NIEUWE UUL CNIUT K VEIUE KEUZE Japan en Europa. Eer*en P^UILLETON WAT DELERS ZEGT Woensdag 8 Mei Tweede blad l/mooo 115,609.50 145,148.40 bijna 90 1 n dus 1,11 6611 vlct'k en een zucht de ze t hooga inkomens, in plaats van, naar de bedoeling van d-e-n Minister, met 50 opcenten, met ongeveer 90 zul'en worden belast. Het cijfer is in de discus sie zelfs niet genoemd! Er is enkel gespro ken van „iets meer dan 50 opc." waarmee de hooge inkomens zouden worden getrof fen. Maar nog dwazer is, dat terwijl de opeen e i-j ro .rassD tus-chen in' omens van f 20.000 en f GO.OOO hen spronfc maakt van 8S tot honderd en vijftien, zij daarna op houdt niet al'een maar verandert in een daling die de be'aating op inkomens van twee ton en daarboven weer'met „slechts" ongeveer 90 opcenten verhoogt. Niet van vandaag of gisteren wordt gesproken van „het gele gevaar" dat Europa vanuit het Oosten" bedreigt. En terwijl de Europeesche volkeren door den broedermoord gedecimeerd worden en liun beste krachten zien sloopen. bewaart Japan zijn macht- intact om straks op de zieltogende tijgers, die elkander nu bekampen, aan te vallen en naar welgevallen te beslissen over hun leven of hun dood Wat in het verre Oosten gebeurt verdient ook de bijzondere belangstelling van „de tweede Koloniale Mogendheid der wereld", van óns. Het is nu wel duidelijk gebleken dat Japan met zijn deelneming aan den volkerenstrijd alléén zijn eigenbelang beoogde en gespeend bleef van altruïstische beweegredenen. Om zijn plannen te kunnen uitvoeren moest he1 allereerst trachten vasteren voet te krijgen op het Aziatisch continent. Duidelijk was zijn politiek daarop in de laatste jaren gericht en wien dit nog niet duidelijk mocht zijn geworden, kunnen de volgende vre desvoorwaarden, die Japan, volgens een Ja pan teh dagblad, als minimum stelt, de oogen openen. Het vvenscht: 1. Opheffing van alle Duitsche concessies In Si an to eng. 2. Het afstand doen door Duitschland van alle thans door de Japanners bezette Zuidzee- eilanden. 3 Het bestuur van en controle over den Russisch-Siberischen cn den Chineeschen Oos terspoorweg. 4. Vergoeding van de oorlogskosten. 5. Het erkennen der suprematie van Japan in China. 6. Wladiwostok als vrijhaven. 7. Het terugtrekken der garnizoenen uit Charbin, Nicolajeff enz. 8. Het opheffen der beperkende bepalingen van alle tegen Japan gerichte maatregelen in de Ver. Staten. Hef laatste punt bewijst, dat Japan ook aan zijn bondgenooten eischen.wil stellen. Al zou dit bericht, dat wij aan de „Tel." ont- leenen, onjuist zijn, een deel der oogmerken van Japan geeft het toch volkomen weer. Mèt China vormt Japan een gevaar, waarvan wellicht het einde zal zijn een hevige strijd tus- schen deze twee Mongoolschc staten cn het oude Europa om de hegemonie. Nu het Russische Rijk in een btmdel kleinere staten is opge'ost, doemt dit gevaar nog drei- fY - r-, kortdurend in de weer 0111 zijn •invloed in Oostelijk Siberië en Korea te vergroo- ten en het feit dat het de schoone gelegenheid om in Siberië „vopr de belangen dér Entente op te komen" blijkbaar niet heeft benut om nader tot zijn doeleinden te komen, levert niet net bewijs van het tegendeel. 