broodkaarten laximumprijzen üaaigarei SAMENZWERING. ïetind van alsvariny, vervaar en verkoop WAT DE PERS ZEGT P. W. TWEEHUIJSEN, BUITENLAND Kindermeelhons en Aanvullings-Broodkasrten. AardappeSenvoorzienïng. ÜgJJILLETON %"U8S«Sm* «-f WITTE SCHOENEN STERKE WETEm Vroolijk Allerlei aardappelkaarten in te vullen owtribotie-bedruf heemstede UITREIKING van koolzure Potasch, Kaliloog, Soapstock, Vetzuren en Afvalvetten van Margarinefabrieken Maandag 29 juli esss 42ste JAARGANG 9700 DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f 1,95; PER WEEK IS CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2,30 BUREAUX: NASSAULAAN 49, HAARLEM - TELEFOON 1426 EN 2741 ADVERTENT^ 20 CENTS PER REGEL 20 OORLOGSTOESLAG. BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING De Directeur van het Gemeentelijk Levens- tniddelenbureau te HAARLEM brengt ter ken nis, dat de uitreiking van KINDERMEELBONS en AANVULLINGSKAARTEN, voor kinderen beneden den leeftijd van één jaar, zal plaats heb ben voor degenen wier namen aanvangen met een der Letters A, B, C, D, E, F op Dinsdag 30 Juli. Letters G, H, I, J, K op Woensdag 31 Juli. Letters L, M, N, O, P, Q. R op Donderdag 1 Augustus. Letters S, T, U, V, W, X, IJ, Z op Vrijdag 2 Augustus. Telkens van 9—4 uur. De afgifte heeft alleen plaats op vertoon van Geboortebewijs. 7729 De Directeur voornoemd, F. DE JONGE. Aan de ingezetenen van Haarlem wordt in overweging gegeven om zooveel mogelijk hun met den naam van een der onderstaande erkende aardappelhandelaars A. VAN DAM, Kampervest 19. J. G. VAN DAM, Nassaulaan 20 Tel. 1829. G. P. VAN DAM, Gierstraat 81. J. M. VAN DEURSEN, Oude Gracht 107. Telef. 1845. J. HÓFF, voorheen C. J. van Dam, Oude Groen markt 8 Telef. 3080. P. LODDER, Leidschestraat 78. J. J. SCHIPPERS, Westergracht 51 rood. A. M. WIERSMA, Gierstraat 49 - Telef. 3211. A. ZONDERLAND, Spaarnwouderstraat 79 - Telef. 2915. BARNHORN, Linschoterstraat. H. VAN LUNENBURG, Smedestraat 7490 De uitreiking der broodkaarten voor de 15e legitimailaïf °P oelijk i a de ,bewoners van het noor" Zand gemeente, waartoe behooren de wee- rtSChe!a-' Leidschevaartweg en Heeren- B tn aoorden van de Zaudvoortschelaan, d aartkwartier, Emauslaan met de noor- e ]jk daarvan gelegen straten en Haarlemmer- zoutpark in het DIENSTGEBOUW, Boekenrode straat 9, en voor de bewoners van het overig deel gemeente in het RAADHUIS (Trouwzaal), van'j WOENSDAG 31 JULI e.k. voor houders het R^!,?atiekaartea van No. 1 t/m. 1400, aan uis en Dienstgebouw. 0NDERDAG 1 AUGUSTUS e.k. voor t/m. No V^n 'eghimatiekaarten van No. 1401 toners aan het Dienstgebouw voor be- rSz°ordeliilk deel. 2200 aan wti?atieLaarten van No. 1400 t/m. 2 AUGUSTUS e k. voor hou- «w aan het R dIC<;u YHU I/ra- Overig dnn'i - adhuis voor bewoners van het Tel: er ■•gemeen te. dags 5^1- Van"dts Toormiddags 9" tot des namtdr na te'1 ''j' lC1Phcht de broodkaarten bij ontvangst op re en' c'aar na het verlaten van het lokaal Aap 'r'CS ^6en acE* za^ worden geslagen. geverL ^ln^eren worden geen broodkaarten afge- 7739 De Directeur v. h. Distributiebedrijf, J. A. GELDORP. De Gemeentebesturen van HAARLEM, BENNEBROEK, HEEMSTEDE en SCHOTEN brengen ter kennis, dat door den Minister van L., N. en H. is bepaald, dat zijne beschikking van 11 Juli 1918, No. 26518, houdende maxi mumprijzen voor Naaigaren, met ingang van heden tijdelijk huiten werking wordt