(UIL (MUIT
DE GENDARME
JACQUES DE BRANCION
DE DAM IA ATJES
VROOLIJK ALLERLEI
KIEST BLAUW!
FEUILLETON
Zalördag 3i Augustus - Tweede blad
»De Roomsche lijst; en nummer één!" Nog
evendigr staat het ons voor den geest, hoe deze
euze vóór enkele maanden werd ingescherpt.
#ij konden onze oogen niet wenden, geen blad
>f strooibiljet ter hand nemen, of wij werden
Taan herinnerd. Het was alles één Roomsche
."euzen-reclame.
De verkiezingen zijn nu weer achter den rug.
Waar de Roomsche kracht kt onvermoeibaar.
-Sempne avanii! is het katholiek devies, en geen
enkele actie wordt daarbij vergeten. Nu is dat en
fan (Jat stuk katholiek sociaal werk aan de
beurt.
Zoo zal deze maand in het teeken komen te
daan van katholieke drankbestrijding. In plaats
van„De Eerste van de Roomsche Lijst" klinkt
bet thans: „Kiest blauw!"
Seotember Blauwe Maand van Sobriëtas!
Is deze drankweer-actie echter wel opportuun?
Immers de grendels zitten op de poorten van
Schiedam! De jenever wordt gedistribueerd en
is schrikbarend duur. Het bier is slecht en in
prijs ook al sterk omhoog gegaan. En zeer veel
menschen zoowel uit den arbeidenden stand als
uit de burgerij hebben niet om verteringen te
maken.
Wij geven gaarne toe, dat de tijdsomstandig
heden voor de matigheid niet ongunstig zijn.
Maar deze toestand is o zoo van voorbijgaan-
den aard. Laat de üjden maar weer eens nor
maal zijn! Want de drankideeën, drinkgewoon
ten en drinkdwang zitten nog leelijk ingeroest.
De macht van het drankkapitaal is nog niet
gefnuikt. De misstanden, welke het drinken in
de hand werken, zijn nog niet verbeterd. Dui
zenden hebben nog behoefte aan drank en zijn
„alcoholunfahig", zoodat zij komen van borrel
tot glas, en van glas tot plas.
Daarbij, al is koning alcohol duur en kan hij
de klanten niet als voorheen gerieven, hij viert
toch op 't oogenblik nog dikwijls hoogtij, dank
aan het smokkelen en aan den kettinghandel.
De Blauwe Maand is dus niet in-opporiuun.
Wij zouden zelfs durven beweren, dat zij extra
opportuun is. Want over 't algemeen is men op
't oogenblik matiger en daardoor meer nuclrter.
Zoodat de anti-alcoholische propaganda mis
schien thans op velen meer vat zal hebben, nu
men aan den lijve ondervindt, dat het zonder
drank of althans zonder zooveel drank ook wel
ja dat men zich onder menig opzicht veel
beter voelt en de zegeningen van matigheid en
onthouding bij zichzelf gewaar wordt.
Daarom roepen wij met alle macht:
KIEST BLAUW!
Lenige maanden vóór den oorlog reisden 200
Pelgrims vertegenwoordigend de Internationale
Roomsche Drankwëer, naar de Eeuwige stad om
K gaan neerknielen aan de voeten van Christus'
Stedehouder en aan Z. H- te vragen voor zich-
gfl voor hunne federatie Zijne goedkeuring
e° Zijn zegen in den strijd, dien zij hadden
ingegaan tegen de onmatigheid, oorzaak van
Zoveel economischen en zedelijken .ondergang.
Komend uit verschillende landen, erkenden zij
^stemmig, dat het alcoholisme een maatschap-
olijke geesel is geworden, en de katholieke be
cking in verschillende landen ernstig bedreigt.
Zij openbaarden den Paus als hunne meening,
dat de verwoestingen van het alcoholisme slechts
*u&uen worden gestuit door eene krachtige, stel-
sel«iatige actie, in macht geëvenredigd aan de
pootte van het te bestrijden kwaad. Broederlijk
vereenigd in den gemeenschappelijken wil om
het alcoholisme te overwinnen, wilden geheel
onthouders en matigen schouder aan schouder
strijden. Zij wilden een beroep doen op aller
toewijding zonder iemand de geheelonthouding
op te leggen, ofschoon deze het heil voor velen is
en het meest doeltreffend propagandamiddel.
