DE SAMENZWERING. Rantsoeneering. Harde Zeep. REGEERINGS-VISCH. VERSTREKKING KAAS. Melk voor bedrijven. BUITENLAND P. W. TWEEHUIJSEN, VROOLIJK ALLERLEI per persoon één pond Visch WAT»DE PERS ZEGT FEUILLETON WITTE SCHOENEN STERKE VETERS DONDERDAG 8 AUGUSTUS I9S8 42ste JAARGANG 9709 PE ABOHKEMENTSPRUS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL fj,9§; PER WEEK 15 CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2,30 BUREAUX: NASSAULAAN 49, HAARLEM TELEFOON 1426 EN 2741 ADVERTENTIEN 20 CENTS PER REGEL 20 OORLOGSTOESLAG. BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING Vrijdag 9 'Augustus 1918 verkrijgbaar van 10 uur v.m. tot 1 uur n.m, 8241 op vertoon van VISCHKAART NO. 2601—3200 in de Gemeentelijke Vischhal; De Directeur v. h. Gem. Levensmiddelenbureau F. DE JONGE. De Directie van het Gemeentelijk Levensmid delenbureau te HAARLEM brengt ter kennis, dat gedurende het tijdvak van 10 tot en met 16 Augustus 1918 verkrijgbaar wordt gesteld od Bon A No. 33 een ons Havermout. r 8240 De Directie van liet Gemeentelijk Levensmid delenbureau te HAARLEM brengt ter kennis, dat de PRIJS van de thans bij de winkeliers voorradige A. B. C. HU1SHOUD-ZEEP (ver krijgbaar op BON NO. 9 van de Harde-Zeep- en Zeeppoederkaart) is 8241 vastgesteld op 15 cent per stukje. De Directie van het Gemeentelijk Levensmid delenbureau te HAARLEM brengt ter kennis, dat vanaf Donderdag 8 tot en met Dinsdag 13 Augustus verkrijgbaar wordt gesteld op bon A No. 36 NONS BOTERKAAS k I2y2 cent, of EEN ONS V.V. GOUDSCHE KAAS a 16 cent, met R.-M., of EEN ONS V.V. GOUDSCHE KAAS a 15y2 cent, zonder R.-M., of EEN ONS EDAMMER KAAS 30+ a 12i/2 cent per ons. 8239 De Directie van het Gemeentelijk Levensmid delenbureau te HAARLEM brengt ter kennis: HOUDERS VAN INRICHTINGEN voor het verstrekken van maaltijden aan het publiek, Melksalrais of Bekijven, welke in het komende rantsoeneeringstijdvak MELK wen- schen te ontvangen buiten het hoofdelijk rant soen, moeten vóór of op 15 Augustus a.s. schriftelijk aan het Gemeentelijk Levensmiddelenbureau, afd. Melk (bus 3) eene opgave inzenden van: hoeveel melk per dag verlangd wordt; van welken melkverkooper tot heden de melk werd betrokken; voor welk doel de melk wordt aangevraagd het verbruik met vermelding van den toen- maligen leverancier gedurende de maanden September 1917 tot en met April 1918 per maand gespecificeerd. NA 15 AUGUSTUS ingekomen opgaven wor den NIET in behandeling genomen. a. c. De voedselvoorziening onzer landsverdedi gers loopt tamelijk goed. Het blijkt dus niet onmogelijk te zijn, daarin op bevredigende wijze te voorzien. .Wat het nut onzer militairen en mijnwer kers voor de algemeene landsbelangen be treft, beiden staan daarin op ééne lijn. iZij moet een weg tot wegneming dier on gewilde achterstelling vinden. En spoedig. Ij Het bedrijf aan de mijnen kan alleen op regelmatige, in dezen tijd noodzakelijke wij ze aan den gang gehouden worden door een alleszins behoorlijke voedselvoorziening der mijnwerkers. ministerie geen enkele verbetering doch inte^ gendeel vele nieuwe moeilijkheden moet brem Britsche vloot, die een ondoordringbare barrière voor Duitschland heeft opgericht, en bovendien gen. Waar het op aankomt, is geen afschei- convoyeerde, mijnen legde, mijnen veegde, escor- ding voor crisis-zaken, maar juist een oplos- sing daarvan in een vast crisisbeleid van de geheele regeering. Alle nieuwe ministers moe ten tegelijk crisis-ministers zijn en op de hoog te van de samenstelling en werkwijze der regeeringsorganen, die den nood der bevol king bestrijden." (INGEZONDEN MEDEDEELING.l GEEN MINISTER