'Het is waar: in Engeland verklaarde zich een sterke strooming tegen Japan's interventie in Siberië en wel voornamelijk van die politici, die de nabuurschap van den sluwen Japanner min stens even gevaarlijk achten voor het voortbestaan van het Briisch-Indische Rijk als de grootere ia- vloed, die Duitschland in Klein-Azië tracht en dreigt te verkrijgen. Het is waar: Amerika bond zijn goedkeuring van een Japanscfce interventie aan de voor waarde, dat het bewijs moest geleverd zijn, dat zij beslist noodig was en dat het in Siberië niet louter op eigen voordeel uit zou zijn. Al deze feiten kunnen van invloed zijn ge weest op Japan's beslissing om niet te interve- niëeren, maar detl doorslag gaf wel de korte en bondige waarheid, dat het oogeiiblik Japan nog niet gunstig genoeg leek. Men vergete het niet, dat mèt Japan het •opkomende China om den voorrang vecht. Mo menten zijn de eilandbewoners in de meerder heid, doch wanneer het Rijk van den Mikado zich te zeer zou binden in Siberië, kon zulks wel eens zijn invloed in China kosten, met het gevolg dat eeri strijd tusschen China en Japan om de heerschappij ongunstig zou verlpopen voor dit laatste rijk. Wat er ook van zij: men kan zich verzekerd houden dat het' scheeve oog van den Japanner met welgevallen de slachting en uitputting in Europa beloert; dat zijn groote doelwit hem sfeSfe voor oogen zweeJh 2jja militaire positie f hebben, ah» ik 'n geloofsgenoot vaa ie was, zoodanig te versterken, dat hij met succes den niaar ik. deel jo principes niet. Verbeeld je, strijd kan aanbinden, tegen welke combinatie ook en dan zal geen grommen van Uncle Sam, geen dreigement van John Buhl hem kunnen vethinderen te doen wat hij wil, niet alleen in Oost-Azië, maar. ook in Midden- en West-Azië, tot zelfs in Europa toe. En intussclien vechten in Europa de woedende honden om liet been, waarmede Japan en China ten slotte zullen wegloopen. In het bovenstaande schetsten wij een verschiet van oorlógen. Wij wenschen van harte dat het bange toe komstbeelden zijn en de toekomst-werkelijkheid er eene zij van gelukkige algemeene ontwapening- Doch zoolang gedachten en handelingen van het inenschdom en van de volkeren beheerscht worden door een materialistische wereldbeschou wing, zoolang geen scherper oor wordt geleend aan de heilige" idealen van onzen Heiligen Vader Paus Benedictus, zal de wereldvrede wel een schoone droom blijven. Moge de Maatschappij hersteljl worden in Christus! toön 't ant- Dus gij weigert?" „Ik weiger," klonk op vasten woord. i Graaf van Boden verliet den schoorsteen, waartegen hij in schijnbaar onverschillige hou ding had geleund en trad naar t laam lerwjjl hij in den prachtig nangelegden tuin de bewe gingen van 'n arbeider volgde, ging hij voort den" fieron jongen man, die in beleefde hou ding bi.? de deur stond, niet bijtende stem toe te spreken: „Zult gij óók nog weigeren, als ik u zeg dat gij a'oor uwe houding toont, geen waarde te hechten aan manneneer?" „Dit laatste bestrijd ik, maar.... ook dèn nog!" „Mijnheer, gij zijt een lafaardI waarmee kunt gij uwe weigering motiveeren?' „Hiermede: ten eerst verafschuw ik as mensoh en als katholiek het duel wat ook K'J moest doen. Ten tweede...." Hij bedacht zie- „Ga voort," riep zijn tegenstander uit, er- wijl hij weer do kamer intrad „wat ten tweede?" „De tweede reden houd ik voor mij. Ik wil niet vechten met ul" „Go zj.it bang!" „Ik verzoek u geen dwaasheden Ie zeggen. Op mijn vaardigheid in 't hanteeren van degen en pistool behoef ik u niet te -wijzen 80 weet daarv-an genoeg. Neen