nun HUIL HUMT
BUITENLAND
JACQUES DE BRANCiON
Oe Vierde Brief,
DE DAMIAATJES
HET VREDESVRAAGSTUK.
iVROOLIJK ALLERLEI
FEUILLETON
u
Zaterdag 17 Augustus Tweede Blad
Katholiekendag in het Bisdom Haarlem.
Maandag, 2 September a.s. zal in de anna
len van ons Bisdom, als een zeer gewichtige
dan op set-eek end staan.
Dan toch zal in Alkmaar, de viieno^lijice
Kennemer 1 andsclie stad, de Katholiekendag
gehouden worden."
Katholiekendagen zijn voor ons allen van
ovirwegend-e beteekenis.
Zij griipen diep en weldadig in, in ons "ver-
stands- en gemoedsleven; zij trekken ons uit den
sleur van den dagelijkschen rondgang naar
omhoog en'wijzen ons op liooger leven dan
liet bloot stoffelijke; zij zetten ons aan tot het
streven naar i'deale toestanden in de geeste
lijke atmosfeer, waarin wij geleid door de
voorlichting van onze Moeder de H. Kent,
het geluk hier op aarde moeten zoeken.
Katholiek end algen bieden oo-.t een^ ïuim
veld aan voor de ontwikkeling' on verdieping
van maatschappelijk en economisch inzient,
gebaseerd op de rotsvaste beginselen van
ons Geloof.
Het onderwerp, dat op den Katholiekendag
ia ons Bisdom uitvoerig zal besproken worden
ié Do VroTrw",
Wij laten hieronder de conclusion volgen,
met de daarop ingekomen- amendementen
voor den op 2 September te Alkmaar te hou
den Katholiekendag.
EERSTE AFDEELING.
De. vrouw in het gezin.
Inleider dr. A. H. M. J. van R-ooy te Heem
stede. -
I. Voor het behoud van het christelijk ka
rakter der maatschappijis het behoud van
liet christelijk karakter der gezinnen vol
strekt noodzakelijke voorwaarde.
TT. De voornaamste kracht tot behoud van
liet christelijk karakter der gezinnen is.de in
vloed der vrouw als eobtgeno-ote en moeder.
III. Voor een volle ontplooiing dier k-raeht
Tioet de vrouw bezitten;
a. een degelijke geloofskennis;
b. een diepen -godsdienstzin;
c. een hooge opvatting van haar taak als
christelijke echtgenoote en moeder.
d. een groote mate van mensehenkennis;
e. den moed tot zelfverloochening.
IV. Bij de opvoeding onzer katholieke jon
ge vrouwen in school en pensionaat, in pa
tronaat en in huis, moet meer aandacht ge
schonken worden aan de toekomstige taak der
vrouw in het gezin.
V. Eén goed besef en begrip van die taak
zal bij do katholieke vrouw leiden tot een
Sterk en doeltreffend verweer tegen de toene
mende weelde- en genotzucht der moderne
maatschappij en ook tot een boter inzien
en doorgronden der gevaren, die imhaerent
aijn aan het gemengde huwelijk.
VI. Het ware gewenscht dat nu en dan
voor de R.-K. gehuwde vrouwen in stad en
dorpcursuss en of althans voordrachten ge
geven werden over de plichten der vrouw in.
het gezin (naar het voorbeeld dor bekende
oonferentiën van Mgr. Dupanloup e.a.)
VII. Tot bevestiging van het gezinsleven
en prikkeling dor energie van de gezinsleden
streve de vrouw naar zoodanigen graad van
ontwikkeling dat zij met begrip en belang
stelling het werken en 'ondernemen van haar
jnan en kinderen zal kunnen volgen.
De heer Mr. H. P. M. Kraakman, te Alk
maar, stelt voor in conclusie III e de woor
den „den moed tot" te laten vervallen,
TWEEDE AFDEELING.
De vrouw in bet openbare levea.
Inleider rector J. B. W. M. Möller t-c Den
Haag.
I. De vpouw wijde haar eerste zorg aan do
trouwe vervulling van de plichten van haar
staat of beroep.
Daarnevens zoeke zij tijd en gelegenheid om
met haar persoon, talenten en. invloed de al
gemeen© katholieke zaak met toewijding te
dienen.
