HEME lUIL CNUIT DE VERKEERDE KEUZE BINNENLAND FEUILLETON fS.-K. heclasseering. Nummer Dertien. Zaterdag 27 April Tweede blad 4° i. Reads eenige malen bespraken wij in onze {kolommen deze te weinig bekend e en toch zoo zeer nuttige, ja. noodzakelijke instelling op charitatief gebied. En nu sedert ongeveer een kalt' jaar bier te Haarlem een afdeeling van de E.-K. Eeelasseeringsvereeniging werd op gericht, die van buitenstaanders belaas nog zoo bedroevend weinig steun ondervindt, wil len wij nog eens het heerlijke doel van en de .te-gebruiken middelen door deze vereeniging, zoo beknopt mogelijk uiteenzetten. Waarom ontvangt de reelassoering niet de medewerking van allen, die biertoe in staat zijn? Teil -eerste we schreven het hierboven reads omdat men weinig of niets van kaar streven en werkwijze afweet. Tweedens omdat onder degenen, hiermede wel bekend, er nog velen zijn, dia voor het reclasseerings- .werk hun schouders ophalen en zeggen: »'t Geeft toch niets.» Maar dezen weten het dan toch niet goed. Want als ze eens een blik zouden slaan in de jaarverslagen der verschillende recl,- instellingen, zonden ze tot de conclusie ko men, dat bij minstens de helft der behan delde gevallen, mat succes gewerkt wordt. Wat is het'doel der B.-K. Reelasseering? Het trachten, gevangenen, ontslagenen, voorwaardelijk veroordeelden, voorwaardelijk in vrijheid gesteldcn en personen, die met opzending naar de Rijkswerk-inrichting wor den bedreigd zedelijk te verheffen, hen in de klasse van goede christenen en behoorlijke lieden der samenleving terug te brengen. Dit is een lang niet-gemakkelijk werk. Veel teleurstellingen staan de wakkere leden vaak ta wachten, doch zij zetten onversaagd hun moeilijke, dikwijls ondankbare taak voort. Vandaar ook de voldoening van vele suc cessen. De arbeid der leden vangt in de meeste ge vallen reeds aan in de gevangenis. Het cel- bezoek dient om de goede werking der straf te bevorderen, om den gevangene tot inkeer^ ite brengen en schrik in te boezemen voor de toekomst. Het spreekt van zelf, dat de' be stuurders der reelasseering hierbij met tact moeten optreden en personen moeten zijn met lévenservaring en menscbenkennis. Immers, zij krijgen te doen met allerlei slag van gevangenen. De onverschillige be- roepsboef, die nooit anders dan een slechts omgeving gekend heeft, daarin is opgegroeid, van jongsaf-aan het kwaad heeft' ingezogen en bij het verlaten dier gevangenis onmiddel lijk zijn »vak« weer ter hand neemt. Met 'n jongeling, die een daad pleegde, waartoe hij zichzelf nooit in staat zou achten en 'n ©ogenblik van zieh-vergeten, met een' verblijf in het tuchthuis moet boeten. Met den zoon van 'n achtenswaardige fami- lie, die door slechte vrienden op 't verkeerde pad is geleid. Zeer verschillend zal de gevangenisstraf werken op die heel verschillende personen. Zij zal verbittering opwekken, hoogmoed, kop pigheid, doch ook berouw en 'inkeer. Voor Katholieken is natuurlijk in vele ge vallen de priester de aangewezen persoon, om hen te bezoeken, zich met hen te onderhou den en hen er toe te brengen, de straf met berusting te dragen in den geest der christe lijke boetvaardigheid. Natuurlijk zal het in sommige gevallen moodig zijn, dat de leden dér recl.