HEME lUIL CNUIT
DE VERKEERDE KEUZE
BINNENLAND
FEUILLETON
fS.-K. heclasseering.
Nummer Dertien.
Zaterdag 27 April
Tweede blad
4°
i.
Reads eenige malen bespraken wij in onze
{kolommen deze te weinig bekend e en toch zoo
zeer nuttige, ja. noodzakelijke instelling op
charitatief gebied. En nu sedert ongeveer een
kalt' jaar bier te Haarlem een afdeeling van
de E.-K. Eeelasseeringsvereeniging werd op
gericht, die van buitenstaanders belaas nog
zoo bedroevend weinig steun ondervindt, wil
len wij nog eens het heerlijke doel van en de
.te-gebruiken middelen door deze vereeniging,
zoo beknopt mogelijk uiteenzetten.
Waarom ontvangt de reelassoering niet de
medewerking van allen, die biertoe in staat
zijn? Teil -eerste we schreven het hierboven
reads omdat men weinig of niets van kaar
streven en werkwijze afweet. Tweedens
omdat onder degenen, hiermede wel bekend,
er nog velen zijn, dia voor het reclasseerings-
.werk hun schouders ophalen en zeggen: »'t
Geeft toch niets.»
Maar dezen weten het dan toch niet goed.
Want als ze eens een blik zouden slaan
in de jaarverslagen der verschillende recl,-
instellingen, zonden ze tot de conclusie ko
men, dat bij minstens de helft der behan
delde gevallen, mat succes gewerkt wordt.
Wat is het'doel der B.-K. Reelasseering?
Het trachten, gevangenen, ontslagenen,
voorwaardelijk veroordeelden, voorwaardelijk
in vrijheid gesteldcn en personen, die met
opzending naar de Rijkswerk-inrichting wor
den bedreigd zedelijk te verheffen, hen in de
klasse van goede christenen en behoorlijke
lieden der samenleving terug te brengen.
Dit is een lang niet-gemakkelijk werk. Veel
teleurstellingen staan de wakkere leden vaak
ta wachten, doch zij zetten onversaagd hun
moeilijke, dikwijls ondankbare taak voort.
Vandaar ook de voldoening van vele suc
cessen.
De arbeid der leden vangt in de meeste ge
vallen reeds aan in de gevangenis. Het cel-
bezoek dient om de goede werking der straf
te bevorderen, om den gevangene tot inkeer^
ite brengen en schrik in te boezemen voor de
toekomst. Het spreekt van zelf, dat de' be
stuurders der reelasseering hierbij met tact
moeten optreden en personen moeten zijn met
lévenservaring en menscbenkennis.
Immers, zij krijgen te doen met allerlei
slag van gevangenen. De onverschillige be-
roepsboef, die nooit anders dan een slechts
omgeving gekend heeft, daarin is opgegroeid,
van jongsaf-aan het kwaad heeft' ingezogen
en bij het verlaten dier gevangenis onmiddel
lijk zijn »vak« weer ter hand neemt.
Met 'n jongeling, die een daad pleegde,
waartoe hij zichzelf nooit in staat zou achten
en 'n ©ogenblik van zieh-vergeten, met een'
verblijf in het tuchthuis moet boeten.
Met den zoon van 'n achtenswaardige fami-
lie, die door slechte vrienden op 't verkeerde
pad is geleid.
Zeer verschillend zal de gevangenisstraf
werken op die heel verschillende personen.
Zij zal verbittering opwekken, hoogmoed, kop
pigheid, doch ook berouw en 'inkeer.
Voor Katholieken is natuurlijk in vele ge
vallen de priester de aangewezen persoon, om
hen te bezoeken, zich met hen te onderhou
den en hen er toe te brengen, de straf met
berusting te dragen in den geest der christe
lijke boetvaardigheid.
Natuurlijk zal het in sommige gevallen
moodig zijn, dat de leden dér recl.-vw. het
werk van den priester gemakkelijker maken*
het voorbereiden of voltooien.
Dit alles is echter niet het moeilijkste in
het reelasseeringswer'k.
Dit komt pas na het ontslag.
Ineens geniet de gevangene weer h/at volle,
vrije leven, na de gedwongen opsluiting.