Zij kan dit doen:
1. door de verdediging' van de katholieke
leer over de vrouw en hot huwelijk;
2. door do bevordering van de katholieke
[Vakorganisatie;
3. door mede t© werken aan de godsdien
stige, zedelijke en maatschappelijke opvoeding
en ontwikkeling van vróuwen en meisjos;
4. door do oprichting van sociale instellin
gen voor vrouwen en meisjes;
5. door arbeid in de vrouwenvereenigingen
die zich op sociaal en charitatief gebied be
wegen en bij den B-K. Vrouwenbond be
boeren aangesloten to zijn.
II. Do katholiek-maatschappelijke arbeid
van de vrouw zal alleen dan vruchtbaar zijn,
waarneer de vrouw op de eerste plaats haar
eigen zie.leloven en het gezin, waartoe zij be
hoort, doordringt van den katholieken (geest.
Da middelen daartoe zijn:
1. een diepe kennis \an«den godsdienst;
2. bet lidmaatschap van eene zuiver-gods-
Sdienëtige vereeniging;
3. bet bevorderen van katholieke pe^s en
lectuur;
4. de retraite;
6. de veelvuldige H. Communie;
6. het vermijden van ergernis.
IH. Behalve godsdienst en toewijding is
voor vruchtbaren katholiek-maaitschappelij
ken arbeid noodig een diepe kennis van het
maatschappelijk vraagstuk.
Vooral zij die leiding hebben te geven
moeten zicli op de studie daarvan toeleggen.
IV. Het is gewenscht, dat door den R.-K.
Vrouwenbond, althans in d-e centra, studie
kringen over godsdienstige en maatschappe
lijke onderwerpen worden opgericht. De lei
dende vrouwen dienen daarvan een goed ge
bruik te maken.
De beer Mr. TT. P. M. Kraakman, te Alk
maar, stelt voor in conclusie II sub^ inplaats
van „bet vermijden van ergernis" te lezen
bet woord „zedigheid" en dit als 4 te stellen,
en wat nu 4 en 5 is 5 en 6 te stellen;
in conclusie III te laten vervallen „een cuc-
pe"; in conclusie IV achter „Vrouwenbond in
t,e voegen; „in overleg en samenwerking met
de Katholieke Sociale Actie."
DERDE AFDEELING.
De vrouw in den maatsehappelijken
werkkring,
Inleidster: rnej. M. Ronnike, te Amsterdam./-
1. Tengevolge van de veranderingen in het
economische leven is de vrouw niet zelden
genoodzaakt een werkkring to gaan zoeken
buiten bet gezin. Voor de gehuwde vrouw, op
wie de zorg van een gezin rust, moot gestreefd
worden naar een algemeen arbei-dsverbod.
Voor de ongehuwde vrouw mag de maat
schappelijke werkkring nooit het idelaal zijn,
alleen een noodzakelijk middel om, indien
noodig, in haar onderhoud te kunnen voor
zien.
H. De vrouw heeft'liet recht zich door haar
arbeid ben menschwaardig bestaan te verze
keren,
III. a. Bij den strijd voor het bestaan mo
gen de hoogere geestelijke belangen van de
vrouw ge-en gevaar loop on.
b. Voor baar beroep moet de vrouw de noo-
dig-e geestelijke en lichamelijke geschiktheid
hebben.
c. De belangen van het huisgezin mogen
door bet beroep noodt worden geschaad.
IV. Noodig is;
a. Een grondige giodsdienstkennis (retrai
te, congregatiën, derde Orde).
!b. Hulp bij do keuze van een beroep (Com
missies van beroepskeuze, arbeidsbeurzen).
c. Gelegenheid zich voor een beroep t© be
kwamen (vakscholen).
d. Gelegenheid zich te bekwamen voor de
latere taak der vrouw als huisvrouw-moeder
(kookcursussen, moeder-cursussen).
Dit alles op R.K. grondslag.
V. Het its gewenscht dat de R.-K. vrouwen
zich, voor zoover zo daarvoor in aanmerking
komen, organiseóren in R.-K, vakhonden.
VI. Om dit alles tot stand te brengen is
standfiorganisatie noodig, welke de taak is
van den R.-K. Vrouwenbond.
Het is daarom weneehelijk dat óveral afd-ee-
lingen van den R.-K. Vrouwenbond worden
opgericht,
Mej. F, A. M. Pe-eters, te Overveen, stelt
voor de 2e alinea van conclusie I te- lezen;
„Alleen voor de ongehuwde vróuw mag de
maatschappelijke werkkring een ideaal zijn."
