DE SAMENZWERING.
Rantsoeneering.
Harde Zeep.
REGEERINGS-VISCH.
VERSTREKKING KAAS.
Melk voor bedrijven.
BUITENLAND
P. W. TWEEHUIJSEN,
VROOLIJK ALLERLEI
per persoon één pond Visch
WAT»DE PERS ZEGT
FEUILLETON
WITTE SCHOENEN
STERKE VETERS
DONDERDAG 8 AUGUSTUS I9S8
42ste JAARGANG 9709
PE ABOHKEMENTSPRUS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL fj,9§; PER WEEK 15 CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2,30
BUREAUX: NASSAULAAN 49, HAARLEM TELEFOON 1426 EN 2741
ADVERTENTIEN 20 CENTS PER REGEL 20 OORLOGSTOESLAG. BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING
Vrijdag 9 'Augustus 1918 verkrijgbaar van
10 uur v.m. tot 1 uur n.m, 8241
op vertoon van
VISCHKAART NO. 2601—3200
in de Gemeentelijke Vischhal;
De Directeur v. h. Gem. Levensmiddelenbureau
F. DE JONGE.
De Directie van het Gemeentelijk Levensmid
delenbureau te HAARLEM brengt ter kennis,
dat gedurende het tijdvak van 10 tot en met
16 Augustus 1918 verkrijgbaar wordt gesteld
od Bon A No. 33 een ons Havermout.
r 8240
De Directie van liet Gemeentelijk Levensmid
delenbureau te HAARLEM brengt ter kennis,
dat de PRIJS van de thans bij de winkeliers
voorradige A. B. C. HU1SHOUD-ZEEP (ver
krijgbaar op BON NO. 9 van de Harde-Zeep-
en Zeeppoederkaart) is 8241
vastgesteld op 15 cent per stukje.
De Directie van het Gemeentelijk Levensmid
delenbureau te HAARLEM brengt ter kennis,
dat vanaf Donderdag 8 tot en met Dinsdag
13 Augustus
verkrijgbaar wordt gesteld op bon A No. 36
NONS BOTERKAAS k I2y2 cent, of
EEN ONS V.V. GOUDSCHE KAAS a 16 cent,
met R.-M., of
EEN ONS V.V. GOUDSCHE KAAS a 15y2
cent, zonder R.-M., of
EEN ONS EDAMMER KAAS 30+ a 12i/2
cent per ons. 8239
De Directie van het Gemeentelijk Levensmid
delenbureau te HAARLEM brengt ter kennis:
HOUDERS VAN INRICHTINGEN
voor het verstrekken van maaltijden aan het
publiek, Melksalrais of Bekijven, welke in het
komende rantsoeneeringstijdvak MELK wen-
schen te ontvangen buiten het hoofdelijk rant
soen, moeten
vóór of op 15 Augustus a.s. schriftelijk
aan het Gemeentelijk Levensmiddelenbureau, afd.
Melk (bus 3) eene opgave inzenden van:
hoeveel melk per dag verlangd wordt;
van welken melkverkooper tot heden de melk
werd betrokken;
voor welk doel de melk wordt aangevraagd
het verbruik met vermelding van den toen-
maligen leverancier gedurende de maanden
September 1917 tot en met April 1918 per
maand gespecificeerd.
NA 15 AUGUSTUS ingekomen opgaven wor
den NIET in behandeling genomen.
a.
c.
De voedselvoorziening onzer landsverdedi
gers loopt tamelijk goed.
Het blijkt dus niet onmogelijk te zijn,
daarin op bevredigende wijze te voorzien.
.Wat het nut onzer militairen en mijnwer
kers voor de algemeene landsbelangen be
treft, beiden staan daarin op ééne lijn.
iZij moet een weg tot wegneming dier on
gewilde achterstelling vinden.
En spoedig. Ij
Het bedrijf aan de mijnen kan alleen op
regelmatige, in dezen tijd noodzakelijke wij
ze aan den gang gehouden worden door
een alleszins behoorlijke voedselvoorziening
der mijnwerkers.
ministerie geen enkele verbetering doch inte^
gendeel vele nieuwe moeilijkheden moet brem
Britsche vloot, die een ondoordringbare barrière
voor Duitschland heeft opgericht, en bovendien
gen. Waar het op aankomt, is geen afschei- convoyeerde, mijnen legde, mijnen veegde, escor-
ding voor crisis-zaken, maar juist een oplos-
sing daarvan in een vast crisisbeleid van de
geheele regeering. Alle nieuwe ministers moe
ten tegelijk crisis-ministers zijn en op de hoog
te van de samenstelling en werkwijze der
regeeringsorganen, die den nood der bevol
king bestrijden."