gesteld, doch met ingang van 20 Augustus 1918 weder van kracht zal zijn. 7741 De Gemeentebesturen van HAARLEM, BENNEBROEK, HEEMSTEDE en SCHOTEN brengen ter kennis, dat door den Minister van L., N. en H. is bepaald: 1. de verkoop, aflevering en vervoer van Kool- zure-potasch, kaliloog, soapstock, vetzuren en afvalvetten van margarinefabrieken, is ver boden; 2. het verbod sub 1 gesteld is niet van toepas sing op azijnzuur en mierenzuur en op de vetzuren van mengsels van vetzuur, in den handel bekend onder de benaming stearine; 3. van de verbodsbepalingen sub 1 gesteld, kan zoo noodig onder daarbij te stellen voorwaar den ontheffing worden verleend, door het Rijkskantoor voor Zeep, Parkstraat 4a, 's-Gravenhage; 4. de verbodsbepalingen sub 1 gesteld, zijn niet van toepassing op hoeveelheden oleïne en oleïne-product van niet meer dan 50 K.G.; 5. deze beschikking treedt in werking op 5 Augustus 1918. 7741 f t Herinneringen. Wij leven in herianeringsvolle dagen. Gisteren was het vier jaar geleden- dat Oosten rijk aan Servië den oorlog verklaarde en met huiveringwekkende snelheid volgden tn deze dagen, nu vier jaar geleden, de reeks ultimatums elkander op. 30 Juli werd in Nederland de landweer gemo biliseerd; 31 Juli algemeen© mobilisatie; 1 Augustus opkomst der militie; paniek, angst, spanning. Wat al wee is over Europa in de wereld ge bracht sinds den dag dat de lont in het kruitvat werd geworpen, die drie kwart van de wereld- in brand stak. Reeds vier jaar en nog geen kans dat de strijd vooreerst tot een beslissing komt. Welk een ongekende zelfverdwazing Mochten de volkeren, of liever hun leiders, toch luisteren naar de stem van redelijkheid en verstand. Wee hem, die de oorzaak was van dezen- dwaasten aller oorlogen, maar meer nog wee hen, die oorzaak zijn dat deze gruwel, al is het met één dag, door hun schuld verlengd wordt. feeVank0™e». want efnr dan Lovell °p het ,4?ze' die hier eoed den w» °°genblik later sloeg De TELEGRAAF noemt de genomen be slissing bepaald onwettig.' Art. 106, 2e lid, van de Grondwet zegt: „Bij «taking van stemmen wordt het nemen van het besluit to-t een vol gende vergadering uitgesteld." Dit voorschrift is duidelijk. Het wets ontwerp moest dus in een volgende ver gadering opnieuw aan de orde worden gesteld. Maar de heeren waren voorne- mena met vacantia te gaan en zagen zoodoende hun plan In de war gestuurd, l Wat gebeurde er toen?. De voorzitter, blijkbaar opgestookt door een jurist, die handig meende te zijn, zeide: „ik zal met de pauze de vergadering sluiten en na de pauze een mieuwe vergadering beleggen en daarin zal voor de tweede maal over het ont werp worden gestemd." Met dit foefje trachtte de president te voldoen aan de bepaling der Grond wet, dat in een volgende vergadering moet worden overgestemd. Prof. Buijs in zijn hoek' „De Grond wet" (Deel I blz. 579) zegt, dat ar- 1' tikel 106 veronderstelt „dat leden, in üe~eerste vergadering niet.tegenwoordig, 'de tweede zullen bijwonen." Daarvan was hier geen sprake. De voorzitter i decreteerde eenvoudig: Pauze I wordt de vergadering gesloten en daar na beleg ik een „volgende" vergade- rin g. Deze truc echter kwam met te pas. Aan zulk een volgende vergadering be hoort een convocatie vooraf te gaan, om de afwezige leden in de gelegen heid te stellen, alsnog t'e komen en aan de stemming deel te nemen. Dit is met