VOOR CRISIS-ZAKEN. Met instemming laten wij hier volgen, het geen Prof. Is. P. de Vooys schrijft over een minister voor crisiszaken in „De Beweging"; „Vooreerst weet 'men niet wat onder die ensiszaken te verstaan is. Zoodra iemand ei toe behoort, blijkt dat elk onderwerp tevens een deel der bemoeiingen vonnt van een ander departement. De productie raakt landbouw, de ruil buitenlandsche zaken, de woningvoorzie ning binnenlandsche zaken en justitie, werk verschaffing vooral ook waterstaat, en bij alles komen oorlog en finantiën te pas. WERELDBRAND' STILTE AAN HET WESTFRONT DE FRAN- SCHEN TREKKEN DE VESLE OVER - OOK VAN DE ANDERE FRONTEN GEEN NIEUWS LLOYO GEORGE AAN HET WOORD DREIGENDE TOESTAND VAN DE BOLSJEWIKI- REGEERING VERZET TEGEN DE ENGEL- SCHEN DE TSJECHO-SLOWAKEN HELFFERICH NAAR BERLIJN - DE GEAL. LIEERDEN IN WLAD1WOSTOCK - EENI VREDES AANBOD DOOR DUITSCHLAND AFGEWEZEN Geen.nieuws van het Westfront, luidt bet KTl i »a„ fisnil-St. George, volgens het Fransche officiëele bericht. eister_ Aan de Vesle sloegen de F m-anoéhoeve avond een Duitschen aanval pirv af en nestelden zich in het station va L y Saisogne. Zij maakten een 106-tal gevangenen ten O. van Braisne. In Champagne werd hedenmorgen een plaat selijke aanval tegen de Fransche stellingen ten Z. van Auberive afgeslagen. w, Engelsche tegenaanvallen h?bbe?0, tCA' van Moriancourt al het terrein, dat de Duit- schers bij een aanval veroverden, weei in hun bezit gebracht; zij maakten krijgsgevangenen. Langs de Clarence schoven zij hunne linies een weinig vooruit, onder het maken van enkele krijgsgevangenen. De jongste Fransche mededeeling maakt ech ter melding van het feit dat de Franschen de Vesle zijn overgestoken. „Tusschen Oise en Aisne, zoo luidt het, deden de Duitschers na een hevig bombardement po gingen om ons bij Bailly en bij Tracy-le-Val te overvallen. Zij werden teruggeslagen. Ten Oosten van Braine zijn Fransche afdee- lingen, in samenwerking met de Amerikanen, de Vesie overgestoken en hebben zich op den Noordelijken oever genesteld. Ondanks twee hevige Duitsche tegenaanvallen hebben zij zich hier gehandhaafd. Of dit ook weer een plaatselijke actie en een plaatselijk succes is, dan wel het begin van een verderen terugtocht der Duitschers tot achter de Aisne, moet worden afgewacht. De berichten in de komende dagen zullen daaromtrent zekerheid verschaffen. Zooals men weet, wordt vrijwel algemeen aangenomen, dat de Duitschers zich niet zullen trachten te handhaven aan de Vesle, doch zich op de beter te verdedigen Aisne-linie zullen terugtrekken. Het standhouden aan de Vesle heeft dan alleen de bedoeling het gros der troepen in de gelegenheid te stellen op den Noordelijken oever der Aisne te geraken. Langs het Italiaansche front heerschte de ge wone artillerie-bedrijvigheid. In luchtgevechten werden 6 vijandelijke vliegers neergeschoten. In Albanië werden ten W. van Berat Italiaan sche aanvallen door de Oostenrijkers afgeslagen. In Macedonië werden kleine gevechten geleverd. In het Britsche Lagerhuis heeft Llyod George een overzicht van den toestand gegeven, waarin hij een overzicht gaf van den militairen toestand en het verloop van den strijd in Frankrijk het aandeel dat Engeland daarin had genomen. Als de geallieerden ter zee verslagen waren, zou de oorlog uit zijn. Voordat zij daar verslagen waren, kon Duitschland nooit triumïeeren. Deze gewichtige en beslissende strijd werd hoofdzake lijk door de Britsche vloot gevoerd. Toen de oorlog begon was de Britsche vloot de grootste ter wereld: zij omvat 2y2 millioen ton scheepsruimte. Thans telt zij, met inbegrip van