De beer T. G. C. Hooy, te Schoten, stelt
voor conclusie II to lezen: „De vrouw heeft
het recht zich door haar arbeid een memseh-
waardig bestaan te verzekeren, daarbij als
grondstelling' aannemende, dat zij bij gelijk-
waardigen arbeid nimmer door een -lager
loon als concurrente van den man op do ar
beidsmarkt mag optreden."
Dé ZeerEerw. heer rector P. Stroomcr te
Amsterdam, stelt voor de ïe alinea van con
clusie VI te lezen: „Om dit alles tot stand
to brengen its organisatie noodig, welker ver
zorging de taak is vooral van den R.-K.
Vrouwenbond."
Gedurende do gekeel-e reis in d-en trein met
verlofgangers, die hem naar Parijs bracht,
atoldie André Marei zich telkens d© benauwd©
vraag: Waarom had Marianne hem gedurende
veertien dagen slechts twee keer geschreven,
terwijl ze hem gewoonlijk tenminste drie of
vier brieven per week zond en waarom- waren
die twee brieven z-oo kort ©enige regels slechts,
inhoudend©, dat z© liet goed maakte en dat er
veel werk was op haaT kantoor, in plaats Van
dicht volgesohreven zijdjes, vol bijzonderheden
en vooral vol teeaerhoid, welke hii gewoonlijk
ontving en aan het leren en herlezen waarvan
hfj uren besteedde?
Hii had niet geschreven dat hii kwam. Ze kon
hem dus nl©t afwachten aan het staion. Toch
beklemde het hom 't hart, Die aankomst zander
dat zij daar was, verschilde zoo van andersI Ilii
haastte z-ibh naar huis, liep vlug de trappen op,
klopte aan de deuT van zijn woning. Geen ant
woord. Het was Zondag, nauwelijks éón uur.
Waarom was z© ©r niet?
Op het trapportaal werd een deur geopend.
Een dikke,, eenv-oudig gekleeds vrouw, hun
buurvrouw sinds do vier jaren dat ze, na ge
trouwd te zijn, daar woonden, verscheen.
Mijnheer Marei! Wel. is u het? Men dacht;
dat u niet eera'er dan over 14 dagen zoudt
komen
Goeden dag, juffrouw Rlngnoir. ,Ta, ik
heb 't verlof geruild met een kameraad. Weet
u, waar Marianne i»?
Juffrouw Ringnoir scheen verlegen,
Ik zal u vertellen.
Waar is zij? riep hi.j met plotselinge hef
tigheid.
De vrouw legde hem zachtjes de hand op den
arm.
Uw vrouw is ziek geweest en men ver
pleegt liaar.
Ziek Is zij ziek?.Ernstig?.Maar
vertel
Vormt u zich geen verkeerd denkbeeld.
Ze maakt het nu goed.... Zo is bijna gene
zen,... Kómt u met me mee, We zullen haar
een bezoek brengen. Het is heel dicht bij.
Ze vertrokken haastig. Op straat beant
woordde juffrouw Ringnoir de vragen van
André.
Ja, zij is in het ziekenhuis. Voor ben
operatie. Op een goeden avond heeft ze het te
pakken gekregen. Gedurende eenigen tij-d was ze
niet go-ed, z© at niet meer. En, aan het eind
van de vorige maand, is het plotseling op iets
uitgeloopen. In de reehterzii een pijn, die het
haar deed uitschreeuwen, het ging me dioor het
hart. Men lieeft gebruik moeten maken van
m-orphine, om haar wat tot kalmte te brengen.
En toen heeft men haar dadelijk moeten ope-
reoren. Het was gewaagd, naar het scheen,
maar men kon niet anders d'oen en het is best
geslaagd....
En ik wist van niets, zei André.
Haar patroon is zeer goed voor haar ge
weest, vervolgde de vrouw. Hij heeft zioh veel
met de zieke bemoeid en door zijn z-org heeft ze
een kamertje apart gekregen.lien beetje
minder vlug, wilt u, mijnheer Marei. Ik heb
niet meer mii-n beenen van twintig jaren....
Maar daar zijn we er al. Ik zal voor gaan, om
haar voor te bereiden op uw komst. Ze moet
n-og niet te veel emoties hebben, begrijpt u.