Naast hunne plannen en inzichten legden zij
ook Moot hunne broederlijke gehechtheid en vol
komen onderwerping aan den H. Stoel. Zij toon
den zich diep erkentelijk voor de buitengewone
Welwillendheid, waarmede de H. Vader hun
Z.Em. Kardinaal Merrier tot beschermer had ge
geven en Z. D. H. Mgr. Callier, Bisschop van
Haarlem, had afgevaardigd naar het in 1911
gehouden Internationaal Congres te 's-Graven-
hage.
In deze gevoelens smeekten zij den Opper
priester om den onschatbaren stetui zijner aan
moediging^ kostbaarste prikkel zoude zijn
voor hunne propaganda en die alleen hen kon
ophèKtm
taak.
Men oonledel De Paus zegende hen vaa gan-
scher harte; Hij wenschte hun geluk met het
welslagen van hun wakkeren kruistochtHij bad
God hun ij'ver vruchtbaar te maken, en moedigde
hen aan, te voHi#rden in hun edelmoedig apos
tolaat
Z. R onderschreef hun inzicht in de zaak.
Immers hij duidde hét alcoholisme aan als een
vreeselijken geesel, een vijand van lichamen en
zielen, een kwaal, welke zooveel physieke -en
moreele ellenden na zich sleept
Pius X wees er op, bij monde van Z.Em.
Kardinaal Merry del Val, dat de Pausen der
laatste tijden niet nalieten het noodlottige kwaad
van heb alcoholisme aan te wijzen en de nood
zakelijkheid te betoogen van snel en krachtig
werkende geneesmiddelen. Hij herinnerde er
aan, hoe Provinciale Concilies» Bisschoppen in
alle werelddeelen een alarmkreet hebben geslaakt
en de gewetens hebben voorgelicht; hoe op hun
voetspoor mannen van geloof, wetenschap en
actie door woord en voorbeeld een allerheilzaam
ste beweging in het leven hebben geroepen in de
katholieke matigheidsgenootschappen.
„Hoe nuttig is het," zoo lezen wij verder in
het Pauselijk antwoord, „den geesel van het alco
holisme bekend te maken in zijn economische,
moreele en physiologische gevolgen, door zijn
verband aan te toonen met het verval der indi
vidual, wier gezondheid, yerstand, geweten en
vrijheid hij neerdrukt en verwoest; met het verval
der maatschappij, welke hij bedreigt in haar ge
wichtigste belangen."
Zijne Eminentie Kardinaal Merry del Val ver
klaarde aan de pelgrims, dat het den H. Vader
zeer aangenaam zoude zijn, dat hun Bond nog
versterkt werd door de toetreding van nieuwe
katholieke vereenigingen.
Z. H. gaf nadrukkelijk het verlangen te ken
nen, dat de Geestelijkheid overal dit werk van
sociale heropvoeding en behoeding zou aanmoe
digen en door onderricht en voorbeeld zoude
plaats nemen midden in den strijd tegen een
kwaad, dat, in sommige landen vooral, zooveel
onheil sticht onder de geloovigen.
Zou er reden zijn om „blauw" te kiezen?
Ons dunkt van wel. Het antwoord van het
■Vaticaan is één indrukwekkende aansporing. Dat
men het dan eens ernstig overwege! Moge het
velen ertoe brengen om deze maand volop notitie
te nemen van onze Roomsche drankweer-actie.
Het zal niet aan gelegenheid ontbreken. Want
er zal genoeg worden gepropageerd door woord
en geschrift, in de kerken en in vergaderzalen,
door meetings in de open-lucht en door huisbe
zoek.
Het zoude erg jammer zijn yoor de katholieke
zaak, als Sobriëtas in deze maand geen reuzen-
succes te boeken had.
Veel wordt er gedaan op katholiek sociaal ge
bied. JDoch de drankbestrijding is van den meest
Pauselijk antwoord.
Het stemt wel tot nadenken!
Pater ILDEFONSUS,
Minderbroeder-Kapcijn,
der fransche revolutie.