de hulpvloot, 8 millioen ton. Zander die vermeerdering zou de zee voor den wereldhandel afgesloten zijn. (Je moet maar durven!) Langer dan vier jaren is langs iedere handels route voortdurend gepatrouilleerd door de teerde en op duikbooten joeg. Zij heeft minstens 150 duikbooten vernietigd en meer dan de helft hiervan in den loop van het afgeloopen jaar. Lloyd George zeide, dat hij de groote hi)lp van de vloten van Amerika, Frankrijk, Italië en Japan allerminst verkleinde, maar de Britsche vloot was onvergelijkelijk veel grooter. Haar operaties hadden op veel grooter uitgestrektheid plaats. Over het leger en zijn groei zei Lloyd George, dat, in weerwil van de eischen van de marine, de handelsvloot en de kolenvoorziening, toch sedert Augustus 1914 voor leger en vloot in Groot-Brittannië alleen 6millioen manschap pen hadden dienst genomen, voor het grootste deel door het vrijwilligerssysteem. Lloyd George noemde dit een nog nooit voorgekomen feit in de geschiedenis der wereld. Als de Vereenigde Staten in dezelfde verhou ding troepen leveren, zal het Amerikaansche leger bijna 15 millioen man tellen. De Dominions hebben 1 millioen man geleverd en hun vertegenwoordigers, met name de eerste minister, hebben gewichtige diensten bewezen door hun beslissingen in de besprekingen, waar aan zij deelnamen. Sinds het begin van den oorlog heeft Indië iy4 millioen manschappen geleverd. Voorts gaf de eerste minister interessante cijfers en bijzonderheden over den groei en de sterkte der geallieerde legers en over de spoedige aanvulling der geleden verliezen, terwijl hij er op'wees, dat de benoeming van Foch tot opper bevelhebber der gealliëerde legers de thans be haalde successen ten gevolge had gehad en Duitschland thans zijn plan, om vóór de komst der groote Amerikaansche legers een beslissing te verkrijgen, had zien mislukken. Sprekende over den vrede, zeide Lloyd George, dat hij geloofde in een verbond der naties, maar het succes daarvan zou afhangen van de voor waarden, waarop het gesloten zou worden. Er moet een macht achter staan om rechtvaardige besluiten door te voeren. „Als wij den vijand kunnen toonen, dat zulk een macht bestaat, zal de vrede komen, maar eerder niet." De menschen, die den oorlog uitlokten, zijn er nog steeds en wij kunnen geen vrede hebben, zoolang zij de voornaamste raadgevers van den vijand zijn. Iedereen wil vrede, maar het moet een billijke en duurzame vrede zijn, die een macht achter zich heeft. In een interview na zijn rede, verklaarde Lloyd George, dat zijn woorden over het „verdrag" met Frankrijk wat sterk waren geweest; beter had hij z. 1. kunnen spreken van een „eere schuld." In Rusland wordt de toestand voor de Sovjet- regeering steeds dreigender en daarmede wordt de binnenlandsche toestand er niet beter op. Vanuit Archangel bedreigen de Engelschen de te St. Petersburg zetelende Bolsjewiici's: vanuit het Oosten worden zij bedreigd door de Tsjecho- Slowaken in het zuiden door de Kozakken en in Siberië hebben de Tsjecho-Slowaken zoo goed als vrij spel. De Sovjet-regeering begint maatregelen te nemen tegen den opmarsch der Entente-troepen. Archangel, Wologda en verschillende andere steden in Noordelijk Rusland zijn in staat van beleg verklaard. De communisten in deze plaat sen zijn onder de wapenen geroepen. Zaterdagnacht hadden de Bolsjewiki Isakona- gora, het dichtst bij Archangel gelegen station met versterkingen bezet, maar zij werden er vóór den middag door witte gardes uit verdreven. Speurafdeelingen boeren uit de naburige dor pen leverden een groot aantal roode gardes in, die zich in de nabijheid