-vw. het werk van den priester gemakkelijker maken* het voorbereiden of voltooien. Dit alles is echter niet het moeilijkste in het reelasseeringswer'k. Dit komt pas na het ontslag. Ineens geniet de gevangene weer h/at volle, vrije leven, na de gedwongen opsluiting. Met de uitgangskas kan hij zich de noodige(i) genotmiddelen verschaffen. Voor drank is hij veel gevoeliger dan vroeger. Voor velen Wordt het dus opnieuw gevaarlijk. Voor an deren weer bestaat het neerdrukkende gevoel van »met den nek aangekeken» te worden, ver acht en verstooten té worden, geen onderdak, geen werk te kunnen krijgen. Wie dat alles goed begrijpt, zal beseffen, dat menig goed voornemen, in de gevangenis gemaakt, na de Ibevrijding spoedig vergeten wordt. Voor de reolasseerings-vereeniging is het daarom van het grootste belang de hulp, welke na het ontslag verleend moet worden, reeds voor te bereiden tijdens de gevangen schap. Wat de gevangenen-bezoekers der re- classeeringsvereeniging na zoo'n ontslag met den beschermeling moeten aanvangen hopen wij in een volgend opstel uiteen te zetten. „Nooit," verklaarde de heer Opperman in giroote opwinding en sloeg met de vuist op de tafel. „Nooit, nooit!" - Maar man, zeide mevrouw. Maar pa, snikte Annie. Nooit, herhaalde mijnheer Opperman nog eens, verliet de kamer en sloeg cfe deur met een harden slag achter zich dicht. Van zijn standpunt uit had mijnheer Opper man bepaald, geen ongelijk, want hü was met de een of andere doodgewone Opperman, maar hij was de heer Opperman, beroemd sportsman, eigenaar van vele renpaarden, waaronder e edele „Admiraal" en „Khngsor," welke meer dan eens groote prijzen hadden gewonnen. Zyn stallen waren beroemd door het geheele land en om het bezit van zijn renpaarden werd hu zelfs in Engeland benijd. De heer Opperman liad slechts een dochter; geen zoon, aan wien hij zijn kostbaar bezit met vertrouwen had kunnen overgeven. Het is dus niet verwonderlijk, dat hij sinds jaren tot besluit had genomen, tot schoonzoon te kiezrni slechts een sportsman, die met volkomen bekwaamheid het beheer over zijn paarden zou kunnen voeren. En nu was daar zoo ineens een geheel onbe kend persoon op de vlakte verschenen, die al zijn plannen dreigde omver te stooten. Hü ken de dien man nauwelijks; hü herinnerde zich slechts vaag, hem een enkelen keer te hebben ontmoet, op een vergadering ergens, of een soirée of zoo iets. Hü had het gezicht van oen geleerd man, een privaat-docent of zooiets, met een langen, blonden baard en -een gouden bril. De man had zich toen verplicht geacht, zich met een beleefde buiging aan hem voor te stel len; sindsdien was hü hem óp straat wel eens tegengekomen en dan had^hü (de privaat docent) telkens diep zijn hoed afgenomen. Ove rigens wist de heer Opperman niets van hom, en nu wilde deze jongeman in alle gemoedsrust, gekleed in rok met witte das, hem om dehand van zijn dochter komen vragen! Een privaat docent, die nauwelijks een paard van een muil ezel kon onderscheiden. Mevrouw en Annie hadden hem voorzichtig daarop willen voorbereiden, want die vrouw speelde natuurlijk met- de jongelieden onder één hoedje. Mevrouw had altü'd party gekozen voor -haar dochter en tegen haar wettigen heer en meester! Doch, nu was de lieer Opperman ifaas in eigen huis en daarom had hii dan ook met de vuist op tafel geslagen en geroepen: Nooit, nooit, nooit! Annie was diep geschokt en snikte voort durend in liaar zakdoek. O, die pa! Indien hij tenminste nog één redelijk bezwaar had! Maar wat voor bezwaren kon hij hebben tegen Leo, cfie als mensek en als geleerde immers even hoog stond. Zij, met haar scherpen meisjesblik, had al zijn goede eigenschappen reeds bij de eerste ontmoe ting ontdekt! Dat was op die onvergetelijke soirée geweest. Den volgenden dag hadden zy elkaar op de üsbaan ontmoet, geheel toevallig natuurlijk