HIEOM 1MIL HlUir
e UI TE N LómTHHHMHHH
DE SAMENZWERING.
,uur
WAT DE PERS ZEGT
k
Tweede blad
NAKLANKEN
Yroolijk Allerlei
igr. Molens Kabinetsformateur,
DUITSCHLAND
FEUILLETON
Dinsdag 16 Juli
VAN DE STEMBUS OP 3 JULI.
EET ECONOMISCH LEVEN IN BERLUN.
!b8
Niet alleen heel toevallig, maar min of meer
fberoerd is de uitslag: 50 tegen 50. Dat gestreefd
moet worden naar een „achttien karaats redhtöch
Kabinet", is in de Bavo reeds gezegd en de
instemming van heel de zaal getuigt wel dat er
j liefde leeft voor de beëindiging van den School
strijd in onzen zin en voor de uitvoering van
Talma's wetten.
Dit is hoogere politiek. De leiders zullen oor-
deelen.
Doch als men ons tegenwerpt: „Gij houdt het
geen vier jaren uit" (Dr. Kuyper), dan denk ik
aan dien landweerman, die op de Oirschotsche
hei, gloeiend heet, blootshoofds liep en op mijn
vraag, waar die dwaasheid toe diende, zeide:
„Ik hunker naar een flauwte, want ik kan niet
meer.Ja zeker, zoo is het, er zijn kwalen
die men wenscht om uit de narigheid te komen
Waarom zouden wij 1922 willen halen?....
Wij staan voor een wisseling van toestanden.
Zoowel op sociaal als op politiek terrein. De
volledige erkenning der organisaties, ja zelfs
hare indirecte, gewilde en plichtmatige medewer
king op wetgevend gebied, de toekenning van
publiekrechterlijke bevoegdheden aan sociale ge
ledingen, hoe wazig ons dit ook uit den mist
moge verschijnen, dit alles en nog veel meer
wijst naar een omwerking van de staatsburger
lijke ordening naar de (meer middeleeuwsche)
standen-gemeenschap, waarvan het fypisch-
moderne kan worden de eigen rechtspleging,
waarheen het collectief arbeidscontract en de
veld winnende arbitrage (rechtspraak door
scheidsmannen) tenel aanstuurt.
In dezen omzwaai der maatschappij zal de
Kath. Staatspartij niet achterblijven en (door
haar getal) ra Nederland leiding geven, Men
zal in dezen gedachtengang te meer begrijpen
waarom ik de vermindering van bewapening in
de lie Kamer een sociale kwestie noemde.
Langs den weg der sociale organisaties komen
Wij weldra tot de inwilliging onzer politieke ver
langens. Deswege is de ontwapening geen zaak
van morgen, noch van overmorgen. De tijden
moeten rijpen. Over de afschaffing der slavernij
hebben wij ook „eenige jaren" gedaan. De sian-
denwrtegenwoordiging is daarom eveneens abso
luut verwerpelijk in 1918, in 1919, en gewis in
1922, de individualistisch huidige staatsburger-
liike ordening kan een dergelijk instituut niet
anders dan als een wanklank, een vloek 'aan
vaarden, doch de tijden komen snel, waarin de
organieke vertegenwoordiging der bedrijfsgroe
pen niet alleen reden van bestaap zal hebben,
maar absolute eisch van staatsrechteriijken op
bouw zal heeten.
Daarheen worde door de R.-K. Staatspartij
den weg gewezen.
De groote worstelstrijd staat ons nog te
wachten, tusschen rood en zwart, juist om dit
'pant van den modernen Staat. En ik voor mij
fjen er heel gerust opde arbeider zal onze zijde
{Hezen.
I Wie over deze groote zaken (van na den
oorlog) nadenkt, kan en zal ons deze praemisse
niet ontfutselen; de arbeider is ons!
Versterkt daarom ook uw sociale organisatie,
R.-K .arbeiders, middenstanders, ambtenaren,
(landbouwers en werkgevers!
