NIEUWE MARL COURANT DE VERKEERDE KEUZE BINNENLAND^ DE DAM I AATJES FEUILLETON Verwoest Geluk. Zaterdag 18 Mei Tweede blad NABETRACHTING VAN DEN RAAD DER GEMEENTE SCHOTEN, We hebbes Donderdag een zwaren mid dag gehad. Toen ik binnen kwam waren mij ne collega's al druk aan het praten en den burgemeester hoorde ik zeggen: „vanwege de warmte", waarop collega Schutte riep: „dan kan ik ten minste nog een kopje warm .drinken krijgen, want fik heb tot één uur dienst." Vanzelf begreep ik niet welk ge meentebelang besproken werd. De bode hielp mij er echter uit. Ik ben altijd een voorstan der geweest van het stelsel om goede vrien den te zijn of te blijven met kamerboden en pastoorsmeiden. Machtige persoonlijkhe den dio nog wel eens behept zijn met de besmettelijke ziekte „loslippigheid." Onze bo de heeft die ziekte niet. Hij schijnt echter geheime instructies te hebben om mij, het ;14e raadslid zonder mandaat, zooveel mo egelijk ter wille te zijn en als nauwgezet ambtenaar maakt hij mij hef leven' zoo dra gelijk1 mogelijk. Ik heb al eens gedacht: wat jammer dat die man geen ambtenaar aan het distributiebedrijf of geen' gemeente ontvanger is. Enfinik kom er nog wel 'eens op terug. Het. bleek mij dat de heeren bezig waren te beraadslagen over het' voor stel Hooy-Souvereins-Blom, om de geheime vergadering die achter op de agenda stondl reeds bij het begin te houden. Onze voorzitter had er geen bezwaren tegen, aï-i leen moesten wij op het einde toch nog inj het geheim vergaderen. Zoodat onze raads vergadering heeft bestaan uit openbaarheid plus geheimzinnigheid, plus openbaarheid plus geheimzinnigheid, plus openbaarheid (Dit laatste heb ik later pas vernomen). Heb ik nu ongelijk als ik zeg: "We ikhoor er toch bij hebben een zwaren middag gehad? Toch ga ik' morgen eena praten bij; den heer Commissaris der Koningin te Haar lem. Ik ga' eens probeeren of Z. E. Achtb. mij ook toestemming kan geven om' de „ge heime vergaderingen" bij te wonen. Ik' kan het anders niet bijhouden. Wat geeft het pf je de openbaarheid weet, als je onbekend blijft met de geheimzinnigheid? Twee belangrijke besluiten weiden door öen Raad genomen. We benoemden als on derwijzer in de gymnastiek nummer drie van de voordracht. Toen ik den uitslag ver ham, wendde ik mij tot Bakker met een: hoe komt dat? Ditmaal geen antwoord. Ik' begreep. De heeren hadden zeker in db ge heime vergadering over dat onderwerp ge praat. Hoe het ook zij tegenover d'en' be noemde Beeft de Raad iets hersteld. Hij! was voor eenige jaren reeds nummer één op de voordracht en ia toen bij loting tegen nummer twee afgevallen. Over deze zaak! kan ik niet veel meer vertellen, alleen breng ik hulde aan mijne collega's, dat zij ditmaal zoo kranig het gemeentebelang in het oog gehouden hebben. De benoemde heeft reed» zeven jaren praktijk en zij die nummer een, en twee op de voordracht stonden wares Blechfcs een blauwen Maandag bij liet gym- nastiekonderwijs. i Het belangrijkste wat door den Kaad ge-. daan is, dat is de wijziging ran Jde gan ver ordening. B. en W. hebben op 7 Mei 1918 een besluit genomen om den bewoners des avonds van zeven uur tot des morgens vijf |uur, geen ga» te leveren. Er moest bezui nigd, dus maatregelen getroffen worden om i tot beperking over te gaan. Probeer nu eoh- ter eens een kip te plukken die geen vtee- iren heeft? Gas bezuinigen in Schoten en jdat in een plaats waar de overgroote meer- iderheid der mensohen bestaat uit lieden dje degen -wil! en dank tweemaal per dag warm eten moeten koken? in een plaats waar bij lag geen menaehen zijn die centjes