(UIL (MUIT DE GENDARME JACQUES DE BRANCION DE DAM IA ATJES VROOLIJK ALLERLEI KIEST BLAUW! FEUILLETON Zalördag 3i Augustus - Tweede blad »De Roomsche lijst; en nummer één!" Nog evendigr staat het ons voor den geest, hoe deze euze vóór enkele maanden werd ingescherpt. #ij konden onze oogen niet wenden, geen blad >f strooibiljet ter hand nemen, of wij werden Taan herinnerd. Het was alles één Roomsche ."euzen-reclame. De verkiezingen zijn nu weer achter den rug. Waar de Roomsche kracht kt onvermoeibaar. -Sempne avanii! is het katholiek devies, en geen enkele actie wordt daarbij vergeten. Nu is dat en fan (Jat stuk katholiek sociaal werk aan de beurt. Zoo zal deze maand in het teeken komen te daan van katholieke drankbestrijding. In plaats van„De Eerste van de Roomsche Lijst" klinkt bet thans: „Kiest blauw!" Seotember Blauwe Maand van Sobriëtas! Is deze drankweer-actie echter wel opportuun? Immers de grendels zitten op de poorten van Schiedam! De jenever wordt gedistribueerd en is schrikbarend duur. Het bier is slecht en in prijs ook al sterk omhoog gegaan. En zeer veel menschen zoowel uit den arbeidenden stand als uit de burgerij hebben niet om verteringen te maken. Wij geven gaarne toe, dat de tijdsomstandig heden voor de matigheid niet ongunstig zijn. Maar deze toestand is o zoo van voorbijgaan- den aard. Laat de üjden maar weer eens nor maal zijn! Want de drankideeën, drinkgewoon ten en drinkdwang zitten nog leelijk ingeroest. De macht van het drankkapitaal is nog niet gefnuikt. De misstanden, welke het drinken in de hand werken, zijn nog niet verbeterd. Dui zenden hebben nog behoefte aan drank en zijn „alcoholunfahig", zoodat zij komen van borrel tot glas, en van glas tot plas. Daarbij, al is koning alcohol duur en kan hij de klanten niet als voorheen gerieven, hij viert toch op 't oogenblik nog dikwijls hoogtij, dank aan het smokkelen en aan den kettinghandel. De Blauwe Maand is dus niet in-opporiuun. Wij zouden zelfs durven beweren, dat zij extra opportuun is. Want over 't algemeen is men op 't oogenblik matiger en daardoor meer nuclrter. Zoodat de anti-alcoholische propaganda mis schien thans op velen meer vat zal hebben, nu men aan den lijve ondervindt, dat het zonder drank of althans zonder zooveel drank ook wel ja dat men zich onder menig opzicht veel beter voelt en de zegeningen van matigheid en onthouding bij zichzelf gewaar wordt. Daarom roepen wij met alle macht: KIEST BLAUW! Lenige maanden vóór den oorlog reisden 200 Pelgrims vertegenwoordigend de Internationale Roomsche Drankwëer, naar de Eeuwige stad om K gaan neerknielen aan de voeten van Christus' Stedehouder en aan Z. H- te vragen voor zich- gfl voor hunne federatie Zijne goedkeuring e° Zijn zegen in den strijd, dien zij hadden ingegaan tegen de onmatigheid, oorzaak van Zoveel economischen en zedelijken .ondergang. Komend uit verschillende landen, erkenden zij ^stemmig, dat het alcoholisme een maatschap- olijke geesel is geworden, en de katholieke be cking in verschillende landen ernstig bedreigt. Zij openbaarden den Paus als hunne meening, dat de verwoestingen van het alcoholisme slechts *u&uen worden gestuit door eene krachtige, stel- sel«iatige actie, in macht geëvenredigd aan de pootte van het te bestrijden kwaad. Broederlijk vereenigd in den gemeenschappelijken wil om het alcoholisme te overwinnen, wilden geheel onthouders en matigen schouder aan