Indien wij deze naaste toekomst nog ietwat
?nosen verduidelijken: het doel van. den Staat
■blijvend het waarachtig tijdelijk welzijn der
(burgerij, legt dien Staat, telken Staat een
taak Op. Deze taak werd intgozien aks een
^handhaving der redhtsorde, gepaard aan
rechtsui (deeling, te veel verslingerd aan
jVeohtsschepiping. Zoowel do liberale Politie
staat als de Rechtsstaat culmineeren in deze
(gedachte. En onder h'et liberaal régime der
u9cle eeuw werd deze (aak volvoerd langs den
[stuiver individualistische!) weg.
Handhaving der rechtsorde. Dit deel van
Öe Staatstaak zal immer belangrijk blijven
doch 'een ander deel kwam hij het groeien
der machtige bevolkingscentra (waairjin de
'«elf-help van den boer b.v. te kort schiet)
maar voren, welk deel ik zou willen noemen:
de directe bevordering van
jfoet welvaartsdoel. Hier ligt de
j-eden en de billijkheid van de directe Staats
inmenging, de positieve medewer
king van den Staat tot het scheppen der
factoren,, op.dai ieder burger, niofeieüjkerwijs
en wel door eigen werkdadi gbeid zijn waar
achtig aardseh geluk kan bereiken.
Nn ligt de groote scheidingslijn op staat
kundig gebied tuessdben het socialisme en de
R.-K. Staatspartij juist hier: Het socialis
me wil het Staatsingrijpen per se, om dit
ingrijpen zelf, het wil den Staat almachtig,
den staat aiibedil.
De R.-K. Staatspartij echter, zich grondend
op de Thonistische Sociologie en de Ency
clieken der Pausen, erkent de heilzame wer
king van dit staatsingrijpen waar* n o o-
dig, doch acht de verheffing der maatschap
pij tot het peil van eigen verovering van
's volks welvaart zonder dwingende over
heidsmaatregelen, ver uit verkieselijker en
dus: indien de huidige maatschappelijke or
dening niet in staat blijkt de botsingen in goe
de hanen te leiden zonder-staatshulp (wat ju de.
ze jaren kan worden toegegeven) dan is 'ons
oog gericht op de verheffing, verfoetering al
thans verandering dier maatschappelijke or
dening en waar ihet in dividn heeft
schipbreuk geleden ligt de organieke optbouw
ui et de aan.wez.ige bouwstoffen van de belan-
genv ereenigingen voor de hand.
Dit is een strijd van machtige ideeën.
Gewis mag grif toegegeven dat de laatste
jaren het socialisme zijn ideaal meer bereikt
heeft dan wij het onze. Mogelijk schuiven
oriaoders, neg verder in die richting,
'fcl-as-r do lessen zullen ons bij de wending der
dingen zeer snel dezen achterstand naar ons
d'oel doen inhalen. In de ontworsteling uit de
k u n s t m a t ige staatsinmenging, in den
reuzenveldslag om da bevrijding en verhef
fing der maatschappij zullen alle weldenken-
dé elementen, en niet het minst de arbeiders,
ons toevloeien.
Wij hebben den tijd, zijjade van negentien
'eeuwen.
Toch zullen wij geen dag vertragen tot heil
onzer gemeenschap.
.Versterkt, mannen-burgers, reeds aan
stonds de partij der dertig!
In het gisteren geplaatste artikel zijn twee
brokstukken door elkaar geloopen, waan
door de helderheid van het betoog wel wat te
wenschen overlaat. Wij plaatsen bei derhalve
thans nog eens en beter.
Na eenig droog getheoretiseer over den
geestesstrijd tusschen Socialisten en Katho
lieken cp zuiver stoffelijk terrein zal de be
antwoording van deze vraag meer belang in-
boSEJOmeu: Kan, in de politiek, de Katholiek
met den Socialist samengaan?
Ieder begrijpt, dat do theorie aan dit ant
woord vooraf moest gaan. En hij concludeert,
gelet op de tegenstellingen: neen.
Dit antwoond lijkt mij in het algemeen en
op don kuidigen delgt juist.
