broodkaarten
laximumprijzen üaaigarei
SAMENZWERING.
ïetind van alsvariny, vervaar en verkoop
WAT DE PERS ZEGT
P. W. TWEEHUIJSEN,
BUITENLAND
Kindermeelhons en
Aanvullings-Broodkasrten.
AardappeSenvoorzienïng.
ÜgJJILLETON
%"U8S«Sm* «-f
WITTE SCHOENEN
STERKE WETEm
Vroolijk Allerlei
aardappelkaarten in te vullen
owtribotie-bedruf heemstede
UITREIKING
van koolzure Potasch, Kaliloog,
Soapstock, Vetzuren en Afvalvetten van
Margarinefabrieken
Maandag 29 juli esss
42ste JAARGANG 9700
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f 1,95; PER WEEK IS CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2,30
BUREAUX: NASSAULAAN 49, HAARLEM - TELEFOON 1426 EN 2741 ADVERTENT^ 20 CENTS PER REGEL 20 OORLOGSTOESLAG. BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING
De Directeur van het Gemeentelijk Levens-
tniddelenbureau te HAARLEM brengt ter ken
nis, dat de uitreiking van KINDERMEELBONS
en AANVULLINGSKAARTEN, voor kinderen
beneden den leeftijd van één jaar, zal plaats heb
ben voor degenen wier namen aanvangen met
een der
Letters A, B, C, D, E, F
op Dinsdag 30 Juli.
Letters G, H, I, J, K
op Woensdag 31 Juli.
Letters L, M, N, O, P, Q. R
op Donderdag 1 Augustus.
Letters S, T, U, V, W, X, IJ, Z
op Vrijdag 2 Augustus.
Telkens van 9—4 uur.
De afgifte heeft alleen plaats op vertoon van
Geboortebewijs. 7729
De Directeur voornoemd,
F. DE JONGE.
Aan de ingezetenen van Haarlem wordt in
overweging gegeven om zooveel mogelijk hun
met den naam van een der onderstaande erkende
aardappelhandelaars
A. VAN DAM, Kampervest 19.
J. G. VAN DAM, Nassaulaan 20 Tel. 1829.
G. P. VAN DAM, Gierstraat 81.
J. M. VAN DEURSEN, Oude Gracht 107.
Telef. 1845.
J. HÓFF, voorheen C. J. van Dam, Oude Groen
markt 8 Telef. 3080.
P. LODDER, Leidschestraat 78.
J. J. SCHIPPERS, Westergracht 51 rood.
A. M. WIERSMA, Gierstraat 49 - Telef. 3211.
A. ZONDERLAND, Spaarnwouderstraat 79 -
Telef. 2915.
BARNHORN, Linschoterstraat.
H. VAN LUNENBURG, Smedestraat 7490
De uitreiking der broodkaarten voor de 15e
legitimailaïf °P
oelijk i a de ,bewoners van het noor"
Zand gemeente, waartoe behooren de
wee- rtSChe!a-' Leidschevaartweg en Heeren-
B tn aoorden van de Zaudvoortschelaan,
d aartkwartier, Emauslaan met de noor-
e ]jk daarvan gelegen straten en Haarlemmer-
zoutpark in het DIENSTGEBOUW, Boekenrode
straat 9, en voor de bewoners van het overig deel
gemeente in het RAADHUIS (Trouwzaal),
van'j WOENSDAG 31 JULI e.k. voor houders
het R^!,?atiekaartea van No. 1 t/m. 1400, aan
uis en Dienstgebouw.
0NDERDAG 1 AUGUSTUS e.k.
voor
t/m. No V^n 'eghimatiekaarten van No. 1401
toners aan het Dienstgebouw voor be-
rSz°ordeliilk deel.
2200 aan wti?atieLaarten van No. 1400 t/m.