hadden verscholen. Telegrammen uit Mezin en Pinega zeggen, dat tal van districten, als Sjenkursk, middelpun ten van verzet tegen de Bolsjewikische overheden Naar verluidt zijn er drie stoomschepen ge strand en zijn de Bolsjewikische bemanningen langs de kust ontkomen. Te Standrea werden eenige uit Rusland ko mende individuen gearresteerd, die van revolvers en handgranaten voorzien waren. Zij bekenden lijd ens hun verhoor, dat zij door de aanvoerders der Finsche Rooden, Elanto en Rahja, waren gezonden om den toestand van het land te onderzoeken en -de Rooden hier aan te manen, geen nieuw oproer te beginnen, alvorens zij een instructie uit St. Petersburg zouden hebben ont vangen. Barïeljorisstraat 27. TEL. 1770 dering van het Donsche Kozakkenleger op 15 Augustus te Novo-Tsjerkask bijeenkomt. In het Koeban-gebied heeft generaal Denikin de Bols jewiki's in den nauwen sector tusschen Taman, Jekaterinodar en Toeabse opeengedrongen. Van de grootere plaatsen is alleen nog Novo Rossisk in handen der Bolsjewiki. De Bolsjewi kische troepen zijn volkomen gedemoraliseerd. Te Wladiwostock zijn 3 Augustus Britsche troepen geland. De bevolking ontving hen vrien delijk, seint Reuter er bij. Over de verdere ope raties in Siberië wordt gemeld, dat Semenof op rukt naar Wladiwostock; zijn troepen zijn gerap porteerd tusschen Hailar en de Mandsjoerijsche grens, waar zij wachten op Tsjecho-Slowakische versterkingen. De Duitsch-Oostenrijksche troepen hebben ver sterkingen gekregen zoowel in Mandsjoerije als op het front bij Nitolsk. Helfferich, Duitsch gezant te Moskou, is naar Berlijn ontboden om mondeling verslag uit te brengen over de situatie in Rusland. Ten slotte nog een bericht over een door Duitschland ontvangen vredesaanbod, uit Mi laan, d.d. Dinsdag aan de Daily Telegraph: De verklaring van Lloyd George, dat Duitsch land zes maanden geleden een door de gealliëer den voorgestelde rechtvaardige en redelijke op lossing heeft verworpen, bevestigt hetgeen des tijds reeds in politieke kringen te Rome werd beweerd en waarop de Italiaansche pers den 29n. Maart zinspeelde. Dat was dadelijk bij het begin van het groote Duitsche offensief in Frankrijk en de resultaten van de Entente-conferentie te Londen waren een week tevoren openbaar ge maakt. De „Corriere della Sera" vestigde er toen de aandacht op, dat ofschoon de conferentie den 17en Maart was gesloten en verscheidene minis- ters den volgenden dag Londen hadden verlaten, de nota waarin de besluiten werden meegedeeld, eerst den 20en Maart werd gepubliceerd ai Duitschland's hardnekkigheid om den strijd voort te zetten ten sterkste laakte. Tusschen den 17en en den 20en hadden, naar 't schijnt, de Entente-regeeringen de zekerheid gekregen, dat Duitschland elk redelijk voorstel verwierp. Dat drong alle gealliëerden tot nauwer aaneenslui ting en heeft de benoeming van Foch tot opper bevelhebber in Frankrijk verhaast. Het voorstel der gealliëerden schijnt niet door de Duitsdie diplomaten, maar rechtstreeks door het groote hoofdkwartier te zijn verworpen. Die verwerping was de oosprong van het conflict met von Kühl- mann, die geneigd geweest schijnt te zijn om op redelijken grondslag met de Gealliëerden in on derhandeling te treden. Van dien tijd af werd Kühlmann's weerzin tegen de voorschriften van het groote hoofdkwartier sterker en sterker. Een tegenspraak of toelichting van Duitsche zijde, naar aanleiding van dit bericht, zal wel niet uitblijven. VERSPREIDEvBERICHTEN beleedigd. 