Toch zoude ik niet gaarne een »aóoit« la
ten hoor en. Noch do koopman, noch de poli
ticals moef dit afsnijdende »nooit« spoedig
uitspreken. Slechts als het brgiwel geweld
zou worden aangedaan is dit voord van pas
en een beginselkfwestie is het samengaan van
Katholiek en Socialist op zuiver politiek ter
rein in bepaalde omstandigheden en voor een
bepaald doei niet.
De politiek is bovenal 'n tbeleidivpl hande
len en trachten naar het practisch bereik
bare. Onze Staatspartij ziet So haar cWb-
leidesr de incarnatie van 'ons niet-transigee-
rend beginsel, de priester staat ons el- borg
voor, maar tegelijkertijd moet nog een groo-
ter tacticus en real-politiker dan Migr. Dr.
Nolens in Nederland gevonden, worden.
De Kath. Staatspartij zal niet spoedig een
in zich geoorloofd middel versmaden om haar
doel te bereiken. Wanneer het zou samen
treffen, dat op zuiver politiek terrein dé hulp
der socialisten incidenteel heil kan brengen,
zoo zullen wij niet heilloos ufkeerig zijn.
Maar al wordt het »n o o 11« verworpen, 't
"leem aanvaarden wij volgaarne in de ge
geven omstandigheden. Ja, zelfs zien wij geen
mogelijkheid van samengaan, als de socialist
blijft wat hij Is.
Doch hidrin zijn wij hoopvol gestemd. Hij
is reeds lang de dolle dagen voorhij, waarin
de leuze «eigendom is diefstalweerklonk.
En met name de S. D. A. P. heeft verande
ring op verandering beleefd. Haar dVaze
haat tegen »het kapitali®me« als zoodanig
is teruggebracht tot de vaak niet-onverdien-
etclijke oritiek 'op 't stuk. der kapitaals-v e r-
deeling. Haar Hhistorisob-Ma-terialisime
zou ons de wijsgeerige S.D.A.P. doen schu
wen als de zielepest, maar ook deze philo-
sopihie van Marx is niet meer het essentieel©
der S.D.A.P., zij valt noch staat er mede, heel
deze leer van ontwikkeling des geestes, der
religie en moraal naar gelang de stoffelijke
levensvoorwaarden zich wijzigen, laat de
SD.A.P. onverschillig. In politiek
althans maakt zij er geen dogma van, waar
toe w ij bekeerd moeten worden.
Zij echter moet nog meer tot o n s bekeerd
worden.
Bij eiken gang in die richting wordt zij
uiteraard én minder gevaarlijk én aanneme
lijker. Ook in haar aceeptatie van het Ko
ningschap.
Toch kunnen wij nimmer een geestes-coa
litie, ergo geen blijvend samengaan ons in
denken tusschen de S.D.A.P. en 'ons, wijl de
partij van Troelstra immer staat op den
grondslag van het bruto materialisme, trek
kend hare aanhangers naar het atheïsme.
Toch is een afgebakend samengaan in bepaal
de daden en voor bepaalde doeleinden zeer wel
denkbaar. Onbewust, altkans onuitgesproken zijn
wij reeds samengegaan op het politieke veld in
de verplettering van onzen ergsten vijand: het
hooghartig liberalisme.
Bewust en uitgesproken kan ik m'J voor c_en
bepaald feit reeds in 1919 bij de Statenveikie-
zingen een samengaan indenken. Tenzij de toe
vallige situatie elders zulks verhindert; dit is
slechts een toevallige hindernis. Er kunnen
kort gezegd benaalde punten van ons ver
langlijstje wellicht slechts niet bewesten en
gewilden medestrijd der S. D- A- p- verwezen ij
worden. Alsdan zullen de leiders oordee en.
Maar" thans, nu èn de ziel van ons kind en
Talma om» rechtvaardigheid vraagt, is he eenige
antwoord op de vraag: kunnen socia en en
katholieken samengaan? een kort: neen.
De tijden- kunnen veranderen, maar mok de
S. D. A. P. moet nog veranderen. Zij 's 0
wijziging, neiging tot- ops, aange-é-K- e
P. en .de S. P. zullen haar bultenaren deels
onwillig naar banen voeren, waarop wij e.kaar
mogelijk in de toekomst kunnen- ontmoeten (om
even vlug weer te scheiden en 'e<*er z^ns wee^s
te gaan).