(INGEZONDEN MEDEDEELING.l
GEEN MINISTER VOOR CRISIS-ZAKEN.
Met instemming laten wij hier volgen, het
geen Prof. Is. P. de Vooys schrijft over een
minister voor crisiszaken in „De Beweging";
„Vooreerst weet 'men niet wat onder die
ensiszaken te verstaan is. Zoodra iemand
ei toe behoort, blijkt dat elk onderwerp tevens
een deel der bemoeiingen vonnt van een ander
departement. De productie raakt landbouw, de
ruil buitenlandsche zaken, de woningvoorzie
ning binnenlandsche zaken en justitie, werk
verschaffing vooral ook waterstaat, en bij
alles komen oorlog en finantiën te pas.
WERELDBRAND'
STILTE AAN HET WESTFRONT DE FRAN-
SCHEN TREKKEN DE VESLE OVER - OOK
VAN DE ANDERE FRONTEN GEEN NIEUWS
LLOYO GEORGE AAN HET WOORD
DREIGENDE TOESTAND VAN DE BOLSJEWIKI-
REGEERING VERZET TEGEN DE ENGEL-
SCHEN DE TSJECHO-SLOWAKEN
HELFFERICH NAAR BERLIJN - DE GEAL.
LIEERDEN IN WLAD1WOSTOCK - EENI VREDES
AANBOD DOOR DUITSCHLAND AFGEWEZEN
Geen.nieuws van het Westfront, luidt bet
KTl i »a„ fisnil-St. George, volgens
het Fransche officiëele bericht. eister_
Aan de Vesle sloegen de F m-anoéhoeve
avond een Duitschen aanval pirv
af en nestelden zich in het station va L y
Saisogne. Zij maakten een 106-tal gevangenen
ten O. van Braisne.
In Champagne werd hedenmorgen een plaat
selijke aanval tegen de Fransche stellingen ten
Z. van Auberive afgeslagen. w,
Engelsche tegenaanvallen h?bbe?0, tCA'
van Moriancourt al het terrein, dat de Duit-
schers bij een aanval veroverden, weei in hun
bezit gebracht; zij maakten krijgsgevangenen.
Langs de Clarence schoven zij hunne linies een
weinig vooruit, onder het maken van enkele
krijgsgevangenen.
De jongste Fransche mededeeling maakt ech
ter melding van het feit dat de Franschen de
Vesle zijn overgestoken.
„Tusschen Oise en Aisne, zoo luidt het, deden
de Duitschers na een hevig bombardement po
gingen om ons bij Bailly en bij Tracy-le-Val te
overvallen. Zij werden teruggeslagen.
Ten Oosten van Braine zijn Fransche afdee-
lingen, in samenwerking met de Amerikanen, de
Vesie overgestoken en hebben zich op den
Noordelijken oever genesteld. Ondanks twee
hevige Duitsche tegenaanvallen hebben zij zich
hier gehandhaafd.
Of dit ook weer een plaatselijke actie en een
plaatselijk succes is, dan wel het begin van een
verderen terugtocht der Duitschers tot achter de
Aisne, moet worden afgewacht. De berichten in
de komende dagen zullen daaromtrent zekerheid
verschaffen. Zooals men weet, wordt vrijwel
algemeen aangenomen, dat de Duitschers zich
niet zullen trachten te handhaven aan de Vesle,
doch zich op de beter te verdedigen Aisne-linie
zullen terugtrekken. Het standhouden aan de
Vesle heeft dan alleen de bedoeling het gros der
troepen in de gelegenheid te stellen op den
Noordelijken oever der Aisne te geraken.
Langs het Italiaansche front heerschte de ge
wone artillerie-bedrijvigheid. In luchtgevechten
werden 6 vijandelijke vliegers neergeschoten.
In Albanië werden ten W. van Berat Italiaan
sche aanvallen door de Oostenrijkers afgeslagen.
In Macedonië werden kleine gevechten geleverd.
In het Britsche Lagerhuis heeft Llyod George
een overzicht van den toestand gegeven, waarin
hij een overzicht gaf van den militairen toestand
en het verloop van den strijd in Frankrijk
het aandeel dat Engeland daarin had genomen.