hebben om te hamsteren (verkeerd woord, waarom spreekt men niet liever van voorrad :n ma ken?) of te woekeren. De enkele d A zoo nu en dan een» wat thee verkéoyt kan inlet medetellen. M'n collega Blom opende het deb t over deze kwestie. Toen ik' hem' hoorde dacht Bi 'direot: die heeft nog idealen. Wacht maar 'een oogenblikje, dan zal je ze wol verloren zijn Ste.l je voor die maakte B. en W>. ■een verwijt van hun autocratisch optreden. :Zii hadden volgens mijn collega den Raad bij elkander moeten roepen en niet op eigen; 'handje dat besluit moeten nemen. Er zijn nu tal van menschen die niet In de gele genheid zijn om des avonds warm eten 10 krijgen en evenmin om des morgens een kop warm drinken te bekomen. Gelukkig wonden B. en W. een verdediger in den 'heer Verton. Ik ben er niet geheel zeker van, maar toch geloof ik dat collega Verton Bich nog zoo'n beetje wethouder gevoelt. iWat mij ook zoo vreemd voorkwam was het feit dat de heer Verton zoo goed gein-, formeerd was over de voorstellen van de fascommiseie aan B. en W., die er op hun eurt een voorstel aan den Raad van had den gemaakt. Ik weet' ten minste dat' er .raadsleden waren die er totaal nietig van afwisten, terwijl de heer Verton de voor- stellen zoo min of meer uit het hoofd kende. De heer Maagendans wilde, in verband met de gasbezuiniging, uitbreiding der Centrale Keuken. Opnieuw een groot debat, then de voorzitter verklaarde dat hij reeds lang ge leden er over gesproken had. De leden vnn de commissie van bijstand wisten van niets. Ik heb het zaakje niet goed begrepen, wat ik er van begreep kwam hier op heer dat het een „onder-onsje" van B. en W. was geweest, dat een dezer dagen door dé Com missie zal kunnen behandeld worden. Deze kwestie maakte van het gasdebat een soort hutspot. M'n vriend Hooy bracht het opnieuw in de goedle banen. Hij stelde voor om da af sluiting op aoht uur te bepalen en toen kwam wethouder Loerakker om ook 's mor gens een uur te vervroegen. Onze vriend Verkooy vertelde met een heele omhaal van woorden dat hij het be treurde tegen te moeten stemmen, maar het was noodzakelijk. Ik heb nog nooit zoo'n in- konsekwentie medegemaakt als van dit raadslid. Hij die sputtert tegen Posthuma pardon ik bedoel tegen Excellentie Posthu mahij is waarachtig nog veel meer auto craat als dien bewindsman. Stel je voor, dat Posthuma zou zeggen: hoor eens jongens, hier is nu 200 gram brood per dag, daar mag je den geheelen dag van leven maar't moet 's avonds vóór zeven uur op zijn». Ik ben overtuigd, dat er protest op protest zou vol gen en nu? Nu voert men in Schoten een verordening in, waarbij men zegt: hier heb je zooveel gas per maand, maar dies avonds na zeven uur mag je er niet van gebruiken. De heer Hooy maakte een voorstel van zijn gedachte: om acht uur afsluiten. Het werd verworpen. De stemmen waren verdeeld. Van de sociaal-democraten stemden voor de heer Maagendans, verder van de katholieken de heeren Hooy, Wolff en Blom, de Ghr.-Hist. heer die Vries en de Vrijz. Dem. Pruschen. Er was een stem te weinig. Met 7 tegen 8 stem men was het voorstel verworpen. 