Toch is heel deze kwestie thans van weinig
belang. Naast roode ministers, indien zij v.n
kleur niet geheel verloochenen, kunnen w-j ans
niet zitten. Buitendien staat vast, dat, als de
S. D. A. P. aan haar Staat-almachhg kramp
achtig vasthoudt, de groote -strijd tusscnen haar
en de R/-K. Staatspartij zal gestreden worden.
Wat interesseert ons daarnaast een mogelwk
kortstondig samengaan om bepaalde punten en
doeleinden
Wie niet met ons is, is tegen ons. Wh* bouwen
op eigen kracht in machtig Godsvertrouwen1, ©i
haiidlangersdiensten deden wij, katholieken, in
enze staatkundige geschiedenis reeds meer dan
genoeg.
Geen gessnoes naar „den democratisch en
vleugel" der katholieken kan ons een, streep van
den ééncti weg doen wijken. De R.-K- Staatspartij
is één en zij heeft liaar zelfbewustheid gekregen
na langen en bangen strijd.
Indien de S. D. A. P. in <ie toekomst onze
hulp behoeft, kan zij komen en vragen. In den
ruil van het geven en nemen zullen wij politiek
genoeg zijn om niet te veeleiachend te zijn.
Wat ons betreft, laat ons voortgaan in vrede.
In éénheid, in vertrouwen, in liefde voor onze
heerlijke R.-K. Staatspartij, machtig in aantal,
maar vooral krachtig in hare eeuwen-tartende
'beginselen en doelbewust rijk staatkundig leven.
Mr. BOMA'NS.
Ofschoon wij aan dit belangrijke artikel
van onzen Mr. Bomans gaarne plaats verleeneu,
willen wij toch niet geacht worden zelfs met zijn
onder veel voorbehoud als mogelijk geprojecteer
de samen we
orten tijd tusschen sopis
listen en katholieken in te stemfnen. Ook wij
onderwerpen ons natuurlijk gaarne aan het oor
deel van onze politieke leiders, maar wij kmmen
niet voorbijzien dat wat op zmhzelf in de politiek
wellicht voor korten, tijd oMfarJouj^ op
op, dat wjj (pers en publiek) de verantwoorde
lijke leiders niet moeten dringen naar, een
reohtsoh kabinet.
Zij alleen zijn in de gelegenheid het
tijdstip te bepalen, waarop de plicht hun
gebieden zal de zware taak op zich te
nemen. Men verzwakt hun positie, wanneer
men, zooals m;i. reeds te veel gedaan is,
naar buiten den schijn wekt, alsof met
name wij1, katholieken, zitten te hunkeren
naar minieterszetelö.
De schrijver ziet de groote belangen die
op het spel staan, waarbij' het lang niet on
verschillig is, dat de rechterzijde een .woordje
meespreekt, niet over het hoofd, doch meent
daarin nog niet de noodzakelijkheid te kun
nen waarnemen, dat men zich zou moeten
haasten.
De katholieke partij1 is er niet een voor
vandaag of voor morgen alleen. Hoe eer
zij1 haar idealen bereiken kan, hoe liever,
maar twee of tien jaren zijn niets in haar
leven. Indien zij wachten moet om des
te beter te slagen, dan. kan zij geduld
oefenen.