Kort daarna in een liefdadigheidsbazar; even eens zeer toevallig! Vervolgens op een concert op een tentoonstelling, en een'geheele reeks van merkwaardige toevalligheden. Op zekeren dag ontmoette zü hem in het park, het was in de lente en de eerste bloemen vervulden de lucht met haar geur. Zü wandel den een half uurtje door het park en de viool tjes langs de paü'en waren getuigen -van een zeor ongewoon gesprek. Toen Annie, tjjuis kwam, had zü aan haar moeder het groote ge heim medegedeeld en mama had haar toestem ming gegeven. Pa bevond zich op dat oogenblik in het buitenland, om een zeer beroemd paard te koopen. Eenige dagen voor do eerste wedren nen, waarmede het seizoen werd geopend, zóu hy terugkomen en dan zon Leo officiéél zijn toestemming vragen. Ep, nu was pa teruggekomen. Morgen waren de groote wedrennen. Voorzichtig had mevrouw de onderhandelingen geopend en nu, nu had pa met de vuist op tafel geslagen en geroepen: Nooit! En als Leo nu komen zou! Hii zou den dag na den wedren komen, had zü hem gezegd, want voor dien dag was pa toch niet te spre ken. De ongelukkige! Hij zou komen, beslist zou hü komen. Ditmaal zou hij zich niet aan één van zijn gewone verstrooidheden schuldig maken, zooals bijv. het huisnummer te verge ten, dat zü hem zoo dien in het geheugen had geprent, nummer dertien. Want dit waa het eenige zwak van Leo, zijn ongelooflijke verstrooidheid. Deze was ech ter wel te verontschuldigen, bii een aankomen den professor. - Nummer dertien, had zü' hem ingeprent, zal je het niet vergeten? Nu, dan vind ik het immers in het adres boek. In het adreabopk! riep Annie wanhopig. Ben je dan alweer vergeten, dat wij pas ver huisd zijn? O ja, dat ia waar, zeide hü beschaamd. Schryf het nu even in je notieboekje, Leo, drong Annie aan. Neen, dat helpt niet; want dan raak ik het notitieboekje kwijt! Maar wees niet bang, ik zal het nummer wel onthouden, maak je maar geen zorg. Annie meende hem nu te kunnen vertrouwen. Zij spraken nog af, dat zjj elkaar .overmorgen bii den wedren wol zouden zien. Annie gin «ver met pa en ma heen en Leo zou dan voor het eerst van zijn leven ook eens naar een wedren gaan. Hij voelde er wel niets voor, maar misschien zou hü' Annie wel spreken en daarvoor had hü graag wat moeite over. Dus nummer zeventien nietwaar? zeide hü tenslotte. 1 Nummer dertien! riep Annïe wanhopig. Natuurlijk, nummer dertien, haastte Leo zich haar gerust te stellen. Maar nu weet ik hel goed; hu zal ik mij hief meer vergissen, wees er zeker van! Zü namen afscheid en bii het weggaan mom pelde Leo aanhoudend: „Nummer dertien, nummer dertien, dertien 't Is het ongeluksge tal!" Toen Leo op het terrein van den wedren ver scheen, waren de drie eerste nummers van het program reeds afgeloopen. In ziin verstrooid heid was hii in de verkeerde tram gaan zitten, zoodat hü een geheel uur verloren had. De con ducteur en de passagiers hadden den geleerden heer eenige malen.met verbazing aangekeken, omdat hij voortdurend iets mompelde, waaruit zijn naaste buren het woord dertien meenden op te maken. Op het terrein heerschte groote boweeglük- heid,-want vandaag zou de groote prüs van Hannover verreden worden; iedere sportman weet, wat dat beteekent. Vijf-en-dertig paar den zouden meeloopen, waaronder de beroemde, winner van de Hamburger Handicap en de Leipziger Steeple Chase: de paarden.Pareival en Faron. Aan den. totalisator hoorde men spe ciaal deze twee hamen of beter gezegd, hun nummers: de nummers zeven en vyf-en-twintig. De andere paarden kwamen nauwelijks in aan