schouder strijden. Zij wilden een beroep doen op aller toewijding zonder iemand de geheelonthouding op te leggen, ofschoon deze het heil voor velen is en het meest doeltreffend propagandamiddel. Naast hunne plannen en inzichten legden zij ook Moot hunne broederlijke gehechtheid en vol komen onderwerping aan den H. Stoel. Zij toon den zich diep erkentelijk voor de buitengewone Welwillendheid, waarmede de H. Vader hun Z.Em. Kardinaal Merrier tot beschermer had ge geven en Z. D. H. Mgr. Callier, Bisschop van Haarlem, had afgevaardigd naar het in 1911 gehouden Internationaal Congres te 's-Graven- hage. In deze gevoelens smeekten zij den Opper priester om den onschatbaren stetui zijner aan moediging^ kostbaarste prikkel zoude zijn voor hunne propaganda en die alleen hen kon ophèKtm taak. Men oonledel De Paus zegende hen vaa gan- scher harte; Hij wenschte hun geluk met het welslagen van hun wakkeren kruistochtHij bad God hun ij'ver vruchtbaar te maken, en moedigde hen aan, te voHi#rden in hun edelmoedig apos tolaat Z. R onderschreef hun inzicht in de zaak. Immers hij duidde hét alcoholisme aan als een vreeselijken geesel, een vijand van lichamen en zielen, een kwaal, welke zooveel physieke -en moreele ellenden na zich sleept Pius X wees er op, bij monde van Z.Em. Kardinaal Merry del Val, dat de Pausen der laatste tijden niet nalieten het noodlottige kwaad van heb alcoholisme aan te wijzen en de nood zakelijkheid te betoogen van snel en krachtig werkende geneesmiddelen. Hij herinnerde er aan, hoe Provinciale Concilies» Bisschoppen in alle werelddeelen een alarmkreet hebben geslaakt en de gewetens hebben voorgelicht; hoe op hun voetspoor mannen van geloof, wetenschap en actie door woord en voorbeeld een allerheilzaam ste beweging in het leven hebben geroepen in de katholieke matigheidsgenootschappen. „Hoe nuttig is het," zoo lezen wij verder in het Pauselijk antwoord, „den geesel van het alco holisme bekend te maken in zijn economische, moreele en physiologische gevolgen, door zijn verband aan te toonen met het verval der indi vidual, wier gezondheid, yerstand, geweten en vrijheid hij neerdrukt en verwoest; met het verval der maatschappij, welke hij bedreigt in haar ge wichtigste belangen." Zijne Eminentie Kardinaal Merry del Val ver klaarde aan de pelgrims, dat het den H. Vader zeer aangenaam zoude zijn, dat hun Bond nog versterkt werd door de toetreding van nieuwe katholieke vereenigingen. Z. H. gaf nadrukkelijk het verlangen te ken nen, dat de Geestelijkheid overal dit werk van sociale heropvoeding en behoeding zou aanmoe digen en door onderricht en voorbeeld zoude plaats nemen midden in den strijd tegen een kwaad, dat, in sommige landen vooral, zooveel onheil sticht onder de geloovigen. Zou er reden zijn om „blauw" te kiezen? Ons dunkt van wel. Het antwoord van het ■Vaticaan is één indrukwekkende aansporing. Dat men het dan eens ernstig overwege! Moge het velen ertoe brengen om deze maand volop notitie te nemen van onze Roomsche drankweer-actie. Het zal niet aan gelegenheid ontbreken. Want er zal genoeg worden gepropageerd door woord en geschrift, in de kerken en in vergaderzalen, door meetings in de open-lucht en door huisbe zoek. Het zoude erg jammer zijn yoor de katholieke zaak, als Sobriëtas in deze maand geen reuzen- succes te boeken had. Veel wordt er gedaan op katholiek sociaal ge bied. JDoch de drankbestrijding is van den meest Pauselijk antwoord. Het stemt wel tot nadenken! Pater ILDEFONSUS, Minderbroeder-Kapcijn, der fransche revolutie. 