In het smalle ledikant zag Marianne, ver
magerd, bleek onder haar in wanorde zittende
blonde haren, er uit als een klagend kind en,
haar zoo ziende, schokte André Marei van ont
roering. Hij begreep thans beter nog, dat hij
nooit begrepen had, hoe zii alles ter wereld was
voor hem. De gedachte aan wat had kunnen ge
beuren. vervulde hem met zoo grooten angst,
dat bij zioh sterk moest houden, om niet in
snikken uit te barsten, terwijl Marianne onbe
weeglijk, maa-r met een glans van vreugde in
de oogen, met zwakke, gelukkige stem sprak
Ja, ik verzeker 't je. Ik maak het weer
heel goedIk begin weer trek in eten te
krijgen.... Iedereen is heel lief voor mij ge
weest, maar vooral juffrouw Ringnoir..-. Wil
jo wel geloo-ven, ze is allo dag-en hier geweest.
Bedank haar straks wel, ze is nu weggegaan
om ons alleen te laten.... Wat ben ik blij je
te zien
En ik wist nie-ts, stamelde hij. Waarom
heb je me nie-t laten waarschuwen!....
Je waarschuwen? Keen. Je zou n(et bij
tijds hebben kunnen aankomen, zelfs wanneer
je terstond had.t kunnen ^vertrekken Je ziet
zelf, nietwaar? Ik zou hebben kunnen schrijven:
„Ik word geopereerd." En je zou gekweld wor
den d'oor ongerustheid, door verdriet.
Negn, neen, ik weet te zeer wat het zeggen,
wil» zie je, in vrees te leven over iemand, dien
men lief heeft.." En jij, ginds, te midden van
het gewaar.... Dat zou je het hoofd hebben
doen verliezen, te weten, dat ik ziek was. Wie
weet, wat zou zijn, gebeurd'? Je zou een on
voorzichtigheid hebben begaan. Je zou slechts
aan mii gedacht hebben. En dat zou misschien
tot gevolg hebben gehad, dat je doodgeschoten
werd.... Neen. neen, ik kon wel een beetje
moedig zijn, jij moet het in zoo hoog© mate
wezen.
Ik kon je dat wél besparen.En bovendien
ik was niet in gevaar. Het bet-eekende niet©,
die operatie....
Een beetje vermoeid door zooveel spreken,
zweeg, zo thans. André Marei keek haar aan,
zoo tengor was z© als een kind—Hij stelde zich
haar voor op den dag vóór de operatie, alleen
met haar pijn, alleen met de vree», welke zij
had moe-ten doorstaan en waarover zij niet
sprak. Maar plotseling ging hem een gedachte
door het hoofd.
Do brieven! De beide brieven, die ik de
laatst© dagen ontvangen hobt Je hebt ze niet
kunnen schrijven, daar je geopereerd waart.
Ho© zit dat?.
0, ik heb ze van tevoren geschreven, z©i
ze eenvoudig-v,-eg. Ik kon je niet zonder be
richt laten gedurende zoo langen tijd. Je zoudt
niet hebben geweten wat te moeten, denken.
Toen men mij zei-de, dat ik dadelijk geopereerd
moest worden, heb ik geprofiteerd van die
o-ogenblikken, dat ik minder pijn had, als ge
volg vaö. d© morphine-inspuiting en ik heb drie
brieven vooruit geschreven.... Juffrouw
Bingn-oir heeft z-e op de bus gedaan. Vanmor
gen heeeft ze je^ een der laatste moeten zenden.
Ik rokend© je weerman hier te kunnen schrij
ven na twee* of drie dagen en daar ik j© niet
voor het einde der maand verwachtte, zou je
me dan thuis gevonden hebben en hersteld. Het
was niet veel drie brieven en zo' waren niet
lang, miaar ik had niet voldoende krachten om
er meer e schrijven.
Hij was gaan zitten, het hoofd in do handen.
Marianne maakte er gebruik van, door onder
haar hoofdkussen egn enveloppe weg t© halen,
welke zij in kleine stukjes scheurde. Het was
een vierde brief, waarover ze niet met hem
gesproken had, welke de andere zou hebben
vermogen,•-ingeval de operatie nie-t zou zijn
geslaagd'.... „Ctrm."