merking. Leo gevoelde zich te middeu van al deze drukte niet op zijn gemak. Hii gevoelde zich zeer eenzaam en keek zoekend rond naar de familie Uppertnan, terwül hü telkens mom pelde Nummer dertien, nummer dertien. Na eenige minuten bemerkte bii plotseling tot zijn groote vreugde dé familie vlak in zijn nabijheid. Ah, ziedaar, mynheer 'de professorzeide mevrouw, hem glimlachend "toeknikkend. Leo maakt een diepe buiging- r eiiciteer pa! jju heèft reeds een nummer gewonnen, riep Annie. Nummer dertien, fluisterde Leo haar met een glimlach, toe ea 'drukte haar vluchtig de hand. Versta je me niet? zeide Annie dringend Je moet pa feliciteeren, dat maakt een goeden indruk op hem. Dan denkt hü, dat je er ook ïets van weet! Het was echter onmogelijk, den heer Opper man te feliciteeren, tfaar hü te midden van een kring van vrienden stond. Hii scheen in g°ede luim te zijn. 1 lotseling fluisterde mevrouw hem iets In het oor. Het gelaat van den heer Opperman nam eerst eeu uitdrukking van verbazing aan, vervolgens eeu van verontwaardiging; hij draaide zich langzaam om en keek den geleer den heer met den gouden bril aan met een blik, JW v'Aóep wila'e; „Wat doet u hier eigen- lyk? Wat wilt u van mij 3" Daarna sprak hii met een soort van. neerbuigende vriendelijkheid: Zoo, n ook hier? Stelt u ook belang in paarden? 0,Jazéêrt fluisterde Annie hem toe van achter n beschermenden kastanjeboom, O jazéér, antwoordde Leo, ietwat schich tig, maar met groote overtuiging. De heer Opperman begon spottend te glim lachen. Mag ik 'dan uw advies eens vragen? Aan welk paard geeft u de meeste kans Aan Par-.; sival of aan Earon? Leo dacht door den grond te zullen zinken. Dat is myn geheim, fluisterde Annie hem toe. Dat is'.mijn geheim, stotterde Leo en gevoelde, hoe het koude zweet hem uitbrak. Jfoort- o-ff dat. miine heereaf zeide lachend de heer Opperman. Er Is hier een geheimI Wees u dus niet onvoorzichtig. En als ik u vragen mag, is u van plan dit geheim te exploiteeren? Ik bedoel aan den totalisator 1 Dat spreekt vanzelf, beval Annle. Dat spreekt vanzelf, antwoordde Leo, die zich als in een droom gevoelde. Op dit oogenblik werd het sein gegeven voor den wedren om den srrooten prijs van Hannover. Nu, ik wensch u succes, besloot de heer Opperman, en keerde naar zijn plaats terug. Rechtuit, 'dat hek inzeide Annie fluiste rend en voegde zich behendig bii haar ouders. Rechtuit, dat hek in. Half droomend ging Leo dien kant uit,, terwijl achter zijn rug een algemeehe vroolüjkheid heerschte. Plotseling stond hü voor een klein huisje. „Nummer?" vroeg de boambte. Nummer? herhaalde Leo de vraag. -—Ja, natuurlijk, zei de ongeduldige be ambte. Welk nummer? Het begint dadelijk, haast u zieh; als de vlag gevallen is, is het te laat. Leo begreep er niets van. Wat praatte die man toch van nummers? Nummer dertien, antwoordde hif machi naal, door de kracht der gewoonte. De beambte nam een groen kartonnen kaar tje en drukte er een stempel op. Als 't u blieft, zeide hij, terwül hii het aan Leo aanbood. Leo nam het verwonderd aan en stak het' in zjfn zak. Toen wilde hii 7'l°h weer v'erwyderen. Maar mynheer, vijftig gulden, alstublieft, hoorde hii "den beambte zeggen. Vijftig gulden. Wat voor vijftig gulden? De beambte keek hem verontwaardigd aan. - TT moet den inzet toeh betalen, mijnheer. Vyftig gulden^ Ja, mijnheer, vijftig gulden. Als u slechts tien of twintig gulden, had willen inzetten, had U naar mi in buurlui moeton p-ann "Rn mil wordt vijftig gulden Ingezet". Leo haalde zijn portefeuille voor den dag