MKE BURL COMMIT Ernstige feiten. feuilleton WAD DE PERS ZEGT JACQÜtS IK BRANCiGN STAD EN STREEK VROOLIJK ALLERÜEI Donderdag 22 Augustus Tweede biaü BOMA- SCH VERHAAL UIT DEN TUD der fbansche revolutie. e I Het zijn bittere verwijten over ernstige feiten, die de heer Kamerlingh On- Hes, directeur van het Bureau voor. Handels- Inlichtingen te Amsterdam, ln „De Tel." de Jtegeering voor de voeten werpt. .Ernstig en naar onze meening, voor een groot, deel, niet onverdiend. Jn het binnenland aldus de heer Onnes zagen wij met de hulp van steeds meer officieele personen nu het een en dan het ander in het honderd gestuurd. [Wij zagen aanstonds turf in groote hoe veelheden ontbreken en achtereenvólgens de meest noodzakelijke levensbehoeften, trots het officieel toezicht, verdwijnen voor een ieder die de regeeringsvoorschriften bleef opvolgen. Onophoudelijk zouden, naast percentage-beloften aan de eigen na tie, tastbare voorraden in groote afmetin gen de grenzen overgaan. Dan weer moesten wij ervaren dat de rCgeering bezig was ten koste van gi oo e bedragen nieuwe fouten te maken, blijk baar zonder ander zelfverwijt dan dat voor nieuw geld. de stak achter de deur maar weer moest, gelden. Aanhoudend is het deel der natie, dat" op de regeering ver trouwde, ter plundering overgeleverd aan het' overige deel, hetwelk met _de# ontbe ringen der overgroato meerderheid zou de spotten." Waaneer al de .economische tekortkomin gen en verzuimen der Regeering in 't bij zonder die v liet "Ministerie van L. N. en H- van af het begin der crisis, met de daaraan te verbinden uitleg en beschouwin gen, verzameld werden, welk een lijvig boek deel, neen boekdeelen, zouden zij dan vor- paenl Teekenend is, hetgeen de Directeur van het Bureau voor Handels'inlichtingen aan haalt over het begrip van bümenlandsch re- geeringsfatsoen. Men oordeele: De secretarie-generaal van het Minis- nisterie van Handel, tevens president-com missaris van .Nationaal Grondbezit (van rijkswege met de regeling van huisvesting voor vreemdelingen belast) eene vennoot schap, Üie zich 't kooptin, verknopen, ver- vreemden,e nz. van nationalen eigendom tot zakelijk doel steit kon ongestraft huisbezit op groote schaal in den lande opkoopen, teneinde de bewoners tot aankoop te dwin gen en anders door huurontzegging haar bezit aan anderen met ongeooriodfde winst over te doen. Persoonlijk heb ik mede geholpen om aan het departement van Justitie de overtuigende bewijsstukken in handen te stelien van dergelijk woeker- bedrijf. De actie door het departement van Justitie in de htouropzeggingswet aan den dag gelegd, valt te prijzen, maar zij ver hoedt tc.auwernood, dm i. dit land, on der oiücieele auspiciën, huurder* aun eene •georganiseerde plundering ten offer val len en dat het gezinsleven in Nederland wordt aangetast op eene wijze, dit land en deze Kroon onwaardig. Dezo ervaring van .een hoogstaand man ftls de heer Kamerlingh Onnes, stemt niet jalleen tot droevig nadenken over-de zede lijke waarde der krachten, waaraan de be langen van het Nederlandsche vcilk zijn toe vertrouwd, zij brengt one ook nader tot het inzicht, dat daar is niet „something", maar „much" rotting in the State of Netherlands. De driestarren-schrijver'in de „Standaard" fnaakt zich tot tolk van mulioenen in den lande, wanneer hij in zijn blad schrijft. „Talloos zijn de klachten over de dis tributie; iederen dag komen er nieuwe bij de klachtenlijst heeft een onafzienbare lengte verkregen. Op die klachten komt nu en dan een officieel antwoord, dat heai dikwijls niet bevredigt en tal van vragen onbesproken laat. Met hoeveel welwillendheid we geneigd zijn de zaak te beschouwen, hoeveel toe gevendheid we ook wen^chen in té roe pen; dat er een en ander, niet in hen haak ie, kan moeilijk worden tegengespro ken. Om van