2 AUGUSTUS e k. voor hou-
«w aan het R dIC<;u YHU I/ra-
Overig dnn'i - adhuis voor bewoners van het
Tel: er ■•gemeen te.
dags 5^1- Van"dts Toormiddags 9" tot des namtdr
na te'1 ''j' lC1Phcht de broodkaarten bij ontvangst
op re en' c'aar na het verlaten van het lokaal
Aap 'r'CS ^6en acE* za^ worden geslagen.
geverL ^ln^eren worden geen broodkaarten afge-
7739
De Directeur v. h. Distributiebedrijf,
J. A. GELDORP.
De Gemeentebesturen van HAARLEM,
BENNEBROEK, HEEMSTEDE en SCHOTEN
brengen ter kennis, dat door den Minister van
L., N. en H. is bepaald, dat zijne beschikking
van 11 Juli 1918, No. 26518, houdende maxi
mumprijzen voor Naaigaren, met ingang van
heden tijdelijk huiten werking wordt gesteld, doch
met ingang van 20 Augustus 1918 weder van
kracht zal zijn. 7741
De Gemeentebesturen van HAARLEM,
BENNEBROEK, HEEMSTEDE en SCHOTEN
brengen ter kennis, dat door den Minister van
L., N. en H. is bepaald:
1. de verkoop, aflevering en vervoer van Kool-
zure-potasch, kaliloog, soapstock, vetzuren en
afvalvetten van margarinefabrieken, is ver
boden;
2. het verbod sub 1 gesteld is niet van toepas
sing op azijnzuur en mierenzuur en op de
vetzuren van mengsels van vetzuur, in den
handel bekend onder de benaming stearine;
3. van de verbodsbepalingen sub 1 gesteld, kan
zoo noodig onder daarbij te stellen voorwaar
den ontheffing worden verleend, door het
Rijkskantoor voor Zeep, Parkstraat 4a,
's-Gravenhage;
4. de verbodsbepalingen sub 1 gesteld, zijn niet
van toepassing op hoeveelheden oleïne en
oleïne-product van niet meer dan 50 K.G.;
5. deze beschikking treedt in werking op 5
Augustus 1918. 7741
f t Herinneringen.
Wij leven in herianeringsvolle dagen.
Gisteren was het vier jaar geleden- dat Oosten
rijk aan Servië den oorlog verklaarde en met
huiveringwekkende snelheid volgden tn deze
dagen, nu vier jaar geleden, de reeks ultimatums
elkander op.
30 Juli werd in Nederland de landweer gemo
biliseerd; 31 Juli algemeen© mobilisatie; 1
Augustus opkomst der militie; paniek, angst,
spanning.
Wat al wee is over Europa in de wereld ge
bracht sinds den dag dat de lont in het kruitvat
werd geworpen, die drie kwart van de wereld-
in brand stak.
Reeds vier jaar en nog geen kans dat de strijd
vooreerst tot een beslissing komt.
Welk een ongekende zelfverdwazing
Mochten de volkeren, of liever hun leiders,
toch luisteren naar de stem van redelijkheid en
verstand.
Wee hem, die de oorzaak was van dezen-
dwaasten aller oorlogen, maar meer nog wee
hen, die oorzaak zijn dat deze gruwel, al is het
met één dag, door hun schuld verlengd wordt.
feeVank0™e». want efnr dan Lovell °p het
,4?ze' die hier eoed den w» °°genblik later sloeg
De TELEGRAAF noemt de genomen be
slissing bepaald onwettig.'
Art. 106, 2e lid, van de Grondwet
zegt: „Bij «taking van stemmen wordt
het nemen van het besluit to-t een vol
gende vergadering uitgesteld."
Dit voorschrift is duidelijk. Het wets
ontwerp moest dus in een volgende ver
gadering opnieuw aan de orde worden
gesteld. Maar de heeren waren voorne-
mena met vacantia te gaan en zagen
zoodoende hun plan In de war gestuurd,
l Wat gebeurde er toen?.
De voorzitter, blijkbaar opgestookt
door een jurist, die handig meende te
zijn, zeide: „ik zal met de pauze de
vergadering sluiten en na de pauze een
mieuwe vergadering beleggen en daarin
zal voor de tweede maal over het ont
werp worden gestemd."
Met dit foefje trachtte de president
te voldoen aan de bepaling der Grond
wet, dat in een volgende vergadering
moet worden overgestemd.
Prof. Buijs in zijn hoek' „De Grond
wet" (Deel I blz. 579) zegt, dat ar-
1' tikel 106 veronderstelt „dat leden, in
üe~eerste vergadering niet.tegenwoordig,
'de tweede zullen bijwonen." Daarvan
was hier geen sprake. De voorzitter
i decreteerde eenvoudig: Pauze
I wordt de vergadering gesloten en daar
na beleg ik een „volgende" vergade-
rin g.