en betaalde zijn vyftig gulden; hij .wist niet hoe hy het had, maar er was hlykbaar niets aan te doen. Verlegen aanvaardde hii den. terugtocht, waarbij hy zich inderdaad overtuigen kon, dat een groot schild aan den ingang van dit bu reautje het opschrift „Vyftig gulden" ver meldde; terwijl op de schilden der andere bureaux stond „tien en twintig gulden." De wedren begon. Leo zat op een bank en keek over het terrein. Hy zag in de verte uit een bocht de paarden te voorsohyn komen. Drie hunner waren de anderen, ©en goed stuk voor- uit. Hü kende de paarden niet en wist niets van de kleuren der jockeys. Rondom hem heen heersohte pu groote opwin ding. De namen Parsival en Faron worden on- ophoudelyk tegen elkaar in geroepen, doch naarmate de paarden het einddoel naderden, won het derde paard veld op de beide andere eif in diezelfde mate mengde zich nu de kreet Mikado in het geroep. „Mikado" liet de beide andere paarden achter zieh en won den prüs. Dit werd het sein tot een opgewonden be- weeglykheid by de toeschouwers. Iedereen; ver liet zyn plaats, Iedereen maakte commentaar op dezen geheel onverwachten afloop. Ongelooflijk, hoorde Leo rondom zich heen ze«<*en. Wie zou dat gedacht hebben! Die Mikado, 't is ongehoord. Hebt u 't al vernomen Wat? Wel er is op Mikado gewed! Is 't mogelyk? Door wicn? De gelukkige heeft zich nog niet aange meld; men zoekt hem overal. Nauwelijks had Leo dit laatste woqrd ge hoord, of iemand trok hem met opwinding aan zijn jas. Maar mynheer, waar blijft u toeh? We zoeken overal naar u. Het j^as de portier die Leo had laten passee- ï'en naar het bureau, waar hü het cartonnen kaartje voor vyftig gulden had gekregen. Leo keek hem verwonderd aan.' Maar, mijnheer, u hebt immers nummer dertien, niet waar? Een vage herinnering gin® Leo door het hoofd. Nummer dertien? Ja, ja, nummer dertien, ja. Nu, gaat u dan vlug mee naar den totali sator, men wacht op u; u hebt vijf en twintig duizend gulden verdiend. Wat er nu "met Leo gebeurde wist. hii zich later slechts vaag te herinneren. Hy werd door een groote luidruchtige menschenmenigte heen naar den totalisator gebracht; hy had plotse ling vijf en twintig bankbiljetten van duizend gulden in de hand en toen stond op eens voor hem de heer Opperman. - Van wien had u dat geheim? vroeg deze hem opgebonden. L*o verstond en begreep niets meer. Van wien had u dat geheim? herhaalde de lieer Opperman en greep hem bii den schouder beet. Wie heeft het u gezegd. Wie? Nu, geef toeh eens antwoord. Niemand heeft my iets gezegd, stameldo Leo. Niemand? Is u daar zelf op gekomen? Uit eigen overtuiging? U zelf? Spréék dan toch. Ikzelf, stotterde de geleerde. De heffr Opperman keek hem met een langen blik aan. Zoo? zeide hij. Ntt, dan verleen ik u het voorrecht, mün schoonzoon te.worden Met genoegen I antwoordde Leo verstomd. Ook mevrouw en Annie onderwierpen ziolr gaarne aan deze beslissing van het hoofd der familie. Sinds dien dag heeft Leo allo bygeloovige vrees voor het nummer dertien verloren en hy beyvert zich ook anderén tot dit verstandig inzicht te brengen. Z. „Ctrm." De 'Stembussen. De Minister van Birnenlandsche Zalcen heeft het volgende schrijven gericht tot do commissarissen der Koningin in de verschillende provinciën: Het is mij gebleken, dat de beschikbare voorraden metaal niet toereikend, zijn voor de vervaardiging van stembussen naar de voorschriften van de artikelen 10-12 van het Kon. besluit van 12 December 1917 (Stbld. no. 692.) Uit dien hoofde is de vereischfe wijziging en aanvulling van het Kon. besluit