graaf, 't ontbreekt mij niet aan moed on evenmin aan eergevoel. Maar ik beschouw 't als mijn plicht uwe uit- dagitig af te slaan,- een uitdaging, die gij naar ik mot reden vermoed - niet zoudt ge daan hebben, als gij niet wist dat ik 't duel ver afschuw!" Graaf van Boden werd bleek en keerde, zich schielijk om. De ander waehtto Of er nog. '11 antwoord kwam, maar toen dit uitbleef, ging hij met 'n kort „goeden middag" heen. „Eer en moed," dacht de jonge man hitter, terwijl liii met veerkraohtigen tred, die aan stonds den militair verried, door de stille dorpsstraat gring. „Wanneer uien 't om mis daad noemt, zjjn meciemensch. in 'n duel te dooden, heet menteen lafaard.... En wfiêrom wil hii duelleeren?. Omdat ik eenige beleefdheden bewees aan zijii zuster, die lieve freule Teresa.omdat ik haar in bescherming nam tegenover de onge paste complimenten van haar broers vriend, 'n taak die zijn plicht wasMaar dat scheen den edelen graaf van Boden niet in zijn eer te raken.... Teresa zal ik nu vooreerst wel niet te zien krijgenOver drie- -da gen ga ik weer naar mijn regiment...... Zou 't zóó'n korte droom moeten z-ijn „Ha! Bonjour, Rhenen! Kerel, je zou ma bijna ten onderst boven loopèn, Jo marolioert met je lcop otnlaag als 'ly jonge ree.ruut. Hoe gaat 't? Prachtig weertje, lió?" „Wol kapitein Schouwaart, u hier? Dat doet me oprecht genoegen. Neem me niet kwalijk, dat ik. „Ik neem niets kwalijk! Maar ii propos, wat hoor 'k van don vaandrig? Heb je 'n duel- kwestie met graaf van Boden? Om dat aardige freuletje op zijn kasteel, 't niet? Een zuster van hem, hé? Zou je niet zeggen hii lijkt op haar, als 'n koolstronk op 'n lelie! Ja, ik had zoo iets zien aankomen. De graaf voelt zich erg veilig als voogd van de freule. Dat baantje pust hü niet- graag. En al heb jii 'n mooie toekomst vóór je, je bent toch niet van adel. Ojjzin natuurlijk!" „Wanneer hebt u den vaandrig gesproken?" „"Vanmorgen. En nu heb ik 'n voorstel. Jij bent tégen 't duel - principe», hé? Ja ja, dat snap ik. Bovendien gevoel je, laten wb maar zeggen: achting voor zijn zusje zou je 't niet zóó kunnen schikken dat ik jou plaat» innam?" „Onmbgelijk 1 Nèen kapitein, ik dank 11 voor uwe, goede bedoelingen, maar door mijn zaak in uwe handen te geven zou mijn daad in be ginsel even „Verkeerd zijlij Kletspraat! Je zou gelijk |48 Alevrouw Hartman tyas overtuigd dat Ka- rel zeker een wouw gelukkig zou maken en ook dat hij een braaf en flink meisje bereid zou vinden zijn levensgezellin te worden. Tn zij wist - 0 er wel eene met wie zij haar feendin'ruziën Dit was I'en moederoog a Crump,» Anna Noormaa. Hartmgn wist- eind i* 8chcrP- Dn mevrouw haar Karei liefhad dat Anna Noorman haar indertijd get roffel,08, ,,raeer had het gen van Karei bepleit hadte?^*114 de-be,,atl" inderdaad had Anna vJ'3 haay'rien,hn. En zij zou ibderfijd niet °/nma,n farel h(' hebUn lalGn nis van den ouden Hartman. Maar zij wist «at Karei niet haar, doch Rosa liefhad en «aarom had zij haar geheim diep in haar w? (Verborgen. iart' - -- ti Zij kwam bij mevrouw Hartman nu en dan aan huis, ook nu nog on ging zoo onbo vangen mogelijk ook mot Karei om, die niet bevroedde welke gevoelens dit flinke meisje voor hem koesterde. Zijn moeder was een verstandige vrouw. Toen Rosa Crump eenmaal getrouwd was mocht ,zij hopen, dat Karel's smart daarover langzamerhand zou slijten. En