als u niet anders gaat leven zal de dood u op het onver wachts verrassen. Ge ruineert uw lichaam." „Zoo op het onverwachts verrassen. Wel ik kan eigenlijk niet beter wenschen. Mijn grootste schrikbeeld zou zijn dat ik een lang ziekbed had. En och wat weten die dokters er van. Ik houd het langer dan zij meenen. m'n jongen, wjj gaan ieder onze eigen weg. Gij gaat naar het vaderland terug, ik ga met met u mee." Er was niets aan te verzetten en zoo reisde twee dagen later Karei naar huis terug zonder ziju vader. Hij vertelde zijn moeder toen natuurlijk zijn ontmoeting. Maar lang bleef hij niet thuis want zijn onrust dreef hem weer naar den ongelukkige toe. Het mocht dan waar zijn dat zijn vader een ellendeling was, dat hij al zijn vaderplich ten verzuimd had, hij kon zich niet met. de gedachte vereenigen, dat die man, die toch zijn vader was daar rondzwierf om op een kwaden dag alleen en van allen verlaten als een hond te sterven. En zoo was het mogelijk dat de dames Crump Hartman in het Zuiden ontmoetten en ook dat men hen zag in Monto Carlo. Want de oude Hartman was een ver woed en geroutineerd speler en al raakte Karei kaart noch dobbelsteen aan, telkens samen gezien met dien speler, zag men hem voor een gelijkwaardig persoon aan. We weten hoe het. gerucht, dat hij een speler en verkwister zijn zou tot Crump doordrong, waardoor deze niet langer ver trouwen stelde in Karets waarschuwing be treffend Eduard van Laecken's verleden. Karei kon niet altijd bij zijn vader blijven, hij had ook plichten ten opzichte van zijn moeder. Daarom keerde hjj wjeer terug, doch later was hij opnieuw bij zijn vader, nu te Spa. En daar trof hij Eduard Van Laecken weer, dien hij van de ziekte van Eosa op 'de hoogte bracht. Nog altijd gaf Karei de hoop niet op zijn vader te bewegen van z'n ellendige levens wijze afstand te doen en een verzoening tus- scherf zijn ouders tot. stanid te brengen. En hij had zijn vader althans zoo ver gekregen, dat deze naar het vaderland was terugge keerd, voor het eerst, sinds hij voor jaren nu als een dief gevlucht was. De vriend, die Eduard van Laecken den brief-schreef, h ad goed gezien, de beide lie- ook voor vele meer gefortuneerden. ie de druk der füden ontzaglijk verzwaard door de annu- leerin» der Russleohe staatsschuld, welke in hum bezit en hun Inkomen een geduchte bres heeft geslagen. Ten slotte dient in aanmerking genomen, dat oorlogswinst in de meest verscheiden kringen afmaakt, bü laag en hoog en dat deze crisis- tpa de maatschappelijke, althans de finan- eiëele verhoudingen verre van onveranderd heeft gelaten. Minvermogenden en onvermogen den rijn rijk. of welgesteld, rijken en welgestelden zijn min vermogend, of zelfs arm geworden. Er heeft een niet onbeduidende versohnivin«j plaats gehad. Maar als gelieol genomen, ïs ons volk aan 't verminderen, aan 't interen, en er zul]en vele jaTen moeten voorbijgaan, alvorens do schade, die reeds geleden is en nog steeds geleden wordt, zal zijn hersteld. DE VERHOUDING MET DUITSCHLAND. De officieuee „Nordd. Allg. Ztg." deelt mode, dat er op dit oogenblik drieërlei Nederlandseh- Duitsche onderhandelingen gaanü'e zijn: over tolquaestieg, over de levering van hout en steenkolen door Duitsehland aan Nederland, waartegenover wij boter, kaas, groenten en vetten zouden moeten leveren en over de ruil- 80 hepen. Wat deze laatste betreft, het offieieuse orgaan meldt, dat er „wora'en onderhandelingen gevoerd tot sluiting van een overeenkomst over uitwisseling van in Nederlandsche havens lig gende scheepsruimte togen sohepen, die in handen der Entente zijn tn die met graan geladen naar Nederland zullen komen." Naar DE TIJD opmerkt, is ü'it minstens genomen verkeerd uitgedrukt. Er is, schrijft het blad dan verder van uitwisseion, in dien zin, dat de drie uit Amerika komende schepen in onze havens dat de van hier te vertrekken vaartuigen in de havens der