16 Op PW ,o»t "SSt in en om Haarleny De volgende maand zal aanbesteed worden de bouw van 182 woningen voor onze Wo- ningbouwvereeniging „St. Bavo". Dank zij het onverpoosd ijveren van het bestuur, komt deze zaak tot stand, niettegenstaande de ongelukkige tijdsomstandigheden. Dergelijke daden maken het onnoodig om het nut ai de noodzakelijkheid van den Volksbond uiteen te zetten. Zoodra de grensregeling der gemeente in orde is, zullen wij nog meer van die huizen moeten gaan bouwen in andere stadsgedeelten. Op een paar na zijn bovenstaande huizen all? verhuurd. ACHT-UREN-DAG. Door onzen Volksbond is aan het Vakbureau verzocht het daarheen te leiden dat, met het oog op de geringe voeding, het aantal werkuren wordt ingekort tot 8 uur per dag. Bij enkele firma's is deze regeling reeds tot stand gekomen. VERZEKERINGSBEDRIJF. Op verzoek van belanghebbenden tracht ons hoofdbestuur op te richten een afdeeling perso nen, werkzaam voor het Levensverzekeringsbe drijf. SPAARKAS „ST. NIOOLAAS". In verband met het afsluiten van het loopende jaar, worden de leden beleefd verzocht de ver schuldigde gelden, voor den aanstaanden winter, te storten vóór 1 October. Uiterlijk 2 September moet het Bestuur* in bezit zijn van de Brandstoffenkaarten. Deze kaarten kunnen bezorgd worden in dg bus van ons -Ge bouw „St. Bavo" Voorzorgstraat 88 rood, Oos terstraat 16 rood en Linschotenstraat 53. AGENDA SOCIËTEIT „ST. BAVO." ZONDAG 1 SEPT.: Bavo-Bioscoop 24 en 8 uur. MAANDAG 2 SEPT.: Esperanto 8 uur. DINSDAG 3 SEPT.: Crisis Middenstand, 8% uur. WOENSDAG 4 SEPT.: Algemeene Ledenver gadering, 8 uur. DONDERDAG 5 SEPT.: Armbestuur 8 uur Bureau voor Rechtskundig advies 8%—9 uur. VRIJDAG 6 SEPT.: Leden Metaalbewerkers 8 uur. ZATERDAG 7 SEPT.: Gewone zittingen 8—uur. i dringenden aard. Dit zijn mijne woorden niet Want zoo staat het letterlijk in bovengenoemd R07A :SCH VERHAAL-UIT DEN TIJD „Hij was het. die mij op aijn schouders ge nomen en mij naar een veilige plaats gedra gen had, misschien te midden van duizend Se varen! IE$ was het eindelijk, die mij door den ck»i rwsfiin van zijn regiment liet verple gen alsof ik oen zijner beste soldaten geweest was." Er hoersehte eenige oogeirblikken stilte. Thans. n« er verscheidene jaren sedert het vertrek van don goeden landheer waren voor- gegaan, nu jnen gevoeld liad wat men aan le,m verloren had, deed de herinnering aan da harten der dorpelingen pijnlijk aun; ine ontwaakte de stem in hun binnenste .dubbele kracht, om hun de misdaad te verwijten, waaraan zij zich door de aalisporin- yan oen enkelen snoodaard hadden laten •ensi en' K'emand gaf echter aan. de gevoe- Jucht, die in zijn binnenste omgingen. Novelle uit het vagebondenleven. De latulstraat is hard bevroren, en dó hoeven van het paard klapperen luide op den grond. Hot paard stapt langzaam, voorwaarts en blaast door de neusgaten den. adem, die door de kou in kleine ««kegeltjes stolt. De gen darme heeft den kraag opgeslagen, hij heeft het hoofd gebogen en houdt slap dien tengel. H« gnat huiswaarts en het paard kent dten weg. Weer .was de poging vergeefsch geweest. Alles was in het rond grondig afgezocht, en toch had men den landiooper niet gevonden, ïïjj kon echter niet gevlucht zijn en moest zioh ergens verborgen houden. Dagen lang