t DE SAMENZWERING. T buitenland. REGEER1NGS-VISCH. UEESCIBISTllllTiE HAARLEM gekorven tabak. EIWIT EN EIGEEL. feuilleton P. W. TWEEHUIJSEN, Onze Taak. Vroolijk Allerlei VERVOERVERBOD VAN VEBBOUWVEBBOD KARWIi. WAT DE PERS ZEGT WITTE SCHOENEN STERKE VETERS s "ir- s Sc?',eri rtt "h* B!KSBA£ 9 JI3LS 19S3 42ste JAARGANG 9683 OE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EH AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f 195; PER WEEK IS CEMT3; FRANCO PER POST PER KWARTAAL t MO per persoon één pond Visch 2 ons Paardenvleesch VERVOERVERBOD WERELDBRAND. NIEUW LEVEN IN.. ALBANIË RUIM DUIZEND GEVANGENEN - STILSTAND IN ITALIË - RUST iN HET WESTEN. 'INGEZONDEN MEDEDEELING.) Barteljorissiraat 27. TEL. 1770 RUSLAND DE TOESTAND DE OPSTAND IN MOSKOU ONDERDRUKT DE MOORD OP DEN DUIT- SCHEN GEZANT EEN GEVECHT OM DE MOORDENAARS DE ACTIE AAN Dï MOERMANKUST - INTERVENTIE DER JAPANNERS IN SIBERIE EEN OFFiCIEELE TEGENSPRAAK OVER DEN MOORD OP DEN EX-CZAAR - NIEUWE VERBROKKELING VAN RUSLAND. .J*-* HAARLE Woensdag 10 Juli verkrijgbaar van 10 uur v.m. tot 1 uur n.m. 7280 op vertoon van VISCHKAART NO. 11200—11800 in de Gemeentelijke Vischhal; De Directeur v. h. Gem. Levensmiddelenburean F. DE JONGE. Verkrijgbaar op Woensdag 10 Juli, des middags van 25 uur op bon no. 13, let ters 1 en I bij WISKER, Kerkhofstraat 24. 2786 De Gemeentebesturen van HAARLEM, BENNEBROEK, HEEMSTEDE en SCHOTEN brengen ter kennis, dat door den Minister v&n L. N. en H. het vervoer van gekorven tabak verboden is. Ontheffing van dit' ver bod kan op schriftelijk verzoek verleend worden ^door het Rijksbureau voor Tabak (ft. B. T.) Afd. Tabakfabrikaten, Prins Hen drikkade 160, Amsterdam. Het verbod is NIET VAN TOEPASSING °p het vervoer van gekorven tabak door Winkeliers aan hunne bekende afnemers (niet-handelaren) bij hoeveelheden van ten hoogste 1/4 E.G. geleverd, en het vervoer voor eigen gebruik van hoeveelheden 1/4 E.G. niet te boven gaande. 7288 De Gemeentebesturen van HAARLEM, BENNEBROEK, HEEMSTEDE en SCHOTEN brengen ter kennisi clat dbor den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel met ingang van heden de verbouw van karwij verboden is. Door den Minister kan in bijzondere gevallen daarvan ontheffing worden verleend. 7288 De Gemeentebesturen van HAARLEM, BENNEBROEK, HEEMSTEDE en SCHOTEN brengen ter kennis, dat door den Minister van L., N. en H. het vervoer van eiwit en eigeel is verboden. 7288 Wij allen hebben wel, na den schitterenden uitslag der Kamerverkiezingen, gevoeld dat voor de Katholieke Partij in Nederland een nieuw, verantwoordelijk, tijdperk aanbreekt. Ea zoo is het ook. Ruim vierhonderdduizend Roomsche kiezers hebben hun machtige stem doen hooren en met dat derde deel van Nederland's bevolking dient rekening te worden gehouden. Nu wij ons echter, dank zij het stelsel der Evenredige Vertegenwoordiging, van onze eigen groote macht nog meer bewust zijn geworden, dienen wij ook onze plichten te kennen. Ruim half Nederland heeft zich uitgesproken yoor een christelijke regeering. Het is onze plicht dezen wensch in vervulling te doen gaan, maar tevens is het onze taak de christelijke idee ook op ander dan politiek terrein, ingang te doen vinden, juist omdat op zulk een welspre kende wijze deze „volkswil" gebleken is. Laten wij het is een reden tot groote blijd schap laten wij ons nog eens goed herinne ren wat de inzet van dezen verkiezingsstrijd is geweest. Wij hebben niet geschipperd en niet beloofd; onze strijd was open en eerlijk