46 NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT b. d. tt Een dreigend gevaar. Wij zullen, evenals elk jaar, spoediger dan men denkt, midden in den winter zit ten. Laten wij hopen, niet onbeschermd tegen de kou, met een bevolking, die langzaam maar zeker, den rand der ondervoeding na dert. Het gevaar, dat zich bij onvoldoende voe ding van het Nederlandsche volk in de komende winterdagen, óók onder-verwar ming gaat voegen, dreigt echter. Wij bedoelen hiermede: aanzienlijke ver mindering op de verstrekking der hoeveel heid brandstoffen van regeeringswege, zoo als die in de laatste dagen van Maart of ficieel ig bekend gemaakt; dus rahtsoenee- ring op de rantsoeneering. De mannen van den arbeid, de mijnwer kers in Zuid-Limburg, die het zwarte, brand bare goud uit de diepte der aarde opdelven, lijden aan onder voed ing met onafwijs baar gevolg: sterke achteruitgang van hun arbeidsvermogen. Dus ook, sterke vermin dering in de kolenproductie. Heeds is die vermindering gestegen tot 1500 ton per werkdag, dat zijn 1.500.000 Kg. Dat kan er leelijk voor het Nederlandsche volk gaan uitzien. Bovendien, zooals gewoonlijk met derge lijke dingen het geval is, aan die onder voedingder mijnwerkers dreigt nog iets an ders, al even noodlottig, verbonden te wor den. Het schrikbeeld eener werkstaking doemt langzamerhand op. Er wordt geklaagd over de weinige zorg die de rijksdistributie-bureaux dragen, om de voedselvoorziening der mijnwerkers zoo 'doeltreffend mogelijk te doen zijn. De directies der mijnen zoowel als de ar beiders verlangen afdoende maatregelen van de Regeering, om de noodlottige, niet te overziene gevolgen eener in den laatsten tijd zoo vaaibaar geworden onvoldoende ver strekking van levensmiddelen, te voorkomen. Het ministerie-Gort is demissionnair. Maar zoolang nog geen andere trits van ministers aan het roer van Staat zit, is het demissionnaire Ministerie verantwoordelijk voor den gang van zaken. Wat er van dien gang van zaken binnen kort zal terecht komen, als de Regeering niet onverwijld ingrijpt, als zij de voed selvoorziening der mijnwerkers niet op staan den voet zóó regelt, dat de kolen- productie weer in snel stijgende lijn kan worden opgevoerd; welke gevolgen een mijn werkersstaking in deze dagen voor het éco nomische leven voor ons geheele volk zou hebben, daarin zullen wij ons nu maar niet verdiepen. Die gevolgen zouden in één woord vreese- iijk zijn. j; De Regeering mag dus de mijnarbeiders in, zake de voeding, niet bij de soldaten ten achter stellen. -v.-.».- v*v "ieurrt vi vu j Een vaste Kamercommissie voor crisis zaken had veel meer zin %dan een crisis-mi nister, mits zoo'n commissie steeds de mi nisters voor elk onderwerp tot behoorlijke samenwerking op grond van voorafgaand overleg kan brengen. Samenwerking is veel meer noodig dan vernieuwde uitbreiding. Op ene samenwerking moet elke reorganisatie ge richt zijn. Zoodra de staatslieden zich er toe zetten om grondig na te gaan wat zoo'n „af- deeling crisiszaken" eigenlijk is en doet, zou den zij onmiddellijk tot de conclusie komen dat de verheffing van die afdeeling tot een Ten Noorden van Reims hebben de Franschen hun linies 400 M. vooruitgeschoven tusschen de spoorlijnen naar Rethel en Laon." Nadruk leggend op de beteekenis van het werk der vloot, zeide hij o. m.: Twee der individuen trachtten te ontvluchten. Een hunner werd gedood, de andere gewond. De bladen melden, dat op bevel van Uritzki de straatpatrouilles en wachten van St. Peters burg zijn versterkt. Er zijn van daar uit ver sterkingen naar het Tsjecho-Slowakische front vertrokken. Van den strijd tegen de Tsjecho-Slowaken mel den de bladen, dat' de groote wetgevende verga- 8014 EEN NIEUWE JEANNE D'AROI In Louiblande. een