zij meende, dat hij niet ongevoelig kon blijven vóórhaar fmn/H en lieftalligheid. Maar zij was ver- standig genoeg bij hem niet rechtstreeks er Z f-w dm,-en> <lafc hij Anna Noorm.an tot viouw zou vragen. Zij bevorderde alie'en, dat deze dikwijls haar bezocht en dan ook Karei ontmoette, die alle achting voelde voor het flinke, degelijke meisje. Hij bewonderde haar vooral om haar groo te vriendschap voor Rosa. Toen Rosa met Van Laecken trouwde was die vriendschap bekoeld, maar zoodra- toen het duidelijk werd, dat clit een zeer ongeluk kig huwelijk was, had Anna Noorman alles gedaan om de ongelukkige vrouw te troos ten. En nu was zij feitelijk nog do eenige vriendin uit Rosa's jonge meisjesleven, die dikwijls haar bezocht, laar troostte cn zoo- kerel, ik heb in geen jaren gevochtent De zaak zou prachtig gaanl" „Denk eens na, kapitein. Als u van Boden doodle. „Was or 'n kwajongen minder öp de wereld," viel de kapitein zijn eersten luitenant in de rede. En terwijl hü zijn heftige gebaren en snel len pas wat matigde, giQg hij voort: „Boven dien, ik zou hem niet dooden. Een flinken op stopper toedienen, anders niet. 't Is ook maar liefhebberij, zie je." Ondanks ziohzelv^n. moest luitenant Rhenen glimlachen om de grappige voortvarendheid van zijn ruwen kapitein, „En dan vergeet u nog iets. De graaf zou vlak-af weigeren." „Dan kan ik er óók niets aan doön! 't Is an ders jammer...Maar misschien is do melk baard ook geen flinke schermpartii waard. En fin, je weet t nu. Als je ^0 noodig hebt kun je op me rekenen. Nu Rhenen, ik moet dezen weg uit. Ben 3e-vanavond thuis? Dan kom ik hii je. Adieu!" „lot canavond, kapitein." „n Aardige kerel," mompelde Ernest Rhenen, terwijl hij verder ging „Jammer dat hii zoo ruw en daarbij ongeloovig is. „Ooi God's wil, help," gjide de oude meid, ter wijl zu pandenwringeild staarde in den vuur gloed, die t kasteel omgaf. „De freule is nog met henedenGraaf, c|j zjjt een man, gü zijt haar broer, red haar!" De graaf schudde spijtig 't hoofd en rijn bleek gelaat werd vaal van angst) aig hij dacht aan t gevaar dat hem bedreigde, wanneer hii den wenseh der dienstb0«9 zou vervuUen. Zóó plot seling was de brand uitgebroken, zóó gretig had t vuur zich verbreid, dat geen toegang tot eu meor mogelijk scheen. „Onmogelijk Anna! Ik heb gedaan wat ik m°ag mi? f kanten komt nu hulp. Maar ik Wt n? 1, n 11 iet wagen als 't geen nut r,!L u81e!ile Vc''dieping is één vlam. Geen meuseh kan daar doorheen, 't Is ontzettend, maar ik kan er niet» rw, mQts, mets aan üoenl te aP'eken. toont gij '11 lafaard te Waa,l'de te hechten aan mannen- graaf din yte? Pe stem in zi.in oor en de wn ii 1 Woedend omkeerde, koek in het luitenant RheS* ^gekleurde «o]aat van bü terug. „Lafaard, red uw zuf.teri» tr t Is J 8rfepr Il0m ruw hii den schouder en zag hem met Hammonden blik in de oogen. „llc durftT" redde=> W, daar «ij niet Van alle Hid en stroomden de mensehen toe rue urn ge iieklcige bliisohmiddelen, maar hun hulp kwam te laat man8 iöma"d in huis'" W'oeg 'n oude 'freule K a'e]meid "de lvrvtr rv 1 1 00V vlamillen llCÖIl ïu i Lf 01"1'1"11"' Ik.ben zoo ban 1 lue*; meer kunnen redden".... ^rnest was reeds de halfverbrande tnyi op- ge«neld. Goddank, cle verdieping haa' nog wei nig geleden. In den breeden corridor, die ge heel gevuld was met rook, bleef hü plotseling staan, voor zijn voeten laaf 'n witte gedaante, roerloos als 'n lijk. 1 eresa,kreet hij en tilde haar op in zijn sterke armen. Her. meisje openci'e langzaam de oogen en herkende kaar helper. „Kroest. hoe beu jU liior gekomen I" „Ik moest je redden. J leveling, misschien Kunnen we nog terug...." Hij wilde haar de trap af naar beneden dragen, maar verschrikt trad hü terug; aan zijn voeten golfde een zee. van vuur. „O Ernest," schreide zij. „J0 hadt 't niet mogen doen. 