en daarom zoo machtig mooi: onze strijd was principieel. Herhaaldelijk hebben wij de christelijke we reldbeschouwing tegenover de materialistische gesteld. Wij hebben de kiezers gevraagd zich uit te spreken vóór of tegen God. En donderend heeft het antwoord van ruim de helft der Ne- derlandsche bevolking weerklonken: wij willen God! Wij willen God in onze binnenkameren, maar óók in het openbare leven. Met hun dertigen stappen de vertegenwoor digers van het Roomsch-Katholiek deel des volks met dreunenden pas het Parlement binnen, om zich te scharen rond het Roomsche vaandel, waarin geschreven staat: Alles herstellen in Christus. Ziedaar dan de leus die ons bezielen moet; de taak, die ons wacht. Maar," zooals we reeds schreven, die werk zaamheid mag zich niet bepalen tot het politiek terrein. Geheel ons openbare leven moet doordeesemd worden van den christelijken geest. Dat te be vorderen is onze plicht, omdat het christelijk deel van ons volk en welk een deeler om vraagt en omdat wij, katholieken, van dat chris telijk deel der natie de groote kracht vormen. Jarenlang is het liberalisme heer en meester geweest over zoo goed als de geheele linie van ons openbare leven en thans zien wij hoe dat zelfde terrein wordt veroverd door de aanhan gers van het socialisme. Er is een lichtpunt. Hoewel er reden te over is om in diep-emstige stemming de toekomst tegemoet te gaan, biedt de toekomst echter ook weer ongedachte mogelijkheden, om ons beginsel te prediken, om ons beginsel ingang te doen vinden bij de schare. Het liberalisme in de politiek heeft afgedaan en de tijd is nu gekomen dat het, nolens volens, afstand moet doen van de macht, doch op andere terreinen des levens weet het zich, nog ongerept bijna, te handhaven. Zoo vertoonen de kunsten en wetenschappen, de algemeen-nationale cultuur en de algemeene toon van het leven in Nederland, zeer sterk de wezenstrekken van het liberalisme. Een andere vijand, op 't moment dreigender dan het liberalisme, is het socialisme, dat met zijn stofvergoding speculeert op de laagste in stincten, die bij de menschheld konden worden gevonden. Het practische materialisme, dat het aanhangt, vraagt niet naar meer levensverhef fing, meer levensgrootheid, meer goede zeden, meer eer, doch eenvoudig: meer geld. Dit ver langen omsluit alles: geld zal vanzelf meer levensverheffing en levensgrootheid bezorgen en het bezit van geld maakt eer en alles wat daarbij behoort overbodig. Wie geen vreemdeling Is op het gebied der kunsten en wetenschappen, wie oog en oor laat grasduinen in litteratuur, schilder- en beeld houwkunst, en architectuur, weet welk een reus- achtigen invloed de socialistische wereldbeschou wing, ook in ons land, op schrijvers en dichters en kunstenaars van allerlei richting heeft ver worven. De christelijke wereldbeschouwing staat in het openbare leven op een zeer achtergesteld plan. Hoe komt dat? Het feit is er, dat de politiek voor ons chris telijk volksdeel altijd een sterke vooruitgeschoven stelling vormde en dat op andere terreinen des levens onze vooruitgang niet zoo beslist was. Voor een deel is dit te verklaren door de ver drukte pofütie, die wij lange jaren hebben inge nomen, maar waar de ondervinding der laatste jaren heeft bewezen dat het mogelijk is onze tegenstanders op politiek terrein uit sterke ver schansingen te verdrijven, daar moeten onze krachten er op gericht worden ook op ander ge bied hen de alleenheerschappij te ontnemen. Zeker, wij tellen onder onze