16
Op PW ,o»t "SSt
in en om Haarleny
De volgende maand zal aanbesteed worden
de bouw van 182 woningen voor onze Wo-
ningbouwvereeniging „St. Bavo". Dank zij het
onverpoosd ijveren van het bestuur, komt deze
zaak tot stand, niettegenstaande de ongelukkige
tijdsomstandigheden. Dergelijke daden maken het
onnoodig om het nut ai de noodzakelijkheid van
den Volksbond uiteen te zetten.
Zoodra de grensregeling der gemeente in orde
is, zullen wij nog meer van die huizen moeten
gaan bouwen in andere stadsgedeelten.
Op een paar na zijn bovenstaande huizen all?
verhuurd.
ACHT-UREN-DAG.
Door onzen Volksbond is aan het Vakbureau
verzocht het daarheen te leiden dat, met het oog
op de geringe voeding, het aantal werkuren
wordt ingekort tot 8 uur per dag. Bij enkele
firma's is deze regeling reeds tot stand gekomen.
VERZEKERINGSBEDRIJF.
Op verzoek van belanghebbenden tracht ons
hoofdbestuur op te richten een afdeeling perso
nen, werkzaam voor het Levensverzekeringsbe
drijf.
SPAARKAS „ST. NIOOLAAS".
In verband met het afsluiten van het loopende
jaar, worden de leden beleefd verzocht de ver
schuldigde gelden, voor den aanstaanden winter,
te storten vóór 1 October.
Uiterlijk 2 September moet het Bestuur* in bezit
zijn van de Brandstoffenkaarten. Deze kaarten
kunnen bezorgd worden in dg bus van ons -Ge
bouw „St. Bavo" Voorzorgstraat 88 rood, Oos
terstraat 16 rood en Linschotenstraat 53.
AGENDA SOCIËTEIT „ST. BAVO."
ZONDAG 1 SEPT.: Bavo-Bioscoop 24 en
8 uur.
MAANDAG 2 SEPT.: Esperanto 8 uur.
DINSDAG 3 SEPT.: Crisis Middenstand,
8% uur.
WOENSDAG 4 SEPT.: Algemeene Ledenver
gadering, 8 uur.
DONDERDAG 5 SEPT.: Armbestuur 8 uur
Bureau voor Rechtskundig advies 8%—9 uur.
VRIJDAG 6 SEPT.: Leden Metaalbewerkers
8 uur.
ZATERDAG 7 SEPT.: Gewone zittingen
8—uur.
i
dringenden aard. Dit zijn mijne woorden niet
Want zoo staat het letterlijk in bovengenoemd
R07A :SCH VERHAAL-UIT DEN TIJD
„Hij was het. die mij op aijn schouders ge
nomen en mij naar een veilige plaats gedra
gen had, misschien te midden van duizend
Se varen! IE$ was het eindelijk, die mij door
den ck»i rwsfiin van zijn regiment liet verple
gen alsof ik oen zijner beste soldaten geweest
was."
Er hoersehte eenige oogeirblikken stilte.
Thans. n« er verscheidene jaren sedert het
vertrek van don goeden landheer waren voor-
gegaan, nu jnen gevoeld liad wat men aan
le,m verloren had, deed de herinnering aan
da harten der dorpelingen pijnlijk aun;
ine ontwaakte de stem in hun binnenste
.dubbele kracht, om hun de misdaad te
verwijten, waaraan zij zich door de aalisporin-
yan oen enkelen snoodaard hadden laten
•ensi en' K'emand gaf echter aan. de gevoe-
Jucht, die in zijn binnenste omgingen.
Novelle uit het vagebondenleven.
De latulstraat is hard bevroren, en dó hoeven
van het paard klapperen luide op den grond.
Hot paard stapt langzaam, voorwaarts en
blaast door de neusgaten den. adem, die door
de kou in kleine ««kegeltjes stolt. De gen
darme heeft den kraag opgeslagen, hij heeft
het hoofd gebogen en houdt slap dien tengel.
H« gnat huiswaarts en het paard kent dten
weg.
Weer .was de poging vergeefsch geweest.