EEN POLENHEK IN BE ENOELSCHE PERS-
DE WEG NAAR DEN VREDE VREDES
VOORWAARDEN DER GEALLIEERDEN EEN
TEGENHANGER VOL OORLOGSWAANZIN.
Dat Lord Lansdowne niet meer alleen staat in
Engeland met zijn propaganda voor een vrede
door overleg, was reeds eerder gebleken uit de
besprekingen,, welke op zijn vredesbrieven zijn
gevolgd. Men moge al trachten den invloed van
zijn betoog voor de buitenwereld te'verkleinen,
te ontkennen valt niet, aai, dank zij zijn moedig
optreden voor de vrèdespropaganda, ook andere
persoonlijkheden naar voren zijn gekomen om een
vrede dcör overleg aan te bevelen.
Dit is gebleken in een uitvoerige gedachten-
wisseling in de Manchester Guardian" tussehen
verschillende schrijvers over het onderwerp: „De
weg naar den vrede."
De aanleiding hiertoe was een hoofdartikel in
het blad van 17 Juli, dat eenige protesten uit
lokte.
Charles Chapman betoogde o.a. hoe de oorlog
z. i. is een strijd tussehen twee tegenstrijdige
idealen, zoodat de oorlog alleen beëindigd zal
kunnen worden wanneer een van deze twee idea-,
len vernietigd zal zijn. Naar zijn meening zou
dit alleen kunnen gebeuren door een volledige
militaire overwinning der Entente of door een
revolutie in Duitschland.
Tegenover deze beschouwing verschenen in de
bladen van 22 en 25 Juli nieuwe artikelen, resp.
van een onbekende, die zich noemde „G." en
van mr. Lansbury. De eerste schrijver schreef
o.a.: „Het Duitsche volk gelooft terecht of ten
onrechte, dat Engeland weigert anders vrede te
sluiten dan met een onvoorwaardelijke overgave
van Duitschland en daar de Duitschers in vele
opzichten zijn net ais wij zelf zetten zij zich
schrap en trachten zij zich zoo goed mogelijk te
verdedigen. Misschien vervloeken zij 't militai-
risme, maar zelfs wanneer dit het geval is, dan
is d"it toch op het oogenblik hun eenige wapen.
De militaire macht maakt gebruik van de haar
geboden gelegenheid, zij zorgt dat licht en ken
nis niet tot het Duitsche volk doordringen en
bevorderen den haat en de onwaarheid. Hoe
moeten mensehen, die in zulk een atmosfeer
leven, den toestand begriipen, of, wanneer zij
deze begrijpen, hoe moeten zij daaraan uitdruk
king geven? De verklaringen van president Wil
son zijn duidelijk geweest en de vijand toonde
neiging om er op te antwoorden, maar noch
Engeland noch Frankrijk schenen bereid om de
rede inplaats van het geweld te laten spreken,
en zoo ging de strijd voort. De toestand is die
van twee groepen van personen, door een ijzTren
muur van elkander gescheiden, niet in staat met
elkander in aanraking te komen of elkanders
stemmingen en gevoelens te begrijpen; ieder
maakt zich de ergste voorstellingen van de ge
meenheden van den vijand doordat hij zijn
conclusies trekt uit verdraaide feiten. Ongetwij
feld bestaat er in de vijandelijke landen een
groote strooming ten gunste van een verstandi-
gen vrede."
In dienzelfden geest schreef mr. Lansbury, die
aandrong, dat de Entente-regeeringen de vredes
voorwaarden bekend maken, welke zij bereid zou
den zijn aan te bieden aan een democratische
Duitsche regeering, want, zooals hij zegt in een
vraag tot mr. Chapman: „Laten wij eens aan
nemen, dat een Duitsche revolutie het regeerings-
systeem der Hohenzollern had weggenomen en
dat in plaats daarvan een democratische regee
ring was ingesteldlaten wij eens aannemen ook,
dat het verdrag van Brest-Lifowsk herzien was
en België, Frankrijk, Servië Roemenië en Italië
ontruimd zouden zijn. Is Mr. Chapman dan be
reid de Duitsche koloniën aan het democratische
Duitschland terug te geven? Is hij d-an bereid
aan het democratische Duitschland beschikking
over grondstoffen te geven op voet van volkomen
gelijkheid met de Entente-volkeren? Is hij dan
bereid de Fransche en Italiaansche territoriale
eisdien te beperken tot grondgebied waarvan
algemeen vaststaat, dat bet Fransch en Itali-,
aansch is? If hij dan bereid met de nieuwe
Duitsche regeering te spreken over de regeling
van dit uitgestrekte grondgebied met de gewel
dige hulpbronnen, gelegen tussehen Egypte en
Indië en verder in het Oosten, in dien zin dat
men aan de Duitsche eischen daarbij tegemoet
komt?"