Deze truc echter kwam met te pas.
Aan zulk een volgende vergadering be
hoort een convocatie vooraf te gaan,
om de afwezige leden in de gelegen
heid te stellen, alsnog t'e komen en aan
de stemming deel te nemen. Dit is met
gebeurd. Het was dezelfde vergadering
waarin voor de tweede maal werd ge
stemd en daarom is hier gehandeld in
strijd met de Grondwet
Op deze manier werd louter uit ge
makzucht gesold met de Grondwet en
.werd een ontwerp afgestemd, da per
jaar 22i/2 millioen gulden voor de schat-
is gevallen op een positief onwettige
wijze;
Ook DE TIJD lijkt het onjuist, de ver
gadering na de pauze zonder meer te be
schouwen als een nieuwe vergadering en
niet a's een voortzetting van een ochtend
vergadering.
Minstens hadden dan toch de convo
caties moeten zijn rondgezonden voor
de nieuwe vergadering-
Het komt-ons voor, dat Vrijdag in de
Eerste Kamer niet is gehandeld 111 den
geest der Grondwet cn wjj betreuren
dat te meert omdat het geschiedde in
I verband met een ontwerp, dat van zeer
Veel belang was voor de voorziening in
de behoeften der schatkist.
Die voorziening betrof, naar het blad nog
eens herinnert, een som wan 221/3' millioen
per jaar, welke het ontwerp in de schatkist
bedoelde te brengen. Doch de Eerste Kamer
heeft dit keer niet Links tegen Rechts, doch
bij' een zeer gemengde stemming, te ken
nen gegeven, dat de lasten van den oorlog
tem deela mogen wordon gedragen d&or het
nageslacht'.
„Patrimonium" schrijft:
Deze beslissing zal wel voor niemand
een verrassing zijn geweest.
Maar nu moet het heel spoedig tot posi
tieven arbeidkomen.
Ten onrechte werd door enkelen tegen
„Staatspensioen" het financieel© bezwaar al
te zeer naar voren gebracht.
Bij elke oplossing, die aan redelijke oi-
schen; voldoet, zal de Staat belangrijken
steun moeten verleenen. Maar de bedrijven
mogen niet uitgeschakeld worden!
Noodig is, dat gegeven wordt een Rijks
toeslag op de preiniën, om daardoor straks
de renten tot een hooger bedrag op te
voeren. Vooral ook ter aanmoediging van
de verzekering der kleine zelfstandigen is
dit eisch. Wij hebben voor die Staatsbijdrage
steeds het pleit gevoerd. Bij een gaan in
deze lijn kunnen de groepen elkander vin-
Eveneens zagen wij gaarne de rente voor
jeugdige invaliden met een kindertoeslag
verhoogd. Daardoor wordt tegemoet geko
men aan een billijk verlangen, dat van de
zijde der Christelijke arbeiders reeds bij
de behandeling van de wet-Talma werd ge
uit.
Verlaging van den leeftijd voor het ouder
domspensioen moge al niet dadelijk te be
reiken zijn, in de naaste toekomst moet
daarop aangestuurd.
Ook blijven wij het nog altoos wensche-
lijlc vinden de gronden werden destijds
door ons ontwikkeld dat de premie ge
legd wordt op het bedrijf. Vooral voor laag-
bezoldigde, zwak-georganiseerde arbeiders
groepen, is dit van beteekenis.
Verschillende verbeteringen kunnen wel
licht vergemakkelijkt door het .aannemen
van een hoogeren rentevoet.
In de Ziektewet moet de genees- en heel
kundige behandeling worden opgenomen om
deze zaak mogelijk te maken door een Staats
subsidie.
iWeet de Regeering, in overleg met de
nieuwe Kamer, een en ander tot stand te
brengen, dan zal er bij de arbeiders be
vrediging worden gewekt. Talma's werk word
dan niet afgebroken, maar verbeterd. De
„Iiuksche" opzet werd verijdeld en voor de
arbeiders en kleine zelfstandigen iets goeds
verkregen.