Alles was in het rond grondig afgezocht, en
toch had men den landiooper niet gevonden,
ïïjj kon echter niet gevlucht zijn en moest
zioh ergens verborgen houden. Dagen lang had
de vagebond hier rondgezworven, in de dorpen
gebedeld en van sommige boeren nachtkwar
tier in den stal gekregen. Vete menschen had
den hem gezien, maar geen acht op hem gesla
gen; in den winter waren er zooveel bédelaars.
Hii zag er uit als andere landloopersde han
den blauw van de kou, om de voeten lompen
gewikkeld. Eenigen hadden bemerkt, diat zijn
linkeroorlel van boven gespleten was, bij de
een of ander© vechtpartij had hij zeker die
wonde opgeloopen.
Niemand anders dan hjj kon de misdaad be
dreven hebben. Sedert men Christian Lischke
d'ooe naast zijn wagen op de landstraat gevon
den had, was do vagabond verdwenen. Stok
slagen op zijn achter hoofd haddon dien boer
gedood. De buit waa niet grootde oude trouw
ring, bet Quderweteohe zilveren horloge en
het weinige geld, dat hij by zich had, waren
Vivant brak eindelijk het pijnlijk stilzwij
gen af en ging voort met zijn verhaal, waar
van hij een oogenblik was afgedwaald om
zijn makkers te antwoorden.
„Toen i>k den voormaligen graaf herkende,
die langzaam uit den duisteren hoek te voor
schijn trad," hernam hij. „meende ik een wre
kend spook mijn legerstede te zien naderen.
Do bloeddruppels, waarmede zijn wit-lederen
broek besmeurd was, en de doodelijke bleek
heid van.zijn gelaat hadden mij ongetwijfeld
aan een verschijning doen denken; daarbij
kwam de koortsachtige toestand waarin ik
verkeerde en de groote zwakte, een gevolg van
het bloedverlies. Ik had niet bemerkt dat hij
glimlachte terwijl hij mij naderde cn ik wist
niet dat het bloed op zijn kleederen. het mij
ne wak, dat uit zijn wond gevloeid was, ter
wijl hij mij opi.zijn schouders over het slagveld
van Biberaoh droeg.
Ik was. in bezwijming gevallen in weerwil
van de azijn welk© de dokter mij ondier den
neus hield en waarmede hij mij de slapen
wreef. loeu ik weer hij kennis kwam heerseh-
to er opnieuw diep© duisternis en volkomen
stilte om mij heen; het verband was weer
om mijn wond geleed en men wou gezegd heb- j
verdwenen'de oud© toeters ï&H söbtellöos Te®-
geworpen bit een dennenboom.
Twee dagen zocht men nu reedia tfen land
iooper zonder gevolg. Men hadi d© wouden en
dorpen afgezocht, men had vele landioopera
aangehouden, maar allen weer moeiten laten
loopen, hun papieren waren in orde, en wegens
het bedelen kon men hen niet gevangen hou
den. want hoeveel menschen hadden dan de
gemeente wel niet te voeden 1 De gezocht©,
kenbaar aan het opengespleten oor, was niet
onder hen.
De gendarme moest bij ©Hken landiooper,
wiens papderen hij onderzocht, aan zun zoon
denken. Wat zou er uit hem zijn geworden!
Hij was zijn eenige zoon .geweest, maar vreug
de had h« niet van hem gehad, Als opgescho
ten jongen had hij zijn baas, een meubelmaker,
bestolen en ziin ouders ook. Hii kwam nooit
meer terug en zijn moeder wa3 van verdriet
gestorven en zijn vader voor dien tijd gr«s ge
worden.
De hoeven van het paard klinken luid op
den hard bevroren grond. In gepeins verzonken
rijdt de gendarme voort. Eensklaps hoort
Euttner iéts als steunen of snurken. In de sloot
aan den weg ligt iets donkers, oen mensch,
die zich als een egel ineengerold Leeft om
zich tegen de koude te beschermen- De gen
darme stijtgt van zijn paard en hii het nader-
treden ontdekt hij in den bundel lompen liet
hoofdi, dat ook omwikkeld is, de knieën zijn
tegen de kin gedrukt, de voeten steken in laar
zen, die, wijl ze te groot ziin. met ,.oi zym
aangevuld. Het snurken klinkt luider en
luider.
Kuttaer roept den landiooper aan, hu ver
roert zich niet. Indien hii niet zoo snur - e,
zou men hem, bewegingloos a'd hu IiWt, "voor
dood houden.