"Wij moeten ons dus niet onrustig of ze
nuwachtig maken en dit zeker niet, nu
H. M. de Koningin een opdracht gat tot
vorming van een kabinet aan den heer
Nolens. Hij is een inan, die zeker een op
dracht^ hem gegeven, niet zal aanvaar
den, zoo zij geen kans op goed resultaat
biedt, maar ook een man, die, haar aan
vaard hebbende, ze niet uit handen zal
geven, zoolang hij' hopen kan, ze te ver
vullen. Hij' is daarbij' voorzichtig en nuch
ter genoeg, om de rechterzijde niet op
avontuur te zenden, ook al wordt hij daar
toe gedrongen. Voor iederen drang naar
een verkeerde richting is hij onontvanke
lijk, zoodat men alleen door een dergelijken
drang hem moeilijkheden kan in den weg
leggen. Men kan aan hem ook vrij de ver
kiezing' der bewindslieden overlaten. Men
behoett geen oogenblik bang te zijn, dat hij
zich door sympathieën of antipathieën zal
laten weerhouden, overal den man te ne-
men, dien hij1, na overleg met anderen, de
beste acht, nqch, dat hij aich door het noe
men van een naam in een courant zal
laten beïnvloeden. Het is trouwens een ge
heel gewoon verschijnsel, dat zij', wier na
men naar voren worden gebracht, veelal
nie m aanmerking komen. Mein veroor
zaakt daardoor vaak een teleurstelling. La
ten wij' daarom geduldig eens de dingen af
wachten, die komen zullen. De opdracht
tot vorming van het ministerie-Heemskerk
werd gegeven in December 1907; het ka-
binot-HeemSkerk trad op 12 Februari 1908.
.wij herinneren ons allen, hoe lang in 1913
:de oplossing uitbleef. Er is dan zeker geen
reden tot ongeduld, indien men in de eer
ste weken nog niéts hoort .van het nieuwe
kabinet.
WETSWIJZIGING NOODIG.
De Evenredige Vertegenwoordiging welke
thans voor het eerst bij de verkiezingen ia
toegepast heeft leerzame lessen gegeven. 0,m.
is uit den uitslag gébleken, dat ernstige ge
breken het gevolgde stelsel aankleven. En
daarom meent de Haagsohe briefschrijver, van
DE TIJD, dat welk kabinet ook komt, dit
tot task zal hebben, met veel spoed liefst
vóór de verkiezingen voor de Prov. Staten
ep de gemeenteraden de kieswet te her
zien.
Het evenredig'kiesrecht dreigt een ramp
TT- A,./l A V, r /vWm «4a n..I a AdA ma i!i. .1 th
HIJ WIST DEN WEG.-
„Kom eens hier, kleine man. ca ie zoo naai
school?11
„Ja."
„Daar héb je 'n dubbeltje, 'daar mag je appe
len! voor koopen."
„Dank u wel. meneer."
.Hoeveel krijg je daarvoor, als ze twee eent*.
't stuk kosten!"
„Zes."
„Mie bedenk je eens goedl"
„Neen, niet mis (lui knipoogt ver trouwe-
Hik), ik weet waar 'k wezen moet. om er ze»
voor 'n dubbeltje te krijgen
EEN NIETS DOENDER.
Principaal: L., gjj zift uit miin dienst ontsla
gen.
Bediende: Wat beb ik dan gedaan, mijn
heer?
Principaal: Niet». Absoluut niets. Dit is do
reden, waarom ik je niet langer gebruiken,
kanl
overat'iVÓUon qu van voorkeurs temmen. Ik
gelóóf niet, dat daarvoor ©en meerderheid
zóu zp te vinden. Voorkómen moet alleen
.wproes, dat, waar 50 a 60.000 stemmen
doen blijken, dat zij de lijst "gevolgd willen
|ien, 1000 of 2000 ste,ramen dien wil geweld
piinen aandoei). Meja eisóh® voor een af
wijking een getal stemmen gelijk aan den
kicsdeclor. liet kwftad is thans nog niet
zoo ere, omdat mén piet eraan gedacht
heeft, dat men met 1000 of feOÖO stommen
de bedoeling den krachtigste organisatie
kan bruskqeren. Np het kunstje gezien en
geleerd is, is de weg gebaand Voor den
ring blji de
felsten personenstrijd jn eigjen
aanstaande raadsverkiezingen. Het kunstje
der grootste overschotten zal daarnaast voor
de bewerking zorgen van 'den akker, waar-
wit de kleine partijtjes uit dén grond op
schieten. Is de samenstelling van de ge-
De Duitecker heeft nu over vijf dunne
sneedjes brood per dag te beschikken; de