Met de uitgangskas kan hij zich de noodige(i)
genotmiddelen verschaffen. Voor drank is
hij veel gevoeliger dan vroeger. Voor velen
Wordt het dus opnieuw gevaarlijk. Voor an
deren weer bestaat het neerdrukkende gevoel
van »met den nek aangekeken» te worden, ver
acht en verstooten té worden, geen onderdak,
geen werk te kunnen krijgen. Wie dat alles
goed begrijpt, zal beseffen, dat menig goed
voornemen, in de gevangenis gemaakt, na de
Ibevrijding spoedig vergeten wordt.
Voor de reolasseerings-vereeniging is het
daarom van het grootste belang de hulp,
welke na het ontslag verleend moet worden,
reeds voor te bereiden tijdens de gevangen
schap. Wat de gevangenen-bezoekers der re-
classeeringsvereeniging na zoo'n ontslag met
den beschermeling moeten aanvangen hopen
wij in een volgend opstel uiteen te zetten.
„Nooit," verklaarde de heer Opperman in
giroote opwinding en sloeg met de vuist op de
tafel. „Nooit, nooit!"
- Maar man, zeide mevrouw.
Maar pa, snikte Annie.
Nooit, herhaalde mijnheer Opperman nog
eens, verliet de kamer en sloeg cfe deur met een
harden slag achter zich dicht.
Van zijn standpunt uit had mijnheer Opper
man bepaald, geen ongelijk, want hü was met de
een of andere doodgewone Opperman, maar
hij was de heer Opperman, beroemd sportsman,
eigenaar van vele renpaarden, waaronder e
edele „Admiraal" en „Khngsor," welke meer
dan eens groote prijzen hadden gewonnen. Zyn
stallen waren beroemd door het geheele land en
om het bezit van zijn renpaarden werd hu zelfs
in Engeland benijd. De heer Opperman liad
slechts een dochter; geen zoon, aan wien hij
zijn kostbaar bezit met vertrouwen had kunnen
overgeven. Het is dus niet verwonderlijk, dat
hij sinds jaren tot besluit had genomen, tot
schoonzoon te kiezrni slechts een sportsman, die
met volkomen bekwaamheid het beheer over
zijn paarden zou kunnen voeren.
En nu was daar zoo ineens een geheel onbe
kend persoon op de vlakte verschenen, die al
zijn plannen dreigde omver te stooten. Hü ken
de dien man nauwelijks; hü herinnerde zich
slechts vaag, hem een enkelen keer te hebben
ontmoet, op een vergadering ergens, of een
soirée of zoo iets. Hü had het gezicht van oen
geleerd man, een privaat-docent of zooiets, met
een langen, blonden baard en -een gouden bril.
De man had zich toen verplicht geacht, zich
met een beleefde buiging aan hem voor te stel
len; sindsdien was hü hem óp straat wel eens
tegengekomen en dan had^hü (de privaat
docent) telkens diep zijn hoed afgenomen. Ove
rigens wist de heer Opperman niets van hom,
en nu wilde deze jongeman in alle gemoedsrust,
gekleed in rok met witte das, hem om dehand
van zijn dochter komen vragen! Een privaat
docent, die nauwelijks een paard van een muil
ezel kon onderscheiden.
Mevrouw en Annie hadden hem voorzichtig
daarop willen voorbereiden, want die vrouw
speelde natuurlijk met- de jongelieden onder
één hoedje. Mevrouw had altü'd party gekozen
voor -haar dochter en tegen haar wettigen heer
en meester!
Doch, nu was de lieer Opperman ifaas in eigen
huis en daarom had hii dan ook met de vuist
op tafel geslagen en geroepen:
Nooit, nooit, nooit!
Annie was diep geschokt en snikte voort
durend in liaar zakdoek. O, die pa! Indien hij
tenminste nog één redelijk bezwaar had! Maar
wat voor bezwaren kon hij hebben tegen Leo,
cfie als mensek en als geleerde immers even
hoog stond.
Zij, met haar scherpen meisjesblik, had al zijn
goede eigenschappen reeds bij de eerste ontmoe
ting ontdekt! Dat was op die onvergetelijke
soirée geweest. Den volgenden dag hadden zy
elkaar op de üsbaan ontmoet, geheel toevallig
natuurlijk
Kort daarna in een liefdadigheidsbazar; even
eens zeer toevallig! Vervolgens op een concert
op een tentoonstelling, en een'geheele reeks van
merkwaardige toevalligheden.