had de vagebond hier rondgezworven, in de dorpen gebedeld en van sommige boeren nachtkwar tier in den stal gekregen. Vete menschen had den hem gezien, maar geen acht op hem gesla gen; in den winter waren er zooveel bédelaars. Hii zag er uit als andere landloopersde han den blauw van de kou, om de voeten lompen gewikkeld. Eenigen hadden bemerkt, diat zijn linkeroorlel van boven gespleten was, bij de een of ander© vechtpartij had hij zeker die wonde opgeloopen. Niemand anders dan hjj kon de misdaad be dreven hebben. Sedert men Christian Lischke d'ooe naast zijn wagen op de landstraat gevon den had, was do vagabond verdwenen. Stok slagen op zijn achter hoofd haddon dien boer gedood. De buit waa niet grootde oude trouw ring, bet Quderweteohe zilveren horloge en het weinige geld, dat hij by zich had, waren Vivant brak eindelijk het pijnlijk stilzwij gen af en ging voort met zijn verhaal, waar van hij een oogenblik was afgedwaald om zijn makkers te antwoorden. „Toen i>k den voormaligen graaf herkende, die langzaam uit den duisteren hoek te voor schijn trad," hernam hij. „meende ik een wre kend spook mijn legerstede te zien naderen. Do bloeddruppels, waarmede zijn wit-lederen broek besmeurd was, en de doodelijke bleek heid van.zijn gelaat hadden mij ongetwijfeld aan een verschijning doen denken; daarbij kwam de koortsachtige toestand waarin ik verkeerde en de groote zwakte, een gevolg van het bloedverlies. Ik had niet bemerkt dat hij glimlachte terwijl hij mij naderde cn ik wist niet dat het bloed op zijn kleederen. het mij ne wak, dat uit zijn wond gevloeid was, ter wijl hij mij opi.zijn schouders over het slagveld van Biberaoh droeg. Ik was. in bezwijming gevallen in weerwil van de azijn welk© de dokter mij ondier den neus hield en waarmede hij mij de slapen wreef. loeu ik weer hij kennis kwam heerseh- to er opnieuw diep© duisternis en volkomen stilte om mij heen; het verband was weer om mijn wond geleed en men wou gezegd heb- j verdwenen'de oud© toeters ï&H söbtellöos Te®- geworpen bit een dennenboom. Twee dagen zocht men nu reedia tfen land iooper zonder gevolg. Men hadi d© wouden en dorpen afgezocht, men had vele landioopera aangehouden, maar allen weer moeiten laten loopen, hun papieren waren in orde, en wegens het bedelen kon men hen niet gevangen hou den. want hoeveel menschen hadden dan de gemeente wel niet te voeden 1 De gezocht©, kenbaar aan het opengespleten oor, was niet onder hen. De gendarme moest bij ©Hken landiooper, wiens papderen hij onderzocht, aan zun zoon denken. Wat zou er uit hem zijn geworden! Hij was zijn eenige zoon .geweest, maar vreug de had h« niet van hem gehad, Als opgescho ten jongen had hij zijn baas, een meubelmaker, bestolen en ziin ouders ook. Hii kwam nooit meer terug en zijn moeder wa3 van verdriet gestorven en zijn vader voor dien tijd gr«s ge worden. De hoeven van het paard klinken luid op den hard bevroren grond. In gepeins verzonken rijdt de gendarme voort. Eensklaps hoort Euttner iéts als steunen of snurken. In de sloot aan den weg ligt iets donkers, oen mensch, die zich als een egel ineengerold Leeft om zich tegen de koude te beschermen- De gen darme stijtgt van zijn paard en hii het nader- treden ontdekt hij in den bundel lompen liet hoofdi, dat ook omwikkeld is, de knieën zijn tegen de kin gedrukt, de voeten steken in laar zen, die, wijl ze te groot ziin. met ,.oi zym aangevuld. Het