Moge dit' gelukken.
De nood eischt dringend voorziening.
Financieele bezwaren mag men hier niet
al te zeer laten wegen.
Sociale hervormingen eischen offers.
(INGEZONDEN MEDEDEELLNG.j
SapteljoTisstpaat £7. TEL. I77U
WERELDBRAND-
NA VIER JAREN OORLOG ONTHULLIN
GEN OVER DE VOORGESCHIEDENIS VAN DEN
OORLOG - VAN DE FRONTEN - DE DUIT-
SCHERS TREKKEN TERUG FRANSCHE
VORDERINGEN DE OURCQ-OEVER DOOR
DE FRANSCHEN BEZET DE STRIJD IN
ALBANIË.
Gisteren., 28 Juli, was het wederom de droeve
verjaardag thans de vierdfe reeds van de
oorlogsverklaring van Oostenrijk-Hongarije aan
Servië. Een verjaardag, die onwillekeurig doet
terugdenken aan de reeks van oorlogsverklarin
gen-, welke die eerste als onvermijdbaar zou vol
gen en na vérloop van enkele jaren bijna de
geheele wereld in vuur en vlam zou zetten. Naar
schatting toch zijn 1473 millioen van 1657 mil
lioen menschen op aarde direct bij den oorlog be
trokken.
Treurig beeld van inzinking van het mensch-
dom, dat zich recht en macht meent te kunnen
verschaffen zonder rekening te houden met
God's oppermachtige bestiering. Tien millioen
dooden-, in deze vier jaar, als rechtstreeksch ge
volg van den oorlog, is waarschijnlijk een mini
mum; voeg daarbij eenige millioenen vermink
ten, waaronder wellicht honderdduizenden die,
als menschelijke wrakken volslagen onbeholpen
geworden, gekleed, gevoed; maohinaal in 't leven
gehouden moeten worden, onbruikbaar, zichzelf
en anderen tot last-
Daarbij komt dan nog, dat de rechtstreeksche
oorlogsverliezen aan kapitaal ontzaglijk zijn:
de schuldenlast der staten is tot vele honderden
millioenen opgeloopen, met een ondragelijken
rentelast in de toekomst. Sinds vier jaar wordt
nauwelijks meer productief gearbeid op de
wereld, daar het leeuwendeel der productie be
stemd is voor de vijftig millioen strijders en hun
aanhang, die zelf naarstiglijk vernielen wat in
hun bereik komt: niet dë menschen alleen, maar
ook woningen, steden, kunstwerken, fabrieken,
den oogst, ja den bodem van het land zelf.
Op zulk een verjaardag, wanneer wordt terug
gezien op de gebeurtenissen, die achter ons lig
gen, wordt het besef wakker, dat het m^nschciom
lijdende is aan een moreelen waanzin een zicMe,
veel gevaarlijker dan alle andere iichamehjke
ziekten, wijl zij zich heeft meester gemaakt van
's menschen geesteskrachten
Wetenschappen en kunst staan het mensch-
dom als gaven Gods ter beschikking om lichame
lijke ziekten te bekampen;'maar tegen de gees
tesziekte, den moreelen waanzin van het huidig
geslacht, staan alle wetenschappen machteloos.
Alleen een algeheele terugkeer tot God en
Godsdienst kan redding brengen, doch de waan
zinnige menschheid bekoort het nog niet, zich
aan God's opperheerschappij te onderwerpen,
met het droevig maar dan ook noodwendig ge
volg, dat elk uitzicht op een herstel van orde en
onderlinge liefde zelfs in het verre verschiet nog
blijft uitgesloten.
De schuldenlast van hen, die den oorlog deden
ontbranden, moet hen dan ook wel zwaar druk
ken, dat zij, instede van het vredeswerk te aan
vaarden, in volslagen waanzin door een voort
zetting van den zondig enoorlog zich die schuld
van de schouders trachten te schuiven.
Is 't te verwonderen, dat over en weer, en
telkens opnieuw getracht wordt bewijzen aan te
voeren van de schuld des tegenstanders? Men
gevoelt zich, zoo niet voor God, dan toch voor
het levende menschdom en de komende geslach
ten verantwoordelijk voor hetgeen hun misstap
pen in het internationale beleid tot gevolg had
den.