Katholieken knappe koppen in elk opzicht, tal van namen, die een eervolle plaats innemen op elk ge bied van kunst en wetenschappen en daar gezien zijn en geëerd. Onze lei ders mogen er en blaken van vuur en geestdrift, maar de algemeene toon van ons leven is niet' doortrokken van den christe lijken geest. Dat kon wellicht nog niet, om dat onze opleving nog maar dateert uit de laat ste jaren, maar het is dan nu de taak van de massa, van die massa bezield met het zelfde heiligentho:: ne waarmede het ter stembus trok, om daarin ook van nu af aan verandering te brengen. De vijand dient verdreven, ook van ander dan politiek terrein. Onze R.-K. Pers mag op grooten vooruit gang bogen, maar moet aan invloed nog zeer veel winnen. Deugdelijk middelbaar onderwijs, katho lieke leergangen, een katholieke universiteit moet een uitgebreide kern vormen van Room sche mannen en vrouwen, die de gansche samenleving van de christelijke levensop vatting doordringen. Reeds tellen wij een groot aantal kunste naars op alle gebied en Godlof zijn er onder de jongeren van het maaksel, waaruit genieën groeien, Zij zullen zorgen voor de verovering van het gebied der kunsten en wetenschappen. Doch zij dienen te worden gesteund door ons aller waardeering, een waardeering, die alleen kan worden gekweekt door breeder ontwikkeling. Om dat te bereiken 1^ allereerst belangstelling noodig en die ontbreekt thans nog ten eénenmale. Hoe weinigen toch zijn er Qnder ons en hier schakelen wij onze goede stad Haarlem niet uit hoe weinigen onder örs zijn er, die belangstelling toonen voor de kunst, voor muziek, voor schilderkunst of voor archi tectuur. En toch ook d&ar moet Christus heorschen, wil Hij regeeren over de geheele linie. Wanneer wij -een christelijke kunst een christelijke wetenschap, een christelij ke wereldbeschouwing als de heerschende weten te scheppen, dan zal bet niet langer „salonfahig" zijn van alles te wezen behal ve goed, geloovig christen; dat zal men niet langer geacht worden, alléén iets van kunst af te weten, mits men geen godsdien- sligen maatstaf aanlegt, g Op politiek terrein is bet ons gelukt 'na zwaren strijd, een sterke positie in te nemen. Waarom zou ons dat ook niet op ander gebied lukken? De strijd voor onze politieke overwinning is zeer zwaar geweest, He andere zal zeker niet lichter zijn. Doch zouden wij hem daarom vreezen? Laten wij zorgen, dat wij de leiders en arbeiders worden van bat nieuwe tijdperk, dat wij beginnen. DE „STANDAARDEN DE SPEMRUS- UITSLAG. Op het artikel van Dr. Kuyper in „De Stan daard," onder bovenstaanden titel gisteren door ons besproken, heeft ook DE TIJD eenige juiste kantteekeningen gemaakt, waaraan wij het volgende ontleenen. Wanneer men de bezwaren van Dr. Kuy per onderzoekt, lijken ze noch geheel zui ver, noch geheel" juist. Dr. Kuyper schijnt n.l. bevreesd voor. een overheersching van „de Roomschen." Niet zonder spijtigheid constateert hij „de Roomsche bevolking is ongeveer een derde van de geheele lands- bevolking en toch zetelt er een Roomsche voorzitter met 17 tegen 33 stemmen." Deze Cijfers zijn ongetwijfeld juist, maar zij moti- y eer en allerminst, wat dr. Kuyper daafop laat volgen: „Gaai nu ook in de Tweede Kamer bij alle overige groepen de verdeeld heid steeds verder door, dan loopt het er ten slotte op uit, dat de Roomschen, die één blijven, ook hier niet alleen de sterkste frac tie zullen blijven, gelijk ze die nu reeds zijn, maar dat ze ook hier de verwante fractie van de Anti-revolutionnairen en christelijk- Misto-rischen allengts gehoel overlieorscden zullen." Wij zouden den Anti'-revolutlonnairen lei der willen vragen: geeft bet verleden recht tot zulk een.... insinuatie?