't Pleiten van den heer Wblff voor de be woners van Oud-Schoten was even waarde loos gebleven als al het andere. De heer Hooy pleitte nog om de herbergiers en ande re belanghebbenden als barbiers en studio- mensehen kaarsen te geven. De burgemeester ontkende de mogelijkheid. Voor de ingezetenen wil ik nog even uit drukkelijk herhalen hoe de gasverordenïng thans luidt: Voor de maand Mei blijft dezelfde toestand. In Juni, Juli, Augustus en September resp. 22, 28, 25 en 29 M3 met 2 M3 voor elke per soon waaruit het gezin bestaat. Voor de industrie wordt ter beschikking ge steld 30 pet. over het gebruik in de maand November 1916. De prijs over den gewonen als owe® den muntmeter zal bedragen 0.21 per M3j voor elke M3 boven het rantsoen 0.35. Voor inwonende gezinnen aan den hoofd bewoner van het gezin 20 M3 per maand en twee M3 per lid van het inwonend gezin. Zij betalen denzelfden prijs als de hoofdbewoner» De toeslag blijft als vroeger, met dit ver schil dat deze thans slechts gegeven zal wor den in verhouding tot het tegenwoordig rantsoen. Het slot is geweest dat h|et gas afgesloten blijft tiussohen des avond» 7 en des morgens 4 uur. Een overwinning van wethouder Loe rakker. Alhoewel ik zoo'n overwinning niet in. het belang die® bervoliking vind. Men bad •heelemaai niet moeten afsluiten. Ten «lotte bemerkte ilk, dat d* buxgameta»- ter, heeiemaal geen beterschap beloofd heeft aan m'n collega Blom inzake het eigenmach tig optreden van B. en W. Enfin, we zullen maar eens afwachten. Niet ieder trekt gaarne het boetekleed aan! Col lega Maagendans uitte zich nog eens in ver band met een schrijven van Ged. Staten, waarin zij verklaarden geen verhooging van presentiegeld voor de raadsleden te willen toestaan, iets dat wel juist ia. Wie kan er tegenwoordig een dag verzuimen voor f 8? Zou er niet iet» op te vinden zijn om in de dagen dat we als raadslid werkeloos zijn, eenige steun van het Steuncomité te krij gen? Dan zonden we Ge d.Sta ten fijn kunnen uitlachen! Eindelijk ging de raad opnieuw in ge heime zitting. De deur gaat dan potdicht en zelf het 14die raadslid mag van die geheim- zinmiglheid(?) niets weten. Ik greep m'n hoed en trok Gods vrije natuur in. Tooh bleef ik zweven rond het gemeentehuis. Ik wilde wachten tot de raadsleden naar hui» gingen. Je kunt nooit weten of je niet iets kunt op vangen. En.... ik had succes. Natuurlijk loopen mijn collega's niet over die straat met een »collega-zonder-mandaat«. Ik heb mij ech ter aangewend om ook een aote-tasch onder mijn arm te nemen en al» ik dan kort achter de Edelaohtbaren aanloop, dan denken de mensohen: »Na, dat is ook zeker een van da heeren....'t Is misschien ijdel.. toch niks aan te doen! En toen hoorde ik dat men het kohier der belasting ongeveer ^ad vastge steld en dat het percentage was bepaald op 5 procent. Dn»: evenals verleden jaar. Maar.IK HOORDE NOG VEEL MEER Zou ik het vertellen? Vooruit maar! Men liep te praten over plannen om nog dit jaar die belastingverordenlng te herzien; men zou dan probeer en om den aftrek voor het noodzakelijk levensonderhoud met hon- 56 Moet ik' gelooven, dat hij; van zijn berouw niets; meent, welnu dan klam ik u |niet behuln- ■aam zijn. Dat wil zeggen, ik- kan wel uw vader vragen hem te vergéven, niet met wrok- in het hart van deze wereld te schei- een, maar ik kan hem- dan niet weerhouden Re doen wat hij van plan is, n.l. financieel pok voor l'ater aan banden te leggen, ik kan dan niet al» het' ware aan helpen om uw tnan weer vrij spel te geven." „O maar, hij betreurt werkelijk ernstig É^beurd ik, hij weet zeer slecht ge niet efp ,hebban- En u behoeft heuech zou Ik'weetic dat huichelen gij hem moeilijk IXveï1^H^-man twjjfelt natuurlijk' evenzeer aan zf^1Jn heid, maar gij beiden vergist u. BcS veranderd. Dat moet' u toch zoo wonderlijk derd gulden te verhoogen en dan.hier komt een prachtstukj© Katholieke actie om het hoekje kijken..., men zou een progrea- sieven kinder-aftrek willen zien in te voe ren, waardoor de gelukkige bezitter» van groote gezinnen niet zooveel zouden