in voor bereiding, teneinde de Mogelijkheid te ope nen, dat in plaats van blik of koper, kan aangewend worden üzer of zink en dat in dien metaal ten eenenmale ontbreekt, de bus van gekuipt hout lean vervaardigd worden. Begrooting va n Oorlog voor 19 18. Rij de Tweede Kamer is ingekomen, een wets ontwerp tot wijziging van de Oorlogs'oegn» ting voor 1918. Een nieuwe afdeeling wordt toegevoegd: „Uitgaven wegens bet buitengewoon onder de wapenen roepen van de dienstplichtigen der militie enz.", waarvoor in totaal' wordt uitgetrokken f 158.500.0000. De meeste uitgaven, waarop gerekend moet worden tot instandhouding van het ge mobiliseerde leger of wel als rcehtstreeksch en onvermijdelijk gevolg van den toestand van mobilisatie, verschillen niet aanzienlijk Van de voor de tweeds helft van 1917 geraamd de bedragen. Zoo is.o.m. voor „voeding" betzelfde be drag van f 24 millioen uitgetrokken. Dit 5s kunnen geschieden, niettegenstaande de stij ging der prijzen en de verhooging van de me« nagogelden, doordat het rantsoen Vjfeesoh. en vet van den soldaat ©enigermate verminderd is en hij, voor wat koifi© ou thee betreft, voortana hetzelfde rantsoen ontvangt als d« burger. Be militaire rantsoenen zijn dan aa vo.gt brood 0.5 K.G-., vleesch met been 0 3, K.&j vet. 0.04 K.G-, aardappelen 1.5 K.G, rijst 0.05 K.G., koffie 0 007 K.G., margarine 0,03 K.G. De soldaat ontvangt na de verhooging van de Vergoeding vaor levensmiddelen: vergoe ding voor levensmiddelen I 0.45, mobi'isatic- toelage f 0.10, soldij f 0.10 of f 0r.13tot-al f 0.65 of 0.68. L© Sage-ten Broek-Bibliotheek. De zer dagen werd er te Utrecht een gecombi neerde vergadering gehouden van Eere- en Hoofdcomité van bovengenoemde,- in wording zijnde vereeniging. Tot deze bijeenkomst wa ren uitgenoodigd de voorzitters der Diocesane. Vrouwenbonden: Mevrouw Stee-nbergha-Èn e- ringli, voor den UtreclitschenMejuffrouw M. Bonnite van den Haarlémschen; Jonkvrouw© A. de van der Schueren voor den Bosschen Bond. Nadat de sympathieke presidents de ver gadering met een welkomstgroet had ge opend, gaf zjj 't woord aan Frater Adrianus, uit Grave, van wien het initiatief tot deze nieuwe vereeniging uitgaat. Krater Adr anu die reeds 42 jaar in t Bi inden-Gesticht te Grave werkzaam is deelde mede, dat bij de» blinden de leeslust steeds* toeneemt, nu hun het Brailleschrift wordt onderwezen. Lezen is dan ook een van de weinige genoegen-, waarvan de anno blinden kunnen genieten. Nu bestaat er wel een Ned. Braille-Bib) :o- theek in den Haag, doch 't is voor onze b in den, .vooral voor hen, die buiten de gesticht >n over het geheele land verspreid leven en meestal' tot de behoeftige klasse behoor n, gevaarlijk, zich daarop te abonneeren, om dat or in deze bibliotheek een zeer groot aantal werken gevonden wordt, die voor d© Roomsehen tot slechte en verboden lectuur bekooren; en nu ontbreekt den blinden dik wijls do poodigo voorlichting bij keuze hun ner boeken. De vier in Braille-schrift ver schijnend© periodieken berusten ook alle ia handen van niet-Katholieken. De groote be hoeft© ,aan passende lectuur voor onze Room- sche blinden mag Katholiek Nederland niet langer onverschillig laten ©n daar onze tijd staat in 't koeken van 't Bibliothstcknvezen, moeten we trachten, aan onze blinden ©en Katholiek© Braille-bibliotheek en een Katho liek Maandschrift t© bezorgen. De b;b!iotk_ek *van het Ftt.