vleesohlooze weken staau voor de deur en hij
zal zich, tot de nieuwe oogst binnenkomt, met
één pond aardappelen in de week moeten ver--
genoegen. Daar vleesch niet meer als vergoe
ding voor de uitvallende levensmiddelen ver
strekt kan wórd en, wordt er meer suiker uit
gedeeld, en, in ruime mate, werkelijk voor
treffelijke vruchtenmoes en kunsthoning van
even uitmuntende hoedanigheid. Plus wat
rijkelijker (maar stel u daarbij geen weidec-he
óegrippen voor!) feries, macaroni en zoo wat
meer. Boter ontvangt de Berlijner 70 gram
per hoofd en per week; melk bestaat alléén
nog maar voor zieken en kinderen; eieren
krijgt hij 1 a 2 in de maand. Gelukkig zijn
we ditmaal beter,van groenten voorzien, die
verleden zomer zoo goed als geheel ontbra
ken; groenten in blik mogen niet meer-ver
kocht worden. Trots de zeer hooge prijzen
wordt alles wat aan groenten ter markt kómt
natuurlijk stormenderhand verkocht. Visch
kent men nog slechts schier van naam en
ofschoon buiten Berlijn's poorten de kersen-
boomen vol staan en de aardbeien overvloedig
vrucht dragen, kreèg de Berlijner ternauwer
nood één kers of aardbei te proeven. Ook al
de verd'ore geneuchtcn des levens: kaas. rijst,
cacao, koffie, en thee; slaolie, wat niet al,
zijn nog slechts herinneringen. De Nederlan
der heeft maar de balans op te maken om
zijn lot met tevredenheid te dragen. Voor
ons, Berlijners, is Nederland dan-ook nog al
tijd het lokkende Luilekkerland bij uitne-
meudheid
En dan, het leven eischt ook nog andefe
dingen als levensmiddelen, o. a. schooien én
•kleeren. Doch de eersten, uit leer tenminste, zijn
niet meer te koop, en ook onder- en bovengoed,
zelfs al heeft men, zijn grootste overredingskunst
in toepassing brengend, een „Bezugsschein" we
ten te veroveren, is ook, tegen de onzinnigste
prijzen zoo goed als niet te krijgoiach ja, da* -
mescombinations zag ik, van batist met wat Vè-
leacienaeg, voor 175 Mark; een frotté badmantel,
misschien de laatste in hal Berlijn, Vóór 325
Mark; eene mij bekende dame kocht vijf half
linnen badlakens (buiten de stad, want hier zóu
men er geen vijf mogen koopen) tegen 1000 Mark
de vijf stuks! Sport]akken van kunstzijde 4 eti
500 Mark. De babies die nu geboren wonden;
moeten 't zonder luiers zien te stellen en treden
het leven in met 'n papieren uitzetje. Ook wasch-
toiletzeep bestaat niet meer; de heeren, die in
lange files voor de sigarenwinkels uren lang ge
duldig wachten, zooals hunne ega's dat nu sedert
jaren doen, vermogen, indien ze geluk hebben,
nog slechts drie eiga.'en te bemachtigen, welker
prijs, willen zij niet direct levensgevaarlijk tijn,
van af 60 Pf. bedragen' sigaretten naar verhou
ding; tabak is als ontelbaar vele andere goede
dingen, tót de vroeger, ach! hoe lang gele
den! gekende begrippen gaan behooren. Al
leen de keknnood doet zich hier heel wat minder
gelden dap ip Nederland, en^met het gas én
clectrisch Hchfverbruik behoeft fiien zich geen al
te merkbare beperkingen op te leggen. Daarte
genover staat échter weer; bijna géén hulp bij
dagelijks voorkomende gelegenheden: ternauwer
nood een «waterman, behanger, smid of fitter in'
Kuis te krijgen. Een genade is élk dienstbetoon
geworden, ook al moet men het met groi geld
bétalen. De verhoudingen zijn volslagen omge
keerd: de koopet of wei-kgevcr is uiterst deemoe
dig en heeft héél vriendelijk om de gunst te
jpeentsraden op deze wijze, eens oedürvcn, I vrj^en; de verkoopers en handwerkers zijn de
dan Komt zij nooit weèr gooi Uet I hooge heeren, die over 't geheel hun overwichtige
hier
par ti
m aar
ander terrein mogelijk de ertistivste gejolgenn
zich zou steepen. ('Red. N. n. Lt
,.ti i.