-Hebben „de Roomschen, die in elk geval ook vroeger de sterkste partij1 vormden, gestreefd n ar overbeersc'üng bij de kabinetsformaties, bij de samenstelling der rechtsche kabinetten en vooralbij do verkiezingen, waarbij zij nog al eens medewerkten om anti-revolu tionnairen in de Kamer te brengen? Een ander bezwaar van dr. Kuyper be treft den christen-democraat Staalman en mr. dr. van de Laar. „Beiden staan vol gens het „Standaard"-artikel geheel bui ten ons, hebben niets met ons uitstaande, en kunnen op geenerlel wijs als tijdelijke hulpen door ons aanvaard worden. Ze be- hooren niet tot de onzen, zelfs niet tijde lijk, maar staan voor ons als ingedeeld bij de oppositie." Ons oordeel over beide Kamerleden is, ook al vergeten wij mr. dr. van de Laar's anti-papisme niet, toch ietwat milder dan dat van dr. Kuyper en wij kunnen ons voor stellen, dat zij, die de mogelijkheid van een recht&h kabinet onderzoeken, beide Kamer leden althans in hoofdzaak rekenen tot de Rechterzijde. Ten slotte,' zoo schrijft de „Tijd" verder, wijst dr. Kuyper er op, dat een ministerieel accoord voor ons (anti-revolutioanairen) zoo goed als afgesneden is, door het electoraal program, waaronder men van Roomsche zijde optrok. Bedoeld is de paragraaf over de Defensie, welke een contra-militairistisch karakter zou diagen en lijnrecht tegenover het anti-revolutionnaire program z u slain. Wie echter de woorden leest van de De fensie-paragraaf der Anti-revolutionnairen (12 a en 12 b) zal ze niet onvereenigbaar kunnen vinden met" de verlangens der Ka tholieken. Het is echter waar, dat er onder de anti-revolutionnairen zijn, wier opvattin gen omtrent de Defensie niet strooken met die van het mèerendeel der Katholieken. Doch vergeten mag niet worden, dat een ministerieel accoord tusschen drie partijen noodwendig het karakter zal moeten dra gen van een compromis, waarin niet alle eischen der regeeringspartijen volledig zul len kunnen worden opgenomen. Evenals gisteren zegt ook de „Tijd," dat men eraan mag1 twijfelen, of aan het verzet van Dr. Kuyper tegen een reelitseh Kabinet wel overleg met de anti-Revolutionnairen is vooraf gegaan. Volgens inlichtingen van de „Tijd" althans bestaat er onder de anti-revolutionnaire Ka merleden vooral onder de jongere wel degelijk, een strooming welke gestemd is vóór een kabinet uit de Rechterzijde. De MAASBODE, die het artikel van Dr. Kuyper eveneens bespreekt, legt hierop den na druk als „een nieuw factor" welke in de kabi netscrisis is getreden en welke misschien oor zaak is, „dat aan een rechts kabinet niet meer behoeft te worden gedacht." Die nieuiwe factor zegt blad is de houding van Dr. Kuyper in de „Standaard." Het blad betwist, dat de Katholieke partij op „contra-militaristisch" standpunt zou staan getuige het aannemen van de legerwet-Colijn. Ons program ia echter inderdaad van alle militaristische smetten vrij. En wii mogen ver klaren, dat dit in onze gelederen de innigste voldoening wekt, besluit het blad. 23 Laat mij eens probeeren, zei Verdler en hij knielde bij de aeur pm trok van de linkerzijde een korten stevigen dolk en stak deze in het slot, met opeengeklemde lippen stekende en peuterende. Duw nu hard! schreeuwde hij met vuurrood gelaat. Danda en Dupin zetten da schouders tegen de deur en toen, na een Inspannenden druk tuimelde ztj met de deur naar binnen. Een „bravo!" van de Fran8cheni was het ant woord, te midden van een feilen biik8emstraa] zij gingen naar binnen, Danda het eerst, met getrokken zwaard. Zij kwamen aan de nauwe trap en begon nen de treden te beklimmen. Golds en Perilia knielden op den vloer der on derste kamer, verward turende over.