de honderden klachten van par ticulieren nu maar niet te spreken, omdat daar niet altijd het eigenbelang zwijgt, komt het in den laatsten tijd voor, dat Gemeentebesturen aanmerkingen maken, die allesbehalve ongegrond zijn. Men denke maar eens aan wat B. en :W. •van Rotterdam zeggen over den uitvoer van gecondenseerde melk en >van jam. Door dien uitvoer wordt, en dat in deze tijden, aan ons volk een aanzienlijke hoe-, veelheid vet en suiker ontnomen. Is dat verantwoord? jjenk ook aan de klacht van Katwijk, Daar worden aardappelen van góede Kwaliteit verbouwd, doen ze zijn niet voor do Ingezetenen; ze worden vervoerd naar elclcrs en! de goede Katwij'kers inoeten net met veel mindere kwaliteit doen, die van buiLen! af wordt aangevoerd. We laten het bij deze voorbeelden; ze zijn met tientallen te vermeerderen. Zulke dingen wekken, en' zeer terecht, ontstemming." tWie zoo vragen wij' 'die met eenige oplettendheid de# loop van het distributie stelsel van Minister Posthuma beeft' gade geslagen en gevolgd, komt niet' tot de eind- verzuchting: wat 'n bende, wat 'n Janboel I De ,,Volksbanïer" moge, onder toegeven dat Minister Posthuma fouten begaan heeft, ons verwijten, dat wij den man geringschat ten en kleineeren, wij werpen dit verwijt van ons. Evenmin als „De Volksbanier" is het ons onbekend, dat de tijdsomstandigheden bui tengewoon moeilijk zijn, dat de te ovei nen bezwaren in aantal steeds toenemen. De levenspractijk van den dag ifl zóó sa mengesteld en ingewikkeld geworden, dat de theorie niet hermetisch sluitend op Üie practijk toegepast kan worden. Wij kunnen ook, tot op zekere hoogte, den moed waardeeren van den Minister van L. N. en H., die hem 5 jaar lang heeft doen stand houden op zijn moeilijken post. Aan zijn plichtbesef hebben wij nooit ge twijfeld, evenmin als aan zijn stijfhoofdig heid van Erieschen huize. Dit neemt echter niet weg, dat, wanneer het algemeen beleid non hetDepartement van t. N. en H. zooal geen wanbeleid ver diend genoeipJ te worden, het toch een fa milietrek al is het uit de verte, van èen zoodanig beheer vertoont. Met het uitspreken onzer meening inzake het leveiïsmnlclelenbeleid van minister Pos thuma-, lag, zooals gezegd, geen geringschat ting, en kleineering van den persoon van dezen bewindsman, ons in den zin. Maar met de vrijmoedigheid, die een on afhankelijk orgaan ais het onze eigen be hoort te zijn, zullen wij, waar dit onzes erachk pas geeft, voort gaan met onze meening te zeggen over verschillende pun ten van regeeringsbeleid. Het uitspreken van eenige waardeering, voor hetgeen Minister Post/huma in deze 4 oorlogsjarën voor ons land deed, zou ons vooralsnog niet van harte afgaan. Het zou stuiten op onze overtuiging, dat het economisch beleid van den Mi nister, ons ten slotte een desolaten boedel, in de gedaante van een ontredderde voed selvoorziening heeft nagelaten. EEN DER OORZA KEN. „Reeds meermalen is de opmerking ge maakt, schrijft HET HUISGEZIN, dat on der de katholieken in de groote steden, die van hun geloof vervreemden en een offer van de sociaal-democratie worden, velen van het Roomsche platteland afkomstig zijn. Een verklaring van het feit wordt hier in gezocht, dat die menschen te veel uit den sleur leefden: Roomsch zoo lang za in een Roomsch milieu verkeerden, niet Roomsch meer zoodra ze in een anders denkende omgeving kwamen. Het mangelde deaen menschen aan een krachtige overtuiging. Er zijn meer factoren, die tot dezo ge steltenis hebben meegewerkt, maar één daarvan is ongetwijfeld, dat zij heel hun leven ais het ware geen katholieke lec tuur hebben gekend. Al wat zij lazen bepaalde zich tot' een neutrale krant. Van katholieke beginselen hebben zij nooit gehoerd, den katholieken strijd in waarheid nooit meegestreden. Zoolang zij bleven in de katholieke om