-Uenricus Blinden-Geéticht te Grave 'helt slechts 300 boeken. Het waren deze gedachten, die Frater Adrianus bezielden, toen hij, krachtig gesteund door den he -r Bruyslen, redacteur van de „Residentiebo.Un" liet initiatief nam tot deze jonge beweging. Een© zeer schoon© gelegenheid, om dit heer lijk, cclit Roornsch liefdewerk t© begin; i n biedt ons liet eeuwfeest der katholieke pers in ons land, dat w© op 18 Mei e.k. zuilen her denken. Op denzelfden datum van het jaajj 1818 verscheen in ons land het ©erst© katno- liek periodiek onder den titel van „De Gods dienstvriend. D© Redacteur was de groots Graafsch© blinde bekeerling en onvermoeide strijder voor do vrijheden en rechten der Kerk: Joachim George L© Sage-ten-Broek, Vandaar dat men aan de Blindenbibliothivk! dezen roemrijken naam wild© toevoegen. Ver volgens deelde Frater Adrianus média dat dank den giften die reeds voor dit schoon® doel zijn toegevloeid, zoodat met 't Maanl- schrift begonnen kan worden, dat „D© Gods dienstvriend" zal bieten. Wat. nu de bibliotheek betreft, sprak de Fraetr de hoop uit, dat er zich naast 't Hoofd-Comité in den Haag, overal sub-oomité's zullen vormen om werkende ©n oontribueerende leden voor dit liefdewerk te winnen. Werkende loden zijn zij, die voor do bibliotheek boeken in Braille-Sohrift overbren gen; oontribueerende, die 't werk finantieel steunen door de jaarlijksch© bijdrage van minstens een gulden. Op de vraag of 't overbrengen van boeken in Braille-Schrift pen moeilijk werk is, ant woordde Ete Frater, dat men het, met behulp van de handleiding die in Grave verkrijgoaar is, in enkel© uren kan te or en. Door oefening krijgt men er spoedig een groote vaardigheid in. Er bestaat een Engelsché en een Weensch© „lei," die niet duur zijn om aan te schaffen. De schrijfmachine is natuurlijk kostbaarder, doch daarmede werk men veel vlugger dan dat men gewoon „prikt." De presidenten d&r Vrouwenbonden volg den met d© grootste belangstelling de uiteen zetting door Frater Adrianus gegeven en be loofden den steun ©n de medewerking der Vrouwenbonden aan dit nuttig en heerlijk liefdewerk. Voorts deelde de presidente nog mede. dat, in een persoonlijk onderhoud. Zijne Door!'. Hoogw. Mgr. Van do Wetering haar Zijn groot© i ngenom©nheid met dit liefdewerk h d te kennen gegeven. Na nog enkele besprekingen over de op te richten Sub-Comité's, dankte de presidente de aanwezigen voor hare trouw© opkomst en sloot dez© wol geslaagd© hijeonkomst. „Ook eon speler was, net ala ik". 3'a tiat zullen er meer denken, doch het i® niet waar. Weet je waarom hij altijd bij mij ia. Hij wil' juist bewerken, dat ik met spelen ophoud, hij wil mü bewegen niet meer in welke speelzaal ook te komen." "n Z. id^Taas zult gij wel niot zijd, daar naar te luisteren." „Hm, toisschiem Hy m'n zoon, weet je en ik heb eeu bepaald zwak voor den jon gen. Ik zou haast zeggen, dat ik gevaar loop nog eens door hem bekeerd te worden Hartman meende dit niet, maar in deze uiting hoorde men toch, dat do gedachte oto aan den wensch van Karei toe te geven wel1 reed» "bij hem was opgekomen. „Kom," zeide de Haee, „dat ware al' te dol, gij zoudt wel dwaas zijn niet te spelen, gij die zooveel geluk bij het spel hebt en die bovendien van het spel zoo geniet. 