De gendarme buigt zich voorover en tre t
hem bü den arm. D© slaper schudt en rom
iets onverstaanbaars. Hij wil nsct ges r
worden.
De gendarme wordt ongeduldig ,J P f
gy kunt hier niet blijven li®sen
schudt hem heftig.
Thans wendt h« langzaam het hoo
uit het verbonden gezicht, dat v
den is, staren hem glazige oogen CK
scJiAt'edAfhilooper:11 De nwn °D.trolt z'ch'
staat bevend op en klautert moeizaam en
slootkant op. De gendarme volgt hem.
Hier monstert hem Euttner; zun oogen
drukken minachting en medeÜiden uit; hy u
de ellendigste van allen, die hii gezien heeft!
Hoe kan een mensch zoo diep zinken? daarbij
kan de vagebond nog niet oud zijn, dat merk
men aan zijn gezicht, ondanks de sporen van
een woest leven.
„Geef mij je papieren!"
De bedelaar kijkt hem verbaasd aan.
„Waar hebt gij j© papieren!" bemaalt de
gendarme met nadruk.
Hii begint te zoeken iin de gescheurde en
gelapte kleeren. Eindelijk maakt hij ©en hulpe-
looze beweging.
„Verloren," zegt hjj, „of ze hebben ze m«
ontstolen.
Euttner moet glimlachen. Steeds dezelfde
uitvluchtsels! „Ge moet met me mee! Ga daar,
liniks." Hij wijst hem op het midden der land-
straat.
De gendarme springt op het paard. In lang-
zamen draf gaat het voorwaarts.
De .koude luolit doet dezi v<a.#>©boud Roed. en
maakt Jiern weer iimshter. Men kan Jiet Item
aanzien, dat Mi over iets nadenkt."
„Waar brengt gij mij heen, wachtmeester?"
Hij tracht een onbevangen toon aan te slaan
en kijkt naar Euttner op.
„Naar Mildenthal, naar den burgemeester,"
antwoordde de gendarme kort.
„Zoo ver moét ik roet mijn bevroren voeten
loopenl" jammert de landiooper.
„Gij moet hier goed bescheid weten, dat gij
kunt zeggen, nog zoo ver!" merkt Euttner op.
„Neen, neen," antwoordt d© landiooper hef
tig, „ik ben nog niet lang hier." Hii zucht en
steunt en doet alsof het hom zwaar valt te
loopen, en wil ongemerkt achterblijven.
„Geen praatjes 1 Gij hebt zeker wel iets ge
daan. dat gij niet mee wilt. Voor het landloo-
pen zal men je niet aanstonds ophangen."
„Maar, wachtmeester, wat denkt gij wel van
mij I Ik ben een arme meubelmakerskueekt, die
den winter moet doorhongören, wijl hij geen
werk heeft.0. laat me toch loopen, wat
hebt gij er aan, dat gii mij meeneemt."
Al® Euttner niets daarop antwoord, gaat het
weer een poosje zwijgend verder. Plotseling
valt de vagebond, de gendarme is een paar
schreden vooruit en ©©r hii ter plaatse is, heeft
deze snel zijn laarzen_uitgetrokken en snelt
in groote sprongen Mar het woud. i\.uttiior
geeft het paard de sporen en haalt zun revo -
ver voor den dag.
„Halt of ik schietl"
De landiooper hoort nieit en de gendarm
schiet."
De vagebond is gevallen, maar niet door den
kogel, hij is over een boomwortel gestruikeld.
Eer bij op is, is de gendarme bij hem en
grijpt hem vast. De landiooper verweert zioh
heftig, maar hii kan niet meer ontsnappen.
„Wacht, mijn jongen," zegt Euttner, en
houdt hem de revolver voor, „indien giii je ver
roert, zijt ge een kind des doods."
De landiooper kijkt hem vol angst aan. De
gendarme haalt uit de tasch een touw. Met
zich weg. 'Maar Vergeel», Euttner heeft Hot
gezien. Hü wendt zich echter niet aanstond©
oan. maar bindt' hem eerst de handen stevig
vaat.
„Op Hij trekt jöen landiooper ondanks
zijn tegenstribbelen omhoog. „Wat hebt gij
weggeworpen?"