Mr. Lansbury meent, dat dit de vragen zijn,
die diegenen in Duitschland, die eventueel in ver
zet tegen hun regeering zouden komen, zich
stellen, en wijst er op dat men van Duitsche
socialisten niet kan eischen-, dat zij in verzet
komen tegen hun regeering ten gunste van de
belangen van imperialisme in de Entente-landen,
Zoolang echter de Entente-regeeringen in ge
breke blijven deze en dergelijke vragen in beves
tigenden zin te ban hvoord<en-, zal het oorlogs
waanzinnig .gedoe, als tegenhanger der vredes-
geneigdheid'bij anderen, nog ingang blijven vin
den bij een groot deel der geallieerde volken
en vindt de oorlogspropaganda van c'e „National
Review" onder het Engelsche volk nog een ruim
onthaal.
Dit blad, dat zich steeds door zijn haat jegens
de Duitschers onderschelden heeft, schreef juist
dezer dagen nog o. m Wij mogen eenvoudig
dezen oorlog niet verliezen. De Duitscher toch
is noch redelijk, -noch menschelijk. Hij is een af
zichtelijk beest, dat in menig opzicht den duivel
in de schaduw stelt. Daartegen moeten wij strij
den ondanks alle vrienden van een vreedzaam
vergelijk, die alle moeilijkheden tussehen men-
schen door overeenkomst zouden willen oplossen.
Zij vergeten daarbij, dat wij ditmaal niet met
menschen te doen hebben, maar met Duitschers.
Derhalve wordt al het gezwets over vergelijk
zonder beteekenis.
Wanneer eens paal en perk werd gesteld in
de oorlogvoerende landen aan zulk een onredelijk
en ooruiend geschrijf over de tegenstanders zou
weldra een meer mënschwaardig oordeel over
de „vijanden" ingang vinden en de verantwoor
delijke regeerders zouden dan misschien eerder
den moed .hebben een stap te doen op den weg
naar den vrede.
E>it wordt ook ingezien door Philip Snowden,
die in dc „Labour Leader" met kracht protesteert
tegen de ocrlogsgruwel-propaganda, als bron
van volkerenhaat en oorlogszucht.
Helaas, zegt hij, behoort het tot de oorlog
voering den haat der volken door verbreiding
van gruwelgeschiedenissen aan te wakkeren en
levendig te houden. Men zal zich herinneren,
zoo gaat hij verder, dat tijdens den Zuid-Afri-
kaanschen oorlog aanklachten van dezelfde vle
selijkheid als thans tegen de Duitschers door ons
in grooten omvang tegen de Boeren weerden inge
bracht. Wanneer het publiek ook maar eenigs-
zins verstandig zou nadenken en zich het doel
van zulk een actie duidelijk voor oogen stellen
dan zou het niet al dergelijke beweringen over
gruwelen en misdaden lichtvaardig aannemen.
Een verstandig woord, dat de overweging wel
waard is en voor de „National Review" als een
gevoelige afstraffing harer haat-prediking mag
worden aanvaard.
No. 42.
17 AUGUSTUS.
BELANGRIJK.
Aanstaanden Woensdag wordt de vergade
ring gehouden van den Bestuursraad, waar
in onze Eerw. Adviseur onze houding zal uit
eenzetten ten opzichte van ac-ties in samen
werking met organisaties van andere rich
tingen.
Alle bestuursleden moeten daarbij "tegen
woordig zijn, want van een goede doorvoering
dezer beginselen hangt alles af.
PROTESTVERGADERING.
Donderdag aanstaande om acht uur wordt
ceu groot© vergadering gehouden door onze
al'deeiiug „Herwonnen Levenskracht", waar
in als sprekers zullen optreden, onze vriend
M. L. A. Klein, lid van den Haarlemse-keu
gemeenteraad en P. J. J. Haazevoot, voorzit
ter van het Vakbureau eu lid van de Tweede
Kamer.