Als de geallieerden ter zee verslagen waren,
zou de oorlog uit zijn. Voordat zij daar verslagen
waren, kon Duitschland nooit triumïeeren. Deze
gewichtige en beslissende strijd werd hoofdzake
lijk door de Britsche vloot gevoerd.
Toen de oorlog begon was de Britsche vloot
de grootste ter wereld: zij omvat 2y2 millioen
ton scheepsruimte. Thans telt zij, met inbegrip
van de hulpvloot, 8 millioen ton. Zander die
vermeerdering zou de zee voor den wereldhandel
afgesloten zijn. (Je moet maar durven!)
Langer dan vier jaren is langs iedere handels
route voortdurend gepatrouilleerd door de
teerde en op duikbooten joeg. Zij heeft minstens
150 duikbooten vernietigd en meer dan de helft
hiervan in den loop van het afgeloopen jaar.
Lloyd George zeide, dat hij de groote hi)lp
van de vloten van Amerika, Frankrijk, Italië en
Japan allerminst verkleinde, maar de Britsche
vloot was onvergelijkelijk veel grooter. Haar
operaties hadden op veel grooter uitgestrektheid
plaats.
Over het leger en zijn groei zei Lloyd George,
dat, in weerwil van de eischen van de marine,
de handelsvloot en de kolenvoorziening, toch
sedert Augustus 1914 voor leger en vloot in
Groot-Brittannië alleen 6millioen manschap
pen hadden dienst genomen, voor het grootste
deel door het vrijwilligerssysteem. Lloyd George
noemde dit een nog nooit voorgekomen feit in de
geschiedenis der wereld.
Als de Vereenigde Staten in dezelfde verhou
ding troepen leveren, zal het Amerikaansche
leger bijna 15 millioen man tellen.
De Dominions hebben 1 millioen man geleverd
en hun vertegenwoordigers, met name de eerste
minister, hebben gewichtige diensten bewezen
door hun beslissingen in de besprekingen, waar
aan zij deelnamen.
Sinds het begin van den oorlog heeft Indië
iy4 millioen manschappen geleverd.
Voorts gaf de eerste minister interessante
cijfers en bijzonderheden over den groei en de
sterkte der geallieerde legers en over de spoedige
aanvulling der geleden verliezen, terwijl hij er
op'wees, dat de benoeming van Foch tot opper
bevelhebber der gealliëerde legers de thans be
haalde successen ten gevolge had gehad en
Duitschland thans zijn plan, om vóór de komst
der groote Amerikaansche legers een beslissing
te verkrijgen, had zien mislukken.
Sprekende over den vrede, zeide Lloyd George,
dat hij geloofde in een verbond der naties, maar
het succes daarvan zou afhangen van de voor
waarden, waarop het gesloten zou worden. Er
moet een macht achter staan om rechtvaardige
besluiten door te voeren. „Als wij den vijand
kunnen toonen, dat zulk een macht bestaat, zal
de vrede komen, maar eerder niet."
De menschen, die den oorlog uitlokten, zijn er
nog steeds en wij kunnen geen vrede hebben,
zoolang zij de voornaamste raadgevers van den
vijand zijn. Iedereen wil vrede, maar het moet
een billijke en duurzame vrede zijn, die een
macht achter zich heeft.
In een interview na zijn rede, verklaarde Lloyd
George, dat zijn woorden over het „verdrag"
met Frankrijk wat sterk waren geweest; beter
had hij z. 1. kunnen spreken van een „eere
schuld."
In Rusland wordt de toestand voor de Sovjet-
regeering steeds dreigender en daarmede wordt
de binnenlandsche toestand er niet beter op.
Vanuit Archangel bedreigen de Engelschen de
te St. Petersburg zetelende Bolsjewiici's: vanuit
het Oosten worden zij bedreigd door de Tsjecho-
Slowaken in het zuiden door de Kozakken en in
Siberië hebben de Tsjecho-Slowaken zoo goed als
vrij spel.
De Sovjet-regeering begint maatregelen te
nemen tegen den opmarsch der Entente-troepen.
Archangel, Wologda en verschillende andere
steden in Noordelijk Rusland zijn in staat van
beleg verklaard. De communisten in deze plaat
sen zijn onder de wapenen geroepen.
Zaterdagnacht hadden de Bolsjewiki Isakona-
gora, het dichtst bij Archangel gelegen station
met versterkingen bezet, maar zij werden er vóór
den middag door witte gardes uit verdreven.