-dcn rand der trapopening. Maar zij konden in de duistere diepte niets onderscheiden, ofsehoon zij wisten, dat de Franschen er waren en kwamen. Geen licht drong in het inwendige van den toren door, ofschoon de uepr beneden open stond. Alleen een scherpe tocht M/u boven, Ter afwisseling als 't ware komt uit Albanië via Rome het bericht, dat Zaterdagmorgen de Italiaansche troepen in samenwerking met de Fransche troepen tusschen de kust en de Tomo- rica-vallei een oj>eratie begonnen, welke thans nog in vollen gang is en voor de Entente-troepen een bevredigend verloop heeft. Meer dan duizend gevangenen, waaronder 50 officieren, zijn reeds in de verzamelplaatsen aangebracht. Er komt dus weer leven in de Albanische brou werij. Dat de gealliëerden in dezen, bijna ver geten hoek een nieuwe actie hebben ingezet, zal hoogst vermoedelijk wel in verband moeten wor den gebracht met den politieken toestand in Griekenland, waar den laatsten tijd zoo nu en dan ook eenige beroering was waar te nemen en verzet tegen den oorlog. Nog in de laatste dagen werd °PenljftPJ°P?' fTsiuiten rich meer voordeelen zag toegewezen, dan het door voortzetting van den oorlog zou kunnen bemachtigen. Overigens dient het offensief der Italianen en Franschen in Albanië natuurlijk tot verlichting van den toestand in Italië, waar na de jongste successen der Italianen een schijnbare stilstand is ingetreden. Alleen zijn hier aan het Italiaansche front ten Oosten van den Mont Pertica hevige gevechten geleverd om de Tasson-stellingen, die niet min der dan zeven maal door de Italianen, doch telkens te vergeefsch, werden aangevallen. Het feit, dat in het Italiaansche stafbericht van/den bloedigen strijd aan den Monte Pertica niet wordt gerept, maakt de Oostenrijksche lezing des te geloofwaardiger. 742j De Italianen berichten kleine vorderingen ten N. van den Monte Grappa en in de streek van den Col Caprile. Behoudens partiëele aanvallen op sommige punten van het front, in het bijzonder van de Engelschen aan weerszijden van het La Bassée- kanaal, heerscht er in het Westen een betrekke lijke rust, in afwachting nog altijd van het nieu we offensief, dat Lloyd George in een rede ver leden week binnen enkele uren verwachtte. Reeds direct na het bekend worden van den moord op den Duitschen gezant te Moskou, graaf Mirbach, werd uit Berlijn gemeld, dat er gegronde hoop was, dat de Bolsjewiki te Mos kou den toestand weldra meester zou zijn. Thans meldt ook een te Londen ontvangen draadloos bericht uit Rusland, dat de contra- revolutionnaire opstand der links-sociaal-re- volutionnairen te Moskou is onderdrukt en dat dezen bij honderden gevangen zijn genomen. Uit de nadere berichten is de leiders der links-revolutionnairen hebben erkend, dat de moord op den Duitschen ge zant graaf Mirbach met hun voorkennis was gepleegd. Naar het schijnt is Sawinkof, de leider der Entente-beweging in Moskou en minister van oorlog onder Kerenski, de voor naamste schuldige. Hij staat in verbinding met de Tsjecho Slowaken en de mensjewiki en het doei van den opstand blijkt te zijn geweest den stoot te geven tot den opstand, om in het belang der Entente