Deze vergadering is belegd met bet doel te
protesteeren tegen het feit, dat Burgemeester
en Wethouders van onze stad weigeren too
te laten dat .Herwonnen Levenskracht"
bloempjes verkoopt langs den openbaren
weg.
Burgemeester en Wethouders en alle raads
leden zijn uitgenoodigd tot deze bijeenkomst.
F. H. DE KONING t
De oudere leden zullen zich nog wel herin
neren dat de heer F. H. de Koning, vroeger
boekhouder aan de Gasfabriek, toen deze nog
het eigendom eener Maatschappij was, als be
stuurslid van onze Spaarbank en in verschil
lende andere functies zeer veel heeft gedaan
in bet belang van onzen Bond en zijn leden.
Hij werd daarom, bij zijn vertrek uit onze ge
meente, tot lid van Verdienste benoemd.
Dez© lieer do Koning is thans overleden.
Het spijt ons dit te. moeten melden. Tot aan
zijn tiood heeft hij voor onze aïdeeling ge
ijverd. Wij bevelen hem in de gebeden van
onze leden aan.
AGENDA „SOCIËTEIT ST. BAVO".
MAANDAG, 19 AUG.: Esperanto, 8 uur
Leueu Spaarkas, 8 uur Bond van Ambte
naren, 7 uur.
DINSDAG 20 AUG.: Kruis verbond Cri
sis Middenstand, 8Yi uur Bestuur Metaal
bewerkers, '3 uur,
WOENSDAG 21 AUG.: Bestuursraad R.-K.
Volksoond, 8 uur.
DONDERDAG 22 AUG.: Bureau voor
Ree deskundig advies, 8H uur. Herwonnen
Levenskracht, Protestvergadering, 8 uur
C. O. D. R. O.
VRIJDAG 23 AUG.: Leden Woningbouw-
vere-eniging, 8 uur.
ZATERDAG 24 AUG.: Gewone zittingen vaa
8 tot 9 uur.
UIT DE SCHOOL.
Onderwijzer: Wat is a© hoogste yorm van
dierlijk leven?
Leerling: De giraf, meneer
TIJDBEELD.
Maar Mina, vroeg mevrouw, waar heb je
zoolang gezeten? Vanmiddag heb ik je met de
boterbon uitgestuurd, en nu is het half elf, eer
je terug komt.
Ja Mevrouw, zei Mina, onze queue van d©
boterbons is verward geraakt In de queue van
het circus, en toen zat ik ia het circus, voordat
ik het goed wist.
Romantisch verhaal uit den tijd der
Fransche Revolutie.
5
„Mijn arme Vivant," zei hij, terwijl hij mij
'de hand drukte, „gij zult uw genegenheid moe
iten vergeten: Louise zal nooit uw vrouw
(Worden."
„Maai- in Godsnaam, waarom niet." vroeg
Jk.
„Waarom, mijn jongen? Daarvoor weet ik
E,elf niet genoeg om u te antwoorden: a.l wat
ik doen kan is u de verzekering geven, dat
.ÏTiéveuin en zijn vrouw niets tegen u heb
ben en zoo d© zaak slehcts van bun afhing,
feij hun schoonzoon zoudt worden; maar
„Maar wat?" riep ik uit.
„Maar gij ?,ijt een brave jongen en, zooals
ku zee-gen, willen zij u niet bedringen: dat is
®-ues wat ik van ben kou te weten komen."
„Deze woorden, die, zooals ik dacht, een be
schuldiging legen Louise inhielden, brachten
*hii Jfcpjj wanhoop. Ik drong ver,dcc bij Bpu<
lard met vragen aan; hü hield vol dat hij
niets zekers wist en liet mij aan al d© smart
der jaloezie en der onzekerheid ten prooi.
„Ik heb u vergeten te zeggen, dat men op
denzalfden morgen, waarop Thévenin mij
was komen berichten, dat ik niet meer op da
band zijner dochter kon rekenen, Louise bad
doen vertrekken, zooals het heette, naai' baar
peettante in de Vogezen, Het was mij dus
onmogelijk een nadere verklaring te vragen
aan de eenige persoon, die mij, ijk ben er
zeker van, openhartig de raden zou 'gezegd
hebben en ik bleef alleen met mijn verdriet
„Dit gebeurd© in de maand November 1792.