Op zekeren dag ontmoette zü hem in het
park, het was in de lente en de eerste bloemen
vervulden de lucht met haar geur. Zü wandel
den een half uurtje door het park en de viool
tjes langs de paü'en waren getuigen -van een
zeor ongewoon gesprek. Toen Annie, tjjuis
kwam, had zü aan haar moeder het groote ge
heim medegedeeld en mama had haar toestem
ming gegeven. Pa bevond zich op dat oogenblik
in het buitenland, om een zeer beroemd paard
te koopen. Eenige dagen voor do eerste wedren
nen, waarmede het seizoen werd geopend, zóu
hy terugkomen en dan zon Leo officiéél zijn
toestemming vragen.
Ep, nu was pa teruggekomen. Morgen waren
de groote wedrennen. Voorzichtig had mevrouw
de onderhandelingen geopend en nu, nu had pa
met de vuist op tafel geslagen en geroepen:
Nooit!
En als Leo nu komen zou! Hii zou den dag
na den wedren komen, had zü hem gezegd,
want voor dien dag was pa toch niet te spre
ken. De ongelukkige! Hij zou komen, beslist
zou hü komen. Ditmaal zou hij zich niet aan
één van zijn gewone verstrooidheden schuldig
maken, zooals bijv. het huisnummer te verge
ten, dat zü hem zoo dien in het geheugen had
geprent, nummer dertien.
Want dit waa het eenige zwak van Leo,
zijn ongelooflijke verstrooidheid. Deze was ech
ter wel te verontschuldigen, bii een aankomen
den professor.
- Nummer dertien, had zü' hem ingeprent,
zal je het niet vergeten?
Nu, dan vind ik het immers in het adres
boek.
In het adreabopk! riep Annie wanhopig.
Ben je dan alweer vergeten, dat wij pas ver
huisd zijn?
O ja, dat ia waar, zeide hü beschaamd.
Schryf het nu even in je notieboekje, Leo,
drong Annie aan.
Neen, dat helpt niet; want dan raak ik
het notitieboekje kwijt! Maar wees niet bang,
ik zal het nummer wel onthouden, maak je
maar geen zorg.
Annie meende hem nu te kunnen vertrouwen.
Zij spraken nog af, dat zjj elkaar .overmorgen
bii den wedren wol zouden zien. Annie gin «ver
met pa en ma heen en Leo zou dan voor het
eerst van zijn leven ook eens naar een wedren
gaan.
Hij voelde er wel niets voor, maar misschien
zou hü' Annie wel spreken en daarvoor had hü
graag wat moeite over.
Dus nummer zeventien nietwaar? zeide
hü tenslotte.
1 Nummer dertien! riep Annïe wanhopig.
Natuurlijk, nummer dertien, haastte Leo
zich haar gerust te stellen. Maar nu weet ik
hel goed; hu zal ik mij hief meer vergissen,
wees er zeker van!
Zü namen afscheid en bii het weggaan mom
pelde Leo aanhoudend: „Nummer dertien,
nummer dertien, dertien 't Is het ongeluksge
tal!"
Toen Leo op het terrein van den wedren ver
scheen, waren de drie eerste nummers van het
program reeds afgeloopen. In ziin verstrooid
heid was hii in de verkeerde tram gaan zitten,
zoodat hü een geheel uur verloren had. De con
ducteur en de passagiers hadden den geleerden
heer eenige malen.met verbazing aangekeken,
omdat hij voortdurend iets mompelde, waaruit
zijn naaste buren het woord dertien meenden op
te maken.
Op het terrein heerschte groote boweeglük-
heid,-want vandaag zou de groote prüs van
Hannover verreden worden; iedere sportman
weet, wat dat beteekent. Vijf-en-dertig paar
den zouden meeloopen, waaronder de beroemde,
winner van de Hamburger Handicap en de
Leipziger Steeple Chase: de paarden.Pareival
en Faron. Aan den. totalisator hoorde men spe
ciaal deze twee hamen of beter gezegd, hun
nummers: de nummers zeven en vyf-en-twintig.
De andere paarden kwamen nauwelijks in aan
merking.
Leo gevoelde zich te middeu van al deze
drukte niet op zijn gemak. Hii gevoelde zich
zeer eenzaam en keek zoekend rond naar de
familie Uppertnan, terwül hü telkens mom
pelde
Nummer dertien, nummer dertien.
Na eenige minuten bemerkte bii plotseling
tot zijn groote vreugde dé familie vlak in zijn
nabijheid.