Om zich vrij te pleiten van die verantwoor
delijkheid, worden telkens nieuwe onthullingen
gedaan over de voorgeschiedenis van den oorlog,
dan aan de eene zijde en dan weer eens aan den
anderen kant, teneinde den schuldenlast ever het
uitbreken van den wereldbrand op de tegenpartij
te werpen.
Dergelijke onthullingen worden nu weer gepu
bliceerd door de „Nordd. Allg. Ztg.", waarbij
voor de zooveelste maal het Russische Rijk wordt
aangewezen als de bakermat van het vreeselijk
en menschonteerend wereldgebeuren, waarvan
wij nvf sedert vier jaren de lijdende getuigen zijn.
Het is uit aanceekeningen van baron Ros n,
die van 1907 tot 1915 te St. Petersburg woonde,
en eerst lid van de Rijksdoema, daarna van den
Russischen Rijksraad was, dat de „Nordd." over
de voorgeschiedenis van den oorlog het volgende
meedeelt:
Op een vergadering van aandeelhouders van
de „Nowoje Wremja", het leidende orgaan der
oorlogspartij, zei Goetsjof, tevoren voorzitter van
de Doema en daarna minister van Oorlog, in
Maart 19 W: „Wij moeten erger met de sabel
rammelen. Een oorlog met Duitschland kan ons
veel voordeelen bezorgen. Frankrijk krijgt Elzas-
Lotharingen Engeland de Duitsche kolonies,
Rusland Gaiicië en daarna jagen we Ni-kolaas
II weg."
Al in den winter van 1913 op 1914 eischte
men van de Doema een verhooging wan de
recruten-contingenten van 420,000 op 580,000
man jaarlijks. Ze werd zonder bezwaar ingewil
ligd. In een geheime commissie-zitting verklaarde
de minister van Buitenlandsche Zaken dezen
eisch met te wijzen op de noodzakelijkheid om
tezamen met Frankrijk een leger te bezitten, dat
den Duitschen en Costenrijksdien legers onvoor
waardelijk dé baas was, waarbij, hij woordelijk
zei: „De /redelievendheid van den Duitschen
keizer staat er ons borg voor dat wij het tijdstip
van den oorlog zelf zullen Kunnen bepalen."
In den zomer van 1914 praatten vervolgens de
grootvorstenpartij en Soechomlinof, de minister
van Oorlog, den Czaar in, dat hij tot den oorlog
diende te besluiten. In alle kringen der Russische
bevolking werd dit besluit geestdriftig en met
het geloof aan een snelle gemakkelijke overwin
ning 'begroet.
Al zulke onthullingen en daarop gebouwde
redeneeringen brengen ons echter niet verder.
Bij den Internationalen toestand van het oogen-
blik is niet meer de brandende kwestie: aan wie
de schuld, dat de oorlog ontketende, doch over-
heerscht de vraag: hoe zal deze wereldramp, met
dien sleep van geestelijk en lichamelijk lijden van
het menschdom worden weggenomen? Wanneer
zal het einde ervan daar zijn?
Onze H. Vader, Paus Benedictus XV, heeft
in Zijn onvermoeiden ijver voor het herstel der
wereldorde en in Zijn overgroote liefde voor het
geheele menschdom, bij-alles wat Hij reeds ter
verzachting van het gruwelijk lijden der getroï-
fenen deed, herhaaldelijk den weg tot den vrede
gewezen: den terugkeer tot God, de onderwer
ping aan God's liefde-gebodBemint God boven
al en uw naasten als uzelf.
Bij de herdenking van dezen vierden droeven
verjaardag is het een zoete voldoening te mogen
herinneren aan 's Pausen bemoeiingen voor het
GEVAT.
Ja-
Ik weet met waar zij thans zijn, doch ik weet
wel, dat zij den vorigen nacht op de kust waren
omdat ik een maar al te goede herinnering van hen
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
der
Zij \Von
haar twijje]a "gzaam op den ezel, doch het kwam
zigeuner zou \vjj» voo5 of zij wej zooveel op den
het kasteel zou n! dat zij tijdig genoeg voor hem
te hebben, zonder en' '->e zigeuner scheen bemerkt
«at hij werd gevoiffdeen b!'k achter zich te werpen,
nog tot grooter SDo ®.n hij spande den kleinen ezel
«ebben afgelegd, was aa,n- Na een mijl verder te
t ,sma"e pad en reed'V zigeuner op zijde op
kis» i zou zij «'"et vroe^m tri°mfanteHjk voorbij.