geving, waarin zij waren opgegroeid, deer de hun dit niet in die mats, omdat zij als bet ware werktuiglijk den katholieken stroom volgden. Maar in een andere omgeving overge plaatst, aan zich zelf overgelaten, hadden zij geen weerstandsvermogen en bezwe ken gemakkelijk voor de verleiding om hen heen. Aan het lezen van een katholiek blad, dat zij nooit gekend hadden, dachten zij niet, en zoo vervreemdden zij geleidelijk van het katholiek leven en het katholiek voelen. Er zijn er onder ons, die in het lezon van neutrale bladen van bepaalde „onscha delijke" neutrale bladen, geen of weinig kwaad zien. Ais zij er eens aan denken, dat de men schep zich in den tegenwoordlgeh rffcf ge makkelijk verplaatsen, dat! dé katholieke k/anfc de dagelijksche strijder voor de ka tholieke zaak en de dagelijksche geloofs verkondiger is, zouden zij niet' zoo, licht vaardig oordeèlen. In elk katholiek gezin een katholieke krant, dit is het zekerste, maar wel haast ook het eenige middel om op den duur de katholieken voor de Kerk en voor de katholieke staatspartij te behou den1, TEGENWERKING. We lezen in „DE STANDAARD": In de laatste jaren ie het aantal wetten, verordeningen en besluiten ten onzent zóó Onrustbarend geiste(gen. dat een gemiddeld Nederlander ei' geen weg moe weet. Ja, zelfs meer dan gemiddelden" raken in het labyrint van Overbeidsbépalingen hopeloos verward. Men moet bijv. onze burgemeesters maar eens hoeren over het handhaven van de tallooze voorschriften, die met den dag in aantal toenemen en die niet altijd overduidelijk zijn. Nu heeft de bewoner van iederen Staat zich aan de wet te houden en dusver ont moette dat niet zoo heel veel bezwaar. Tien duizenden onzer kwamen niet dan zeer oppervlakkig met wet en verordening in aanraking, en in botsing nimmer. Doch de wetten en besluiten zijn niet al leen talrijker geworden, ze kwamen, om zoo te zeggen, veel dichter bij 'ons; op het terrein vane en i©gelijks leven; en daar door is de kans op overtreding honderd voudig verdroot. Eerzame huisvaders en huismoeders, die voorheen zich nimmer °ni de wet bekom merden, komen nu en dan op tamelijk on schuldige manier in strijd met de Over- terrein van e'en iegelijks leven; en daar van de niet aangename gevolgen ondervin- den. Doch behalve deze „onschuldige en ze ker ongevaarlijke we to v ertre dors, huizen er in ons land een massa menschen, die er blijkbaar studie van maken om de wet op alle manier te ontduiken en te overtreden, als dat maar geld opbrengt. Dat op de grenzen tegen smokkelen moet worden gewaakt, begrijpen we a Jen; dat er wel 'eens gejaagd wjordt of gevisclit waar' en wanneer dit verboden is, we ken nen dat. Maar dat er in ons land een bende grijpvogels huist, die, om maar aan geld te komen, met iedere verordiering spot, en allerlei listen uitdenkt. dat maakt 't werk van de Overheid, om een billijke re geling voor de voeding van meiisch en dier te handhaven, wanhopig moeilijk. Men zou Zoo zeggen dat enk::le oeug- jiieten uitgezonderd Lr deze moeilijke tijden iedereen moest meewerken, om de zware taak van de Overheid te verlichten. Tm mors heel ons volk is in nood. Het lij den treft allen: dus hebben we allen samen do handen ineen te slaan om het kwaad te verhelpen. Nog nooit hebben we zoo den lof hooren zingen van het social6 gemeenschapege- vool als in onze dagen en het lijkit wel of daar nog nooit zoo weinig ernst mee is gemaakt. De Overheid heeft dag aan dag werk om den vastelooza» en eigenibatigen arbeid van duizenden wetsovertreders na te gaan, to verstoren en te straffen. Dat Is geen vleiend beeld van een talrijk deel van ons volk in deze oorlogsjaren; het optreden van die geldgraaiers doet 'n karaktertrek near voren komen, die alles behalve nobel is. Denk het u eens ia, dat de Overheid zoo veel medewerking