Ah, ziedaar, mynheer 'de professorzeide
mevrouw, hem glimlachend "toeknikkend.
Leo maakt een diepe buiging-
r eiiciteer pa! jju heèft reeds een nummer
gewonnen, riep Annie.
Nummer dertien, fluisterde Leo haar met
een glimlach, toe ea 'drukte haar vluchtig de
hand.
Versta je me niet? zeide Annie dringend
Je moet pa feliciteeren, dat maakt een goeden
indruk op hem. Dan denkt hü, dat je er ook
ïets van weet!
Het was echter onmogelijk, den heer Opper
man te feliciteeren, tfaar hü te midden van een
kring van vrienden stond. Hii scheen in g°ede
luim te zijn.
1 lotseling fluisterde mevrouw hem iets In
het oor. Het gelaat van den heer Opperman
nam eerst eeu uitdrukking van verbazing aan,
vervolgens eeu van verontwaardiging; hij
draaide zich langzaam om en keek den geleer
den heer met den gouden bril aan met een blik,
JW v'Aóep wila'e; „Wat doet u hier eigen-
lyk? Wat wilt u van mij 3" Daarna sprak hii met
een soort van. neerbuigende vriendelijkheid:
Zoo, n ook hier? Stelt u ook belang in
paarden?
0,Jazéêrt fluisterde Annie hem toe van
achter n beschermenden kastanjeboom,
O jazéér, antwoordde Leo, ietwat schich
tig, maar met groote overtuiging.
De heer Opperman begon spottend te glim
lachen.
Mag ik 'dan uw advies eens vragen? Aan
welk paard geeft u de meeste kans Aan Par-.;
sival of aan Earon?
Leo dacht door den grond te zullen zinken.
Dat is myn geheim, fluisterde Annie hem
toe.
Dat is'.mijn geheim, stotterde Leo en
gevoelde, hoe het koude zweet hem uitbrak.
Jfoort- o-ff dat. miine heereaf zeide lachend
de heer Opperman. Er Is hier een geheimI
Wees u dus niet onvoorzichtig.
En als ik u vragen mag, is u van plan
dit geheim te exploiteeren? Ik bedoel aan den
totalisator 1
Dat spreekt vanzelf, beval Annle.
Dat spreekt vanzelf, antwoordde Leo, die
zich als in een droom gevoelde.
Op dit oogenblik werd het sein gegeven voor
den wedren om den srrooten prijs van Hannover.
Nu, ik wensch u succes, besloot de heer
Opperman, en keerde naar zijn plaats terug.
Rechtuit, 'dat hek inzeide Annie fluiste
rend en voegde zich behendig bii haar ouders.
Rechtuit, dat hek in. Half droomend ging
Leo dien kant uit,, terwijl achter zijn rug een
algemeehe vroolüjkheid heerschte.
Plotseling stond hü voor een klein huisje.
„Nummer?" vroeg de boambte.
Nummer? herhaalde Leo de vraag.
-—Ja, natuurlijk, zei de ongeduldige be
ambte. Welk nummer? Het begint dadelijk,
haast u zieh; als de vlag gevallen is, is het te
laat.
Leo begreep er niets van. Wat praatte die
man toch van nummers?
Nummer dertien, antwoordde hif machi
naal, door de kracht der gewoonte.
De beambte nam een groen kartonnen kaar
tje en drukte er een stempel op.
Als 't u blieft, zeide hij, terwül hii het aan
Leo aanbood.
Leo nam het verwonderd
aan en stak het' in
zjfn zak.
Toen wilde hii 7'l°h weer v'erwyderen.
Maar mynheer, vijftig gulden, alstublieft,
hoorde hii "den beambte zeggen.
Vijftig gulden. Wat voor vijftig gulden?
De beambte keek hem verontwaardigd aan.
- TT moet den inzet toeh betalen, mijnheer.
Vyftig gulden^
Ja, mijnheer, vijftig gulden. Als u slechts
tien of twintig gulden, had willen inzetten, had
U naar mi in buurlui moeton p-ann "Rn mil wordt
vijftig gulden Ingezet".
Leo haalde zijn portefeuille voor den dag en
betaalde zijn vyftig gulden; hij .wist niet hoe
hy het had, maar er was hlykbaar niets aan te
doen. Verlegen aanvaardde hii den. terugtocht,
waarbij hy zich inderdaad overtuigen kon, dat
een groot schild aan den ingang van dit bu
reautje het opschrift „Vyftig gulden" ver
meldde; terwijl op de schilden der andere
bureaux stond „tien en twintig gulden."