de heerschap pij der Bolsjewiki omver te werpen. Die toeleg is mislukt. De moordenaars waren gevlucht in een gebouw, waar de Entente- gezinde sociaal-revolutionnairen zich ver schanst hadden en zich met machinegeweren verdedigden. De chef der politie, die daar hun uitlevering kwam éischen, werd er zelf in gijzeling gesteld. De bolsjewiki hebben onmiddellijk strenge maatregelen getroffen om om het oproer te dempen. De staat van beleg werd afgekondigd en het verbarrieadeerde gebouw onder artillerievuur genomen. Daar tegen moesten de mitrailleurs den strijd spoe dig opgeven en Zondag zonden zij dan ook reeds parlementairen uit, die den eisch van onvoorwaardelijke overgave mee terugbrach ten. Blijkens het bericht, dat den opstand on derdrukt noemt, is die overgave dus spoedig gevolgd. In verband met de actie der geallieerden aan de 'Moermankust melden de "bladen te Moskou, dat reeds op 16 Juni te Kem een gepantserde trein met Fransche en Servische troepen, onder bevel van Russische officie ren, is aangekomen. De commandanten deel den mede dat de trein was aangekomen om de stad tegen de oprukkende Finnen te verdedigen. De beambten van den Moermanspoorweg hebben in een op 28 Juni te Kem gehouden vergadering de zijde gekozen van hun Ho jewikische vertegenwoordigers, en de leden Piet; „Zeg Jan, weet je, wie bij de rel letjes het meest op hun kop hébben gehad?" Jan: „Nou?" Piet: „De spijkers, waarmee de planken voor de ruiten, zijn geslagen." Uit een brief van een keukenmeid aan haar soldaat-vrijer: „Lieve Hein hier stuur ik je een paar lekkere varkenslappen, 't Is niet veel, maar het komt uit het hart v»n: Je liefhebbende Kee. Een onzer lezeressen deelt ons nog mede, als antwoord op een onlangs in dit blad ge stelde vraag, dat inplaats van wijnsteenzuur ook een weinig colyciljuus kan worden ge bruikt in aardbeiensap. Het sap ingieten in gezwavelde flesschen. De vloer van de benedenste kamer, waar Golde en Perilia zich bevonden, was ongeveer 42 voet boven het hoogte punt van de rots; de voet van trap ongeveer 10 voet. Het gedeelte van den vuur toren beneden den voet der trap bestond uit den stevigen basis, waarlangs de kleine ijzeren trap naar de deur leidde. In het vertrek waar Golde en Perilia zich bevon- dpH'vpncj1^ gewoonlijk een zeer getemperd licht door wand vanrLtVa" r r°°d gks' die in den eenen vertrek waren aangebracht. Thans, nu g geheel donker was geworden, had men alleen het schijnsel van een lantaarn, welke de hchtwachter op den vloer had neergezet, toen hii den beiden vluchtelingen ging opendoen. Het was bij dit schijnsel, dat, wijl Perilia e„ Gold" over den rand der opening tuurden, Verdier onder het klim men, Goide's hoofd kon zien. Zich opjzij buigende om Danda njet te raken, die voor hem uitging' vuurde hij zijn pistool af zoo nauwkeurig als hem' mogelijk was in de lastige honding, welke hij innam, ue Kogel gmg Golde rakelings iangs het hoofd en drong in den vloer der volgende kamer, iili ard in he blik op „iet mëerdan^- -°-nd Z1'ch -0p dat 00gen" Vol schrik sprongen Periiia en Oolde op en trok- rechterhand omklemde"^^ de» vloer; zijn scherpe zwaard het t0UW' zi'n het de bleeke lippen van Perilia. Naar boven.... de trappen Het luik! sprak ze. Zij snelde naar het luik- Dit was een dikken ijze ren deur. met scharnieren aan den vloer bevestigd, bestemd om in tijd van nood dienst te doen. Doch het was zoo weta'g m gebruik geweest, dat de scharnieren verroest waren en zeer stroef gingen. Een man, van gewone