ondervond, als ze nu met tegenwerking te kampen heeft. Zonden dan de prijzen wel zoo hoog en de levensmiddelen zoo moeilijk verkrijgbaar zijnf GEMEENTERAAD. (Vervolg). Do gyskwestie met Velson. De "heer REINALDA kan zich met het gesprokene door den heer Bomans niet ver eenigen en verzoekt aanteekenlng in de no tulen. De heer v. d. KAMP wenseht de zaak nog eens goed onder de oogen te zien en wenseht daarom uitstel. Hij kan zich dus pet het voorstel omtrent een décisie niet vereenigen. De heer BOMANS antwoordt, dat hier geen sprake van een beslissing is. Aan de orde komt een motie van de hee ren Timmer, Wolzak en v. Liemt waarin tot de orde van dén dag wordt overgegaan in zake de kwestie Velsen. De heer TIMMER acht de zaak voldoen de toegelicht. De heer v. LIEMT licht de motie toe, hij gaat volkomen accoord met hetgeen B. en W. tot heden in deze gedaan hebben. De heer REINALDA wijst op het gevaar voor B. en W„ dat de motie verworpen wordt. Hij kan zich niet vereenigen met de moti veering van B. en W. De heer TIMMER ia bereid de motie in te trekken. ïje Keer DE BREUK' concludeert!, dat de zaak dus blijft aooals «e op het oogenblik is. Hiermede wordt de discussie geBloten. Handhaving Dfreetjoor Gem. cursus voor Hoofdoinlderwij'aen^ossen) Naar aanleiding van een gedaan verzoek van den betrokken ambtenaar, stellen B. en W, den raad voorden heer H. Bussema- ker, ondanks 't' feit, dat deze in 1916 den 65-jarigen leeftijd bereikte, als Directeur van den gemeentelijken cursus tot opleiding van hoofaonderwijzers(essen) gedurende het, cur susjaar 1918—1919. te handhaven. Goedgekeurd. Verbouw! school. B. en W. stellen voor gelden ter hunner be schikking te stellen ten behoeve van den verbouw van het gymnastieklokaal der school voor uitgebr. lag. onderwijs letter O. tot twee leslokalen en de aanschaffing van meubelen en leermiddelen voor die school. De heer REINALDA vraagt inlichtingen. Hij acht het niet wensohelijk dat aan de U-L.O.-school "een gymnastieklokaal ont breekt. Hij' vraagt dus aan den weth. of het voornemen is zulk een lokaal te bouwen. De heer BRUÖH zegt, dat het bouwen buitengewoon duur is; men heeft er dus be zwaar tegen zoo'n lokaal te bouwenv Overk gens is hij het in Rezen met den heer Rei- ualda eens; maar men beschikte over geen gyjnnastiekonderwijzer. gpr. is voornemens een gymnastiek-lokaal er bij te bouwen als de tijden beter geschikt daarvoor zijn. Do heer REINALDA ie dankbaar maar niet voldaan. Hij zal dus tegen deze voordracht stc tarnen. Het voorstel wordt aangenomen. Eefn uitzettingsgeding. B. en 'W. stellen voor om een rechtsvorde ring in te s tellen tegen de wed. D. Aker sloot tot ontruiming van een kamer in de voormalige school aan de Ged. Voldersgracht. De heer POPPE begrijpt niet, waarom juf frouw Akersloot niet in die woning gelaten wordt. Het kost tegenwoordig zoo'n groote moeite om een woning te krijgen. In heel Haarlem is geen woning waarschijnlijk voor haar te vinden. Spr. zou dus gaarne de mo tieven van B. en W. hooren. De heer DE BREUK zegt, dat die weduwe daar onrechtmatig inwoont. Zij is er door een ander ingehaald buiten weten van B. en W. Er zijn menschen met veel kinderen, die daar veel meer recht op hebben- Die vrouw heeft maar één kind en kan nog wel een plaatsje vinden ergens- De heer POPPE vraagt of het niet moge lijk is, dat dit menseh aan een andere wo ning geholpen wordt? Het' voorstel v&n B. en W. wordt aange nomen. Midd. Technische Echlool. Naar aanleiding van de-plannen tot een vervroegde opening en uitbreiding van de Middelbare Technische School heeft het be stuur van die school aan den Raad verzocht om 't Voor de school door de gemeente Haar lem beschikbaar gestelde kapitaal te ver- hoogen met f 100.000 en alzoo te brengen op f 620 000 en verder om 't verleende jaar- lijksche