hebben te betalen, als zij, die slechts in bet geringe en kleine hun maatschappelijk voordeel zoe ken. Jk weet natuurlijk niet of men daarover in de geheime raadsvergadering gesproken heeft, maar nu ga ik toch zeker toestemming vragen om ook die vergaderingen te mogen bijwonen. Eindelijk vertelde een dér léden mijt, dié met mij naar huis ging, toen hij z'n werke lijke raadscolle-ga's kwijt geraakt was. dat hij bezig was een verordening te ontwerpen op het praten der raadsleden. Alzoo, een soort kletsrantsoen! Dat kan goed worden. Men zou dan dien chef der gemeemte-poli- tie kunnen opdragen, de verordening uit te voeren. Hij had dan in elk geval een zekere distributie, waar hij in werkelijkheid iets over te zeggen had. Misschien laat hij dan geen broodjes zon der bon meer afleveren. Hét 14de. Moeder, komt hy niet gauw? Het duurt zoo lang. dat wachten Do kleine pendule op 'den schoorsteen sloeg, juist zeven en het was de moeder, als waren het zeven »neen"-&lagen als antwoord op de vraag van haar kind. En zü wist hoe zeer 't deoa', hoe schrijnend zeer. Hij had immerg beloofd vroeger thuis te komen, veel vroeger dan gewoonlijk, om nu eens een echt prettig., avondje te hebben, tin kind was toch ook jarig. Wel moest ze aan zoo veel gebroken belofte denken, beloften waar aan haar laatste hoop, haar eenige verwach ting zich ten bloede gereten had als aan glas scherven» Van de torens galmden klokketonen over de stad die ver uit deinden door de heldere lucht, een lied van vrede. Zouden die hem dan niet doen ontwaken, tot hem doordringen, maar dan het gedeun en gepijp van de roezemoezige orgel kast in een rook-benevela' café, waar de vun zige jenever-ademis zich mengen met een prik kelende seherpe tabakslucht? Ach, hij had er zeker geen erg in gehad. En nu zat /Jij üaar, moedeloos, met het kwellend gevoel van een ..niet weten," dat zij ioderen keer zooh te verbergen als de kleine jongen haar vroeg: „Komt hij nog niet gauw, moetje?" Al vanaf vyf nur liep hij rond in a'n Zondag stil o Kleertjes, frisoh gewassohen en feestelijk opgetooid, twintig maal was hij al oio straat opgcloopan in z'n groot kinder-ongeduld, om' te kijken of vader nu nog al niet kwam. En nu ree s een uur lang stond da tafel gedekt voor het avondeten. Mocht het nog zo0 bescheiden zyn, hoe feestelijk was het vroeger niet ge- •weas vroeger in. de eerste jaren van hun huwe- lyk, wanneer hij of tij jarig was. Hoe spanden z© zich n cun elkaar te verraieon. Ja, vroeger! Maar alles was veranderd. Nu heette het wach tend Het eten was in deh oven geschoven, waar het warm bleef meer ér niet beter op werd. Eu bee moede had zji aioh juist nu gemaakt om alles op tijd klaar te krijgen, om eena met iets extra's voor den dag te komen. En toen ze haar kindje gewasscheji. had, zich uitsloofde om tooh maar klaar te komen vóór hij thui»- kwam, wa« keel zadhtje», als oen hoopvolle ver wachting,, een gelukkig» grli Iach op Laar ge- laat gekomen, een zoete hei mering uit vroe ger dagen, toen warme zourtraion van liefde en opoffering al' 'S koesterd a. Zou hij Miaar neen, hij k. 1 m niet. Wachten, waohten, de minnten aftellen, luis teren in zenuwachtige spanning neen, hot was nieta weer wachten om ontgoocheld ta worden. Ach, zij was er aan gewend, en toch pijnigde het baar lederen keer; en nu vooral, op i u verjaardag van haar lieveling. „Komt hij nu niet gauw, moetje? Ik heb zoo'n honger, zoo'n „Nu kan hét niet lang meer duren." waagde zij het te zeggen, maar haar stem trilde van ontroering). „Moeder, gelooft u dat hij voor mij iets moois zal meebrengen? Een