De wedren begon. Leo zat op een bank en
keek over het terrein. Hy zag in de verte uit
een bocht de paarden te voorsohyn komen. Drie
hunner waren de anderen, ©en goed stuk voor-
uit. Hü kende de paarden niet en wist niets van
de kleuren der jockeys.
Rondom hem heen heersohte pu groote opwin
ding. De namen Parsival en Faron worden on-
ophoudelyk tegen elkaar in geroepen, doch
naarmate de paarden het einddoel naderden,
won het derde paard veld op de beide andere
eif in diezelfde mate mengde zich nu de kreet
Mikado in het geroep.
„Mikado" liet de beide andere paarden achter
zieh en won den prüs.
Dit werd het sein tot een opgewonden be-
weeglykheid by de toeschouwers. Iedereen; ver
liet zyn plaats, Iedereen maakte commentaar op
dezen geheel onverwachten afloop.
Ongelooflijk, hoorde Leo rondom zich heen
ze«<*en. Wie zou dat gedacht hebben!
Die Mikado, 't is ongehoord.
Hebt u 't al vernomen
Wat?
Wel er is op Mikado gewed!
Is 't mogelyk? Door wicn?
De gelukkige heeft zich nog niet aange
meld; men zoekt hem overal.
Nauwelijks had Leo dit laatste woqrd ge
hoord, of iemand trok hem met opwinding aan
zijn jas.
Maar mynheer, waar blijft u toeh? We
zoeken overal naar u.
Het j^as de portier die Leo had laten passee-
ï'en naar het bureau, waar hü het cartonnen
kaartje voor vyftig gulden had gekregen. Leo
keek hem verwonderd aan.'
Maar, mijnheer, u hebt immers nummer
dertien, niet waar?
Een vage herinnering gin® Leo door het
hoofd.
Nummer dertien? Ja, ja, nummer dertien,
ja.
Nu, gaat u dan vlug mee naar den totali
sator, men wacht op u; u hebt vijf en twintig
duizend gulden verdiend.
Wat er nu "met Leo gebeurde wist. hii zich
later slechts vaag te herinneren. Hy werd door
een groote luidruchtige menschenmenigte heen
naar den totalisator gebracht; hy had plotse
ling vijf en twintig bankbiljetten van duizend
gulden in de hand en toen stond op eens voor
hem de heer Opperman.
- Van wien had u dat geheim? vroeg deze
hem opgebonden.
L*o verstond en begreep niets meer.
Van wien had u dat geheim? herhaalde de
lieer Opperman en greep hem bii den schouder
beet. Wie heeft het u gezegd. Wie? Nu, geef
toeh eens antwoord.
Niemand heeft my iets gezegd, stameldo
Leo.
Niemand? Is u daar zelf op gekomen? Uit
eigen overtuiging?
U zelf? Spréék dan toch.
Ikzelf, stotterde de geleerde.
De heffr Opperman keek hem met een langen
blik aan.
Zoo? zeide hij. Ntt, dan verleen ik u het
voorrecht, mün schoonzoon te.worden
Met genoegen I antwoordde Leo verstomd.
Ook mevrouw en Annie onderwierpen ziolr
gaarne aan deze beslissing van het hoofd der
familie.
Sinds dien dag heeft Leo allo bygeloovige
vrees voor het nummer dertien verloren en hy
beyvert zich ook anderén tot dit verstandig
inzicht te brengen. Z. „Ctrm."
De 'Stembussen. De Minister van
Birnenlandsche Zalcen heeft het volgende
schrijven gericht tot do commissarissen der
Koningin in de verschillende provinciën:
Het is mij gebleken, dat de beschikbare
voorraden metaal niet toereikend, zijn voor
de vervaardiging van stembussen naar de
voorschriften van de artikelen 10-12 van het
Kon. besluit van 12 December 1917 (Stbld.
no. 692.)
Uit dien hoofde is de vereischfe wijziging
en aanvulling van het Kon. besluit in voor
bereiding, teneinde de Mogelijkheid te ope
nen, dat in plaats van blik of koper, kan
aangewend worden üzer of zink en dat in
dien metaal ten eenenmale ontbreekt, de bus
van gekuipt hout lean vervaardigd worden.