subsidie op f 18800 te brengen. B. en W. stellen voor dit verzoek in te willigen. De heer KOPPEN heeft deze bedenking: men wil de school uitbreiden en is bezig met de fundeering van het vorige plan. Spr. heeft vernomen, dat een houten barak ge bruikt zal worden .voor het voorloopig' onder wijs. Dat acht hij ook ongewenscht. Moet deze begrooting niet eens nader herzien wor den? Misschien komt men dan tot de conclu sie, dat het beter is nu mei;, een definitieven bouw te beginnen. Spr. wenseht nadere in lichtingen. De lieer DE BREUK, zegt dat de reden om tot een voorloopigen bouw over "te gaan bestaat om te lïurnen beginnen met een cursus in electrotechniek en deze zoo spoedig moge lijk te kunnen openen. De heer BRÜCH zegt dat hij geïnformeerd heeft of het technisch onderwijs in houten barakken géén gevaar kan opleveren. Dien aangaande i s hij gerust gesteld. Dat gevaar is tot een minimum herleid. Spr. zegt, dat als deze voordracht er niet dooi; komt, wij voorloopig niets krijgen. ,x De heer LASSCHülT vindt, dat het voor stel niet door duidelijkheid uitmunt en ont wikkelt dit nader. De heer WOLZAK zegt dat verschillende industrieele ondernemingen in Haarlem ge wezen hebben op de wenschelijkheid, dat het technisch onderwijs zoo spoedig moge lijk wordt gegeven. De heer KOPPEN zegt dat aan dezen bouw zeer hooge kosten zijn verbonden. Hij wenschte e en opgaaf van de begrooting van een definitieven bouw, anders kan hij niet voorde voordracht stemmen. De heer DE BREUK brengt het voorstel in stemming, dat met 23 tegen 5 stemmen wordt aangenomen. Tegen stemden de heeren Pop- pe, Reinalda, Koppen, Groenendaal en Lae- schuit. Personeel Centrale Keuken. B. en W. adviseeren niet in te gaan op een verzoek van de heeren Wolzak c.s„ om de verhooging der weekloonen der gemeen tewerklieden, groot f 6, ook per 1 Januari 1918 toepasselijk te verklaren op de loonen van den kpk en knechts der Centrale Keu- k"e». $fel meen en en W., 3a« geen zwaar bestaat, het loon, dat 1 Januari 1 genoten werd, van dien datum af aan vullen tot dat wat genoten werd op h'e# tijdstip van ds sluiting der keuken. De heer KOPPEN wil in 't lioht stellen dat nu precies gekregen is, langs anderen WCgv wat hij indertijd heeft voorgesteld en toen verworpen ia. De heer BRUÖH meent, dat dit iete an ders was en stelt het verschil tusschen dit en het voorstel van den heer Koppen in 't' licht. De heer WOLZAK trekt zijn voorstel in nu B. en W. mededeelen dat aan de loons« verhooging terugwerkende kracht tot 1 Ja nuari 1918 zal worden gegeven. Daarmede is het gewenschte doel bereikt. Goedkoopc brandstoffen. In verband met ingediende adressen van den Haarlemschen Bestuurdcrsbond, S. D. A. P., Coop. „Vooruitgang" en de „Werk mansvriend" stellen B. en W. voor f 160.000 ter beschikking te stellen- voor de verschaf fing van goedkoope brandstoffen voor hen, dib niet meer dan f 500 belastbaar inkomen hebben tegen den prijs van f 1.50 per een heid en tegen f 2.50 per eenheid, wier be lastbaar inkomen tusschen f 500 en f 1000 bedraagt. Hierbij was een adres van de ai!Haar lem van den Ned. R.K. Volksbond, waarin instemming betuigd wordt met het verzoek van den Haarlemschen Bestuurdersbond om toeslag te verleenen op den prijs der brand stoffen en waarin verzocht wordt de grens te bepalen op f 1500 belastbaar inkomen! De heer GROENENDAAL vraagt wf m B. en W. den prijs van een eenheid op f 2.50 gebracht hebben in plaats van f 2. En is et voorts niet mogelijk dat aan mer chen die daarvoor in aanmerking komen, afgestempel de bons gegeven worden? Een stempel, waar van B. en W. alleen het geheim bezitten. De heer SCHRAM zegt, dat het verzoek uitgaat van De Werkmansvriend, een der grootste CQrporaties der gemeente. Spr. vindt, dat hetgeen de heer Groenendaal verzoekt eigenlijk niet noodig is, zijn verzoek is niet practisch. Waarom moet men au in 't wiido beginnen te stempelen met bons, waarmee men geen. ervaring heeft. De heer KLEIN gaat de historie met de brandstoffen van 't vorig jaar* na. Spr. zegt in dit verband dat het geld wegsmelt ajs sneeuw voor de zon; daarom heeft de R.K. Volksbond zich tot den Raad gewend. Spr. stelt daarom voor het cijfer f 1000 in f1500 te veranderen. 