gebeurd. Het was dezelfde vergadering waarin voor de tweede maal werd ge stemd en daarom is hier gehandeld in strijd met de Grondwet Op deze manier werd louter uit ge makzucht gesold met de Grondwet en .werd een ontwerp afgestemd, da per jaar 22i/2 millioen gulden voor de schat- is gevallen op een positief onwettige wijze; Ook DE TIJD lijkt het onjuist, de ver gadering na de pauze zonder meer te be schouwen als een nieuwe vergadering en niet a's een voortzetting van een ochtend vergadering. Minstens hadden dan toch de convo caties moeten zijn rondgezonden voor de nieuwe vergadering- Het komt-ons voor, dat Vrijdag in de Eerste Kamer niet is gehandeld 111 den geest der Grondwet cn wjj betreuren dat te meert omdat het geschiedde in I verband met een ontwerp, dat van zeer Veel belang was voor de voorziening in de behoeften der schatkist. Die voorziening betrof, naar het blad nog eens herinnert, een som wan 221/3' millioen per jaar, welke het ontwerp in de schatkist bedoelde te brengen. Doch de Eerste Kamer heeft dit keer niet Links tegen Rechts, doch bij' een zeer gemengde stemming, te ken nen gegeven, dat de lasten van den oorlog tem deela mogen wordon gedragen d&or het nageslacht'. „Patrimonium" schrijft: Deze beslissing zal wel voor niemand een verrassing zijn geweest. Maar nu moet het heel spoedig tot posi tieven arbeidkomen. Ten onrechte werd door enkelen tegen „Staatspensioen" het financieel© bezwaar al te zeer naar voren gebracht. Bij elke oplossing, die aan redelijke oi- schen; voldoet, zal de Staat belangrijken steun moeten verleenen. Maar de bedrijven mogen niet uitgeschakeld worden! Noodig is, dat gegeven wordt een Rijks toeslag op de preiniën, om daardoor straks de renten tot een hooger bedrag op te voeren. Vooral ook ter aanmoediging van de verzekering der kleine zelfstandigen is dit eisch. Wij hebben voor die Staatsbijdrage steeds het pleit gevoerd. Bij een gaan in deze lijn kunnen de groepen elkander vin- Eveneens zagen wij gaarne de rente voor jeugdige invaliden met een kindertoeslag verhoogd. Daardoor wordt tegemoet geko men aan een billijk verlangen, dat van de zijde der Christelijke arbeiders reeds bij de behandeling van de wet-Talma werd ge uit. Verlaging van den leeftijd voor het ouder domspensioen moge al niet dadelijk te be reiken zijn, in de naaste toekomst moet daarop aangestuurd. Ook blijven wij het nog altoos wensche- lijlc vinden de gronden werden destijds door ons ontwikkeld dat de premie ge legd wordt op het bedrijf. Vooral voor laag- bezoldigde, zwak-georganiseerde arbeiders groepen, is dit van beteekenis. Verschillende verbeteringen kunnen wel licht vergemakkelijkt door het .aannemen van een hoogeren rentevoet. In de Ziektewet moet de genees- en heel kundige behandeling worden opgenomen om deze zaak mogelijk te maken door een Staats subsidie. iWeet de Regeering, in overleg met de nieuwe Kamer, een en ander tot stand te brengen, dan zal er bij de arbeiders be vrediging worden gewekt. Talma's werk word dan niet afgebroken, maar verbeterd. De „Iiuksche" opzet werd verijdeld en voor de arbeiders en kleine zelfstandigen iets goeds verkregen. Moge dit' gelukken. De nood eischt dringend voorziening. Financieele bezwaren mag men hier niet al te zeer laten wegen. Sociale hervormingen eischen offers. (INGEZONDEN MEDEDEELLNG.j SapteljoTisstpaat £7. TEL. I77U WERELDBRAND- NA VIER