sterkte, kon het haast niet in beweging brengen. Ue scharnieren waren vrij groot, zoodat bij den rand der opening tusschen het luik en den vloer zic" juist genoeg ruimte be vond om er met de vingers tusschen te komen, leder ijan een zijde, begonnen Golde en Periiia het luik in de hoogte te werken. Terwijl zij hiermede uit alle macht bezig waren, verschenen de woeste oogen van den fanatieke" kapitein in de opening. Langzaam ging het luik de hoogte in, als het ware lichter wordend onder den krachtigen druk der vier armen. Daar bereikte het zijn evenwichtspunt, een oogeitblik van onbeweeglijkheid en spanning want zij hadden het iets te gauw losgelaten en het viel door een vluggen stoot van Perilia met een slao- boven het wegduikende hoofd van Danda en op zijn tweesnijdend zwaard. Golde en Perilia keken elkaar aan, bevende van inspanning en vrees voor den dood, wiens gelaat zij hadden aanschouwd. Hunne blikken ontmoetten el- iachten. Dat was op het kantje af, sprak hij, Een van hen moet dat luik op zijn hoofd heb ben gehad, denk ik. Ik zag de oogen. En goed ook, zei Oolde. Maar wat is datkanongebulder. Ik voelde het reeds, even te voreii. Het zou mij niets verwonderen of de mannen op het schip bestoken de toren met kanonnen. Maar wacht, luister! dat kan niet zijn. Het was de schok der geweldige golven, die op den vuurtoren aanstormden, als om het gevaarte in zijn grondwerken aan te tasten. Het had veel weg van een bombardement met kanonskogels. Boven zicli hoorden zij een deur slaan; de vensters rinkel den, het gebouw sidderde en beefde op zijn grond vesten. Toen klonk een luide donderslag en een bliksemstraal doorkiiefde de klucht. "Wat zullen we doen? klonk het fluister.,m t ar' z'i elkanders gelaatstrekken staarden. Ktonk net mustereud van1 Toen kwamen zij een weinig tot hunzelve en glim e Kiucm. Dat is onweer, zei Golde. Er J*eeJ?n' n, i,„." weer buiten, waarvan wij niets k,"!"n dQ 1 wl nieu kunnen «e- Ik ben bShieuwd wat die menschen nu f" Hit tuil, Wat kunnen zij doen Z'J ^""en luiknier in beweging krijgen vanaf de trap waar zij op staan. Wij zijn veilig. jk zie daar een ijzeren ring in den vloer en een ring aan het luik om het er aan te bevestigen, sprak Golde. Wij zullen goed doen met het vast te zetten, geloof ik. Hij liep heen en weer om iets te zoeken teneinde er tusschen te steken. Terwijl hij hiermee bezig was kon Perilia goed onderscheiden, dat het luik een weinig bewoog door het duwen en drukken van beneden. Zij probeeren het luik op te lichten, riep zij. Golde kwam terug. Wat zullen wij nog vreezen? sprak zij, zij ver morsen hun krachten. Ik ben zeker, dat zij het met kunnen, omdat het luik vanaf de trap door met meer dan twee handen is te bereiken. Gij zijt zeer moedig en trouw, sprak hij, ter wijl hij haar weer i" de oogen keek Ik zou er heel wat voor over heb ben om uw moed en Opgewekt- heid te hebben- Gij zijt ook dapper, antwoordde zij, terwijl zij haar oogen neersloeh; maar gij hebt geheel uw leven rustig thuis doorgebracht, zou ik denken. Gij zijt nimmer in de gelegenheid geweest het te toonen. tm gjj aen.ct te veel aan u zeiven, durf ik zeggen, ik daarentegen leefde te midden van leeuwen, tij gers Ik ben molenaar van beroep. Wel, er is niet veel moed toe noodig, om ko ren te malen. Doch iuister! Het is de zee, dat houd ik vol, sprak Gou.e. De heele toren siddert Ik houd van den donder, sprak "Ij.. J, razen. Het heeft wel iets weg van het ge. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 1