1 De heer DE BREUK vraagt of dit voor-, stel ondersteund wórdt, waarop van verschil lende kanten bevestigend geantwoord wordt. De heer VISSER brengt in herinnering de fraude die 't vorig jaar met de brandstoffen- bonnetjes is gepleegd; De heer DE BREUK geeft alsnog een uit leg van de financieele regeling der brand- stoffendistributie. De heer POPPE weerlegt de meening van den heer Schram. De kolenbonnen krijgen de menschen van het distributiebureau. De be doeling is, dat die bonnen gelden voor hetl mindere wat men ontvangt. De heer GROENENDAAL licht zijn mee ning eveneens toe. Hij stelt voor de tors gestempeld thuis te krijgen. De heer DE BREUK wenseht dat het voor stel en uiet do uitvoering behandeld wordt. De heer REINALDA wil het.voorstel van den heer Klein gaarne steunen. De heer KOEN zoii m t het voorstel wil len meegaan, yfanneei wij no'g geen progres sieve belasting hadden. Nu wenseht hij do. grens niet boven f 1000 uit te strekken. De-hee*r TIMMER sluit zich aan bij het door den Keer Koen gesprokene. De heer BOMANS wenseht den Raad te waarschuwen tegen aanneming van het voor stel van den heer Klein in 't belang der gemeente-financiën. Wij moeten buitenge woon Voorzichtig zijn. De Raad heeft Jjui- tengewone uitgaven gevoteerd, om' den min deren man tegemoet te komen. Spr. somt verschillende dier uitgaven op, welke een zeer groot bedrag uitmaken. Ook de toeslag op de Oentr&le Keuken zal zeer grpot zijn. Spr. komt dan tot een bedrag van pl.m. 1 miliioen alleen aan bijslagen. Het voorstel Klein is wel te bereiken, maar dan moet' do grens van f 150O voor al de categorieën aangenomen worden. Nu moeten wij ons z. i. bij het voorstel van B. en W. neerleggen. Overigens is spr. het eens met den heer Reinalda. Maar voor de gemeente bestaat een grenshet financieele kunnen. De heer v. LIEMT zegt dat hij tegen het voorstel-Klein moet zijn, op de gronden dóór Mr. Bomans ontwikkeld. De heer KLEIN acht het voordeel der Toen doofde ik den lantaarn uit, dien ik bij mij droeg en die voor mijne nachtelijke ronde bestemd was. Ik deed voorzichtig mijn «cho aen uit en met ingehouden adem sloop Ik achter een grooten pilaar, van waar ik alles zien kon wat er in de ganf, plaats «reep. Alles was doodsch en stü. öngeVeer een half uur bleef ik op die plaats zonder Iets te zien of te hooren. Eindelijk werd er dicht bij mij zachtjes een deur geopend en zag ik een arm die een licht droeg, vervolgens het hoofd der oude dienstmaagd, dat behoedzaam naar beide kanten in de gang rondzag. Blijkbaar wilde zij zich ver zekeren dat er zich niemand bevond. Zij 4rok het hoofd weder naar binnen, maar bijna onmiddellijk daarna verscheen zij op nieuw i'-; do heide handen een .groot schenk blad dragende, dat met een servet, een brood en nog eenige andere voorwerpen beladen was. Dp liet blad stond tevens een kleine lamp met een scherm waardoor het licht naar voren werd gekaatst, maar die alies wat zich achter haar bevond in het donker liet. Adrienne hield nogmaals op om opnieuw de gang te onderzoeken en begaf zich toen naar de zijde der kapel. Door de duisternis die mij omringde beschut, slopp ik haai" ach terna. Zoo kwamen wij aan deii ingang van het onderaardsch vertrek, dat Brulard mij als de plaats had aangeduid, waar de graaf Louise had opgesloten. Daar nam Adrienne haren last in de eene hand, en- opende met behulp van een sleutel, dien zij uit