JAREN OORLOG ONTHULLIN GEN OVER DE VOORGESCHIEDENIS VAN DEN OORLOG - VAN DE FRONTEN - DE DUIT- SCHERS TREKKEN TERUG FRANSCHE VORDERINGEN DE OURCQ-OEVER DOOR DE FRANSCHEN BEZET DE STRIJD IN ALBANIË. Gisteren., 28 Juli, was het wederom de droeve verjaardag thans de vierdfe reeds van de oorlogsverklaring van Oostenrijk-Hongarije aan Servië. Een verjaardag, die onwillekeurig doet terugdenken aan de reeks van oorlogsverklarin gen-, welke die eerste als onvermijdbaar zou vol gen en na vérloop van enkele jaren bijna de geheele wereld in vuur en vlam zou zetten. Naar schatting toch zijn 1473 millioen van 1657 mil lioen menschen op aarde direct bij den oorlog be trokken. Treurig beeld van inzinking van het mensch- dom, dat zich recht en macht meent te kunnen verschaffen zonder rekening te houden met God's oppermachtige bestiering. Tien millioen dooden-, in deze vier jaar, als rechtstreeksch ge volg van den oorlog, is waarschijnlijk een mini mum; voeg daarbij eenige millioenen vermink ten, waaronder wellicht honderdduizenden die, als menschelijke wrakken volslagen onbeholpen geworden, gekleed, gevoed; maohinaal in 't leven gehouden moeten worden, onbruikbaar, zichzelf en anderen tot last- Daarbij komt dan nog, dat de rechtstreeksche oorlogsverliezen aan kapitaal ontzaglijk zijn: de schuldenlast der staten is tot vele honderden millioenen opgeloopen, met een ondragelijken rentelast in de toekomst. Sinds vier jaar wordt nauwelijks meer productief gearbeid op de wereld, daar het leeuwendeel der productie be stemd is voor de vijftig millioen strijders en hun aanhang, die zelf naarstiglijk vernielen wat in hun bereik komt: niet dë menschen alleen, maar ook woningen, steden, kunstwerken, fabrieken, den oogst, ja den bodem van het land zelf. Op zulk een verjaardag, wanneer wordt terug gezien op de gebeurtenissen, die achter ons lig gen, wordt het besef wakker, dat het m^nschciom lijdende is aan een moreelen waanzin een zicMe, veel gevaarlijker dan alle andere iichamehjke ziekten, wijl zij zich heeft meester gemaakt van 's menschen geesteskrachten Wetenschappen en kunst staan het mensch- dom als gaven Gods ter beschikking om lichame lijke ziekten te bekampen;'maar tegen de gees tesziekte, den moreelen waanzin van het huidig geslacht, staan alle wetenschappen machteloos. Alleen een algeheele terugkeer tot God en Godsdienst kan redding brengen, doch de waan zinnige menschheid bekoort het nog niet, zich aan God's opperheerschappij te onderwerpen, met het droevig maar dan ook noodwendig ge volg, dat elk uitzicht op een herstel van orde en onderlinge liefde zelfs in het verre verschiet nog blijft uitgesloten. De schuldenlast van hen, die den oorlog deden ontbranden, moet hen dan ook wel zwaar druk ken, dat zij, instede van het vredeswerk te aan vaarden, in volslagen waanzin door een voort zetting van den zondig enoorlog zich die schuld van de schouders trachten te schuiven. Is 't te verwonderen, dat over en weer, en telkens opnieuw getracht wordt bewijzen aan te voeren van de schuld des tegenstanders? Men gevoelt zich, zoo niet voor God, dan toch voor het levende menschdom en de komende geslach ten verantwoordelijk voor hetgeen hun misstap pen in het internationale beleid tot gevolg had den. Om zich vrij te pleiten van die verantwoor delijkheid, worden telkens nieuwe onthullingen gedaan over de voorgeschiedenis