Speurafdeelingen boeren uit de naburige dor
pen leverden een groot aantal roode gardes in,
die zich in de nabijheid hadden verscholen.
Telegrammen uit Mezin en Pinega zeggen,
dat tal van districten, als Sjenkursk, middelpun
ten van verzet tegen de Bolsjewikische overheden
Naar verluidt zijn er drie stoomschepen ge
strand en zijn de Bolsjewikische bemanningen
langs de kust ontkomen.
Te Standrea werden eenige uit Rusland ko
mende individuen gearresteerd, die van revolvers
en handgranaten voorzien waren. Zij bekenden
lijd ens hun verhoor, dat zij door de aanvoerders
der Finsche Rooden, Elanto en Rahja, waren
gezonden om den toestand van het land te
onderzoeken en -de Rooden hier aan te manen,
geen nieuw oproer te beginnen, alvorens zij een
instructie uit St. Petersburg zouden hebben ont
vangen.
Barïeljorisstraat 27. TEL. 1770
dering van het Donsche Kozakkenleger op 15
Augustus te Novo-Tsjerkask bijeenkomt. In het
Koeban-gebied heeft generaal Denikin de Bols
jewiki's in den nauwen sector tusschen Taman,
Jekaterinodar en Toeabse opeengedrongen.
Van de grootere plaatsen is alleen nog Novo
Rossisk in handen der Bolsjewiki. De Bolsjewi
kische troepen zijn volkomen gedemoraliseerd.
Te Wladiwostock zijn 3 Augustus Britsche
troepen geland. De bevolking ontving hen vrien
delijk, seint Reuter er bij. Over de verdere ope
raties in Siberië wordt gemeld, dat Semenof op
rukt naar Wladiwostock; zijn troepen zijn gerap
porteerd tusschen Hailar en de Mandsjoerijsche
grens, waar zij wachten op Tsjecho-Slowakische
versterkingen.
De Duitsch-Oostenrijksche troepen hebben ver
sterkingen gekregen zoowel in Mandsjoerije als
op het front bij Nitolsk.
Helfferich, Duitsch gezant te Moskou, is naar
Berlijn ontboden om mondeling verslag uit te
brengen over de situatie in Rusland.
Ten slotte nog een bericht over een door
Duitschland ontvangen vredesaanbod, uit Mi
laan, d.d. Dinsdag aan de Daily Telegraph:
De verklaring van Lloyd George, dat Duitsch
land zes maanden geleden een door de gealliëer
den voorgestelde rechtvaardige en redelijke op
lossing heeft verworpen, bevestigt hetgeen des
tijds reeds in politieke kringen te Rome werd
beweerd en waarop de Italiaansche pers den 29n.
Maart zinspeelde. Dat was dadelijk bij het begin
van het groote Duitsche offensief in Frankrijk
en de resultaten van de Entente-conferentie te
Londen waren een week tevoren openbaar ge
maakt. De „Corriere della Sera" vestigde er toen
de aandacht op, dat ofschoon de conferentie den
17en Maart was gesloten en verscheidene minis-
ters den volgenden dag Londen hadden verlaten,
de nota waarin de besluiten werden meegedeeld,
eerst den 20en Maart werd gepubliceerd ai
Duitschland's hardnekkigheid om den strijd
voort te zetten ten sterkste laakte. Tusschen den
17en en den 20en hadden, naar 't schijnt, de
Entente-regeeringen de zekerheid gekregen, dat
Duitschland elk redelijk voorstel verwierp. Dat
drong alle gealliëerden tot nauwer aaneenslui
ting en heeft de benoeming van Foch tot opper
bevelhebber in Frankrijk verhaast. Het voorstel
der gealliëerden schijnt niet door de Duitsdie
diplomaten, maar rechtstreeks door het groote
hoofdkwartier te zijn verworpen. Die verwerping
was de oosprong van het conflict met von Kühl-
mann, die geneigd geweest schijnt te zijn om op
redelijken grondslag met de Gealliëerden in on
derhandeling te treden. Van dien tijd af werd
Kühlmann's weerzin tegen de voorschriften van
het groote hoofdkwartier sterker en sterker.
Een tegenspraak of toelichting van Duitsche
zijde, naar aanleiding van dit bericht, zal wel
niet uitblijven.
VERSPREIDEvBERICHTEN
beleedigd.