haar zak haalde, de deur, welke zij terstond achter zich sloot. „Den anderen morgen snelde ik' ver volgde Vivant zijn verhaal naar Bru lard om hem mijn ontdekking mee te deelen Dln*?ei bem dat ik den volgenden nacht ons l'<?rppri0n^^\vofrea• z°odat hij zich slechts aanraak t© h j^oxidei1 om mfj volgens onze afspraak te hulp te komen. Geu arende den geheelen dag venneed ik bewoners van het kasteel. De gedacht! ain Louise, die zicli zoo dicht in mijn nabijheid bevond, maakte mij half waanzinnig. Zoo ik den graaf ontmoet had, zou ik mijn woe de misschien niet meer hebben kunnen be dwingen, maar dèn roover mijner bruid mijn mes in het hart hebben gestooten. Toch wilde ik mij aa.n de wenken van Brulard houden e'n besloot bedaard te werk te gaan. Overigens ontmoette ik dien dgg niemand der grafelijke familie. Bij het vallen van den avond was ik op de binnenplaats, toen ik den graaf, de gra vin en den kleinen Jacques naar mij toe zag komen. Het hart sloeg mij hoorbaar in do borst, maar ik- w Lt mij a ontroering te bedwingen. Ik wilde hen nogmaals ontwij ken, maar zij riepen mij en ik was ver plicht heii te naderen. „Wij zijn zeer over u tevreden, Vivant," zei de graaf, „zoo ik ooit in staat ben uw ijver te beloouen, zal ik het zeker doen."- Er klonk iets buitengewoons in zijn stem; ik beschouwde hem oplettend en zag dat* zijn oogen met' tranen gevuld waren. Zijn' vrouw was bleek en beefde zichtbaar. Ik stamelde eenige woorden, zonder te weten wat ik zei: de graaf hernam: „Het is een schoone avond; wij gaan een lange wandeling door de bosschen doen. Jacques, omhels uw vriend Vivant; bedenk hem voon de geno-gens, die hij u deze twee dagen verschaft heeft." De kleine jongen wierp zich om mijn hals en toen ik het hoofd afwendde, nam hij het met beide zijn landjes vast en drukte mij een kus op de wang. „Tot weerziens, Vivant," zei de graaf met een gesmoordenfczucht. De gravin wenkte mij vriendelijk toe met de hand, en allen verwijderden zich. Wat mij betrof, ik liep naar het dorp om Brulard te zeggon, dat ik meer dan ooit be sloten was mij te wreken. Toen ik op het kasteel terugkwam ont moette ik de oude Adrienne, die mij zei dat haar meesters zeer vermoeid van de wande ling waren teruggekeerd en L'.ar gezegd hadden, dat zij mij vragen zou om dien nacht met bijzondere oplettendheid te waken. Om halftwaalf stak ik den. toren aan de vier hoeken in brand. Tien minuten later riep ik om hulp; bijna onmiddellijk daarop klepte de brandklok in het dorp DE REKENAAR. Wel, kan jij zoo uit 't hoofd rekenen! Zeg me dan eens, wat krijg je als je vermenigvuldigt 3 maal 9 maal 18 maal 26 maal 130? Hoofdpijn. 'OVERTROFFEN. 'k Heb gisteren een horloge gekocht; als men 't opwindt, loopt het drie dagen. Dat is nog niets,„als ik mijn vrouw Zon dags opwind, dan bromt zij de heele week. „Het overige weet gij, vrienden," hern..ra Vivant, na eenige oogenblikken zwijgens, „geheel de bevolking van Saint Sevória kwam toegoloopen onder aanvoering van. den snooden Brulard. Men zocht eerst de eige naars van het kasteel, men vond hen niet; daarop stal men het meublement, onder voor wendsel van het to redden. Reeds bij het begin van do verwarring uadi Ik mij naar de kelders onder de kapel ge spoed. De deur stond open en het onder aardsch vertrek was ledig. Ik zocht naar sporen van Louiso's tegen woordigheid en vond een oud gebedenboek en een versleten toog. Ik vreesde waanzinnig van woede en wan hoop te worden en toch wist ik nog niet, dat ik op de laagste wijze bedrogen was. Bij het aanbreken van den dag mm het vuur meester geworden, of ',®vetir' het van zelf uitgedoof^ d6 °^de;v die zooveel eeuwen ge rotee,er ten met gemakkelijk^iflIie„pi^ b ,°pzoeken, dieoPo k arren te doen laden was de meubel©*1 (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 11