„Niets," verklaaart de ander koppig.
De gendarm© kijkt in het rond. Daar ligt
een horloge en een ketting!.
Euttner raapt ze op en vraagt heftig:
„Waar hebt g« die gehaald?"
„Gevonden. Waar zou ik se anders gehaald
hebben 1"
De gendarm steekt het horloge in z«in zhk.
Hij kjilct den vagebond doordringend aan. Een
giedaehte schiet hem te binnen. H« rukt den
doek van zijn gezicht. Ja, dat is de bedelaar,
dien Christian Lischke op zajm wagen genomen
had en die hem vermoord heeft.Daar is de
gespleten oorschelp.
„Thans heb ik je eindelijkl Eindelijk, moor
denaar 1"
De vagebond springt op. „Moordenaar....
ik? Ik ben een kind van brave menschen....
en opdat gij het zou dit wetenhier in de
nabijheid hen ik thuis, was ik thuis in Mil
denthal. Ja, gii hoeft mij niet zoo verwon
derd aan te zien.... Gii gelooft mij niet?....
Gjj kunt het navragen, mijn ouders wonen nog
daar, of z«m wellicht vertrokken, ik weet het
niet; misschien kent gii hen» Euttner....
Ja, ja.
Verder spreekt hii niet. De gendarme heeft
den moordenaar los gelaten, liii wankelt en
houdt zich vast aan een boom....
„Wat scheelt je?" zegt de landiooper ver
wonderd.
„Weg!,... Weg!.... Eriedirich!" Hij heft
den arm op om hem af te weren.
„Hoe weet gij mijn naam? Ik heb hem u
toch niet gezegd.... Hoe weet gii hem? E©nt
gii mijn ouders waar ziin.
Hij staat dicht voor den gendarme. De woor
den willen hem niet over zijn lippen, zijn oogen
vestigen zich op het bleeke, oudte, verschrikte
gelaat als een bliksemstraal gaat de her
innering door zijn hoofd: ....„Vader!"
Hij valt met een schreeuw op den grond.
Hij heeft hem dus toeh weergezien 1 Als dief
was h« gegaan, als moordenaar valt h« in zijn
handen. God, waarmee heb ik het verdiend!
stamelt de gendarme.
Goed dat zijn vrouw dopd was. Anders had
de schande haar gedood. Hii hoort niet het
steunen en wilde zelfbeschuldigingen van den
mensch aan zijn voeten, hij heeft geen woord
voor diezen.
Eindelijk is hii weer meester Over zich zelf.
Hij moet zijn plicht vervullen....
„Op!" zegt hii en als onbewust gaat hij ach
ter dten misdadiger.
Van het woud komen zij op de straat. De
vagebond, zonder hoed en laarzen, sloop naast
dten gendarme.
Ineengedoken, als dood zat hii op het paard.
Hjj hoorde niet, hoe naast hem een stem steeds
fluisterende sprak, h« zag niet op het ver
woeste leven naast hem.
In het dorp gekomen liepen d© kinderen hem
na, vrouwen liepen het huis uit en riepen:
„Wien brengt Euttner daar opf'
Na een hialf uur zagen zii den gendarme
terug. Wat soheelde hem? Hii moest ziek zijn.
Hij zag er verschrikkelijk uit.Hii geleek
een doode.
wemëh'en dat het Comité diïemaandemks 'n
fimantieel versing inlevert en dan hebben
dtaelfde hoeren een motie gesteld, waarbij B.
en W. worden uitgenoodigd om in overleg
met het Steuncomité te treden teneinde ar
meerder© vertegenwoordigers van de vakor
ganisatie in op te nemen.
De heer Hooy. voorzitter van het Comité,
betoogde nog even dat er al zooveel leden in
het Steuncomité zijn; hij las zelfs de namen
af die tot eenige hilariteit aanleiding gaven.
Het gemeenteraadslid de Vries bleek ook lid
van het comité te zijn, zonder dat hij liet zelf
wist. Als ik had mogen praten, dan zou ik op
de voorlezing van den heer Hooy de vraag
gesteld hebben: Is de heer Dijken dan ook
lid van het oomitéf Hii ia toch de betaald©
controleur, d.w.z. hij ontvangt voor zijn werk
wekelijks vijf-en-twintig gulden en daaraan
moet de gemeente ook vijf 'galden betalen.