A
- -et. i i m
De H&agsche briefschrijver van DE TIJD,
die inzake parlementaire aangelegenheden er
voor bekend staat, veelal spijkers toet kop
pen te slaan en wien de verdienste «liet mag1
worden ontzegd meestal de zaken bij' hun
waren naam tè noemen, legt er den nadruk
».'TiETi.i
De Berlijnsche correspondent van 't »Va,jI
zofid z§n blad een zeer Iezenswaarjftgeu brief
over dén economischer toestand, in Berlijn.
Na een klacht over het tekort in organi
satie hii de levensmiddc'c.nvuorzi enin.j? in
Oostenrijk, waardoor Duitschland godwoniren
werd van zijn schamel de-el zijn bondgenoot
helpend bij te springen, gaat de schrijver
voort:
De mannen hadden de blanke wapens in de hand.
©en slechts had een pistool gereed en vuurde. Had
(hij een oogenblik aevvacht, hij had zijn doel onfeil
baar geraakt, want onmiddellijk nadat Perilla de deur
(yan de woonkamer had opengeworpen, werd zij
jpmstraald door een half onderschept licht. Maar op
het oogenblik, dat de mar. vuurde, struikelde hij in
'de duisternis over de trap, weike de vluchtelingen
/opstormden en viel, waardoor de kogel terzijde in
den muur drong. PenHa bereikte behouden de hoogcr
gelegen kamer, onmiddellijk gevolgd door Golde. De
'voorsten hunner vervolgers waren halverwege op de
De deur viel terug en Golde bevestigde haar stevig
met de grendels. Hij en -Perilla -keken elkander lang
in de oogen.
Gij zijt gekwetst, zie ik, sprak hij, terwijl hij
haar hand greep.
Deze was bevlekt met bloed.
Ik ben riiet gewond, antwoordde zij, haar hand
bekijkend. Dat bloed is van Verdierf opengereten
'(franc!.
En tóch wordt alles gedragen en zelfs lijd
zaam gedragen; zoo niet blijmoedig, dan toch
als tets dat niet te veranderen valt. De schamele
kost, de puzzles hoe men nog fatsoenlijk voor den
dag k^n komen, en het is opmerkelijk hoe fat-
soenl'jk de Eerlfjners nog voor den dag komen,
en hoevele elegante, mondaine damesfiguurtjes
nog de drukke trottoirs sieren kortom, al de
dagelijksche ergernissen en zorgen en moeiten en
lasten! Men is uiterst vindingrijk gewerden,
weet te heeren en te verstellen en wat nuffig te
lappeneik onnoozel restje, dat vroeger al lang
de prufiemand was fngedwaald, heeft zijn kost
bare waarde. En rozen zijn cr in overvloed, die
dan ook elk keurs tooien Dat alles wordt met
een méér dan bewonderenswaardige moed gedra-
Dat was benauwd.
Dat was het zeker. Doch sommigen hunner zijn
voor goed ingeslapen op dit oogenblik.
Dat henbên zij verdiend, zei Golde.
Luister! Zij zijn thans bezig deze deur te be
werken. En ditmaal hebben zij de trap om er op te
sjaan.
Alle overige mannen waren thans van de onderste
naar de tweede kamer gekomen.
Vijf hunner waren dood, terwijl de overigen allen
min of meer gewond waren. Behalve he't voordeel
va« "C trap hadden zij ook thans nog een weinig
licht, dat door een paar reten in den vloer scheen.
Perilla verwijderde zich van de deur en kéék de
kamer eens rond. Beneden ging hef hakken gei e< <ei J
door. Verdiér had zie van het tooneel van den aan
val verwijderd en steeds z i vuursteen aanstrijkend
onderzocht hij nauwkeurig elk voorwerp dat de beide
vertrekken bevatten.
Bij zijn onderzoek vond hij* temidden van een
stapel hout twee lange pa'cn, overblijfselen van een
mast, zwaar als lood. Hij sleepte ze terug en gaf ze
aan de sterkste zijner makkers.