mooie groote soldaat?" Zoo had hö al biin» den heelen dag gevraagd. „Afwachten, kindjelief, 't zq] y» meeval len!" Maar nul durfde ze dat niet meer te zeggen. Hoe blij zou1 ze geweest zyn als ze zeker van hem geweest was, maar ze wist. o ze wist ,'Mag ik hem vanavond nog laten marehee- ren, moe," drong het kind aan, maar ze kon niet antwoorden, 20 vermocht alleen maar even met d'r hoofd te knikken. ,Je moet maar wat gaan spelen, kindlief!" Zaohtjes duwde ze hem weg en by dribbelde naar z'n speel goed hoekje, verdiept zich in het uitzoeken van 'n geschikte pop. 'n Oogenblik later kwam hij met 'n groot-en. houten politieman aanloopen, ü0 bjj, aan een ruw touw een half kapotte pop meetrok. „Dronkeman, dronkeman stampvoette het jongetje, „de agent moest den dronken; kerel straffen." Bijna verschrikt vloog zü overeind. O Hemel, daaraan bad ze niet gedacht, hoe kon hij nu zoo iets doem en met een gesteun van innerlijke smart en zielepiin grewzo hem. hU z'n handjes en 'drukte ham tegen ziah aan. »(M'n jongen, m'n lieve jongen." Dan et oud ze op, de smart snoerde baar keel toe «n voorzichtig sloop ze naar haar slaap kamertje om haar tranen niet te laten Men. Een oogenblik was bet stil, dan boorde ze hem wear opnieuw met z'n poppen praten, hoorde ze hoe hjj schold op den „dronkaard," ham voortsleepte door <de kamer, hem drsigde en standjes gaf en hem ten laatste in een hoek stopte. Als messteken drongen die woorden door haar tiel, ze kon ®loh niet meer inhouden. ea luid snikkend viel ze voor 't bed op haar knieën en verborg ze haai hoofd in de kussens. Zoo verliep do tijd. De klok had al negen uur geslagen toen buiten voetstappen weerklonken en iemand aan de deur morrelde. ..Moeder, moeder, hij komt," jubelde het jongetje opeens, „hij komt." Terwijl het knaapje naar de voordeur liep, kwam ze haastig de kamer binnen en zette het eten op. En dan kwam hü, hij waarop ze zoolang gewacht had hjj strompelde naar binnen, Zwaar oncier den invloed van den drank. Schuchter blikte het knaapje hem aan. Hy bleef staan, ala kon hii z'n voeten niet opbeuren, terwijl z'n bovenlichaam op en neer wankelde, misschien was hij een oogenblik ver ward door de helle vragende oogen van het jongske, wier stomme aanklacht zelfs door de beneveling van zijn dronkenschap heendrong. ,.Wat sta je hier te gapen, lomperd! DéAr," en meteen wierp hü een smoezelig pak naar hem toe. Deze ving het op en ylde naar z'n slaap kamertje, maar zy, zii bleef staan, in smartelijke verbazing haar grpote smeek-oogen vol tranen op hem gericht, die haar eens z'n liefde en trouw hacf toegezworen. Dat duurde eenige oogenblikken, maar in dien korten tyd had een heldere, stralende hemel zijn zonlicht verloren. I Terwijl de kleine met z'n schat naar het slaapkamertje liep, scharrelde de man met hoed en jas naar de tafel en wilde gaan zitten. „Zal ik je je jas niet helpen uittrekken, Gustaaf ,,Ja ja." Zy deed bot behoedzaam en angstvallig. Maar by het uitschieten van de mouw verloor hy" het evenwicht en viel op een stoel, zoodat hij z'n hoofd hard stootte. „Duw je my nou1 ooli nog, jyi gans," lalde hij wild en het gevaarlijke vuur van de drank- razernij barstte los. Hij stoet den stoel met z'n voet opzij en stond op met haar linlp. Maar zij; zeide niets. Dan sloeg hij op de tafel,, wierp de terrine om, zoo dat de soep over het witte tafellaken stroomde en smeet z'n bord stuk. Daarbij geraakte de lamp aan het schommelen. ïL-vr de vrouw greep nog juist op tyd toe. Zyn wöede kwam tot Vet toppunt. „Wat? Met de lamp wil je ook nog slaan, jij.... Jij?'; Voorzichtig