geassocieerden zullen blijven, geen sprake. De drie van hier uitvarende schepen komen uit Ame rika terug,daaraan twijfelt onze Regeering niet meer, zooalg de heer Loudon to ver staan heeft gegeven in de Tweede Kamer Dinsdag jl. Doch indien ook al het bind zich juist had uitgedrukt, het zal hier te lande wel met verrassing worden vernomen, dat er in Berlijn gedacht wordt aan het sluiten van een overeenkomst betreffende onze trans actie met de geassocieerden. Dit was blijkbaar niet de opzet van onze regeering, welke alleen van Berlijn eenigen waarborg wenschte te bezitten, dat onze drie schepen, „Amerika zouden bereiken." Er worden echter daarover, naar het Duiteehe blad meedeelt, „door Nederiand- »ehe en Duiteehe commissies onderhande lingen gevoerd," en daar de overeenkomst, j welke van deze onderhandelingen het ge volg zal zijn, wel een tweezijdig karakter zal dragen, is het te verwachten, dat wij ons graan van uit Amerika niet zullen binnenkrijgen, dan ten koste vau een tegenprestatie, welke wie weet hoe bezwa rend zal zijn. Nog minder geruststellend is, wat het officieuze blad meedeelt over de hout- en steenkool-leveranties van Duitsohland aan ons land. Deze zouden „betaald" moeten worden met Nederlandsche boter, kaas, groenten en vetten. Meer niet!! Eeu enkele- bük over deze vier voedings middelen zegt genoeg: wij zullen voor de steenkool en het hout duur moeten, beta- len, wellicht veel te duur. W;j betwijfelen althans, of onze regeering,- speciaal wat boter en vetten betreft, de overeenkomst zal willen sluiten. g in.1; De correspondent van de Manchester Guai- Jian te Parijs schrijft d.ci. 13 Aprilde niee- ningen hier zijn verdeeld over het feit of Gle- menceau wijs heeft gehandeld om keizer Karel's brief openbaar te maken. Sembat denkt rond uit van niet en zegt zoowel in de Heure als in de Humanité, dat hü van oordeel is dat Clemenceau's daad DuitsehlaDd'g greep op Oostenrijk zal versterken. Aan den tegenover- gestelden pool is Leon Bailby het met Sembat eens, naar zijn artikel in de Intransigeant toont. Hiertegenover wordt beweerd dat, sinds Gzernin het geheim nopens de onderhandelin gen tusschen Revertera en Armand heeft ont huld, Clemenceau gerechtvaardigd was om ver dere bizonderheden te geven. In de Veritc keurt Paul Meunier de daad van G'Jemenceau goed. Er wordt evenwel erkend dat Ribot's houding van grooter belang is dan die van G'lemenceau. Kibot is streng gekritiseerd op grond van het feit dat hü keizer Karel's veelbelovenden voor stellen den rug heeft toegekeerd. De Figaro en de Echo de Paris zijn een tegenovergestelu'o meening toegedaan, omdat rij tegen alle on derhandelingen zijn gekant. De Temps en het Journal des Débat» zijn eveneens op de hand van Ribot, daar zü aanhangers ziin van de tra- ditioneele anti-Oostenrijksche politiek van do Quai a"Orsay. Doch de bladen van zeer uiteen- loopende meening als de Pays, Oeuvre en zelfs de Action Francais© betreuren het dat de Oos- tenryksehe toenadering tot geen resultaat heeft, geleid. Meunier teekent in do Verité op constitio- neele gronden verzet aan tegen het optreden der Fransche regeering in zake de pogingen van keizer Karei, daar Poincaré en Ribot een besluit hebben genomen zonder de Kamer te raadplegen. Hü schrijft: het land weet thans dat het 't vorig jaar een eervollen vrede is aangeboden, dooh het weet niet welk antwoord de regeering heeft gegeven. De correspondent van de Manchester Guar dian gelooft echter niet dat Ribot de vredes voorstellen van keizer Karei heeft verworpen, gelijk hit zulks heeft gedaan met die, welke Duitsehland in Augustus aan Briand deed. Ribot weigert eenige verklaring af te leggen, dooh er zal waarschijnlijk blijken dat keizer Karel's voorstellen door do regceringen, of op rijn minst door de eerste ministers der voor naamste geallieerde landen in overweging rijn genomen en tot onderhandelingen hebben ge leid, waarbü