Een paar goede stooten hiermede, zei hij en
de deur is ons.
De beide mannen beklommen de trap en bccon-
nen met de palen de deur te beuken, Doe dooi
konZi ere"^ houain-?. <-le m moesten innemen
konden ze met genoeg kracht bijzetten; de deur boog
telkens een weinig door bij eiken stoot, maar oen
ze een dozijn malen hadden gestompt was er nog.
geen scheurtje te bekennen.
Verdier keek oplettend «aar huw pogingen.
- Gaat haf? vroeg hij*
n;ej eigenlijk heelemaai niét, was het
antwoord.
Kom dan beneden cn verzet de trap
De mannen klonuhcn naar beneden en toen wev-
oen dé twee haken Qe °°8en gelicht- aan den
voet van de trap. Vervolgens tilden ze met hun allen
de trap op om 'ook de haken aa;i den bovenkant uit
hun pogen te lichtendoen dit ging niet zoo ge
makkelijk. Danda rende de trap op om de haken Tos
te maken, vergetende, dat wanneer hij ze thans los
maakte, hij met de trap van een hoogte van veertien
voet naar benedei! z<0ii stortou.
De deur zit in den Weg! schreeuwde hij, ik
kan er niet bij.
De trap kon niet worden bewogen, tenzij de deur
open was, zoodat de r-ranscben niet wisten wat te
doen. Zij konden de trap niet weg krijgen, omdat
de deur er was en zri konden hun bombardement
niet met succes voortzetten, omdat de trap er was.
Bij het eerste geluid van de hevige, slagen met de
raasten, was Perilla blijven staan.
Zij hebben op 'het oogenblik nog iets anders
dan hun wapens, sprak zij. Ik dacht dat zij het zou
den opgeven.... Maar wat zullen wij doen?
Wij hebben onze messet), antwoordde Golde.
De messen hebben ons bijna in de val gelokt.
Hebt gij uw vischhaak nog?
Neen, die is beneden gebleven; wie denkt daar
nu aan?
Ik heb de mijne ook bij het gevecht achter
gelaten. De deur zal spoedig opgeven.
Die menschen lijken meer op duivels dan op
menschelijke,
Kijk! de ketel! schreeuwde zij eensklaps.
Wat zou dat?
O, gij begrijpt niets...: wij zullen natuurlijk
het kokende water over hen uitgieten.
Zij snelde naar den ketel, nam hem van het vuur
en keek er in. Zij slaakte een uitroep van teleur
stelling.
Dat is Jamnier; hij is "geheel droog.
Alleen de stukjes ketelsteen rammelden
hem optilde. Zij keek onderzoekend de kamer
Hier is een tobbe met water, g'wunj a'an zijn
Zij kwam naar hem toe, legde h
oor en fluisterde dit eene woor
L°odToen zij zich omkeerde
en0op een dCT0rvensters toeliep, mompelde hij bij
_Wel. in den oorlog is alles geoorloofd, zegt
m-Zii strekte haar hand uil naar het venster, waarvan
het g'as in lood was gezet, doch hei kleine venster
w«s loog, vlak bij de zoldering en buiten haai
bereik.
Kom, til mij op! riep ze fluisterend.
Golde nam haar bij het middel en tilde haar in
de hoogte.
Wacht, zoo ben ik te zwaar, sprak zij, ais gij
u wilt bukken zal ik op uw rug gaan staan.
Golde ging vooróver staan en Perilla klom opzijn
rug, sneed met haar mes twee lange reepen o
iUnJf°p'aitiid rausde de storm en beukte de golven
de^ vuurtoren, maar de donder had opgehouden
ook scheen dc toren minder aan sidderingen onder
hevig dan in het eerst. De storm scheen in hevl. -
heid af te nemen. In de kamer boven sloeg de kb
half tien.
HOOFDSTUK XIV.
De belegering, (vervolg).
Houdt het onderste eind van de ladder goed
vast, schreeuwde Verdier. „„chad
Zijn opengescheurde hand en doorstoken P
hij met een zakdoek omwonden.
ging naar den voet der trap en
Keilde deze op.
Nu vooruit, dezen kant, naar j