snurken klinkt luider en luider. Kuttaer roept den landiooper aan, hu ver roert zich niet. Indien hii niet zoo snur - e, zou men hem, bewegingloos a'd hu IiWt, "voor dood houden. De gendarme buigt zich voorover en tre t hem bü den arm. D© slaper schudt en rom iets onverstaanbaars. Hij wil nsct ges r worden. De gendarme wordt ongeduldig ,J P f gy kunt hier niet blijven li®sen schudt hem heftig. Thans wendt h« langzaam het hoo uit het verbonden gezicht, dat v den is, staren hem glazige oogen CK scJiAt'edAfhilooper:11 De nwn °D.trolt z'ch' staat bevend op en klautert moeizaam en slootkant op. De gendarme volgt hem. Hier monstert hem Euttner; zun oogen drukken minachting en medeÜiden uit; hy u de ellendigste van allen, die hii gezien heeft! Hoe kan een mensch zoo diep zinken? daarbij kan de vagebond nog niet oud zijn, dat merk men aan zijn gezicht, ondanks de sporen van een woest leven. „Geef mij je papieren!" De bedelaar kijkt hem verbaasd aan. „Waar hebt gij j© papieren!" bemaalt de gendarme met nadruk. Hii begint te zoeken iin de gescheurde en gelapte kleeren. Eindelijk maakt hij ©en hulpe- looze beweging. „Verloren," zegt hjj, „of ze hebben ze m« ontstolen. Euttner moet glimlachen. Steeds dezelfde uitvluchtsels! „Ge moet met me mee! Ga daar, liniks." Hij wijst hem op het midden der land- straat. De gendarme springt op het paard. In lang- zamen draf gaat het voorwaarts. De .koude luolit doet dezi v<a.#>©boud Roed. en maakt Jiern weer iimshter. Men kan Jiet Item aanzien, dat Mi over iets nadenkt." „Waar brengt gij mij heen, wachtmeester?" Hij tracht een onbevangen toon aan te slaan en kijkt naar Euttner op. „Naar Mildenthal, naar den burgemeester," antwoordde de gendarme kort. „Zoo ver moét ik roet mijn bevroren voeten loopenl" jammert de landiooper. „Gij moet hier goed bescheid weten, dat gij kunt zeggen, nog zoo ver!" merkt Euttner op. „Neen, neen," antwoordt d© landiooper hef tig, „ik ben nog niet lang hier." Hii zucht en steunt en doet alsof het hom zwaar valt te loopen, en wil ongemerkt achterblijven. „Geen praatjes 1 Gij hebt zeker wel iets ge daan. dat gij niet mee wilt. Voor het landloo- pen zal men je niet aanstonds ophangen." „Maar, wachtmeester, wat denkt gij wel van mij I Ik ben een arme meubelmakerskueekt, die den winter moet doorhongören, wijl hij geen werk heeft.0. laat me toch loopen, wat hebt gij er aan, dat gii mij meeneemt." Al® Euttner niets daarop antwoord, gaat het weer een poosje zwijgend verder. Plotseling valt de vagebond, de gendarme is een paar schreden vooruit en ©©r hii ter plaatse is, heeft deze snel zijn laarzen_uitgetrokken en snelt in groote sprongen Mar het woud. i\.uttiior geeft het paard de sporen en haalt zun revo - ver voor den dag. „Halt of ik schietl" De landiooper hoort nieit en de gendarm schiet." De vagebond is gevallen, maar niet door den kogel, hij is over een boomwortel gestruikeld. Eer bij op is, is de gendarme bij hem en grijpt hem vast. De landiooper verweert zioh heftig, maar hii kan niet meer ontsnappen. „Wacht, mijn jongen," zegt Euttner, en houdt hem de revolver voor, „indien giii je ver roert, zijt ge een kind des doods." De landiooper kijkt hem vol angst aan. De gendarme haalt uit de tasch een touw. Met zich weg. 