dorpje in de Poitou, woont een eenvoudig boerenmeisje, Claire Forchoud, die bij de bevolking groote verwaohtiugen. wekt. Naar Loublande zelf trekken, zoo schrijft de Parijsche redacteur van de „Maasbode" reeds duizenden en duizenden bedevaartgangers, uit de omstreken en van verder gelegen oorden- Het is oen massa-beweging. Een Belgieoh gees telijke, die bet dorp bezoeht en Claire Fer- ohoud gezien heeft vertelde mü, dat van allo windstreken over de velden nieuwe wegen zijn gemaakt door de duizenden schreden der pel grims. Zij gaan bidden in een kleine kapel en. trachten natuurlijk Claire Ferehoud te zien- Zij heeft met goedkeuring van liaar bisschop een groep van vrome vrouwen gesticht kern van een nieuwe orde? die boetedoening fce- OVER HERKENNEN GESPROKEN. Kapper: Ik heb u, geloof ik, méér gezien. Cliënt: Ja, inderdaad? Kapper: Maar ik had u werkelijk niet meer herkend. Cliënt: Neen...; de wonden zijn genezen. Diensfineisje: „Complimenten van me vrouw en aan 't vleesch, dat u hebt laten brengen, ontbreekt Liefst vier ons." Slager: „Leg maar neerj meisje, klanten, die het vleesch nawegen, heb ik niet noodig." Plotseling verscheen voor haar een licht, genoeg om den hertog, juist toen hij opstond van den grond, waarop hij gestruikeld was, de vage omtrek ken eener vrouw te doen onderscheiden, als een geest wegsnellend in tegenovergestelde richting. In het volgend oogenblik lagen zij allen plassend en spartelend m een moeras. Het was zeer diep en de mannen waren door de snelheid van hun aanloop bijna in het midden terecht gekomen. Ineens zagen zij het verschrikkelijke van aun toestand in: de zachte, onzichtbare maar krachtige vijand beneden hield hun voeten omklemd; de modder zoog hen langzaam naar beneden. Een der mannen, als krankzinnig rondsparteiend, was al reeds tot de kin weggezonken en kreeg een golf van de ongure massa naar binnen. Niet zoo rondspartelen, schreeuwde de hertog hen toe; dat maakt de zaak nog erger. Hij stond daar in de onheilspellende, nevelachtige, schemering, langzaam wegzinkend met een zenuw- Schtigen trek op het gelaat. Het ziet er naar uit, dat we niet er uit zullen komen, srrak hij tot Verdier, die bij hem stond tenzij een uwer een touw heeft. Er kwam een touw te voorschijn en de hertog bond het aan zijn stok vlak bij het ondereinde; toen hield hij den stok horiezontaal in zijn opgerichte hand, bewoog hem heen en weer, als zoekend naar een doel. De poging deed hem een eindje verder weg zinken. Na vele vergeefsche pogingen gelukte het aan Lize, die veilig en wel aan de anderen kant had weten te komen, het touw te grijpen. Wel, zei de hertog, Perilia weet in alle geval hoe haar vrienden zoowel als vijanden te helpen. Toen eenmaal verbinding met den vasten wal was tot stand gekomen, stonden de mannen spoe dig aan de andere zijde van den verraderlijken poel. Daar stonden zij elkander met wijd geopende oogen in de hoogste verbazing aan te staren. Elk zag den ander van het hoofd tot den voeten ge huld in een zwakke krans, niet van licht, maar van een zwak en vaag schijnsel als van een teruggekaatst licht, en zoo» volkomen zichtbaar voor elkaar in de duisternis gingen zij naar een open plek tusschen twee der zachthellende heuvels, welke achter de rotsen gelegen waren. Daarna bestegen zij het rotsgevaarte om uit te zien naar hun boot. Terzelfdertijd arriveerden de bewoners van Sea- combe aan de „Grot der Geesten" doch alleen Golde, Perilia en de koster gingen binnen om ti onderzoeken. Lize was weer naar de helde ontsnap' De koster wierp slechts een enkelen blik op de oppervlakte van den poel en snelde toen