door eenige Jet betrokken par tijen alle pogingen werden gedaan om met Oos tenrijk tot een vergelijk te komen. De misluk king der onderhandelingen wag waarschijnlük. te wijten aan Oostenrijk's weigering om in eenig opzicht aan do wenschen van één der ge allieerde mogendheden tegemoet te komen. Dezelfde Teden heeft misschien geleid tot het afbreken der onderhandelingen tusschen Rever tera en Armand in Augustus 1.1. Deze onder handelingen werden in Januari of Februari hervat, ^ladat Olemenceau aan het bewind wat gekomen^ vermoedelijk op Oostenrijk's initia tief, doch ze hadden geringen kans op succes, daar Armand de opdracht had om slecfftg in- liohtingen te verkrijgen. De moeilükheid was dat Oostenrijk veel- grootmoediger was mot Duitsoh, dan met eigen gebied. De oorrespondent van de Lokal Anzeiger te Genève meldt 20 AprilZoowel voor- als tegen standers van Clemenceau onderhouden zich vandaag over een aankondiging, die door het Fransche socialistische Kamerlid Cachin ln het blad l'Humanité uit naam van een aantal linksehe Kamerleden gedaan wordt. Cachin wil, dat Clemenceau in staat van beschuldiging gc- gteld zal worden, omdat hü voortgaat, tot schade van de wereld, alle met de eer en de be langen van Frankrijk zeer wel overeen te bren gen vredespogingen tegen te gaan. Cachin zegt, dat een persoon, die het ver trouwen van Lloyd George heeft, zeer onlangs de opdracht gekregen had de tusschen gene raal Smuts en graaf Ilensdorf besproken kwes tie weer op te vatten. Eveneens zouden Bel gische personen bezig geweest zijn de ver broken draden weer aan te knoopen. Clemen- eoau zou dit alles verijdeld hebben. den die ook in Spa de opmerkzaamheid had den getrokken vertoefden in Amsterdam. „Wat moet ik er eigenlijk doen," had de oude Hartman gevraagd, „doch hjj wilde Karei wel eens z'n zin geven. Want aan Ka- rel had hij zich gehecht. Als men hem ge zegd had, dat hij van z'n zoon hield, zou Srij er zelf om gelachen hebben en toch was Uit zoo. De voortdurende zorg van Karei z'n waarachtige belangstelling in zijn vaders toestand, troffen den ongelukkige. En hij, die overal sluwe berekening achter zoent, verborgen eigenbaat, kon thans niet beden ken uit welke andere motieven dan liefde tot plichtsgevoel z'n zoon aldus zou handelen. Karei wilde ziin vader In liet land hebben, omdat hij een plan had gevormd! dat dan alleen te verwezenlijken wa» om zijn vader te bewegen, wellicht zijn moeder hem over halen kon. En nu zijn vader in Amsterdam was wilde hij daar een ontmoeting tusschen hem en zijn moeder bewerkstelligen, hopend dat dan hij zou toegeven. Maar daarvoor was noodig geweest, dat hij zijn moeder tot z'n plannen overhaalde. En dat had hem zeer veel' moeite gekost. immers zijn moeder had al haar zorgen ge steld op hot geluk van Karei en van hem alleen. Daarom wilde zij volstrekt niet gaar ne, dat Karei zich zoo druk om zijn vader maakte. Zeker haatte zij den maii met, die haar ongelukkig gemaakt had, maar zij ver keerde in duizend angsten, dat uit het te rugvinden van zijn vader voor Karei slechts kwade gevolgen konden voortspruiten. Zij had hem gebeden toch, waar zijn vader immers zelf niet anders wilde, hein aan' zijn lot over te laten. Want voor Karei «sell! kon er immers niets goeds van komen en zijn vader was toch niet te redden. Maar Karei, hoe voel hij ook van zijn moeder hield, hadi in deze aan haar raad geen gehoor te geven. „Hoor eens moeder," zeide hij, „gij denkt maar uitsluitend en alleen aan mijn geluk, aan mijn toekomst. Gij wilt mij moeilijkhe den en verdriet besparen, maar wij hebben verplichtingen ook tegenover hem, hoe er gerlijk hij zioh dan ook gedragen heeft. En het zou niet nobel zijn hem aan zijn lot over te laten ter wille van eigen rust. Wijl moeten samen trachten hem vau den weg de# verderfs terug te houden." (Wordt v«xvokrd-),.Ml

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 5