46
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
b.
d.
tt Een dreigend gevaar.
Wij zullen, evenals elk jaar, spoediger
dan men denkt, midden in den winter zit
ten.
Laten wij hopen, niet onbeschermd tegen
de kou, met een bevolking, die langzaam
maar zeker, den rand der ondervoeding na
dert.
Het gevaar, dat zich bij onvoldoende voe
ding van het Nederlandsche volk in de
komende winterdagen, óók onder-verwar
ming gaat voegen, dreigt echter.
Wij bedoelen hiermede: aanzienlijke ver
mindering op de verstrekking der hoeveel
heid brandstoffen van regeeringswege, zoo
als die in de laatste dagen van Maart of
ficieel ig bekend gemaakt; dus rahtsoenee-
ring op de rantsoeneering.
De mannen van den arbeid, de mijnwer
kers in Zuid-Limburg, die het zwarte, brand
bare goud uit de diepte der aarde opdelven,
lijden aan onder voed ing met onafwijs
baar gevolg: sterke achteruitgang van hun
arbeidsvermogen. Dus ook, sterke vermin
dering in de kolenproductie.
Heeds is die vermindering gestegen tot
1500 ton per werkdag, dat zijn 1.500.000 Kg.
Dat kan er leelijk voor het Nederlandsche
volk gaan uitzien.
Bovendien, zooals gewoonlijk met derge
lijke dingen het geval is, aan die onder
voedingder mijnwerkers dreigt nog iets an
ders, al even noodlottig, verbonden te wor
den.
Het schrikbeeld eener werkstaking doemt
langzamerhand op.
Er wordt geklaagd over de weinige zorg
die de rijksdistributie-bureaux dragen, om
de voedselvoorziening der mijnwerkers zoo
'doeltreffend mogelijk te doen zijn.
De directies der mijnen zoowel als de ar
beiders verlangen afdoende maatregelen
van de Regeering, om de noodlottige, niet
te overziene gevolgen eener in den laatsten
tijd zoo vaaibaar geworden onvoldoende ver
strekking van levensmiddelen, te voorkomen.
Het ministerie-Gort is demissionnair.
Maar zoolang nog geen andere trits van
ministers aan het roer van Staat zit, is het
demissionnaire Ministerie verantwoordelijk
voor den gang van zaken.
Wat er van dien gang van zaken binnen
kort zal terecht komen, als de Regeering
niet onverwijld ingrijpt, als zij de voed
selvoorziening der mijnwerkers niet op
staan den voet zóó regelt, dat de kolen-
productie weer in snel stijgende lijn kan
worden opgevoerd; welke gevolgen een mijn
werkersstaking in deze dagen voor het éco
nomische leven voor ons geheele volk zou
hebben, daarin zullen wij ons nu maar niet
verdiepen.
Die gevolgen zouden in één woord vreese-
iijk zijn. j;
De Regeering mag dus de mijnarbeiders
in, zake de voeding, niet bij de soldaten
ten achter stellen.
-v.-.».- v*v "ieurrt vi vu j
Een vaste Kamercommissie voor crisis
zaken had veel meer zin %dan een crisis-mi
nister, mits zoo'n commissie steeds de mi
nisters voor elk onderwerp tot behoorlijke
samenwerking op grond van voorafgaand
overleg kan brengen. Samenwerking is veel
meer noodig dan vernieuwde uitbreiding. Op
ene samenwerking moet elke reorganisatie ge
richt zijn. Zoodra de staatslieden zich er toe
zetten om grondig na te gaan wat zoo'n „af-
deeling crisiszaken" eigenlijk is en doet, zou
den zij onmiddellijk tot de conclusie komen
dat de verheffing van die afdeeling tot een
Ten Noorden van Reims hebben de Franschen
hun linies 400 M. vooruitgeschoven tusschen de
spoorlijnen naar Rethel en Laon."
Nadruk leggend op de beteekenis van het werk
der vloot, zeide hij o. m.:
Twee der individuen trachtten te ontvluchten.
Een hunner werd gedood, de andere gewond.
De bladen melden, dat op bevel van Uritzki
de straatpatrouilles en wachten van St. Peters
burg zijn versterkt. Er zijn van daar uit ver
sterkingen naar het Tsjecho-Slowakische front
vertrokken.