Al* in' dat hem eerder on ,jScheen te weten een
«g zou brengen. °P de plaats van bestem-
HOOFDSTUK xix-
»De meesteres des huizes.'
L|^^ If OU j, i
örijwtr ihhouden "en' ifeJe.',1 uur niet meer in haar
arnkkende va„haldeze veriaten. Zij ko„ het
enzaamheid niet langer verdra-
ONTDUIKING DEB WET.
In ons overzicht, van het verhandelde in
de Eerste Kamer, 1.1, Zaterdag hebben wij
ook oe aandacht g-evestigd op wat wij noem-
üen „een s1 imrao wetsontduiking", waar het
betrof het sluiten der vergadering des voor
middags om na de pauze een „nieuwe" ver
gadering te houden, ten einde over het wets
ontwerp tot heffing van opcenten op de ver-
dedig-ingisboiastingren opnieuw te kunnen
stemmen.
POSITIEF -WEBE.
Men weet' nu wel, dat de Eerste Kamer
het' ontwerp ouderdomsrente, dat den naam
van denh eer Buys droeg, doch in waar
heid aan het initiatief van de heeren Mar-
chant c.s. zijn wederindiening dankte, heeft
verworpen.
Deze kleine zelfstandigen moeten voorts
worden opgenomen in de ouderdomsverze-
kering en in de weduwenrente, die in de
wet moet gebracht.
7014
Bovendien kan men in 't algemeen zeggen dat
de geheèle wereld, althans sedert meer dan een
jaar, óf in oorlogs- óf in crisistoestand verkeert,
iets wat in de geschiedenis nog nooit is voor
gekomen. Is 't mogelijk de som van lichamelijk
en geestelijk lijden, van angst en ergernis en
somberheid, door den oorlog over de menschen
gebracht, te ramen?
gen. De hertog, die gewoon was vroeg te dineeren,
naa haar een uur geleden doen verzoeken de tafel
met hem te deelen, maar zij had het verzoek van
de hand gewezen onder voorwendsel van hoofdpijn.
Toen de tijd, dat Lovell uiterlijk terug moest zijn
was verstreken, bereikte haar onrust het toppunt. Het
was tien minuten voor half acht toen zij hem in een
laan aan den westelijken kant zag aankomen. Op
Jietzeltde oogenblik snelde Perilla de vijgeboomen-
laan aan de zuidzijde op, doch zij moest eerst nog
een omweg maken, doordat het meer haar belette
terstond den tuin te bereiken.
Lovell overhandigde Lize den brief van Danda en
sprak tegelijkertijd:
Is er ook iemand, die verdenking tegen u koes
tert in verband met deze zaak, mevrouw?
Neen, dat hoop ik niet. Hoe zoo?
Zij keek hem met verwondering aan.
Ja, ziet u, daar was een jonge vrouw, die mij
°P den weg achtervolgde. Zij kan niet ver af zijn en
zal zeker spoedig komen. U zult goed doen met
voorzichtig te zijn.
Lize zag er bleek en ontsteld uit toen zij sprak:
aïd wee?064 een verSissinS 'n het spel zijn. Nie-
Wf'» ik verlel u wat ik gezien heb, mevrouw.
IS alles in orde voor den avond?
Abes. Wees nauwkeurig met alle dingen. Gij
weet zeker, dat zij hier komt?
Zeker, mevrouw. j
Een onbescheiden grappenmaker waagde het
eens de ooren van een geestig man tot voorwerp
zijner spotternij te maken. zoide do ge
leerde koeltje®, „ik erken, dat miine ooren te
groot zijn voor een gowoon nronsoh, maar gij
zult mij moeten toegeven, dat de uwe wat klein
zün voor een ezel.
ELK ZIJN SMAAK.
Jonggetrouwde: Ik heb mij een hetere helft
gekozen en ben getrouwd.
Jonggezel: En ik heb het betere deel gekozen
en ben ongetrouwd gebleven.