naar den ingang der grot terug met de ontstelde tijding, dat zooeven een bende der samenzweerders in den poel was verdronken De opborrelende gassen deden den bijgeloovigen man in rijn verhitte verbeelding aldus besluiten. En de geheele troep snelde op het vernemen van deze tijding, verschrikt naar het strand terug. Toen zij hier met ontsteld gelaat bijeenstonden, keken zij achterwaarts en toen trof een spookachtig verschijn sel hun wijdgeopende oogen. Daar hoog in de lucht zagen zij de omtrekken van een zestal menschelijke L z°uder hoofd, van het hoofd tot de voeten S !n een krans van zacht, vaag licht, welke ge stalten hun toeschenen als groote glimwormen, die in de nachtelijke duisternis rondzweefden. Zij hielden deze ontwijfelbaar zeker voor de geesten der zoo- £frdr°Pken personen Het waren echter de Franschen, die op den .fop der rotsen stonden, en du'stern's de rotsen niet tegen de ucht afstaken, scheen het inderdaad, alsof zij in de lucht hingen. Plotseling heft de hertog, voor een of ander doel zijn lichtenden stok m de hoogte. Dit was voor de overspannen inwoners van Seaco'mbe een niet te miskennen teeken, en in een panischen schrik snelde de geheele troep stadwaarts. Nadat Qolde en Perilia in de grot niets hadden ontdeki verlieten ook zif deze. Hun dappere bege leiders niet terugvindende, besloten zij elk een ver schillenden kant op te gaan, teneinde den hetog met zijn bewakers te zoeken. Plotseling, na lang rond dwalen, stiet Perilia op den hertog, die in de duisternis aan zijn vervolgers had weten te ontkomen. Hoogheid, sprak ze verheugd. Hij keerde zich half om, doch vervolgde zijn weg. Hoogheid, stop, er is geen oogenblik te ver liezen. Hij liep door, in denzelfden gelijkmatigen pas, zonder te antwoorden. Toen, ineens, werd haar het smartvolle van haar toestand helder en met schrik dacht zij aan de mogelijkheid, dat de hertog niet naar haar '"-Hoogheid, gelooft u „iet wat ik u zeg, vroeg zij. Geen antwoord. heer? Oelooft u niet, wat ik zeg ieer Wel en wat zegt gij dan, Perilia r De Franschen zijn vóór u. die u opwachten. —Wilt gij nu nog voorwenden, dat gij nnjn zijde klü!'Wiens zijde zou ik anders kiezen, Hoogheid? Die van den vijand, veronderstel ik. Wat ze»t gij wel, als ik u vertel, dat ik u in hun gezelschap gezien heb? U hebt mij nimmer in hun gezelschap gezien y kunt mevrouw Opie hebben gezien. Zij is thans ergens aan hqt strand, Slaapt zij dan niet op Grandcourt, Perilia? Neen, Hoogheid. Wilt u met mij meegaan? Of is zij met de bedienden aan het zoeken naar den hertog van Wellington? Wilt u niet meekomen. Och, doe het, Hoogheid, ik bid u ga mee. Ik beloof u, ik beloof u. als gij mij slechts nog een keer wilt vertrouwen. O» zjjt onbeschaamd, en uwe onbeschaamdheid doet u een slechte bondgenoote zijn voor uwe vrienden. Ach heer, u miskent mij. Weet gij nu waar ik nu heen ga, Perilia? U gaat recht op de Franschen af. Neen, ik ga naar Wyemouth. En ik zal u mede nemen om u een lesje te geven. Gij hebt zelf uw hoofd in de strik gelegd, Perilia, ik weet heusch niet, wat u bedoelt; welken strik meent u? lk.,"ie1e,'.1 de gevangenis, Perilia, en de politie, terwijl hij d+zeide, greep hij haar stevig bij de pols. Thans begon zij te schreien, haar snikken even wel onderdrukkend, opdat de Franschen haar niet zouden hooren. Zacht weenende sprak zij: O, dat is te vee', voor mij, Uooghe>d, geloot mij, ik zou gestorven hebben om" VOQ' een lets m deze ontboezeimngj[0van alles wat ge_ oogenblik, en meer, m overwonnen. Hij schied was, had zij hem yJ geloofde haar half. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 1