Do revolutie was heer on meester in het land,
zooals gij weet Men plunderde en verbrand
de al do kasteelen in den omtrok en maakte
ons diets, dat bet een billijke straf wTas voor
de edelen, die gedurende zoo langen tijd het
volk op alle vijzen „verdrukten. Eeniige woor
den, die Brulard zich in mijn te-genwoordig-
h-'d liet ontvallen en waarover hij terstond
berouw scheen te hebben, deden mij vermoe
den, dut de graaf de Braneion, wien ik noodt
oenig leed berokkend bad. en dien ik ten
koste van mijn bloed zou verdedigd Lebben,
zoo men hem aangevallen had. op de een of
and'are wijze in de verbreking van mijn hu
welijk betrokken was. Toen ik dez© gedachte
eenmaal had opgevat, verliet zij mij niet meer
Ik beschouwde haar van alle kan-ten en wel
dra ging zij in een verschrikkelijk vermoe
den over, Brulard, maire, van hot dorp ge
worden, had zijn bediening als kamerdienaar
op het kasteel neergelegd, maar bezocht toch
dikwijls de bewoners, en gal' zich den schijn
alsof hij hen beëekenode. Zoo ging de win-
tir voorbij; ik werkte niet meer en om mijn
verdriet te vergeten, sleet ik mijn tijd in do
herberg en do club vei 'gad eringen van het
dorp. Mijn haat tegen de edelen werd met den
dag grooter.
„Op zekeren avond," zoo vervolgde de oud
soldaat Vivant zijn verhaal, „tegen -heit eindo
van April verliet ik liet raadhuis, waar, zoo
als gij weet, do vergadering der club -gehou
den werd1 cn keerde naar mijn oom, Dorier,
terug, bij vvien ik inwoonde, toen Francois
Lebloud zich bij mij voegde.
„Er is nieuws," zeid© hij, „maar het is een
groot geheim, waarover tegen niemand ge
sproken mag worden."
„Wat is er dan te doen," vroeg ik.
„Wij hebben het bewijs," antwoordde hij,
„dat de voormalige graaf correspondentie
houdt met de gecmi.greerden en burger Bru
lard wil hem niet verraden aan het revoluti-
onnaire comité te Chaum-ont, dat korte met
ten met hem maken zou."
„Welnu, dat vind ik niet berispelijk," her
nam ik. „Laat men de edelen verjagen, döo-
den zelfs, zoo zij tegenstand bieden, maar hen
verradenbah!"
„Als gij wist wat ik weet, zoudt gij zoo
niet spreken als gij thans doet."
„Nauwelijks had bij deze woorden geuit of
Louise's beeld stond mij voor den geest. Het
bloed steeg mij naar het voorhoofd; ik voel
de een rilling van het hoofd tot de voeten en
terwijl ik Fraoois bij den arm groep, riep ik
hem half waanzinnig toe: „Wat weet gij?"
„Men heeft mij doen beloven, dat ik het niet
zou zdggen."
„Zog liet, of ik steek u neer." -
„Meteen trok ik de sabel, die ik .destijds
altijd op mijn zijde droeg cn zette Francois
de punt op de borst. Wij wai-en alleen en
mijn beweging was zoo ving geweest, dat hij
geen tijd h-ad om zioh in tegenweer te stellen.
Hij werd' beanjgst en gaf toe.
„Welnu," zeid© hij. terwijl hij mijn wapen
afweerde, „gij vindt het niet goed om de ede
len die samenzweringen spannen, le verra
den, en de voormalige graaf De Braneion
heeft zioh niet ontzien u van uwe verloofde
te berooven." V
„Het is d'us waar," riep ik uit.
„Zonder twijfel," antwoordde hij. „Burger
Brulard kent al de 1 ijzondeijoden van de
zaak, hij heeft er de bewijzen van ia handen
gehad."
Had hij u verboden het mii ie vertillen?"
„Ja; hij vreesde dat gü dwaasheden bogaaa
zoudt." n
„Vaarwei, Francois.
„Waar gaat gij heen?"
„Naar-burger Bmlard."
„Waarom?"
„Om hem aan een belofte te herinneren,
die hij mij gedaan heeft."
„Als gij hem zegt, dat ik u alles bekend
heb, zeg er dan bij, dat gij mij met het mes
oi» de keel er toe gedwongen hebt"
„Wees daar gerust op."
„Tien 'minuten later trad ik bij Brulard
binnen, die in het raadhuis woonde.
(Wordt vervolgd).
w.