Als beambte kan hij dus geen lid van het co
mité zijn. Enfin, de behandeling werd uitge
steld. Misschien wil een der echte raadsleden
de volgende maal dat zaakje wel eens oprako-
Ion. Er zou daar nog wel een en ander over
te vertellen zijn.
De gemeente heeft in de Cronjéstraat twee
huizen gekocht De heer Hooy heeft die voor
ons in openbare veiling gekocht en nog wei
zes honderd gulden geedkooper als de Raad
had willen besteden.
Een der huizen zal vertimmerd worden en
ingericht voor politiebureau en voor dun
dienst van openbare werken. Wethouder Boxs
gaf de noodige toelichting hoe het gebouw zou
worden ingericht. De heer Verkooy vroeg
hoeveel cellen er in het politiebureau zouden
komen.
Wetjjouder Boss: „Twee."
De heer Verkooy: „En we hebben vijf poli
tieagenten."
Die kwestie heb ik niet goed begrepen. Be
doelde de beer Verkooy de agenten op te ber
gen? Ik kom er misschien nog wel op terug-
De gemeentereiniging zal worsen gesplitst,
los gemaakt van openbare werken. Het be
drijf zal echter blijven onder het opperbeheer
van den directeur der gemeentewerken. Het
geheel is voorgesteld om een zuiverder toe
stand in de administratie te krijgen. Er komt
No. 44.31 AUGUSTUS.
NABETRACHTING VAN DEN RAAD DER
GEMEENTE SCHOTEN.
't Was Donderdag echt weer om bij ons een
raadsvergadering bij té wonen. Koud, guur en
akelig. Je zit dan op de publieke tribune uit
stekend, jammer dat B. en W. niet van tijd
tot tijd een A. S. S.-sigaar presenteeren. Kan
misschien bij de behandeling der begrooting
opgerekend worden.
Ik moet eerlijk bekennen, mijn collega's
htebben hard gewerkt. Als het zoo doorgaat
dan zal het niet lang meer duren of de oude
re bewoners kennen' hun vroede vaderen niet
meer terug. Er is dan ditmaal gewerkt en
heel ernstig. Een braaf kind dat z'n leven
betert
Eerst benoemden wij de commissie van hij
stand van het levensmiddelenbedrijf.
Onder d© leden was één grappenmaker. Die
bracht zijn stem uit op den heer Dalmeyer, di
recteur van liet bedrijf. Ik zou wel eens willen
weten wat dat lid gedacht heeft, toen hij
stemde. Ik vermoed wel dat hii zal gezegd
hebben: de directeur handelt meestal toeh of
er geen commissie bestaat, bet is daarom
veel beter dat hij dan maar officieel „de"
commissie is.
Piet Verkooy werd op d© rand van het graf
als lid herbenoemd. Van de twaalf stemmen
kreeg hij er slechts vijf. Waren er geen drie
blanco stemmen geweest, dan ware hij niet
benoemd en ach, arme! Wie zou dan voor
Plat's visohjes gezorgd hebben??
Het voorstel tot het verhoogen van het sub
sidie aan het plaatselijk Steuncomité bracht
eenige nieuwe gezichtspunten. De heer Bies
was door droevige familieomstandigheden af
wezig. Zijn partijgenoot Maa gen clans stelde
voor het zaak j e aan te houden, opdat de lieer
Bies in een volgende vergadering zijn eigen
voorstel kan veord'edi'gen. De heeren Blom,
Souverein en de Vries hadden op het voorstel
Ete^Winkencfe'^oor van B. en W. een amendement gesteld. Zij
ONZE BOUWVEREENIGING.
revolver ter zijd© en
ben dat ^h-nieS kamor bevonü
Des nachts overviel m« een hevige koorts,
die van de gevaarlijkste verschynselen ver
gezeld ging. Ik o? een verscbnkke hjke
wijze en de afschuwelijkste droamen kwelden
mijn verbeelding, die tof reeds verzwakt en
overspannen was- Met urizonaermg van enke
le korte Ofcgenblikkeu van herademing duurde
deze toestand verscheidene dagen lang voort
en verkeerd© mijn ley en in het grootste ge
vaar. Eindelijk ging hu over, niet in een wel
doende kalmte, maar in de sombers rust van
de diepste neerslachtigheid; ik leefde zonder
our zoo te zeg'gen, te weten dat ikT>e»tond.