Van den strijd tegen de Tsjecho-Slowaken mel
den de bladen, dat' de groote wetgevende verga-
8014
EEN NIEUWE JEANNE D'AROI
In Louiblande. een dorpje in de Poitou, woont
een eenvoudig boerenmeisje, Claire Forchoud,
die bij de bevolking groote verwaohtiugen.
wekt.
Naar Loublande zelf trekken, zoo schrijft de
Parijsche redacteur van de „Maasbode" reeds
duizenden en duizenden bedevaartgangers, uit
de omstreken en van verder gelegen oorden-
Het is oen massa-beweging. Een Belgieoh gees
telijke, die bet dorp bezoeht en Claire Fer-
ohoud gezien heeft vertelde mü, dat van allo
windstreken over de velden nieuwe wegen zijn
gemaakt door de duizenden schreden der pel
grims. Zij gaan bidden in een kleine kapel en.
trachten natuurlijk Claire Ferehoud te zien-
Zij heeft met goedkeuring van liaar bisschop
een groep van vrome vrouwen gesticht kern
van een nieuwe orde? die boetedoening fce-
OVER HERKENNEN GESPROKEN.
Kapper: Ik heb u, geloof ik, méér gezien.
Cliënt: Ja, inderdaad?
Kapper: Maar ik had u werkelijk niet
meer herkend.
Cliënt: Neen...; de wonden zijn genezen.
Diensfineisje: „Complimenten van me
vrouw en aan 't vleesch, dat u hebt laten
brengen, ontbreekt Liefst vier ons."
Slager: „Leg maar neerj meisje, klanten,
die het vleesch nawegen, heb ik niet noodig."
Plotseling verscheen voor haar een licht, genoeg
om den hertog, juist toen hij opstond van den
grond, waarop hij gestruikeld was, de vage omtrek
ken eener vrouw te doen onderscheiden, als een
geest wegsnellend in tegenovergestelde richting. In
het volgend oogenblik lagen zij allen plassend en
spartelend m een moeras.
Het was zeer diep en de mannen waren door de
snelheid van hun aanloop bijna in het midden terecht
gekomen. Ineens zagen zij het verschrikkelijke van
aun toestand in: de zachte, onzichtbare maar
krachtige vijand beneden hield hun voeten omklemd;
de modder zoog hen langzaam naar beneden. Een
der mannen, als krankzinnig rondsparteiend, was al
reeds tot de kin weggezonken en kreeg een golf van
de ongure massa naar binnen.
Niet zoo rondspartelen, schreeuwde de hertog
hen toe; dat maakt de zaak nog erger.
Hij stond daar in de onheilspellende, nevelachtige,
schemering, langzaam wegzinkend met een zenuw-
Schtigen trek op het gelaat.
Het ziet er naar uit, dat we niet er uit zullen
komen, srrak hij tot Verdier, die bij hem stond
tenzij een uwer een touw heeft.
Er kwam een touw te voorschijn en de hertog
bond het aan zijn stok vlak bij het ondereinde; toen
hield hij den stok horiezontaal in zijn opgerichte
hand, bewoog hem heen en weer, als zoekend naar
een doel. De poging deed hem een eindje verder
weg zinken.
Na vele vergeefsche pogingen gelukte het aan
Lize, die veilig en wel aan de anderen kant had
weten te komen, het touw te grijpen.
Wel, zei de hertog, Perilia weet in alle geval
hoe haar vrienden zoowel als vijanden te helpen.
Toen eenmaal verbinding met den vasten wal
was tot stand gekomen, stonden de mannen spoe
dig aan de andere zijde van den verraderlijken poel.
Daar stonden zij elkander met wijd geopende
oogen in de hoogste verbazing aan te staren. Elk
zag den ander van het hoofd tot den voeten ge
huld in een zwakke krans, niet van licht, maar van
een zwak en vaag schijnsel als van een teruggekaatst
licht, en zoo» volkomen zichtbaar voor elkaar in de
duisternis gingen zij naar een open plek tusschen
twee der zachthellende heuvels, welke achter de
rotsen gelegen waren. Daarna bestegen zij het
rotsgevaarte om uit te zien naar hun boot.
Terzelfdertijd arriveerden de bewoners van Sea-
combe aan de „Grot der Geesten" doch alleen
Golde, Perilia en de koster gingen binnen om ti
onderzoeken. Lize was weer naar de helde ontsnap'
De koster wierp slechts een enkelen blik op de
oppervlakte van den poel en snelde toen naar den
ingang der grot terug met de ontstelde tijding, dat
zooeven een bende der samenzweerders in den poel
was verdronken De opborrelende gassen deden den
bijgeloovigen man in rijn verhitte verbeelding aldus
besluiten.