't Is je dooa'!" moe3t 'I doen, Teresa, want ik heb je lief!' M 'Een schittering van geluk vonkte op ia haar oogen. Toen dacht ze weer aan 't gevaar. „Zou geen redding meer mogelijk zijn?" „De trap is verbranddo'ramen riin hoogf... maar wat is dat?.... God zij dank, wij zijn gered!" Een ladaer bonsde togen 't venster. Snel liep Ernest, nog met do van tuigst machtelooze geliefde m zijn armen, op 't raam to6 0n »p0e- dig stond hij op do ladder, dio reeds door d vlammen wera' aangetast. Nauwelijks had 't volk boneden het paar ge- zfn, of een-donderend „hoera" steeg op. Toen Ernest met zijn last beneden luvam, haddon z«n kleeren reeds vlam gevat en de rtfok die ip z«n longen was gedrongen, belemmerde zijn ademhaling. Hii hoorde als in 'n vooa 'j; ge. .uuch der dorpelingen, voelde hoe men do freule uit zijn armen losmaakte, zag als door 'n sche mer 't opgewonden gezicht van zijn kapitein, die haastig 'n mantel om hetn ll0en s]oeff om t vuur te dooveif en Kef zich gewillig in 't gras neerleggen.... Door de goede zorgen der omstaanciors was dc dieigenzo bezwijming spoe dig overwonnen en toen hij krachtig weer zioh oprichtte, zag hii 't bleek gelaat der freule dicht boven 't zijne. „Ei-nest," fluisterde Laar Hove st0m, „hoe moet ik je danken?" Hii dacht niet meor aap de omstaanders, -aan t brandend kasteel, hu^ zag alleen hdér „Tk heb je met God's hulp mogen redden. Mag ik 3e behouaen, v roeg Rij jn spanning. Zjj reikte hom haar k1oine, blanke hand en veel. mogul-jiv opvroolijkfce. En Rosa waar deerde de opgewekte, de belango!ooze vriendschap van Anna ten zeerste. Op een vraag zeidc Rosa tot haar vriendin: „Weet je nog Anna-, hoo gij mij vroeger hebt geraden toch Karal^Hartman te kiezen? Ik heb toen uw raad niet gevolgd. Nu zou ik jou een raad willen geven en ik hoop, dat gij mijn raad wol volgen zult. Dien Karei Hartman moest gij zelf nemen." Anna Noorman werd beurtelings bleek en rood. „Hoo komt gc cr in 's hemelsnaam bij," zeitle ze, „zeg toch'zulke malle dingen niet." „Malie dingen, waarom?" „Wel, gij zoudt evengoed ieder ander meis je als mij dien raacl kunnen geven. Toen ik je daarover sprak, was er sprake van, dat- Hartman met -jou zou verloven. Ik wist, dat hij van je hield en daarom zeido ik je dat. Maar tusschen hem en mij bestaat er niets dan ecu gewone vriendschap. En Karei Hart man denkt er niet aan mij het hóf te ma ken, zooals hij dit vroeger jou deed." Zoo, denkt liij cr niet aan," zeide Rosa zacht, „nu tl at valt mij van hem Jegen. Hij is nu een govestig<J man, liij moest' gaan 't antwoord op E0a vraag lat hij lu haar yo«S* tig-glanzendo oogen. Toen schrikte hii op'. „Wij mogen nu niet drooinen, Hoveling. Het kasteel. „Ligt daar.zeide zij weemoedig en weea naar de rookende ruïnen en de instortende muren. Zoo stonden zR naast elkander, toen cfe kapi- tein, vergezeld van Teresa's broeder, hen na- dei de. V ervvonderd "hoorde Ernest z;jn vriend spreken: „Luitenant Rhenen, de graaf van Boden komt je zijn excuses aanbieden," Bleek ©n,ontdaan stond de graaf voor den bruidegom zijner zuster. „Mijnheer Rhenen, ik stol er prlja 0p. thans te bekennen dat ik u zeer onbillijk behandeld heb. Gij hebt u een held getoond. Ik dank u voor 't geen gii gedaan hebt en ik hoop dat bij mij mijn onrechtvaardige handelwüz© wilt ver geven.'1 „Laten wij dö&r niet meer over spreken, graaf. Als ik door uwe schuld' geleden heb. n' hebt thans wel zwaar moeten hoeten en mij is deze belooning méér dan genoeg," antwoordde Ernest en nam teeder de had zijner bruid. „Hm," bromde kapitein Schouwaart, „zoo'n brandje is wel kostbaar, maar misschien toch heter d»n 'n duel!" ONZE NEUTRALITEIT. Een behartigenswaardige opmerking maakt het VADERLAND over onzs neutraliteits politiek en do moeilijke positie onzer Re- goering. De besta steun 'aldus dit blad dien men de Regeering Icrj de handhaving yan hare neut-a'.it- itspoli1 iek kan gieven, is zelf neutraal te tzijn. Dit wordt natuur lijk niet in dien ,zin bedoe'd, dat men ge?n persoonlijke sympathieën en antipathieën zou mogen hebben; dat ware een on redelijke eisch, waar deze wortelen in den kijk, dien men pp de groots gebeurte nissen om óns been heeft, in het milieu waarin men Joeft, in d© vriendschapsbe trekkingen, die m©n m©t buitenlanders 'heeft gesloten, maar pok vaak in d© vrees die men voor ©en der oorlogvoeren den me©r bepaaldolijk koestert. ,Maar wat wel mag geëischt worden js, dat m©n die sympathieën en anti-pntliieën nooit zoo op den voorgrond brengt, dat de oorlog voerenden recht hebben, a tuans sohijnjü te lxe-bben; om i© .zeggen: Da Nederland- sche Regeering en de Volksvertegenwoor diging zijn oprecht» voorstanders van .een© loyale neutraliteit, maar zij vinden daarvoor bij hot Nederland ;o'.;e .volle n'et voldoenden steun, terwijl iedereen w©et, dat.Rögeieri'ng, Volksvertegenwoordiging on Voik in deze .volkomen homogeen zijn, en dat de enkele uitzonderingen daarop slechts den regel bevestigen. Daarom is liet zoo dubbel te betreuren, dat zeker pers die zioH wel niet Hollaiidsehon naam tooit, maar b.esllst nnti-Hoi'and ch i3, in hare buitenlanclsch© beschouwingen het zoover wist te brengen, dat men in do Entente niet beter weet, dan dat wij met. a-He kracht geporteerd zouden zijn voor cle Central-en, terwijl1 zjj bij de Oen- tr-alen de m&ening ingang verschaf!©, dat wij eigenlijk verkapte hulptroepen ,van de' Geassocieerden zouden zijn. BELASTIN Cf-SPOED W ER K. Men kent het spreekwoord: „Haastige spood is zelden good"1 De waarheid van dit spreekwoord lieeft weer eens bevestiging gevonden in de be handeling van het wetsontwerp-tot heffing van opcenten op do Verdcdigingsbelasting, dat verleden week Dinsdag door de Tweede Kamer is aangenomen. Gelijk imen weet, was de Minister bij zijn nader gewijzigd ontwerp van plan 60 opcen ten te heffen, maar bedoelde het amendo- ment-Oud de lagere inkomens (beneden do f 7400) met minder dan 50 opcenten te be hasten, de hoogerj progressief met meer. Hoeveel meer? Daarvan lieeft zich blijkbaar niemand, misschien de Minister 7,elf niet, rekenschap gegeven en men lieeft er ool^ geen tijd voor. gehad, want men lieeft het gewijzigde amendement-Oud zelfs zonder liet gedrukt voor zich gehad te hebben, don 19den April aangenomen, na te voren een voorstel van den heer Van Hamel tc hebben verworpen om de behandeling ervan tol: ilun volgenden Dinsdag uit to stellen ten eind© den juisten tekst althans nog eens even voor zich te kunnen zien cn 11a te gaan. Zelfs de heer Oud zelf scheen dit 'niet over bodig te achten; mot vindt zijn naam onder de 17 voorstemmers van het voorstel Van Hamel. 