van den oorlog, dan aan de eene zijde en dan weer eens aan den anderen kant, teneinde den schuldenlast ever het uitbreken van den wereldbrand op de tegenpartij te werpen. Dergelijke onthullingen worden nu weer gepu bliceerd door de „Nordd. Allg. Ztg.", waarbij voor de zooveelste maal het Russische Rijk wordt aangewezen als de bakermat van het vreeselijk en menschonteerend wereldgebeuren, waarvan wij nvf sedert vier jaren de lijdende getuigen zijn. Het is uit aanceekeningen van baron Ros n, die van 1907 tot 1915 te St. Petersburg woonde, en eerst lid van de Rijksdoema, daarna van den Russischen Rijksraad was, dat de „Nordd." over de voorgeschiedenis van den oorlog het volgende meedeelt: Op een vergadering van aandeelhouders van de „Nowoje Wremja", het leidende orgaan der oorlogspartij, zei Goetsjof, tevoren voorzitter van de Doema en daarna minister van Oorlog, in Maart 19 W: „Wij moeten erger met de sabel rammelen. Een oorlog met Duitschland kan ons veel voordeelen bezorgen. Frankrijk krijgt Elzas- Lotharingen Engeland de Duitsche kolonies, Rusland Gaiicië en daarna jagen we Ni-kolaas II weg." Al in den winter van 1913 op 1914 eischte men van de Doema een verhooging wan de recruten-contingenten van 420,000 op 580,000 man jaarlijks. Ze werd zonder bezwaar ingewil ligd. In een geheime commissie-zitting verklaarde de minister van Buitenlandsche Zaken dezen eisch met te wijzen op de noodzakelijkheid om tezamen met Frankrijk een leger te bezitten, dat den Duitschen en Costenrijksdien legers onvoor waardelijk dé baas was, waarbij, hij woordelijk zei: „De /redelievendheid van den Duitschen keizer staat er ons borg voor dat wij het tijdstip van den oorlog zelf zullen Kunnen bepalen." In den zomer van 1914 praatten vervolgens de grootvorstenpartij en Soechomlinof, de minister van Oorlog, den Czaar in, dat hij tot den oorlog diende te besluiten. In alle kringen der Russische bevolking werd dit besluit geestdriftig en met het geloof aan een snelle gemakkelijke overwin ning 'begroet. Al zulke onthullingen en daarop gebouwde redeneeringen brengen ons echter niet verder. Bij den Internationalen toestand van het oogen- blik is niet meer de brandende kwestie: aan wie de schuld, dat de oorlog ontketende, doch over- heerscht de vraag: hoe zal deze wereldramp, met dien sleep van geestelijk en lichamelijk lijden van het menschdom worden weggenomen? Wanneer zal het einde ervan daar zijn? Onze H. Vader, Paus Benedictus XV, heeft in Zijn onvermoeiden ijver voor het herstel der wereldorde en in Zijn overgroote liefde voor het geheele menschdom, bij-alles wat Hij reeds ter verzachting van het gruwelijk lijden der getroï- fenen deed, herhaaldelijk den weg tot den vrede gewezen: den terugkeer tot God, de onderwer ping aan God's liefde-gebodBemint God boven al en uw naasten als uzelf. Bij de herdenking van dezen vierden droeven verjaardag is het een zoete voldoening te mogen herinneren aan 's Pausen bemoeiingen voor het GEVAT. Ja- Ik weet met waar zij thans zijn, doch ik weet wel, dat zij den vorigen nacht op de kust waren omdat ik een maar al te goede herinnering van hen NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT der Zij \Von haar twijje]a "gzaam op den ezel, doch het kwam zigeuner zou \vjj» voo5 of zij wej zooveel op den het kasteel zou n! dat zij tijdig genoeg voor hem te hebben, zonder en' '->e zigeuner