Begrooting va n Oorlog voor 19 18.
Rij de Tweede Kamer is ingekomen, een wets
ontwerp tot wijziging van de Oorlogs'oegn»
ting voor 1918.
Een nieuwe afdeeling wordt toegevoegd:
„Uitgaven wegens bet buitengewoon onder
de wapenen roepen van de dienstplichtigen
der militie enz.", waarvoor in totaal' wordt
uitgetrokken f 158.500.0000.
De meeste uitgaven, waarop gerekend
moet worden tot instandhouding van het ge
mobiliseerde leger of wel als rcehtstreeksch
en onvermijdelijk gevolg van den toestand
van mobilisatie, verschillen niet aanzienlijk
Van de voor de tweeds helft van 1917 geraamd
de bedragen.
Zoo is.o.m. voor „voeding" betzelfde be
drag van f 24 millioen uitgetrokken. Dit 5s
kunnen geschieden, niettegenstaande de stij
ging der prijzen en de verhooging van de me«
nagogelden, doordat het rantsoen Vjfeesoh. en
vet van den soldaat ©enigermate verminderd
is en hij, voor wat koifi© ou thee betreft,
voortana hetzelfde rantsoen ontvangt als d«
burger.
Be militaire rantsoenen zijn dan aa vo.gt
brood 0.5 K.G-., vleesch met been 0 3, K.&j
vet. 0.04 K.G-, aardappelen 1.5 K.G, rijst
0.05 K.G., koffie 0 007 K.G., margarine 0,03
K.G.
De soldaat ontvangt na de verhooging van
de Vergoeding vaor levensmiddelen: vergoe
ding voor levensmiddelen I 0.45, mobi'isatic-
toelage f 0.10, soldij f 0.10 of f 0r.13tot-al
f 0.65 of 0.68.
L© Sage-ten Broek-Bibliotheek. De
zer dagen werd er te Utrecht een gecombi
neerde vergadering gehouden van Eere- en
Hoofdcomité van bovengenoemde,- in wording
zijnde vereeniging. Tot deze bijeenkomst wa
ren uitgenoodigd de voorzitters der Diocesane.
Vrouwenbonden: Mevrouw Stee-nbergha-Èn e-
ringli, voor den UtreclitschenMejuffrouw M.
Bonnite van den Haarlémschen; Jonkvrouw©
A. de van der Schueren voor den Bosschen
Bond.
Nadat de sympathieke presidents de ver
gadering met een welkomstgroet had ge
opend, gaf zjj 't woord aan Frater Adrianus,
uit Grave, van wien het initiatief tot deze
nieuwe vereeniging uitgaat. Krater Adr anu
die reeds 42 jaar in t Bi inden-Gesticht te
Grave werkzaam is deelde mede, dat bij de»
blinden de leeslust steeds* toeneemt, nu hun
het Brailleschrift wordt onderwezen. Lezen
is dan ook een van de weinige genoegen-,
waarvan de anno blinden kunnen genieten.
Nu bestaat er wel een Ned. Braille-Bib) :o-
theek in den Haag, doch 't is voor onze b in
den, .vooral voor hen, die buiten de gesticht >n
over het geheele land verspreid leven en
meestal' tot de behoeftige klasse behoor n,
gevaarlijk, zich daarop te abonneeren, om
dat or in deze bibliotheek een zeer groot
aantal werken gevonden wordt, die voor d©
Roomsehen tot slechte en verboden lectuur
bekooren; en nu ontbreekt den blinden dik
wijls do poodigo voorlichting bij keuze hun
ner boeken. De vier in Braille-schrift ver
schijnend© periodieken berusten ook alle ia
handen van niet-Katholieken. De groote be
hoeft© ,aan passende lectuur voor onze Room-
sche blinden mag Katholiek Nederland niet
langer onverschillig laten ©n daar onze tijd
staat in 't koeken van 't Bibliothstcknvezen,
moeten we trachten, aan onze blinden ©en
Katholiek© Braille-bibliotheek en een Katho
liek Maandschrift t© bezorgen. De b;b!iotk_ek
*van het Ftt.-Uenricus Blinden-Geéticht te
Grave 'helt slechts 300 boeken. Het waren
deze gedachten, die Frater Adrianus bezielden,
toen hij, krachtig gesteund door den he -r
Bruyslen, redacteur van de „Residentiebo.Un"
liet initiatief nam tot deze jonge beweging.