'Maar Vergeel», Euttner heeft Hot gezien. Hü wendt zich echter niet aanstond© oan. maar bindt' hem eerst de handen stevig vaat. „Op Hij trekt jöen landiooper ondanks zijn tegenstribbelen omhoog. „Wat hebt gij weggeworpen?" „Niets," verklaaart de ander koppig. De gendarm© kijkt in het rond. Daar ligt een horloge en een ketting!. Euttner raapt ze op en vraagt heftig: „Waar hebt g« die gehaald?" „Gevonden. Waar zou ik se anders gehaald hebben 1" De gendarm steekt het horloge in z«in zhk. Hij kjilct den vagebond doordringend aan. Een giedaehte schiet hem te binnen. H« rukt den doek van zijn gezicht. Ja, dat is de bedelaar, dien Christian Lischke op zajm wagen genomen had en die hem vermoord heeft.Daar is de gespleten oorschelp. „Thans heb ik je eindelijkl Eindelijk, moor denaar 1" De vagebond springt op. „Moordenaar.... ik? Ik ben een kind van brave menschen.... en opdat gij het zou dit wetenhier in de nabijheid hen ik thuis, was ik thuis in Mil denthal. Ja, gii hoeft mij niet zoo verwon derd aan te zien.... Gii gelooft mij niet?.... Gjj kunt het navragen, mijn ouders wonen nog daar, of z«m wellicht vertrokken, ik weet het niet; misschien kent gii hen» Euttner.... Ja, ja. Verder spreekt hii niet. De gendarme heeft den moordenaar los gelaten, liii wankelt en houdt zich vast aan een boom.... „Wat scheelt je?" zegt de landiooper ver wonderd. „Weg!,... Weg!.... Eriedirich!" Hij heft den arm op om hem af te weren. „Hoe weet gij mijn naam? Ik heb hem u toch niet gezegd.... Hoe weet gii hem? E©nt gii mijn ouders waar ziin. Hij staat dicht voor den gendarme. De woor den willen hem niet over zijn lippen, zijn oogen vestigen zich op het bleeke, oudte, verschrikte gelaat als een bliksemstraal gaat de her innering door zijn hoofd: ....„Vader!" Hij valt met een schreeuw op den grond. Hij heeft hem dus toeh weergezien 1 Als dief was h« gegaan, als moordenaar valt h« in zijn handen. God, waarmee heb ik het verdiend! stamelt de gendarme. Goed dat zijn vrouw dopd was. Anders had de schande haar gedood. Hii hoort niet het steunen en wilde zelfbeschuldigingen van den mensch aan zijn voeten, hij heeft geen woord voor diezen. Eindelijk is hii weer meester Over zich zelf. Hij moet zijn plicht vervullen.... „Op!" zegt hii en als onbewust gaat hij ach ter dten misdadiger. Van het woud komen zij op de straat. De vagebond, zonder hoed en laarzen, sloop naast dten gendarme. Ineengedoken, als dood zat hii op het paard. Hjj hoorde niet, hoe naast hem een stem steeds fluisterende sprak, h« zag niet op het ver woeste leven naast hem. In het dorp gekomen liepen d© kinderen hem na, vrouwen liepen het huis uit en riepen: „Wien brengt Euttner daar opf' Na een hialf uur zagen zii den gendarme terug. Wat soheelde hem? Hii moest ziek zijn. Hij zag er verschrikkelijk uit.Hii geleek een doode. wemëh'en dat het Comité diïemaandemks 'n fimantieel versing inlevert en dan hebben dtaelfde hoeren een motie gesteld, waarbij B. en W. worden uitgenoodigd om in overleg met het Steuncomité te treden teneinde ar meerder© vertegenwoordigers van de vakor ganisatie in op te nemen. De heer Hooy. voorzitter van het Comité, betoogde nog even dat er al zooveel leden in het Steuncomité zijn; hij las zelfs de namen af die tot eenige hilariteit aanleiding gaven. Het gemeenteraadslid de Vries bleek ook lid van het comité te zijn, zonder dat hij liet zelf wist. Als ik had mogen praten, dan zou ik op de voorlezing van den heer Hooy de vraag gesteld hebben: Is de heer Dijken dan ook lid van het oomitéf Hii ia toch de betaald© controleur, d.w.z. hij