scheen bemerkt «at hij werd gevoiffdeen b!'k achter zich te werpen, nog tot grooter SDo ®.n hij spande den kleinen ezel «ebben afgelegd, was aa,n- Na een mijl verder te t ,sma"e pad en reed'V zigeuner op zijde op kis» i zou zij «'"et vroe^m tri°mfanteHjk voorbij. Al* in' dat hem eerder on ,jScheen te weten een «g zou brengen. °P de plaats van bestem- HOOFDSTUK xix- »De meesteres des huizes.' L|^^ If OU j, i örijwtr ihhouden "en' ifeJe.',1 uur niet meer in haar arnkkende va„haldeze veriaten. Zij ko„ het enzaamheid niet langer verdra- ONTDUIKING DEB WET. In ons overzicht, van het verhandelde in de Eerste Kamer, 1.1, Zaterdag hebben wij ook oe aandacht g-evestigd op wat wij noem- üen „een s1 imrao wetsontduiking", waar het betrof het sluiten der vergadering des voor middags om na de pauze een „nieuwe" ver gadering te houden, ten einde over het wets ontwerp tot heffing van opcenten op de ver- dedig-ingisboiastingren opnieuw te kunnen stemmen. POSITIEF -WEBE. Men weet' nu wel, dat de Eerste Kamer het' ontwerp ouderdomsrente, dat den naam van denh eer Buys droeg, doch in waar heid aan het initiatief van de heeren Mar- chant c.s. zijn wederindiening dankte, heeft verworpen. Deze kleine zelfstandigen moeten voorts worden opgenomen in de ouderdomsverze- kering en in de weduwenrente, die in de wet moet gebracht. 7014 Bovendien kan men in 't algemeen zeggen dat de geheèle wereld, althans sedert meer dan een jaar, óf in oorlogs- óf in crisistoestand verkeert, iets wat in de geschiedenis nog nooit is voor gekomen. Is 't mogelijk de som van lichamelijk en geestelijk lijden, van angst en ergernis en somberheid, door den oorlog over de menschen gebracht, te ramen? gen. De hertog, die gewoon was vroeg te dineeren, naa haar een uur geleden doen verzoeken de tafel met hem te deelen, maar zij had het verzoek van de hand gewezen onder voorwendsel van hoofdpijn. Toen de tijd, dat Lovell uiterlijk terug moest zijn was verstreken, bereikte haar onrust het toppunt. Het was tien minuten voor half acht toen zij hem in een laan aan den westelijken kant zag aankomen. Op Jietzeltde oogenblik snelde Perilla de vijgeboomen- laan aan de zuidzijde op, doch zij moest eerst nog een omweg maken, doordat het meer haar belette terstond den tuin te bereiken. Lovell overhandigde Lize den brief van Danda en sprak tegelijkertijd: Is er ook iemand, die verdenking tegen u koes tert in verband met deze zaak, mevrouw? Neen, dat hoop ik niet. Hoe zoo? Zij keek hem met verwondering aan. Ja, ziet u, daar was een jonge vrouw, die mij °P den weg achtervolgde. Zij kan niet ver af zijn en zal zeker spoedig komen. U zult goed doen met voorzichtig te zijn. Lize zag er bleek en ontsteld uit toen zij sprak: aïd wee?064 een verSissinS 'n het spel zijn. Nie- Wf'» ik verlel u wat ik gezien heb, mevrouw. IS alles in orde voor den avond? Abes. Wees nauwkeurig met alle dingen. Gij weet zeker, dat zij hier komt? Zeker, mevrouw. j Een onbescheiden grappenmaker waagde het eens de ooren van een geestig man tot voorwerp zijner spotternij te maken. zoide do ge leerde koeltje®, „ik erken, dat miine ooren te groot zijn voor een gowoon nronsoh, maar gij zult mij moeten toegeven, dat de uwe wat klein zün voor een ezel. ELK ZIJN SMAAK. Jonggetrouwde: Ik heb mij een hetere helft gekozen en ben getrouwd. Jonggezel: En ik heb het betere deel gekozen en ben ongetrouwd