week zy naar aoliteren. Een niet te beschrijven, tooneel volgde. En wanneer het kon zou het tooh geen vertroosting, brengen aan haar, die met wonden op het ge», laat. met nog schrijnender wonden in het hart in den kouden nacht de huren op moest zoeken om een nachtverblijf en hulp te vragen om haar eigen leven en dat van haar liof, eenig kind te redden. Ondertussohen lag In de kleine slaapkamer het jongske op z'n knieën en wikkelde in koorta- aahtig-e rreug-Jo hot pak Jos. ,,'n Soldaat, 'n. soldaat," jubelde hy, toen hii door het papier don vorm; reeds betaston kon met z'n begeerig woelende handjes. Z'n ooigen straalden van genot,.daar vertoonde het .pracht stuk zich geheel voor hem in een slag was al zr'n pret en vreugde weg, en in z'n vertwijfeling sprongen de tranen hem in de oogen. „Wie heeft nu z'n kop gebroken," trilden z'n lipjes en in z'n kindersmart riep hij om z'n moeder. Daar kwam zij: net aan, sidderend over al haar ledematen. Ze greep den kleine bii; de hand. en trok hem mee, de kamer uit, de gang door, de straat op. Buiten schemerde het mat, in de bleak-blauwe lucht begonnen de sterren te glanzen, en een vochtige dauw daalde neer. Vanuit het dichte groene loover in de boomen sloeg het rein-hel der geluid van den nachtegaal. Alles ademde rust en vrede. Opeens weerklonken haastige schreden, de vogels schrokken op uit bun slaap en klapwiekten angstig weg, het lied van den nachtegaal verstomde. Beneden spoedde tioh een vrouw voort met roodbekreten, oogen en hijgenden 'boezem en aan haar hand jammerde de kleine: „Mijn soldaat, wie heeft m'n soldaat gebroken HET DEBAT MET DE. VAN DEN BRINK TE HOORN. Woensdagavond half aoht had te Hoorn in de groote zaal van »Het Park« de tweede (vervolg) debatvergadering plaats tusschen dén rampzaligen priesterafvallige Dr. J. van den Brink en den heer B. Th. de Wolf van Amsterdam. Zooals then zich zal herinneren, had d« heer De Wolf op de vergadering van 15 April, waar dr. van den Brink »Het dwangsysteem der R.-K. Kerk« behandelde, geweigerd ge bruik te maken van de 8 minuten debat» die hem op de rede van don heer van den Brink 'door den voorzitter, den befaamden beer P. Tidemam, waren toegestaan en daagde hij den spreker uit, tot een nieiuiw debat over het zelfde onderwerp. Reeds om halfzeven stroomden do mensohon tmpr de vergaderzaal en om kwart voor ze ven stond er een file van menschen, die door een 4-tal politieagenten in rijen van 4 werden geordend en voor zoover er plaats was, wer den toegelaten. Een paar honderd belang stellenden konden tegen half acht (de zaal was toen geheel gevuld) met meer woTden toegelaten. Do vergadering, waarvan wij het verslag ontleenen aan »De Tijd«, was wederom be legd door de Evangelische Maatschappij en werd ook ditmaal geleid door den heer Ti- deman. Deze opende te even half acht de vergadering en las zijn openingswoord voor, ditmaal op niet irriteerende wijze. Hij be loofde ruime gelegenheid voor debat en gaf het woord aan dr. van den Brink. Deze had zijn rede van 15 April vervat in zes stellingen, welke hij elk met een enkel woord toelichtte wat een ruim kwartier in be slag nam. De heer De Wolf kreeg voor het debat ecu ruim uur en maakte daarvan een vrucht baar gebruik. Op de eerste plaats vestigde hij er de aan dacht op, dat de rede van 15 April nog iets meer bevatte dan in de thans gedrukte 6 stellingen te vinden was en bestreed toen op klemmende, overtuigende wijze, wat dr. Van don Brink in rijn rede van 15 April over liet z.g. dwangsysteem der R.