Een© zeer schoon© gelegenheid, om dit heer
lijk, cclit Roornsch liefdewerk t© begin; i n
biedt ons liet eeuwfeest der katholieke pers
in ons land, dat w© op 18 Mei e.k. zuilen her
denken. Op denzelfden datum van het jaajj
1818 verscheen in ons land het ©erst© katno-
liek periodiek onder den titel van „De Gods
dienstvriend. D© Redacteur was de groots
Graafsch© blinde bekeerling en onvermoeide
strijder voor do vrijheden en rechten der
Kerk: Joachim George L© Sage-ten-Broek,
Vandaar dat men aan de Blindenbibliothivk!
dezen roemrijken naam wild© toevoegen. Ver
volgens deelde Frater Adrianus média dat
dank den giften die reeds voor dit schoon®
doel zijn toegevloeid, zoodat met 't Maanl-
schrift begonnen kan worden, dat „D© Gods
dienstvriend" zal bieten. Wat. nu de bibliotheek
betreft, sprak de Fraetr de hoop uit, dat er zich
naast 't Hoofd-Comité in den Haag, overal
sub-oomité's zullen vormen om werkende ©n
oontribueerende leden voor dit liefdewerk te
winnen. Werkende loden zijn zij, die voor do
bibliotheek boeken in Braille-Sohrift overbren
gen; oontribueerende, die 't werk finantieel
steunen door de jaarlijksch© bijdrage van
minstens een gulden.
Op de vraag of 't overbrengen van boeken
in Braille-Schrift pen moeilijk werk is, ant
woordde Ete Frater, dat men het, met behulp
van de handleiding die in Grave verkrijgoaar
is, in enkel© uren kan te or en. Door oefening
krijgt men er spoedig een groote vaardigheid
in. Er bestaat een Engelsché en een Weensch©
„lei," die niet duur zijn om aan te schaffen.
De schrijfmachine is natuurlijk kostbaarder,
doch daarmede werk men veel vlugger dan
dat men gewoon „prikt."
De presidenten d&r Vrouwenbonden volg
den met d© grootste belangstelling de uiteen
zetting door Frater Adrianus gegeven en be
loofden den steun ©n de medewerking der
Vrouwenbonden aan dit nuttig en heerlijk
liefdewerk.
Voorts deelde de presidente nog mede. dat,
in een persoonlijk onderhoud. Zijne Door!'.
Hoogw. Mgr. Van do Wetering haar Zijn
groot© i ngenom©nheid met dit liefdewerk h d
te kennen gegeven.
Na nog enkele besprekingen over de op
te richten Sub-Comité's, dankte de presidente
de aanwezigen voor hare trouw© opkomst en
sloot dez© wol geslaagd© hijeonkomst.
„Ook eon speler was, net ala ik". 3'a tiat
zullen er meer denken, doch het i® niet
waar. Weet je waarom hij altijd bij mij ia.
Hij wil' juist bewerken, dat ik met spelen
ophoud, hij wil mü bewegen niet meer in
welke speelzaal ook te komen."
"n Z. id^Taas zult gij wel niot zijd, daar
naar te luisteren."
„Hm, toisschiem Hy m'n zoon, weet je
en ik heb eeu bepaald zwak voor den jon
gen. Ik zou haast zeggen, dat ik gevaar
loop nog eens door hem bekeerd te worden
Hartman meende dit niet, maar in deze
uiting hoorde men toch, dat do gedachte oto
aan den wensch van Karei toe te geven
wel1 reed» "bij hem was opgekomen.
„Kom," zeide de Haee, „dat ware al' te
dol, gij zoudt wel dwaas zijn niet te spelen,
gij die zooveel geluk bij het spel hebt en
die bovendien van het spel zoo geniet. 'Want
dat gij dat doet zult gü niet ontkennen."
„Neen, ik ontken het niet, maar morgen
komen m'n vrouw en m'n zoon me overha
len, en...."
Opeens stond het bij de Haes vaat', dat
dit onheil, want zoo beschouwde hij het,
voorkomen moest worden. Wat drommel hier
had hij nu den man bq zich die werkelijks
te Spa om zijn spel iedereen met verbazing
geslagen had> hier had hy den bezitter van
een systeem, dat altijd vast winst opleve-
ren moest. En hij kon en mocht niet rusten
tot hy in het bezit daarvan was. Die man
moest het hem mededeelen of anders zou hij
trachten door zyn speeltrant precies na te
gaan het systeem te vinden. Maar dan moest
die man ook doorspelen.