En de geheele troep snelde op het vernemen van
deze tijding, verschrikt naar het strand terug. Toen
zij hier met ontsteld gelaat bijeenstonden, keken zij
achterwaarts en toen trof een spookachtig verschijn
sel hun wijdgeopende oogen. Daar hoog in de lucht
zagen zij de omtrekken van een zestal menschelijke
L z°uder hoofd, van het hoofd tot de voeten
S !n een krans van zacht, vaag licht, welke ge
stalten hun toeschenen als groote glimwormen, die
in de nachtelijke duisternis rondzweefden. Zij hielden
deze ontwijfelbaar zeker voor de geesten der zoo-
£frdr°Pken personen Het waren echter de
Franschen, die op den .fop der rotsen stonden, en
du'stern's de rotsen niet tegen de
ucht afstaken, scheen het inderdaad, alsof zij in de
lucht hingen.
Plotseling heft de hertog, voor een of ander doel
zijn lichtenden stok m de hoogte. Dit was voor de
overspannen inwoners van Seaco'mbe een niet te
miskennen teeken, en in een panischen schrik snelde
de geheele troep stadwaarts.
Nadat Qolde en Perilia in de grot niets hadden
ontdeki verlieten ook zif deze. Hun dappere bege
leiders niet terugvindende, besloten zij elk een ver
schillenden kant op te gaan, teneinde den hetog met
zijn bewakers te zoeken. Plotseling, na lang rond
dwalen, stiet Perilia op den hertog, die in de duisternis
aan zijn vervolgers had weten te ontkomen.
Hoogheid, sprak ze verheugd.
Hij keerde zich half om, doch vervolgde zijn weg.
Hoogheid, stop, er is geen oogenblik te ver
liezen.
Hij liep door, in denzelfden gelijkmatigen pas,
zonder te antwoorden.
Toen, ineens, werd haar het smartvolle van haar
toestand helder en met schrik dacht zij aan de
mogelijkheid, dat de hertog niet naar haar
'"-Hoogheid, gelooft u „iet wat ik u zeg, vroeg zij.
Geen antwoord. heer?
Oelooft u niet, wat ik zeg ieer
Wel en wat zegt gij dan, Perilia r
De Franschen zijn vóór u. die u opwachten.
—Wilt gij nu nog voorwenden, dat gij nnjn zijde
klü!'Wiens zijde zou ik anders kiezen, Hoogheid?
Die van den vijand, veronderstel ik. Wat ze»t
gij wel, als ik u vertel, dat ik u in hun gezelschap
gezien heb?
U hebt mij nimmer in hun gezelschap gezien
y kunt mevrouw Opie hebben gezien. Zij is thans
ergens aan hqt strand,
Slaapt zij dan niet op Grandcourt, Perilia?
Neen, Hoogheid. Wilt u met mij meegaan?
Of is zij met de bedienden aan het zoeken
naar den hertog van Wellington?
Wilt u niet meekomen. Och, doe het, Hoogheid,
ik bid u ga mee. Ik beloof u, ik beloof u. als gij
mij slechts nog een keer wilt vertrouwen.
O» zjjt onbeschaamd, en uwe onbeschaamdheid
doet u een slechte bondgenoote zijn voor uwe
vrienden.
Ach heer, u miskent mij.
Weet gij nu waar ik nu heen ga, Perilia?
U gaat recht op de Franschen af.
Neen, ik ga naar Wyemouth. En ik zal u mede
nemen om u een lesje te geven. Gij hebt zelf uw
hoofd in de strik gelegd, Perilia,
ik weet heusch niet, wat u bedoelt; welken
strik meent u?
lk.,"ie1e,'.1 de gevangenis, Perilia, en de politie,
terwijl hij d+zeide, greep hij haar stevig bij de
pols. Thans begon zij te schreien, haar snikken even
wel onderdrukkend, opdat de Franschen haar niet
zouden hooren. Zacht weenende sprak zij:
O, dat is te vee', voor mij, Uooghe>d, geloot
mij, ik zou gestorven hebben om" VOQ' een
lets m deze ontboezeimngj[0van alles wat ge_
oogenblik, en meer, m overwonnen. Hij
schied was, had zij hem yJ
geloofde haar half. (Wordt vervolgd.)