'Want dat gij dat doet zult gü niet ontkennen." „Neen, ik ontken het niet, maar morgen komen m'n vrouw en m'n zoon me overha len, en...." Opeens stond het bij de Haes vaat', dat dit onheil, want zoo beschouwde hij het, voorkomen moest worden. Wat drommel hier had hij nu den man bq zich die werkelijks te Spa om zijn spel iedereen met verbazing geslagen had> hier had hy den bezitter van een systeem, dat altijd vast winst opleve- ren moest. En hij kon en mocht niet rusten tot hy in het bezit daarvan was. Die man moest het hem mededeelen of anders zou hij trachten door zyn speeltrant precies na te gaan het systeem te vinden. Maar dan moest die man ook doorspelen. „Hoor eens," zeide hü, „wees wyzer en als ge bang zijt, dat men je bepraten zal, waarom zorg je dan niet-dat men je niet aan de ooren zanikt. Zoo'n oude spèler als jij kan het spel immers totoh niet laten." De Haes schonk Hartman voortdurend in, trouwens hij vergat zich zelf ook niet. En Hartman vond al meer, dat zijn nieuwe ken- nis'gelijk had. Waarom zou hij ook !z'n vrije leven opgeven. Dat kon hy toch niet-. Dat wisten Karei en zn moeder ook wel. Waar om kwamen ze hem dan aan z'n hoofd zani ken. Men kon elkaar die scènes besparen. Wel hij geloofde goed te doen heel niet z'n vrouw te ontmoeten. Maar hoe kon hij dat voorkomen. „De kwestie i£u zeide hij tot de Haes, „dat ik morgen^mijn vrouw en m'n zoon ontmoetr" Z'n heele famine komt hier, dacht de Haes, wel dan i® het zeker voorloopig met het spelen voor hem uit. En dat zou juist gebeuren nu ik kans zie met zijn hulp ein delijk by het spel eens gelukkig te zijn. Dat moet- voorkomen worden tot iederen prijs. De Haes dacht na wat hem te doen stond, „Wees niet dwaas," zeide hy, „en leg jo zelf niet aan banden..Weet j© wat? Je gaat niet naar je hotel terug. Je gaat met 'mij mee." I( „Met jou?" „Wel ja, ik heb hier wel kamers, doch ben niet ruim behuisd, daar mijn woning buiten Amsterdam ligt bij Bussum. Ga met mij inee, en, logeer oen paar dagen bij Jtoy Je bent zoo goed als ik een volkomen vry man. En als we spelen willen, ik trommel spoedig wat vrienden bijeen." Dit voorstel leek Hartman niet kwaad. Hoe meer hij dien avond gespeeld enjredronken had, hoe grooter weerzin hy voelde om mor gen z'n vrouw en Karei weer te ontmoeten. En hier werd hem een prachtige gelegenheid geboden om aan beide te ontkomen. Waarom zou hij die gelegenheid niet met beide han den aangrypen. Ja, waarom niet? En zóo was het gekomen dat Karei zijn vader nergens terugvinden kon ook niet in de huizon te Amsterdam waar wel gespeeld werd en hij hem ook zocht. Terwijl Karei zocht en zocht en alle 'mo gelijke onderstellingen maakte, verbleef zijn vader op een kleine oven buiten Bussum gelegen villa, die aan De Haes toebehoorde. De Haes toonde zich zeer gastvrij. Mét zoo'n man kon Hartman eigenlijk beta' over weg dan met z'n zoon Karei. Deze was zoo ernstig, zoo streng en liicr had liij nu kennis gemaakt met iemand, die het leven net zoo beschouwde als hij. De Haes had, meende hij, een prachtig plannetje, gemaakt. „Wat drommel," zei hij, „waarom zou den wij niet hier een gezellig troepje bijeen brengen on een speelclubje vormen. Hy from melde spoedig wat vrienden bijeen, waarby die welke mee naar Spa geweest waren en avond aan avond zat men bijeenen speelde. De Haes bestudeerde het spel van Hart man en trachtte ér het systeem in te ont dekken, dat hem aan zoo'n winst brengen moest. Zoo zat men weer op een avond byeen, toen een nieuw lid het illustre gezelschap kwam vermeerderen. En dit was niemand andere dan Eduard van Laecken. „Wel kerel," riep De Haes, wat zie jij er beroerd slecht uit. En wat kom je hier doen." „Ik1 wou je even spreken," zei Eduard. ik wist niet hier zoo'n gezelschap te zul len aantreffen." „Nu ik ga even met je mee," zei de bHaes, „maar laat ik even je mijn nieuwen vriend voorstellen. Je zult hem misschien al kennen, hier, mynheer Hartman. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 3