Ik zag of hoorde niet; ik had zelfs d© macht
niet om te denkeu; door herhaalde aderlatin
gen, die noodzakelijk geweest waren, had men
mij in dezen toestand gebracht.
Eens, des morgeus, verwonderd ik mij dat
ik bijna zag wat er rondom mij plaats greep;
even vaaig en onbestemd drong ket geluid van
buiten tot mijn ooren door. Gedurende den
nacht had men eenige der zwachtels, die mun
heofd bedekten, weggenomen en was een mij
ner oogen, hoewel nog een weinig beneveld,
g<-keel vrij geworden.
Een vro© lijk© jzpmi&stnaol scheen to mijn ka
mer en ik meende, dat ik mij alleen bevond.
Deze zonnietsraal had terstond mijn aandacht
op het venster 'gevestigd. Ik was zoo gelukkig
dat ik het daglicht terug zag, na zooveel da
gen van duisternis, dat ik er niet aan dacht
om naar iets anders te zien.
Eindelijk wendde ik mij langzaam om,
naar de zijd© waar men mij vasthield en waar
heen ik door mijn verbonden oog niet zien
kon ik bemerkte den graaf De Brancion,
die aan het hoofdeinde van mijn bed zat....
hij was het die mijn hand tusschen d© zijne
drUlïbën het, Vivant," zei hu met die inne
mende edele stem, welke gU n "og her
innert ik, nw landgenoot, die het geluk
hèb gehad u het leven te redden. Laten wij
elkander omhelzen, mijn vriendGoddank,
wij z«n hier niet meer op het slagveld."
Ik wilde een zünor handen aan mijn© lip
pen brengen maar hij gedoogde het niet en
zijn bleeke wang rustte tegen mijn verwond
gelaat, temvü'l hij mat een zijner armen ach
ter mijn ruig om, mij^tegen zijn hart drukt©;
dat ik het tegen het mijne voelde kloppen.
„Wilt gij mij-dan van schaamt© en smart
doen sterv," stamelde ik, terwijl ik mij nit
IN HET HOSPITAAL.
Bezoekster (tot gewonden soldaat:)
Gaan de dagen niet vreeeelifk langzaam
en vervelend voorbii
Gewonde soldaat: Niet altijd, mevrouw,
er ziin ook diagen dat er geen bezoek toege
laten wordt.
DE VOORZICHTIGE JONGEN.
Moeder: Waarom jok j© me zoo v-oór?
Als j© werkelijk in het water gevallen was.
d an konden je kleeren toch niet droog zijn 1
Zoontje: Die had ik voor alle zekerheid
maar uitgetrokken.
zijn hartelijke omhelzing traehtte los te ma
ken. Inderdaad was ik buiten mij zeiven van
wanhoop en zelfverwijt
„Integendeel, ik wil u troosten, n met u
zeiven verzoenen mijn arme Vivaut, ant
woordde hij op liefdevollen toon. „Gy hebt
geen recht meer, om zoo te spreken, wylik a
verbeven lioJb," voög*do hij ©r bij, torwijl hij
mij opnieuw de hand drukte.
„Gij hebt mij vergeven," riep ik nit, „maar
dan weet gij niet»!. Zeker, zeker, mijnheer de
graaf, dan weet gij niets.... gjj kunt niet»
weten."
„Ik weet integendeel meer dan gij, daar ik u
kan meded©elen, dat het ongeluk, dat gij mij
meent te hebben toegebracht, zonder nw d»el-
toch zon getroffen hebben. Toen
gy hij my gekomen zijt, was mijn vertrek se
dert acht dagen bepaald: gij hebt mi) zcli?
een dienst bewezen door het te verhaasten,
want ik zag spoedig, mijn arme -^"'ff"vb
gij niet oprecht waart en onder een n
invloed stond; maar ik kon bet'™*ten
kwade duiden, gij dat ik u onrecht
had aangedaan." rw0rdt vervolgd).