„Hoor eens," zeide hü, „wees wyzer en
als ge bang zijt, dat men je bepraten zal,
waarom zorg je dan niet-dat men je niet
aan de ooren zanikt. Zoo'n oude spèler als
jij kan het spel immers totoh niet laten."
De Haes schonk Hartman voortdurend in,
trouwens hij vergat zich zelf ook niet. En
Hartman vond al meer, dat zijn nieuwe ken-
nis'gelijk had. Waarom zou hij ook !z'n vrije
leven opgeven. Dat kon hy toch niet-. Dat
wisten Karei en zn moeder ook wel. Waar
om kwamen ze hem dan aan z'n hoofd zani
ken. Men kon elkaar die scènes besparen.
Wel hij geloofde goed te doen heel niet z'n
vrouw te ontmoeten. Maar hoe kon hij dat
voorkomen.
„De kwestie i£u zeide hij tot de Haes,
„dat ik morgen^mijn vrouw en m'n zoon
ontmoetr"
Z'n heele famine komt hier, dacht de
Haes, wel dan i® het zeker voorloopig met
het spelen voor hem uit. En dat zou juist
gebeuren nu ik kans zie met zijn hulp ein
delijk by het spel eens gelukkig te zijn.
Dat moet- voorkomen worden tot iederen
prijs.
De Haes dacht na wat hem te doen stond,
„Wees niet dwaas," zeide hy, „en leg jo
zelf niet aan banden..Weet j© wat? Je gaat
niet naar je hotel terug. Je gaat met 'mij
mee." I(
„Met jou?"
„Wel ja, ik heb hier wel kamers, doch
ben niet ruim behuisd, daar mijn woning
buiten Amsterdam ligt bij Bussum. Ga met
mij inee, en, logeer oen paar dagen bij Jtoy
Je bent zoo goed als ik een volkomen vry
man. En als we spelen willen, ik trommel
spoedig wat vrienden bijeen."
Dit voorstel leek Hartman niet kwaad. Hoe
meer hij dien avond gespeeld enjredronken
had, hoe grooter weerzin hy voelde om mor
gen z'n vrouw en Karei weer te ontmoeten.
En hier werd hem een prachtige gelegenheid
geboden om aan beide te ontkomen. Waarom
zou hij die gelegenheid niet met beide han
den aangrypen. Ja, waarom niet?
En zóo was het gekomen dat Karei zijn
vader nergens terugvinden kon ook niet in
de huizon te Amsterdam waar wel gespeeld
werd en hij hem ook zocht.
Terwijl Karei zocht en zocht en alle 'mo
gelijke onderstellingen maakte, verbleef zijn
vader op een kleine oven buiten Bussum
gelegen villa, die aan De Haes toebehoorde.
De Haes toonde zich zeer gastvrij. Mét
zoo'n man kon Hartman eigenlijk beta' over
weg dan met z'n zoon Karei. Deze was
zoo ernstig, zoo streng en liicr had liij nu
kennis gemaakt met iemand, die het leven
net zoo beschouwde als hij.
De Haes had, meende hij, een prachtig
plannetje, gemaakt.
„Wat drommel," zei hij, „waarom zou
den wij niet hier een gezellig troepje bijeen
brengen on een speelclubje vormen. Hy from
melde spoedig wat vrienden bijeen, waarby
die welke mee naar Spa geweest waren en
avond aan avond zat men bijeenen speelde.
De Haes bestudeerde het spel van Hart
man en trachtte ér het systeem in te ont
dekken, dat hem aan zoo'n winst brengen
moest.
Zoo zat men weer op een avond byeen,
toen een nieuw lid het illustre gezelschap
kwam vermeerderen. En dit was niemand
andere dan Eduard van Laecken.
„Wel kerel," riep De Haes, wat zie jij er
beroerd slecht uit. En wat kom je hier
doen."
„Ik1 wou je even spreken," zei Eduard.
ik wist niet hier zoo'n gezelschap te zul
len aantreffen."
„Nu ik ga even met je mee," zei de
bHaes, „maar laat ik even je mijn nieuwen
vriend voorstellen. Je zult hem misschien al
kennen, hier, mynheer Hartman.
(Wordt vervolgd.)