gebleven. Wel wii zullen zien. Om half negen en negen uur, denk'er om. Hoe ziet zij er uit, die vrouw? Een ion»e vrouw, "enig en vlug, bruin haar. Lize ging den eenen kant uit, Lovell den anderen. Zij wandelde het grasveld over en sprak een der bedienden in huis aan. Als er een jonge vrouw mocht komen om den hertog te spreken, of eenige boodschappen voor hem af te geven zend haar dan deze kamer in naar mij Hij zal dezen avond, geloof ik, niet gaarne worden gestoord, daar hij aan den arbeid is. Heel goed mevrouw. Lize werd, als gevolg van de half schertsende op- merking van den hertog tot den bediende, welke deze aan de andere haa overgebracht, beschouwd als de meesteres des huizes. Heeft de hertog al den tijd na het diner iii den bibliotheek doorgebracht? Ik geloof het wel, mevrouw. Lize ging een kleine salon binnen, niet ver van den hoofdingang, opende een boek, dat daar lag en wachUe vijf, tien minuten. Toen zag zij voor zich het gelaat van Perilla, rood van warmte en nat van het zweet, met de groote oogen en den wilden opslag. Een groot verschil maakte het bleek gelaat van de andere, in de volmaakste rust gezeten op een een rood gestoffeerden stoel. Gij hebt u eeii weinig 'overspannen, sprak Lize, dat is goed te zien. Gaat u zitten. Wat is er aan de hand? Is u mevrouw Grandcourt? Er bestaat geen persoon van dien naam. Daar was wel een mevrouw Ingram, doch die is dood. Zeg mij.... Is u de meesteres des huizes? Kan ik den hertog van Wellington spreken? Ik vrees van niet. O, zeg dat niet, bid ik u. Ik zou hem zoo gaarne spreken. Hij is aan den arbeid. Doch hij kan u misschien ontvangen, indien de zaak zeer belangrijk is z.eg Ik ben dwaas. Ik wantrouw ied"ee" naarom juist alsof.maar die mannen z.jn zoo shm. Daarom juist wilde ik hem spreken. vertel het mil Welke mannen bedoelt gij? v ertei net mij. Eeiii -e Franschen hebben een complot gesmeed om den hertog op te iicliten. Een lichte kreet ontsnapte aan Lize. Haar onderlip beefde een weinig. DqcIi in een oogwenk herstelde zij zich. Maar dat is een zonderlinge geschiedenis nW waar? Waar ergens bevinden zich dfe FrSscSn? heb. En ik weet ook dat, wanneer zij iels voome mens zijn, het uitvoeren ook. Gij hebt .hen dus in den afgeloopen nacht ont moet. Zij verhaalde hare geheele geschiedenis m bijzon derheden, eindigende met liaar aa.ikomst in ,)ue zoro-zame Bii". hoe zij van Lize d'Arbiay Jioorae en vandaar wedloop mei derzigeuner op f^g. te sclubien in^w'at gij°vertelt, sprak Lize. Gij zult den hertog spreken en hem dit alles vertellen, als ik hem ten minste kan overhalen u te ontvangen. Hij is zeer zorgeloos voor zich zelf, zooals gij weet en niet gauw geneigd voorzorgsmaatregelen te nemen. Doch wij zullen zien. Hoe heet gij? Zij noemen mij Perilla. IkTaWeoeberhfilla' a'U l'ï lüer °P mii wachten? hem bn i en hert°S 8aan en zien of ik Intussrhen u een onderhoud toe te staan, jen, zeg er mets van aan een der bedienden, gij den hertog hebt gesproken: hij zou niet graag willen, dat weet ik, dat het huis in opschud ding werd gebracht, misschien voor niets. Het is mogelijk, dat gij een poosje zult nioefen wachfen wellicht een urn of twee. Het is een heele^onder- neming, Perilla, dat verzeker ik e[, [k van deze groote machine jaten bren«en zal u voor dien tijd wat gebak en w.jn laten brengen. (Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 1