ontvangt voor zijn werk wekelijks vijf-en-twintig gulden en daaraan moet de gemeente ook vijf 'galden betalen. Als beambte kan hij dus geen lid van het co mité zijn. Enfin, de behandeling werd uitge steld. Misschien wil een der echte raadsleden de volgende maal dat zaakje wel eens oprako- Ion. Er zou daar nog wel een en ander over te vertellen zijn. De gemeente heeft in de Cronjéstraat twee huizen gekocht De heer Hooy heeft die voor ons in openbare veiling gekocht en nog wei zes honderd gulden geedkooper als de Raad had willen besteden. Een der huizen zal vertimmerd worden en ingericht voor politiebureau en voor dun dienst van openbare werken. Wethouder Boxs gaf de noodige toelichting hoe het gebouw zou worden ingericht. De heer Verkooy vroeg hoeveel cellen er in het politiebureau zouden komen. Wetjjouder Boss: „Twee." De heer Verkooy: „En we hebben vijf poli tieagenten." Die kwestie heb ik niet goed begrepen. Be doelde de beer Verkooy de agenten op te ber gen? Ik kom er misschien nog wel op terug- De gemeentereiniging zal worsen gesplitst, los gemaakt van openbare werken. Het be drijf zal echter blijven onder het opperbeheer van den directeur der gemeentewerken. Het geheel is voorgesteld om een zuiverder toe stand in de administratie te krijgen. Er komt No. 44.31 AUGUSTUS. NABETRACHTING VAN DEN RAAD DER GEMEENTE SCHOTEN. 't Was Donderdag echt weer om bij ons een raadsvergadering bij té wonen. Koud, guur en akelig. Je zit dan op de publieke tribune uit stekend, jammer dat B. en W. niet van tijd tot tijd een A. S. S.-sigaar presenteeren. Kan misschien bij de behandeling der begrooting opgerekend worden. Ik moet eerlijk bekennen, mijn collega's htebben hard gewerkt. Als het zoo doorgaat dan zal het niet lang meer duren of de oude re bewoners kennen' hun vroede vaderen niet meer terug. Er is dan ditmaal gewerkt en heel ernstig. Een braaf kind dat z'n leven betert Eerst benoemden wij de commissie van hij stand van het levensmiddelenbedrijf. Onder d© leden was één grappenmaker. Die bracht zijn stem uit op den heer Dalmeyer, di recteur van liet bedrijf. Ik zou wel eens willen weten wat dat lid gedacht heeft, toen hij stemde. Ik vermoed wel dat hii zal gezegd hebben: de directeur handelt meestal toeh of er geen commissie bestaat, bet is daarom veel beter dat hij dan maar officieel „de" commissie is. Piet Verkooy werd op d© rand van het graf als lid herbenoemd. Van de twaalf stemmen kreeg hij er slechts vijf. Waren er geen drie blanco stemmen geweest, dan ware hij niet benoemd en ach, arme! Wie zou dan voor Plat's visohjes gezorgd hebben?? Het voorstel tot het verhoogen van het sub sidie aan het plaatselijk Steuncomité bracht eenige nieuwe gezichtspunten. De heer Bies was door droevige familieomstandigheden af wezig. Zijn partijgenoot Maa gen clans stelde voor het zaak j e aan te houden, opdat de lieer Bies in een volgende vergadering zijn eigen voorstel kan veord'edi'gen. De heeren Blom, Souverein en de Vries hadden op het voorstel Ete^Winkencfe'^oor van B. en W. een amendement gesteld. Zij ONZE BOUWVEREENIGING. revolver ter zijd© en ben dat ^h-nieS kamor bevonü Des nachts overviel m« een hevige koorts, die van de gevaarlijkste verschynselen ver gezeld ging. Ik o? een verscbnkke hjke wijze en de afschuwelijkste droamen kwelden mijn verbeelding, die tof reeds verzwakt en overspannen was- Met urizonaermg van enke le korte