1 De NIEUWE COR NT Hoeft het tariff van de Verdedigingshelasiirig II, zooals di|s volgens het aangenomen, gfeamendr.erae wette- ontwerp van den minister van Financiën over liet- 'belastingjaar 1 Mei 1018 tot 30 April 1919 zal worden geheven, nog eens nagerekend. De Kam/er heeft er zic|li den tijd niet toe gegund. Dat dit evenwel niet overbodig ware geweest, zegt liet blad, zal uit liet hier volgende blijken. Wij hebben de sommen djo volgens liet door het voorstel-Oud 'geamendeerd© ont- wèrp In UtrjaaT vRfilft fnlfê®ren« zullen ■worden geheven, omgezet ïn opcenten op dö Verdedigingsbefasting IL zooala zij tol nu toe geheven werd. Ziehier nu het wonderlijke resultaat waartoe de halsr over-kop-toer van belas- fdngwetgeving heeft geleid. Men lette op de cijfers in de vierde kolorn van het staatje; het zijn de opcenten, die nu feite lijk op de Verdedigingsbelasting U in dit jaar zullen worden gelegd. Bij een in- Aansl. met Aanslag volgens het komen van 50 Opcent 2,000 f 5,000 10,000 20,000 00,003 100,000 200.000 400.000 800,000 13.50 72.- 184.50 484.50 3102.- 7C09.50 19,609.50 43,609.50 91.609.50 geamendeerde ontwerp Totaal bedr. Opcenten 8.40 6 2 65.40 36 203,40 ruim 05 608.40 ruim 88 4448.40 even 115 10.448.40 bijna 106 25.448.40 ruim 94 55.448.40 ruim 90 115,448.40 bijna 90 Zulk een spoed-tari?f kan het vo'gend -aar natuurlijk niet behouden worden. Maar voor één jaar meent het blad is het al on houdbaar; gewoonweg: fout! TEEKENEN- DES TIJDS. In een artikel over „de toekomst van liet militaire- vraagstuk" maakt© d© N. ROTT. GT. dezer dagen eenige opmerkingen, die wel de aandacht verdienen. Hot blad sprak n.l. den wenseh uit-, dat als do oorlog moot blijven, clan tsc'ade brand stof niet' moer iu de toekomst zal worden opgestapeld." En hot werkte dit denkbeeld nader uit als volgt: De vredessteïkt© der legers, 'dat hat©-, lijko, der m-enschheid onwaardige, mid del in de hand van een geheimzinnig diplomatiek bestier, moet verdwijnen. Wij verwachten, wij kópen en vertrouwen, dat do wassend© iuvlo©d van nieuw© dank beelden eens ©en leger op nieuwen grond slag? zal' brengen, dat in vredestijd ni©t bestaat; ©en leger, dat een zuiver militaire oefenschool zal worden. Is vragen wij cl© verminderde ©11 stork verminderd© lust, om berojps- officier en onderofficier to worden, zoo beschouwd niet ©en- teek-sn des tijd;? Is het verschijnsel, dat zoo .velen veront rust, wel inderdaad een verontrustend teeken Er zullen voor instructeurs in de o-f -n- echolen steeds voldoende, voor comman danten van vrodeseen'-'edsn gsm voldoen de krachten in de toekomst meer ts vin den zijn. Het tij verloopt; de bakens mil ten worden verzet. Da vredeseenheden verdwijn.n en wor den door oefenscholen vervangen. Hot Is nog voorspelling, doch wanneet men de strooming van id ©n tijd gade slaat, clan zien wij in dio voórspeTin® reeds zooveel zekerheid, dat wij er t gen moeten waarschuwen, lapmiddelen aan ta wonden, om ©en verdwijnend stals©! bo ven water te houden. Komende van ©en blad, dat vóór ©n tijdens dezen oorlog