-K. Kerk zijn hoor ders met betrekking tot zijn eigen ondervin ding op dit gebied had medegedeeld. O.a. zijn opsluiting in het klooster te Dongen, iets wat daar, naar hem ter vergadering was medegedeeld, ook thans nog geschiedt. Tot tweemalen toe riep de heer De Wolf hier toen: »Gij liegt, dr. Van den BrinikL en hij toonde de vergadering op duidelijke wijze de onwaarheid dezer bewering aan. Langen tijd stond de heer De Wolf stil bij de lasterlijke aantijging, als zouden de kloos ters rijkdommen vergaderen om daarmede de macht in handen te krygen en stelde daar tegenover in 't licht de groote onbaatzuchtig heid van priesters, kloosterlingen en liefde zusters. Ook de laster, die dr. Van den Brink over de Brabantsehe priesters had uitgestrooich werd door den heer Do Wolf glansrijk weer legd en onder diepe stilte aangehoord. Daarna nam de laatste elk der 6 stellingen vun dr. Van den Brink onder handen en gaf er zijn interpretatie van, die reeds geheel af week va.n de korte toelichting, die dr. Van den Brink ervan in zijn inleiding had gege ven. Bijna vijf kwartier was de debater aan het woord, telkens door het donderend ap- NUMMER 29 18 ME! BELANGSTELLING. Organisatie, samenwerking, geeft kracht.. Hoeft :U dat .wel eens meer hooren vertel len? Iki wel. Gelooft U dat het waar is? Ik! wel. Maar menigeen die er steeds de mond van vol heeft, schijnt er zelf niet aan to gelooven. Zoo bijvoorbeeld, onze Be stuursraad is de verzamelplaats van alle Haarlemache Roomsche Vakvereenigings- voormannien en van de 21 Voorzitters dié ér la do stad wonen, waren er sleohts drie/ op de vergadering aanwezig. Ein de anderen waren alle verhinderd door noodzakelijke bezigheden. Reeds weken is er gevraagd om candi dates ter aanvulling van een va nture in het Hoofdbestuur van den Volksl oud. Niet één oandidaat is ingekomen. Hoe komt dat? Gebrek aan belangstelling. Zooveel belangstellinger door de leden ia betoond op Hemelvaartsdag, zoo weinig lieten zicli de Bestuursleden aan de zaak gelegen liggen, een week daarna. Laat dat toch veranderen en loeren wij waardeeren die reusachtige kracht vau een goede plaat selijke centrale van alle Roomsche Arbei dersbeweging. RERUM NOVARüM. Die collecte van Hemelvaartsdag heeft op gebracht f 30. „Herwonnen Levenskracht" en „Hulp in Nood" deelden dit bedrag sa men. VERKIEZING HOOFDBESTUUR. Tot uiterlijk1 15 Juni a.s. Is er gelegen heid oandidaten in te leveren voor de vaca ture in het Hoofdbestuur. Op do metaal bewerkers na zijn alle groote vakafdeelin- gen in het Hoofdbestuur vertegenwoordigd. Weten de Metaalbewerkers1 ook iemand die ip het Hoofdbestuur op zijn plaats is? Ap, deren zijQ ook welkom. AGENDA SOCIËTEIT „ST. BAVO". Dfnedag 21 Mei: Kruisverbond. Dioc. Onderwijzers. Schoenmakers, 8 uur. Bestuur Metaalbewerkers, 8 uur. Woensdag 22 Mei: R.-K. Aannemers, 8 uur. R.-K. Middenstandsvereeniging, half 9 uur. Donderdag 23 Mei: .Volkszang, 8 uur. Arbeidsrecht, half 9 en half 10. Vr ij d'ag 24 Mei: Rederijker®, 8 uur. Meubelmakers, 8 uur. Zaterdag 25 Mei: Gewone zittingen, (De Spaarbank van 8—9 uur). niet voorkomen. Gij weet op hoe verschrik kelijke dingen zijn misdragingen zijn uitge- loopen. Het ligt toch voor de hand, dat hij nu tot inkeer gekomen ia." „Missohien wel, maar ik ben niet zoo goed- geloovig ala u. Laten we zeggen, dat het' is, omdat ik tegen van Laeoken eenig vooroor deel heb. Maar in elk geval mevrouw het feit blijft, dat ik1 die bekeering, om ze nu maar zoo eena te noemen niet ver-trouw. En ik blijf op mijn standpunt, eerst moet ik1 de overtuiging hebben, dat' uw man het' werkelijk ernstig meent." „Maar wat kan ik doen om u die over tuiging te schenken. Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik vast en zeker geloof, dat Eduard meent, wat hij mij schrijft." Karei haalde liohtelijk de schouders op. „Ik hoop, dat u gelijk hebt, doch ik ver lang mij zelf te overtuigen mevrouw. En daarom stel ik u dit voor. Laat mij met uw man spreken, dan kunnen wij verder zien." „Gij wilt zelf met Eduard spreken, maar dan zou ik u zijn verblijfplaats verraden moeten. Dat mag ik1 niet doen." „Verraden? lU, kunt toch niet meenen, dat ik' misbruik zou maken van uw mededee- ling. Neen dat kunt gij onmogelijk meenen. Als u mij zegt, waar ik Eduard van Laeeken vinden kan, zal ik dat aan niemand andere mededeelen. Ik zal hem opzoeken en ernstig met hem spreken» Bp dan zal ik spoedig we ten of zijn verzekeringen geloof verdienen. I» dat zoo, en u twijfelt daar immers niet aan, welnu dan zal ik alles voor hem doen wat mij mogelijk is- Ik zal ze[f gen justitie ambtenaar opzoeken, die het onderzoek te gen hem leidde, misschien wordt hij niet ver volgd. Ik zal een attest van den dokter zien te krijgen, die mij feitelijk zoo'n plotse linge dood van m'n vader voorspelde. En ik zal alles doen om uw vader ovor te halen geen maatregelen tegen uw man te nemen, zich met hem te verzoenen. Zie mevrouw dat alles wil ik doen, maar op de voor waarde slechts die ik genoemd heb." Rosa aarzelde. „Vertrouwt ge mij niet," vroeg Hartman. „Ik vertrouw u volkomen," zeide zij, „al leen ik overweeg of ik u Eduard's verblijf plaats noemen mag zonder dat hij het weet. 'Ik zou hem eeret kunnen schrijven, doch da,ar gaat tijd mee verloren. En mijh voor gevoel zegt mij', dat vader het niet lang mer maakt. Voor zijn dood moet alles in orde komen. Welnu ik zai u Eduard's adres geven." „Ik- zal u Eduard's adres geven. Gij kunt dan zelf met hem spreken," hernam Rosa na kort stilzwijgen. „Goed," antwoordde ICarel Hartman en hij vernam nu, dat de echtgenoot van Rosa in de hoofdstad vertoefde onder vreemden naam. Dien zelfden avond sprak Karei met Crump. De fabrikant zag er inderdaad veel slechter uit dan een paar dagen te voren. „Het gaat mis met mij," zeido hij, toen Karei naar zijn toestand informeerde, „ik: dring er op aan, dat gij van (den verkoop der aandeelen zoo spoedig mogelijk werk maakt." „Ik wilde u juist vertellen, dat ik morgen naar Amsterdam ga. Vóór dien tijd kan ik geen beslissing nemen, want daar hoop ik Eduard van Laeeken te ontmoeten. „Eduard van Laeoken? Zou hij niet meer buitenslands zijn?',' „Neen, hij is in Amsterdam." „Zoo," antwoordde Crump bitter, „a.ls er een gewonde op het veld ligt to sterven, zweven de gieren er in ruimen kring om heen, wachtend op zijn dood." „Kom, kom," zei Karei Hartman, „wat' een lugubere vergeiyking." „Vindt ge? Ze is echter juist.' De waardige Eduard komt dichter hier- hean naarmate mijn doodsuur nadert. Want dan wil hij z'n slag slaan. En hij waagt zich zelf® hier in het land! Ik kan het' waarachtig niet doen om den naam, die mijn dochter draagt, anders ware ik in staat de justitie te waarschuwen. Maar wat wilt gij doen, dat gij den ellendeling wenscht te ontmoeten?" „Luister, mijnheer Crump, dan zal ik het u zeggen. Eduard schijnt tot inkeer geko men ie zijn. Hij is bereid boete te doen, hij heeft berouw over zijn misslagen." „Comcdie, anders niet. Gelooft gij dat? Ik dacht, dat gij wijzer zoudt zijn." „Ik weet niet of ik het gelooven kan. Maar uw dochter is er van overtuigd. En nu heb ik mij voorgenomen zelf hem op te zoeken, zelf met hem te spreken." „En, dan?." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 5