Ofcgenblikkeu van herademing duurde deze toestand verscheidene dagen lang voort en verkeerd© mijn ley en in het grootste ge vaar. Eindelijk ging hu over, niet in een wel doende kalmte, maar in de sombers rust van de diepste neerslachtigheid; ik leefde zonder our zoo te zeg'gen, te weten dat ikT>e»tond. Ik zag of hoorde niet; ik had zelfs d© macht niet om te denkeu; door herhaalde aderlatin gen, die noodzakelijk geweest waren, had men mij in dezen toestand gebracht. Eens, des morgeus, verwonderd ik mij dat ik bijna zag wat er rondom mij plaats greep; even vaaig en onbestemd drong ket geluid van buiten tot mijn ooren door. Gedurende den nacht had men eenige der zwachtels, die mun heofd bedekten, weggenomen en was een mij ner oogen, hoewel nog een weinig beneveld, g<-keel vrij geworden. Een vro© lijk© jzpmi&stnaol scheen to mijn ka mer en ik meende, dat ik mij alleen bevond. Deze zonnietsraal had terstond mijn aandacht op het venster 'gevestigd. Ik was zoo gelukkig dat ik het daglicht terug zag, na zooveel da gen van duisternis, dat ik er niet aan dacht om naar iets anders te zien. Eindelijk wendde ik mij langzaam om, naar de zijd© waar men mij vasthield en waar heen ik door mijn verbonden oog niet zien kon ik bemerkte den graaf De Brancion, die aan het hoofdeinde van mijn bed zat.... hij was het die mijn hand tusschen d© zijne drUlïbën het, Vivant," zei hu met die inne mende edele stem, welke gU n "og her innert ik, nw landgenoot, die het geluk hèb gehad u het leven te redden. Laten wij elkander omhelzen, mijn vriendGoddank, wij z«n hier niet meer op het slagveld." Ik wilde een zünor handen aan mijn© lip pen brengen maar hij gedoogde het niet en zijn bleeke wang rustte tegen mijn verwond gelaat, temvü'l hij mat een zijner armen ach ter mijn ruig om, mij^tegen zijn hart drukt©; dat ik het tegen het mijne voelde kloppen. „Wilt gij mij-dan van schaamt© en smart doen sterv," stamelde ik, terwijl ik mij nit IN HET HOSPITAAL. Bezoekster (tot gewonden soldaat:) Gaan de dagen niet vreeeelifk langzaam en vervelend voorbii Gewonde soldaat: Niet altijd, mevrouw, er ziin ook diagen dat er geen bezoek toege laten wordt. DE VOORZICHTIGE JONGEN. Moeder: Waarom jok j© me zoo v-oór? Als j© werkelijk in het water gevallen was. d an konden je kleeren toch niet droog zijn 1 Zoontje: Die had ik voor alle zekerheid maar uitgetrokken. zijn hartelijke omhelzing traehtte los te ma ken. Inderdaad was ik buiten mij zeiven van wanhoop en zelfverwijt „Integendeel, ik wil u troosten, n met u zeiven verzoenen mijn arme Vivaut, ant woordde hij op liefdevollen toon. „Gy hebt geen recht meer, om zoo te spreken, wylik a verbeven lioJb," voög*do hij ©r bij, torwijl hij mij opnieuw de hand drukte. „Gij hebt mij vergeven," riep ik nit, „maar dan weet gij niet»!. Zeker, zeker, mijnheer de graaf, dan weet gij niets.... gjj kunt niet» weten." „Ik weet integendeel meer dan gij, daar ik u kan meded©elen, dat het ongeluk, dat gij mij meent te hebben toegebracht, zonder nw d»el- toch zon getroffen hebben. Toen gy hij my gekomen zijt, was mijn vertrek se dert acht dagen bepaald: gij hebt mi) zcli? een dienst bewezen door het te verhaasten, want ik zag spoedig, mijn arme -^"'ff"vb gij niet oprecht waart en onder een n invloed stond; maar ik kon bet'™*ten kwade duiden, gij dat ik u onrecht had aangedaan." rw0rdt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 5