Wel wii zullen zien. Om half negen en negen
uur, denk'er om. Hoe ziet zij er uit, die vrouw?
Een ion»e vrouw, "enig en vlug, bruin haar.
Lize ging den eenen kant uit, Lovell den anderen.
Zij wandelde het grasveld over en sprak een der
bedienden in huis aan.
Als er een jonge vrouw mocht komen om den
hertog te spreken, of eenige boodschappen voor hem
af te geven zend haar dan deze kamer in naar mij
Hij zal dezen avond, geloof ik, niet gaarne worden
gestoord, daar hij aan den arbeid is.
Heel goed mevrouw.
Lize werd, als gevolg van de half schertsende op-
merking van den hertog tot den bediende, welke
deze aan de andere haa overgebracht, beschouwd
als de meesteres des huizes.
Heeft de hertog al den tijd na het diner
iii den bibliotheek doorgebracht?
Ik geloof het wel, mevrouw.
Lize ging een kleine salon binnen, niet ver van
den hoofdingang, opende een boek, dat daar lag en
wachUe vijf, tien minuten. Toen zag zij voor zich
het gelaat van Perilla, rood van warmte en nat van
het zweet, met de groote oogen en den wilden
opslag.
Een groot verschil maakte het bleek gelaat van
de andere, in de volmaakste rust gezeten op een
een rood gestoffeerden stoel.
Gij hebt u eeii weinig 'overspannen, sprak Lize,
dat is goed te zien. Gaat u zitten. Wat is er aan
de hand?
Is u mevrouw Grandcourt?
Er bestaat geen persoon van dien naam. Daar
was wel een mevrouw Ingram, doch die is dood.
Zeg mij....
Is u de meesteres des huizes?
Kan ik den hertog van Wellington spreken?
Ik vrees van niet.
O, zeg dat niet, bid ik u. Ik zou hem zoo
gaarne spreken.
Hij is aan den arbeid. Doch hij kan u misschien
ontvangen, indien de zaak zeer belangrijk is z.eg
Ik ben dwaas. Ik wantrouw ied"ee" naarom
juist alsof.maar die mannen z.jn zoo shm. Daarom
juist wilde ik hem spreken. vertel het mil
Welke mannen bedoelt gij? v ertei net mij.
Eeiii -e Franschen hebben een complot gesmeed
om den hertog op te iicliten.
Een lichte kreet ontsnapte aan Lize. Haar onderlip
beefde een weinig. DqcIi in een oogwenk herstelde
zij zich.
Maar dat is een zonderlinge geschiedenis nW
waar? Waar ergens bevinden zich dfe FrSscSn?
heb. En ik weet ook dat, wanneer zij iels voome
mens zijn, het uitvoeren ook.
Gij hebt .hen dus in den afgeloopen nacht ont
moet.
Zij verhaalde hare geheele geschiedenis m bijzon
derheden, eindigende met liaar aa.ikomst in ,)ue
zoro-zame Bii". hoe zij van Lize d'Arbiay Jioorae en
vandaar wedloop mei derzigeuner op f^g.
te sclubien in^w'at gij°vertelt, sprak Lize. Gij zult den
hertog spreken en hem dit alles vertellen, als ik hem
ten minste kan overhalen u te ontvangen. Hij is zeer
zorgeloos voor zich zelf, zooals gij weet en niet
gauw geneigd voorzorgsmaatregelen te nemen. Doch
wij zullen zien. Hoe heet gij?
Zij noemen mij Perilla.
IkTaWeoeberhfilla' a'U l'ï lüer °P mii wachten?
hem bn i en hert°S 8aan en zien of ik
Intussrhen u een onderhoud toe te staan,
jen, zeg er mets van aan een der bedienden,
gij den hertog hebt gesproken: hij zou niet
graag willen, dat weet ik, dat het huis in opschud
ding werd gebracht, misschien voor niets. Het is
mogelijk, dat gij een poosje zult nioefen wachfen
wellicht een urn of twee. Het is een heele^onder-
neming, Perilla, dat verzeker ik e[, [k
van deze groote machine jaten bren«en
zal u voor dien tijd wat gebak en w.jn laten brengen.
(Wordt vervolgd.