meermalen ij'Vcrde voor uitbrei ding en versterking onzer weermacht,, zijn doze beschouwingen zeker merkwaardig. Do ,.N. R. Ot." zal hierop later terugkomen, zóoals zij schrijft, 011 wij doon dus 't best met 0113 oordeel over het- door haar nog! slechts in 't kort aangeduide standpunt op to schorten. Maar zóó'veel geeft <lete aanduiding toch wel te verstaan, dat, wordt liet hier on! wik kelde denkbeeld tot werkelijkheid gemaakt, dit een radicale ommekeer in onze militair© organisatie zou beteekénen. En in elk geval blijkt uit het hevenstaand©, dat ook bladen, die niet bepaald van anti-mUi» tairisfischo propaganda zijn te verdenken, tot óhot inzicht komen, hoe ondragelijk de ge wapende vrede met. zijn alg©ni©enen dienst plicht cn het voortdurend op de been houden van een groot .staandlegei' iu vredes tijd, voor dc volken wordt. Da gewapende „vrede" met zijn a'd or zwaardere persoonlijke en financieel1© lasten, is niet vol to houden. Ilij ruïneert d© Staten en hoopt de brand stof voor den oorlog op. De oude' spreuk, dat wie den vned© wil, zich' moet wapenen en voorb.-pcidon tot den strijd, is gebleken een leugen te zijn. Het mflitaïrism© is daardoor gekomen tot een ontwikkeling als nooit de wereld He,'ft gekend ©11 de vreesalijk© gevolgen zijn n'et uitgebleven. Duidelijk moet het daarom wezen, en g© n andere, geen bclero les kan men uit da ont- trouwen. En wie zou liij dan beter kunnen kiezen dan juist jou. En ondanks al je ver zekeringen ben ik ervan overtuigd, dat hij er ook wel a'dus over zal gaan denken. Anna Noorman schudde heftig ontkennend liet hoofd. „Neen, neen, volstrekt niet," zeide zij, „als ik dat kon v'ermo&don, zou ilc niet zoo met hem on z'n moedor kunnen omgaan, als ik inu doe. Er is daarvan absoluut geen sprake, ge loof me toch, 011 kan daarvan zelfs geen- sprake zijn. Kom, praten we er niit meer over." „Hoor eens, Anna, ik wilde cr juist wel over spreken.' E11 vertel ine eens 'eerlijk: Zoudt gij dan waarlijk ook zoo kleingeestig zijn als ik liet indertijd was, zoudt gij hom ook weigeren om die oude geschiedenis van zijn vader? Dat kan ik van jou niet geloo- ven." 1 „1.1c zal nooit voor do vraag gesteld wor den in deze moeilijkheid een beslissing te nemen," antwoordde Anna op kalmen toon nu. „Karei Hartman denkt daaraan nj£t en ik evenmin." Maar Rosa was niet overtuigd. Zij voelde, dat haar -vriendin wel ter dege Hartman lioihad en zij hal zich inliet hoofd gesteld mede te heipon om die twee mensehen ge lukkig te maken. Lang dacht zij er over 11a, hoe clit te do::n cn ten slotte besloot zjj haar vader in vertrouwen te nemen. „Hoor eens papa," zeide zij, -eenige da gen 11a kaar gesprok met Anna, „ik geloof, dat gij po Halman lierel veel invloed uit oefent." i „lk," vroeg Crump, „nu ik geloof veeleer, dat gij Of» Hartman heel veel invloed uit vlood heri't op" mij." „Ja, ja, dat ook, daar twijfel ilc nieJ, aan. MuaraKarel^ Hartman handelt t#ch ook wel naar "uw raad, wat gij daarvan dan ook zeggen moogt." „Nu en als dit zoo ware, wat zou dat dan?" i „Wel, dan wordt het dunkt me tijd, dat gij' hem suggereert, dat liij eens aan trouwen moet gaan denken." „Aan trouwen gaan denken. Moet Hart man aan trouwen gaan denken? Maar kind, hoe komt ge erbij." „Nu, dat ligt- tocli zeer voor de han«l, Hij is er oud en wijs genoeg voor."" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 5